Montage- en serviceaanwijzing
VIESMANN
voor de vakman
Vitodens 222-F Type FS2B Condenserende HR-compactketel op gas 4,8 tot 35 kW, uitvoering op aardgas en vloeibaar gas Auf deutsch erhältlich! Geldigheidsaanwijzingen zie laatste pagina
VITODENS 222-F
5457 680 B/fl
2/2010
Bewaren a.u.b.!
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij de veiligheidsaanwijzingen Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.
Wat te doen bij een gasgeur Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu.
Aanwijzing Gegevens met het woord "Aanwijzing" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is alleen bedoeld voor erkende installateurs. ■ Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door installateurs worden uitgevoerd die hiertoe erkend zijn door de bevoegde gasmaatschappij. ■ Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektrovakmensen worden uitgevoerd. ■ De eerste inbedrijfstelling moet door de installateur van de installatie of een door hem aangewezen vakman plaatsvinden. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden ■ de wettelijke voorschriften inzake ongevalspreventie, ■ de wettelijke voorschriften inzake de milieubescherming, 2
Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. ■ Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. ■ Gasafsluitkraan sluiten. ■ Ramen en deuren open zetten. ■ Personen verwijderen uit de gevarenzone. ■ Gas- en elektriciteitsonderneming van buiten het gebouw verwittigen. ■ Stroom naar het gebouw vanuit een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. ■ Verwarmingsinstallatie buiten bedrijf stellen. ■ Opstelruimte ventileren. ■ Deuren van woonverblijven sluiten.
5457 680 B/fl
!
■ de bepalingen inzake de ongevallenverzekering, ■ de betreffende veiligheidsbepalingen van de normen NBN, NBN EN, AREI/ RGIE en de voorschriften BELGAQUA
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen (vervolg) Werkzaamheden aan de installatie ■ Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. ■ Installatie van het net schakelen en controleren op nog aanwezige spanning (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar). ■ Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen.
!
Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules beschadigd worden.
Herstelwerkzaamheden Opgelet De reparatie van componenten met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen.
!
Opgelet Reserveonderdelen en slijtende onderdelen die niet met de verwarmingsinstallatie werden gekeurd, kunnen de werking van de installatie nadelig beïnvloeden. Het monteren van niet-toegelaten onderdelen en het uitvoeren van niet-goedgekeurde wijzigingen en montages kunnen de veiligheid in gevaar brengen en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele wisselstukken van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde wisselstukken gebruiken.
5457 680 B/fl
!
Accessoires, wisselstukken en slijtende onderdelen
3
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Montageaanwijzing Montagevoorbereiding Productinformatie................................................................................................. Montagevoorbereiding..........................................................................................
6 6
Montageverloop Verwarmingsketel monteren................................................................................. Regelingsbehuizing openen................................................................................. Elektrische aansluitingen...................................................................................... Regelingsbehuizing sluiten...................................................................................
11 14 15 20
Serviceaanwijzing Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud.................................. 22 Aanvullende info over de stappen........................................................................ 24 Codering 1 Codeerniveau 1 oproepen.................................................................................... Algemeen/groep ”1”.............................................................................................. Ketel/groep ”2”...................................................................................................... Warm water/groep ”3”.......................................................................................... Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep ”5”.......
63 64 66 67 67
Codering 2 Codering 2 oproepen ........................................................................................... Algemeen/groep ”1”.............................................................................................. Ketel/groep ”2”...................................................................................................... Warm water/groep ”3”.......................................................................................... Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep ”5”.......
75 76 84 86 89
Diagnose en serviceopvragen Servicemenu oproepen........................................................................................ 99 Diagnose.............................................................................................................. 99 Uitgangen controleren (relaistest)........................................................................ 106
Functiebeschrijving Regeling voor verhoogde werking........................................................................ 133 4
5457 680 B/fl
Storingen oplossen Storingsindicatie................................................................................................... 108 Storingscodes....................................................................................................... 110 Reparatie.............................................................................................................. 122
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave (vervolg) Regeling voor weersafhankelijke werking............................................................ 134 Interne uitbreidingen............................................................................................. 136 Externe uitbreidingen (toebehoren)...................................................................... 138 Regelingsfuncties................................................................................................. 142 Toewijzing van de verwarmingscircuits aan de afstandsbediening...................... 150 Elektronische verbrandingsregeling..................................................................... 150 Schema's Aansluitschema intern.......................................................................................... 152 Aansluitschema extern......................................................................................... 154 Wisselstuklijsten................................................................................................ 156 Protocollen.......................................................................................................... 165 Technische gegevens........................................................................................ 166 Verklaringen Conformiteitsverklaring......................................................................................... 167 Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV.................................................. 168
5457 680 B/fl
Index.................................................................................................................... 169
5
Montagevoorbereiding
Productinformatie Vitodens 222-F, FS2B Voorbereid voor gebruik met aardgas H-G20 en L-G25. Omstelling op vloeibaar gas P (zonder ombouwset), mag enkel plaatsvinden door de Technische Dienst van Viessmann. De Vitodens 222-F mag in principe alleen in de op het kenplaatje vermelde landen worden geleverd.
Montagevoorbereiding Voorbereidingen voor de montage van de verwarmingsketel Voor de gas- en wateraansluiting moet een als toebehoren leverbare aansluitset worden gebruikt. In het volgende overzicht worden bij wijze van voorbeeld aansluitsets voor de opbouwmontage naar boven of naar de zijkant weergegeven.
!
Opgelet Om schade aan het toestel te voorkomen alle buisleidingen belasting- en spanningsvrij aansluiten.
Voorbereiding van de aansluitingen door de installateur:
5457 680 B/fl
Montageaanwijzing aansluitset.
6
Montagevoorbereiding
Montagevoorbereiding (vervolg) 410 398 361 320
100 c d e f g h k
l m n p
40
569 A B C D E F
Verwarmingsaanvoer R¾ Warm water R½ Gasaansluiting R¾ Koud water R½ Verwarmingsretour R¾ Circulatie R½ (afzonderlijk toebehoren) G Afvoer condenswater naar achteren in de wand H Afvoer condenswater naar de zijkant K Bereik voor elektrische kabels
D E
50
595
A B
330 220 55
50 q
G C F
46
b
a
80 50 140
Montage
50
5457 680 B/fl
600
Nominaal vermogensbereik a (mm) b (mm)
4,8 tot 19 kW 745 750
6,5 tot 26 kW 745 750
8,8 tot 35 kW 945 950 7
Montagevoorbereiding
Montagevoorbereiding (vervolg) Nominaal vermogensbereik c (mm) d (mm) e (mm) f (mm) g (mm) h (mm) k (mm) l (mm) m (mm) n (mm) p (mm) q (mm)
4,8 tot 19 kW
6,5 tot 26 kW
972 1027 1082 1137 1191 1247 1302 1437 1466 1465 1526 201
972 1027 1082 1137 1191 1247 1302 1437 1466 1465 1526 224
8,8 tot 35 kW 1172 1227 1302 1337 1391 1447 1562 1637 1666 1665 1726 224
Aanwijzing Alle hoogtematen hebben door de stelvoeten een tolerantie van +15 mm. 1. Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde voorbereiden. Verwarmingsinstallatie grondig spoelen.
5457 680 B/fl
Aanwijzing Als een extra membraanexpansievat door de installateur moet worden ingebouwd, moet dit expansievat in de verwarmingsretour worden ingebouwd.
8
Montagevoorbereiding
L
M
2. Aansluitingen aan tapwaterzijde voorbereiden. De veiligheidsgroep (toebehoren of door de installateur te voorzien) volgens DIN 1988 in de koudwaterleiding inbouwen (zie pagina 10). Aanbeveling: Montage van de veiligheidsklep boven de warmwaterboiler ter bescherming tegen vuil, kalk en hoge temperatuur. De afvoerslang op de condenswaterverzamelaar L aansluiten. De stop van de condenswaterverzamelaar verwijderen. 3. Condenswaterslang M naar achteren (afvoer in de wand G) of naar de zijopening H leiden (zie pagina 6). De condenswaterslang als stuwlus leggen en op de afvoerleiding of de sifon aansluiten die door de installateur is aangebracht. 4. Gasaansluiting voorbereiden volgens NBN D51-003, NBN D51-006 en NBN B61-002.
5457 680 B/fl
5. Elektrische aansluitingen voorbereiden. ■ Netkabel: NYM-J 3 x 2,5 mm2, zekering max. 16 A, 230 V/50 Hz. ■ Kabels voor toebehoren: NYM met het benodigde aantal aders voor externe aansluitingen. ■ Alle kabels in het bereik ”K” (zie pagina 7) 2000 mm uit de wand stekend.
9
Montage
Montagevoorbereiding (vervolg)
Montagevoorbereiding
Montagevoorbereiding (vervolg) Veiligheidsgroep volgens DIN 1988. De voorschriften BELGAQUA respecteren!
G H K L M
Terugstroomblokkering Aftapopening Koud water Tapwaterfilter Drukreduceerklep volgens DIN 1988-2 uitgave dec. 1988 N Terugstroomblokkering/buisscheider O Koudwateraansluiting op de aansluitset (toebehoren)
5457 680 B/fl
A Veiligheidsgroep volgens DIN 1988 (toebehoren bij aansluitsets voor inbouwmontage) B Veiligheidsklep C Zichtbaar uiteinde van de uitblaasleiding D Afsluitklep E Debietregelklep (montage aanbevolen) F Manometeraansluiting
10
Montageverloop
Verwarmingsketel monteren Verwarmingsketel opstellen 6. 2.
Montage
5. 4.
2x
3.
1.
5457 680 B/fl
7.
11
Montageverloop
Verwarmingsketel monteren (vervolg) Aansluitingen aan verwarmings- en tapwaterzijde
Afgebeeld met aansluitsets voor opbouwmontage (toebehoren) A Verwarmingsaanvoer R¾ B Warm water R½ C Circulatie R½ (afzonderlijk toebehoren)
D Koud water R½ E Verwarmingsretour R¾
Aansluiting aan tapwaterzijde
Circulatieaansluiting
Het als toebehoren leverbare tapwaterexpansievat wordt in de koudwateraansluiting in de verwarmingsketel ingebouwd.
Circulatieaansluiting met aansluitset circulatiepomp (toebehoren)
12
5457 680 B/fl
Afzonderlijke montageaanwijzing
Afzonderlijke montageaanwijzing
Montageverloop
Verwarmingsketel monteren (vervolg)
Montage
Gasaansluiting
Aanwijzing bij gebruik met vloeibaar gas! Bij inbouw van de verwarmingsketel in kelders adviseren wij de montage van de externe veiligheidsmagneetklep.
Aanwijzing Voor de dichtheidscontrole alleen geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekzoekmiddelen met ongeschikte inhoudsstoffen (bijv. nitraten, sulfiden) kunnen tot schade aan het materiaal leiden. Restanten van lekzoekmiddelen na de controle verwijderen.
5457 680 B/fl
1. Gasafsluitkraan A op de gasaansluiting schroeven.
2. Dichtheidscontrole uitvoeren.
13
Montageverloop
Verwarmingsketel monteren (vervolg)
!
Opgelet Een te hoge testdruk leidt tot schade aan de verwarmingsketel en de gasarmatuur. Max. testoverdruk 150 mbar. Bij een hogere druk voor het opsporen van lekkages de verwarmingsketel en de gasarmaturen van de hoofdleiding scheiden (schroefverbinding losmaken).
3. Gasleiding ontluchten. Omstelling op een ander gastype, mag enkel plaatsvinden door de Technische Dienst van Viessmann.
Rookgasaansluiting Rookgasluchttoevoerleiding aansluiten.
Montageaanwijzing rookgassysteem.
Regelingsbehuizing openen
3.
2.
2x
5457 680 B/fl
1.
14
Montageverloop
Regelingsbehuizing openen (vervolg)
5.
7x
Montage
4.
Elektrische aansluitingen Aanwijzing bij de aansluiting van toebehoren Voor de aansluiting van het toebehoren de meegeleverde afzonderlijke montageaanwijzingen respecteren. Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Vóór de uitvoering van de werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden.
5457 680 B/fl
!
15
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) A ? aVG
M 1~ E
L1
!
%
D
B
C N L1 L N N L1 L N L 230V~ 230V~
7654321 X3
100 35 20
96
40
53
21
A Radioklokontvanger B Vitotrol 100 UTDB (alleen bij regeling voor verhoogde werking) C Vitotrol 100 UTA (alleen bij regeling voor verhoogde werking) of radio-ontvanger Vitotrol 100 UTDB-RF (alleen bij regeling voor verhoogde werking) fÖ Netaansluiting ■ Aanwezige losse aders verwijderen. Gevaar Een verkeerde aansluiting kan tot ernstig letsel en materiële schade aan het toestel leiden.
16
5457 680 B/fl
Stekker 230 V~ sA Boilerlaadpomp E (in de toestand bij levering ingebouwd en aangesloten)
Montageverloop
Aders ”L1” en ”N” niet verwisselen. ■ In de voedingskabel moet een scheidingsinrichting aanwezig zijn die gelijktijdig alle nietgeaarde geleiders met een contactopening van minimaal 3 mm van het elektriciteitsnet scheidt. Bovendien adviseren wij de installatie van een wisselstroom- en gelijkstroomgevoelige foutstroombescherming (FI, klasse B ) voor gelijk(fout)stromen die door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen kunnen ontstaan. Bij grotere kabeldiameters (tot 714 mm) de aanwezige kabeldoorvoer verwijderen. De kabel met de op het onderste deel van de behuizing geplaatste kabelafdichting F (zie pagina 19) bevestigen. ■ Zekering max. 16 A.
gD Externe veiligheidsmagneetklep (vloeibaar gas) D Bij de aansluiting de brug tussen de klemmen ”1” en ”L” niet verwijderen. lH Netaansluiting toebehoren Bij de opstelling in vochtige ruimtes mag de netaansluiting van het toebehoren buiten het vochtige bereik niet aan de regeling worden uitgevoerd. Als de verwarmingsketel buiten vochtige ruimtes opgesteld wordt, kan de netaansluiting van het toebehoren direct aan de regeling plaatsvinden. Deze aansluiting wordt direct met de netschakelaar van de regeling geschakeld (max. 3 A). ■ Vitotrol 100 UTA ■ Vitotrol 100 UTDB ■ Vitotrol 100 UTDB-RF Laagspanningsstekker X3 ! Buitentemperatuursensor (alleen bij weersafhankelijke werking)
5457 680 B/fl
Montage: ■ Aan de noordelijke of noordwestelijke wand, 2 tot 2,5 m boven de grond, bij gebouwen met meerdere verdiepingen op de bovenste helft van de tweede verdieping. ■ Niet boven ramen, deuren en luchtafvoeren. ■ Niet direct onder het balkon of de dakgoot. ■ Niet dichtplamuren. ■ Kabellengte max. 35 m bij een kabeldoorsnede van 1,5 mm2
17
Montage
Elektrische aansluitingen (vervolg)
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) aVG KM-BUS-deelnemer (toebehoren) ■ Afstandsbediening Vitotrol 200A of 300A (alleen bij weersafhankelijke werking). ■ Vitocom 100. ■ Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep (alleen bij weersafhankelijke werking). ■ Uitbreiding EA1 of AM1.
5457 680 B/fl
? Aanvoertemperatuursensor voor de evenwichtsfles (toebehoren) % Boilertemperatuursensor (in de toestand bij levering ingebouwd en aangesloten)
18
Montageverloop
Elektrische aansluitingen (vervolg) Aansluitkabels installeren Opgelet Aansluitkabels worden beschadigd als deze tegen hete componenten liggen. Bij het installeren en bevestigen van de aansluitkabels moet erop worden gelet dat de toegestane maximumtemperaturen van de kabels niet worden overschreden.
Montage
!
D Basisprintplaat E Communicatiemodule (toebehoren) F Kabelafdichting voor de netkabel
5457 680 B/fl
A Laagspanningsaansluitingen B 230 V-aansluitingen C Interne uitbreiding
19
Montageverloop
Regelingsbehuizing sluiten
1.
2. 3.
2x
6.
5.
De regelingsbehuizing sluiten en de bedieningseenheid (apart verpakt) in de regelingshouder plaatsen
20
5457 680 B/fl
4.
Montageverloop
Regelingsbehuizing sluiten (vervolg) Aanwijzing De bedieningseenheid kan ook in de wandmontagesokkel (toebehoren) in de buurt van de verwarmingsketel worden geplaatst.
