Montage- en serviceaanwijzing
VIESMANN
voor de vakman
Vitodens 111-W Type B1LA, 6,5 tot 35,0 kW Compact condenserend toestel Uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina
VITODENS 111-W
5618 749 B/fl
3/2012
Bewaren a.u.b.!
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij de veiligheidsaanwijzingen Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.
Wat te doen bij een gasgeur Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu.
Aanwijzing Gegevens met het woord "Aanwijzing" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. ■ Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door installateurs worden uitgevoerd die hiertoe erkend zijn door de bevoegde gasmaatschappij. ■ Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektrovakmensen worden uitgevoerd. ■ De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden ■ de wettelijke voorschriften inzake ongevalspreventie, ■ de wettelijke voorschriften inzake de milieubescherming, 2
Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. ■ Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. ■ Gasafsluitkraan sluiten. ■ Ramen en deuren open zetten. ■ Personen verwijderen uit de gevarenzone. ■ Gas- en elektriciteitsonderneming van buiten het gebouw verwittigen. ■ Stroom naar het gebouw vanuit een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. ■ Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. ■ Opstelruimte ventileren. ■ Deuren van woonverblijven sluiten.
5618 749 B/fl
!
■ de bepalingen inzake de ongevallenverzekering, ■ de betreffende veiligheidsbepalingen van de normen NBN, NBN EN, AREI/ RGIE en de voorschriften BELGAQUA
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen (vervolg) Werkzaamheden aan de installatie ■ Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. ■ Installatie van het net schakelen en controleren op nog aanwezige spanning (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar). ■ Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
!
Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules beschadigd worden.
Herstelwerkzaamheden Opgelet De reparatie van componenten met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen.
!
Opgelet Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de verwarmingsinstallatie werden gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele wisselstukken van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde wisselstukken gebruiken.
5618 749 B/fl
!
Accessoires, wisselstukken en slijtende onderdelen
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Serviceaanwijzing Montageaanwijzingen Productinformatie................................................................................................. Voorbereidingen voor de montage van de verwarmingsketel..............................
6 7
Montageaanwijzing Montageverloop Wandhouder monteren......................................................................................... 9 Verwarmingsketel en aansluitingen monteren..................................................... 10 Regelingsbehuizing openen................................................................................. 15 Elektrische aansluitingen...................................................................................... 15
Serviceaanwijzing Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud.................................. 19 Aanvullende info over de stappen........................................................................ 20 Storingen oplossen Werking en mogelijke storingen........................................................................... 38 Storingsindicatie op het display............................................................................ 39 Reparatie.............................................................................................................. 44 Gastype omstellen Omstelling van vloeibaar gas op aardgas............................................................ 53 Regeling Functies en werkingsomstandigheden bij weersafhankelijke werking................. 54
Wisselstuklijsten Bestelling van wisselstukken................................................................................ Overzicht van de modules.................................................................................... Behuizingsmodule................................................................................................ Warmtecelmodule................................................................................................ Brandermodule..................................................................................................... Module Hydraulisch systeem............................................................................... Module Aqua-printplaat........................................................................................ Regelingsmodule.................................................................................................. Boilermodule........................................................................................................ Module Overige.................................................................................................... 4
58 59 60 61 63 65 67 68 70 71
5618 749 B/fl
Schema's Aansluit- en bedradingsschema........................................................................... 56
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave (vervolg) Technische gegevens........................................................................................ 73 Verklaringen Conformiteitsverklaring......................................................................................... 74
5618 749 B/fl
Index.................................................................................................................... 76
5
Montageaanwijzingen
Productinformatie Vitodens 111-W, type B1LA Voorbereid voor gebruik met aardgas.
Omstelling op vloeibaar gas P dient te worden uitgevoerd door de Technische Dienst van Viessmann.
Ombouw voor andere landen
5618 749 B/fl
De Vitodens 111-W mag in principe alleen in de op het kenplaatje vermelde landen worden geleverd.
6
Montageaanwijzingen
Voorbereidingen voor de montage van de verwarmingsketel Afmetingen en aansluitingen 166
945
1003
900
740
Service
497
A
BC D E
F GH K
480
F G H K
Gasaansluiting Veiligheidsklep (tapwaterzijde) Koud water Warm water
5618 749 B/fl
A Bereik voor elektrische aansluitingen B Verwarmingsaanvoer C Condenswaterafvoer D Verwarmingsretour E Vullen/aftappen
35
7
Montageaanwijzingen
Voorbereidingen voor de montage van de… (vervolg) Aansluitingen voorbereiden Aanwijzing De verwarmingsketel (beschermingsgraad IP X4 D) is volgens de AREI/ RGIE-bepalingen voor de inbouw in vochtige ruimten in veiligheidsbereik 2 toegelaten, indien uitgesloten is dat straalwater zich kan voordoen. De eisen van de AREI/RGIE-bepalingen moeten worden gerespecteerd. 1. De aansluitingen aan waterzijde voorbereiden. De verwarmingsinstallatie spoelen. 2. De gasaansluiting voorbereiden.
5618 749 B/fl
3. De elektrische aansluitingen voorbereiden. ■ Netkabel NYM-J 3 x 2,5 mm2. ■ Kabels voor toebehoren: NYM-O 2-aderig min. 0,5 mm2.
8
Montageverloop
250
Montage
Wandhouder monteren
5618 749 B/fl
Ø10
9
Montageverloop
Verwarmingsketel en aansluitingen monteren Frontplaat demonteren en verwarmingsketel ophangen 3.
2.
1. 2x
1. De schroeven aan de onderkant van de verwarmingsketel losdraaien, niet volledig eruit draaien.
3. De verwarmingsketel aan de wandhouder hangen.
5618 749 B/fl
2. De frontplaat verwijderen.
10
Montageverloop
Verwarmingsketel en aansluitingen monteren (vervolg) Aansluitingen aan waterzijde monteren
!
Opgelet Om schade aan het toestel te voorkomen, alle buisleidingen last- en momentvrij aansluiten.
Montage
Montage van de armaturen aan verwarmingswater- en tapwaterzijde, zie aparte montageaanwijzing.
A
B
C
D E
z z ¨ D Koud water E Warm water
5618 749 B/fl
A Verwarmingsaanvoer B Verwarmingsretour C Gasaansluiting
11
Montageverloop
Verwarmingsketel en aansluitingen monteren (vervolg) Gasaansluiting 1. De gasafsluitkraan op de aansluiting A aansluiten. 2. Dichtheidscontrole uitvoeren.
A
Aanwijzing Voor de lekkagetest alleen geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekzoekmiddelen met ongeschikte inhoudstoffen (bijv. nitraten, sulfiden) kunnen tot schade aan het materiaal leiden. Restanten van lekzoekmiddelen na de controle verwijderen.
