Montage- en serviceaanwijzing
VIESMANN
voor de vakman
Vitodens 222-W Type WS2B Condensatiewandtoestel op gas met ingebouwde laadboiler; 4,8 tot 35,0 kW, uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf Deutsch erhältlich! Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina
VITODENS 222-W
5457 759 B/fl
2/2010
Bewaren a.u.b.!
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij de veiligheidsaanwijzingen Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.
Wat te doen bij een gasgeur Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu.
Aanwijzing Gegevens met het woord "Aanwijzing" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. ■ Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door installateurs worden uitgevoerd die hiertoe erkend zijn door de bevoegde gasmaatschappij. ■ Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektrovakmensen worden uitgevoerd. ■ De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden ■ de wettelijke voorschriften inzake ongevalspreventie, ■ de wettelijke voorschriften inzake de milieubescherming, 2
Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. ■ Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. ■ Gasafsluitkraan sluiten. ■ Ramen en deuren open zetten. ■ Personen verwijderen uit de gevarenzone. ■ Gas- en elektriciteitsonderneming van buiten het gebouw verwittigen. ■ Stroom naar het gebouw vanuit een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. ■ Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. ■ Opstelruimte ventileren. ■ Deuren van woonverblijven sluiten.
5457 759 B/fl
!
■ de bepalingen inzake de ongevallenverzekering, ■ de betreffende veiligheidsbepalingen van de normen NBN, NBN EN, AREI/ RGIE en de voorschriften BELGAQUA
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen (vervolg) Werkzaamheden aan de installatie ■ Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. ■ Installatie van het net schakelen en controleren op nog aanwezige spanning (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar). ■ Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
!
Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules beschadigd worden.
Herstelwerkzaamheden Opgelet De reparatie van componenten met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen.
!
Opgelet Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de verwarmingsinstallatie werden gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele wisselstukken van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde wisselstukken gebruiken.
5457 759 B/fl
!
Accessoires, wisselstukken en slijtende onderdelen
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Montageaanwijzing Montagevoorbereiding Productinformatie................................................................................................. Montagevoorbereiding..........................................................................................
6 6
Montageverloop Verwarmingsketel plaatsen en aansluitingen monteren....................................... Rookgasaansluiting.............................................................................................. Condenswateraansluiting..................................................................................... Gasaansluiting...................................................................................................... Regelingbehuizing openen................................................................................... Elektrische aansluitingen...................................................................................... Regelingsbehuizing sluiten en bedieningsgedeelte plaatsen............................... Frontplaat monteren.............................................................................................
9 9 10 11 12 14 18 20
Serviceaanwijzing Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud.................................. 21 Aanvullende info over de stappen........................................................................ 23 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen.................................................................................... Algemeen/groep ”1”.............................................................................................. Ketel/groep ”2”...................................................................................................... Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep ”5”.......
55 56 58 59
Codering 2 Codering 2 oproepen ........................................................................................... Algemeen/groep ”1”.............................................................................................. Ketel/groep ”2”...................................................................................................... Warm water/groep ”3”.......................................................................................... Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep ”5”.......
66 67 75 77 79
Storingen oplossen Storingsindicaties................................................................................................. 98 Storingscodes....................................................................................................... 100 Reparatie.............................................................................................................. 112 4
5457 759 B/fl
Diagnose en servicevragen Servicemenu oproepen........................................................................................ 89 Diagnose.............................................................................................................. 89 Uitgangen controleren (relaistest)........................................................................ 96
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave (vervolg) Functiebeschrijving Regeling voor verhoogde werking........................................................................ 121 Regeling voor weersafhankelijke werking............................................................ 122 Interne uitbreidingen voor externe aansluitingen................................................. 124 Externe uitbreidingen (toebehoren)...................................................................... 126 Regelingsfuncties................................................................................................. 130 Toewijzing van de verwarmingscircuits aan de afstandsbediening...................... 138 Elektronische verbrandingsregeling..................................................................... 138 Schema's Aansluit- en bedradingsschema – Interne aansluitingen..................................... 140 Aansluit- en bedradingsschema – Externe aansluitingen.................................... 142 Wisselstuklijsten Wisselstukkenlijsten............................................................................................. 144 Protocollen.......................................................................................................... 152 Technische gegevens........................................................................................ 153 Verklaringen Conformiteitsverklaring......................................................................................... 154 Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV.................................................. 155
5457 759 B/fl
Index.................................................................................................................... 156
5
Montagevoorbereiding
Productinformatie Vitodens 222-W, WS2B Voorbereid voor gebruik met aardgas H-G20 en L-G25. Omschakeling op vloeibaar gas P (zonder ombouwset) mag enkel plaatsvinden door de Technische Dienst van Viessmann. Ombouw voor andere landen De Vitodens 222-W mag alleen in die landen geleverd worden die op het kenplaatje staan vermeld.
Montagevoorbereiding Voorbereidingen voor de montage van de verwarmingsketel
!
Opgelet Om schade aan het toestel te voorkomen alle buisleidingen zonder belastingen en spanningen aansluiten.
Voorbereiding ter plaatse van de gas-, water- en elektrische aansluitingen:
5457 759 B/fl
Montageaanwijzing Montagehulp
6
Montagevoorbereiding
Montagevoorbereiding (vervolg)
900
Montage
740
497
A
BC D E
F GH K
480
F G H K
Gasaansluiting Veiligheidsklep Koud water Warm water
5457 759 B/fl
A Bereik voor elektrische aansluitingen B Verwarmingsaanvoer C Condenswaterafvoer D Verwarmingsretour E Vullen/aftappen
35
7
Montagevoorbereiding
Montagevoorbereiding (vervolg) Aanwijzing De verwarmingsketel (beschermtype IP X4 D) is volgens het AREI-/RGIE voor de inbouw in vochtige ruimtes in veiligheidsbereik 2 toegelaten, wanneer het uitgesloten is dat straalwater zich kan voordoen. De eisen van het AREI-/RGIE moeten worden gerespecteerd. 1. Aansluitingen aan waterzijde voorbereiden. Verwarmingsinstallatie spoelen. 2. Gasaansluiting volgens NBN D51-003, NBN D51-006 en NBN B61-002 voorbereiden.
5457 759 B/fl
3. Elektrische aansluitingen voorbereiden. ■ Netleiding: NYM-J 3 x 2,5 mm2, zekering max. 16 A, 230 V~, 50 Hz. ■ Kabels voor toebehoren: NYM met steeds het benodigde aantal aders voor externe aansluitingen. ■ Alle kabels in zone A moeten 1300 mm uit de wand steken.
8
Montageverloop
Verwarmingsketel plaatsen en aansluitingen monteren
Montage
3.
2.
4.
2x 1.
5457 759 B/fl
Rookgasaansluiting Rookgasluchttoevoerleiding aansluiten.
Montageaanwijzing rookgassysteem. 9
Montageverloop
Condenswateraansluiting
5457 759 B/fl
Condenswaterleiding met een constante helling en buisbeluchting op de riolering aansluiten.
10
Montageverloop
Montage
Gasaansluiting
A
1. GasafsluitkraanA aansluiten. Ombouw op vloeibaar gas mag enkel door de technische dienst van Viessmann worden uitgevoerd.
Aanwijzing Voor de dichtheidscontrole geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekzoekmiddelen met ongeschikte inhoudstoffen (bijv. nitraten, sulfiden) kunnen tot schade aan het materiaal leiden. Restanten van lekzoekmiddel na de controle verwijderen.
5457 759 B/fl
Aanwijzing voor het gebruik met vloeibaar gas! Wij adviseren bij de inbouw van de verwarmingsketel in kelders de inbouw van de externe veiligheidsmagneetklep.
2. Lekkagecontrole uitvoeren.
11
Montageverloop
Gasaansluiting (vervolg)
!
Opgelet Verhoogde testdruk leidt tot schade aan de ketel en gasarmatuur. Max. testdruk 150 mbar. Bij hogere druk voor het opsporen van lekkages de ketel en gasarmaturen van de hoofdleiding scheiden (schroefverbinding losmaken).
3. Gasleiding ontluchten.
Regelingbehuizing openen Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Voorafgaande aan de werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden.
5457 759 B/fl
!
12
Montageverloop
Regelingbehuizing openen (vervolg)
2. 2x
Montage
3.
1.
5.
5457 759 B/fl
4. 7x
13
Montageverloop
Elektrische aansluitingen A
B
2 145
L 1 1
M 1~
C
5
96 N
L1 L
N 40
230V~
7 6 5 4 32 1 X3
100
35
20
N
L1 L N
L
230V~
96
40
53
21
A DCF-radioklokontvanger B Vitotrol 100 UTDB (alleen bij regeling voor verhoogde werking) Bij aansluiting de brug tussen de klemmen ”1” en ”L” verwijderen. C Vitotrol 100 UTA (alleen bij regeling voor verhoogde werking) of Radio-ontvanger Vitotrol 100 UTDB-RF Bij aansluiting de brug tussen de klemmen ”1” en ”L” verwijderen.
14
Stekker 230 V~ sA Boilerlaadpomp (in de toestand bij levering ingebouwd en aangesloten) fÖ Netaansluiting 5457 759 B/fl
Aanwijzing bij de aansluiting van de toebehoren Voor de aansluiting van de bij de toebehoren meegeleverde aparte montageaanwijzingen respecteren.
Montageverloop
Gevaar Verkeerde aansluiting kan tot ernstig letsel en materiële schade aan het toestel leiden. Aders ”L1” en ”N” niet verwisselen.
5457 759 B/fl
■ In de netleiding moet een scheidingsinrichting aanwezig zijn die gelijktijdig alle niet-geaarde geleiders met minstens 3 mm contactopeningswijdte van het elektriciteitsnet scheidt. Bovendien adviseren wij de installatie van een aardlekinrichting gevoelig voor elke type stroom (FI ) voor gelijkklasse B stroom (haperingen) die door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen kunnen ontstaan. Bij grotere kabeldiameters (tot 14 mm) de aanwezige kabeldoorvoer verwijderen. Kabel met de op het onderste deel van de behuizing geïntegreerde kabelafdichting (zwart) bevestigen. ■ Zekering max. 16 A.
gD Externe veiligheidsmagneetklep voor vloeibaar gas Bij aansluiting de brug tussen de klemmen ”1” en ”L” niet verwijderen. lH Netaansluitingtoebehoren Bij opstelling in vochtige ruimtes mag de netaansluiting van toebehoren buiten het vochtige bereik niet aan de regeling worden uitgevoerd. Als de verwarmingsketel buiten vochtige ruimtes opgesteld wordt, kan de netaansluiting van de toebehoren direct aan de regeling plaatsvinden. Deze aansluiting wordt direct met de netschakelaar van de regeling geschakeld (max. 3 A). ■ Vitotrol 100 UTA ■ Vitotrol 100 UTDB ■ Vitotrol 100 UTDB-RF Laagspanningsstekker ! Buitentemperatuursensor (alleen bij weersafhankelijke werking) Montage: ■ Aan de noordelijke of noordwestelijke muur, 2 tot 2,5 m boven de grond, bij gebouwen met verschillende verdiepingen op de bovenste helft van de tweede verdieping ■ Niet boven ramen, deuren en luchtafvoeren ■ Niet direct onder balkon of dakgoot ■ Niet dichtpleisteren ■ Kabellengte, max. 35 m bij leidingsdiameter 1,5 mm2 ? Aanvoertemperatuursensor voor evenwichtsfles (toebehoren) % Boilertemperatuursensor (in de toestand bij levering ingebouwd en aangesloten) 15
Montage
Elektrische aansluitingen (vervolg)
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) aVG KM-BUS-deelnemer (toebehoren) ■ Afstandsbediening Vitotrol 200A of 300A ■ Vitocom 100
■ Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep ■ Uitbreiding AM1 ■ Uitbreiding EA1
Aansluitkabels installeren
!
Opgelet Aansluitleidingen worden beschadigd als ze hete componenten aanraken. Bij het installeren en bevestigen van de aansluitkabels moet men erop letten dat de toegelaten maximumtemperaturen van de kabels niet worden overschreden.
5
Laagspanningsaansluitingen 230 V aansluitingen Interne uitbreiding Basisprintplaat
E Communicatiemodule F Kabelafdichting voor de voedingskabel 5457 759 B/fl
A B C D
16
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg)
5457 759 B/fl
Montage
Bij grotere kabeldiameters (tot 714 mm) de aanwezige kabeldoorvoer verwijderen. Kabel bevestigen met de op het onderste deel van de behuizing gestoken kabelafdichtingF (zwart).
17
Montageverloop
Regelingsbehuizing sluiten en bedieningsgedeelte plaatsen
1.
3. 2x 2.
6.
5.
5457 759 B/fl
4.
18
Montageverloop
Regelingsbehuizing sluiten en… (vervolg) Bedieningseenheid (apart verpakt) in de regelingshouder plaatsen. Aanwijzing De bedieningseenheid kan ook in de wandmontagesokkel (toebehoren) in de buurt van de verwarmingsketel worden geplaatst.
5457 759 B/fl
Montage
Montageaanwijzing wandmontagesokkel
19
Montageverloop
Frontplaat monteren
1. 2.
5457 759 B/fl
2x
20
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
• • •
•
•
•
2. Elektrische netaansluiting controleren 3. Taalkeuze (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking............................................ 24 4. Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking..................... 25 5. Verwarmingsketel ontluchten........................................ 26 6. Verwarmingsinstallatie ontluchten............................... 27 7. Sifon met water vullen.................................................... 28
•
•
•
5457 759 B/fl
• • • • •
1. Verwarmingsinstallatie vullen....................................... 23
8. Alle verwarmings- en tapwateraansluitingen controleren op lekken 9. Verwarmingscircuits aangeven - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking.................................... 28
• •
• • •
10. Gastype controleren....................................................... 29 11. Werking en mogelijke storingen................................... 29 12. Rustdruk en aansluitdruk meten .................................. 31 13. Max. vermogen instellen................................................ 33 14. Dichtheidscontrole van het coaxiale systeem (ringspleetmeting).......................................................... 34
• •
• •
15. Brander uitbouwen ........................................................ 35
•
•
17. Ontstekings- en ionisatie-elektrode controleren en instellen........................................................................... 37
•
•
18. Verwarmingsoppervlakken reinigen en brander inbouwen......................................................................... 37
•
•
19. Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen.... 39
16. Branderafdichting vervangen en vlamrooster controleren...................................................................... 36
21
Service
• • • •
•
Pagina
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie… (vervolg) Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
Pagina
•
•
20. Neutraliseringsinstallatie controleren (indien aanwezig)
•
•
•
21. Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren...................................................................... 40
• •
• •
• •
22. Veiligheidskleppen op functioneren controleren
•
•
•
24. Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekken......................................................................... 40
• •
• •
• •
25. Verbrandingskwaliteit controleren................................ 41
23. Controleren of alle elektrische aansluitingen goed vast zitten
26. Externe veiligheidsklep vloeibaar gas controleren (indien aanwezig)
• •
27. Regeling aanpassen aan de verwarmingsinstallatie .. 42
•
29. Regeling in LON integreren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)........................................... 51
28. Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)........................................... 48
•
31. Instrueren van de installatiegebruiker.......................... 54
5457 759 B/fl
•
30. Indicator ”Onderhoud” opvragen en resetten............. 53
22
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen Verwarmingsinstallatie vullen Opgelet Ongeschikt water bevordert afzettingen en corrosievorming en kan leiden tot schade aan de verwarmingsketel. ■ Verwarmingsinstallatie voor het vullen grondig spoelen. ■ Uitsluitend water van tapwaterkwaliteit gebruiken. ■ Vulwater met een waterhardheid van meer dan 16,8 °dH (3,0 mol/m3) moet onthard worden, bijv. met een kleine onthardingsinstallatie voor verwarmingswater (zie Viessmann prijslijst Vitoset). ■ Aan het vulwater kan een speciaal voor verwarmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel toegevoegd worden. De geschiktheid moet door de fabrikant van het antivriesmiddel bewezen zijn.
Service
!
BA
C
C Afsluitkraan verwarmingsretour
5457 759 B/fl
A Ketelvul- en aftapkraan B Afsluitkraan verwarmingsaanvoer
23
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 1. Voordruk van het membraanexpansievat controleren.
Vulfunctie activeren bij regeling voor weersafhankelijke werking:
2. Gasafsluitkraan sluiten.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
3. Afsluitkranen openen aan verwarmingswaterzijde. 4. Verwarmingsinstallatie met de vulkraan A vullen. (Minimuminstallatiedruk > 1,0 bar). Aanwijzing Als de regeling voor het vullen nog niet is ingeschakeld, bevindt de servoaandrijving van de omschakelklep zich op de middelste stand en wordt de installatie volledig gevuld. 5. Als de regeling al ingeschakeld was voor het vullen: Regeling inschakelen en vulprogramma activeren (zie volgende hoofdstuk). 6. Ketelvul- en aftapkraan A sluiten.
2. ”Servicefuncties” 3. ”Vullen” 4. Vulfunctie beëindigen: OK of ä indrukken. Vulfunctie activeren bij regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. Met Ú ”4” selecteren en bevestigen met OK. Bij actieve vulfunctie wordt ”bF on” op het display weergegeven. 3. Vulfunctie beëindigen: ä indrukken.
7. Afsluitklep verwarmingswater sluiten.
Taalkeuze (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Aanwijzing Bij de eerste inbedrijfstelling verschijnen de begrippen in het Duits (toestand bij levering)
2. ”Einstellungen”
1. å
24
5457 759 B/fl
Uitgebreid menu:
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 3. ”Sprache”
4. Met / gewenste taal instellen.
Sprache Deutsch Cesky Dansk English Wählen mit
Ø
DE ç CZ DK GB
Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Bij eerste inbedrijfstelling of na langere stilstand moeten tijd en datum opnieuw worden ingesteld.
2. ”Instellingen”
Uitgebreid menu:
4. Actuele tijd en datum instellen
3. ”Tijd/datum”
5457 759 B/fl
Service
1. å
25
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsketel ontluchten B
A
1. Afsluitklep verwarmingswater sluiten.
4. Kranen A en B sluiten, de afsluitkleppen aan verwarmingswaterzijde openen. 5457 759 B/fl
2. Afvoerslang aan de bovenste kraan B aan een afwateraansluiting aansluiten.
3. Kranen A en B openen en met netdruk zo lang ontluchten tot er geen luchtgeluiden meer hoorbaar zijn.
26
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsinstallatie ontluchten 1. Gasafsluitkraan sluiten en regeling inschakelen. 2. Ontluchtingsprogramma activeren (zie volgende werkstappen). Aanwijzing Functie en afloop van het onluchtingsprogramma, zie pagina 132.
3. ”Ontluchten” 4. Ontluchtingsprogramma beëindigen: OK of ä indrukken. Ontluchtingsprogramma activeren bij regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
3. Druk van de installatie controleren. Ontluchtingsprogramma activeren bij regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
2. Met Ú ”5” selecteren en bevestigen met OK. Bij actief ontluchtingsprogramma wordt ”EL on” op het display weergegeven. 3. Ontluchtingsprogramma beëindigen: ä indrukken.