5457 680 B/fl
Montage
Montageaanwijzing wandmontagesokkel
21
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud Zie de aangegeven pagina voor meer informatie over de te volgen stappen Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
•
•
• • •
Pagina
1. Frontplaten demonteren................................................ 24 2. Verwarmingsinstallatie vullen....................................... 24 3. Elektrische netaansluiting controleren 4. Taalkeuze (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking............................................ 26
•
5. Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking..................... 26
• • • •
6. Verwarmingsketel ontluchten........................................ 27 7. Verwarmingsinstallatie ontluchten............................... 27 8. Sifon met water vullen.................................................... 28
•
•
•
10. Verwarmingscircuits aanduiden - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking.................................... 29
• •
11. Gastype controleren....................................................... 29 12. Functieverloop en mogelijke storingen........................ 30 13. Rustdruk en aansluitdruk meten................................... 31 14. Max. vermogen instellen................................................ 33
• 22
• • • •
15. Dichtheidscontrole coaxiaal systeem (ringspleetmeting).......................................................... 34
• •
16. Brander demonteren...................................................... 35
•
18. Ontstekings- en ionisatie-elektrode controleren en instellen........................................................................... 37
•
19. Verwarmingsoppervlakken reinigen en brander inbouwen......................................................................... 37
•
20. Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen.... 39
17. Branderpakking vervangen en vlamrooster controleren...................................................................... 36
5457 680 B/fl
• • • • •
9. Alle aansluitingen aan verwarmingswaterzijde en tapwaterzijde op dichtheid controleren
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Stappen - eerste inbedrijfstelling, inspectie… (vervolg) Stappen voor de eerste inbedrijfstelling Stappen voor de inspectie Stappen voor het onderhoud
• •
5457 680 B/fl
•
23. Anodebeveiligingsstroom met een anodetester controleren...................................................................... 40
• • •
24. Verwarmingsketel aan tapwaterzijde aftappen............ 42
• •
27. Boiler weer in bedrijf stellen.......................................... 44
•
29. Tapwaterexpansievat en voordruk controleren (indien aanwezig)............................................................ 46
• • •
• • •
30. Werking van de veiligheidskleppen controleren
33. Verbrandingskwaliteit controleren................................ 47
•
• •
25. Boiler reinigen................................................................. 43 26. Magnesiumanode controleren en vervangen (indien nodig)............................................................................... 44 28. Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren...................................................................... 45
31. Elektrische aansluitingen op vaste zit controleren 32. Alle gasgeleidende onderdelen bij bedrijfsdruk op dichtheid controleren..................................................... 46 34. Externe veiligheidsklep vloeibaar gas controleren (indien aanwezig)
• •
35. Regeling aan de verwarmingsinstallatie aanpassen... 48
•
37. Regeling in LON integreren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)........................................... 58
• •
36. Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)........................................... 55
•
• •
38. Indicatie ”Onderhoud” opvragen en resetten.............. 60 39. Frontplaat monteren....................................................... 62 40. Instructie van de gebruiker van de installatie.............. 62 23
Service
• •
21. Neutraliseringsinrichting controleren (indien aanwezig) 22. Anodenaansluiting controleren..................................... 39
•
• • •
Pagina
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen Frontplaten demonteren Zie pagina 11, stappen 1 tot 5.
Verwarmingsinstallatie vullen
!
Opgelet Ongeschikt water bevordert afzettingen en corrosievorming en kan tot schade aan de verwarmingsketel leiden. ■ De verwarmingsinstallatie vóór het vullen grondig spoelen. ■ Uitsluitend met water van tapwaterkwaliteit vullen. ■ Water met een waterhardheid van meer dan 16,8 °dH (3,0 mmol/l) moet worden onthard, bijv. met een kleine onthardingsinstallatie voor verwarmingswater (zie prijslijst Vitoset). ■ Aan het vulwater kan een speciaal voor verwarmingsinstallaties geschikt antivriesmiddel worden toegevoegd.
Afgebeeld met aansluitset voor opbouwmontage (toebehoren) 1. Voordruk van het membraanexpansievat controleren.
5457 680 B/fl
2. Gasafsluitkraan sluiten.
3. Verwarmingsinstallatie aan ketelvulen aftapkraan A in de verwarmingsretour (afhankelijk van de aansluitset aan de zijkant of boven de verwarmingsketel) vullen (minimale installatiedruk > 1,0 bar).
24
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Aanwijzing Als de regeling vóór het vullen nog niet ingeschakeld is, bevindt de servoaandrijving van de omschakelklep zich in de middelste stand en wordt de installatie volledig gevuld. Aanwijzing De bedieningshendel van kraan B moet zich in de stand ”links” bevinden.
5. Ketelvul- en aftapkraan A sluiten. Vulfunctie activeren bij regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Servicefuncties” 3. ”Vullen” 4. Vulfunctie beëindigen: OK of indrukken. Vulfunctie activeren bij regeling voor verhoogde werking: 1. OK en gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. Met ”4” selecteren en met OK bevestigen. Bij een actieve vulfunctie wordt ”bF on” op de display weergegeven. 3. Vulfunctie beëindigen: indrukken.
Service
4. Als de regeling vóór het vullen reeds is ingeschakeld: regeling inschakelen en vulprogramma activeren (zie volgende stappen).
5457 680 B/fl
Aanwijzing Functie en afloop van het vulprogramma, zie pagina 144.
25
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Taalkeuze (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking
Uitgebreid menu: 1. å 2. ”Einstellungen”
3. ”Sprache” Sprache Deutsch Cesky Dansk English
DE ç CZ DK GB Wählen mit
Ø
Aanwijzing Bij de eerste inbedrijfstelling verschijnen de begrippen in het Duits (toestand bij levering)
4. Met / gewenste taal instellen.
Tijd en datum instellen (indien nodig) - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking Bij eerste inbedrijfstelling of na langere stilstand moeten tijd en datum opnieuw worden ingesteld.
2. ”Instellingen”
Uitgebreid menu:
4. Actuele tijd en datum instellen
3. ”Tijd/datum”
5457 680 B/fl
1. å
26
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsketel ontluchten 1. Afsluitkleppen aan verwarmingswaterzijde sluiten. 2. Kapselplaat A demonteren. 3. Afvoerslang aan kraan B met een afvoeraansluiting verbinden. 4. Ontluchtingskraan B en vulkraan C in de verwarmingsretour openen en met netdruk ontluchten (spoelen) tot geen luchtgeluiden meer hoorbaar zijn. 5. Kraan B en vulkraan C in de verwarmingsretour sluiten en de afsluitkleppen aan verwarmingswaterzijde openen.
Verwarmingsinstallatie ontluchten
2. Ontluchtingsprogramma activeren (zie volgende stappen). Aanwijzing Functie en afloop van het ontluchtingsprogramma, zie pagina 144.
Ontluchtingsfunctie activeren bij regeling voor weersafhankelijke werking: Service
1. Gasafsluitkraan sluiten en regeling inschakelen.
1. OK en gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Servicefuncties” 3. ”Ontluchten”
3. Druk van de installatie controleren.
5457 680 B/fl
4. Ontluchtingsfunctie beëindigen: OK of indrukken.
27
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Ontluchtingsfunctie activeren bij regeling voor verhoogde werking: 1. OK en gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
2. Met ”5” selecteren en met OK bevestigen. Bij een actieve ontluchtingsfunctie wordt ”EL on” op de display weergegeven. 3. Ontluchtingsfunctie beëindigen: indrukken.
Sifon met water vullen
B
A
1. Regeling naar voren klappen.
3. Inloopbuis B naar boven trekken.
2. Vastzetklem A eraf trekken.
4. Opvang C naar beneden verwijderen.
28
5457 680 B/fl
C
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 5. Sifon met water vullen en weer bevestigen. 6. Correcte positie van de aansluitingen van de condenswaterbuis op sifon en warmtewisselaar controleren.
7. Kapselplaat weer monteren. 8. Regeling weer in bedrijfspositie bevestigen.
Verwarmingscircuits aanduiden - alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking In de toestand bij levering worden de verwarmingscircuits als ”Verwarm.circuit 1”, ”Verwarm.circuit 2” en ”Verwarm.circuit 3”(indien aanwezig) aangeduid. Voor een beter begrip door de gebruiker van de installatie kunnen de verwarmingscircuits installatiespecifiek worden aangeduid.
Namen voor de verwarmingscircuits invoeren: Gebruiksaanwijzing
De verwarmingsketel heeft een elektronische verbrandingsregeling die de brander in overeenstemming met de aanwezige gaskwaliteit op een optimale verbranding instelt. ■ Bij gebruik met aardgas is derhalve voor het gehele Wobbe-indexbereik geen omstelling noodzakelijk. De verwarmingsketel kan in het Wobbe-indexbereik van 9,5 tot 15,2 kWh/m3 (34,2 tot 54,7 MJ/m3) worden gebruikt. ■ Bij gebruik met vloeibaar gas moet de brander worden omgesteld door de Technische Dienst van Viessmann. 1. Gastype en Wobbe-index bij gasmaatschappij resp. leverancier van vloeibaar gas aanvragen.
3. Gastype in het protocol op pagina 165 noteren.
5457 680 B/fl
2. Bij gebruik met vloeibaar gas de brander omstellen laten omstellen door de Technische Dienst van Viessmann.
29
Service
Gastype controleren
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Functieverloop en mogelijke storingen Display nee
Warmteaanvraag door regeling
Maatregel Gewenste waarde verhogen, voor warmteafname zorgen
Ja Ventilator start
nee
Na ca. 51 seconden storing F9
Ventilator, verbindingsleidingen naar de ventilator, spanningsvoeding op de ventilator en ventilatoraansturing controleren
nee
Storing EE
Ontstekingsmodule controleren (aansturing 230 V tussen stekker ”X2.1” en ”X2.2”)
nee
Storing EE
Gascombinatieregelaar controleren (aansturing 230 V), gasaansluitdruk controleren
Ja Ontsteking
Ja
5457 680 B/fl
Gascombinatieregelaar gaat open
30
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
Ja Ionisatiestroom wordt opgebouwd Symbool A
nee
Storing EE
Instelling van de ionisatie-elektrode controleren en controleren of er lucht in de gasleiding zit.
Schakelt onder de gewenste ketelwatertemperatuur uit en start dan direct opnieuw
Dichtheid van de rookgasinstallatie controleren (rookgashercirculatie), dynamische gasdruk controleren
Storing Eb
Warmteafname bewerkstelligen. Verwarmingsketel uitschakelen en weer inschakelen. Ontgrendelingstoets R gebruiken.
Ja Brander in werking
nee
Zelfstandig kalibreren van de verbrandingsregeling
nee
Service
Ja
Overige gegevens bij storingen, zie pagina 108.
Rustdruk en aansluitdruk meten
5457 680 B/fl
Gevaar CO-vorming als gevolg van een verkeerde branderinstelling kan tot ernstige schade aan de gezondheid leiden. Vóór en na de uitvoering van werkzaamheden aan gastoestellen moet een CO-meting worden uitgevoerd.
31
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Gebruik met vloeibaar gas Tank voor vloeibaar gas bij de eerste inbedrijfstelling/vervanging twee keer laten spoelen. Tank en gasaansluitleiding na het spoelen goed laten ontluchten. 5. Verwarmingsketel in bedrijf stellen. Aanwijzing Bij de eerste inbedrijfstelling kan het toestel een storing geven, aangezien zich lucht in de gasleiding bevindt. Na ca. 5 sec. de ontgrendelingstoets R (zie gebruiksaanwijzing) voor de ontgrendeling van de brander indrukken. 6. Aansluitdruk (dynamische druk) meten. Gewenste waarde: ■ Aardgas H-G20: 20 mbar ■ Aardgas L-G25: 25 mbar ■ Vloeibaar gas: 37 mbar 1. Gasafsluitkraan sluiten. 2. Schroef in meetaansluiting ”PE” A op de gascombinatieregelaar losdraaien, niet eruit draaien, en manometer aansluiten. 3. Gasafsluitkraan openen. 4. Rustdruk meten en meetwaarde in het protocol op pagina 165 noteren. Gewenste waarde: max. 57,5 mbar.
Aanwijzing Voor het meten van de aansluitdruk geschikte meettoestellen met een resolutie van minstens 0,1 mbar gebruiken. 7. De meetwaarde in het protocol op pagina 165 noteren. Maatregel aan de hand van de volgende tabel nemen.
5457 680 B/fl
8. Verwarmingsketel buiten bedrijf stellen, gasafsluitkraan sluiten, manometer verwijderen, meetaansluiting A met de schroef afsluiten.
32
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 9. Gasafsluitkraan openen en toestel in bedrijf stellen.
Aansluitdruk Aansluitdruk (dynamische druk) (dynamische bij aardgas druk) bij vloeibaar gas onder 18 mbar onder 31,5 mbar (H-G20) onder 20 mbar (L-G25) 18 tot 25 mbar 31,5 tot 42,5 mbar (H-G20) 20 tot 30 mbar (L-G25) boven 25 mbar boven 42,5 mbar (H-G20) boven 30 mbar (L-G25)
Gevaar Ontsnappend gas aan de meetaansluiting leidt tot explosiegevaar. Meetaansluiting A op gasdichtheid controleren. Maatregelen
Geen inbedrijfstelling uitvoeren en gasmaatschappij resp. leverancier van vloeibaar gas informeren. Verwarmingsketel in bedrijf stellen.
Afzonderlijke gasdrukregelaar van de installatie inschakelen en voordruk op 20/25 mbar bij aardgas H-G20/L-G25 resp. 37 mbar bij vloeibaar gas instellen. Gasmaatschappij resp. leverancier van vloeibaar gas informeren.
Voor de stookwerking kan het max. vermogen begrensd worden. De begrenzing wordt via het modulatiebereik ingesteld. Het max. instelbare vermogen is door de ketelcodeerstekker naar toe boven begrensd.
5457 680 B/fl
Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
4. ”Wijzigen?” ”Ja” kiezen. Op het display verschijnt een waarde (bijv. ”85”). In de toestand bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen.
2. ”Servicefuncties”
5. Gewenste waarde instellen.
3. ”Maximaal vermogen”
33
Service
Max. vermogen instellen
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Regeling voor verhoogde werking:
3. Gewenste waarde instellen en bevestigen met OK.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. Met Ú ”3” selecteren en bevestigen met OK. Op het display knippert een waarde (bijv. ”85”) en ”A” verschijnt. In de toestand bij levering komt deze waarde overeen met 100% van het nominale vermogen.
Dichtheidscontrole coaxiaal systeem (ringspleetmeting)
A Verbrandingsluchtopening (luchttoevoer)
5457 680 B/fl
Voor rookgas/luchttoevoersystemen die samen met de wandketel op gas zijn gekeurd, is geen lekkagecontrole (overdruktest) door een schoorsteenveger noodzakelijk.
In dat geval adviseren wij dat de verwarmingsleverancier bij de inbedrijfstelling van het toestel een eenvoudige dichtheidscontrole uitvoert. Daarvoor is het voldoende de CO2- of de O2-concentratie van de verbrandingslucht in de ringspleet van de concentrische leiding te meten. Als de CO2-concentratie lager is dan 0,2 % of de O2-concentratie hoger is dan 20,6 %, geldt de rookgasleiding als voldoende dicht. Als hogere CO2 - of lagere O2 -waarden gemeten worden, is een drukcontrole van de rookgasleiding bij een statische overdruk van 200 Pa nodig.
34
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Brander demonteren
Service
4x
5457 680 B/fl
1. Netschakelaar op de regeling en netspanning uitschakelen. 2. Gasafsluitkraan sluiten en beveiligen.
3. Elektrische kabels van ventilatormotor A, gasarmatuur B, ionisatieelektrode C, ontstekingseenheid D en aarding E eraf trekken.
35
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 4. Schroefverbinding van de gasaansluitbuis F losmaken.
5. Vier moeren G losdraaien en de brander verwijderen.
!
Opgelet Beschadigingen van het rooster voorkomen. De brander niet op het vlamrooster plaatsen!
Branderpakking vervangen en vlamrooster controleren Branderpakking A vervangen. Vlamrooster E op beschadigingen controleren en indien nodig vervangen. F
E
D
A C 3x
5457 680 B/fl
B
36
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 1. Elektroden B demonteren. 2. De drie vastzetklemmen C op de isolatiering D losmaken en de isolatiering D verwijderen.
4. Het nieuwe vlamrooster E met nieuwe afdichting F plaatsen en bevestigen. Draaimoment: 3,5 Nm. 5. Isolatiering D monteren.