!
Opgelet Een te hoge testdruk leidt tot schade aan de verwarmingsketel en de gasarmatuur. Max. testoverdruk 150 mbar. Bij een hogere druk voor het opsporen van lekkages de verwarmingsketel en de gasarmaturen van de hoofdleiding loskoppelen (schroefverbinding losmaken).
5618 749 B/fl
3. De gasleiding ontluchten.
12
Montageverloop
Verwarmingsketel en aansluitingen monteren (vervolg) Aansluiting condenswaterafvoer De condenswaterleiding A met een lichte helling en buisventilatie op de openbare riolering aansluiten. De plaatselijke rioleringsvoorschriften respecteren.
Montage
Aanwijzing De sifon vóór de inbedrijfstelling met water vullen.
A
Sifon met water vullen Opgelet Bij de eerste inbedrijfstelling kan rookgas uit de afvoerleiding van de condenswateraansluiting komen. De sifon vóór de inbedrijfstelling absoluut met water vullen.
5618 749 B/fl
!
13
Montageverloop
Verwarmingsketel en aansluitingen monteren (vervolg) Min. 0,3 l water in de rookgasaansluiting vullen. Opgelet Water in de luchttoevoer kan de verbrandingskwaliteit beperken. Geen water in de buitenste luchttoevoeropening gieten.
!
Rookgas- en luchttoevoeraansluiting Rookgas- / luchttoevoerleiding aansluiten.
5618 749 B/fl
Montageaanwijzing rookgassysteem.
14
Montageverloop
Regelingsbehuizing openen
2.
Montage
3.
4x 2x
!
1.
Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Vóór de uitvoering van werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden.
Elektrische aansluitingen
5618 749 B/fl
Aanwijzing bij de aansluiting van toebehoren Voor de aansluiting de met het toebehoren meegeleverde aparte montageaanwijzingen respecteren.
15
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg)
X21
X7
D
X1
X20 ?LN 1 LN
C
E F
4 3 2 1
OT A B
A Alleen bij weersafhankelijke werking: buitentemperatuursensor (toebehoren) B Open Therm-toestel, bij aansluiting de brug D verwijderen C Aansluitkabel (toebehoren) D Brug
E Netaansluiting (230 V, 50 Hz), zie pagina 17. F Vitotrol 100 bij aansluiting de brug D verwijderen Aparte montageaanwijzing
Aansluiting toebehoren Montageaanwijzing toebehoren
1. De buitentemperatuursensor monteren.
5618 749 B/fl
Bij aansluiting van een Vitotrol 100 of een Open Therm-afstandsbediening de brug tussen L en 1 verwijderen.
Buitentemperatuursensor (toebehoren)
16
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) 2. De met de buitentemperatuursensor meegeleverde aansluitkabel op insteekplaats ”X21” aansluiten. 3. De buitentemperatuursensor op de klemmen 3 en 4 aansluiten (zie pagina 16).
Montage
Montageplaats: ■ Aan de noordelijke of noordwestelijke wand, 2 tot 2,5 m boven de grond, bij gebouwen met meerdere verdiepingen op de bovenste helft van de tweede verdieping ■ Niet boven ramen, deuren en luchtafvoeren ■ Niet direct onder balkon of dakgoot ■ Niet plamuren ■ Aansluiting: 2-aderige kabel, lengte max. 35 m bij een kabeldoorsnede van 1,5 mm2
Netaansluiting Voorschriften en richtlijnen Gevaar Ondeskundig uitgevoerde elektrische installaties kunnen tot letsel door elektrische stroom en schade aan het toestel leiden. De netaansluiting en de veiligheidsmaatregelen (bijv. aardlekschakelaar) moeten volgens de volgende voorschriften worden uitgevoerd: ■ IEC 60364-4-41 ■ AREI/RGIE-voorschriften ■ Aansluitvoorwaarden van het lokale energiebedrijf
5618 749 B/fl
In de voedingskabel moet een scheidingsinrichting voorhanden zijn die gelijktijdig alle niet-geaarde geleiders met een contactopening van minimaal 3 mm van het elektriciteitsnet scheidt.
Bovendien adviseren wij de installatie van een wisselstroom- en gelijkstroomgevoelige foutstroombescherming (FI klasse B ) voor gelijk(fout)stromen die door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen kunnen ontstaan. De netaansluiting met max. 16 A beveiligen. Gevaar Een verkeerde aansluiting kan tot ernstig letsel en materiële schade aan het toestel leiden. De aders ”L1” en ”N” niet verwisselen. Gevaar Een ontbrekende aarding van componenten van de installatie kan bij een elektrisch defect tot ernstig letsel door elektrische stroom leiden. Het toestel en de buisleidingen moeten met de aardleiding van het huis verbonden zijn. 17
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) Aansluitkabels installeren en regelingsbehuizing sluiten
!
Opgelet Aansluitkabels worden beschadigd als deze tegen hete componenten liggen.
Bij het installeren en bevestigen van de aansluitkabels door de installateur erop letten dat de toegestane maximumtemperaturen van de kabels niet worden overschreden.
2.
5618 749 B/fl
1.
18
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
• • •
• • •
1. Verwarmingsinstallatie vullen....................................... 20 2. Verwarmingsketel ontluchten door spoelen................ 22 3. Omstellen op gebruik met vloeibaar gas...................... 23 4. Brandervermogen aan rookgasinstallatie aanpassen
5. Maximaal vermogen reduceren..................................... 24 6. CO2-gehalte controleren................................................ 26
• • • • • • •
• • • • • • • • •
14. Werking van de veiligheidskleppen controleren
•
• •
•
•
•
16. Rookgassysteem op vrije doorgang en dichtheid controleren
• •
• •
• •
•
•
7. Brander demonteren ..................................................... 29 8. Branderdichting en vlamrooster controleren.............. 30 9. Elektrode controleren en instellen................................ 31 10. Verwarmingsoppervlakken reinigen............................. 32 11. Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen.... 33 12. Brander inbouwen ......................................................... 34 13. Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren...................................................................... 36 15. Alle aansluitingen aan verwarmings- en tapwaterzijde op dichtheid controleren
17. Elektrische aansluitingen op vaste zit controleren 18. Gasvoerende onderdelen bij werkdruk op dichtheid controleren ..................................................................... 36 19. Frontplaat monteren....................................................... 37 20. Instructie voor de gebruiker voor de installatie........... 37
5618 749 B/fl
•
23
Service
• • • • • •
Pagina
19
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen Verwarmingsinstallatie vullen
!
Opgelet Ongeschikt water bevordert afzettingen en corrosievorming en kan tot schade aan de verwarmingsketel leiden. ■ De verwarmingsinstallatie vóór het vullen grondig spoelen. ■ Uitsluitend water van tapwaterkwaliteit gebruiken.