5457 759 B/fl
Service
2. ”Servicefuncties”
27
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Sifon met water vullen B
A
1. Bevestigingsklem A losmaken en sifon B eraf halen. 2. Sifon B vullen met water. 3. Sifon B monteren en met de vastzetklem A bevestigen.
Verwarmingscircuits aangeven - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Namen voor de verwarmingscircuits ingeven: Gebruiksaanwijzing
5457 759 B/fl
In de toestand bij levering worden de verwarmingscircuits met ”Verwarm.circuit 1”, ”Verwarm.circuit 2” en ”Verwarm.circuit 3” (indien aanwezig) aangeduid. De verwarmingscircuits kunnen installatiespecifiek worden aangeduid voor een beter begrip door de gebruiker van de installatie.
28
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Gastype controleren De ketel heeft een elektronische verbrandingsregeling, die de brander volgens de aanwezige gaskwaliteit op een optimale verbranding reguleert. ■ Bij werking op aardgas is daarom voor het gehele Wobbe-indexbereik geen omstelling nodig. De verwarmingsketel kan in het Wobbe-indexbereik van 9,5 tot 15,2 kWh/m3 (34,2 tot 54,7 MJ/m3) gebruikt worden. ■ Bij gebruik met vloeibaar gas moet de brander omgezet worden door de Technische Dienst van Viessmann. 1. Gastype en Wobbe-index bij de leverancier van het aardgas resp. vloeibare gas navragen.
3. Gastype opnemen in het protocol op pagina 152.
2. Bij gebruik met vloeibaar gas de brander laten omstellen door de Technische Dienst van Viessmann.
Werking en mogelijke storingen Display nee
Warmteaanvraag door regeling
Maatregel Gewenste waarde verhogen, voor warmteafname zorgen
Ja Na ca. 51 seconden storing F9
Ventilator, verbindingsleidingen naar de ventilator, spanningsvoeding op de ventilator en ventilatoraansturing controleren
Service
nee
5457 759 B/fl
Ventilator start
29
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
Ja Ontsteking
nee
Storing EE
Ontstekingsmodule controleren (aansturing 230 V tussen stekker ”X2.1” en ”X2.2”)
nee
Storing EE
Gascombinatieregelaar controleren (aansturing 230 V), gasaansluitdruk controleren
nee
Storing EE
Instelling van de ionisatie-elektrode controleren en controleren of er lucht in de gasleiding zit.
Schakelt onder de gewenste ketelwatertemperatuur uit en start dan direct opnieuw
Dichtheid van de rookgasinstallatie controleren (rookgashercirculatie), dynamische gasdruk controleren
Ja Gascombinatieregelaar gaat open
Ja Ionisatiestroom wordt opgebouwd Symbool A
Ja nee
5457 759 B/fl
Brander in werking
30
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
Ja Zelfstandig kalibreren van de verbrandingsregeling
nee
Storing Eb
Warmteafname bewerkstelligen. Verwarmingsketel uitschakelen en weer inschakelen. Ontgrendelingstoets R gebruiken.
Rustdruk en aansluitdruk meten Gevaar CO-vorming als gevolg van een verkeerde branderinstelling kan tot ernstige schade aan de gezondheid leiden. Voor en na werkzaamheden aan gastoestellen moet een CO-meting worden uitgevoerd.
5457 759 B/fl
Service
Werking met vloeibaar gas Tank voor vloeibaar gas bij de eerste bedrijfstelling/vervanging tweemaal laten spoelen. Tank en gasaansluitleiding na het spoelen goed laten ontluchten.
31
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 1. Gasafsluitkraan sluiten.
A
2. Schroef in meetaansluitstuk ”IN” A op de gascombinatieregelaar losmaken, niet eruit draaien en manometer aansluiten. 3. Gasafsluitkraan openen. 4. Rustdruk meten en meetwaarde in protocol op pagina opnemen. Gewenste waarde: 57 mbar 5. Ketel in werking stellen. Aanwijzing Bij de eerste werkingstelling kan het toestel in storing gaan, omdat er lucht in de gasleiding zit. Na ca. 5 seconden toets R voor de ontgrendeling van de brander indrukken. 6. Aansluitdruk (dynamische druk) meten. Gewenste waarden: ■ Aardgas H-G20: 20 mbar. ■ Aardgas L-G25: 25 mbar. ■ Vloeibaar gas 37 mbar. Aanwijzing Voor het meten van de aansluitdruk geschikte meetapparaten met een resolutie van minstens 0,1 mbar gebruiken.
5457 759 B/fl
7. Meetwaarde in een protocol opnemen. Maatregel nemen aan de hand van de volgende tabel.
32
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 8. Verwarmingsketel buiten bedrijf stellen, gasafsluitkraan sluiten, manometer eraf halen, meetaansluitstuk A met schroef afsluiten. 9.
Gevaar Ontsnappend gas bij het meetaansluitstuk leidt tot explosiegevaar. Controleren op gaslekken. Gasafsluitkraan openen, toestel in werking stellen en gaslekkage op de meetaansluiting A controleren.
Oplossingen Geen inbedrijfstelling uitvoeren en de gasleverancier resp. leverancier van vloeibaar gas verwittigen. Ketel in werking stellen.
Aparte gasdrukregelaar van de installatie inschakelen en voordruk op 20/25 mbar bij aardgas H-G20/L-G25 resp. 37 mbar bij vloeibaar gas instellen. Gasmaatschappij resp. leverancier van vloeibaar gas informeren.
Max. vermogen instellen
5457 759 B/fl
Voor de stookwerking kan het max. vermogen begrensd worden. De begrenzing wordt via het modulatiebereik ingesteld. Het max. instelbare vermogen is door de ketelcodeerstekker naar toe boven begrensd.
33
Service
Aansluitdruk (dynamische druk) bij aardgas bij vloeibaar gas onder 18 mbar onder 31,5 mbar (H-G20) onder 20 mbar (L-G25) 18 tot 25 mbar 31,5 tot 42,5 mbar (H-G20) 20 tot 30 mbar (L-G25) boven 25 mbar boven 42,5 mbar (H-G20) boven 30 mbar (L-G25)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Servicefuncties” 3. ”Maximaal vermogen” 4. ”Wijzigen?” ”Ja” kiezen. Op het display verschijnt een waarde (bijv. ”85”). In de toestand bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen.
Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. Met Ú ”3” selecteren en bevestigen met OK. Op het display knippert een waarde (bijv. ”85”) en ”A” verschijnt. In de toestand bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen. 3. Gewenste waarde instellen en bevestigen met OK.
5. Gewenste waarde instellen.
Dichtheidscontrole van het coaxiale systeem (ringspleetmeting) A
A Verbrandingsluchtdiafragma
5457 759 B/fl
Voor rookgas/luchttoevoersystemen die samen met de wandketel op gas zijn gekeurd, is geen lekkagecontrole (overdruktest) door een schoorsteenveger noodzakelijk.
In dat geval adviseren wij dat de verwarmingsleverancier bij de inbedrijfstelling van het toestel een eenvoudige dichtheidscontrole uitvoert. Daarvoor is het voldoende de CO2- of de O2-concentratie van de verbrandingslucht in de ringspleet van de concentrische leiding te meten. Als de CO2-concentratie lager is dan 0,2 % of de O2-concentratie hoger is dan 20,6 %, geldt de rookgasleiding als voldoende dicht. Als hogere CO2 - of lagere O2 -waarden gemeten worden, is een drukcontrole van de rookgasleiding bij een statische overdruk van 200 Pa nodig.
34
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander uitbouwen
G 4x
F
E D C B
1. Netschakelaar op de regeling en netspanning uitschakelen.
4. Schroefverbinding van de gasaansluitbuis F losmaken.
2. Gasafsluitkraan sluiten en beveiligen.
5. Vier bouten G losmaken en de brander verwijderen.
!
Opgelet Om beschadigingen te voorkomen de brander niet op het vlamrooster leggen!
5457 759 B/fl
3. Elektrische leidingen van ventilatiemotor A, gascombinatieregelaar B, ionisatie-elektrode C, ontstekingseenheid D en aarding E aftrekken.
35
Service
A
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Branderafdichting vervangen en vlamrooster controleren Branderafdichting A vervangen. Vlamrooster E controleren op beschadiging en zonodig vervangen. B
F
1. Elektroden B uitbouwen. 2. Drie vastzetklemmen C op de isolatiering D losmaken en isolatiering D eraf halen.
E
D
A C 3x
4. Nieuw vlamrooster E met nieuwe afdichting F aanbrengen en bevestigen. Aanhaalmoment: 3,5 Nm.
36
6. Elektroden B monteren. Aanhaalmoment: 2,5 Nm.
5457 759 B/fl
5. Isolatiering D aanbrengen. 3. Vier torxschroeven losmaken en het vlamrooster E met afdichting F verwijderen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Ontstekings- en ionisatie-elektrode controleren en instellen
6 +20
10 ±1
A
4 +0,5 0
A B
A Ontstekingselektroden
B Ionisatie-elektrode
1. Elektroden controleren op slijtage en vuil.
3. Afstanden controleren. Als de afstanden niet in orde zijn of de elektroden beschadigd zijn, de elektroden met pakking vervangen en uitlijnen. Bevestigingsschroeven voor elektroden met 2,5 Nm draaimoment vasttrekken.
2. Elektroden schoonmaken met een kleine borstel (geen staalborstel) of schuurpapier.
Verwarmingsoppervlakken reinigen en brander inbouwen Opgelet Krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen, kunnen leiden tot corrosie. Verwarmingsoppervlakken niet afborstelen!
5457 759 B/fl
Service
!
37
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 1. Afzettingen van de verwarmingsoppervlakken A van de branderkamer afzuigen.
A
2. Indien nodig de verwarmingsoppervlakken A met licht zure, chloridevrije reinigingsmiddelen op basis van fosforzuren (bijv. Antox 75 E) inspuiten en minstens 20 min, laten inwerken. 3. Verwarmingsoppervlakken A grondig spoelen met water. 4. Brander plaatsen en de moeren kruislings aandraaien met 4 Nm draaimomen. 5. Gasaansluitbuis met nieuwe pakking monteren. 6. Aansluitingen aan gaszijde controleren op lekkage. Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasdichtheid van de schroefverbinding controleren.
5457 759 B/fl
7. Elektrische kabels op de overeenkomstige componenten steken.
38
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen B
A
1. Onbelemmerde afvoer van condenswater bij de sifon controleren. 2. Bevestigingsklem A losmaken en sifon B eraf halen. 3. Sifon B reinigen.
5457 759 B/fl
Service
4. Sifon B met water vullen, monteren en vastzetklem A erop steken.
39
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren Voordruk van het membraanexpansievat op de meetnippel controleren, eventueel bijvullen.
A
A meetnippel
Gasvoerende onderdelen bij bedrijfsdruk controleren op lekken Aanwijzing Voor de dichtheidscontrole geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekzoekmiddelen met ongeschikte inhoudstoffen (bijv. nitraten, sulfiden) kunnen tot schade aan het materiaal leiden. Restanten van lekzoekmiddel na de controle verwijderen.
5457 759 B/fl
Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasvoerende delen controleren op gasdichtheid.
40
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verbrandingskwaliteit controleren De elektronische verbrandingsregeling zorgt automatisch voor een optimale verbrandingskwaliteit. Bij de eerste werkingstelling/onderhoud is alleen een controle van de verbrandingswaarden nodig. Daartoe het CO2- of O2-gehalte meten. Functiebeschrijving van de elektronische verbrandingsregeling, zie pagina 138. Aanwijzing Toestel met onbelaste verbrandingslucht gebruiken om bedrijfsstoringen en schade te voorkomen.
CO2 of O2-gehalte Het CO2-gehalte moet bij het onderste en het bovenste warmtevermogen steeds in de volgende bereiken liggen: ■ 7,7 tot 9,2% bij aardgas H-G20 en L-G25 ■ 9,3 tot 10,9% bij vloeibaar gas P Het O2-gehalte moet bij alle gastypen tussen 4,4 en 6,9% liggen. Als de gemeten CO2- resp. O2-waarde buiten het betreffende bereik ligt, de dichtheid van het coaxiaal systeem controleren. Aanwijzing De verbrandingsregeling voert bij de inwerkingstelling een zelfstandige kalibratie uit. Emissiemeting pas ca. 30 sec. na de branderstart uitvoeren. 2. Gasafsluitkraan openen, ketel in werking stellen en warmteaanvraag bewerkstelligen. 3. Minimumvermogen instellen (zie pagina 42).
5457 759 B/fl
4. CO2-gehalte controleren. Als de waarde met meer dan 1% van de voornoemde bereiken afwijkt, maatregelen van pagina 41 uitvoeren. 1. Rookgasanalysetoestel aan de rookgasopening A aan het ketelaansluitstuk aansluiten.
5. Waarde noteren in het protocol. 6. Maximumvermogen instellen (zie pagina 42). 41
Service
A
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 7. CO2-gehalte controleren. Als de waarde met meer dan 1% van de voornoemde bereiken afwijkt, maatregelen van pagina 41 uitvoeren. 8. Na de controle OK indrukken. 9. Waarde noteren in het protocol. Maximum/minimumvermogen kiezen bij regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Actorentest” 3. Minimumvermogen kiezen: ”Basisbelasting insch.” selecteren en met OK bevestigen. 4. Maximumvermogen kiezen: ”Volledige belasting insch.” selecteren en met OK bevestigen.
Maximum/minimumvermogen kiezen bij regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. Op het display knippert ”Ü”. 2. Met Ú ” ” selecteren en bevestigen met OK. Op het display verschijnt ”I” en ”on” knippert. 3. Minimumvermogen kiezen: OK indrukken, ”on” verschijnt constant. 4. Maximumvermogen kiezen: ä indrukken. 5. Met Ú ”2” selecteren en bevestigen met OK. 6. Met ä vermogenskeuze verlaten.
Regeling aanpassen aan de verwarmingsinstallatie
5457 759 B/fl
Aanwijzing De regeling moet aan de installatie worden aangepast al naargelang de uitrusting. Verschillende installatiecomponenten worden door de regeling automatisch herkend en de codering automatisch ingesteld. ■ Keuze van de betreffende schema's, zie volgende afbeeldingen. ■ Stappen voor de codering, zie pagina 55.
42
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 1 Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1 3 4
2 1
Functie/installatiecomponenten
Codering Instellen Standaarduitvoering 82:1 82:0
5457 759 B/fl
Werking met vloeibaar gas
4 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1)
43
Service
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor (alleen bij weersafhankelijke werking) 3 Vitotrol100 (alleen bij regeling voor verhoogde werking)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 2 Een verwarmingscircuit met mengklep M2 en evenwichtsfles 3 4 5 6 2 1
7M 9
8
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 4 Temperatuurschakelaar als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming
5 Aanvoertemperatuursensor M2 6 CV-pomp M2 7 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 8 Evenwichtsfles 9 Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles
Functie/installatiecomponenten
5457 759 B/fl
Werking met vloeibaar gas Installatie met slechts 1 verwarmingscircuit met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit)
Codering Instellen Standaarduitvoering 82:1 82:0 00:4 00:6
44
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatie-uitvoering 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1 en een verwarmingscircuit met mengklep M2 3
4 5 6 7
2
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 4 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 5 Temperatuurschakelaar als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming
8M
6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 8 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2
Service
1
5457 759 B/fl
Aanwijzing Het debiet van het verwarmingscircuit zonder mengklep moet minstens 30% groter zijn dan het debiet van het verwarmingscircuit met mengklep.
45
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Functie/installatiecomponenten
Codering Instellen Standaarduitvoering 82:1 82:0
Werking met vloeibaar gas Installatie-uitvoering 4
Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1, een verwarmingscircuit met mengklep M2 en systeemscheiding 4
3 5 6
2 1
7 8M 9+
6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 8 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 9 Warmtewisselaar voor systeemscheiding
5457 759 B/fl
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 4 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 5 Temperatuurschakelaar als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming
46
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Functie/installatiecomponenten
Codering Instellen Standaarduitvoering 82:1 82:0
Werking met vloeibaar gas Installatie-uitvoering 5
Een verwarmingscircuit zonder mengklep, een verwarmingscircuit met mengklep M2 (met uitbreidingsset), een verwarmingscircuit met mengklep M3 (met uitbreidingsset) en evenwichtsfles (met/zonder warmwaterbereiding) 3
6
5
9 qP qQ
4
7
qW
2 1
qT
M
8
M
qE
5457 759 B/fl
1 Vitodens 222-W 2 Buitentemperatuursensor 3 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 4 CV-pomp A1 5 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 8 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2
9 Verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) qP Temperatuurschakelaar als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming qQ Aanvoertemperatuursensor M3 qW Verwarmingscircuitpomp M3 qE Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M3 qR Evenwichtsfles qT Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles 47
Service
qR
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Functie/installatiecomponenten
Werking met vloeibaar gas Installatie met slechts 2 verwarmingscircuits met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) Aansluiting CV-pomp A1 aan uitbreiding AM1, aansluiting A1
Codering Instellen Standaarduitvoering 82:1 82:0 00:8 00:10
—
33:1
Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) In de toestand bij levering ingesteld: ■ inclinatie = 1,4 ■ niveau = 0
5457 759 B/fl
Stooklijnen tonen het verband tussen de buitentemperatuur en de ketelwater- of aanvoertemperatuur. Eenvoudiger gezegd: hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur. Van de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur is weer de kamertemperatuur afhankelijk.
48
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
35
Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
1,6
1,8
2,0
2,8
1,4
80
1,2
70
1,0
60
0,8
50
3 Ge 0 2 we nst 5 ek
Inclinatie
2,6 2,4 2,2
3,0
90
3,4
3,2
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
0,6
40
0,4
30
0,2
20 10 5 am ert 15 em p. i 10 n° C 5
B
A
0 -5 -10 -15 -20 -25 -30 Buitentemp. in °C
5457 759 B/fl
Service
A Inclinatie van de stooklijnen bij vloerverwarmingen B Inclinatie van de stooklijn bij lagetemperatuurverwarmingen (volgens energiebesparingsverordening)
49
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Inclinatie en niveau veranderen
Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
90
3,5
Gewenste kamertemperatuur instellen Normale kamertemperatuur 90 A
1,4
A
B
0,2
+20 -20 Buitentemperatuur in °C
A Inclinatie wijzigen B Niveau wijzigen (verticale parallelverschuiving van de stooklijn)
C 26
+2
0
B -20 E
D
Voorbeeld 1: wijziging van de normale kamertemperatuur van 20 naar 26°C
2. ”Verwarming”
A Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C B Buitentemperatuur in °C C Gewenste kamertemperatuur in °C D CV-pomp ”Uit” E CV-pomp ”Aan”
3. Verwarmingscircuit kiezen: ”VC1” of ”VC2”.
Wijziging van de normale kamertemperatuur:
Uitgebreid menu: 1. å
4. ”Stooklijn”
Gebruiksaanwijzing
5. ”Inclinatie” of ”Niveau”
5457 759 B/fl
6. Stooklijn instellen volgens de eisen van de installatie.
50
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verlaagde kamertemperatuur 90 A
C
D
C Gewenste kamertemperatuur in °C D CV-pomp ”Uit” E CV-pomp ”Aan” Wijziging van de gereduceerde kamertemperatuur: Gebruiksaanwijzing
+2 0
14
5
B -20 E
Voorbeeld 2: verandering van de verlaagde kamertemperatuur van 5 ºC op 14 ºC A Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C B Buitentemperatuur in °C
De communicatiemodule LON (toebehoren) moet aangebracht zijn. Montageaanwijzing Communicatiemodule LON
Aanwijzing Binnen het LON-systeem mag hetzelfde nummer niet tweemaal worden toegekend. Er mag slechts één Vitotronic als foutmanager gecodeerd worden.