3. De vier torxschroeven losdraaien en het vlamrooster E met de afdichting F verwijderen.
6. Elektroden B monteren. Draaimoment: 2,5 Nm.
Ontstekings- en ionisatie-elektrode controleren en instellen
6 +20
10 ±1
B
A Ontstekingselektroden
B Ionisatie-elektrode
1. Elektroden op slijtage en vervuiling controleren.
3. Afstanden controleren. Als de afstanden niet in orde zijn of de elektroden beschadigd zijn, de elektroden met afdichting vervangen en uitlijnen. De bevestigingsschroeven voor elektroden met een draaimoment van 2,5 Nm vastdraaien.
2. Elektroden met een kleine borstel (geen draadborstel) of schuurpapier reinigen.
Verwarmingsoppervlakken reinigen en brander inbouwen Opgelet Krassen op onderdelen die met rookgas in aanraking komen kunnen tot corrosie leiden. Verwarmingsoppervlakken niet afborstelen!
5457 680 B/fl
!
37
Service
A
4 +0,5 0
A
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 3. Verwarmingsoppervlakken A grondig met water spoelen. 4. Brander plaatsen. De schroef met tandschijf en de resterende schroeven plaatsen en kruisgewijs vastdraaien met een draaimoment van 4 Nm. 5. Gasaansluitbuis met nieuwe afdichting monteren. 6. Dichtheid van de aansluitingen aan gaszijde controleren.
1. Afzettingen op de verwarmingsoppervlakken A van de branderkamer wegzuigen.
7. De elektrische kabels op de desbetreffende componenten aansluiten.
5457 680 B/fl
2. Indien nodig de verwarmingsoppervlakken A met licht zure, chloridevrije reinigingsmiddelen op basis van fosforzuur inspuiten en minstens 20 min. laten inwerken.
Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasdichtheid van de schroefverbinding controleren.
38
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Condenswaterafvoer controleren en sifon reinigen 1. Onbelemmerde afvoer van condenswater aan de sifon controleren. 2. Vastzetklem A eraf trekken. 3. Inloopbuis B naar boven trekken. 4. Opvang C naar beneden verwijderen. 5. Condenswaterslang van de opvang C trekken. 6. Sifon reinigen.
B
A
7. Sifon met water vullen en weer bevestigen. 8. Correcte positie van de aansluitingen van de condenswaterbuis op sifon en warmtewisselaar controleren.
C
Service
Anodenaansluiting controleren
5457 680 B/fl
Controleren of de massakabel op de magnesiumanode aangesloten is.
39
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
1.
2.
A Magnesiumanode
B Massakabel
Anodebeveiligingsstroom met een anodetester controleren
5457 680 B/fl
Aanwijzing Wij adviseren een jaarlijkse controle van de werking van de magnesiumanode. Voor de controle van de werking hoeft de installatie niet uitgeschakeld te worden als de beveiligingsstroom met een anodetester wordt gemeten.
40
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
1. Afdekking A verwijderen.
5457 680 B/fl
Service
2. Massakabel B van de connector C trekken.
3. Meettoestel (tot 5 mA) in serie tussen de connector C en de massakabel B schakelen. ■ Als de stroom > 0,3 mA is, werkt de anode correct. ■ Als de stroom < 0,3 mA bedraagt of als geen stroom wordt gemeten, moet de anode visueel worden gecontroleerd (zie pagina 44).
41
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verwarmingsketel aan tapwaterzijde aftappen 1. Slang op de aftapkraan aansluiten en in een geschikte opvangbak of afvoeraansluiting leiden. Aanwijzing Voor voldoende ventilatie in het tapwaterleidingnet zorgen.
5457 680 B/fl
2. Aftapkraan vanuit hendelstand A en afhankelijk van de aanvraag in de hendelstand B of C zetten. ■ Hendelstand B: aftappen van de verwarmingsinstallatie zonder boiler via de koudwateraansluiting. ■ Hendelstand C: aftappen van de verwarmingsinstallatie en de boiler via de koudwateraansluiting. De koudwateraansluiting blijft gevuld.
42
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Boiler reinigen Aanwijzing Volgens EN 806 moeten de inspectie en (indien nodig) de reiniging uiterlijk twee jaar na inbedrijfstelling en vervolgens naar behoefte worden uitgevoerd.
8x
1.
2.
3.
2. Flensdeksel A demonteren. 3. Om te voorkomen dat verontreinigingen in het buizensysteem terechtkomen de boiler van het buizensysteem loskoppelen. 4. Losse afzettingen met een hogedrukreiniger verwijderen.
5457 680 B/fl
!
5. Vastzittende afzettingen die niet met de hogedrukreiniger verwijderd kunnen worden met een chemisch reinigingsproduct verwijderen.
!
Opgelet Geen zoutzuurhoudende reinigingsproducten gebruiken.
6. De boiler na de reiniging grondig spoelen.
Opgelet Voor de reiniging van de binnenzijde alleen kunststof reinigingstoestellen gebruiken.
43
Service
1. Boiler aftappen.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Magnesiumanode controleren en vervangen (indien nodig) Magnesiumanode controleren. Als een slijtage van de anode van 10 tot 15 mm Ø wordt vastgesteld, adviseren wij de magnesiumanode te vervangen.
Boiler weer in bedrijf stellen
1. Boiler weer op het buizensysteem aansluiten.
4. Massakabel C op de connector aansluiten.
2. Nieuwe afdichting A op het flensdeksel B plaatsen.
5. Afdekking E monteren. 6. Boiler met tapwater vullen.
5457 680 B/fl
3. Flensdeksel B monteren en de acht schroeven D met een max. draaimoment van 25 Nm vastdraaien.
44
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Membraanexpansievat en druk van de installatie controleren Aanwijzing Controle uitvoeren bij koude installatie. 1. Installatie zo ver aftappen tot de manometer ”0” aangeeft. 2. Als de voordruk van het membraanexpansievat lager is dan de statische druk van de installatie: aan aansluiting A stikstof bijvullen tot de voordruk 0,1 tot 0,2 bar hoger is.
5457 680 B/fl
Service
3. Water bijvullen tot bij afgekoelde installatie de druk 0,1 tot 0,2 bar hoger is dan de voordruk van het membraanexpansievat. Toegest. werkdruk: 3 bar
45
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Tapwaterexpansievat en voordruk controleren (indien aanwezig) 2. Door de installateur te voorziene afsluitklep in de koudwaterleiding sluiten. 3. De bedieningshendel van kraan A in de stand ”voor” zetten. 4. De voordruk van het tapwaterexpansievat controleren en indien nodig aanpassen. Gewenste waarde: rustdruk min 0,2 bar. 5. De bedieningshendel van kraan A weer in de stand ”links” zetten en de door de installateur te voorziene afsluitklep in de koudwaterleiding openen.
A
1. Rustdruk van de tapwaterleiding achter de drukreduceerklep controleren en indien nodig aanpassen. Gewenste waarde: max. 3,0 bar.
Gevaar Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar. Gasgeleidende onderdelen op gasdichtheid controleren.
46
Aanwijzing Voor de dichtheidscontrole alleen geschikte en toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en toestellen gebruiken. Lekzoekmiddelen met ongeschikte inhoudsstoffen (bijv. nitraten, sulfiden) kunnen tot schade aan het materiaal leiden. Restanten van lekzoekmiddelen na de controle verwijderen.
5457 680 B/fl
Alle gasgeleidende onderdelen bij bedrijfsdruk op dichtheid controleren
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verbrandingskwaliteit controleren De elektronische verbrandingsregeling zorgt automatisch voor een optimale verbrandingskwaliteit. Bij de eerste inbedrijfstelling/onderhoud is alleen een controle van de verbrandingswaarden noodzakelijk. Daartoe het CO2- of O2-gehalte meten. Functiebeschrijving van de elektronische verbrandingsregeling, zie pagina 150. Aanwijzing Het toestel met onbelaste verbrandingslucht gebruiken om bedrijfsstoringen en schade te voorkomen. CO2 of O2-gehalte ■ Het CO2-gehalte moet bij minimaal en maximaal vermogen in de volgende bereiken liggen: – 7,7 tot 9,2% bij aardgas H-G20 en L-G25 – 9,3 tot 10,9% bij vloeibaar gas P ■ Het O2-gehalte moet bij alle gastypen tussen 4,4 en 6,9% liggen. Als de gemeten CO2- of O2-waarde buiten het desbetreffende bereik ligt als volgt te werk gaan: ■ Dichtheidscontrole aan het coaxiale systeem uitvoeren, zie pagina 34. ■ Ionisatie-elektrode en aansluitkabel controleren, zie pagina 37.
1. Rookgasanalysetoestel op de rookgasopening A van het ketelaansluitstuk aansluiten. 2. Gasafsluitkraan openen, verwarmingsketel in bedrijf stellen en warmteaanvraag bewerkstelligen.
5457 680 B/fl
3. Minimumvermogen selecteren (zie pagina 48). 4. CO2-gehalte controleren. Als de waarde met meer dan 1% van de genoemde bereiken afwijkt, maatregelen op pagina 47 nemen. 47
Service
Aanwijzing De verbrandingsregeling voert bij de inbedrijfstelling een zelfstandige kalibrering uit. Emissiemeting pas ca. 30 sec. na branderstart uitvoeren.
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 5. Waarde in protocol noteren. 6. Maximumvermogen selecteren (zie pagina 48). 7. CO2-gehalte controleren. Als de waarde met meer dan 1% van de genoemde bereiken afwijkt, maatregelen op pagina 47 nemen. 8. Na de controle OK indrukken.
Maximum- en minimumvermogen selecteren bij regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. Op de display knippert ”Ü”. 2. Met Ú ” ” selecteren en met OK bevestigen. Op de display verschijnt ”I” en ”on” knippert.
9. Waarde in protocol noteren. Maximum- en minimumvermogen selecteren bij regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Actorentest” 3. Minimumvermogen selecteren: ”Basisbelasting” ”Aan” selecteren en met OK bevestigen.
3. Minimumvermogen selecteren: OK indrukken, ”on” wordt continu weergegeven. 4. Maximumvermogen selecteren: ä indrukken. 5. Met Ú ”2” selecteren en met OK bevestigen. 6. De selectie van het vermogen met ä verlaten.
4. Maximumvermogen selecteren: ”Volledige belasting” ”Aan” selecteren en met OK bevestigen.
Regeling aan de verwarmingsinstallatie aanpassen
5457 680 B/fl
De regeling moet, afhankelijk van de uitrusting, aan de installatie worden aangepast. Verschillende installatiecomponenten worden door de regeling automatisch herkend en de codering automatisch ingesteld. ■ Keuze van het desbetreffende schema, zie de volgende afbeeldingen. ■ Stappen voor de codering, zie pagina 63.
48
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatieuitvoering 1 Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1 3 4
2 1
3 Vitotrol 100 (alleen bij regeling voor verhoogde werking) 4 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1)
Functie/installatiecomponent
—
34:0
5457 680 B/fl
Gebruik met vloeibaar gas Installatie met tapwatercirculatiepomp: aansluiting circulatiepomp op uitbreiding AM1, aansluiting A2
Codering Instellen Toestand bij levering 82:1 82:0
49
Service
1 Vitodens 222-F 2 Buitentemperatuursensor (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatieuitvoering 2 Een verwarmingscircuit met mengklep M2 en evenwichtsfles 3 4 5 6 2 1
7M 9
8
1 Vitodens 222-F 2 Buitentemperatuursensor 3 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 4 Thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming
5 Aanvoertemperatuursensor M2 6 CV-pomp M2 7 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 8 Evenwichtsfles 9 Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles
Functie/installatiecomponent
5457 680 B/fl
Gebruik met vloeibaar gas Installatie alleen met een verwarmingscircuit met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) met tapwateropwarming
Codering Instellen Toestand bij levering 82:1 82:0 00:4 00:6
50
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Functie/installatiecomponent
Codering Instellen Toestand bij levering
Installatie met tapwatercirculatiepomp: aansluiting circulatiepomp op uitbreiding AM1, aansluiting A2
—
34:0
Installatieuitvoering 3 Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1 en een verwarmingscircuit met mengklep M2 3
4 5 6 7
2
5457 680 B/fl
1 Vitodens 222-F 2 Buitentemperatuursensor 3 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 4 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 5 Thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming
8M
Service
1
6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 8 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2
51
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Aanwijzing Het debiet van het verwarmingscircuit zonder mengklep moet minstens 30% groter zijn dan het debiet van het verwarmingscircuit met mengklep. Functie/installatiecomponent
—
34:0
5457 680 B/fl
Gebruik met vloeibaar gas Installatie alleen met een verwarmingscircuit met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) met tapwateropwarming Installatie met tapwatercirculatiepomp: aansluiting circulatiepomp op uitbreiding AM1, aansluiting A2
Codering Instellen Toestand bij levering 82:1 82:0 00:4 00:6
52
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Installatieuitvoering 4 Een verwarmingscircuit zonder mengklep A1, een verwarmingscircuit met mengklep M2 en systeemscheiding 4
3 5 6 7 8M 9+
1 Vitodens 222-F 2 Buitentemperatuursensor 3 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 4 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 5 Thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming
6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 8 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 9 Warmtewisselaar voor systeemscheiding qP Montagekit met mengklep (toebehoren)
5457 680 B/fl
Functie/installatiecomponent
Gebruik met vloeibaar gas Installatie alleen met een verwarmingscircuit met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) met tapwateropwarming
Codering Instellen Toestand bij levering 82:1 82:0 00:4 00:6
53
Service
2 1
qP
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Functie/installatiecomponent
Codering Instellen Toestand bij levering
Installatie met tapwatercirculatiepomp: aansluiting circulatiepomp op uitbreiding AM1, aansluiting A2
—
34:0
Installatieuitvoering 5 Een verwarmingscircuit zonder mengklep, een verwarmingscircuit met mengklep M2 (met uitbreidingsset), een verwarmingscircuit met mengklep M3 (met uitbreidingsset) en evenwichtsfles (met/zonder warmwaterbereiding)
1 Vitodens 222-F 2 Buitentemperatuursensor 3 Verwarmingscircuit zonder mengklep A1 (verwarmingscircuit 1) 4 CV-pomp A1 5 Verwarmingscircuit met mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 6 Aanvoertemperatuursensor M2 7 CV-pomp M2 54
M
8 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M2 9 Verwarmingscircuit met mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) qP Thermostaat als maximumtemperatuurbegrenzing voor vloerverwarming qQ Aanvoertemperatuursensor M3 qW CV-pomp M3
5457 680 B/fl
M
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) qE Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep M3 qR Evenwichtsfles
qT Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles
Functie/installatiecomponent
Gebruik met vloeibaar gas Installatie alleen met twee verwarmingscircuits met mengklep met uitbreidingsset voor mengklep (zonder ongeregeld verwarmingscircuit) met tapwateropwarming Aansluiting CV-pomp A1 op uitbreiding AM1, aansluiting A1 Aansluiting circulatiepomp op uitbreiding AM1, aansluiting A2
Codering Instellen Toestand bij levering 82:1 82:0 00:8 00:10
—
33:1
—
34:0
Stooklijnen instellen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking)
5457 680 B/fl
In de toestand bij levering ingesteld: ■ inclinatie = 1,4 ■ niveau = 0
Service
Stooklijnen tonen het verband tussen de buitentemperatuur en de ketelwater- of aanvoertemperatuur. Eenvoudiger gezegd: hoe lager de buitentemperatuur, hoe hoger de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur. Van de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur is weer de kamertemperatuur afhankelijk. Aanwijzing Als in de verwarmingsinstallatie verwarmingscircuits met mengklep aanwezig zijn, is de aanvoertemperatuur voor het verwarmingscircuit zonder mengklep met een ingesteld verschil (toestand bij levering 8 K) hoger dan de aanvoertemperatuur voor de verwarmingscircuits met mengklep. De verschiltemperatuur kan in codeeradres 9F worden gewijzigd.