■ Vulwater met een waterhardheid van meer dan 16,8 °dH (3,0 mmol/l) moet worden onthard. ■ Aan het vulwater kan een speciaal voor verwarmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel worden toegevoegd.
1. De gasafsluitkraan sluiten. 2. De netspanning inschakelen en wachten tot de ketelwatertemperatuur op het display weergegeven wordt.
5618 749 B/fl
r
3. De draaiknop ”rt” naar links tot de aanslag draaien tot op het display ”SERV” verschijnt. De draaiknop binnen 2 s weer naar het rechter regelbereik draaien. Op het display verschijnt ”r” en ”w”. De vulfunctie is geactiveerd. De functie wordt na 20 min automatisch of na het uitschakelen van de netschakelaar beëindigd.
20
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
A CB
4. De afsluitkleppen A en (indien aanwezig) B openen. 5. De vulslang op de kraan C aansluiten en de kraan C openen. 6. De verwarmingsinstallatie vullen (minimale installatiedruk > 0,8 bar).
5618 749 B/fl
Service
7. De kraan C sluiten.
21
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsketel ontluchten door spoelen B
A
1. De afsluitklep aan verwarmingswaterzijde sluiten.
4. De kranen A en B sluiten en de afsluitkleppen aan verwarmingwaterzijde openen.
3. De kranen A en B openen en met netdruk spoelen tot geen luchtgeluiden meer hoorbaar zijn. 22
5618 749 B/fl
2. De afvoerslang aan de bovenste kraan B op een afvalwateraansluiting aansluiten.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Omstellen op gebruik met vloeibaar gas In de toestand bij levering is de verwarmingsketel op gebruik met aardgas ingesteld. Omstelling op vloeibaar gas moet worden uitgevoerd door de Technische Dienst van Viessmann.
Brandervermogen aan rookgasinstallatie aanpassen Voor de aanpassing van het brandervermogen aan de rookgasleidinglengte van de installatie kan een correctiefactor worden ingesteld. 1. De netschakelaar inschakelen. 2. Beide draaiknoppen ”tw” en ”tr” gelijktijdig naar de middelste stand draaien. Op het display verschijnt ”SERV”. 3. De vereiste correctiefactor voor de aangesloten rookgasinstallatie uit de volgende tabel aflezen. 4. De draaiknop ”tw” binnen 2 s naar het bovenste bereik links draaien. Op het display verschijnen ”r”, ”w”, ”A” en de ingestelde correctiefactor knippert. In de toestand bij levering is de factor 0 ingesteld.
5618 749 B/fl
5. Met de draaiknop ”tr” binnen 15 s de vereiste correctiefactor instellen.
r
6. Als de waarde niet meer knippert, is de ingestelde correctiefactor opgeslagen en schakelt de regeling weer om naar normale werking.
23
Service
r
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Correctiefactor Rookgassysteem
1
Nominaal vermogen (kW) Open werking 7 60 mm 19 26 35 Gesloten werking 19 7 60/100 mm coaxiaal 26 35 Gesloten werking 7 60/60 mm 19 parallel 26 35
4 2 5 2 1 3 4 2 5
2 3 4 5 Max. leidinglengte (m)
10 16 22 8 13,5 18,5 12 18 23 6 10 13 4 7 10 6 9 12 10 16 22 8 13,5 18,5 12 18 23
— 22 — 16 12 14 27 22 —
6
— 25 — 19 13,5 17 32 25 —
Max. rookgasleidinglengtes in de prijslijst respecteren. Als de maximale rookgasleidinglengtes van de prijslijst worden overschreden, is een rekenkundig bewijs nodig.
Maximaal vermogen reduceren Het maximale vermogen kan overeenkomstig de vereisten van de installatie gereduceerd worden. 1. De netschakelaar inschakelen.
5618 749 B/fl
Aanwijzing Het vermogen kan alleen bij een lopende brander worden veranderd.
24
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 2. De draaiknop ”tr” naar rechts tot de aanslag draaien tot op het display ”SERV” verschijnt. De draaiknop binnen 2 s terug naar het rechter regelbereik draaien. Op het display verschijnt ”A”.
r
3. Met de draaiknop ”tr” het gewenste maximale vermogen instellen. Op het display knipperen de balken voor het ingestelde vermogen.
°C
60
■ Stand 1 (1 balk) = minimaal vermogen. ■ Stand 6 (5 balken) = maximaal vermogen.
5618 749 B/fl
4. Het ingestelde vermogen door een meting van het gasdebiet controleren
25
Service
A
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 5. Het ingestelde vermogen overnemen: De draaiknop ”tw” minder dan 2 s naar rechts tot de aanslag en vervolgens weer terug naar het rechter regelbereik draaien. Op het display verschijnt tijdens het overnemen ”– . – . –”. 6. De verwarmingsketel buiten bedrijf stellen.
CO2-gehalte controleren Aanwijzing Het toestel met onbelaste verbrandingslucht gebruiken om werkingsstoringen en schade te voorkomen. 01. Het rookgasanalysetoestel op de rookgasopening A aan het ketelaansluitstuk aansluiten. 02. De verwarmingsketel in bedrijf stellen en de dichtheid controleren. Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasvoerende delen op gasdichtheid controleren.
5618 749 B/fl
A
26
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 03. De draaiknop ”tr” naar rechts tot de aanslag draaien tot op het display ”SERV” verschijnt. De draaiknop binnen 2 s terug naar het rechter regelbereik draaien. Op het display verschijnt ”A”.
r
04. Maximaal vermogen instellen: de draaiknop ”tr” naar het rechter regelbereik draaien tot op het display 5 balken voor het maximale vermogen verschijnen. 05. CO2-gehalte voor het maximale vermogen meten. Het CO2-gehalte moet tussen 7,0 en 10,5 % liggen.
5618 749 B/fl
07. CO2-gehalte voor het minimale vermogen meten. Het CO2-gehalte moet ca. 0,3 tot 0,9 % onder de waarde voor het maximale vermogen liggen.
27
Service
06. Minimaal vermogen instellen: de draaiknop ”tr” naar links tot de aanslag draaien tot op het display 1 balk voor het minimale vermogen verschijnt.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 08. ■ Als het CO2-gehalte in het aangegeven bereik ligt, doorgaan met punt 10. ■ Als het CO2-gehalte niet in het aangegeven bereik ligt, de dichtheid van het rookgas-/luchttoevoersysteem controleren en eventuele lekkages verhelpen. Indien nodig de gascombinatieregelaar vervangen. 09. Het CO2-gehalte voor het maximale en minimale vermogen nog een keer meten. 10. De verwarmingsketel buiten bedrijf stellen, het rookgasanalysetoestel verwijderen en de rookgasopening A afsluiten.
