Serviceaanwijzing
VIESMANN
voor de vakman
Vitorond 200 Type VD2A, 125 tot 270 kW CV-ketel op olie of gas
VITOROND 200
5688 726 B/fl
8/2007
Bewaren a.u.b.!
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij de veiligheidsaanwijzingen Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.
!
Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu.
Aanwijzing Gegevens met het woord "Aanwijzing" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. & Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door installateurs worden uitgevoerd die hiertoe erkend zijn door de bevoegde gasmaatschappij. & Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektrovakmensen worden uitgevoerd. & De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden.
&
de bepalingen inzake de ongevallenverzekering, & de betreffende veiligheidsbepalingen van de normen NBN, NBN EN, AREI/RGIE en de voorschriften BELGAQUA Wat te doen bij een gasgeur Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. & Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. & Gasafsluitkraan sluiten. & Ramen en deuren open zetten. & Personen verwijderen uit de gevarenzone. & Gas- en elektriciteitsonderneming van buiten het gebouw verwittigen. & Stroom naar het gebouw vanuit een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken.
Respecteer bij de werkzaamheden & de wettelijke voorschriften inzake ongevalspreventie, & de wettelijke voorschriften inzake de milieubescherming, 2
5688 726 B/fl
Voorschriften
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen (vervolg) Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. & Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. & Opstelruimte ventileren. & Deuren van woonverblijven sluiten. Werkzaamheden aan de installatie
Herstelwerkzaamheden
!
Opgelet De reparatie van componenten met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen.
Accessoires, wisselstukken en slijtende onderdelen
&
Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. & Installatie van het net schakelen en controleren op nog aanwezige spanning (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar). & Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules beschadigd worden.
Opgelet Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de verwarmingsinstallatie werden gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele wisselstukken van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde wisselstukken gebruiken.
5688 726 B/fl
!
!
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Handelingen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud .................... Aanvullende info over de stappen ...............................................................
5 7
Wisselstuklijsten ...................................................................................... 17 Waterkwaliteit Eisen aan de waterkwaliteit......................................................................... 23 Protocollen ............................................................................................... 27 Technische gegevens ............................................................................... 28 Verklaringen Conformiteitsverklaring............................................................................... 29 Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV .......................................... 30
5688 726 B/fl
Index ......................................................................................................... 31
4
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Handelingen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen
! •
Stappen voor de eerste inbedrijfstelling
!
Stappen voor het onderhoud
Pagina
! • • • •
1. Installatie in bedrijf stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
2. Installatie buiten bedrijf stellen 3. Keteldeur en reinigingsdeksel openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8
4. Turbulatoren eruit trekken en reinigen (alleen tot 195 kW) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
•
5. Verwarmingsoppervlakken, rookgasafvoer en rookgasbuis reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
•
6. Alle rookgasafdichtingen en dichtingskoorden controleren
• •
7. Isolatiedelen van de keteldeur controleren
•
•
9. Verwarmingswateraansluitingen en dompelhulzen controleren op dichtheid
•
•
10. Veiligheidsinrichtingen controleren op een goede werking
•
•
11. Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
•
•
5688 726 B/fl
Stappen voor de inspectie
8. Turbulatoren erin schuiven, keteldeur en reinigingsdeksel erop schroeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
•
12. Elektrische stekkerverbindingen en leidingsdoorvoeringen controleren op goed vastzitten
• • • •
13. Isolatie controleren
•
17. Retourtemperatuurverhoging (indien aanwezig) op functioneren controleren
11
14. Waterkwaliteit controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 15. Kijkglas op de keteldeur reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 16. Mengklep controleren op soepel lopen en dichtheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
5
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Handelingen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en . . . (vervolg)
!