55
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
35
Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
1,6
1,8
2,0
2,8
1,4
80
1,2
70
1,0
60
0,8
50
B
0,6
40
30 3 Ge 0 2 we nst 5 2 0 ek 10 5 am ert 15 em p. i 10 n° C 5
Inclinatie
2,6 2,4 2,2
3,0
90
3,4
3,2
Aanvullende info over de stappen (vervolg)
0,4
A
0,2 0 -5 -10 -15 -20 -25 -30 Buitentemp. in °C
5457 680 B/fl
A Inclinatie van de stooklijnen bij vloerverwarmingen B Inclinatie van de stooklijn bij lagetemperatuurverwarmingen (volgens energiebesparingsverordening)
56
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Inclinatie en niveau veranderen
Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
90
3,5
Gewenste kamertemperatuur instellen Normale kamertemperatuur 90 A
1,4
A
B
0,2
+20 -20 Buitentemperatuur in °C
A Inclinatie wijzigen B Niveau wijzigen (verticale parallelverschuiving van de stooklijn) Uitgebreid menu: 1. å 2. ”Verwarming” 3. Verwarmingscircuit kiezen.
C 26
+2
0
B -20 E
D
Voorbeeld 1: Wijziging van de normale kamertemperatuur van 20 naar 26°C A Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C B Buitentemperatuur in °C C Gewenste kamertemperatuur in °C D CV-pomp ”Uit” E CV-pomp ”Aan” Wijziging van de normale kamertemperatuur:
4. ”Stooklijn” Service
Gebruiksaanwijzing 5. ”Inclinatie” of ”Niveau”
5457 680 B/fl
6. Stooklijn volgens de eisen van de installatie instellen.
57
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Verlaagde kamertemperatuur 90 A
C
D
C Gewenste kamertemperatuur in °C D CV-pomp ”Uit” E CV-pomp ”Aan” Wijziging van de gereduceerde kamertemperatuur: Gebruiksaanwijzing
+2 0
14
5
B -20 E
Voorbeeld 2: verandering van de verlaagde kamertemperatuur van 5 ºC op 14 ºC A Ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C B Buitentemperatuur in °C
Regeling in LON integreren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking) De communicatiemodule LON (toebehoren) moet aangebracht zijn. Montageaanwijzing Communicatiemodule LON
Aanwijzing Binnen het LON-systeem mag hetzelfde nummer niet tweemaal worden toegekend. Er mag slechts één Vitotronic als foutmanager gecodeerd worden.
Aanwijzing De gegevensoverdracht via het LONsysteem kan enige minuten duren.
LON-deelnemernummers en overige functies via codering 2 instellen (zie volgende tabel). 58
5457 680 B/fl
Installatie met één ketel met Vitotronic 200-H en Vitocom 300 (voorbeeld)
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Ketelregeling
LON
Deelnemersnr. 1 Codering ”77:1”
Vitotronic 200-H
LON
Vitotronic 200-H
Vitocom
LON
Deelnemersnr. 10 Codering ”77:10”
Deelnemersnr. 11 Codering ”77:11” instellen Regeling is foutmana- Regeling is niet fout- Regeling is niet foutger manager manager Codering ”79:1” Codering ”79:0” Codering ”79:0” Regeling zendt tijd Regeling ontvangt Regeling ontvangt Codering ”7b:1” tijd tijd Codering ”81:3” Codering ”81:3” instellen instellen Regeling zendt buiRegeling ontvangt Regeling ontvangt tentemperatuur buitentemperatuur buitentemperatuur Codering ”97:2” Codering ”97:1” Codering ”97:1” instellen instellen instellen Foutbewaking LON- Foutbewaking LON- Foutbewaking LONdeelnemer deelnemers deelnemers Codering ”9C:20” Codering ”9C:20” Codering ”9C:20”
Deelnemersnr. 99 Toestel is foutmanager Toestel ontvangt tijd
—
—
LON-deelnemercontrole uitvoeren Met de deelnemerscontrole wordt van een installatie de communicatie van de toestellen gecontroleerd die op de foutmanager zijn aangesloten. 2. ”Servicefuncties”
Service
Voorwaarden: ■ de regeling moet gecodeerd zijn als foutmanager (codering ”79:1”) ■ in alle regelingen moet het LON-deelnemernummer zijn gecodeerd (zie pagina 59) ■ LON-deelnemerslijst in de foutmanager moet actueel zijn (zie pagina 59)
3. ”Deelnemercontrole”
5457 680 B/fl
Deelnemerscontrole uitvoeren: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 59
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) 4. Deelnemer kiezen (bijv. deelnemer 10). De deelnemercontrole voor de gekozen deelnemer is gestart. ■ Succesvol geteste deelnemers worden met ”OK” aangegeven. ■ Niet-succesvol geteste deelnemers worden met ”Niet OK” aangegeven.
Aanwijzing Als de deelnemercontrole door een andere regeling wordt uitgevoerd, verschijnt ca. 1 min. het deelnemernummer en ”Wink” op het display.
Aanwijzing Om een nieuwe deelnemercontrole uit te voeren met menupunt ”Lijst wissen?” een nieuwe deelnemerlijst maken.
Indicatie ”Onderhoud” opvragen en resetten Nadat in het codeeradres ”21” en ”23” de opgegeven grenswaarden zijn bereikt, knippert de rode storingsindicator op het display van de bedieningseenheid: ■ bij regeling voor verhoogde werking: Het aangegeven aantal bedrijfsuren of de opgegeven periode met kloksymbool ”u” (naargelang instelling) en ”¸” ■ bij regeling voor weersafhankelijke werking: ”Onderhoud” en ”¸” Onderhoud bevestigen en terugzetten
Na uitgevoerd onderhoud (onderhoud terugzetten)
Voor het bevestigen van een onderhoudsmelding OK indrukken.
Regeling voor weersafhankelijke werking
Aanwijzing Een bevestigde onderhoudsmelding die niet is teruggezet verschijnt opnieuw: ■ bij regeling voor weersafhankelijke werking op de volgende maandag. ■ bij regeling voor verhoogde werking na 7 dagen.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Servicefuncties”
Aanwijzing De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsintervallen beginnen weer bij 0. 60
5457 680 B/fl
3. ”Onderhoud reset”
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Codering 24:1 op 24:0 terugzetten.
5457 680 B/fl
Service
Aanwijzing De ingestelde onderhoudsparameters voor bedrijfsuren en tijdsintervallen beginnen weer bij 0.
61
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Aanvullende info over de stappen (vervolg) Frontplaat monteren
4.
1.
2.
2x
5.
3.
De installateur van de installatie moet de gebruiksaanwijzing aan de gebruiker van de installatie overhandigen en de bediening uitleggen. 62
5457 680 B/fl
Instructie van de gebruiker van de installatie
Codering 1
Codeerniveau 1 oproepen
Regeling voor weersafhankelijke werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
5457 680 B/fl
2. ”Codeerniveau 1” 3. Groep van het gewenste codeeradres kiezen: ■ ”Algemeen” ■ ”Ketel” ■ ”Warm water” ■ ”Verw. circ. 1/2/3” ■ ”Alle cod. of zonne-energie” In deze groep worden alle codeeradressen in stijgende volgorde weergegeven.
5. Waarde aan de hand van de volgende tabellen instellen en met OK bevestigen. 6. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: ”Basisinstelling” in ”codeerniveau 1” kiezen. Aanwijzing Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet. Regeling voor verhoogde werking: 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. Met Ú ”1” selecteren voor codeerniveau 1 en bevestigen met OK. Op het display knippert ”I” voor de codeeradressen van groep 1. 3. Groep v het gewenste codeeradres met V/v selecteren, bijv. ”1” voor de groep ”Algemeen” (zie volgende hoofdstuk): Geselecteerde groep bevestigen met OK. 4. Codeeradres met V/v kiezen. 5. Waarde aan de hand van de volgende tabellen met V/v instellen en bevestigen met OK.
4. Codeeradres kiezen. 63
Service
Aanwijzing ■ Bij regeling voor weersafhankelijke werking worden de coderingen in normale tekst aangegeven. ■ Coderingen die door de uitvoering van de verwarmingsinstallatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. ■ Verwarmingsinstallaties met een verwarmingscircuit zonder mengklep en twee verwarmingscircuits met mengklep: Het verwarmingscircuit zonder mengklep wordt hierna met ”Verwarmingscircuit 1” en de verwarmingscircuits met mengklep worden met ”Verwarmingscircuit 2” of ”Verwarmingscircuit 3” aangeduid Als de verwarmingscircuits individueel worden aangeduid, verschijnt in plaats daarvan de gekozen aanduiding en ”VC1”, ”VC2” of ”VC3”.
Codering 1
Codeerniveau 1 oproepen (vervolg) 6. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Met Ú ”7” selecteren en bevestigen met OK.
Als ” ” knippert met OK bevestigen. Aanwijzing Ook de coderingen van codeerniveau 2 worden weer teruggezet.
Algemeen/groep ”1” ”Algemeen” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 63). ”1” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 63).
Coderingen Codering in de toestand bij levering Installatieschema 00:2 Installatieuitvoering 1: Een verwarmingscircuit zonder mengklep (A1), met tapwateropwarming Waarde adres 00: ... 2
4
00:2 tot 00:10
Installatieschema's, zie volgende tabel:
Installati- Beschrijving euitvoering 1 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld). 2 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming. 3, 4 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld).
5457 680 B/fl
6
Mogelijke omstelling
64
Codering 1
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
10
Installati- Beschrijving euitvoering 5 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming. 5 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld).
Codering in de toestand bij levering Functie interne circulatiepomp 51:0 Interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag altijd ingeschakeld.
Mogelijke omstelling 51:1
51:2
Deelnemernr. 77:1 LON-deelnemersnummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
77:2 tot 77:99
Installatie met evenwichtsfles: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander loopt (met pompnaloop). Installatie met verwarmingswaterbuffer: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander loopt (met pompnaloop). LON-deelnemernummer instelbaar tussen 1 en 99: 1 - 4 = verwarmingsketel 5 = cascade 10 - 98 = Vitotronic 200-H 99 = Vitocom
5457 680 B/fl
Aanwijzing Ieder nummer mag slechts een keer worden toegekend.
65
Service
Waarde adres 00: ... 8
Codering 1
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Eengezinswoning/meergezinswoning 7F:1 Eengezinswoning (alleen 7F:0 Meergezinswoning. bij regeling voor weersafAfzonderlijke instelling van hankelijke werking). vakantieprogramma en tijdprogramma voor tapwateropwarming mogelijk. Bediening blokkeren 8F:0 Alle bedieningselemen8F:1 Alle bedieningselementen ten in werking. geblokkeerd. 8F:2 Alleen basisinstellingen bedienbaar. Gewenste aanvoertemperatuur bij externe aanvraag. 9b:70 Gewenste aanvoertem9b:0 Gewenste aanvoertempeperatuur bij externe aan- tot ratuur bij externe aanvraag vraag 70 °C. 9b:127 instelbaar tussen 0 en 127°C (begrensd door ketelspecifieke parameters).
Ketel/groep ”2” ”Ketel” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 63). ”2” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 63).
Coderingen
5457 680 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Installatie met een ketel/meerdere ketels 01:1 Niet wijzigen (alleen bij regeling voor verhoogde werking). Onderhoud brander bedrijfsuren in 100 21:0 Geen onderhoudsinterval 21:1 Aantal bedrijfsuren van de (bedrijfsuren) ingesteld. tot brander tot het volgende 21:100 onderhoud instelbaar tussen 100 en 10 000 h. 1 instelstap ≙ 100 h.
66
Codering 1
Ketel/groep ”2” (vervolg) Codering in de toestand bij levering Tijdsinterval onderhoud in maanden 23:0 Geen tijdsinterval voor onderhoud brander. Status onderhoud 24:0 Geen indicatie ”Onderhoud” op de display.
Vulling/ontluchting 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief.
Mogelijke omstelling 23:1 tot 23:24
Tijdsinterval instelbaar tussen 1 en 24 maanden.
24:1
Indicatie ”Onderhoud” op de display (adres wordt automatisch ingesteld, moet na het onderhoud manueel worden teruggezet).
2F:1
Ontluchtingsprogramma actief. Vulprogramma actief.
2F:2
Warm water/groep ”3” ”Warm water” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 63). ”3” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 63).
Coderingen Mogelijke omstelling 73:1 tot 73:6 73:7
Tijdens het tijdprogramma 1 keer/h gedurende 5 min. ”Aan” tot 6 keer/h gedurende 5 min. ”Aan”. Permanent ”Aan”.
5457 680 B/fl
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep ”5” ”Verwarmingscircuit ...” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 63). 67
Service
Codering in de toestand bij levering Vrijgave circulatiepomp 73:0 Tapwatercirculatiepomp: ”Aan” na tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Codering 1
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) ”5” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 63).
Coderingen Codering in de toestand bij levering Zomerspaarfunctie buitentemperatuur A5:5 Met logisch systeem voor CV-pompen (spaarschakeling): CV-pomp ”Uit” als de buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan de gewenste kamertemperatuur (RTgew ). AT > RTgew + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Parameteradres A5:...
A5:0 A5:1 tot A5:15
Zonder logisch systeem voor CV-pompen. Met logisch systeem voor CV-pompen: CVpomp ”Uit”, zie volgende tabel.
Met logisch systeem voor CV-pompen: CVpomp ”Uit” AT > RTgew + 5 K AT > RTgew + 4 K AT > RTgew + 3 K AT > RTgew + 2 K AT > RTgew + 1 K AT > RTgew AT > RTgew - 1 K AT > RTgew - 9 K
5457 680 B/fl
1 2 3 4 5 6 7 tot 15
Mogelijke omstelling
68
Codering 1
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Mogelijke omstelling A6:5 tot A6:35
Mengklepspaarfunctie A7:0 Zonder mengklepspaar- A7:1 functie (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking en verwarmingscircuit met mengklep).
Met mengklepspaarfunctie (uitgebreid logisch systeem voor CV-pompen): CV-pomp aanvullend ”Uit”: ■ Als de mengklep langer dan 20 min gesloten is. CV-pomp ”Aan”: ■ Als de mengklep met de regelwerking begint. ■ Bij vorstgevaar. Zonder pompstilstandtijd. Met pompstilstandtijd, instelbaar tussen 1 en 15.
5457 680 B/fl
Pompstilstandtijd overgang gereduc. werking A9:7 Met pompstilstandtijd: A9:0 CV-pomp ”Uit” bij wijziA9:1 ging van de gewenste tot waarde door wissel van A9:15 modus of wijziging van de gewenste kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Uitgebreide spaarschakeling actief, d.w.z. dat bij een variabel instelbare waarde tussen 5 en 35 °C plus 1 °C de brander en de CVpomp uitgeschakeld worden en de mengklep gesloten wordt. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Deze bestaat uit de werkelijke buitentemperatuur en een tijdsconstante die rekening houdt met met afkoelen van een gemiddeld gebouw.
69
Service
Codering in de toestand bij levering Zomerspaarfunctie absoluut A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Codering 1
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Weersafhankelijk/kamerbijschakeling b0:0 Met afstandsbediening: b0:1 Stookwerking: weersafstookwerking/gereduc. hankelijk. werking: weersafhankeGered. werking: met lijk (alleen bij regeling kamertemperatuurbijschavoor weersafhankelijke keling. werking, codering alleen b0:2 Stookwerking: met kamerwijzigen voor verwartemperatuurbijschakeling. mingscircuit met mengGered. werking: weersafklep). hankelijk. b0:3 Stookwerking/gereduc. werking: met kamertemperatuurbijschakeling. Zomerspaarfunctie kamertemperatuur b5:0 Met afstandsbediening: b5:1 Logisch systeem voor CVgeen kamertemperatuur- tot pompen, zie volgende gestuurd logisch systeem b5:8 tabel: voor CV-pompen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep). Met logisch systeem voor CV-pompen: CV-pomp ”Uit” CV-pomp ”Aan” RTwerk > RTgew + 5 K RTwerk < RTgew + 4 K RTwerk > RTgew + 4 K RTwerk < RTgew + 3 K RTwerk > RTgew + 3 K RTwerk < RTgew + 2 K RTwerk > RTgew + 2 K RTwerk < RTgew + 1 K RTwerk > RTgew + 1 K RTwerk < RTgew RTwerk > RTgew RTwerk < RTgew - 1 K RTwerk > RTgew - 1 K RTwerk < RTgew - 2 K RTwerk > RTgew - 2 K RTwerk < RTgew - 3 K
5457 680 B/fl
Parameteradres b5:... 1 2 3 4 5 6 7 8
70
Codering 1
5457 680 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Aanvoertemperatuur minimumbegrenzing C5:20 Elektronische minimum- C5:1 Minimumbegrenzing begrenzing van de aan- tot instelbaar tussen 1 en voertemperatuur 20 °C C5:127 127 °C (begrensd door (alleen bij regeling voor ketelspecifieke parameweersafhankelijke werters). king). Aanvoertemperatuur maximumbegrenzing C6:74 Elektronische maximum- C6:10 Maximumbegrenzing begrenzing van de aan- tot instelbaar tussen 10 en voertemperatuur 74 °C C6:127 127 °C (begrensd door (alleen bij regeling voor ketelspecifieke parameweersafhankelijke werters). king). Omschakeling werkingsprogramma d5:0 Externe omschakeling d5:1 Externe omschakeling van van het werkingsprohet werkingsprogramma gramma schakelt het naar ”Permanente werking werkingsprogramma om met normale kamertempenaar ”Permanente werratuur” (afhankelijk van king met verlaagde codeeradres 3A, 3b en kamertemperatuur” 3C). of ”Uitschakelmodus” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Ext. omschakeling werkingsprogramma naar verwarmingscircuit d8:0 Geen omschakeling van d8:1 Omschakeling van het werhet werkingsprogramma kingsprogramma via via uitbreiding EA1. ingang DE1 op uitbreiding EA1. d8:2 Omschakeling van het werkingsprogramma via ingang DE2 op uitbreiding EA1. d8:3 Omschakeling van het werkingsprogramma via ingang DE3 op uitbreiding EA1.