5618 749 B/fl
11. Beide draaiknoppen ”tw” en ”tr” weer naar de oorspronkelijke stand draaien.
28
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander demonteren F4x
5618 749 B/fl
B
A
Service
C
E
D
1. De netspanning uitschakelen.
4. De tule D naar beneden drukken.
2. De gastoevoer afsluiten.
5. De schroefverbinding van de gasaansluitbuis E losdraaien.
3. De elektrische kabels van de ventilatormotor A, de gasarmatuur B en de elektroden C loskoppelen. 29
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 6. De vier schroeven F losdraaien en de brander verwijderen.
!
Opgelet Om beschadigingen te voorkomen, de brander niet op het vlamrooster leggen!
Branderdichting en vlamrooster controleren Branderafdichting A en vlamrooster D op beschadigingen controleren en indien nodig vervangen. E
D
C
A
2x
1. De elektrode B demonteren. 30
5618 749 B/fl
B
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 2. De twee torxschroeven losdraaien en de isolatiering C verwijderen. 3. De twee torxschroeven losdraaien en het vlamrooster D met afdichting E verwijderen.
5. De isolatiering C monteren. Draaimoment van de bevestigingsschroeven: 3,5 Nm. 6. De elektrode B monteren. Draaimoment van de bevestigingsschroeven: 4,5 Nm.
4. Het nieuwe vlamrooster D met een nieuwe afdichting E plaatsen en bevestigen. Draaimoment van de bevestigingsschroeven: 3,5 Nm.
Elektrode controleren en instellen 1. De elektrode op slijtage en verontreinigingen controleren.
3. Afstanden controleren. Als de afstanden niet in orde zijn of als de elektrode beschadigd is, de elektrode met afdichting vervangen en uitlijnen. De bevestigingsschroeven voor de elektrode met een draaimoment van 4,5 Nm vastdraaien. Service
8+2
2. De elektrode met een kleine borstel (geen draadborstel) of schuurpapier reinigen.
5618 749 B/fl
4+0,5
31
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsoppervlakken reinigen 1.
!
Opgelet Krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen kunnen tot corrosie leiden. Verwarmingsoppervlakken niet afborstelen!
Afzettingen op de verwarmingsoppervlakken A van de branderkamer droog wegzuigen. A
2. Indien nodig de verwarmingsoppervlakken A met licht zure, chloridevrije reinigingsmiddelen op basis van fosforzuur inspuiten en minstens 20 min laten inwerken.
5618 749 B/fl
3. De verwarmingsoppervlakken A grondig spoelen met water.
32
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen 1. De haak losmaken en de sifon A met afdichting B verwijderen. De sifon A naar boven uit de afvoeraansluiting trekken. 2. De toevoerslang C van de sifon A loskoppelen. C
3. De sifon A reinigen.
A
4. De sifon A met afdichting B plaatsen. De sifon C weer op de afvoeraansluiting aansluiten.
B
5. De toevoerslang C weer aansluiten. 6. De sifon A met water vullen. Hiervoor ca. 0,3 l water in de branderkamer gieten.
5618 749 B/fl
Service
7. Ongehinderde afvoer van het condenswater en dichtheid van de aansluitingen controleren.
33
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander inbouwen A4x
E
D
C
1. De brander monteren en met vier schroeven A bevestigen. 2. De nieuwe afdichting plaatsen en de schroefverbinding van de gasaansluitbuis B vastschroeven.
34
3. De vier schroeven A met een draaimoment van 8,5 Nm kruisgewijs vastdraaien. 4. De elektrische kabels van de ventilatormotor D, de gasarmatuur E en de ontstekingseenheid F monteren.
5618 749 B/fl
F
B
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 5. De gastoevoer weer tot stand brengen en de netspanning inschakelen.
7. De tule C weer naar boven schuiven.
6. De aansluitingen aan gaszijde op dichtheid controleren. Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasdichtheid van de schroefverbinding controleren. Opgelet Het gebruik van lekzoekspray kan tot functiestoringen leiden. Lekzoekspray mag niet met elektrische contacten in aanraking komen of de membraanopening aan de gasklep afsluiten.
5618 749 B/fl
Service
!
35
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren Controle bij een koude installatie uitvoeren.
1. De installatie aftappen tot de manometer ”0” aangeeft. 2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie, stikstof bijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar hoger is. 3. Water bijvullen tot de vuldruk bij een afgekoelde installatie minstens 0,1 bar bedraagt en 1,0 tot 0,2 bar hoger is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toegest. werkdruk: 3 bar
A
A Meetnippel
Gasvoerende onderdelen bij werkdruk op dichtheid controleren
!
Opgelet Het gebruik van lekzoekspray kan tot functiestoringen leiden. Lekzoekspray mag niet met elektrische contacten in aanraking komen of de membraanopening aan de gasklep afsluiten. 5618 749 B/fl
Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasvoerende delen op gasdichtheid controleren.
36
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Frontplaat monteren
1.
2.
1. De frontplaat plaatsen.
2. De schroeven aan de onderkant vastdraaien.
Instructie voor de gebruiker voor de installatie
5618 749 B/fl
De installateur van de installatie moet de gebruiksaanwijzing aan de gebruiker van de installatie overhandigen en de bediening uitleggen.
37
Service
2x
Storingen oplossen
Werking en mogelijke storingen Indicatie op display nee
Maatregel Gewenste waarde verhogen, voor warmteafname zorgen
nee
Na ca. 1 min storing F9
Ventilator, verbindingskabels van de ventilator, spanningstoevoer aan ventilator en ventilatoraansturing controleren
nee
Storing F4
Aansluiting ontstekingsmodule controleren
nee
Storing F4
Gascombinatieregelaar controleren (aansturing 230 V), gasaansluitdruk controleren
nee
Storing F4
Ionisatiestroom meten, elektrodeninstelling controleren en controleren of lucht in de gasleiding aanwezig is.
Warmteaanvraag door regeling
ja Ventilator start
ja Ontsteking
ja Gascombinatieregelaar gaat open
Ionisatiestroom wordt opgebouwd (groter dan 2 µA) Symbool A
38
5618 749 B/fl
ja
Storingen oplossen
Werking en mogelijke storingen (vervolg)
ja Brander in werking
nee
Schakelt onder de gewenste ketelwatertemperatuur uit en start vervolgens direct opnieuw
Dichtheid van de rookgasinstallatie controleren (rookgashercirculatie), dynamische gasdruk controleren
Storingsindicatie op het display
Storingscode op display 0C 10
18
30
5618 749 B/fl
38
Gedrag van de installatie
Storingsoorzaak
Brander geblokkeerd Netspanning te laag. Constante werking Kortsluiting buitentemperatuursensor. Constante werking Onderbreking buitentemperatuursensor. Brander geblokkeerd Kortsluiting keteltemperatuursensor. Brander geblokkeerd Onderbreking keteltemperatuursensor.