! • • •
Stappen voor de inspectie
Stappen voor het onderhoud
Pagina
! • • • •
18. Ventilatie van de stookruimte controleren 19. Rookgasbuis controleren op dichtheid 20. Bijluchtinrichting controleren (indien aanwezig) . . . . . 14 21. Brander afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 22. Instructie van de installatiegebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 23. Bedienings- en servicedocumentatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
5688 726 B/fl
• •
Stappen voor de eerste inbedrijfstelling
6
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen Installatie in bedrijf stellen Gebruiksaanwijzing en serviceaanwijzing van de regeling en de brander 1. Controleren of de turbulatoren in de rookgasgasuitlaten geschoven zitten (alleen tot 195 kW, zie pagina 10); daartoe de keteldeur openen. 2. Controleren of de luchttoevoer van de stookruimte open staat. 3. Verwarmingsinstallatie met water vullen en ontluchten. Toegestane werkdruk: 6 bar 4. Vulhoeveelheid en waterhardheid op pagina 12 invullen.
!
Opgelet Als de installatie niet met volledig onthard verwarmingswater wordt gevuld, kan zich steenvorming voordoen. ”Eisen aan de waterkwaliteit” op pagina 23 respecteren.
5. Druk van de installatie controleren. 6. Oliestand resp. gasaansluitdruk controlen.
8. Controleren of de reinigingsopeningen in de rookgasafvoer gesloten zijn. 9. Afsluitkleppen van de olie- resp. gasleiding openen. 10. Hoofdschakelaar, schakelaar voor de verwarmingscircuitpomp en werkingsschakelaar voor de brander in deze volgorde inschakelen (werkingsvoorschriften van de branderfabrikant respecteren). 11. Om het dauwpuntbereik zo snel mogelijk te doorlopen bij het opwarmen vanuit koude toestand (ook bij opnieuw in gebruik stellen na onderhoud- en reinigingswerkzaamheden) de warmtetoevoer bij de warmteverbruikers onderbeken. 12. Nadat de aanvoertemperatuur is bereikt de warmteverbruikers na elkaar inschakelen en de brander op automatische werking omzetten. 13. Afdichtingen en afsluitingen controleren en indien nodig aantrekken. 14. Na ca. 50 werkuren keteldeur en reinigingsdeksel controleren en schroeven aantrekken.
5688 726 B/fl
7. Rookgasschuif resp -klep (indien aanwezig) openen.
7
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Aanwijzing Verwarmingswateraansluitingen mogen pas worden geopend wanneer de verwarmingsketel niet langer onder druk staat. CV-ketel alleen bij geopende ontluchting met een zuigpomp leegmaken.
Keteldeur en reinigingsdeksel openen
5688 726 B/fl
Aanwijzing Bij een gasbrander de gasaansluitbuis demonteren.
8
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Turbulatoren eruit trekken en reinigen (alleen tot 195 kW)
5688 726 B/fl
A Turbulatoren
9
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsoppervlakken, rookgasafvoer en rookgasbuis reinigen
1. Kanalen A en branderkamer B met de borstel reinigen. Tussenruimtes en ribben met de smalle zijde van de kleinere borstel reinigen. Verbrandingsresten met een stofzuiger uitzuigen.
2. Verbrandingsresten uit rookgasbuis en rookgasafvoer door reinigingsopeningen in de rookgasafvoer C afzuigen.
Turbulatoren erin schuiven, keteldeur en reinigingsdeksel erop schroeven
5688 726 B/fl
Aanwijzing Bij gasbranders de gasaansluitbuis monteren.
10
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Controleer alle verbindingen aan gaszijde op lekkage.
A Schroeven op de keteldeur gelijkmatig en kruislings aantrekken.
B Alleen tot 195 kW: turbulatoren tot de aanslag in het tweede kanaal schuiven.
Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren 1. Installatie zo ver leegmaken tot de manometer ”0” aangeeft resp. kapventiel op membraanexpansievat sluiten en de druk in het membraanexpansievat verlagen.
5688 726 B/fl
Aanwijzing Gegevens van de fabrikant van het membraanexpansievat respecteren. Controle uitvoeren een bij koude installatie.
11
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie, stikstof bijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar hoger is. De statische druk komt overeen met de statische hoogte.