71
Service
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
Codering 1
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
*1
De partywerking eindigt in het werkingsprogramma ”Verwarmen en warm water” automatisch bij omschakeling naar werking met normale kamertemperatuur.
72
5457 680 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Maximaal pomptoerenal in normale werking E6:... Maximaal toerental van E6:0 Maximaal toerental instelde toerentalgeregelde tot baar tussen 0 en 100 %. CV-pomp in % van het E6:100 max. toerental tijdens normale werking. De waarde is vooraf ingesteld door de ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Minimaal pomptoerental E7:30 Minimaal toerental van de E7:0 Minimaal toerental insteltoerentalgeregelde CVtot baar tussen 0 en 100% van pomp: 30% van het maxi- E7:100 het maximale toerental. male toerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Estrikfunctie F1:0 Estrikfunctie niet actief F1:1 Estrikfunctie instelbaar vol(alleen bij regeling voor tot gens 6 selecteerbare temweersafhankelijke werF1:6 peratuurtijdprofielen (zie king). pagina 145). F1:15 Permanente aanvoertemperatuur 20°C. Partywerking tijdbegrenzing F2:8 Tijdelijke begrenzing voor F2:0 Geen tijdbegrenzing voor partywerking of externe partywerking.*1 omschakeling van het F2:1 Tijdelijke begrenzing werkingsprogramma met tot instelbaar tussen 1 en 12 toets: 8 h (alleen bij rege- F2:12 h*1. ling voor weersafhankelijke werking).*1
Codering 1
5457 680 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Pompschakeling bij "Alleen warm water" F6:25 Interne circulatiepomp is F6:0 Interne circulatiepomp is in in de modus ”Alleen de modus ”Alleen warm warm water” permanent water” permanent uitgeingeschakeld (alleen bij schakeld. regeling voor verhoogde F6:1 Interne circulatiepomp werking). tot wordt in de modus ”Alleen F6:24 warm water” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min. ingeschakeld. Pompschakeling bij uitschakelwerking F7:25 Interne circulatiepomp is F7:0 Interne circulatiepomp in in de modus ”Uitschakelde modus ”Uitschakelwerwerking” permanent ingeking” permanent uitgeschakeld (alleen bij regeschakeld. ling voor verhoogde wer- F7:1 Interne circulatiepomp in king). tot de modus ”UitschakelwerF7:24 king” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min. ingeschakeld. Begin temperatuurverhoging F8:-5 Temperatuurgrens voor F8:+10 Temperatuurgrens instelopheffing van de geredu- tot baar tussen ceerde werking -5 ºC, zie F8:-60 +10 en -60 °C. voorbeeld op F8:-61 Functie inactief pagina 147. Instelling codeeradres ”A3” respecteren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Einde temperatuurverhoging F9:-14 Temperatuurgrens voor F9:+10 Temperatuurgrens voor opheffing van de tot verhoging van de gewenste gereduceerde F9:-60 gewenste kamertemperakamertemperatuur tuur tot de waarde tijdens -14 ºC, zie voorbeeld op normale werking instelbaar pagina 147 (alleen bij tussen regeling voor weersaf+10 en -60 °C. hankelijke werking).
73
Service
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
Codering 1
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
5457 680 B/fl
Codering in de toestand bij levering Mogelijke omstelling Verhoging gewenste aanvoertemperatuur FA:20 Verhoging van de FA:0 Temperatuurverhoging gewenste ketel- resp. tot instelbaar tussen 0 en aanvoertemperatuur bij FA:50 50%. de overgang van werking met gereduceerde kamertemperatuur naar werking met normale kamertemperatuur met 20 %. Zie het voorbeeld op pagina 148 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Tijdsduur verhoging gewenste aanvoertemperatuur Fb:30 Tijdsduur van de verho- Fb:0 Tijdsduur instelbaar tussen ging van de gewenste tot 0 en 300 min; ketelwater- resp. aanFb:150 1 instelstap ≙ 2 min. voertemperatuur (zie codeeradres ”FA”) 60 min. Zie het voorbeeld op pagina 148 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
74
Codering 2
Codering 2 oproepen Aanwijzing ■ Op codeerniveau 2 zijn alle coderingen bereikbaar, ook de coderingen van codeerniveau 1. ■ Coderingen die door de uitvoering van de verwarmingsinstallatie of instelling van andere coderingen niet relevant zijn, worden niet getoond. ■ Verwarmingsinstallaties met een verwarmingscircuit zonder mengklep en twee verwarmingscircuits met mengklep: Het verwarmingscircuit zonder mengklep wordt hierna met ”Verwarmingscircuit 1” en de verwarmingscircuits met mengklep worden met ”Verwarmingscircuit 2” of ”Verwarmingscircuit 3” aangeduid Als de verwarmingscircuits individueel worden aangeduid, verschijnt in plaats daarvan de gekozen aanduiding en ”VC1”, ”VC2” of ”VC3”.
4. Groep van het gewenste codeeradres kiezen: ■ ”Algemeen” ■ ”Ketel” ■ ”Warm water” ■ ”Verw. circ. 1/2/3” ■ ”Alle cod. of zonne-energie” In deze groep worden alle codeeradressen in stijgende volgorde weergegeven.
Regeling voor weersafhankelijke werking:
Aanwijzing Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet.
5. Codeeradres kiezen. 6. Waarde aan de hand van de volgende tabellen instellen en met ”OK” bevestigen.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
Regeling voor verhoogde werking:
2. OK en ä gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
3. ”Codeerniveau 2”
2. OK en ä gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
Service
7. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: ”Basisinstelling” in ”codeerniveau 2” kiezen.
5457 680 B/fl
3. Met Ú ”2” selecteren voor codeerniveau 2 en bevestigen met OK. Op het display knippert ”I” voor de codeeradressen van groep 1.
75
Codering 2
Codering 2 oproepen (vervolg) 4. Groep v het gewenste codeeradres met V/v selecteren, bijv. ”1” voor de groep ”Algemeen” (zie volgende hoofdstuk): Geselecteerde groep bevestigen met OK. 5. Codeeradres met V/v kiezen. 6. Waarde aan de hand van de volgende tabellen met V/v instellen en bevestigen met OK.
7. Als alle coderingen weer in de toestand bij levering moeten worden teruggezet: Met Ú ”7” selecteren en bevestigen met OK. Als ” ” knippert met OK bevestigen. Aanwijzing Ook de coderingen van codeerniveau 1 worden weer teruggezet.
Algemeen/groep ”1” ”Algemeen” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 75). ”1” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 75).
Coderingen
Waarde adres 00: ... 2
4 6
76
Mogelijke omstelling 00:2 Installatieschema's, zie tot volgende tabel: 00:10
Installati- Beschrijving euitvoering 1 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld). 2 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming. 3, 4 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld).
5457 680 B/fl
Codering in de toestand bij levering 00:2 Installatieuitvoering 1: een verwarmingscircuit zonder mengklep (A1), met tapwateropwarming.
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
10
Installati- Beschrijving euitvoering 5 Een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming. 5 Een verwarmingscircuit zonder mengklep (verwarmingscircuit 1), een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 2) en een verwarmingscircuit met mengklep (verwarmingscircuit 3), met tapwateropwarming (codering wordt automatisch ingesteld).
Codering in de toestand bij levering Geen toegang tot de 11:≠9 codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling. 25:0 Zonder buitentemperatuursensor (bij regeling voor verhoogde werking). 32:0 Zonder uitbreiding AM1.
Mogelijke omstelling 11:9 Toegang tot de codeeradressen voor de parameters van de verbrandingsregeling open. 25:1 Met buitentemperatuursensor (wordt automatisch herkend).
33:1
33:0
Functie uitgang A1: CVpomp.
32:1
5457 680 B/fl
33:2
34:0
Functie uitgang A2 op uit- 34:1 breiding AM1: tapwatercirculatiepomp. 34:2
35:0
Zonder uitbreiding EA1.
36:0
36:1 Functie uitgang aBJ op uitbreiding EA1: storingsmelding. 36:2
35:1
Met uitbreiding AM1 (wordt automatisch herkend). Functie uitgang A1 op uitbreiding AM1: tapwatercirculatiepomp. Functie uitgang A1: circulatiepomp voor boileropwarming. Functie uitgang A2: CVpomp. Functie uitgang A2: circulatiepomp voor boileropwarming. Met uitbreiding EA1 (wordt automatisch herkend). Functie uitgang aBJ: toevoerpomp. Functie uitgang aBJ: tapwatercirculatiepomp.
77
Service
Waarde adres 00: ... 8
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Mogelijke omstelling 3A:1 Functie ingang DE1: omschakeling werkingsprogramma. 3A:2 Functie ingang DE1: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F. 3A:3 Functie ingang DE1: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E. 3A:4 Functie ingang DE1: extern blokkeren met storingsmeldingsingang. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E. 3A:5 Functie ingang DE1: storingsmeldingsingang. 3A:6 Functie ingang DE1: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (tastfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d.
5457 680 B/fl
Codering in de toestand bij levering 3A:0 Functie ingang DE1 op uitbreiding EA1: zonder functie.
78
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Mogelijke omstelling 3b:1 Functie ingang DE2: omschakeling werkingsprogramma. 3b:2 Functie ingang DE2: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F. 3b:3 Functie ingang DE2: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E. 3b:4 Functie ingang DE2: extern blokkeren met storingsmeldingsingang. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E. 3b:5 Functie ingang DE2: storingsmeldingsingang. 3b:6 Functie ingang DE2: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (tastfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d.
5457 680 B/fl
Service
Codering in de toestand bij levering 3b:0 Functie ingang DE2 op uitbreiding EA1: zonder functie.
79
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 3C:0 Functie ingang DE3 op uitbreiding EA1: zonder functie.
3d:5
5457 680 B/fl
3E:0
Looptijd tapwatercirculatiepomp bij kortstondige werking: 5 min. Interne circulatiepomp blijft bij signaal ”Extern blokkeren” in regelwerking.
Mogelijke omstelling 3C:1 Functie ingang DE3: omschakeling werkingsprogramma. 3C:2 Functie ingang DE3: externe aanvraag met gewenste aanvoertemperatuur. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3F. 3C:3 Functie ingang DE3: extern blokkeren. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E. 3C:4 Functie ingang DE3: extern blokkeren met storingsmeldingsingang. Functie interne circulatiepomp: codeeradres 3E. 3C:5 Functie ingang DE3: storingsmeldingsingang. 3C:6 Functie ingang DE3: kortstondige werking tapwatercirculatiepomp (tastfunctie). Instelling looptijd tapwatercirculatiepomp: codeeradres 3d. 3d:1 Looptijd tapwatercirculatietot pomp instelbaar tussen 1 3d:60 en 60 min. 3E:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” uitgeschakeld. 3E:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld.
80
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
51:0
52:0
5457 680 B/fl
54:0 6E:50 76:0
Mogelijke omstelling 3F:1 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Externe aanvraag” uitgeschakeld. 3F:2 Interne circulatiepomp wordt bij signaal ”Externe aanvraag” ingeschakeld. Interne circulatiepomp 51:1 Installatie met evenwichtswordt bij warmteaanfles: vraag altijd ingeschainterne circulatiepomp keld. wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander loopt (met pompnaloop). 51:2 Installatie met verwarmingswaterbuffer: interne circulatiepomp wordt bij warmteaanvraag alleen ingeschakeld als de brander loopt (met pompnaloop). Zonder aanvoertempera- 52:1 Met aanvoertemperatuurtuursensor voor een sensor voor een evenevenwichtsfles. wichtsfles (wordt automatisch herkend). Zonder zonnesysteem. Niet wijzigen. Zonder communicatie76:1 Met communicatiemodule module LON (alleen bij LON (wordt automatisch regeling voor weersafherkend). hankelijke werking).
81
Service
Codering in de toestand bij levering 3F:0 Interne circulatiepomp blijft bij signaal ”Externe aanvraag” in regelwerking.
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 77:1 LON-deelnemernummer (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Mogelijke omstelling 77:2 LON-deelnemernummer tot instelbaar tussen 1 en 99: 77:99 1 - 4 = verwarmingsketel 5 = cascade 10 - 98 = Vitotronic 200-H 99 = Vitocom Aanwijzing Ieder nummer mag slechts een keer worden toegekend.
7b:1
7F:1
Met communicatiemo79:0 dule LON: regeling is foutmanager (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Met communicatiemo7b:0 dule LON: regeling zendt tijd (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Eengezinswoning (alleen 7F:0 bij regeling voor weersafhankelijke werking).
80:6
Storingsmelding zodra de 80:0 storing min. 30 s aanwe- 80:2 zig is. tot 80:199
81:1
Automatische omschake- 81:0 ling zomer-/wintertijd. 81:2
81:3
82
Regeling is geen foutmanager.
Tijd niet zenden.
Meergezinswoning. Afzonderlijke instelling van vakantieprogramma en tijdprogramma voor tapwateropwarming mogelijk. Storingsmelding direct. Minimale duur van de storing tot uitgave van de storingsmelding, instelbaar tussen 10 s en 995 s; 1 instelstap ≙ 5 sec. Manuele omschakeling zomer-/wintertijd. Gebruik van de radioklokontvanger (wordt automatisch herkend). Met communicatiemodule LON: regeling ontvangt tijd.
5457 680 B/fl
79:1
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg)
86:0 87:0 88:0 8A:175 8F:0
Niet wijzigen. Niet wijzigen. Temperatuurindicatie in ºC (Celsius). Niet wijzigen! Alle bedieningselementen in werking.
Mogelijke omstelling 82:1 Gebruik met vloeibaar gas (alleen instelbaar als codeeradres 11:9 ingesteld is).
88:1
Temperatuurindicatie in ºF (Fahrenheit).
8F:1
Alle bedieningselementen geblokkeerd. Alleen basisinstellingen bedienbaar. Afhankelijk van de ingestelde waarde snelle (lagere waarden) of langzame (hogere waarden) aanpassing van de aanvoertemperatuur bij wijziging van de buitentemperatuur; 1 instelstap ≙ 10 min. Met uitbreiding Open Therm (wordt automatisch herkend). Met communicatie-interface Vitocom 100 (wordt automatisch herkend). Regeling ontvangt buitentemperatuur. Regeling zendt buitentemperatuur naar de Vitotronic 200-H.
8F:2 90:128
Tijdconstante voor de 90:1 berekening van de gewij- tot zigde buitentemperatuur 90:199 21,3 h.
94:0
Zonder uitbreiding Open Therm
94:1
95:0
Zonder communicatieinterface Vitocom 100.
95:1
97:0
Met communicatiemodule LON: buitentemperatuur van de op de regeling aangesloten sensor wordt intern gebruikt (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Viessmann installatienummer (in combinatie met bewaking van meerdere installaties via Vitocom 300).
97:1
5457 680 B/fl
98:1
97:2
98:1 tot 98:5
Installatienummer instelbaar tussen 1 en 5.
83
Service
Codering in de toestand bij levering 82:0 Gebruik met aardgas.
Codering 2
Algemeen/groep ”1” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 99:0 Niet wijzigen. 9A:0 Niet wijzigen. 9b:70 Gewenste aanvoertemperatuur bij externe aanvraag 70 °C.