Aanwijzing De gegevensoverdracht via het LONsysteem kan enige minuten duren.
5457 759 B/fl
Installatie met één ketel met Vitotronic 200-H en Vitocom 300 (voorbeeld) LON-deelnemernummers en overige functies via codering 2 instellen (zie volgende tabel). 51
Service
Regeling in LON integreren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Ketelregeling
LON
Deelnemersnr. 1 Codering ”77:1”
Vitotronic 200-H
LON
Vitotronic 200-H
Vitocom
LON
Deelnemersnr. 10 Codering ”77:10”
Deelnemersnr. 11 Codering ”77:11” instellen Regeling is foutmana- Regeling is niet fout- Regeling is niet foutger manager manager Codering ”79:1” Codering ”79:0” Codering ”79:0” Regeling zendt tijd Regeling ontvangt Regeling ontvangt Codering ”7b:1” tijd tijd Codering ”81:3” Codering ”81:3” instellen instellen Regeling zendt buiRegeling ontvangt Regeling ontvangt tentemperatuur buitentemperatuur buitentemperatuur Codering ”97:2” Codering ”97:1” Codering ”97:1” instellen instellen instellen Foutbewaking LON- Foutbewaking LON- Foutbewaking LONdeelnemer deelnemers deelnemers Codering ”9C:20” Codering ”9C:20” Codering ”9C:20”
Deelnemersnr. 99 Toestel is foutmanager Toestel ontvangt tijd
—
—
LON-deelnemercontrole uitvoeren Met de deelnemerscontrole wordt van een installatie de communicatie van de toestellen gecontroleerd die op de foutmanager zijn aangesloten. Voorwaarden: ■ de regeling moet gecodeerd zijn als foutmanager (codering ”79:1”) ■ in alle regelingen moet het LON-deelnemernummer zijn gecodeerd (zie pagina 52) ■ LON-deelnemerslijst in de foutmanager moet actueel zijn (zie pagina 52)
2. ”Servicefuncties” 3. ”Deelnemercontrole”
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 52
5457 759 B/fl
Deelnemerscontrole uitvoeren:
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 4. Deelnemer kiezen (bijv. deelnemer 10). De deelnemercontrole voor de gekozen deelnemer is gestart. ■ Succesvol geteste deelnemers worden met ”OK” aangegeven. ■ Niet-succesvol geteste deelnemers worden met ”Niet OK” aangegeven.
Aanwijzing Als de deelnemercontrole door een andere regeling wordt uitgevoerd, verschijnt ca. 1 min. het deelnemernummer en ”Wink” op het display.
Aanwijzing Om een nieuwe deelnemercontrole uit te voeren met menupunt ”Lijst wissen?” een nieuwe deelnemerlijst maken.
Indicator ”Onderhoud” opvragen en resetten
5457 759 B/fl
Onderhoud bevestigen en terugzetten
Na uitgevoerd onderhoud (onderhoud terugzetten)
Voor het bevestigen van een onderhoudsmelding OK indrukken.
Regeling voor weersafhankelijke werking
Aanwijzing Een bevestigde onderhoudsmelding die niet is teruggezet verschijnt opnieuw: ■ bij regeling voor weersafhankelijke werking op de volgende maandag. ■ bij regeling voor verhoogde werking na 7 dagen.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Servicefuncties” 3. ”Onderhoud reset” Aanwijzing De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsintervallen beginnen weer bij 0. 53
Service
Nadat in het codeeradres ”21” en ”23” de opgegeven grenswaarden zijn bereikt, knippert de rode storingsindicator op het display van de bedieningseenheid: ■ bij regeling voor verhoogde werking: Het aangegeven aantal bedrijfsuren of de opgegeven periode met kloksymbool ”u” (naargelang instelling) en ”¸” ■ bij regeling voor weersafhankelijke werking: ”Onderhoud” en ”¸”
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Codering 24:1 op 24:0 terugzetten. Aanwijzing De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsintervallen beginnen weer bij 0.
Instrueren van de installatiegebruiker
5457 759 B/fl
De installateur van de installatie moet de gebruiksaanwijzing overhandigen aan de gebruiker van de installatie en de bediening uitleggen.
54
Codering 1
Codeerniveau 1 oproepen Codeerniveau 1 oproepen
Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
5457 759 B/fl
2. ”Codeerniveau 1” 3. Groep van het gewenste codeeradres kiezen: ■ ”Algemeen” ■ ”Ketel” ■ ”Warm water” ■ ”Verw. circ. 1/2/3” ■ ”Alle cod. of zonne-energie” In deze groep worden alle codeeradressen in stijgende volgorde weergegeven.
4. Codeeradres kiezen. 5. Waarde aan de hand van de volgende tabellen instellen en met OK bevestigen. 6. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: ”Basisinstelling” in ”codeerniveau 1” kiezen. Aanwijzing Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet. Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. Met Ú ”1” selecteren voor codeerniveau 1 en bevestigen met OK. Op het display knippert ”I” voor de codeeradressen van groep 1. 3. Groep v het gewenste codeeradres met V/v selecteren, bijv. ”1” voor de groep ”Algemeen” (zie volgende hoofdstuk): Geselecteerde groep bevestigen met OK. 4. Codeeradres met V/v kiezen. 5. Waarde aan de hand van de volgende tabellen met V/v instellen en bevestigen met OK.
55
Service
Aanwijzing ■ Bij regeling voor weersafhankelijke werking worden de coderingen in normale tekst aangegeven. ■ Coderingen die door de uitvoering van de verwarmingsinstallatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. ■ Verwarmingsinstallaties met een verwarmingscircuit zonder mengklep en twee verwarmingscircuits met mengklep: Het verwarmingscircuit zonder mengklep wordt hierna met ”Verwarmingscircuit 1” en de verwarmingscircuits met mengklep worden met ”Verwarmingscircuit 2” of ”Verwarmingscircuit 3” aangeduid Als de verwarmingscircuits individueel worden aangeduid, verschijnt in plaats daarvan de gekozen aanduiding en ”VC1”, ”VC2” of ”VC3”.
Codering 1
Codeerniveau 1 oproepen (vervolg) 6. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Met Ú ”7” selecteren en bevestigen met OK. Als ” ” knippert met OK bevestigen. Aanwijzing Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet.
Algemeen/groep ”1” ”Algemeen” bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 55). ”1” bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 55).
Coderingen Codering in de toestand bij levering Installatieschema 00:2 Installatie-uitvoering 1: Een verwarmingscircuit zonder mengklep (A1), met tapwateropwarming Installatie-uitvoering 1
4
2
6
3, 4
00:4 tot 00:10
Installatieschema's zie volgende tabel:
Beschrijving
Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering stelt zich automatisch in) Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering stelt zich automatisch in)
5457 759 B/fl
Waarde adres 00: ... 2
Mogelijke omstelling
56
Codering 1
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Installatie-uitvoering 5
10
5
Beschrijving
Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming (codering stelt zich automatisch in)
Codering in de toestand bij levering Functie interne circulatiepomp 51:0 interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag altijd ingeschakeld
Mogelijke omstelling 51:1
51:2
Deelnemersnr. 77:1 LON-deelnemersnummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
77:2 tot 77:99
Installatie met evenwichtsfles: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander loopt (met pompnaloop). Installatie met verwarmingswaterbuffer: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander loopt (met pompnaloop). LON-deelnemersnummer instelbaar van 1 tot 99: 1 - 4 = verwarmingsketel 5 = cascade 10 - 98 = Vitotronic 200-H 99 = Vitocom
5457 759 B/fl
Aanwijzing Elk nummer mag slechts eenmaal worden toegekend.
57
Service
Waarde adres 00: ... 8
Codering 1
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Eengezinswoning/meergezinswoning 7F:1 Eengezinswoning (alleen 7F:0 Meergezinswoning, bij weersafhankelijke aparte instelling van werking) vakantieprogramma en tijdprogramma voor tapwaterverwarming mogelijk Bediening blokkeren 8F:0 Alle bedieningselemen8F:1 Alle bedieningselementen ten in functie geblokkeerd 8F:2 Alleen basisinstellingen bedienbaar Gewenste aanvoertemperatuur externe aanvraag 9b:70 Gewenste aanvoertem9b:0 Gewenste aanvoertempeperatuur externe aantot ratuur bij externe aanvraag vraag 70 °C 9b:127 instelbaar van 0 tot 127°C (begrensd door ketelspecifieke parameters)
Ketel/groep ”2” ”Ketel” bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 55). ”2” bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 55).
Coderingen
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Onderhoud brander werkingsuren in 100 21:0 Geen onderhoudsperi21:1 Aantal bedrijfsuren van de ode (bedrijfsuren) ingetot brander tot aan het volsteld 21:100 gende onderhoud instelbaar van 100 tot 10 000 h 1 instelstap ≙ 100 h Onderhoudsperiode in maanden 23:0 Geen tijdsinterval voor 23:1 Tijdsinterval instelbaar van branderonderhoud tot 1 tot 24 maanden 23:24
58
Codering 1
Ketel/groep ”2” (vervolg) Codering in de toestand bij levering Status onderhoud 24:0 Geen indicatie ”Onderhoud” op het scherm
Vulling/Ontluchting 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief
Mogelijke omstelling 24:1
Indicatie ”Onderhoud” op het display (adres wordt automatisch geactiveerd, moet na onderhoud manueel worden teruggezet)
2F:1
Ontluchtingsprogramma actief Vulprogramma actief
2F:2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep ”5” ”Verwarm.circuit ...” bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 55). ”5” bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 55).
Coderingen
5457 759 B/fl
Parameter-adres A5:... 1 2
Mogelijke omstelling A5:0 A5:1 tot A5:15
Zonder logisch systeem van de CV-pompwerking Met logisch systeem van CV-pompwerking: CVpomp ”Uit” (zie volgende tabel)
Met logisch systeem van CV-pompwerking: CVpomp ”Uit” AT > RTgewenst + 5 K AT > RTgewenst + 4 K 59
Service
Codering in de toestand bij levering Zomerspaarfunctie buitentemperatuur A5:5 Met logisch systeem voor CV-pomp (spaarschakeling): CV-pomp ”Uit” als de buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan gewenste kamertemperatuur (RTgewenst) AT > RTgewenst + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Codering 1
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Parameter-adres A5:... 3 4 5 6 7 tot 15
Met logisch systeem van CV-pompwerking: CVpomp ”Uit” AT > RTgewenst + 3 K AT > RTgewenst + 2 K AT > RTgewenst + 1 K AT > RTgew AT > RTgewenst - 1 K AT > RTgewenst - 9 K
Codering in de toestand bij levering Zomerspaarfunctie Absoluut A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Mogelijke omstelling A6:5 tot A6:35
Met mengspaarfunctie (uitgebreide CV-pompenlogica): CV-pomp bovendien ”Uit”: ■ als de mengklep langer dan 20 min is gesloten. Verwarmingspomp ”Aan”: ■ als de mengklep met de regelwerking begint ■ bij vorstgevaar 5457 759 B/fl
Mengklepspaarfunctie A7:0 Zonder mengklepspaar- A7:1 functie (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking en verwarmingscircuit met mengklep)
Uitgebreide spaarschakeling actief; d.w.z. bij een variabele instelbare waarde tussen 5 en 35 °C vermeerderd met 1 °C worden de brander en de CVpomp uitgeschakeld en wordt de mengklep gesloten. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Deze bestaat uit de werkelijke buitentemperatuur en een tijdsconstante die rekening houdt met met afkoelen van een gemiddeld gebouw.
60
Codering 1
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Pompstilstand overgang gereduc. werking A9:7 Met pompstilstandtijd: A9:0 Zonder pompstilstandtijd CV-pomp ”Uit” bij veran- A9:1 Met pompstilstandtijd, dering van de gewenste tot instelbaar van 1 tot 15 waarde door wisselen A9:15 van werkingsmodus of wijzigingen van de gewenste kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Weersafhankelijk/Kameropschakeling b0:0 Met afstandsbediening: b0:1 Stookwerking: weersafStookwerking/gereduc. hankelijk werking: weersafhankeGered. werking: met lijk (alleen bij regeling kamertemperatuurbijschavoor weersafhankelijke keling werking, codering alleen b0:2 Stookwerking: met kamerveranderen voor het vertemperatuurbijschakeling warmingscircuit met Gered. werking: weersafmengklep) hankelijk b0:3 Stookwerking/gereduc. werking: met kamertemperatuurbijschakeling Zomerspaarfunctie kamertemperatuur b5:0 Met afstandsbediening: b5:1 Logisch systeem voor CVGeen kamertemperatuur- tot pomp, zie volgende tabel: gestuurde CV-pomplob5:8 gica (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep) Parameteradres A5:... 1 2 3 4
Met logisch systeem van CV-pompwerking: CV-pomp ”Uit” CV-pomp ”Aan” RTwerkelijk > RTgewenst + 5 K RTwerkelijk < RTgewenst + 4 K RTwerkelijk > RTgewenst + 4 K RTwerkelijk < RTgewenst + 3 K RTwerkelijk > RTgewenst + 3 K RTwerkelijk < RTgewenst + 2 K RTwerkelijk > RTgewenst + 2 K RTwerkelijk < RTgewenst + 1 K 61
Service
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
Codering 1
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Parameteradres A5:... 5 6 7 8
Met logisch systeem van CV-pompwerking: CV-pomp ”Uit” CV-pomp ”Aan” RTwerkelijk > RTgewenst + 1 K RTwerkelijk < RTgewenst RTwerkelijk > RTgewenst RTwerkelijk < RTgewenst - 1 K RTwerkelijk > RTgewenst - 1 K RTwerkelijk < RTgewenst - 2 K RTwerkelijk > RTgewenst - 2 K RTwerkelijk < RTgewenst - 3 K
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Aanvoertemperatuur minimumbegrenzing C5:20 Elektronische minimum- C5:1 Minimumbegrenzing begrenzing van de aan- tot instelbaar van 1 tot 127 °C voertemperatuur 20 °C C5:127 (begrensd door ketelspeci(alleen bij regeling voor fieke parameters) weersafhankelijke werking) Aanvoertemperatuur maximumbegrenzing C6:74 Elektronische maximum- C6:10 Maximumbegrenzing begrenzing van de aan- tot instelbaar van 10 tot voertemperatuur 74 °C C6:127 127 °C (begrensd door (alleen bij regeling voor ketelspecifieke parameweersafhankelijke werters) king) Werkingsprogramma-omschakeling d5:0 Externe omschakeling d5:1 Externe werkingsprowerkingsprogramma gramma-omschakeling schakelt werkingsproschakelt op ”Permanente gramma om naar ”Perwerking met normale manente werking met kamertemperatuur” gereduceerde kamertem(afhankelijk van codeerperatuur” of ”Uitschakeladres 3A, 3b en 3C) werking” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
62
Codering 1
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Ext. omschakeling werkingsprogramma op verwarmingscircuit d8:0 Geen werkingsprod8:1 Werkingsprogrammagramma-omschakeling omschakeling via ingang via uitbreiding EA1 DE1 aan uitbreiding EA1 d8:2 Werkingsprogrammaomschakeling via ingang DE2 aan uitbreiding EA1 d8:3 Werkingsprogrammaomschakeling via ingang DE3 aan uitbreiding EA1 Maximumpomptoerental in normale werking E6:... Maximumtoerental van E6:0 Maximumtoerental instelde toerentalgeregelde tot baar van 0 tot 100 % pomp in % van het max. E6:100 toerental in de normale werking. Waarde is gegeven door ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Minimumpomptoerental E7:30 Minimumtoerental van de E7:0 Minimumtoerental instelexterne CV-pomp met tot baar van 0 tot 100% van toerental regeling: 30% E7:100 het maximumtoerental van het maximumtoerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Estrikfunctie F1:0 Estrikfunctie niet actief F1:1 Estrikfunctie instelbaar vol(alleen bij regeling voor tot gens 6 selecteerbare temweersafhankelijke werF1:6 peratuurtijdprofielen (zie king). pagina 133) F1:15 Constante aanvoertemperatuur 20°C
63
Service
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
Codering 1
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
*1
De partywerking eindigt in het programma ”Verwarmen en warm water” automatisch bij omschakelen naar werking met normale kamertemperatuur.
64
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Partywerking tijdbegrenzing F2:8 Begrenzing qua tijd voor F2:0 Geen tijdsbegrenzing voor partywerking of externe partywerking*1 werkingsprogrammaom- F2:1 Begrenzing qua tijd instelzetting met toets: 8 h tot baar van 1 tot 12 h*1 (alleen bij regeling voor F2:12 weersafhankelijke werking)*1 Pompschakeling bij Alleen warm water F6:25 Interne circulatiepomp is F6:0 Interne circulatiepomp is in bedrijfsmodus ”Alleen permanent uitgeschakeld warm water” permanent in werkingsmodus ”Alleen ingeschakeld (alleen bij warm water” regeling voor verhoogde F6:1 Interne circulatiepomp werking) tot wordt in werkingsmoF6:24 dus ”Alleen warm water” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. Pompschakeling bij uitschakelwerking F7:25 Interne circulatiepomp is F7:0 Interne circulatiepomp in in werkingsmodus ”Uitbedrijfsmodus ”Uitschakelschakelwerking” permawerking” permanent uitgenent ingeschakeld (alleen schakeld bij regeling voor verF7:1 Interne circulatiepomp in hoogde werking) tot werkingsmodus ”UitschaF7:24 kelwerking” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. Begin temperatuurverhoging F8:-5 Temperatuurgrens voor F8:+10 Temperatuurgrens instelopheffing van de geredu- tot baar van ceerde werking -5 ºC, zie F8:-60 +10 tot -60 °C voorbeeld op F8:-61 Functie inactief pagina 135. Let op de aanwijzing bij codeeradres ”A3” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Codering 1
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Einde temperatuurverhoging F9:-14 Temperatuurgrens voor F9:+10 Temperatuurgrens voor opheffing van gewenste, tot verhoging van de gereduceerde kamertem- F9:-60 gewenste kamertemperaperatuur -14 ºC, zie voortuur op de waarde van de beeld op pagina 135 normale werking instelbaar (alleen bij regeling voor van weers-afhankelijke wer+10 tot -60 °C king) Verhoging gewenste aanvoertemperatuur FA:20 Verhoging van de FA:0 Temperatuurverhoging gewenste ketel- resp. tot instelbaar van 0 tot 50% aanvoertemperatuur bij FA:50 de overgang van werking met gereduceerde kamertemperatuur naar de werking met normale kamertemperatuur met 20 %. Zie het voorbeeld op pagina 136 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Duur verhoging gewenste aanvoertemperatuur Fb:30 Tijdsduur van de verFb:0 Tijdsduur instelbaar tussen hoogde gewenste tot 0 en 300 min; waarde voor ketelwater- Fb:150 1 instelstap ≙ 2 min resp. aanvoertemperatuur (zie codeeradres ”FA”) 60 min. Zie het voorbeeld op pagina 136 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
65
Service
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
Codering 2
Codering 2 oproepen Codering 2 oproepen Aanwijzing ■ Op codeerniveau 2 zijn alle coderingen bereikbaar, ook de coderingen van codeerniveau 1. ■ Coderingen die door de uitvoering van de verwarmingsinstallatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. ■ Verwarmingsinstallaties met een verwarmingscircuit zonder mengklep en twee verwarmingscircuits met mengklep: Het verwarmingscircuit zonder mengklep wordt hierna met ”Verwarmingscircuit 1” en de verwarmingscircuits met mengklep worden met ”Verwarmingscircuit 2” of ”Verwarmingscircuit 3” aangeduid Als de verwarmingscircuits individueel worden aangeduid, verschijnt in plaats daarvan de gekozen aanduiding en ”VC1”, ”VC2” of ”VC3”.