3. Water bijvullen tot bij een afgekoelde installatie de druk 0,1 tot 0,2 bar hoger is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toegest. werkdruk: 6 bar
Waterkwaliteit controleren Eisen aan de waterkwaliteit zie pagina 23. De hoeveelheid bijvulwater en de waterhardheid in de tabellen invullen. Vulwater
Bijvulwater
Tellerstand
m3
m3
m3
— — — — — — — — — — — — — — — — —
Totaal watervolume m3
Datum
—
5688 726 B/fl
Max. vulhoeveelheid: ...........................m 3
12
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) pH-waarde Waterbereiding ketelwater product doseerhoeveelheid
Datum
5688 726 B/fl
Totale hardheid voedingsketelwater water
13
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Kijkglas op de keteldeur reinigen
Afdichtingen en slangverbinding controleren op lekken.
Mengklep controleren op soepel lopen en dichtheid 1. Motorhendel lostrekken van de mengklephandgreep. 2. Mengklep controleren op lichte gangbaarheid.
3. Mengklep controleren op lekkage. Bij lekkage O-ring-afdichtingen vervangen. 4. Motorhendel inklikken.
Bijluchtinrichting controleren (indien aanwezig) Bij werking van de brander moet de regelschijf vrij pendelen. 5688 726 B/fl
Schuif van de regelschijf losmaken.
14
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander afstellen Serviceaanwijzing van de brander resp. aparte documentatie van de branderfabrikant. Het grootste olie- resp. gasdebiet van de brander op het nominaal vermogen van de verwarmingsketel instellen.
Als bescherming tegen dauwpuntcorrosie moet de 2e brandertrap (vol vermogen) op het nominale vermogen van de ketel zijn ingesteld en mag tijdens de zomermaanden niet worden uitgeschakeld (permanente stand-by van de 2e brandertrap).
Werking met branderbelasting ≥ 60 % De minimumketelwatertemperatuur bedraagt bij oliewerking 50 °C en bij gaswerking 60 °C. Ter bescherming van de CV-ketel bedragen de minimumvermogens in de basisbelastingstrap 60 % van het nominale vermogen. In de basisbelastingstrap is een minimumrookgastemperatuur nodig, waarvan de waarde van het type schoorsteen afhangt.
Nominaal vermogen bij kW 125 160 195 230 270
In te stellen minimumvermogen (1e brandertrap) kW 75 96 117 138 162
Werking met branderbelasting < 60 % De minimumketelwatertemperatuur bedraagt bij oliestook 60 °C en bij gasstook 65 °C.
Het minimumvermogen voor de basisbelastingstrap conform de schoorsteenomstandigheden instellen. Let er daarbij op dat de schoorsteen voor lage rookgastemperaturen geschikt moet zijn.
5688 726 B/fl
Instructie van de installatiegebruiker De installateur moet de gebruiker van de installatie informeren over de bediening. 15
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Bedienings- en servicedocumentatie 2. Alle wisselstukkenlijsten, gebruiksen overhandigen serviceaanwijzingen in de map steken en overhandigen aan de gebruiker van de installatie.
5688 726 B/fl
1. Klantenkaart invullen en doorscheuren: & gedeelte voor de gebruiker van de installatie overhandigen & gedeelte voor de verwarmingsfirma bewaren.
16
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten Aanwijzingen voor bestellingen van wisselstukken! Vermeld het bestelnummer en serienummer (zie kenplaatje) evenals het positienummer van het wisselstuk (van deze wisselstukkenlijst). Courante onderdelen vindt u in de plaatselijke vakhandel.