Mogelijke omstelling
9C:20
9C:0 9C:5 tot 9C:60
9F:8
Bewaking LON-deelnemers. Als een deelnemer niet antwoordt, worden na 20 min. de vooraf ingestelde interne standaardwaarden van de regeling gebruikt. Pas dan volgt een storingsmelding (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Verschiltemperatuur 8 K; alleen in combinatie met een mengklepcircuit (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
9b:0 tot 9b:127
9F:0 tot 9F:40
Gewenste aanvoertemperatuur bij externe aanvraag instelbaar tussen 0 en 127°C (begrensd door ketelspecifieke parameters). Geen bewaking Tijd instelbaar tussen 5 en 60 min.
Verschiltemperatuur instelbaar tussen 0 en 40 K.
Ketel/groep ”2”
5457 680 B/fl
”Ketel” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 75). ”2” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 75).
84
Codering 2
Ketel/groep ”2” (vervolg) Coderingen
5457 680 B/fl
23:0
Geen tijdsinterval voor onderhoud brander.
24:0
Geen indicatie ”Onderhoud” op de display.
28:0
Geen intervalontsteking van de brander.
2E:0
Niet wijzigen.
Mogelijke omstelling 04:0
Minimale pauzetijd van de brander vast ingesteld (vooraf ingesteld door ketelcodeerstekker).
06:20 tot 06:127
Maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur binnen het door de ketel vooraf ingestelde bereik.
21:1 tot 21:100
Aantal bedrijfsuren van de brander tot het volgende onderhoud instelbaar tussen 100 en 10 000 h. 1 instelstap ≙ 100 h. Tijdsinterval instelbaar tussen 1 en 24 maanden.
23:1 tot 23:24 24:1
28:1 tot 28:24
Indicatie ”Onderhoud” op de display (adres wordt automatisch ingesteld, moet na het onderhoud manueel worden teruggezet). Tijdsinterval tussen 1 uur en 24 uur instelbaar. De brander wordt steeds gedurende 30 sec. geforceerd ingeschakeld (alleen bij gebruik met vloeibaar gas).
85
Service
Codering in de toestand bij levering 01:1 Niet wijzigen. 04:1 Minimale pauzetijd van de brander afhankelijk van de belasting van de verwarmingsketel (vooraf ingesteld door ketelcodeerstekker). 06:... Maximumbegrenzing van de ketelwatertemperatuur, vooraf ingesteld door de ketelcodeerstekker in °C. 0d:0 Niet wijzigen. 0E:0 Niet wijzigen. 13:1 Niet wijzigen. 14:1 Niet wijzigen. 15:1 Niet wijzigen. 21:0 Geen onderhoudsinterval (bedrijfsuren) ingesteld.
Codering 2
Ketel/groep ”2” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 2F:0 Ontluchtingsprogramma/ vulprogramma niet actief. 30:1 Interne circulatiepomp toerentalgeregeld (wordt automatisch ingesteld). 31:...
38:0
Mogelijke omstelling 2F:1 Ontluchtingsprogramma actief. 2F:2 Vulprogramma actief. 30:0 Interne circulatiepomp niet toerentalgeregeld (bijv. tijdelijk bij servicewerkzaamheden). Gewenst toerental van de 31:0 Gewenst toerental instelinterne circulatiepomp bij tot baar tussen 0 en 100 %. werking als ketelcircuit31:100 pomp in %, vooraf ingesteld door de ketelcodeerstekker. Status branderbesturing: 38:≠0 Status branderbesturing: werking (geen storing). storing.
Warm water/groep ”3”
5457 680 B/fl
”Warm water” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 75). ”3” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 75).
86
Codering 2
Warm water/groep ”3” (vervolg) Coderingen Codering in de toestand bij levering 56:0 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar tussen 10 en 60 °C.
Mogelijke omstelling 56:1 Gewenste tapwatertemperatuur instelbaar tussen 10 en meer dan 60 °C.
58:0
Zonder bijkomende functie voor tapwateropwarming.
58:10 tot 58:60
59:0
Boileropwarming: inschakelpunt -2,5 K uitschakelpunt +2,5 K Circulatiepomp voor boileropwarming blijft bij signaal ”Extern blokkeren” in regelwerking.
59:1 tot 59:10 5E:1
5E:0
5E:2
Circulatiepomp voor boi- 5F:1 leropwarming blijft bij signaal ”Externe aanvraag” in regelwerking. 5F:2
5457 680 B/fl
5F:0
Invoer van een tweede gewenste tapwatertemperatuur; instelbaar tussen 10 en 60 °C (codeeradres ”56” en ”63” respecteren). Inschakelpunt instelbaar tussen 1 en 10 K onder de gewenste waarde. Circulatiepomp voor boileropwarming wordt bij signaal ”Extern blokkeren” uitgeschakeld. Circulatiepomp voor boileropwarming wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld. Circulatiepomp voor boileropwarming wordt bij signaal ”Externe aanvraag” uitgeschakeld. Circulatiepomp voor boileropwarming wordt bij signaal ”Externe aanvraag” ingeschakeld.
87
Service
Aanwijzing Max. waarde afhankelijk van de ketelcodeerstekker. Max. toegestane tapwatertemperatuur respecteren.
Codering 2
Warm water/groep ”3” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 63:0 Geen bijkomende functie voor tapwateropwarming (alleen bij regeling voor verhoogde werking).
65:...
6C:100
6F:...
71:0
Tapwatercirculatiepomp: ”Aan” na tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
6C:0 tot 6C:100
Gewenst toerental instelbaar tussen 0 en 100 %.
6F:0 tot 6F:100
Max. vermogen bij tapwateropwarming instelbaar tussen minimaal vermogen en 100 %. ”Uit” tijdens de tapwateropwarming tot de eerste gewenste waarde. ”Aan” tijdens de tapwateropwarming tot de eerste gewenste waarde. ”Uit” tijdens de tapwateropwarming tot de tweede gewenste waarde. ”Aan” tijdens de tapwateropwarming tot de tweede gewenste waarde.
71:1
71:2
72:1
72:2
5457 680 B/fl
72:0
Informatie over het type omschakelklep (niet te wijzigen): 0: zonder omschakelklep. 1: omschakelklep firma Viessmann. 2: omschakelklep firma Wilo. 3: omschakelklep firma Grundfos. Gewenst toerental interne circulatiepomp bij tapwateropwarming 100 %. Max. vermogen bij tapwateropwarming in %, vooraf ingesteld door de ketelcodeerstekker. Tapwatercirculatiepomp: ”Aan” na tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Mogelijke omstelling 63:1 Bijkomende functie: 1 x dagelijks. 63:2 Elke 2 dagen tot elke 14 tot dagen. 63:14 63:15 2 x dagelijks.
88
Codering 2
Warm water/groep ”3” (vervolg) Codering in de toestand bij levering 73:0 Tapwatercirculatiepomp: ”Aan” na tijdprogramma (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Mogelijke omstelling 73:1 Tijdens het tijdprogramma tot 1 keer/h gedurende 73:6 5 min. ”Aan” tot 6 keer/h gedurende 5 min. ”Aan”. 73:7 Permanent ”Aan”.
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2, verwarmingscircuit 3/groep ”5” ”Verwarm.circuit ...” bij regeling voor weersafhankelijke werking selecteren (zie pagina 75). ”5” bij regeling voor verhoogde werking selecteren (zie pagina 75).
Coderingen
A1:0
A3:2
Alle mogelijke instellingen kunnen aan de afstandsbediening worden uitgevoerd (alleen bij regeling voor verhoogde werking). Buitentemperatuur onder A3:-9 1 °C: CV-pomp ”Aan”. tot Buitentemperatuur boven A3:15 3 °C: CV-pomp ”Uit”.
CV-pomp ”Aan/Uit” (zie volgende tabel).
Opgelet Bij instellingen onder 1 °C bestaat het gevaar dat buisleidingen buiten de isolatie van het huis bevriezen. Met name met de uitschakelmodus moet rekening worden gehouden, bijv. tijdens vakantie.
5457 680 B/fl
!
Mogelijke omstelling A0:1 Met Vitotrol 200A (wordt automatisch herkend). A0:2 Met Vitotrol 300A of Vitohome 300 (wordt automatisch herkend). A1:1 Op de afstandsbediening kan alleen partywerking worden ingesteld.
Service
Codering in de toestand bij levering A0:0 Zonder afstandsbediening (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
89
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Parameter adres A3:... -9 -8 -7 -6 -5 -4 -3 -2 -1 0 1 2 tot 15
CV-pomp ”Aan” -10 °C -9 °C -8 °C -7 °C -6 °C -5 °C -4 °C -3 °C -2 °C -1 °C 0 °C 1 °C tot 14 °C
Codering in de toestand bij levering A4:0 Met vorstbescherming (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
”Uit” -8 °C -7 °C -6 °C -5 °C -4 °C -3 °C -2 °C -1 °C 0 °C 1 °C 2 °C 3 °C tot 16 °C Mogelijke omstelling A4:1 Geen vorstbescherming, instelling alleen mogelijk als codering ”A3:-9” ingesteld is. Aanwijzing ”Opgelet” bij codering ”A3” respecteren.
Met logisch systeem voor CV-pompen (spaarschakeling): CV-pomp ”Uit” als de buitentemperatuur (AT) 1 K hoger is dan de gewenste kamertemperatuur (RTgew ). AT > RTgew + 1 K (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
A5:0 A5:1 tot A5:15
Zonder logisch systeem voor CV-pompen. Met logisch systeem voor CV-pompen: CVpomp ”Uit”, zie volgende tabel.
5457 680 B/fl
A5:5
90
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Parameter adres A5:... 1 2 3 4 5 6 7 tot 15
Met logisch systeem voor CV-pompen: CVpomp ”Uit” AT > RTgew + 5 K AT > RTgew + 4 K AT > RTgew + 3 K AT > RTgew + 2 K AT > RTgew + 1 K AT > RTgew AT > RTgew - 1 K AT > RTgew - 9 K
5457 680 B/fl
A7:0
Mogelijke omstelling A6:5 Uitgebreide spaarschaketot ling actief, d.w.z. dat bij een A6:35 variabel instelbare waarde tussen 5 en 35 °C plus 1 °C de brander en de CVpomp uitgeschakeld worden en de mengklep gesloten wordt. Basis is de gecorrigeerde buitentemperatuur. Deze bestaat uit de werkelijke buitentemperatuur en een tijdsconstante die rekening houdt met met afkoelen van een gemiddeld gebouw. Zonder mengklepspaar- A7:1 Met mengklepspaarfunctie functie (alleen bij regeling (uitgebreid logisch sysvoor weersafhankelijke teem voor CV-pompen): werking en verwarmingsCV-pomp aanvullend ”Uit”: circuit met mengklep). ■ Als de mengklep langer dan 20 min gesloten is. CV-pomp ”Aan”: ■ Als de mengklep met de regelwerking begint. ■ Bij vorstgevaar.
91
Service
Codering in de toestand bij levering A6:36 Uitgebreide spaarschakeling niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Codering in de toestand bij levering A8:1 Verwarmingscircuit met mengklep zorgt voor aanvraag bij de interne circulatiepomp (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). A9:7 Met pompstilstandtijd: CV-pomp ”Uit” bij wijziging van de gewenste waarde door wissel van modus of wijziging van de gewenste kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). b0:0 Met afstandsbediening: Stookwerking/gereduc. werking: weersafhankelijk (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen wijzigen voor verwarmingscircuit met mengklep).
Mogelijke omstelling A8:0 Verwarmingscircuit met mengklep zorgt niet voor aanvraag bij de interne circulatiepomp.
A9:0 A9:1 tot A9:15
Zonder pompstilstandtijd. Met pompstilstandtijd, instelbaar tussen 1 en 15.
b0:1
Stookwerking: weersafhankelijk. Gered. werking: met kamertemperatuurbijschakeling. Stookwerking: met kamertemperatuurbijschakeling. Gered. werking: weersafhankelijk. Stookwerking/gereduc. werking: met kamertemperatuurbijschakeling.
b0:2
5457 680 B/fl
b0:3
92
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Codering in de toestand bij levering b2:8 Met de afstandsbediening en voor het verwarmingscircuit moet de werking met kamertemperatuurbijschakeling gecodeerd zijn: kamerinvloedfactor 8 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep). b5:0 Met afstandsbediening: geen kamertemperatuurgestuurd logisch systeem voor CV-pompen (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking, codering alleen wijzigen voor het verwarmingscircuit met mengklep).
b5:1 tot b5:8
Logisch systeem voor CVpompen, zie volgende tabel:
Service
Met logisch systeem voor CV-pompen: CV-pomp ”Uit” CV-pomp ”Aan” RTwerk > RTgew + 5 K RTwerk < RTgew + 4 K RTwerk > RTgew + 4 K RTwerk < RTgew + 3 K RTwerk > RTgew + 3 K RTwerk < RTgew + 2 K RTwerk > RTgew + 2 K RTwerk < RTgew + 1 K RTwerk > RTgew + 1 K RTwerk < RTgew RTwerk > RTgew RTwerk < RTgew - 1 K RTwerk > RTgew - 1 K RTwerk < RTgew - 2 K RTwerk > RTgew - 2 K RTwerk < RTgew - 3 K
5457 680 B/fl
Parameter adres b5:... 1 2 3 4 5 6 7 8
Mogelijke omstelling b2:0 Zonder kamerinvloed. b2:1 Kamerinvloedfactor insteltot baar tussen 1 en 64. b2:64
93
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Codering in de toestand bij levering C5:20 Elektronische minimumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 20 °C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). C6:74 Elektronische maximumbegrenzing van de aanvoertemperatuur 74 °C (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). d3:14 Inclinatie van de stooklijn = 1,4. d4:0
d5:0
d6:0
Mogelijke omstelling C5:1 Minimumbegrenzing tot instelbaar tussen 1 en C5:127 127 °C (begrensd door ketelspecifieke parameters). C6:10 tot C6:127
d3:2 tot d3:35 Niveau van de stooklijn = d4:–13 0. tot d4:40 Externe omschakeling d5:1 van het werkingsprogramma schakelt het werkingsprogramma om naar ”Permanente werking met verlaagde kamertemperatuur” of ”Uitschakelmodus” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Interne CV-pomp blijft bij d6:1 signaal ”Extern blokkeren” in regelwerking.
Inclinatie van de stooklijn instelbaar tussen 0,2 en 3,5 (zie pagina 55). Niveau van de stooklijn instelbaar tussen –13 en 40 (zie pagina 55). Externe omschakeling van het werkingsprogramma naar ”Permanente werking met normale kamertemperatuur” (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C).
CV-pomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C). CV-pomp wordt bij signaal ”Extern blokkeren” ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C). 5457 680 B/fl
d6:2
Maximumbegrenzing instelbaar tussen 10 en 127 °C (begrensd door ketelspecifieke parameters).
94
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
d8:0
Geen omschakeling van het werkingsprogramma via uitbreiding EA1.
E1:1 E2:50
Niet wijzigen. Met afstandsbediening: geen indicatiecorrectie voor de werkelijke kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Zonder toerentalgeregelde externe CV-pomp (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
E2:0 tot E2:49 E2:51 tot E2:99 E5:1
Indicatiecorrectie -5 K tot indicatiecorrectie -0,1 K. Indicatiecorrectie +0,1 K tot indicatiecorrectie +4,9 K. Met toerentalgeregelde externe CV-pomp (wordt automatisch herkend).
5457 680 B/fl
E5:0
Mogelijke omstelling d7:1 CV-pomp wordt bij signaal ”Externe aanvraag” uitgeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C). d7:2 CV-pomp wordt bij signaal ”Externe aanvraag” ingeschakeld (afhankelijk van codeeradres 3A, 3b en 3C). d8:1 Omschakeling van het werkingsprogramma via ingang DE1 op uitbreiding EA1. d8:2 Omschakeling van het werkingsprogramma via ingang DE2 op uitbreiding EA1. d8:3 Omschakeling van het werkingsprogramma via ingang DE3 op uitbreiding EA1.
95
Service
Codering in de toestand bij levering d7:0 CV-pomp blijft bij signaal ”Externe aanvraag” in regelwerking.
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Codering in de toestand bij levering E6:... Maximaal toerental van de toerentalgeregelde CV-pomp in % van het max. toerental tijdens normale werking. De waarde is vooraf ingesteld door de ketelspecifieke parameters (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). E7:30 Minimaal toerental van de toerentalgeregelde CVpomp: 30% van het maximale toerental (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). E8:1 Minimaal toerental bij werking met verlaagde kamertemperatuur volgens de instelling in codeeradres ”E9” (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). E9:45 Toerental van de toerentalgeregelde CV-pomp: 45% van het max. toerental bij werking met gereduceerde kamertemperatuur (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). F1:0 Estrikfunctie niet actief (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
Mogelijke omstelling E6:0 Maximaal toerental insteltot baar tussen 0 en 100 %. E6:100
E7:0 tot E7:100
Minimaal toerental instelbaar tussen 0 en 100% van het maximale toerental.