Maatregel
Stroomvoorziening controleren. Buitentemperatuursensor en kabel controleren (zie pagina 45). Buitentemperatuursensor en kabel controleren (zie pagina 45). Keteltemperatuursensor controleren (zie pagina 46). Keteltemperatuursensor controleren (zie pagina 46).
39
Service
f2
Storingen worden door een knipperende storingscode met het storingssymbool ”U” op het display weergegeven. Voor de betekenis van de storingscodes, zie de volgende tabel.
Storingen oplossen
Storingsindicatie op het display (vervolg) Storingscode op display 50
51
58
59
A9
b0
b8
E3
Gedrag van de installatie
Storingsoorzaak
Geen warmwaterbereiding
Kortsluiting boilertemperatuursensor. Geen warmwaterbe- Kortsluiting uitlaatreiding temperatuursensor. Geen warmwaterbe- Onderbreking boireiding lertemperatuursensor. Geen warmwaterbe- Onderbreking uitreiding laattemperatuursensor. Regelwerking zonder Communicatiefout Open Therm-toestel Open Therm-toestel. Brander geblokkeerd Kortsluiting rookgastemperatuursensor. Brander geblokkeerd Onderbreking rookgastemperatuursensor. Brander geeft storing Fout in veiligheidscircuit.
Brander geblokkeerd Interne fout.
F0
Brander geblokkeerd Interne fout.
Sensor controleren (zie pagina 47). Sensor controleren (zie pagina 48). Sensor controleren (zie pagina 47). Sensor controleren (zie pagina 48). Aansluitingen en kabel controleren, indien nodig Open Therm-toestel vervangen. Sensor controleren (zie pagina 50). Sensor controleren (zie pagina 50). Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren (zie pagina 49). Regeling controleren, indien nodig vervangen. Ionisatie-elektrode en verbindingskabel controleren. ”Reset” bedienen (zie pagina 43). Regeling vervangen.
5618 749 B/fl
E5
Maatregel
40
Storingen oplossen
Storingsindicatie op het display (vervolg) Gedrag van de installatie
Storingsoorzaak
Maatregel
Brander geeft storing Max. rookgastemperatuur overschreden.
Brander geeft storing
F3
Brander geeft storing
F4
Brander geeft storing
F8
Brander geeft storing
5618 749 B/fl
F2
Niveau van de verwarmingsinstallatie controleren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. ”Reset” bedienen (zie pagina 43). TemperatuurbeNiveau van de verwargrenzer is geactimingsinstallatie controleveerd. ren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren (zie pagina 49). ”Reset” bedienen (zie pagina 43). Vlamsignaal is Ionisatie-elektrode en verreeds aanwezig bij bindingskabel controlebranderstart. ren. ”Reset” bedienen (zie pagina 43). Geen vlamsignaal. Ontstekings-/ionisatieelektrode en verbindingskabel controleren, gasdruk controleren, gascombinatieregelaar controleren, ontsteking controleren, condenswaterafvoer controleren. ”Reset” bedienen (zie pagina 43). Brandstofklep sluit Gascombinatieregelaar te laat. controleren. Beide stuurtrajecten controleren. ”Reset” bedienen (zie pagina 43).
41
Service
Storingscode op display F1
Storingen oplossen
Storingsindicatie op het display (vervolg) Storingscode op display F9
FA
Storingsoorzaak
Maatregel
Brander geeft storing Ventilatortoerental bij branderstart te laag.
Ventilator controleren, verbindingskabels naar ventilator controleren, spanningstoevoer aan ventilator controleren, ventilatoraansturing controleren. ”Reset” bedienen (zie pagina 43). Brander geeft storing Ventilatorstilstand Ventilator controleren, niet bereikt. verbindingskabels naar de ventilator controleren, ventilatoraansturing controleren. ”Reset” bedienen (zie pagina 43). Brander geblokkeerd Elektrische ventila- Verbindingskabel ventilatoraansturing tor controleren, indien (regeling) defect. nodig vervangen of regeling vervangen.
5618 749 B/fl
FC
Gedrag van de installatie
42
Storingen oplossen
Storingsindicatie op het display (vervolg) Storingscode op display Fd
FF
Gedrag van de installatie
Storingsoorzaak
Maatregel
Brander geblokkeerd Storing branderau- Ontstekingselektroden en tomaat. verbindingskabels controleren. Controleren of een sterk stoorveld (EMC) in de buurt van het toestel aanwezig is. ”Reset” bedienen (zie pagina 43). Als de storing niet wordt verholpen, de regeling vervangen. Brander geblokkeerd Storing branderau- Ontstekingselektroden en tomaat. verbindingskabels controleren. Controleren of een sterk stoorveld (EMC) in de buurt van het toestel aanwezig is. ”Reset” bedienen (zie pagina 43). Als de storing niet wordt verholpen, de regeling vervangen.
5618 749 B/fl
De draaiknop ”rt” naar de stand ”U RESET” draaien tot ”SERV” verschijnt. De draaiknop binnen 2 s weer terug naar het regelbereik draaien.
r
43
Service
Reset bedienen
Storingen oplossen
Reparatie Frontplaat demonteren
2.
1. 2x
2. De frontplaat verwijderen.
5618 749 B/fl
1. De schroeven aan de onderkant van de verwarmingsketel losdraaien, niet eruit draaien.
44
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Buitentemperatuursensor 1. De regelingsbehuizing openen, Zie pagina 15. X21
X7
X20
2. De kabels van de buitentemperatuursensor loskoppelen.
4 3 2 1
20
3. De weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken. 4. In geval van een sterke afwijking de sensor vervangen.
Service
10 8 6 4 -15 -5 0 10 20 30 -10 Temperatuur in °C
5618 749 B/fl
Weerstand in kΩ
100 80 60 40
45
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Keteltemperatuursensor 1. De kabels van de keteltemperatuursensor A loskoppelen en de weerstand meten. A
46
10 8 6 4 2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
2. De weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken. 3. In geval van een sterke afwijking de verwarmingsketel aan verwarmingswaterzijde aftappen en de sensor vervangen. Gevaar De keteltemperatuursensor bevindt zich direct in het verwarmingwater (verbrandingsgevaar). Vóór het vervangen van de sensor de verwarmingsketel aftappen.
5618 749 B/fl
Weerstand in kΩ
20
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Boilertemperatuursensor controleren 1. De stekker % van de kabelboom loskoppelen. X21
X7
X20
5
10 8 6 4
2. De weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken. 3. In geval van een sterke afwijking de sensor vervangen.