5688 726 B/fl
001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023 024 027 028 030 031 032 033 034
Scharnierbout Uitlijnnok Ankerstang met moeren Nippel Draadbouten M 10 x 40 Achtersegment * 1 Middensegment * 1 Voorsegment* 1 Keteldeur Isolatiemat Isolatiemat Isolatieblok Pakking 20 x 15 mm Dompelhuls Rookgasafvoer Slangtule ¼" Slang Kijkglas met afdichting Montageset kijkglas branderplaat Stop 2" Grijpstuk Turbulator 2e trek * 2 Turbulator 2e trek * 2 Afdichting branderplaat Verlenging Montageset meetslang Draadbouten M 12 x 50 Isolatiemat Afdichting DN 65 Reinigingsdeksel
035 036 037 038 039 041 200 201 202 203 204 205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215
Pakking 10 x 10 mm Pakking 12 x 12 mm Verdelerbuis Ketelretourafdichting 7 59 x 118 x 3 mm Flens verdelerbuis Pakking Regelingspaneel Bovenplaat vooraan Frontplaat boven Zijplaat links Zijplaat rechts Bovenplaat achteraan Isolatiemantel Rails links (met pos. 212) Rails rechts (met pos. 212) Achterplaat links (met pos. 214) Achterplaat rechts (met pos. 214) Isolatiemat achteraan Trekbelemmering 2-voudig Typeaanduiding Vitorond 200 Kantbescherming Stifttap SW 17
Slijtende onderdelen 312 Reinigingsborstel 20 x 40 mm 313 Reinigingsborstel 44 x 100 mm Wisselstukken zonder afbeelding 301 Afzonderlijke segmenten (apart verpakt) 302 Montage-elementen (voor pos. 006, 007 en 008) 303 Pakkingsmateriaal 305 Meegeleverde isolatie 306 Decoratieve plakband 307 Spuitbuslak, vitozilver 308 Lakstift, vitozilver 309 Montageaanwijzing 310 Serviceaanwijzing
*1 Bij
het vervangen van segmenten voor elke segmentverbinding 1 x pos. 302 meebestellen. *2 Alleen tot 195 kW.
17
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg)
5688 726 B/fl
A Branderleiding, zie wisselstuklijst in de serviceaanwijzing van de ketelcircuitregeling B Ketelcircuitregeling, zie wisselstuklijst in de serviceaanwijzing C Kenplaatje naar keuze rechts of links
18
Wisselstuklijsten
5688 726 B/fl
Wisselstuklijsten (vervolg)
19
Wisselstuklijsten
5688 726 B/fl
Wisselstuklijsten (vervolg)
20
Wisselstuklijsten
5688 726 B/fl
Wisselstuklijsten (vervolg)
21
Wisselstuklijsten
5688 726 B/fl
Wisselstuklijsten (vervolg)
22
Waterkwaliteit
Eisen aan de waterkwaliteit Aanwijzing Onze garantie geldt als aan de hierna genoemde vereisten wordt voldaan. De garantie geldt niet voor schade als gevolg van waterschade en ketelsteenvorming.
Voorkomen van schade door steenvorming Er moet worden voorkomen dat zich teveel steenvorming (calciumcarbonaat) op de verwarmingsvlakken afzet. Voor verwarmingsinstallaties met werkingstemperaturen tot 100 °C geldt de VDI-richtlijn 2035 Blad 1 ”Voorkomen van schade in warmwaterverwarmingsinstallaties - steenvorming in tapwateropwarmings- en warmwater-verwarmingsinstallaties” met de volgende richtwaarden (zie ook de betreffende verklaringen in de originele tekst van de richtlijn).
Totale vermogen kW > 50 tot ≤ 200 > 200 tot ≤ 600 > 600
Som aardalkaliën mol/m 3 ≤ 2,0 ≤ 1,5 < 0,02
Bij verwarmingsinstallaties met de volgende omstandigheden moet het vul- en bijvulwater onthard worden: & De som van de aardalkaliën van het vul- en bijvulwater ligt boven de richtwaarde. & Hogere vul- en bijvulwaterhoeveelheden zijn te verwachten. & Het specifieke installatievolume is meer dan 20 liter/kW vermogen. Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel worden ingezet.
5688 726 B/fl
Bij de richtwaarden wordt uitgegaan van de volgende vereisten: & De som van het totale vul- en bijvulwater tijdens de levensduur van de installatie overschrijdt niet het drievoudige van de waterinhoud van de verwarmingsinstallatie. & Het specifieke installatievolume is minder dan 20 liter/kW vermogen. Bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel worden ingezet. & Alle maatregelen ter voorkoming van corrosie aan waterzijde volgens VDI 2035 blad 2 zijn genomen.