E8:0
Toerental volgens de instelling in codeeradres ”E7”.
E9:0 tot E9:100
Toerental instelbaar tussen 0 en 100% van het max. toerental bij werking met gereduceerde kamertemperatuur.
F1:1 tot F1:6
Estrikfunctie instelbaar volgens 6 selecteerbare temperatuurtijdprofielen (zie pagina 145). Permanente aanvoertemperatuur 20°C.
5457 680 B/fl
F1:15
96
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg)
5457 680 B/fl
F7:25
*1
Mogelijke omstelling F2:0 Geen tijdbegrenzing voor partywerking.*1 F2:1 Tijdelijke begrenzing tot instelbaar tussen 1 en 12 F2:12 h*1. F5:0 F5:1 tot F5:20 F6:0
F6:1 tot F6:24
Interne circulatiepomp is F7:0 in de modus ”Uitschakelmodus” permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde wer- F7:1 king). tot F7:24
Geen nalooptijd van de interne circulatiepomp. Nalooptijd van de interne circulatiepomp instelbaar tussen 1 en 20 minuten. Interne circulatiepomp is in de modus ”Alleen warm water” permanent uitgeschakeld. Interne circulatiepomp wordt in de modus ”Alleen warm water” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min. ingeschakeld. Interne circulatiepomp is in de modus ”Uitschakelmodus” permanent uitgeschakeld. Interne circulatiepomp is in de modus ”Uitschakelmodus” 1 tot 24 keer per dag gedurende telkens 10 min. ingeschakeld.
De partywerking eindigt in het werkingsprogramma ”Verwarmen en warm water” automatisch bij omschakeling naar werking met normale kamertemperatuur. 97
Service
Codering in de toestand bij levering F2:8 Tijdelijke begrenzing voor partywerking of externe omschakeling van het werkingsprogramma met toets: 8 h (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).*1 F5:12 Nalooptijd van de interne circulatiepomp bij stookwerking: 12 min. (alleen bij regeling voor verhoogde werking). F6:25 Interne circulatiepomp is in de modus ”Alleen warm water” permanent ingeschakeld (alleen bij regeling voor verhoogde werking).
Codering 2
Verwarmingscircuit 1, verwarmingscircuit 2,… (vervolg) Mogelijke omstelling F8:+10 Temperatuurgrens insteltot baar tussen F8:-60 +10 en -60 °C. F8:-61 Functie inactief.
F9:+10 tot F9:-60
Temperatuurgrens voor verhoging van de gewenste kamertemperatuur tot de waarde tijdens normale werking instelbaar tussen +10 en -60 °C.
FA:0 tot FA:50
Temperatuurverhoging instelbaar tussen 0 en 50%.
Fb:0 tot Fb:150
Tijdsduur instelbaar tussen 0 en 300 min; 1 instelstap ≙ 2 min.
5457 680 B/fl
Codering in de toestand bij levering F8:-5 Temperatuurgrens voor opheffing van de gereduceerde werking -5 ºC, zie voorbeeld op pagina 147. Instelling codeeradres ”A3” respecteren (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). F9:-14 Temperatuurgrens voor opheffing van de gewenste gereduceerde kamertemperatuur -14 ºC, zie voorbeeld op pagina 147 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). FA:20 Verhoging van de gewenste ketel- resp. aanvoertemperatuur bij de overgang van werking met gereduceerde kamertemperatuur naar werking met normale kamertemperatuur met 20 %. Zie het voorbeeld op pagina 148 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking). Fb:30 Tijdsduur van de verhoging van de gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur (zie codeeradres ”FA”) 60 min. Zie het voorbeeld op pagina 148 (alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking).
98
Diagnose en serviceopvragen
Servicemenu oproepen Alleen bij regeling voor weersafhankelijke werking OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. Overzicht servicemenu Service Diagnose Actorentest Codeerniveau 1 Codeerniveau 2
Algemeen Verw. circuit 1 VC1 Verw. circuit 2 VC2 Verw. circuit 2 VC3 Warm water Korte vraag Gegevens terugzetten
Storingshistorie Servicefuncties Service beëindigen?
Deelnemercontrole Service-pin Onderhoud reset Vullen Ontluchting Maximaal vermogen
Diagnose
■ Regeling voor weersafhankelijke werking: Bedrijfsgegevens kunnen voor de volgende bereiken worden opgevraagd. Zie ”Diagnose” in het overzicht servicemenu. Bedrijfsgegevens bij verwarmingscircuits met mengklep en zonne-energie kunnen alleen worden opgevraagd als de componenten in de installatie aanwezig zijn. Verdere informatie bij de bedrijfsgegevens zie hoofdstuk ”Korte opvraging”. ■ Regeling voor verhoogde werking: Bedrijfsgegevens kunnen in het menu ”i” worden opgevraagd.
5457 680 B/fl
Gebruiksaanwijzing
Verdere informatie bij de bedrijfsgegevens zie hoofdstuk ”Korte opvraging”. 99
Service
Bedrijfsgegevens opvragen
Diagnose en serviceopvragen
Diagnose (vervolg) Aanwijzing Als de opgevraagde sensor defect is, verschijnt ”- - -” op het display. Bedrijfsgegevens oproepen Regeling voor weersafhankelijke werking
3. Gewenste groep kiezen, bijv. ”Algemeen”. Regeling voor verhoogde werking
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
Gebruiksaanwijzing, hoofdstuk ”Informatie opvragen”
2. ”Diagnose” Bedrijfsgegevens terugzetten Opgeslagen bedrijfsgegevens (bijv. bedrijfsuren) kunnen op 0 worden teruggezet. De waarde ”Buitentemperatuur gedempt” wordt op de werkelijke waarde teruggezet. Regeling voor weersafhankelijke werking
4. Gewenste waarde (bijv. ”Branderstarts”) of ”Alle bestanden” kiezen.
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
Regeling voor verhoogde werking
2. ”Diagnose”
Gebruiksaanwijzing, hoofdstuk ”Informatie opvragen”
3. ”Bestanden terugzetten”
Korte opvraging In de korte opvraging kunnen bijv. temperaturen, softwareversies en aangesloten componenten worden opgevraagd. Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
3. ”Korte opvraging”.
100
5457 680 B/fl
2. ”Diagnose”
Diagnose en serviceopvragen
Diagnose (vervolg) 4. OK indrukken. Op het display verschijnen 9 regels met elk 6 velden. Diagnose Kurzabfrage F 0 0 0
0 0 0 0
A 0 0 0
Wählen mit
1 0 0 0
2 0 0 0
5457 680 B/fl
Voor de betekenis van de betreffende waarde op de afzonderlijke regels en velden zie volgende tabel: Regel Veld (korte opvraging) 1 2 3 4 5 6 1: Softwareversie Controlestand toestel Controlestand branRegeling derautomaat 2: Installatieschema 01 Aantal Max. op vraagtemperatuur tot 10 KM-BUSdeelnemers 3: 0 Software- Softwa0 Softwa0 versie reversie reversie BediemengkleLONningseen- puitbreimodule heid ding 0: geen mengklepuitbreiding 4: Softwareversie Type Toesteltype Automatiche brander- Automatiche branderregeling regeling
101
Service
1 0 0 0
Ø
1: 2: 3: 4:
Diagnose en serviceopvragen
Diagnose (vervolg) Regel (korte opvraging) 5:
6:
1 2 0: geen 0: geen externe extern warmteblokkeren vraag 1: extern 1: afsluiten Externe warmtevraag Aantal LON-deelnemers Verw. circ. A1( zonder mengklep) Afstands- Softwarebediening versie 0: zonder Afstands1: Vitotrol bediening 200A 0: geen 2: Vitotrol afstands300A bediening of Vitohome
3
4 5 6 Externe omschakeling 0 - 10 V Indicatie in °C 0: geen externe omschakeling
Controle- Maximumvermogen cijfer opgave in % Verw. circ. M2 (met Verwarmingscircuit mengklep) M3 (met mengklep) Afstands- Software- Afstands- Softwarebedieversie bedieversie ning Afstands- ning Afstands0: zonder bediening 0: zonder bediening 1: Vitotrol 0: geen 1: Vitotrol 0: geen 200A afstands- 200A afstandsbe2: Vitotrol bediening 2: Vitotrol diening 300A 300A of of Vitohome Vitohome
5457 680 B/fl
7:
Veld
102
Diagnose en serviceopvragen
Diagnose (vervolg) Regel (korte opvraging)
Veld
1 2 Interne circulatiepomp 8:
9:
3 4 Verwarmingscircuitpomp verwarmingscircuit M2 ToerenSoftware- ToerenSoftwaretalgereversie talgereversie gelde toerental- gelde toerentalpomp gerepomp geregelde 0: zonder gelde 0: zonder pomp 1: Wilo pomp 1: Wilo 0: pomp 2: Grund- 0: pomp 2: Grund- zonder fos zonder fos toerentaltoerentalregeling regeling Interne gegevens voor de kalibrering
5 6 CV-pomp verwarmingsciruit M3 Toerentalgeregelde pomp 0: zonder 1: Wilo 2: Grundfos
Softwareversie toerentalgeregelde pomp 0: pomp zonder toerentalregeling
Softwarestand uitbreiding AM1
Softwarestand uitbreiding EA1
Regeling voor verhoogde werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. Op het display knippert ”Ü”.
3. Gewenste opvraging met V/v selecteren. Bijv. ”b” voor ”Maximaal vermogen” (zie volgende tabel):
5457 680 B/fl
4. Geselecteerde opvraging bevestigen met OK.
103
Service
2. Bevestigen met OK.
Diagnose en serviceopvragen
Diagnose (vervolg) Voor de betekenis van de afzonderlijke opvragingen zie volgende tabel: Korte vraag Display
0
Installatieschema 1 tot 2
1
Softwareversie 0 Automatiche branderregeling Externe omschakeling 0 - 10 V Indicatie in °C 0: geen externe omschakeling Gewenste ketelwatertemperatuur hoogste aanvraagtemperatuur Type branderautomaat Toesteltype Gewenste boilertemperatuur Maximumvermogen in %
E
3 A 4 5 b
Softwareversie Bedieningsgedeelte
Ketelcodeerstekker (hexadecimaal) Revisiestand Revisiestand Toestel Automatiche branderregeling
5457 680 B/fl
C c
Status omschakelklep 0: niet voorhanden 1: Verwarmen 2: middelste stand 3: Tapwateropwarming
Softwareversie Regeling
104
Diagnose en serviceopvragen
Diagnose (vervolg) Display
d
Toerentalgeregelde pomp 0 zonder 1 Wilo 2 Grundfos
F 1
Instelling codering 53
F 2
Softwareversie
F 3
Configuratie uitgang 157 (waarde komt overeen met instelling codering 36) Softwareversie
F 4
Interne gegevens voor de kalibrering
Uitbreiding AM1 Configuratie SchakelConfigurauitgang A1 toestand tie uitgang (waarde uitgang A1 A2 komt over0: uit (waarde een met 1: aan komt overinstelling een met codering 33) instelling codering 34) Uitbreiding EA1 Schakeltoe- SchakelSchakeltoestand uittoestand stand gang 157 ingang ingang DE2 0: uit DE1 0: open 1: aan 0: open 1: gesloten 1: gesloten
Schakeltoestand uitgang A2 0: uit 1: aan
Schakeltoestand ingang DE3 0: open 1: gesloten
Externe omschakeling 0 - 10 V Indicator in % Uitbreiding Open Therm (indien aanwezig) SoftwareStatus tapExterne omschakeling 0 - 10 V versie wateropwar- Indicator in % ming
5457 680 B/fl
F 9
Softwareversie toerentalgeregelde pomp 0: pomp zonder toerentalregeling
Service
Korte vraag
105
Diagnose en serviceopvragen
Uitgangen controleren (relaistest) Regeling voor weersafhankelijke werking 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken.
2. ”Actorentest”
De volgende relaisuitgangen kunnen worden aangestuurd al naargelang de installatie: Display Verklaring Basisbelasting insch. Brander wordt met minimumvermogen gebruikt, interne pomp is ingeschakeld Volledige belasting Brander wordt met maximumvermogen gebruikt, interne ingesch. pomp is ingeschakeld Uitg. intern inschak. Interne uitgang sÖ (int. pomp) actief Klep insch. Verwarming Omschakelklep op stand stookwerking Klep insch. Midden Omschakelklep op middenstand (vullen/aftappen) Klep insch. Boiler Omschakelklep op stand warmwaterbereiding CV-pomp VC2 inschak. Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep HK2 openen Uitgang ”Mengklep open” actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep VC2 sluiten Uitgang ”Mengklep dicht” actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) CV-pomp VC3 inschak. Uitgang CV-pomp actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep VC3 openen Uitgang ”Mengklep open” actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Mengklep VC3 sluiten Uitgang ”Mengklep dicht” actief (uitbreiding verwarmingscircuit met mengklep) Uitg. int.uitbr. H1 Uitgang aan interne uitbreiding actief inschak. AM1 uitgang 1 inschak. Uitgang A1 aan de uitbreiding AM1 actief AM1 uitgang 2 inschak. Uitgang A2 aan de uitbreiding AM1 actief EA1 uitgang 1 inschak. Contact P - S aan stekker aBJ van de uitbreiding EA1 gesloten
Regeling voor verhoogde werking 2. Met Ú ” ” selecteren en bevestigen met OK. 3. Gewenste actor (uitgang) kiezen met V/v (zie volgende tabel): 106
5457 680 B/fl
1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. Op het display knippert ”Ü”.
Diagnose en serviceopvragen
Uitgangen controleren (relaistest) (vervolg) 4. Geselecteerde actor bevestigen met OK.
Op het display verschijnt het cijfer voor de geactiveerde actor en ”on”.
5457 680 B/fl
Service
De volgende actoren (relaisuitgangen) kunnen worden aangestuurd al naargelang de installatie-uitrusting: Display Verklaring 1 Brander wordt met minimumvermogen gebruikt, interne pomp is ingeschakeld 2 Brander wordt met maximumvermogen gebruikt, interne pomp is ingeschakeld 3 Interne uitgang sÖ (int. pomp) is actief 4 Omschakelklep op stand stookwerking 5 Omschakelklep op middenstand (vullen/aftappen) 6 Omschakelklep op stand warmwaterbereiding 10 Uitgang interne uitbreiding actief 19 Contact P - S aan stekker aBJ van de uitbreiding EA1 gesloten 20 Uitgang A1 aan de uitbreiding AM1 actief 21 Uitgang A2 aan de uitbreiding AM1 actief
107
Storingen oplossen
Storingsindicatie Regeling voor weersafhankelijke werking Bij een storing knippert de rode storingsindicator A. In het display knippert ” ” en ”Storing” wordt aangegeven. A
R
1
2
0
3 4
bar
Met OK wordt de storingscode weergegeven. Voor de betekenis van de storingscodes zie de volgende pagina's. Bij een aantal storingen wordt de soort storing ook in normale tekst aangegeven.
Bevestigde storing oproepen In het basismenu ”Storing” kiezen. Een lijst van de actieve storingen wordt getoond. Storingscodes in het storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie) De laatste 10 opgetreden storingen (ook die verholpen zijn) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd. De storingen zijn op activiteit geordend. 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”Storingshistorie” 3. ”Indicaties?”
Storing bevestigen Aanwijzingen op het display volgen.
5457 680 B/fl
Aanwijzing De storingsmelding wordt in het hoofdscherm van de korte menu's opgenomen. Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. Als een geaccepteerde storing niet verholpen wordt, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en de storingsmeldinrichting wordt weer ingeschakeld.
108
Storingen oplossen
Storingsindicatie (vervolg) Regeling voor verhoogde werking Bij een storing knippert de rode storingsindicator A. Bij een storing knippert op het display van de bedieningseenheid de 2-cijferige storingscode en (naargelang soort storing) ” ” of ” ”. A
Een eventueel aangesloten storingsmeldinrichting wordt uitgeschakeld. Als een geaccepteerde storing niet verholpen wordt, verschijnt de storingsmelding de volgende dag opnieuw en de storingsmeldinrichting wordt weer ingeschakeld. Bevestigde storing oproepen
R
1
2
0
OK en 4 sec. lang indrukken. De laatste 10 opgetreden storingen (ook die verholpen zijn) worden opgeslagen en kunnen worden opgevraagd.