2
Service
1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
5618 749 B/fl
Weerstand in kΩ
20
47
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Uitlaattemperatuursensor controleren A
Weerstand in kΩ
20 10 8 6 4 2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
2. De weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken. 3. In geval van een sterke afwijking de sensor vervangen. Gevaar De uitlaattemperatuursensor bevindt zich direct in het tapwater (verbrandingsgevaar). Vóór het vervangen van de sensor de verwarmingsketel aan tapwaterzijde aftappen. 5618 749 B/fl
Sensortype: NTC 10 kΩ
1. De kabels aan de uitlaattemperatuursensor A loskoppelen.
48
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Temperatuurbegrenzer controleren Als de branderbesturing na een uitschakeling vanwege een storing niet ontgrendeld kan worden, hoewel de ketelwatertemperatuur onder ca. 95 °C ligt, de temperatuurbegrenzer controleren. 1. De kabels van de temperatuurbegrenzer A loskoppelen. A
2. De doorgang van de temperatuurbegrenzer met een multimeter controleren. 3. De defecte temperatuurbegrenzer demonteren. 4. Een nieuwe temperatuurbegrenzer inbouwen.
5618 749 B/fl
Service
5. Voor het ontgrendelen ”Reset” op de regeling bedienen (zie pagina 43).
49
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Rookgastemperatuursensor controleren 1. De kabels aan de rookgastemperatuursensor A loskoppelen. A
10 8 6 4
2. De weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken. 3. In geval van een sterke afwijking de sensor vervangen.
2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C 5618 749 B/fl
Weerstand in kΩ
20
50
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Plaatwarmtewisselaar controleren en reinigen Aanwijzing Verwarmingsketel aan verwarmingswater- en tapwaterzijde aftappen.
A
1. De plaatwarmtewisselaar A eraf schroeven (schroeven B) en naar voren verwijderen.
3. Inbouw met nieuwe afdichtingen in omgekeerde volgorde. Service
2x B
5618 749 B/fl
2. De aansluitingen aan verwarmingswater- en tapwaterzijde op verontreiniging en verkalking controleren, de plaatwarmtewisselaar indien nodig vervangen.
51
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Zekering controleren
F4
1. De netspanning uitschakelen. 2. De regelingsbehuizing openen (zie pagina 15).
5618 749 B/fl
3. De zekering F4 controleren.
52
Gastype omstellen
Omstelling van vloeibaar gas op aardgas CO2-gehalte controleren
5618 749 B/fl
Service
Zie ”Eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud”.
53
Regeling
Functies en werkingsomstandigheden bij weersafhankelijke werking
Verwarming Bij weersafhankelijke werking wordt de ketelwatertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur geregeld. Stooklijn van de weersafhankelijke regeling 90
G
Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
80
F
70
E D
60
C
50
B
40
A
30 20 10 0 20 15
10
5
0
-5
-10 -15 -20
Buitentemperatuur in °C
Vorstbeschermingsfunctie De vorstbeschermingsfunctie is alleen met aangesloten buitentemperatuursensor mogelijk. Bij een buitentemperatuur < 5°C wordt de vorstbeschermingsfunctie actief. De brander wordt ingeschakeld en de ketelwatertemperatuur op 20 °C gehouden.
5618 749 B/fl
Instelling van de draaiknop ”tr” A =1 B =2 C =3 D =4 E = toestand bij levering F =5 G =6
54
Regeling
Functies en werkingsomstandigheden bij… (vervolg) Tapwateropwarming Opwarmen van de boiler vanuit koude toestand Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven gewenste waarde, wordt de verwarmingscirculatiepomp ingeschakeld en de 3-weg-omschakelklep omgeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld. De laadboiler wordt tot de gewenste warmwatertemperatuur opgewarmd. Als aan de boilertemperatuursensor de opgegeven temperatuur bereikt is, wordt de opwarming beëindigd. De boilerlaadpomp en de driewegomschakelklep blijven na het beëindigen van het laden nog 30 s ingeschakeld.
■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld. Via de uitlaattemperatuursensor wordt het warmwater op de gewenste temperatuur geregeld. Na het tappen wordt de laadboiler verder opgewarmd tot door de boliertemperatuursensor de ingestelde warmwatertemperatuur heeft bereikt. De boilerlaadpomp en de driewegomschakelklep blijven nog 30 s ingeschakeld.
Service
Naverwarming tijdens aftappen
5618 749 B/fl
Tijdens het tappen komt koud water aan de onderkant in de laadboiler. Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven gewenste waarde, wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld en de 3weg-omschakelklep omgeschakeld.
55
Schema's
A B
56
Stappenmotor omschakelklep Ontsteking / ionisatie
5618 749 B/fl
H
G
F
E
A
D
C
B
Aansluit- en bedradingsschema
Schema's
Aansluit- en bedradingsschema (vervolg) C
D E F
$
Uitlaattemperatuur (condenserend combinatietoestel op gas) Boilertemperatuursensor (con% denserend verwarmingstoestel op gas) Rookgastemperatuursensor aG Circulatiepomp (verwarmingswasÖ ter) Boilerlaadpomp sA Gasmagneetklep dG Temperatuurbegrenzer fJ a-Ö Ventilatormotor 230 V~ a-ÖA Ventilatoraansturing
5618 749 B/fl
Service
G H X ... §
Vitotrol 100 ■ Type RT ■ Type UTA ■ Type UTDB ■ Type UTDB-RF Netingang 230 V/50 Hz Afstandsbediening (Open Therm-toestel) Buitentemperatuursensor (toebehoren) Schakelklok (toebehoren) Gasdrukbewaker (toebehoren) Elektrische interface Keteltemperatuursensor
57
Wisselstuklijsten
Bestelling van wisselstukken Courante onderdelen zijn in de plaatselijke vakhandel verkrijgbaar.