Totale hardheid °dH ≤ 11,2 ≤ 8,4 < 0,11
23
Waterkwaliteit
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) &
Bij installaties > 50 kW moet voor het vastleggen van de vul- en bijvulwatervolumes een waterteller worden ingebouwd. De ingevulde waterhoeveelheden en de waterhardheid moeten in de onderhoudschecklisten van de CV-ketel worden genoteerd. & Bij installaties met een specifiek installatievolume hoger dan 20 liter/ kW vermogen (bij installaties met meerdere ketels moet daarbij het vermogen van de kleinste ketel ingezet worden) moeten de eisen van de volgend hogere groep van het totale vermogen (volgens de tabel) toegepast worden. Bij grote overschrijdingen (> 50 liter/kW) moet tot een totaal van de aardalkaliën ≤ 0,02 mol/m 3 worden onthard.
Als de verwarmingsinstallatie met volledig onthard water wordt gevuld, zijn bij de inbedrijfstelling geen verdere maatregelen nodig. Als de verwarmingsinstallatie niet met volledig onthard water, maar met water volgens de eisen in bovenstaande tabel is gevuld, moet bij de inbedrijfstelling ook op het volgende gelet worden: & De inbedrijfstelling van een installatie moet trapsgewijs plaatsvinden, beginnend met het geringste vermogen van de ketel, bij hoog verwarmingswaterdebiet. Daarmee wordt een plaatselijke concentratie van kalkafzettingen op de verwarmingsoppervlakken van de warmtegenerator voorkomen. & Bij ketelinstallaties met meerdere ketels moeten alle CV-ketels gelijktijdig in werking gesteld worden, zodat de totale kalkhoeveelheid niet op de warmteoverdrachtsvlakken van één ketel terecht komt. & Als aan waterzijde maatregelen nodig zijn, moet al bij de eerste keer vullen van de verwarmingsinstallatie voor de inbedrijfstelling met voorbereid water gevuld worden. Dat geldt ook voor elke nieuwe vulling, bijv. na reparatie of uitbreiding van de installatie en voor alle bijvulwatervolumes. Als deze aanwijzingen gerespecteerd worden, wordt de vorming van kalkafzettingen op de verwarmingsvlakken geminimaliseerd.
5688 726 B/fl
Werkingsaanwijzingen: & Bij uitbreidings- en reparatiewerkzaamheden behoeven alleen de absoluut noodzakelijke netgedeeltes afgetapt te worden. & Filters, vuilvangers of andere wasof afscheidingsinrichten in het verwarmingswatercircuit moeten na de eerste keer of na het opnieuw vullen vaker, later naar behoefte in functie van de watervoorbereiding (bijv. hardheid) gecontroleerd, gereinigd en gebruikt worden.
&
24
Waterkwaliteit
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) Als door het niet-naleven van de VDIrichtlijn 2035 schadelijke kalkafzettingen zijn ontstaan, is in de meeste gevallen een beperking van de levensduur van de ingebouwde verwarmingstoestellen reeds ingetreden.
Het verwijderen van de kalkafzettingen kan een optie zijn om het goed functioneren weer te herstellen. Deze maatregel moet door een vakbedrijf worden uitgevoerd. De verwarmingsinstallatie moet voor het opnieuw in bedrijf stellen op schade onderzocht worden. Om het opnieuw, overmatig vormen van kalksteen te voorkomen, moeten de foute werkingsparameters absoluut gecorrigeerd worden.