4. Groep van het gewenste codeeradres kiezen: ■ ”Algemeen” ■ ”Ketel” ■ ”Warm water” ■ ”Verw. circ. 1/2/3” ■ ”Alle cod. of zonne-energie” In deze groep worden alle codeeradressen in stijgende volgorde weergegeven.
Regeling voor weersafhankelijke werking:
Aanwijzing Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet.
5. Codeeradres kiezen. 6. Waarde aan de hand van de volgende tabellen instellen en met ”OK” bevestigen.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
Regeling voor verhoogde werking:
2. OK en ä gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
3. ”Codeerniveau 2”
2. OK en ä gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 3. Met Ú ”2” selecteren voor codeerniveau 2 en bevestigen met OK. Op het display knippert ”I” voor de codeeradressen van groep 1.
66
5457 759 B/fl
7. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: ”Basisinstelling” in ”codeerniveau 2” kiezen.
Codering 2
Codering 2 oproepen (vervolg) 4. Groep v het gewenste codeeradres met V/v selecteren, bijv. ”1” voor de groep ”Algemeen” (zie volgende hoofdstuk): Geselecteerde groep bevestigen met OK. 5. Codeeradres met V/v kiezen. 6. Waarde aan de hand van de volgende tabellen met V/v instellen en bevestigen met OK.
7. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Met Ú ”7” selecteren en bevestigen met OK. Als ” ” knippert met OK bevestigen. Aanwijzing Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet.
Algemeen/groep ”1” ”Algemeen” bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 66). ”1” bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 66).
Coderingen Codering in de toestand bij levering 00:2 Installatie-uitvoering 1: Een verwarmingscircuit zonder mengklep (A1), met tapwateropwarming
4
2
6
3, 4
Beschrijving
Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering stelt zich automatisch in) Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering stelt zich automatisch in)
67
Service
Installatie-uitvoering 1
5457 759 B/fl
Waarde adres 00: ... 2
Mogelijke omstelling 00:4 Installatieschema's zie voltot gende tabel: 00:10
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Waarde adres 00: ... 8
Installatie-uitvoering 5
10
5
Beschrijving
Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming (codering stelt zich automatisch in)
Codering in de toestand bij levering Geen toegang tot de 11:≠9 codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling 25:0 Zonder buitentemperatuursensor (bij regeling voor verhoogde werking) 32:0 Zonder uitbreiding AM1 33:1
34:0
35:0
5457 759 B/fl
36:0
Mogelijke omstelling 11:9 Toegang tot de codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling open 25:1 Met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend) 32:1 Met uitbreiding AM1 (wordt automatisch herkend) Functie uitgang A1 aan 33:0 Functie uitgang A1: tapwauitbreiding AM1: CVteromlooppomp pomp 33:2 Functie uitgang A1: circulatiepomp voor de boileropwarming Functie uitgang A2 aan 34:1 Functie uitgang A2: CVuitbreiding AM1: tapwapomp teromlooppomp 34:2 Functie uitgang A2: circulatiepomp voor de boileropwarming Zonder uitbreiding EA1 35:1 Met uitbreiding EA1 (wordt automatisch herkend) Functie uitgang aBJ aan 36:1 Functie uitgang aBJ: toeuitbreiding EA1: storingsvoerpomp melding 36:2 Functie uitgang aBJ: tapwateromlooppomp
68
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Mogelijke omstelling 3A:1 Functie ingang DE1: werkingsprogramma-omschakeling 3A:2 Functie ingang DE1: externe opvraag met gewenste temperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F 3A:3 Functie ingang DE1: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3A:4 Functie ingang DE1: extern blokkeren met storingsmeldingang Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3A:5 Functie ingang DE1: storingsmeldingang 3A:6 Functie ingang DE1: kortstondige werking tapwateromlooppomp (toetsfunctie). Instelling looptijd tapwateromlooppomp: codeeradres 3d
5457 759 B/fl
Service
Codering in de toestand bij levering 3A:0 Functie ingang DE1 aan uitbreiding EA1: geen functie
69
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Mogelijke omstelling 3b:1 Functie ingang DE2: werkingsprogramma-omschakeling 3b:2 Functie ingang DE2: externe opvraag met gewenste temperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F 3b:3 Functie ingang DE2: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3b:4 Functie ingang DE2: extern blokkeren met storingsmeldingang Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3b:5 Functie ingang DE2: storingsmeldingang 3b:6 Functie ingang DE2: kortstondige werking tapwateromlooppomp (toetsfunctie). Instelling looptijd tapwateromlooppomp: Codeeradres 3d
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering 3b:0 Functie ingang DE2 aan uitbreiding EA1: geen functie
70
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
3d:5
5457 759 B/fl
3E:0
Mogelijke omstelling 3C:1 Functie ingang DE3: werkingsprogramma-omschakeling 3C:2 Functie ingang DE3: externe opvraag met gewenste temperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F 3C:3 Functie ingang DE3: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3C:4 Functie ingang DE3: extern blokkeren met storingsmeldingang Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E 3C:5 Functie ingang DE3: storingsmeldingang 3C:6 Functie ingang DE3: kortstondige werking tapwateromlooppomp (toetsfunctie). Instelling looptijd tapwateromlooppomp: codeeradres 3d Looptijd tapwateromloop- 3d:1 Looptijd tapwateromlooppomp bij kortstondige tot pomp bij kortstondige werwerking: 5 min. 3d:60 king instelbaar van 1 tot 60 min. Interne circulatiepomp 3E:1 Interne circulatiepomp blijft bij signaal ”Extern wordt bij signaal ”Extern blokkeren” in regelwerblokkeren” uitgeschakeld king 3E:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld
71
Service
Codering in de toestand bij levering 3C:0 Functie ingang DE3 aan uitbreiding EA1: geen functie
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 3F:0 Interne circulatiepomp blijft bij signaal ”Externe aanvraag” in regelwerking
51:0
52:0
5457 759 B/fl
54:0 6E:50 76:0
Mogelijke omstelling 3F:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Externe aanvraag” uitgeschakeld 3F:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Externe aanvraag” ingeschakeld Interne circulatiepomp 51:1 Installatie met evenwichtswordt bij warmteaanfles: vraag altijd ingeschakeld interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander loopt (met pompnaloop). 51:2 Installatie met verwarmingswaterbuffer: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander loopt (met pompnaloop). Zonder aanvoertempera- 52:1 Met aanvoertemperatuurtuursensor voor een sensor voor de evenevenwichtsfles wichtsfles (wordt automatisch herkend) Niet verstellen Niet verstellen Zonder communicatie76:1 Met communicatiemodule module LON (alleen bij LON (wordt automatisch regeling voor weersafherkend) hankelijke werking)
72
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 77:1 LON-deelnemernummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Mogelijke omstelling 77:2 LON-deelnemersnummer tot instelbaar van 1 tot 99: 77:99 1 - 4 = verwarmingsketel 5 = cascade 10 - 98 = Vitotronic 200-H 99 = Vitocom Aanwijzing Elk nummer mag slechts eenmaal worden toegekend.
7b:1
7F:1
Met communicatiemo79:0 dule LON: regeling is foutmanager (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Met communicatiemo7b:0 dule LON: regeling zendt tijd (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Eengezinswoning (alleen 7F:0 bij weersafhankelijke werking)
80:6
Storing wordt gemeld zodra de storing min. 30s aanwezig is
80:0 80:2 tot 80:199
81:1
Automatische omschake- 81:0 ling van zomer-/winteruur 81:2
5457 759 B/fl
81:3
Regeling is niet foutmanager
Tijd niet zenden
Meergezinswoning, aparte instelling van vakantieprogramma en tijdprogramma voor tapwaterverwarming mogelijk Storingsmelding direct Minimumduur van de storing tot storingsmelding volgt, instelbaar van 10 s tot 995 s; 1 instelstap ≙ 5 sec. Manuele omschakeling van zomer-/winteruur Plaatsing van de radioklokontvanger (wordt automatisch herkend) Met communicatiemodule LON: regeling ontvangt tijd
73
Service
79:1
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
86:0 87:0 88:0 8A:175 8F:0
Niet verstellen Niet verstellen Temperatuurindicatie in ºC (Celsius) Niet verstellen! Alle bedieningselementen in functie
Mogelijke omstelling 82:1 Werking met vloeibaar gas (alleen instelbaar, als codeeradres 11:9 ingesteld is)
88:1
Temperatuurindicatie in ºF (Fahrenheit)
8F:1
Alle bedieningselementen geblokkeerd Alleen basisinstellingen bedienbaar Al naargelang de ingestelde waarde snelle (lagere waarden) of langzame (hogere waarden) aanpassing van de aanvoertemperatuur bij wijziging van de buitentemperatuur; 1 instelstap = 10 min min Met uitbreiding Open Therm (wordt automatisch herkend) Met communicatiepoort Vitocom 100 (wordt automatisch herkend) Regeling ontvangt buitentemperatuur Regeling zendt buitentemperatuur aan de Vitotronic 200-H
8F:2 90:128
Tijdconstante voor bere- 90:1 kening van de gewijzigde tot buitentemperatuur 90:199 21,3 h
94:0
Zonder uitbreiding Open Therm
94:1
95:0
Zonder communicatiepoort Vitocom 100
95:1
97:0
Met communicatiemodule LON: buitentemperatuur van de sensor die op de regeling is aangesloten, wordt intern gebruikt (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Viessmann installatienummer (in combinatie met bewaking van meerdere installaties Vitocom 300)
97:1
98:1
74
97:2
98:1 tot 98:5
Installatienummer instelbaar tussen 1 en 5 5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering 82:0 Werking op aardgas
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 99:0 Niet verstellen 9A:0 Niet verstellen 9b:70 Gewenste aanvoertemperatuur externe aanvraag 70 °C
9C:20
9F:8
Bewaking LON-deelnemers. Wanneer een deelnemer niet antwoordt, worden na 20 min. interne standaardwaarden van de regeling gebruikt. Pas dan volgt een storingsmelding. (alleen bij regeling voor weers-afhankelijke werking) Verschiltemperatuur 8 K; alleen in combinatie met een mengklepcircuit (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Mogelijke omstelling
9b:0 tot 9b:127
9C:0 9C:5 tot 9C:60
9F:0 tot 9F:40
Gewenste aanvoertemperatuur bij externe aanvraag instelbaar van 0 tot 127°C (begrensd door ketelspecifieke parameters) Geen bewaking Tijd instelbaar tussen 5 en 60 min
Verschiltemperatuur instelbaar van 0 tot 40 K
Ketel/groep ”2”
5457 759 B/fl
Service
”Ketel” bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 66). ”2” bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 66).
75
Codering 2
Ketel/groep ”2” (vervolg) Coderingen Codering in de toestand bij levering 04:1 Minimumpauzetijd brander afhankelijk van de belasting van de verwarmingsketel (aangegeven door ketelcodeerstekker) 06:... Maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur, opgegeven door de ketelcodeerstekker in °C 0d:0 Niet verstellen 0E:0 Niet verstellen 13:1 Niet verstellen 14:1 Niet verstellen 15:1 Niet verstellen 21:0 Geen onderhoudsperiode (bedrijfsuren) ingesteld
Mogelijke omstelling 04:0 Minimumpauzetijd brander vast ingesteld (aangegeven door ketelcodeerstekker)
23:0
Geen tijdsinterval voor branderonderhoud
24:0
Geen indicatie ”Onderhoud” op het scherm
23:1 tot 23:24 24:1
28:0
Geen intervalontsteking van de brander
2E:0 2F:0
Niet verstellen Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief
06:20 tot 06:127
Maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur binnen het door de ketel opgegeven bereik
21:1 tot 21:100
Aantal bedrijfsuren van de brander tot aan het volgende onderhoud instelbaar van 100 tot 10 000 h 1 instelstap ≙ 100 h Tijdsinterval instelbaar van 1 tot 24 maanden
2F:1 2F:2
76
Ontluchtingsprogramma actief Vulprogramma actief
5457 759 B/fl
28:1 tot 28:24
Indicatie ”Onderhoud” op het display (adres wordt automatisch geactiveerd, moet na onderhoud manueel worden teruggezet) Tijdsinterval van 1 uur tot 24 uur instelbaar. Brander wordt steeds gedurende 30 sec. geforceerde ingeschakeld (alleen bij werking met vloeibaar gas).
Codering 2
Ketel/groep ”2” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 30:1 Interne circulatiepomp toerentalgeregeld (wordt automatisch ingesteld) 31:...
38:0
Mogelijke omstelling 30:0 Interne circulatiepomp niet toerentalgeregeld (bv. tijdelijk bij servicewerkzaamheden) Gewenst toerental van de 31:0 Gewenst toerental instelinterne circulatiepomp bij tot baar van 0 tot 100 % werking als ketelcircuit31:100 pomp in %, bepaald door de ketelcodeerstekker Status brandersturing: Status brandersturing: sto38:≠0 werking (geen storing) ring
Warm water/groep ”3” ”Warm water” bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 66). ”3” bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 66).
Coderingen Mogelijke omstelling 56:1 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 10 tot meer dan 60 °C
5457 759 B/fl
Aanwijzing Max. waarde afhankelijk van de ketelcodeerstekker. Max. toegestane tapwatertemperatuur respecteren. 58:0
Zonder bijkomende functie voor tapwateropwarming
58:10 tot 58:60
5b:0
Warmwaterboiler direct 5b:1 aan de verwarmingsketel aangesloten
Invoer van een 2e gewenste tapwatertemperatuur; instelbaar van 10 tot 60 °C (codeeradres ”56” en ”63” respecteren) Warmwaterboiler achter de evenwichtsfles aangesloten 77
Service
Codering in de toestand bij levering 56:0 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar van 10 tot 60 °C
Codering 2
Warm water/groep ”3” (vervolg)
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling 5E:0 Circulatiepomp voor de 5E:1 Circulatiepomp voor boileboiropwarming wordt bij sigleropwarming blijft bij signaal ”Extern blokkeren” uitnaal ”Extern blokkeren” in geschakeld regelwerking 5E:2 Circulatiepomp voor boileropwarming wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld 5F:0 Circulatiepomp voor de 5F:1 Circulatiepomp voor boileboiropwarming wordt bij sigleropwarming blijft bij signaal ”Externe aanvraag” naal ”Extern aanvragen” uitgeschakeld in regelwerking 5F:2 Circulatiepomp voor boileropwarming wordt bij signaal ”Externe aanvraag” ingeschakeld 63:0 Geen bijkomende functie 63:1 Extra functie: 1 x dagelijks voor tapwaterverwarming 63:2 Elke 2 dagen tot elke 14 (alleen bij regeling voor tot dagen verhoogde werking) 63:14 63:15 2 x dagelijks 65:... Informatie over het type van de omschakelklep (niet verstellen): 0: zonder omschakelklep 1: omschakelklep fa. Viessmann 2: omschakelklep fa. Wilo 3: omschakelklep fa. Grundfos 6C:100 Gewenst toerental 6C:0 Gewenst toerental instelinterne circulatiepomp bij tot baar van 0 tot 100 % tapwaterverwarming 6C:100 100 % 6F:... Max. vermogen bij tapwa- 6F:0 Max. vermogen bij tapwateropwarming in %, opge- tot terverwarming instelbaar geven door de ketelco6F:100 van het min. vermogen tot deerstekker 100 %
78
Codering 2 Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep ”5” ”Verwarm.circuit ...” bij regeling voor weersafhankelijke werking kiezen (zie pagina 66). ”5” bij regeling voor verhoogde werking kiezen (zie pagina 66).
Coderingen Codering in de toestand bij levering A0:0 Zonder afstandsbediening (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Mogelijke omstelling A0:1 Met Vitotrol 200A (wordt automatisch herkend) A0:2 Met Vitotrol 300A of Vitohome 300 (wordt automatisch herkend) Alle aan de afstandsbe- A1:1 Aan de afstandsbediening diening mogelijke instllinkan alleen Partywerking gen kunnen worden uitworden ingesteld (alleen bij gevoerd Vitotrol 200A) Buitentemperatuur onder A3:-9 Verwarmingspomp ”Aan/ 1 °C: CV-pomp ”Aan” tot Uit” (zie volgende tabel) Buitentemperatuur boven A3:15 3 °C: CV-pomp ”Uit”
A1:0
A3:2
5457 759 B/fl
Opgelet Bij instellingen onder 1 °C bestaat het gevaar dat buisleidingen die zich buiten de de isolatie van het huis bevinden, kapotvriezen. Voorzichtigheid is vooral geboden bij de uitschakelmodus, bijv. tijdens vakantie.
Parameter Adres A3:... -9 -8 -7 -6 -5 -4 -3 -2 -1 0 1
CV-pomp ”Aan” -10 °C -9 °C -8 °C -7 °C -6 °C -5 °C -4 °C -3 °C -2 °C -1 °C 0 °C
”Uit” -8 °C -7 °C -6 °C -5 °C -4 °C -3 °C -2 °C -1 °C 0 °C 1 °C 2 °C
Service
!