5618 749 B/fl
De volgende gegevens zijn nodig: ■ Serienr. (zie kenplaatje A) ■ Module (uit deze wisselstuklijst) ■ Positienummer van het wisselstuk in de module (uit deze wisselstuklijst)
58
Wisselstuklijsten
Overzicht van de modules
A
B
C
E
Service
D
5618 749 B/fl
F
A Kenplaatje (op de kapselplaat) B Behuizingsmodule C Warmtecelmodule
G
D Module Hydraulisch systeem E Regelingsmodule F Module Overige 59
Wisselstuklijsten
Overzicht van de modules (vervolg) G Boilermodule
Behuizingsmodule 0001 0002 0003 0004 0005 0006
Frontplaat Typeaanduiding Kapselplaat met afdichting Afdichtprofiel Regelingshouder Aanraakbeveiliging
0007 0008 0012 0013 0014
Spansluiting (set) Buisclip Ø 18 Luchtkastafdichting gasbuis Wandhouder Doorvoertules (5 stuks)
0013
0004
0014
0007 0008
0003
0012
0005
0006
0001
60
5618 749 B/fl
0002
Wisselstuklijsten
Warmtecelmodule Afdichting DN 60 Ketelaansluitstuk Afsluitstop ketelaansluitstuk Rookgasafdichting Rookgastemperatuursensor Warmtewisselaar Isolatieblok Vormslang van de verwarmingswaterretour
0009 0010 0013 0015 0016 0019 0020 0021 0023
Condenswaterslang Overloopsifon Condenswaterslang Gasaansluitbuis Afdichting 17 x 24 x 2 (set) Brander T-verbindingsstuk Slang 19 x 600 mm geribbeld Veerbandklem DN 25
5618 749 B/fl
Service
0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007 0008
61
Wisselstuklijsten
Warmtecelmodule (vervolg) 0005
0001 0002 0001 0003 0023
0003 0004
0008 0006 0023 0007 0009 0019
0010
0013 0016 0020 0015 0016
0023
5618 749 B/fl
0021
62
Wisselstuklijsten
Brandermodule Branderafdichting Isolatiering Cilindervlamrooster Vlamroosterafdichting Branderdeur Afdichting ionisatie-elektrode Ontstekings- en ionisatie-elektrode
0008 0009 0010 0012 0013 0014 0015 0016
Afdichting branderdeurflens Radiaalventilator Gasklep Venturiverlenging Afdichtingen (set) Ombouwset G31 Afdichtingsset G27 Ombouwset G2.350/G27
5618 749 B/fl
Service
0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007
63
Wisselstuklijsten
Brandermodule (vervolg) 0003
0006 0007
0012
0015 0015 0016
0015
0002
0001
0003 0006
0005
0004
0008
0009 0013 0014 0013 0010
5618 749 B/fl
0013
64
Wisselstuklijsten
Module Hydraulisch systeem 0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007 0008 0009 0010 0011 0012 0013
0028 0029 0030 0031 0032 0033 0034 0035 0036 0037 0038 0039 0040 0041 0042 0043 0045 0046 0049 0050 0051
Clip Ø 10 (5 stuks) Retourbuis Veiligheidsklep Condenswaterslang Circulatiepomp UPS 60 (19 - 26 kW) Snelontluchter Circulatiepompmotor UPS 60 (19 - 26 kW) Circulatiepomp UPS 70 (35 kW) Circulatiepompmotor UPS 70 (35 kW) Aansluitbuis verwarmingswaterretour Membraanexpansievat Slangklem Ø 220-240 x 9 Afdichting A 10 x 15 x 1,5 (set) Aansluitleiding membraanexpansievat Aqua-printplaat Verbindingsbuis vullen verwarmingswater Afdichting A 6 x 11 x 1 Vulkraan Disconnecteur Verbindingsbuis vullen tapwater Stop Ø8/10
5618 749 B/fl
Service
0014 0015 0017 0018 0019 0020 0021 0022 0023 0024 0025 0026 0027
Temperatuursensor Thermoschakelaar Ontluchtingskraan G ⅜ Slang Ø 10 x 1,5 x 750 Clip Ø 8 (5 stuks) Aansluitbuis warmtewisselaar Afdichtingsset O-ring 17,86 x 2,62 Veerbandklem DN 25 Adapter slangaansluiting Clip Ø 18 (5 stuks) Doorvoertule Afdichtingsset A 17 x 24 x 2 Aansluitbuis verwarmingswateraanvoer Manometer Afdichtingsset O-ring 9,6 x 2,4 O-ring 14,3 x 2,4 Clip Ø 15 (5 stuks) Aansluitbuis circulatiepomp Afdichting 23 x 30 x 2 Circulatiepomp VIUP-30 Circulatiepompmotor VIUP-30 Steun boilerlaadpomp Aansluitbuis koud water Aansluitverdeler koud water Platte afdichting Ronde afdichting 8 x 2
65
Wisselstuklijsten
Module Hydraulisch systeem (vervolg) 0004 0003
0038 0005
0001
0039 0002
0008
0027
0005
0006
0040
0041
0012 0007 0010
0029 0009
0011
0030
0035
0008
0013
0031 0015
0010 0042
0028
0020 0032
0034
0020 0036
0012 0014 0017
0020
0018
0028 0015 0043
0015
0045 0049
0037 0021 0020
0050
0045
66
0019
0024 0017 0026 0027
0022 0051 0005 0023
0018
0025
5618 749 B/fl
0028
Wisselstuklijsten
Module Aqua-printplaat 0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007
Klepinzetstuk Aanvoereenheid Retoureenheid Overstortklep Overstortleiding Plaatwarmtewisselaar Profielafdichting
0008 0009 0010 0011 0012 0013
Temperatuursensor Clip Ø 8 (5 stuks) Clip Ø 10 (5 stuks) Buisclip Ø 18 (5 stuks) Afdichting A 17 x 24 x 2 (set) Afdichting O-ring 17,86 x 2,62 (set)
0006 0011
0002
0007
0007 0011 0011 0007 0009
0010
0008 0013
0001 0011
Service
0012 0013 0005 0012 0004
0012 0013
5618 749 B/fl
0003
67
Wisselstuklijsten
Regelingsmodule Regeling Afdekking aansluitruimte Zekering T2,5 A 250 V Kabelboom X20 Kabelboom 100/35
0006 Kabelboom stappenmotor 0007 Ontstekingskabel met hoekstekker 5 kΩ 0008 Kabelfixering
5618 749 B/fl
0001 0002 0003 0004 0005
68
Wisselstuklijsten
Regelingsmodule (vervolg)
0002
0008 0003
0001
5618 749 B/fl
Service
0004
0005
0006
0007
69
Wisselstuklijsten
Boilermodule O-ring 14,3 x 2,4 (set) Clip Ø 15 (5 stuks) Aansluitbuis warm water Terugstroomblokkering (patroon) Afsluitijzer boiler Aansluitbuis warm water Platte afdichting
0008 0009 0010 0011 0012 0014 0015
Beschermprofiel Slangklem Ø 340 - 360 x 9 Boiler Isolatie EPS vooraan Isolatie EPS achteraan Trekontlasting Boilertemperatuursensor NTC
5618 749 B/fl
0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007
70
Wisselstuklijsten
Boilermodule (vervolg) 0012
0010 0011
0009
0002 0002
0014 0007 0005
0001 0004 0001 0007
0001 0007
Service
0003
0007 0015
0006
0008
5618 749 B/fl
Module Overige 0001 Speciaal smeervet 0002 Spuitbuslak wit
0003 Lakstift wit
71
Wisselstuklijsten
Module Overige (vervolg) 0004 Montage- en serviceaanwijzing 0005 Gebruiksaanwijzing 0001 0002 0004
0005
5618 749 B/fl
0003
72
Technische gegevens
Technische gegevens Nom. spanning: Nom. frequentie: Nom. stroom: Veiligheidsklasse: Beschermingsgraad:
230 V~ 50 Hz 2,0 A~ I IP X4D volgens EN 60529
Instelling temperatuurbegrenzer: 100 °C (vast) Zekering (net): max. 16 A
Toegestane omgevingstemperatuur ■ bij werking: 0 tot +40 °C ■ bij opslag en transport: -20 tot +65 °C
kW kW
6,5 – 19 5,9 – 17,3
6,5 – 26 5,9 – 23,7
8,8 – 35 8,0 – 31,9
kW
5,9 – 24,0
5,9 – 29,3
8,0 – 35,0
kW
6,1 – 24,7
6,1 – 30,5
8,2 – 36,5
m3/h kg/h W
2,61 3,23 1,94 2,39 140 160 _-0085BT0029
3,86 2,86 185
5618 749 B/fl
Aanwijzing De aansluitwaarden dienen uitsluitend ter informatie (bijv. voor de gasaanvraag) of voor een benaderende en volumetrische aanvullende controle van de instelling. Vanwege de fabrieksinstelling mogen de ingestelde gasdrukwaarden niet afwijkend van deze waarden worden veranderd. Ref.: 15°C, 1013 mbar.