Voorkomen van schade door corrosie aan de waterzijde &
via doorstroomde open expansievaten, & door onderdruk in de installatie, & via luchtdoorlatende onderdelen, Gesloten installaties – bijv. met membraanexpansievat – bieden bij de juiste grootte en juiste systeemdruk een goede bescherming tegen het binnendringen van zuurstof uit de lucht in de installatie. De druk moet op elk punt van de verwarmingsinstallatie, ook aan de zuigzijde van de pomp, en bij elke werkingstoestand boven de druk van de omringende atmosfeer liggen. De voordruk van het membraanexpansievat moet minstens bij het jaarlijkse onderhoud worden gecontroleerd.
5688 726 B/fl
De corrosiebestendigheid aan verwarmingswaterzijde van de in de verwarmingsinstallaties en warmtegeneratoren gebruikte ijzermaterialen berust op de afwezigheid van zuurstof in het verwarmingswater. De zuurstof in de verwarmingsinstallatie, komende van het 1e vulwater, of door navulling, reageert, zonder schade te veroorzaken, met de materialen van de installatie. Het karakteristieke zwart worden van het water na een bepaalde werkingstijd geeft aan dat hier geen vrij zuurstof meer aanwezig is. De Technische Regels, in het bijzonder VDI-Richtlijn 2035-2 adviseren daarom verwarmingsinstallaties zo te dimensioneren en te gebruiken dat de constante toevoer van zuurstof in het verwarmingswater niet mogelijk is. Het binnendringen van zuurstof tijdens het gebruik kan normaal gesproken alleen plaatsvinden:
25
Waterkwaliteit
Eisen aan de waterkwaliteit (vervolg) Als onderdelen van aluminium aanwezig zijn, gelden daarvan afwijkende voorwaarden. Als voor de bescherming tegen corrosie chemicaliën worden gebruikt, adviseren wij om bij de fabrikant van de chemische stoffen in kwestie een attest aan te vragen waarin de fabrikant bevestigt dat de chemicaliën geen gevaar vormen voor de materialen waarvan de ketel en de andere componenten van de verwarmingsinstallatie zijn gemaakt. Als u vragen heeft over waterbehandeling, raden we aan dat u zich met uw vragen tot een gespecialiseerde firma wendt. Meer gedetailleerde gegevens staan in de VDI-richtlijn 2035-2 en EN 14868.
5688 726 B/fl
Het gebruik van gasdoorlatende onderdelen, bijv. niet-diffusiedichte kunststofleidingen in vloerverwarmingen, moet vermeden worden. Als deze toch worden gebruikt, moet er een systeemscheiding aangebracht worden. Deze moet het door de kunststofbuizen stromende water door een warmtewisselaar van corrosiebestendig materiaal van de andere verwarmingscircuits – bijv. van de warmtegenerator – scheiden. Bij een corrosietechnisch gesloten verwarmingsinstallatie, waarbij met de hiervoor genoemde punten rekening is gehouden, zijn geen extra corrosiebeschermingsmaatregelen nodig. Als er toch gevaar van binnendringen van zuurstof bestaat, moeten extra beschermmaatregelen worden genomen, bijv. door zuurstofbindmiddel natriumsulfiet (5 - 10 mg/liter) toe te voegen. De pH-waarde van het verwarmingswater moet 8,2 - 9,5 bedragen.
26
Protocollen
Protocollen Eerste inbedrijfstelling
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
Onderhoud/service
d.d. door:
d.d. door:
d.d. door:
d.d. door:
d.d.
5688 726 B/fl
door:
27
Technische gegevens
Technische gegevens
*1 Rookgastemperaturen
tuur. *2 Normkenwaarde.