79
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Parameter Adres A3:... 2 tot 15
CV-pomp ”Aan” 1 °C tot 14 °C
Codering in de toestand bij levering A4:0 Met vorstbescherming (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
”Uit” 3 °C tot 16 °C Mogelijke omstelling A4:1 Geen vorstbescherming, instelling alleen mogelijk als codering ”A3:-9” ingesteld is. Aanwijzing ”Opgelet” bij codering ”A3” respecteren
Met logisch systeem voor CV-pomp (spaarschakeling): CV-pomp ”Uit” als de buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan gewenste kamertemperatuur (RTgewenst) AT > RTgewenst + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Parameter-adres A5:... 1 2 3 4 5 6 7 tot 15
80
A5:0 A5:1 tot A5:15
Zonder logisch systeem van de CV-pompwerking Met logisch systeem van CV-pompwerking: CVpomp ”Uit” (zie volgende tabel)
Met logisch systeem van CV-pompwerking: CVpomp ”Uit” AT > RTgewenst + 5 K AT > RTgewenst + 4 K AT > RTgewenst + 3 K AT > RTgewenst + 2 K AT > RTgewenst + 1 K AT > RTgew AT > RTgewenst - 1 K AT > RTgewenst - 9 K
5457 759 B/fl
A5:5
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
A7:0
5457 759 B/fl
A8:1
Mogelijke omstelling A6:5 Uitgebreide spaarschaketot ling actief; d.w.z. bij een A6:35 variabele instelbare waarde tussen 5 en 35 °C vermeerderd met 1 °C worden de brander en de CVpomp uitgeschakeld en wordt de mengklep gesloten. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Deze bestaat uit de werkelijke buitentemperatuur en een tijdsconstante die rekening houdt met met afkoelen van een gemiddeld gebouw. Zonder mengklepspaar- A7:1 Met mengspaarfunctie (uitfunctie (alleen bij regeling gebreide CV-pompenvoor weersafhankelijke logica): werking en verwarmingsCV-pomp bovendien ”Uit”: circuit met mengklep) ■ als de mengklep langer dan 20 min is gesloten. Verwarmingspomp ”Aan”: ■ als de mengklep met de regelwerking begint ■ bij vorstgevaar Verwarmingscircuit met A8:0 Verwarmingscircuit met mengklep zorgt voor mengklep zorgt niet voor vraag aan de interne ciraanvraag op interne circuculatiepomp (alleen bij latiepomp regeling voor weersafhankelijke werking en installatie zonder evenwichtsfles)
81
Service
Codering in de toestand bij levering A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (allen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Codering in de toestand bij levering A9:7 Met pompstilstandtijd: CV-pomp ”Uit” bij verandering van de gewenste waarde door wisselen van werkingsmodus of wijzigingen van de gewenste kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) b0:0 Met afstandsbediening: Stookwerking/gereduc. werking: weersafhankelijk (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen veranderen voor het verwarmingscircuit met mengklep)
Mogelijke omstelling A9:0 Zonder pompstilstandtijd A9:1 Met pompstilstandtijd, tot instelbaar van 1 tot 15 A9:15
b0:1
b0:2
5457 759 B/fl
b0:3
Stookwerking: weersafhankelijk Gered. werking: met kamertemperatuurbijschakeling Stookwerking: met kamertemperatuurbijschakeling Gered. werking: weersafhankelijk Stookwerking/gereduc. werking: met kamertemperatuurbijschakeling
82
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Codering in de toestand bij levering b2:8 Met de afstandsbediening en voor het verwarmingscircuit moet de werking met kamertemperatuurbijschakeling gecodeerd zijn: kamerinvloedfactor 8 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen veranderen voor het verwarmingscircuit met mengklep) b5:0 Met afstandsbediening: Geen kamertemperatuurgestuurde CV-pomplogica (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep)
b5:1 tot b5:8
Logisch systeem voor CVpomp, zie volgende tabel:
Service
Met logisch systeem van CV-pompwerking: CV-pomp ”Uit” CV-pomp ”Aan” RTwerkelijk > RTgewenst + 5 K RTwerkelijk < RTgewenst + 4 K RTwerkelijk > RTgewenst + 4 K RTwerkelijk < RTgewenst + 3 K RTwerkelijk > RTgewenst + 3 K RTwerkelijk < RTgewenst + 2 K RTwerkelijk > RTgewenst + 2 K RTwerkelijk < RTgewenst + 1 K RTwerkelijk > RTgewenst + 1 K RTwerkelijk < RTgewenst RTwerkelijk > RTgewenst RTwerkelijk < RTgewenst - 1 K RTwerkelijk > RTgewenst - 1 K RTwerkelijk < RTgewenst - 2 K RTwerkelijk > RTgewenst - 2 K RTwerkelijk < RTgewenst - 3 K
5457 759 B/fl
Parameteradres A5:... 1 2 3 4 5 6 7 8
Mogelijke omstelling b2:0 Zonder beïnvloeding door kamerparameters b2:1 Beïnvloeding door kamertot parameters instelbaar tusb2:64 sen 1 en 64
83
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Codering in de toestand bij levering C5:20 Elektronische minimumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 20 °C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) C6:74 Elektronische maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 74 °C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) d3:14 Inclinatie van de stooklijn = 1,4 d4:0
d5:0
d6:0
Mogelijke omstelling C5:1 Minimumbegrenzing tot instelbaar van 1 tot 127 °C C5:127 (begrensd door ketelspecifieke parameters)
C6:10 tot C6:127
d3:2 tot d3:35 Niveau van de stooklijn = d4:–13 0 tot d4:40 Externe omschakeling d5:1 werkingsprogramma schakelt werkingsprogramma om naar ”Permanente werking met gereduceerde kamertemperatuur” of ”Uitschakelwerking” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) CV-pomp blijft bij sigd6:1 naal ”Extern blokkeren” in regelwerking
Inclinatie van de stooklijn instelbaar van 0,2 tot 3,5 (zie pagina 48) Niveau van de stooklijn instelbaar van –13 tot 40 (zie pagina 48) Externe werkingsprogramma-omschakeling schakelt op ”Permanente werking met normale kamertemperatuur” (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C)
CV-pomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) CV-pomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) 5457 759 B/fl
d6:2
Maximumbegrenzing instelbaar van 10 tot 127 °C (begrensd door ketelspecifieke parameters)
84
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
d8:0
Geen werkingsprogramma-omschakeling via uitbreiding EA1
E1:0 E2:50
Niet verstellen Met afstandsbediening: geen indicatiecorrectie voor de werkelijke kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Zonder toerentalgeregelde externe CV-pomp (alleen bij regeling voor weersafhankelijkewerking) Maximumtoerental van de toerentalgeregelde pomp in % van het max. toerental in de normale werking. Waarde is gegeven door ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
E5:0
5457 759 B/fl
E6:...
Mogelijke omstelling d7:1 CV-pomp wordt bij signaal ”Externe aanvraag” uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d7:2 CV-pomp wordt bij signaal ”Externe aanvraag” ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C) d8:1 Werkingsprogrammaomschakeling via ingang DE1 aan uitbreiding EA1 d8:2 Werkingsprogrammaomschakeling via ingang DE2 aan uitbreiding EA1 d8:3 Werkingsprogrammaomschakeling via ingang DE3 aan uitbreiding EA1 E2:0 tot E2:49 E2:51 tot E2:99 E5:1
Indicatiecorrectie -5 K tot Indicatiecorrectie -0,1 K Indicatiecorrectie +0,1 K tot Indicatiecorrectie +4,9 K Met toerentalgeregelde externe CV-pomp (wordt automatisch herkend)
E6:0 tot E6:100
Maximumtoerental instelbaar van 0 tot 100 %
85
Service
Codering in de toestand bij levering d7:0 CV-pomp blijft bij signaal ”Externe aanvraag” in regelwerking
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Mogelijke omstelling E7:0 Minimumtoerental insteltot baar van 0 tot 100% van E7:100 het maximumtoerental
E8:0
Toerental volgens de instelling van codeeradres ”E7”
E9:0 tot E9:100
Toerental instelbaar van 0 tot 100% van het max. toerental bij werking op gereduceerde kamertemperatuur
F1:1 tot F1:6
Estrikfunctie instelbaar volgens 6 selecteerbare temperatuurtijdprofielen (zie pagina 133) Constante aanvoertemperatuur 20°C Geen tijdsbegrenzing voor partywerking*1 Begrenzing qua tijd instelbaar van 1 tot 12 h*1
F1:15 F2:8
*1
Begrenzing qua tijd voor partywerking of externe werkingsprogrammaomzetting met toets: 8 h (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)*1
F2:0 F2:1 tot F2:12
De partywerking eindigt in het programma ”Verwarmen en warm water” automatisch bij omschakelen naar werking met normale kamertemperatuur.
86
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering E7:30 Minimumtoerental van de externe CV-pomp met toerental regeling: 30% van het maximumtoerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E8:1 Minimumtoerental bij werking met gereduceerde kamertemperatuur volgens de instelling in codeeradres ”E9” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) E9:45 Toerental van de CVpomp met toerentalregeling: 45% van het max. toerental bij werking op gereduceerde kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) F1:0 Estrikfunctie niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
F7:25
F8:-5
5457 759 B/fl
F9:-14
Mogelijke omstelling F5:0 Geen nalooptijd van de interne circulatiepomp F5:1 Nalooptijd van de interne tot circulatiepomp instelbaar F5:20 tussen 1 en 20 minuten F6:0 Interne circulatiepomp is permanent uitgeschakeld in werkingsmodus ”Alleen warm water” F6:1 Interne circulatiepomp tot wordt in werkingsmoF6:24 dus ”Alleen warm water” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. Interne circulatiepomp is F7:0 Interne circulatiepomp in in werkingsmodus ”Uitbedrijfsmodus ”Uitschakelschakelwerking” permawerking” permanent uitgenent ingeschakeld (alleen schakeld bij regeling voor verF7:1 Interne circulatiepomp in hoogde werking) tot werkingsmodus ”UitschaF7:24 kelwerking” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min ingeschakeld. Temperatuurgrens voor F8:+10 Temperatuurgrens instelopheffing van de geredu- tot baar van ceerde werking -5 ºC, zie F8:-60 +10 tot -60 °C voorbeeld op F8:-61 Functie inactief pagina 135. Let op de aanwijzing bij codeeradres ”A3” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) Temperatuurgrens voor F9:+10 Temperatuurgrens voor opheffing van gewenste, tot verhoging van de gereduceerde kamertem- F9:-60 gewenste kamertemperaperatuur -14 ºC, zie voortuur op de waarde van de beeld op pagina 135 normale werking instelbaar (alleen bij regeling voor van weers-afhankelijke wer+10 tot -60 °C king) 87
Service
Codering in de toestand bij levering F5:12 Nalooptijd van de interne circulatiepomp bij stookwerking: 12 min. (alleen bij regeling voor verhoogde werking) F6:25 Interne circulatiepomp is in bedrijfsmodus ”Alleen warm water” permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking)
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Mogelijke omstelling FA:0 Temperatuurverhoging tot instelbaar van 0 tot 50% FA:50
Fb:0 tot Fb:150
Tijdsduur instelbaar tussen 0 en 300 min; 1 instelstap ≙ 2 min
5457 759 B/fl
Codering in de toestand bij levering FA:20 Verhoging van de gewenste ketel- resp. aanvoertemperatuur bij de overgang van werking met gereduceerde kamertemperatuur naar de werking met normale kamertemperatuur met 20 %. Zie het voorbeeld op pagina 136 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Fb:30 Tijdsduur van de verhoogde gewenste waarde voor ketelwaterresp. aanvoertemperatuur (zie codeeradres ”FA”) 60 min. Zie het voorbeeld op pagina 136 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
88
Diagnose en servicevragen
Servicemenu oproepen Alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. Overzicht servicemenu Service Diagnose Actorentest Codeerniveau 1 Codeerniveau 2 Storingshistorie Servicefuncties Service beëindigen?
Algemeen Verwarm. circuit 1 VC1 Verwarm. circuit 2 VC2 Verwarm. circuit 2 VC3 Warm water Zonnesysteem Korte opvraging Bestanden terugzetten Deelnemercheck Service-pin Onderhoud reset Vullen Ontluchten Max. stookvermogen
Diagnose
■ Regeling voor weersafhankelijke werking: Bedrijfsgegevens kunnen voor de volgende bereiken worden opgevraagd. Zie ”Diagnose” in het overzicht servicemenu. Bedrijfsgegevens bij verwarmingscircuits met mengklep en zonne-energie kunnen alleen worden opgevraagd als de componenten in de installatie aanwezig zijn. Verdere informatie bij de bedrijfsgegevens zie hoofdstuk ”Korte opvraging”. ■ Regeling voor verhoogde werking: Bedrijfsgegevens kunnen in het menu ”i” worden opgevraagd.
5457 759 B/fl
Gebruiksaanwijzing
Verdere informatie bij de bedrijfsgegevens zie hoofdstuk ”Korte opvraging”. 89
Service
Bedrijfsgegevens opvragen
Diagnose en servicevragen
Diagnose (vervolg) Aanwijzing Als de opgevraagde sensor defect is, verschijnt ”- - -” op het display. Bedrijfsgegevens oproepen Regeling voor weersafhankelijke werking
3. Gewenste groep kiezen, bijv. ”Algemeen”. Regeling voor verhoogde werking
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
Gebruiksaanwijzing, hoofdstuk ”Informatie opvragen”
2. ”Diagnose” Bedrijfsgegevens terugzetten Opgeslagen bedrijfsgegevens (bijv. bedrijfsuren) kunnen op 0 worden teruggezet. De waarde ”Buitentemperatuur gedempt” wordt op de werkelijke waarde teruggezet. Regeling voor weersafhankelijke werking
4. Gewenste waarde (bijv. ”Branderstarts”) of ”Alle bestanden” kiezen.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
Regeling voor verhoogde werking
2. ”Diagnose”
Gebruiksaanwijzing, hoofdstuk ”Informatie opvragen”
3. ”Bestanden terugzetten”
Korte opvraging In de korte opvraging kunnen bijv. temperaturen, softwareversies en aangesloten componenten worden opgevraagd. Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
3. ”Korte opvraging”.
90
5457 759 B/fl
2. ”Diagnose”
Diagnose en servicevragen
Diagnose (vervolg) 4. OK indrukken. Op het display verschijnen 9 regels met elk 6 velden. Diagnose Kurzabfrage 1 0 0 0
F 0 0 0
0 0 0 0
A 0 0 0
Wählen mit
1 0 0 0
2 0 0 0
Ø
1: 2: 3: 4:
5457 759 B/fl
Service
Voor de betekenis van de betreffende waarde op de afzonderlijke regels en velden zie volgende tabel: Regel Veld (korte opvraging) 1 2 3 4 5 6 1: Softwareversie Controlestand toestel Controlestand branRegeling derautomaat 2: Installatieschema 01 Aantal Max. op vraagtemperatuur tot 10 KM-BUSdeelnemers 3: 0 Software- Softwa0 Softwa0 versie reversie reversie BediemengkleLONningseen- puitbreimodule heid ding 0: geen mengklepuitbreiding 4: Softwareversie Type Toesteltype Automatiche brander- Automatiche branderregeling regeling
91
Diagnose en servicevragen
Diagnose (vervolg) Regel (korte opvraging) 5:
6:
1 2 0: geen 0: geen externe extern warmteblokkeren vraag 1: extern 1: afsluiten Externe warmtevraag Aantal LON-deelnemers Verw. circ. A1( zonder mengklep) Afstands- Softwarebediening versie 0: zonder Afstands1: Vitotrol bediening 200A 0: geen 2: Vitotrol afstands300A bediening of Vitohome
3
4 5 6 Externe omschakeling 0 - 10 V Indicatie in °C 0: geen externe omschakeling
Controle- Maximumvermogen cijfer opgave in % Verw. circ. M2 (met Verwarmingscircuit mengklep) M3 (met mengklep) Afstands- Software- Afstands- Softwarebedieversie bedieversie ning Afstands- ning Afstands0: zonder bediening 0: zonder bediening 1: Vitotrol 0: geen 1: Vitotrol 0: geen 200A afstands- 200A afstandsbe2: Vitotrol bediening 2: Vitotrol diening 300A 300A of of Vitohome Vitohome
5457 759 B/fl
7:
Veld
92
Diagnose en servicevragen
Diagnose (vervolg) Regel (korte opvraging)
Veld
1 2 Interne circulatiepomp 8:
9:
3 4 Verwarmingscircuitpomp verwarmingscircuit M2 ToerenSoftware- ToerenSoftwaretalgereversie talgereversie gelde toerental- gelde toerentalpomp gerepomp geregelde 0: zonder gelde 0: zonder pomp 1: Wilo pomp 1: Wilo 0: pomp 2: Grund- 0: pomp 2: Grund- zonder fos zonder fos toerentaltoerentalregeling regeling Interne gegevens voor de kalibrering
5 6 CV-pomp verwarmingsciruit M3 Toerentalgeregelde pomp 0: zonder 1: Wilo 2: Grundfos
Softwareversie toerentalgeregelde pomp 0: pomp zonder toerentalregeling
Softwarestand uitbreiding AM1
Softwarestand uitbreiding EA1
Regeling voor verhoogde werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. Op het display knippert ”Ü”.
3. Gewenste opvraging met V/v selecteren. Bijv. ”b” voor ”Maximaal vermogen” (zie volgende tabel):
5457 759 B/fl
4. Geselecteerde opvraging bevestigen met OK.
93
Service
2. Bevestigen met OK.
Diagnose en servicevragen
Diagnose (vervolg) Voor de betekenis van de afzonderlijke opvragingen zie volgende tabel: Korte vraag Display
0
Installatieschema 1 tot 2
1
Softwareversie 0 Automatiche branderregeling Externe omschakeling 0 - 10 V Indicatie in °C 0: geen externe omschakeling Gewenste ketelwatertemperatuur hoogste aanvraagtemperatuur Type branderautomaat Toesteltype Gewenste boilertemperatuur Maximumvermogen in %
E
3 A 4 5 b
Softwareversie Bedieningsgedeelte
Ketelcodeerstekker (hexadecimaal) Revisiestand Revisiestand Toestel Automatiche branderregeling
5457 759 B/fl
C c
Status omschakelklep 0: niet voorhanden 1: Verwarmen 2: middelste stand 3: Tapwateropwarming
Softwareversie Regeling
94
Diagnose en servicevragen
Diagnose (vervolg) Display
d
Toerentalgeregelde pomp 0 zonder 1 Wilo 2 Grundfos
F 1
Instelling codering 53
F 2
Softwareversie
F 3
Configuratie uitgang 157 (waarde komt overeen met instelling codering 36) Softwareversie
F 4
Interne gegevens voor de kalibrering
Uitbreiding AM1 Configuratie SchakelConfigurauitgang A1 toestand tie uitgang (waarde uitgang A1 A2 komt over0: uit (waarde een met 1: aan komt overinstelling een met codering 33) instelling codering 34) Uitbreiding EA1 Schakeltoe- SchakelSchakeltoestand uittoestand stand gang 157 ingang ingang DE2 0: uit DE1 0: open 1: aan 0: open 1: gesloten 1: gesloten
Schakeltoestand uitgang A2 0: uit 1: aan
Schakeltoestand ingang DE3 0: open 1: gesloten
Externe omschakeling 0 - 10 V Indicator in % Uitbreiding Open Therm (indien aanwezig) SoftwareStatus tapExterne omschakeling 0 - 10 V versie wateropwar- Indicator in % ming
5457 759 B/fl
F 9
Softwareversie toerentalgeregelde pomp 0: pomp zonder toerentalregeling
Service
Korte vraag
95
Diagnose en servicevragen
Uitgangen controleren (relaistest) Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
2. ”Actorentest”
De volgende relaisuitgangen kunnen worden aangestuurd al naargelang de installatie: Display Verklaring Basisbelasting insch. Brander wordt met minimumvermogen gebruikt, interne pomp is ingeschakeld Volledige belasting Brander wordt met maximumvermogen gebruikt, interne ingesch. pomp is ingeschakeld Uitg. intern inschak. Interne uitgang sÖ (int. pomp) actief Klep insch. Verwarming Omschakelklep op stand stookwerking Klep insch. Midden Omschakelklep op middenstand (vullen/aftappen) Klep insch. Boiler Omschakelklep op stand warmwaterbereiding CV-pomp VC2 inschak. Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep HK2 openen Uitgang ”Mengklep open” actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep VC2 sluiten Uitgang ”Mengklep dicht” actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) CV-pomp VC3 inschak. Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep VC3 openen Uitgang ”Mengklep open” actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep VC3 sluiten Uitgang ”Mengklep dicht” actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Uitg. int.uitbr. H1 Uitgang aan interne uitbreiding actief inschak. AM1 uitgang 1 inschak. Uitgang A1 aan de uitbreiding AM1 actief AM1 uitgang 2 inschak. Uitgang A2 aan de uitbreiding AM1 actief EA1 uitgang 1 inschak. Contact P - S aan stekker aBJ van de uitbreiding EA1 gesloten
Regeling voor verhoogde werking 2. Met Ú ” ” selecteren en bevestigen met OK. 3. Gewenste actor (uitgang) kiezen met V/v (zie volgende tabel): 96
5457 759 B/fl
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. Op het display knippert ”Ü”.