73
Service
Nom. vermogensbereik bij stookwerking TV/TR 50/30 °C TV/TR 80/60 °C Nom. vermogensbereik bij tapwateropwarming Nom. warmtebelastingsbereik Aansluitwaarden bij max. belasting met: - aardgas H-G20 - vloeibaar gas P Elektr. opgen. vermogen (max.) Productidentificatienummer
Verklaringen
Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring voor Vitodens 111-W Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product Vitodens 111-W met de volgende normen overeenstemt: DIN 4753 EN 297 EN 483 EN 625 EN 677 EN 806 EN 12 897
EN 55 014-1 EN 55 014-2 EN 60 335-1 EN 60 335-2-102 EN 61 000-3-2 EN 61 000-3-3 EN 62 223
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 92/42/EEG 2004/108/EG
2006/95/EG 2009/142/EG
Dit product voldoet aan de vereisten van de rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor condenserende ketels.
Allendorf, 1 maart 2012
Viessmann Werke GmbH & Co KG
vert. Manfred Sommer
Wij, Viessmann Werke GmbH&Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid, dat de hieronder genoemde serie producten, in België op de markt gebracht door Viessmann Belgium bvba, Hermesstraat 14, B-1930 Zaventem, in overeenstemming is met het type, beschreven in de CE-verklaring van overeenstemming en geproduceerd en verdeeld is volgens de vereisten van het K.B. van 8 januari 2004 en 17 juli 2009. 74
5618 749 B/fl
Verklaring van overeenstemming volgens het K.B. van 8 januari 2004 en 17 juli 2009– BE voor de Vitodens 100-W, 111–W, 200-W, 222-W, 222-F, 242-F, 300-F, 333-F en 343-F
Verklaringen
Conformiteitsverklaring (vervolg) Type product:
Condenserende gasketel als wandtoestel/vloertoestel
Model:
Vitodens 100-W,111–W, 200-W, 222-W, 222-F, 242-F, 300-W, 333-F en 343-F
Keuringsorganisme:
KVBG – Rodestraat 125 – B 1630 Linkebeek
Keuringsprocedure :
volgens EN 483
Waarde bij aardgas:
NOx: CO:
< 150 mg/kWh < 110 mg/kWh
Waarde bij vloeibaargas
NOx: CO:
< 195 mg/kWh < 121 mg/kWh
Allendorf, 30 maart 2012
Viessmann Werke GmbH&Co KG
5618 749 B/fl
Service
ppa. Manfred Sommer
75
Index
Index
B Boilertemperatuursensor....................47 Branderafdichting...............................30 Brander demonteren..........................29 Brander inbouwen..............................34 Branderkamer reinigen......................32 Buitentemperatuursensor ..................45 C Condensaat........................................13 Condenswaterafvoer....................13, 33 Conformiteitsverklaring......................74 E Eerste inbedrijfstelling........................20 Elektrische aansluitingen...................15 G Gasaansluiting...............................7, 12 Gastype omstellen 53 ■ Vloeibaar gas..................................23 I Installatiedruk.....................................21 Installatie vullen...........................20, 21 Ionisatie-elektrode..............................31 K Keteltemperatuursensor ....................46 Koudwateraansluiting...........................7 L Luchttoevoerleiding............................14 M Maximaal vermogen...........................24 76
N Netaansluiting....................................17 O Ontluchten..........................................22 Ontsteking..........................................31 Ontstekingselektrode.........................31 P Plaatwarmtewisselaar........................51 R Regeling openen................................15 Reset..................................................43 Rookgasleiding..................................14 S Sifon.............................................13, 33 Stooklijn.............................................54 Storingscode......................................39 Storingsindicatie.................................39 Storing verhelpen...............................44 T Technische gegevens .......................73 Temperatuurbegrenzer......................49 U Uitlaattemperatuursensor.............48, 50 V Veiligheidscircuit ...............................49 Veiligheidsklep...............................7, 13 Vermogen reduceren.........................24 Vermogensaanpassing ■ Rookgasleidinglengte.....................23 Verwarmingsaanvoer...........................7 Verwarmingsoppervlakken reinigen...32 Verwarmingsretour...............................7 Vlamrooster........................................30 Vorstbescherming..............................54 Vorstgrens..........................................54
5618 749 B/fl
A Aansluitingen.................................7, 11 Aansluitingen aan waterzijde.............11 Aansluitschema..................................56 Aftappen...............................................7
Index
Index (vervolg) Weersafhankelijke werking................54 Werking..............................................38
W Wandmontage......................................9 Warmwateraansluiting.........................7
Z Zekering.............................................52
5618 749 B/fl
Vulfunctie...........................................20 Vullen...................................................7
77
78
5618 749 B/fl
79
5618 749 B/fl
7499472 7499476 7499480
7499473 7499477 7499481
7499474 7499478
Viessmann Belgium bvba-sprl Hermesstraat 14 B-1930 ZAVENTEM Tel. : 02 712 06 66 Fax : 02 725 12 39 e-mail :
[email protected] www.viessmann.com 80
Technische wijzigingen voorbehouden.
Serienr.: 7487555 7499475 7499479
5618 749 B/fl
Geldigheidsaanwijzing