28
125
160
195
230
270
CE-0085 BS 0005 65 0,65 0
95 0,95 0
100 1,00 0
120 1,20 0
160 1,60 0
175 125 185
92,4
92,4
92,5
92,6
92,6
95,2
94,9
95,5
95,6
95,6
0,40
0,38
0,28
0,25
0,25
457
514
565
612
661
152
171
188
204
220
als gemeten brutowaarden bij 20 °C verbrandingsluchttempera-
5688 726 B/fl
Gasketel, categorie I 2E(R)B Nominaal vermogen bij kW Product-identificatienummer volgens Rendementsrichtlijn Rookgaszijdige weerstand Pa mbar Noodzakelijke trek Pa/mbar Rookgasparameters Temperatuur * 1 bij ketelwatertemp. 60 °C & bij nom. vermogen °C & bij deellast °C °C Temperatuur * 1 bij ketelwatertemp. 80 °C Productkenmerken (conform EnEV) Rendement η bij & 100 % van het nom. vermo% gen & 30 % van het nom. vermo% gen Onderhoudsverlies q B,70 % Elektrisch opgenomen vermogen * 2 bij & 100 % van het nominaal verW mogen & 30 % van het nominaal verW mogen
Verklaringen
Conformiteitsverklaring Wij, Viessmann Werke GmbH & Co, KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product Vitorond 200, type VD2A & met ketelcircuitregeling Vitotronic en & met ketelcircuitregeling Vitotronic en aangeblazen brander Vitoflame aan de volgende normen beantwoordt: EN 226 EN 267 EN 14.394 EN 50.082-1 EN 50.165
EN 55 014 EN 60.335 EN 61 000-3-2 EN 61 000-3-3 TRD 702
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 89/336/EEG 90/396/EEG 92/42/EEG
98/ 37/EG 2006/ 95/EG
Dit product voldoet aan de vereisten van de Rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor lagetemperatuur-verwarmingsketels. Het conformiteitsattest voor de aangeblazen olie- resp. gasbrander maakt deel uit van de documentatie van de branderfabrikant. Bij de energetische keuring van verwarmings- en luchtbehandelingsinstallaties conform DIN V 4701-10, zoals vereist door de Duitse EnEV-voorschriften, kan bij de bepaling van de installatiewaarden voor het product Vitorond 200 worden uitgegaan van de productwaarden die bij de Europese typehomologatie overeenkomstig de rendementsrichtlijn werden bepaald (zie tabel Technische gegevens). Allendorf, 01-08-2007
Viessmann Werke GmbH&Co KG
5688 726 B/fl
vert. Manfred Sommer De verklaring van overeenstemming volgens het K.B. van 8 januari 2004 - BE kan u terugvinden op het internet via www.viessmann.be. 29
Verklaringen
Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, bevestigen dat het volgende product voldoet aan de NO x -grenswaarden die in 1. BlmSchV § 7 (2) worden gesteld: Verwarmingsketel-branderunit Vitorond 200 met Vitoflame-oliebrander Allendorf, 01-08-2007
Viessmann Werk GmbH&Co KG
5688 726 B/fl
vert. Manfred Sommer
30
Index
Index B Bedienings- en servicedocumentatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Bijluchtinrichting controleren (indien aanwezig) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Brander afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
M Membraanexpansievat . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Mengklep controleren op soepel lopen en dichtheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
E Eisen aan de waterkwaliteit . . . . . . . 7, 23
R Reinigingsdeksel openen . . . . . . . . . . . . . . . 8 Rookgasafvoer reinigen . . . . . . . . . . . . . . . 10 Rookgasbuis reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
I Installatie in bedrijf stellen . . . . . . . . . . . . . . 7 Installatiedruk controleren . . . . . . . . . . . . . 11 Instructie van de installatiegebruiker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
T Technische gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Turbulatoren erin schuiven . . . . . . . . . . . 10 Turbulatoren eruit trekken en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
K Keteldeur en reinigingsdeksel erop schroeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Keteldeur openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Kijkglas op de keteldeur reinigen. . . 14
V Verwarmingsinstallatie met water vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Verwarmingsoppervlakken reinigen 10
5688 726 B/fl
W Waterkwaliteit controleren . . . . . . . . . . . . 12 Wisselstuklijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
31
Technische wijzigingen voorbehouden.
chloorvrij gebleekt papier
Gedrukt op milieuvriendelijk,
32
5688 726 B/fl
Viessmann Belgium bvba-sprl Hermesstraat 14 B-1930 ZAVENTEM Tel. : 02 712 06 66 Fax : 02 725 12 39 e-mail :
[email protected] www.viessmann.com