Diagnose en servicevragen
Uitgangen controleren (relaistest) (vervolg) 4. Geselecteerde actor bevestigen met OK.
Op het display verschijnt het cijfer voor de geactiveerde actor en ”on”.
5457 759 B/fl
Service
De volgende actoren (relaisuitgangen) kunnen worden aangestuurd al naargelang de installatie-uitrusting: Display Verklaring 1 Brander wordt met minimumvermogen gebruikt, interne pomp is ingeschakeld 2 Brander wordt met maximumvermogen gebruikt, interne pomp is ingeschakeld 3 Interne uitgang sÖ (int. pomp) is actief 4 Omschakelklep op stand stookwerking 5 Omschakelklep op middenstand (vullen/aftappen) 6 Omschakelklep op stand warmwaterbereiding 10 Uitgang interne uitbreiding actief 19 Contact P - S aan stekker aBJ van de uitbreiding EA1 gesloten 20 Uitgang A1 aan de uitbreiding AM1 actief 21 Uitgang A2 aan de uitbreiding AM1 actief
97
Storingen oplossen
Storingsindicaties Regeling voor weersafhankelijke werking Bij een storing knippert de rode storingsindicator A. In het display knippert ” ” en ”Storing” wordt aangegeven. A
R
1
2
0
3 4
bar
Met OK wordt de storingscode weergegeven. Voor de betekenis van de storingscodes zie de volgende pagina's. Bij een aantal storingen wordt de soort storing ook in normale tekst aangegeven.
Bevestigde storing oproepen In het basismenu ”Storing” kiezen. Een lijst van de actieve storingen wordt getoond. Storingscodes in het storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie) De laatste 10 opgetreden storingen (ook die verholpen zijn) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. De storingen zijn op activiteit geordend. 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Storingshistorie” 3. ”Indicaties?”
Storing bevestigen Aanwijzingen op het display volgen.
5457 759 B/fl
Aanwijzing De storingsmelding wordt in het hoofdscherm van de korte menu's opgenomen. Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. Als een geaccepteerde storing niet verholpen wordt, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en de storingsmeldinrichting wordt weer ingeschakeld.
98
Storingen oplossen
Storingsindicaties (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Bij een storing knippert de rode storingsindicator A. Bij een storing knippert op het display van de bedieningseenheid de 2-cijferige storingscode en (naargelang soort storing) ” ” of ” ”. A
Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. Als een geaccepteerde storing niet verholpen wordt, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en de storingsmeldinrichting wordt weer ingeschakeld. Bevestigde storing oproepen
R
1
2
0
OK en 4 sec. lang indrukken. De laatste 10 opgetreden storingen (ook die verholpen zijn) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd.
3 4
bar
Storingscodes in het storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie)
ã
1
50
De laatste 10 storingen (ook die verholpen zijn) die zich hebben voorgedaan, kunnen worden opgevraagd en worden opgeslagen. De storingen zijn op activiteit geordend. 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”ã” kiezen en met OK fouthistorie activeren.
Voorbeeld: storingscode ”50”
3. Met / storingsmeldingen selecteren.
Storing bevestigen
5457 759 B/fl
OK indrukken, op het display verschijnt weer het hoofdscherm.
99
Service
Met / kunnen meer storingcodes worden opgeroepen. Voor de betekenis van de storingscodes, zie de volgende pagina's.
Storingen oplossen
StoConst. ringscode op display 10 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelt op 0°C Kortsluiting buitentempera- buitentempetuur ratuursensor
18
X
X
20
X
X
28
X
X
30
X
X
38
X
X
40
X
44
X
100
Buitentemperatuursensor controleren (zie pagina 112) Regelt op 0°C Onderbreking Buitentemperabuitentempera- buitentempe- tuursensor controtuur ratuursensor leren (zie pagina 112) Regelt zonder Kortsluiting Sensor evenaanvoertempe- aanvoertem- wichtsfles controleratuursensor peratuursen- ren (zie (evenwichtssor installatie pagina 114) fles) Regelt zonder Onderbreking Sensor evenaanvoertempe- aanvoertem- wichtsfles controleratuursensor peratuursen- ren (zie (evenwichtssor installatie pagina 114) fles) Brander Kortsluiting Keteltemperatuurgeblokkeerd keteltempesensor controleren ratuursensor (zie pagina 114) Brander Onderbreking Keteltemperatuurgeblokkeerd keteltempesensor controleren ratuursensor (zie pagina 114) Mengklep gaat Kortsluiting Aanvoertemperadicht aanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren sor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Mengklep gaat Kortsluiting Aanvoertemperadicht aanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren sor verwarmingscircuit 3 (met mengklep)
5457 759 B/fl
Storingscodes
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display 48
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Mengklep gaat dicht
4C
X
X
X
51
X
X
58
X
X
59
X
X
X
Aanvoertemperatuursensor controleren
Boilertemperatuursensor controleren (zie pagina 114) of comfortsensor controleren (zie pagina 116) Sensor controleren (zie pagina 116)
Boilertemperatuursensor controleren (zie pagina 114) of comfortsensor controleren (zie pagina 116) Geen warmwa- Onderbreking Sensor controleren terbereiding uitlaattempe- (zie pagina 116) ratuursensor Regelwerking BedieningsBedieningsgevolgens de toe- gedeelte deelte vervangen stand bij levedefect ring
5457 759 B/fl
A7
Geen warmwa- Kortsluiting terbereiding uitlaattemperatuursensor Geen warmwa- Onderbreking terbereiding boilertemperatuursensor of comfortsensor
Aanvoertemperatuursensor controleren
101
Service
50
Onderbreking aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Mengklep gaat Onderbreking dicht aanvoertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Geen warmwa- Kortsluiting terbereiding boilertemperatuursensor of comfortsensor
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display b0 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geblokkeerd
b1
X
X
b5
X
X
b7
X
X
b8
X
X
X
bb
X
Rookgastemperatuursensor controleren Aansluitingen controleren, evt. bedieningseenheid vervangen Regeling vervangen
Ketelcodeerstekker plaatsen of vervangen indien defect Brander Onderbreking Rookgastemperageblokkeerd rookgastem- tuursensor controperatuursen- leren sor Mengklep CommuniAansluitingen en regelt op 20°C catiefout uit- codering uitbreiaanvoertempe- breidingsset dingsset controleratuur. voor verwar- ren. mingscircuit 2 (met mengklep) Mengklep CommuniAansluitingen en regelt op 20°C catiefout uit- codering uitbreiaanvoertempe- breidingsset dingsset controleratuur. voor verwar- ren. mingscircuit 3 (met mengklep)
5457 759 B/fl
bA
Kortsluiting rookgastemperatuursensor Regelwerking Communivolgens de toe- catiefout stand bij levebedieningsring eenheid Regelwerking Interne fout volgens de toestand bij levering Brander Fout ketelcogeblokkeerd deerstekker
102
Storingen oplossen
5457 759 B/fl
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display bC
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
bd
X
bE
X
bF
X
Regeling zonCommunider afstandsbe- catiefout diening afstandsbediening Vitotrol verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Regeling zonCommunider afstandsbe- catiefout diening afstandsbediening Vitotrol verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Regeling zonCommunider afstandsbe- catiefout diening afstandsbediening Vitotrol verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Regelwerking Verkeerde communicatiemodule LON Regelwerking Communicatiefout uitbreiding EA1 Regelwerking Communicatiefout uitbreiding AM1 Regelwerking Communicatiefout uitbreiding Open Therm
X
X
C3
X
X
C4
X
X
Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 138). Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 138). Communicatiemodule LON vervangen Aansluitingen controleren Aansluitingen controleren Uitbreiding Open Therm controleren
103
Service
C1
Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 138).
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display C5 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking, max. pomptoerental
C6
X
Regelwerking, max. pomptoerental
X
Regelwerking, max. pomptoerental
X
Regelwerking, max. pomptoerental
X
Regelwerking
C7
X
C8
X
Instelling codeeradres ”30” controleren
Instelling codeeradres ”E5” controleren
Instelling codeeradres ”E5” controleren
Instelling codeeradres ”E5” controleren
Aansluitingen, Vitocom 100 en codeeradres ”95” controleren 5457 759 B/fl
Cd
Communicatiefout toerentalgeregelde, interne pomp Communicatiefout toerentalgeregelde, externe CVpomp, verwarmingscircuit 2 (met mengklep) Communicatiefout toerentalgeregelde, externe CVpomp, verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Communicatiefout toerentalgeregelde, externe CVpomp, verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Communicatiefout Vitocom 100 (KM-BUS)
104
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display CE X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking
CF
X
Regelwerking
X
Regelwerking
d7
X
X
Regelwerking
d8
X
X
Regelwerking
dA
X
Regelwerking zonder beïnvloeding door kamerparameters
db
X
Regelwerking zonder beïnvloeding door kamerparameters
Communicatiemodule LON vervangen
Storing aan betreffende toestel opheffen Storing aan betreffende toestel opheffen Storing aan betreffende toestel opheffen Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 1 controleren
Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 controleren
105
Service
X
Aansluitingen controleren
5457 759 B/fl
d6
Communicatiefout ext. uitbreiding Communicatiefout communicatiemodule LON Ingang DE1 aan uitbreiding EA1 meldt storing Ingang DE2 aan uitbreiding EA1 meldt storing Ingang DE3 aan uitbreiding EA1 meldt storing Kortsluiting kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Kortsluiting kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep)
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display dC
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking zonder beïnvloeding door kamerparameters
dd
X
Regelwerking zonder beïnvloeding door kamerparameters
dE
X
Regelwerking zonder beïnvloeding door kamerparameters
dF
X
Regelwerking zonder beïnvloeding door kamerparameters
E0
X
Regelwerking
X
X
Brander geblokkeerd
E5
X
X
Brander geblokkeerd
Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 controleren
Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 1 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 138) Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 138) Onderbreking Kamertemperakamertempe- tuursensor verwarratuursensor mingscircuit 3 en verwarmings- instelling van de circuit 3 (met afstandsbediening mengklep) controleren (zie pagina 138) Fout externe Aansluitingen en LON-deelne- LON-deelnemers mer controleren Storing voeRegeling vervandingsspangen. ning 24 V Storing vlam- Regeling vervanversterker gen. 5457 759 B/fl
E4
Kortsluiting kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep) Onderbreking kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep) Onderbreking kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep)
106
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display E8 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing
EA
X
X
Brander geeft storing
Eb
X
X
Brander geeft storing
EC
X
X
Brander geeft storing
Ed
X
X
Brander geeft storing
107
Service
Ionisatie-elektrode en leiding controleren. Ontgrendelingstoets R gebruiken. IonisatieIonisatie-elektrode stroom tijen leiding controledens het kali- ren. breren niet in Ontgrendelingshet geldig toets R gebruiken. bereik WarmteafWarmteafname name tijdens bewerkstelligen. het kalibreren Verwarmingsketel herhaaldelijk uitschakelen en te gering weer inschakelen. Ontgrendelingstoets R gebruiken. ParameterOntgrendelingsfout tijdens toets R gebruiken het kalibreren of ketelcodeerstekker vervangen en dan ontgrendelingstoets R gebruiken. Interne fout Regeling vervangen.
5457 759 B/fl
Ionisatiestroom niet in het geldig bereik
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display EE X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing
Vlamsignaal is bij branderstart niet aanwezig of te gering.
EF
X
X
Brander geeft storing
Vlamverlies direct na vlamvorming (tijdens de beveiligingstijd).
F0
X
X
Brander geblokkeerd
Interne fout
5457 759 B/fl
Ionisatie-elektrode en verbindingskabel controleren, ionisatiestroom meten, gastoevoer (gasdruk en gasstromingsregelaar), gascombinatieregelaar, ontsteking, ontstekingsmodule, ontstekingselektrodes en condenswaterafvoer controleren. Ontgrendelingstoets R gebruiken. Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsregelaar) controleren, rookgas-/luchttoevoerinstallatie op rookgasrecirculatie controleren, ionisatie-elektrode controleren (indien nodig, vervangen). Ontgrendelingstoets R gebruiken. Regeling vervangen.
108
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display F1 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing
F2
X
X
Brander geeft storing
F3
X
X
Brander geeft storing
F8
X
X
Brander geeft storing
109
Service
Niveau van de verwarmingsinstallatie controleren. Installatie ontluchten. Ontgrendelingstoets R na afkoelen van de rookgasinstallatie gebruiken. Temperatuur- Niveau van de verbegrenzer is warmingsinstallageactiveerd. tie controleren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren. Ontgrendelingstoets R gebruiken. Vlamsignaal Ionisatie-elektrode is reeds aan- en verbindingskawezig bij bel controleren. branderstart. Ontgrendelingstoets R gebruiken. BrandstofGascombinatiereklep sluit te gelaar controleren. laat. Beide aanstuurtrajecten controleren. Ontgrendelingstoets R gebruiken.
5457 759 B/fl
Rookgastemperatuurbegrenzer werd geactiveerd
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoConst. ringscode op display F9 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing
FA
X
X
Brander geeft storing
FC
X
X
Brander geeft storing
Ventilator controleren, verbindingskabels naar de ventilator controleren, voedingsspanning op ventilator controleren, aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R gebruiken. Ventilatorstil- Ventilator controlestand niet ren, verbindingskabereikt bels en aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R gebruiken. Gascombina- Gascombinatieretieregelaar gelaar controleren. defect of fou- Rookgasinstallatie tieve aanstu- controleren. ring modula- Ontgrendelingstieklep of toets R gebruiken. rookgasweg geblokkeerd
5457 759 B/fl
Ventilatortoerental bij de branderstart te laag
110
Storingen oplossen
StoConst. ringscode op display Fd X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing
FE
X
X
Brander blokkeert of is in storing
FF
X
X
Brander blokkeert of is in storing
5457 759 B/fl
Fout brander- Ontstekingselekautomaat troden en verbindingsleidingen controleren. Controleren of er een sterk stoorveld (EMV) in de buurt van het toestel is. Ontgrendelingstoets R gebruiken. Als de storing niet opgeheven wordt, de regeling vervangen. Ketelcodeer- Ontgrendelingsstekker of toets R gebruiken. basisprintAls de storing niet plaat defect opgeheven wordt, ketelcodeerstekker of regeling vervangen Interne fout of Toestel opnieuw ontgrendeinschakelen. Als lingstoets R is het toestel niet geblokkeerd opnieuw gaat werken, de regeling vervangen.
111
Service
Storingscodes (vervolg)
Storingen oplossen
Reparatie Buitentemperatuursensor controleren (regeling voor weersafhankelijke werking)
X3
1. Stekker ”X3” van de regeling aftrekken. 200
2. Weerstand van de buitentemperatuursensor tussen ”X3.1” en ”X3.2” op de afgetrokken stekker meten en vergelijken met de stooklijn. 3. Bij een sterke afwijking van de stooklijn de aders op de sensor afklemmen en de meting direct op de sensor herhalen.
20 10 8 6
112
-20 -10 0 10 20 30 Temperatuur in °C
4. Afhankelijk van het meetresultaat de kabel of de buitentemperatuursensor vervangen.
5457 759 B/fl
Weerstand in kΩ
100 80 60 40
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Keteltemperatuursensor, boilertemperatuursensor of aanvoertemperatuursensor voor evenwichtsfles controleren A
Service
%
5457 759 B/fl
X3
113
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) 1. ■ Keteltemperatuursensor leidingen van de keteltemperatuursensor A aftrekken en de weerstand meten. ■ Boilertemperatuursensor Stekker % van kabelboom op de regeling eraf trekken en de weerstand meten. ■ Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles Stekker ”X3” van de regeling aftrekken en weerstand tussen ”X3.4” en ”X3.5” meten).
Weerstand in kΩ
20 10 8 6 4
2. Weerstand van de sensoren meten en vergelijken met de stooklijn. 3. Bij een sterke afwijking de sensor vervangen.
2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
Gevaar De keteltemperatuursensor zit direct in het verwarmingwater (verbrandingsgevaar). Voor het vervangen van de sensor het tapwater in de verwarmingsketel aftappen.
Rookgastemperatuursensor controleren
5457 759 B/fl
Bij het overschrijden van de toegestane rookgastemperatuur vergrendelt de rookgastemperatuursensor het toestel. Vergrendeling na afkoelen van de rookgasinstallatie opheffen door de toets R te gebruiken.
114
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) A
1. Leidingen van de rookgastemperatuursensor A aftrekken. 2. Weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken.
10 8 6 4
3. Bij een sterke afwijking de sensor vervangen.
2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
5457 759 B/fl
Service
Weerstand in kΩ
20
115
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Uitlaattemperatuursensor controleren A
10 8 6 4 2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
1. Kabels van de uitlaattemperatuursensor A trekken. 116
2. Weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken. 3. Bij een sterke afwijking de sensor vervangen. Gevaar De uitlaattemperatuursensor zit direct in het tapwater (verbrandingsgevaar). Voor het vervangen van de sensor het tapwater in de ketel aftappen.
5457 759 B/fl
Weerstand in kΩ
20
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Plaatwarmtewisselaar controleren en reinigen Aanwijzing Verwarmingsketel aan verwarmingswater- en tapwaterzijde aftappen.
A
1. Plaatwarmtewisselaar A eraf schroeven (schroeven B) en naar voren verwijderen.
3. Inbouw met nieuwe pakkingen in omgekeerde volgorde. Service
2x B
2. Aansluitingen aan verwarmingswater- en tapwaterzijde controleren op verontreiniging en verkalking, evt. de plaatwarmtewisselaar vervangen.
5457 759 B/fl
Temperatuurbegrenzer controleren Als na een uitschakeling door storing de branderautomaat niet is te ontgrendelen, hoewel de ketelwatertemperatuur lager is dan ca. 75 °C, de volgende punten uitvoeren:
117
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg)
A
1. Kabels van de temperatuurbegrenzer A aftrekken. 2. Doorgang van de temperatuurbegrenzer controleren met een multimeter.
4. Nieuwe temperatuurbegrenzer met warmtegeleidingspasta insmeren en inbouwen. 5. Na inwerkingstelling de ontgrendelingstoets R op de regeling indrukken.
5457 759 B/fl
3. Defecte temperatuurbegrenzer uitbouwen.
118
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Zekering controleren
A
F1
1. Netspanning uitschakelen.
3. Afdekking A demonteren.
2. Afsluitingen aan de zijkant losmaken en de regeling naar beneden klappen.
4. Zekering F1 controleren (zie aansluitings- en bedradingsschema).
9 01 9 01
456
Instelling draaischakelaar S1 23 Verwarmingscircuit met 2 mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 23 Verwarmingscircuit met 4 mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) 456
De draaischakelaar op de printplaat van de uitbreidingssets definieert de toewijzing aan het betreffende verwarmingscircuit.
Verwarmingscircuit
78
Instelling draaischakelaar S1 controleren
5457 759 B/fl
78
119
Service
Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Draairichting van de mengklepmotor controleren Na het inschakelen voert het apparaat een zelftest uit. Daarbij wordt de mengklep open en dicht gedraaid.
Tijdens de zelftest op de draairichting van de mengklepmotor letten. Nadien de mengklep handmatig op de stand ”open” zetten. Aanwijzing De aanvoertemperatuursensor moet nu een hogere temperatuur herkennen. Als de temperatuur lager wordt, is de draairichting van de motor verkeerd of het mengklepinzetstuk verkeerd ingebouwd. Montageaanwijzing van de mengklep
Draairichting van de mengklepmotor veranderen (indien nodig) gS
| ~ BU
1. Bovenste behuizingsdeksel van de uitbreidingsset afschroeven. Gevaar Een elektrische schok kan levensgevaarlijk zijn. Bij het openen van het toestel de netspanning uitschakelen, bijv. via de zekering of een hoofdschakelaar. 2. Aan stekker gS de aders aan de klemmen ”|” en ”~” verwisselen. 3. Behuizingsdeksel weer monteren.
Vitotronic 200-H controleren (toebehoren)
5457 759 B/fl
De Vitotronic 200-H is via de LON-verbindingsleiding met de regeling verbonden. Voor controle van de verbinding de deelnemercontrole op de regeling van de verwarmingsketel uitvoeren (zie pagina 51).
120
Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking
°C
48 s
A
Verwarmingsfunctie Bij vraag van de kamerthermostaat wordt in het werkingsprogramma Verwarmen en warmwater ”G” de gewenste ketelwatertemperatuur aangehouden. Als er geen warmteaanvraag is, wordt de ketelwatertemperatuur op de opgegeven vorstbeschermingstemperatuur gehouden.
De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in de branderautomaat begrensd. Instelbereik van de aanvoertemperatuur: 20 tot 74°C.
■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
5457 759 B/fl
Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven instelwaarde, wordt de warmteboilerlaadpomp ingeschakeld en de 3-weg-omschakelklep omgeschakeld.
121
Service
Opwarmen van de boiler vanuit koude toestand
Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking (vervolg) De tank wordt tot de gewenste warmwatertemperatuur opgewarmd. Het opwarmen wordt beëindigd als op de laadtemperatuursensor en de uitlaattemperatuursensor de opgegeven temperaturen zijn bereikt.
De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven na het beëindigen van het laden nog 30 s ingeschakeld.
Naverwarming tijdens aftappen Tijdens het tappen komt koud water aan de onderkant in de boiler. Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven instelwaarde, wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld en de 3-wegomschakelklep omgeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
Via de boilertemperatuursensor wordt het warme water op de gewenste temperatuur geregeld. Na het tappen wordt de boiler verder opgewarmd tot de boilertemperatuursensor de ingestelde warmwatertemperatuur heeft vastgesteld. De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven nog 30 s ingeschakeld.
Regeling voor weersafhankelijke werking
Keteltemperatuur Verwarming
48°C
Warm water Zonne-energie Informatie ( 5457 759 B/fl
Kiezen met
122
Functiebeschrijving
Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg) Verwarmingsfunctie De regeling bepaalt een gewenste ketelwatertemperatuur in functie van de buitentemperatuur of de kamertemperatuur (bij aansluiting van een kamertemperatuurgestuurde afstandsbediening) en van de inclinatie en het niveau van de stooklijn.
De bepaalde gewenste ketelwatertemperatuur wordt naar de brandersturing. De brandersturing bepaalt uit de gewenste en werkelijke ketelwatertemperatuur de modulatiegraad en stuurt overeenkomstig de brander aan. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in de branderautomaat begrensd.
Opwarmen van de boiler vanuit koude toestand De tank wordt tot de gewenste warmwatertemperatuur opgewarmd. Het opwarmen wordt beëindigd als op de laadtemperatuursensor en de uitlaattemperatuursensor de opgegeven temperaturen zijn bereikt. De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven na het beëindigen van het laden nog 30 s ingeschakeld.
Naverwarming tijdens aftappen
5457 759 B/fl
Tijdens het tappen komt koud water aan de onderkant in de boiler. Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven instelwaarde, wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld en de 3-wegomschakelklep omgeschakeld.
■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
123
Service
Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven instelwaarde, wordt de warmteboilerlaadpomp ingeschakeld en de 3-weg-omschakelklep omgeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
Functiebeschrijving
Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg) Via de boilertemperatuursensor wordt het warme water op de gewenste temperatuur geregeld. Na het tappen wordt de boiler verder opgewarmd tot de boilertemperatuursensor de ingestelde warmwatertemperatuur heeft vastgesteld.
De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven nog 30 s ingeschakeld.
Interne uitbreidingen voor externe aansluitingen Interne uitbreiding H1
Aan aansluiting gD kan een externe veiligheidsklep aangesloten worden.
5457 759 B/fl
De interne uitbreiding H1 is in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sK is de boilerlaadpomp aangesloten.
124
Functiebeschrijving
Interne uitbreidingen voor externe aansluitingen (vervolg) Interne uitbreiding H2 (toebehoren)
Service
Op aansluiting aBJ kan een vergrendeling voor afzuigtoestellen worden aangesloten.
5457 759 B/fl
De interne uitbreiding H2 wordt in plaats van de interne uitbreiding H1 in de regelingsbehuizing ingebouwd. Aan de relaisuitgang sK wordt de boilerlaadpomp aangesloten.
125
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) Uitbreiding AM1
Circulatiepomp Circulatiepomp Aansluiting op het elektriciteitsnet
fÖ A Netaansluiting voor verdere toebehoren aVG KM-BUS
5457 759 B/fl
A1 A2 fÖ
126
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) (vervolg) Functies
Functietoewijzing van uitgangen A1 en A2
Aan aansluiting A1 en A2 kan een van de volgende omlooppompen worden aangesloten: ■ verwarmingscircuitpomp voor het verwarmingscircuit zonder mengklep ■ circulatiepomp voor de boileropwarming ■ tapwateromlooppomp
De functie van de uitgangen wordt via coderingen aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen: ■ uitgang A1: codering 33 ■ uitgang A2: codering 34
Werking
Codering Uitgang A2 34:0 (toestand bij Tapwateromlooppomp sK levering) 33:1 (toestand bij 34:1 CV-pomp sÖ levering) Circulatiepomp voor de boileropwar- 33:2 34:2 ming sA
5457 759 B/fl
Service
Uitgang A1 33:0
127
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) (vervolg) Uitbreiding EA1
Digitale ingang 1 Digitale ingang 2 Digitale ingang 3 0 – 10-V ingang Aansluiting op het elektriciteitsnet
fÖ A aBJ
aVG
Netaansluiting voor verdere toebehoren Groepsalarm/toevoerpomp/ tapwateromlooppomp (potentiaalvrij) KM-BUS
5457 759 B/fl
DE1 DE2 DE3 0 - 10 V fÖ
128
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) (vervolg) Digitale data-ingangen DE1 tot DE3 De volgende regelingen kunnen alternatief worden aangesloten: ■ Externe werkingsprogrammaomschakeling voor steeds 1 verwarmingscircuit ■ Extern blokkeren ■ Extern blokkeren met storingsmeldingang ■ Externe aanvraag met minimumketelwatertemperatuur ■ Storingsmeldingang ■ Kortstondige werking van de tapwateromlooppomp De ingeschakelde contacten moeten aan beschermklasse II voldoen.
De werking van de werkingsprogrammaomschakeling wordt via codering d5 gekozen. De duur van de omschakeling wordt via codering F2 ingesteld. Werking van de functie Extern Blokkeren op de pompen De werking op de interne omlooppomp wordt in codering 3E gekozen. De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d6 gekozen. De werking op een circulatiepomp voor de boileropwarming wordt in codering 5E gekozen. Werking van de functie Externe Aanvraag op de pompen
Functietoewijzing van de ingangen
5457 759 B/fl
Toewijzing functie werkingsprogramma-omschakeling naar de verwarmingscircuits De toewijzing van de functie werkingsprogramma-omschakeling voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering d8 aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen: ■ Omschakeling via ingang DE1: Codering d8:1 ■ Omschakeling via ingang DE2: Codering d8:2 ■ Omschakeling via ingang DE3: Codering d8:3
De werking op de interne omlooppomp wordt in codering 3F gekozen. De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d7 gekozen. De werking op een circulatiepomp voor de boileropwarming wordt in codering 5F gekozen. Looptijd tapwateromlooppomp bij kortstondige werking De looptijd wordt in codering 3d ingesteld. Analoge ingang 0 - 10 V De 0 - 10 V-opschakeling zorgt voor een extra gewenste keteltemperatuur: 0 - 1 V– wordt als ”geen opgave voor gewenste ketelwatertemperatuur” gewaardeerd. 1 V– ≙ gewenste waarde 10 °C 10 V ≙ gewenste waarde 100 °C 129
Service
De functie van de ingangen wordt via coderingen aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen: ■ DE1: Codering 3A ■ DE2: Codering 3b ■ DE3: Codering 3C
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) (vervolg) Uitgang aBJ
Functietoewijzing
De volgende componenten kunnen aan uitgang aBJ worden aangesloten: ■ Toevoerpomp naar substation of ■ Tapwateromlooppomp of ■ Storingsmeldinrichting
De functie van de uitgang aBJ wordt via codering 36 aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen.
Regelingsfuncties Externe werkingsprogramma-omschakeling, De functie ”Externe omschakeling van het werkingsprogramma” wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Aan de uitbreiding EA1 staan 3 ingangen (DE1 tot DE3) ter beschikking. Werkingsprogramma-omschakeling Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
De functie wordt via de volgende coderingen gekozen:
Codering 3A:1 3b:1 3C:1
De toewijzing van de functie werkingsprogramma-omschakeling voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering d8 aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen:
In welke richting de werkingsprogramma-omschakeling werkt, wordt in codeeradres ”d5” ingesteld:
130
Codering d8:1 d8:2 d8:3
5457 759 B/fl
Werkingsprogramma-omschakeling Omschakeling via ingang DE1 Omschakeling via ingang DE2 Omschakeling via ingang DE3
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Werkingsprogramma-omschakeling Codering Omschakeling in de richting ”Permanent verlaagd” resp. ”Per- d5:0 manente uitschakelwerking” (naargelang de ingestelde gewenste waarde) Omschakeling in de richting ”Permanente stookwerking” d5:1 De duur van de omschakeling van het werkingsprogramma kan in codeeradres ”F2” ingesteld worden: Werkingsprogramma-omschakeling Geen werkingsprogramma-omschakeling Duur van de omschakeling van het werkingsprogramma 1 tot 12 uur
Codering F2:0 F2:1 tot F2:12
De omschakeling van het werkingsprogramma blijft zolang actief als het contact gesloten is, minstens echter zolang als de in codeeradres ”F2” ingestelde tijdopgave.
Extern blokkeren
5457 759 B/fl
De functie wordt via de volgende coderingen gekozen:
Extern blokkeren Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
Codering 3A:3 3b:3 3C:3
Extern blokkeren en storingsmeldingang Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
Codering 3A:4 3b:4 3C:4
De werking op de interne omlooppomp wordt in codering 3E gekozen.
Service
De functies ”Extern blokkeren” en ”Extern blokkeren en storingsmeldingang” worden via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Aan de uitbreiding EA1 staan 3 ingangen (DE1 tot DE3) ter beschikking.
De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d6 gekozen. 131
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Externe warmtevraag De functie ”Externe aanvraag” wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Aan de uitbreiding EA1 staan 3 ingangen (DE1 tot DE3) ter beschikking. Extern aanvragen Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3 De werking op de interne omlooppomp wordt in codering 3F gekozen. De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d7 gekozen.
De functie wordt via de volgende coderingen gekozen:
Codering 3A:2 3b:2 3C:2 De gewenste minimumketelwatertemperatuur bij ext. opvraag wordt in codeeradres ”9b” ingesteld.
Ontluchtingsprogramma In het ontluchtingsprogramma wordt 20 min. lang de circulatiepomp om de 30 sec. afwisselend in- en uitgeschakeld. De omschakelklep wordt afwisselend voor een bepaalde tijd in de richting stookwerking en tapwaterverwarming geschakeld. Tijdens het ontluchtingsprogramma is de brander uitgeschakeld.
Ontluchtingsprogramma activeren: zie ”Verwarmingsinstallatie ontluchten”.
Vulprogramma Dan kan de omschakelklep via de vulfunctie op de middelste stand worden gezet (zie ”Verwarmingsinstallatie vullen”). Bij deze instelling kan de regeling uitgeschakeld en de installatie geheel gevuld worden.
5457 759 B/fl
In de toestand bij levering staat de omschakelklep op de middelste stand zodat de installatie geheel gevuld kan worden. Nadat de regeling is ingeschakeld, gaat de omschakelklep niet meer op de middelste stand.
132
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Vullen bij ingeschakelde regeling Als de installatie bij ingeschakelde regeling gevuld moet worden, wordt de omschakelklep in het vulprogramma op de middelste stand gezet en de pomp ingeschakeld.
Als de functie wordt geactiveerd, stopt de brander met werken. Na 20 min wordt het programma automatisch inactief.
Estrikfunctie Met de estrikfunctie kan estrikdroging (vloerdroging) worden toegepast. Daartoe moeten absoluut de gegevens van de estrikfabrikant gerespecteerd worden. Bij geactiveerde estrikfunctie wordt de CV-pomp van het mengklepcircuit ingeschakeld en de aanvoertemperatuur op het ingestelde profiel gehouden. Na afloop (30 dagen) wordt het mengklepcircuit automatisch met de ingestelde parameters geregeld. Respecteer EN 1264. Het protocol dat door de verwarmingstechnieker wordt opgesteld, moet de volgende informatie over het verwarmen bevatten:
■ opwarmgegevens met de overeenkomstige aanvoertemperaturen ■ bereikte max. aanvoertemperatuur ■ bedrijfstoestand en buitentemperatuur bij overdracht Er kunnen verschillende temperatuurprofielen via codeeradres ”F1”ingesteld worden. Na stroomuitval of uitschakelen van de regeling wordt de functie verder voortgezet. Als de estrikfunctie beëindigd is of de codering ”F1:0” manueel wordt ingesteld, wordt ”Verwarmen en warm water” ingeschakeld.
Service
50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
5457 759 B/fl
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 1: (EN 1264-4) codering ”F1:1”
133
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 2: (ZV parket- en vloertechniek) codering ”F1:2” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
25
30 Dagen
25
30 Dagen
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 3: codering ”F1:3” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 4: codering ”F1:4” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
134
50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
5457 759 B/fl
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 5: codering ”F1:5”
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 6: codering ”F1:6” 60 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
25
30 Dagen
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 7: codering ”F1:15” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
Verhoging van de verlaagde kamertemperatuur
Service
De grenswaarden van de buitentemperatuur voor begin en einde van de temperatuurverhoging kunnen in de codeeradressen ”F8” en ”F9” ingesteld worden.
5457 759 B/fl
Bij werking met verlaagde kamertemperatuur kan de gewenste verlaagde kamertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch worden verhoogd. De temperatuurverhoging vindt plaats volgens de ingestelde stooklijn en maximaal tot de normale gewenste kamertemperatuur.
135
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Voorbeeld met de instellingen in de toestand bij levering
90
Ketelwater- resp. aanvoertemp. in °C
80
A
70 60 50 B
40
35
30 30 Ge w. 25 kam 10 5 ert 20 em 1 per 5 atu 10 ur in ° 5 C
0
-5 -10 -15 -20 Buitentemperatuur in °C
0
A Stooklijn voor werking met normale kamertemperatuur
B Stooklijn voor werking met verlaagde kamertemperatuur
Verkorting van de opwarmtijd De waarde en de duur voor de extra verhoging van de gewenste ketelwaterresp. aanvoertemperatuur wordt in de codeeradressen ”FA” en ”Fb” ingesteld.
5457 759 B/fl
Bij overgang van de werking met verlaagde kamertemperatuur naar werking met normale kamertemperatuur wordt de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens de ingestelde stooklijn verhoogd. De verhoging van de ketelwaterresp. aanvoertemperatuur kan automatisch plaatsvinden.
136
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
Voorbeeld met de instellingen in de toestand bij levering
60 50
C D
B
40 30 20 10 0
A 600 Tijd in h
700
800
D Periode van werking met verhoogde gewenste ketelwateraanvoertemperatuur volgens codeeradres ”Fb”: 60 min.
5457 759 B/fl
Service
A Begin van de werking met normale kamertemperatuur B Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens de ingestelde stooklijn C Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens ingesteld codeeradres ”FA”: 50 °C + 20 % = 60 °C
900
137
Functiebeschrijving
Toewijzing van de verwarmingscircuits aan de afstandsbediening De toewijzing van de verwarmingscircuits moet bij de inwerkingstelling van de Vitotrol 200A of Vitotrol 300A worden geconfigureerd. Verwarmingscircuit Afstandsbediening werkt op het verwarmingscircuit zonder mengklep A1 Afstandsbediening werkt op het verwarmingscircuit met mengklep M2 Afstandsbediening werkt op het verwarmingscircuit met mengklep M3
Configuratie Vitotrol 200A H1
Vitotrol 300A VC 1
H2
VC 2
H3
VC 3
Aanwijzing De Vitotrol 300A kan aan een verwarmingscircuit, twee verwarmingscircuits of alle drie de verwarmingscircuits worden toegewezen.
Elektronische verbrandingsregeling Voor de controle van de verbrandingskwaliteit wordt het CO2-gehalte of het O2-gehalte van het rookgas gemeten. Met de gemeten waarden wordt het overeenkomstige luchtgetal vastgesteld. De verhouding tussen CO2- of O2gehalte en luchtgetal λ is in de volgende tabel afgebeeld.
5457 759 B/fl
De elektronische verbrandingsregeling gebruikt het fysisch verband tussen de hoogte van de ionisatiestroom en het luchtgetal λ. Bij alle gaskwaliteiten wordt bij luchtgetal 1 de maximale ionisatiestroom ingesteld. Het ionisatiesignaal wordt door de verbrandingsregeling geanalyseerd en het luchtgetal wordt op een waarde tussen λ=1,24 tot 1,44 geregeld. In dit bereikt ligt een optimale verbrandingskwaliteit. De elektronische gasarmatuur regelt dan naargelang gaskwaliteit de benodigde gashoeveelheid.
138
Functiebeschrijving
Elektronische verbrandingsregeling (vervolg) Luchtgetal λ – CO2- /O2-gehalte Luchtgetal O2-gehalte CO2-gehalte λ (%) (%) bij aardgas H-G20 1,24 4,4 9,2 1,27 4,9 9,0 1,30 5,3 8,7 1,34 5,7 8,5 1,37 6,1 8,3 1,40 6,5 8,1 1,44 6,9 7,8
CO2-gehalte (%) bij aardgas L-G25 9,1 8,9 8,6 8,4 8,2 8,0 7,7
CO2-gehalte (%) bij vloeibaar gas P 10,9 10,6 10,3 10,0 9,8 9,6 9,3
5457 759 B/fl
Service
Voor een optimale verbrandingsregeling kalibreert zich het systeem cyclisch of na een spanningsonderbreking (buitenbedrijfstelling) zelfstandig. Daarbij wordt de verbranding kort op max. ionisatiestroom gezet (komt overeen met luchtgetal λ=1). Het zelfstandig kalibreren wordt kort na de branderstart uitgevoerd en duurt ca. 5 sec. Daarbij kunnen kort verhoogde CO-emissies optreden.
139
Schema's
A1 X... § 140
Basisprintplaat Elektrische poorten Keteltemperatuursensor
$ aA
Tapwateruitlaattemperatursensor Ionisatie-elektrode
5457 759 B/fl
Aansluit- en bedradingsschema – Interne aansluitingen
Schema's
Aansluit- en bedradingsschema – Interne… (vervolg) aG dÖ
a-Ö a-ÖA aND a:Ö
Ventilatiemotor Aansturing ventilatormotor Waterdruksensor Modulatiespoel
5457 759 B/fl
Service
fJ gF
Rookgastemperatuursensor Stappenmotor voor omschakelklep Thermoschakelaar Ontstekingseenheid
141
Schema's
A1 A2 A3 142
Basisprintplaat Schakelvoeding Optolink
A4 A5 A6
Branderautomaat Bedieningsgedeelte Codeerstekker
5457 759 B/fl
Aansluit- en bedradingsschema – Externe aansluitingen
Schema's
Aansluit- en bedradingsschema – Externe… (vervolg) A7 A8 A9 S1 S2 X... ! ?
sA dG fÖ
Boilerlaadpomp Gasmagneetklep Aansluiting op het elektriciteitsnet Externe vloeibaargasklep gD Netaansluiting toebehoren en lH Vitotrol 100 a-Ö Ventilatiemotor a-ÖA Aansturing ventilatormotor aYA Gasdrukbewaker aVG KM-BUS
5457 759 B/fl
Service
% sÖ
Aansluitadapter Communicatiemodule LON (Vitotronic 200) Interne uitbreiding H1 of H2 Netschakelaar Ontgrendelingstoets Elektrische poorten Buitentemperatuursensor Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles Boilertemperatuursensor Interne circulatiepomp
143
Wisselstuklijsten
Aanwijzing voor de bestelling van wisselstukken Vermeld het bestelnr. en het serienr. (zie kenplaatje) evenals het positienummer van het onderdeel (van deze wisselstuklijst). Courante onderdelen zijn in de plaatselijke vakhandel verkrijgbaar. 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023 024 025 026 027 028 029 030 031 032 033 144
Temperatuursensor Thermoschakelaar Rookgastemperatuursensor Warmtewisselaar Condenswaterslang Vormslang verwarmingsretour Isolatieblok Sifon Borgveer Condenswaterslang Ketelaansluitstuk Afsluitstop KAS Rookgaspakking Afdichting DN60 Slang 7 10 x 1,5 x 750 Spansluitingen (set) Doorvoertule Doorvoertule Aftapkraan Afsluithoek boiler RV-patroon DN15 type OF15 Buisclip 7 18 Stekkerverbindingszekeringen (set) Manometer Buisclip 7 8 Buisclip 7 10 Buisclip 7 15 Buisclip 7 18 Afdichtset A 17 x 24 x 2 Afdichtset A 10 x 15 x 1,5 Pakkingring Afdichting 23 x 30 x 2 Afdichtring 38 x 44 x 3
034 035 036 037 038 039 041 042 044 045 046 047 048 049 050 051 052 053 054 055 056 057 058 059 060 061 062 080 081 082 083 084 085 086 100 101 102 103 104 105 106 107
Afdichtprofiel 15 L = 520 Afdichtset O-ring 17,86 x 2,62 O-ring 14,3 x 2,4 (5 stuks) Afdichtset O-ring 9,6 x 2,4 Ronde afdichting 8 x 2 (5 stuks) O-ring 35,4 x 3,59 (5 stuks) Membraanexpansievat Klem 7 220 - 240 Aansluitleiding voor het membraanexpansievat Aansluitbuis omlooppomp Aansluitbuis warm water Aansluitbuis warm water Aansluitverdeler koud water Aansluitbuis warmtewisselaar Aansluitbuis koud water Aansluitbuis verwarmingsretour Aansluitbuis verwarmingsaanvoer Retourbuis Aanvoerbuis Gasaansluitbuis Gasbuis Beschermprofiel Slangklem 7 340 - 360 Veiligheidsklep Kapselplaat met afdichting Condenswaterslang T-verbindingsstuk 7 19 Klepinzetstuk Aanvoereenheid Retoureenheid Overstortklep Overstortleiding Comfort-plaatwarmtewisselaar Profielafdichting Branderafdichting Isolatiering Vlambuis Vlamroosterafdichting Ontstekingselektrode Ionisatie-elektrode Afdichting ionisatie-elektrode Afdichting ontstekingselektrode
5457 759 B/fl
Wisselstukkenlijsten
Wisselstuklijsten
Wisselstukkenlijsten (vervolg) 301 302 303 304 305 306 309 315 316 317
Afdekking achteraan Codeerstekker Zekering T 6,3 A/250 V (10 stuks) Veiligheidsgreep Bedieningseenheid voor weersafhankelijke werking Bedieningseenheid voor verhoogde werking Aansluituitbreiding intern Vergrendelingsstukken links/ rechts Schuif links/rechts Buitentemperatuursensor
Wisselstukken zonder afbeelding 040 Speciaal smeervet 043 Slang 7 19 x 600 122 Ombouwset hoog-efficiënte pomp 201 Spuitbus Vitowit 202 Lakstift Vitowit 310 Kabelboom X8/X9/ionisatie 311 Kabelboom 100/35/54/aarde 312 Kabelboom stappenmotor Molex 313 Contrastekker 314 Leidingsfixeringen (10 stuks) 400 Montage- en serviceaanwijzing 401 Gebruiksaanwijzing voor verhoogde werking 401 Gebruiksaanwijzing voor weersafhankelijke werking A Kenplaatje
5457 759 B/fl
145 146 150 151 152 200 250 251 252 253 254 255 300
Afdichting branderdeurflens Ventilator Gascombinatieregelaar Branderdeur Ontstekingstoestel Gasinspuiter Venturiverlenging Circulatiepompmotor Circulatiepomp Snelontluchter Steun boilerlaadpomp Afscherming Regelinghouder Vullen met disconnecteur Vulkraan Verbindingsbuis vullen tapwater Verbindingsbuis vullen tapwater Verbindingsbuis vullen verwarmingswater Stop 7 8/7 10 Afdichting A 6 x 11 x 1 Drukexpansievat Aansluitleiding drukexpansievat Klem 7 140 - 160 Frontplaat Boiler Isolatie boiler voor Isolatie boiler achteraan Kap Trekbelemmering Boilertemperatuursensor Regeling
Service
108 109 110 111 112 113 114 120 121 123 124 130 131 140 141 142 143 144
145
Wisselstuklijsten
Wisselstukkenlijsten (vervolg) 060 200
034
A
101 102 103
107
100
104
101
112 056
106 105
114
111 108
055 110 029
113
109 5457 759 B/fl
033
146
Wisselstuklijsten
Wisselstukkenlijsten (vervolg) 003
253 014
012 011 013 015
016
002 019
001 025
049 016
Service
054 023
5457 759 B/fl
017
147
Wisselstuklijsten
Wisselstukkenlijsten (vervolg) 024
026
301
300 315 316 302 304
303 309 306 315
305
316 317
130
5457 759 B/fl
131
148
Wisselstuklijsten
Wisselstukkenlijsten (vervolg)
004
006
007
006 022 018
005
053
059 028
010 123 008
Service
032 121 039 009
120
061 062
032
5457 759 B/fl
051
149
Wisselstuklijsten
Wisselstukkenlijsten (vervolg) 042
152 150
052
029 041
025
029 151
030
038
044 038
081 085 025 086 080
001
026
028
035
084 029
144 146
142
083
140 025 037
141
036 126 143
032 050
026
027
146 025
150
082
146
144 146
037
037
045
125 124
031
048
032 027 025
038 145
5457 759 B/fl
037
Wisselstuklijsten
Wisselstukkenlijsten (vervolg) 250
252
251 057 058
036 255
031 047
057 058
Service
254
027
026
5457 759 B/fl
031 046
021
020
151
Protocollen
Protocollen Instel- en meetwaarden
Rustdruk
Gewenste waarde d.d. door mbar
Aansluitdruk (dynamische druk) mbar = bij aardgas H-G20 mbar = bij aardgas L-G25 mbar = bij vloeibaar gas Gastype aankruisen
Eerste inbedrijfstelling
Onderhoud/ service
max. 57,5 mbar
18-25 mbar 20-30 mbar 31,5-42,5 mbar
Kooldioxidegehalte CO2 ■ bij laagste vermogen Vol.-% ■ bij het hoogste vermo- Vol.-% gen Zuurstofgehalte O2 ■ bij laagste vermogen Vol.-% ■ bij het hoogste vermo- Vol.-% gen
5457 759 B/fl
Koolmonoxidegehalte CO ■ bij laagste vermogen ppm ■ bij het hoogste vermo- ppm gen
152
Technische gegevens
Technische gegevens 230 V 50 Hz 6A I IP X 4 D volgens EN 60529 Toegestane omgevingstemperatuur ■ bij werking 0 tot +40 °C ■ bij opslag en transport -20 tot +65 °C Gasketel , categorie I2N - I3P Nom. vermogensbereik kW TV/TR 50/30 °C Nom. vermogensbereik bij tapwaterver- kW warming Nom. warmtebelaskW tingsbereik Elektrisch opgenoW men vermogen Aansluitwaarden Op basis van max. belasting aardgas H-G20 m3/h aardgas L-G25 m3/h vloeibaar gas kg/h Productidentificatienummer
Instelling elektronische thermostaat Instelling temperatuurbegrenzer Beveiliging van het net
82 °C 100 °C (vast) max. 16 A–
4,8 tot 19
6,5 tot 26
8,8 tot 35
4,3 tot 17,2
5,9 tot 29,3
8,0 tot 35,0
4,5 tot 17,9
6,2 tot 30,5
8,3 tot 36,5
85
95
115
1,89 2,20 1,40
3,23 3,75 2,38 _-0085BR0432
3,86 4,49 2,85
5457 759 B/fl
Aanwijzing Aansluitwaarden zijn uitsluitend ter informatie (bijv. voor de gasaanvraag) of voor een benaderende en volumetrische aanvullende controle van de instelling. Wegens de fabrieksmatige instelling mogen de ingestelde gasdrukken niet afwijkend van deze waarden worden veranderd. Ref.: 15°C, 1013 mbar.
153
Service
Nominale spanning Nominale frequentie Nominale stroom Veiligheidsklasse Beschermingsgraad
Verklaringen
Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring voor Vitodens 222-W Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product Vitodens 222-W met de volgende normen overeenstemt: DIN 4753 EN 483 EN 625 EN 677 EN 806 EN 12897
EN 55 014 EN 60.335-1 EN 60.335-2-102 EN 61 000-3-2 EN 61 000-3-3 EN 62 233
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 97/23/EG 92/42/EEG 2004/108/EG
2006/95/EG 2009/142/EG
Dit product voldoet aan de vereisten van de Rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor condenserende HR-ketels.
Allendorf, 20 januari 2010
Viessmann Werke GmbH&Co KG
vert. Manfred Sommer
Wij, Viessmann Werke GmbH&Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid, dat de hieronder genoemde serie producten, in België op de markt gebracht door Viessmann Belgium bvba, Hermesstraat 14, B-1930 Zaventem, in overeenstemming is met het type, beschreven in de CE-verklaring van overeenstemming en geproduceerd en verdeeld is volgens de vereisten van het K.B. van 8 januari 2004.
154
5457 759 B/fl
Verklaring van overeenstemming volgens het K.B. van 8 januari 2004 -BE voor de Vitoden 100-W, 200-W, 222 W, 222-F, 242-F, 300W, 333-F, 343-F
Verklaringen
Conformiteitsverklaring (vervolg) Type product:
Condenserende gasketel als wand/vloertoestel
Model:
Vitoden 100-W, 200-W, 222 W, 222-F, 242-F, 300W, 333-F, 343-F
Keuringsorganisme:
KVBG - Rodestraat 125 - B-1630 Linkebeek
Keuringsprocedure :
volgens EN 483
Waarden bij aardgas:
NOx: CO:
< 120 mg/kWh < 110 mg/kWh
Waarde bij vloeibaargas:
NOx: CO:
< 156 mg/kWh < 121 mg/kWh
Allendorf, 30 maart 2010
Viessmann Werke GmbH&Co KG
ppa. Manfred Sommer
Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV
Allendorf, 20 januari 2010
Service
Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, bevestigen dat het product Vitodens 222-W voldoet aan de NOx -grenswaarden die in 1. BImSchV § 7 (2) worden gesteld. Viessmann Werke GmbH&Co KG
5457 759 B/fl
vert. Manfred Sommer
155
Index
Index
B Bedieningsgedeelte plaatsen.............18 Bedrijfsgegevens controleren............89 Bedrijfstoestanden controleren..........89 Bevestigen van een storingsindicatie.98 Boilerlaadpomp..................................14 Boilertemperatuursensor .................113 Branderafdichting...............................36 Brander inbouwen..............................37 Branderruimte reinigen......................37 Brander uitbouwen.............................35 Buitentemperatuursensor.................112 C Codering 1 ■ oproepen........................................55 Codering 2 ■ oproepen........................................66 Coderingen bij werkingstelling...........42 Coderingen terugzetten...............55, 66 Communicatiemodule LON................51 Condenswaterafvoer..........................39 D Datum instellen..................................25 Deelnemercontrole.............................52 Dichtheidscontrole concentrische systeem..............................................34 Draairichting mengklepmotor ■ controleren....................................120 ■ veranderen...................................120 E Eerste inwerkingstelling.....................23 Elektrische aansluitingen...............8, 14 156
Elektronische verbrandingsregeling.138 Estrik drogen....................................133 Estrikfunctie.....................................133 Extern blokkeren..............................131 Externe warmtevraag.......................132 F Foutmanager......................................52 Functiebeschrijvingen......................121 Functies controleren..........................96 G Gasaansluitdruk.................................32 Gasaansluiting...............................7, 11 Gascombinatieregelaar .....................32 Gastype..............................................29 I Inclinatie stooklijn...............................50 Installatiedruk.....................................24 Installatieschema's.......................42, 55 Installatie-uitvoering...........................43 Installatie vullen.................................24 Ionisatie-elektrode..............................37 K Kamertemperatuur instellen...............50 Keteltemperatuursensor ..................113 Kleine onthardingsinstallatie..............23 KM-bus-deelnemer............................16 Korte opvragingen..............................90 Koudwateraansluiting...........................7 L Laagspanningsstekker.......................15 LON....................................................51 ■ deelnemernummer instellen...........51 ■ foutbewaking..................................52 M Membraanexpansievat.................24, 40 Montagevoorbereiding.........................6
5457 759 B/fl
A Aansluitdruk.......................................31 Aansluitingen.......................................7 Aansluitkabels....................................16 Aansluitschema's.............................140 Afstandsbediening...........................138 Aftappen...............................................7
Index
Index (vervolg) N Netaansluiting....................................14 Netaansluitingtoebehoren..................15 Niveau stooklijn..................................50 Normale kamertemperatuur...............50 O Onderhoud ■ opvragen.........................................53 Ontluchten..........................................26 Ontluchtingsprogramma...................132 Ontsteking..........................................37 Ontstekingselektroden.......................37 Opwarmtijd.......................................136 P Plaatwarmtewisselaar......................117 Productinformatie.................................6 Protocol............................................152
5457 759 B/fl
R Regeling...........................................121 Regelingsbehuizing openen...............12 Relaistest...........................................96 Reparatie.........................................112 Rookgasaansluiting..............................9 Rookgastemperatuursensor.............115 Rustdruk.............................................32 S Schakelschema................................140 Scheidingsinrichting...........................15 Servicemenu oproepen......................89 Serviceniveau oproepen....................89 Sifon.............................................28, 39 Stekker...............................................14 Stooklijn.............................................48 Storingen......................................29, 98 Storingscodes..................................100 Storingsgeheugen........................98, 99 Storingshistorie..................................98 Storingsmelding oproepen...........98, 99
T Taalkeuze..........................................24 Technische gegevens .....................153 Temperatuurbegrenzer....................117 Temperatuursensor ■ aanvoer...........................................15 ■ buiten..............................................15 Testdruk.............................................12 Tijd instellen.......................................25 Toebehoren........................................14 U Uitbreiding ■ AM1..............................................126 ■ EA1...............................................128 ■ intern.....................................124, 125 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep ...119 Uitlaattemperatuursensor.................116 V Veiligheidscircuit .............................117 Veiligheidsklep.....................................7 Veiligheidsmagneetklep.....................15 Verbergen van een storingsindicatie..98 Verbrandingskwaliteit controleren......41 Verbrandingsregeling.......................138 Verhoging van de verlaagde kamertemperatuur............................135 Verklaring fabrikant .........................155 Verkorting van de opwarmtijd..........136 Verlaagde kamertemperatuur............51 Verlaging van het opwarmvermogen............................135 Vermogen instellen............................33 Verwarmingsaanvoer...........................7 Verwarmingsinstallatie vullen.............23 Verwarmingsketel monteren................9 Verwarmingsoppervlakken reinigen...37 Verwarmingsretour...............................7 Vitocom 300.......................................51 Vitotronic 200-H.................................51 Vitotronic 200-H controleren............120 157
Index
Index (vervolg) Vlamrooster........................................36 Voorbereidingen...................................6 Vulfunctie.........................................132 Vullen...................................................7 Vulwater.............................................23
Werkingsprogramma-omschakeling 130 Wisselstuklijsten...............................144 Z Zekering...........................................119
5457 759 B/fl
W Warmwateraansluiting.........................7 Werking..............................................29
158
159
5457 759 B/fl
160
chloorvrij gebleekt papier
Gedrukt op milieuvriendelijk,
Viessmann Belgium bvba-sprl Hermesstraat 14 B-1930 ZAVENTEM Tel. : 02 712 06 66 Fax : 02 725 12 39 e-mail :
[email protected] www.viessmann.com
Technische wijzigingen voorbehouden.
Condenserende HR-ketels op gas Type WS2B vanaf serienr. 4,8 tot 19 kW 7438 326 ...; 7438 329 ...; 7438 332 ...; 7438 335... 6,5 tot 26 kW 7438 327 ...; 7438 330 ...; 7438 333 ...; 7438 336 ... 8,8 tot 35 kW 7438 328 ...; 7438 331 ...; 7438 334 ...; 7438 337 ...
5457 759 B/fl
Geldigheidsaanwijzing