3 4
bar
Storingscodes in het storingsgeheugen uitlezen (storingshistorie)
ã
1
50
De laatste 10 storingen (ook die verholpen zijn) die zich hebben voorgedaan, kunnen worden opgevraagd en worden opgeslagen. De storingen zijn op activiteit geordend. 1. OK en å gelijktijdig ca. 4 sec. indrukken. 2. ”ã” kiezen en met OK fouthistorie activeren.
Voorbeeld: storingscode ”50”
3. Met / storingsmeldingen selecteren.
Storing bevestigen
5457 680 B/fl
OK indrukken, op het display verschijnt weer het hoofdscherm.
109
Service
Met / kunnen meer storingcodes worden opgeroepen. Voor de betekenis van de storingscodes, zie de volgende pagina's.
Storingen oplossen
StoPerringsman. code op display 10 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelt op 0°C Kortsluiting buitentempera- buitentempetuur. ratuursensor.
18
X
X
20
X
X
28
X
X
30
X
X
38
X
X
40
X
44
X
110
Buitentemperatuursensor controleren (zie pagina 124). Regelt op 0°C Onderbreking Buitentemperabuitentempera- buitentempe- tuursensor controtuur. ratuursensor. leren (zie pagina 124). Regelt zonder Kortsluiting Sensor evenaanvoertempe- aanvoertem- wichtsfles controleratuursensor peratuursen- ren (zie (evenwichtssor installapagina 125). fles). tie. Regelt zonder Onderbreking Sensor evenaanvoertempe- aanvoertem- wichtsfles controleratuursensor peratuursen- ren (zie (evenwichtssor installapagina 125). fles). tie. Brander Kortsluiting Keteltemperatuurgeblokkeerd. keteltempesensor controleren ratuursensor. (zie pagina 125). Brander Onderbreking Keteltemperatuurgeblokkeerd. keteltempesensor controleren ratuursensor. (zie pagina 125). Mengklep Kortsluiting Aanvoertemperawordt gesloten. aanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren. sor verwarmingscircuit 2 (met mengklep). Mengklep Kortsluiting Aanvoertemperawordt gesloten. aanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren. sor verwarmingscircuit 3 (met mengklep).
5457 680 B/fl
Storingscodes
Storingen oplossen
StoPerringsman. code op display 48
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
4C
X
Mengklep Onderbreking Aanvoertemperawordt gesloten. aanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren. sor verwarmingscircuit 2 (met mengklep). Mengklep Onderbreking Aanvoertemperawordt gesloten. aanvoertem- tuursensor controperatuursen- leren. sor verwarmingscircuit 3 (met mengklep). Geen warmwa- Kortsluiting Sensoren controleterbereiding. boilertempe- ren (zie ratuursensor. pagina 125). Geen warmwa- Kortsluiting Sensor controleren terbereiding. uitlaattempe- (zie pagina 125). ratuursensor. Geen warmwa- Onderbreking Sensoren controleterbereiding. boilertempe- ren (zie ratuursensor. pagina 125). Geen warmwa- Onderbreking Sensor controleren terbereiding. uitlaattempe- (zie pagina 125). ratuursensor. Regelwerking BedieningsBedieningsgevolgens toegedeelte deelte vervangen. stand bij levedefect. ring.
50
X
X
51
X
X
58
X
X
59
X
X
X
5457 680 B/fl
A7
111
Service
Storingscodes (vervolg)
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display A9
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
b0
X
X
Als een verwarmingscircuit met mengklep is aangesloten, loopt de brander met minimumvermogen. Als slechts eén verwarmingscircuit zonder mengklep is aangesloten, wordt de brander geblokkeerd. Brander geblokkeerd.
b1
X
X
Regelwerking volgens toestand bij levering.
b5
X
X
b7
X
X
Regelwerking volgens toestand bij levering. Brander geblokkeerd.
b8
X
X
112
Circulatiepomp controleren.
Kortsluiting rookgastemperatuursensor. Communicatiefout bedieningseenheid.
Rookgastemperatuursensor controleren.
Interne storing.
Aansluitingen controleren, indien nodig bedieningseenheid vervangen. Regeling vervangen.
Storing ketelcodeerstekker.
Ketelcodeerstekker plaatsen of, indien defect, vervangen. Onderbreking Rookgastemperarookgastem- tuursensor controperatuursen- leren. sor.
5457 680 B/fl
Brander geblokkeerd.
Interne circulatiepomp geblokkeerd.
Storingen oplossen
5457 680 B/fl
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display bA
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Mengklep regelt op 20°C aanvoertemperatuur.
bb
X
bC
X
bd
X
bE
X
Aansluitingen en codering uitbreidingsset controleren.
Aansluitingen en codering uitbreidingsset controleren.
Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 150). Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 150). Aansluitingen, kabel, codeeradres ”A0” en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 150).
113
Service
Communicatiefout uitbreidingsset voor verwarmingscircuit 2 (met mengklep). Mengklep Communiregelt op 20°C catiefout uitaanvoertempe- breidingsset ratuur. voor verwarmingscircuit 3 (met mengklep). Regelwerking Communizonder catiefout afstandsbedie- afstandsbening. diening Vitotrol verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep). Regelwerking Communizonder catiefout afstandsbedie- afstandsbening. diening Vitotrol verwarmingscircuit 2 (met mengklep). Regelwerking Communizonder catiefout afstandsbedie- afstandsbening. diening Vitotrol verwarmingscircuit 3 (met mengklep).
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display bF
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking.
C1
X
X
Regelwerking.
C3
X
X
Regelwerking.
C4
X
X
Regelwerking.
C5
X
X
Regelwerking, max. pomptoerental.
X
Regelwerking, max. pomptoerental.
X
Regelwerking, max. pomptoerental.
C7
114
X
Communicatiemodule LON vervangen. Aansluitingen controleren. Aansluitingen controleren.
Uitbreiding Open Therm controleren. Instelling codeeradres ”30” controleren.
Instelling codeeradres ”E5” controleren.
Instelling codeeradres ”E5” controleren.
5457 680 B/fl
C6
Verkeerde communicatiemodule LON. Communicatiefout uitbreiding EA1. Communicatiefout uitbreiding AM1. Communicatiefout uitbreiding Open Therm. Communicatiefout toerentalgeregelde interne pomp. Communicatiefout toerentalgeregelde externe CV-pomp, verwarmingscircuit 2 (met mengklep). Communicatiefout toerentalgeregelde externe CV-pomp, verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep).
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display C8
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking, max. pomptoerental.
Cd
X
X
Regelwerking.
CE
X
X
Regelwerking.
X
Regelwerking.
X
X
Regelwerking.
d7
X
X
Regelwerking.
d8
X
X
Regelwerking.
Aansluitingen, Vitocom 100 en codeeradres ”95” controleren. Aansluitingen controleren. Communicatiemodule LON vervangen.
Storing aan het betreffende toestel verhelpen. Storing aan het betreffende toestel verhelpen. Storing aan het betreffende toestel verhelpen.
5457 680 B/fl
d6
Instelling codeeradres ”E5” controleren.
115
Service
CF
Communicatiefout toerentalgeregelde externe CV-pomp, verwarmingscircuit 3 (met mengklep). Communicatiefout Vitocom 100 (KM-BUS). Communicatiefout ext. uitbreiding. Communicatiefout communicatiemodule LON. Ingang DE1 op uitbreiding EA1 meldt een storing. Ingang DE2 op uitbreiding EA1 meldt een storing. Ingang DE3 op uitbreiding EA1 meldt een storing.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display dA
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking zonder kamerinvloed.
db
X
Regelwerking zonder kamerinvloed.
dC
X
Regelwerking zonder kamerinvloed.
dd
X
Regelwerking zonder kamerinvloed.
dE
X
Regelwerking zonder kamerinvloed.
Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 1 controleren.
Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 controleren.
Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 controleren.
Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 1 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 150). Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 150).
5457 680 B/fl
Kortsluiting kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep). Kortsluiting kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep). Kortsluiting kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep). Onderbreking kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 1 (zonder mengklep). Onderbreking kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 2 (met mengklep).
116
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display dF
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Regelwerking zonder kamerinvloed.
E0
X
Regelwerking.
X
Brander geblokkeerd.
E5
X
X
E8
X
X
Brander geblokkeerd. Brander geeft storing.
EA
X
X
Brander geeft storing.
Eb
X
X
Brander geeft storing.
117
Service
X
Kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 en instelling van de afstandsbediening controleren (zie pagina 150). Storing Aansluitingen en externe LON- LON-deelnemer deelnemer. controleren. Storing voeRegeling vervandingsspangen. ning 24 V. Storing vlam- Regeling vervanversterker. gen. IonisatieIonisatie-elektrode stroom niet in en leiding controlehet geldige ren. bereik. Ontgrendelingstoets R indrukken. IonisatieIonisatie-elektrode stroom tijen leiding controledens het kali- ren. breren niet in Ontgrendelingshet geldige toets R indrukken. bereik. WarmteafWarmteafname name tijdens bewerkstelligen. het kalibreren Verwarmingsketel herhaaldelijk uitschakelen en te gering. weer inschakelen. Ontgrendelingstoets R indrukken.
5457 680 B/fl
E4
Onderbreking kamertemperatuursensor verwarmingscircuit 3 (met mengklep).
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display EC X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing.
Ed
X
X
EE
X
X
Brander geeft storing. Brander geeft storing.
Ontgrendelingstoets R indrukken of ketelcodeerstekker vervangen en ontgrendelingstoets R indrukken. Interne stoRegeling vervanring. gen. Vlamsignaal Ionisatie-elektrode bij branderen verbindingskastart niet aan- bel controleren, wezig of te ionisatiestroom gering. meten, gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren, gascombinatieregelaar controleren, ontsteking en ontstekingsmodule controleren, ontstekingselektroden en condenswaterafvoer controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken.
5457 680 B/fl
Parameterfout tijdens het kalibreren.
118
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display EF X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing.
F0
X
X
F1
X
X
Brander geblokkeerd. Brander geeft storing.
F2
X
X
119
Service
Gastoevoer (gasdruk en gasstromingsbewaker) controleren, rookgas-/luchttoevoerinstallatie op recirculatie van rookgas controleren, ionisatie-elektrode controleren (indien nodig vervangen). Ontgrendelingstoets R indrukken. Interne stoRegeling vervanring. gen. Rookgastem- Niveau van de verperatuurbewarmingsinstallagrenzer is tie controleren. geactiveerd. Installatie ontluchten. Ontgrendelingstoets R na afkoelen van de rookgasinstallatie indrukken. Temperatuur- Niveau van de verbegrenzer is warmingsinstallageactiveerd. tie controleren. Circulatiepomp controleren. Installatie ontluchten. Temperatuurbegrenzer en verbindingskabels controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken.
5457 680 B/fl
Brander geeft storing.
Vlamverlies na vlamvorming.
Storingen oplossen
Storingscodes (vervolg) StoPerringsman. code op display F3 X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing.
F8
X
X
Brander geeft storing.
F9
X
X
Brander geeft storing.
FA
X
X
Brander geeft storing.
FC
X
X
Brander geeft storing.
120
Ionisatie-elektrode en verbindingskabel controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. BrandstofGascombinatiereklep sluit te gelaar controleren. laat. Beide aanstuurtrajecten controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Ventilatortoe- Ventilator controlerental bij ren, verbindingskabranderstart bels naar de ventite laag. lator controleren, spanningsvoeding aan ventilator controleren, aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Ventilatorstil- Ventilator controlestand niet ren, verbindingskabereikt. bels en aansturing van de ventilator controleren. Ontgrendelingstoets R indrukken. Gascombina- Gascombinatieretieregelaar gelaar controleren. defect of fou- Rookgasinstallatie tieve aanstu- controleren. ring modula- Ontgrendelingstieklep of toets R indrukken. rookgasweg geblokkeerd.
5457 680 B/fl
Vlamsignaal is reeds aanwezig bij branderstart.
Storingen oplossen
StoPerringsman. code op display Fd X
Weersafh.
Gedrag van de Storingsoor- Maatregel installatie zaak
X
Brander geeft storing.
Storing branderautomaat.
FE
X
X
Brander geblokkeerd of geeft storing.
Ketelcodeerstekker of basisprintplaat defect.
FF
X
X
Brander geblokkeerd of geeft storing.
Interne storing of ontgrendelingstoets R is geblokkeerd.
5457 680 B/fl
Ontstekingselektroden en verbindingskabels controleren. Controleren of een sterk stoorveld (EMC) in de buurt van het toestel aanwezig is. Ontgrendelingstoets R indrukken. Als de storing niet kan worden verholpen, regeling vervangen. Ontgrendelingstoets R indrukken. Als de storing niet kan worden verholpen, ketelcodeerstekker of regeling vervangen. Toestel opnieuw inschakelen. Als het toestel niet opnieuw in werking treedt, de regeling vervangen.
121
Service
Storingscodes (vervolg)
Storingen oplossen
Reparatie Regeling in onderhoudsstand zetten Indien nodig kan de regeling voor inbedrijfstellings- en servicewerkzaamheden iin een andere stand worden gezet. 1.
2.
5457 680 B/fl
3.
122
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Verwarmingsketel aan verwarmingswaterzijde aftappen
1. Afsluitkleppen aan verwarmingswaterzijde sluiten.
3. Aftapkraan A openen en de verwarmingsketel zo ver mogelijk aftappen.
5457 680 B/fl
Service
2. Slang naar aftapkraan A in een geschikte opvangbak of afvoeraansluiting leiden.
123
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Buitentemperatuursensor controleren (regeling voor weersafhankelijke werking) X3
1. Stekker ”X3” uit de regeling trekken. 2. Weerstand van de buitentemperatuursensor tussen ”X3.1” en ”X3.2” aan de losgekoppelde stekker meten en met de stooklijn vergelijken. 3. Bij een sterke afwijking van de stooklijn de aders op de sensor afklemmen en de meting direct aan de sensor herhalen. 4. Afhankelijk van het meetresultaat de kabel of de buitentemperatuursensor vervangen.
200
20 10 8 6
-20 -10 0 10 20 30 Temperatuur in °C
5457 680 B/fl
Weerstand in kΩ
100 80 60 40
124
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Keteltemperatuursensor, boilertemperatuursensor of aanvoertemperatuursensor voor de evenwichtsfles controleren
Service
X3
5457 680 B/fl
5
125
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) 1. ■ Keteltemperatuursensor Kabels aan de keteltemperatuursensor A loskoppelen en weerstand meten. ■ Boilertemperatuursensor Stekker % van de kabelboom aan de regeling loskoppelen en weerstand meten. ■ Aanvoertemperatuursensor Stekker ”X3” van de regeling loskoppelen en weerstand tussen ”X3.4” en ”X3.5” meten. 2. Weerstand van de sensoren meten en met de stooklijn vergelijken.
10 8 6 4 2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
3. Bij een sterke afwijking de sensor vervangen. Gevaar De keteltemperatuursensor bevindt zich direct in het verwarmingwater (verbrandingsgevaar). Om de sensor te vervangen het verwarmingswater in de verwarmingsketel aftappen.
5457 680 B/fl
Weerstand in kΩ
20
126
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Uitlaattemperatuursensor controleren 1. Kabels aan de uitlaattemperatuursensor A loskoppelen.
2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C
3. Bij een sterke afwijking de sensor vervangen. Gevaar De uitlaattemperatuursensor bevindt zich direct in het tapwater (verbrandingsgevaar). Voor het vervangen van de sensor het tapwater in de verwarmingsketel aftappen.
127
Service
10 8 6 4
2. Weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken.
5457 680 B/fl
Weerstand in kΩ
20
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Rookgastemperatuursensor controleren Bij overschrijding van de toegestane rookgastemperatuur vergrendelt de rookgastemperatuursensor het toestel. De vergrendeling na afkoeling van de rookgasinstallatie opheffen door de ontgrendelingstoets R in te drukken. 1. Kabels aan de rookgastemperatuursensor A loskoppelen.
10 8 6 4
2. Weerstand van de sensor meten en met de stooklijn vergelijken. 3. Bij een sterke afwijking de sensor vervangen.
2 1 0,8 0,6 0,4 10 30 50 70 90 110 Temperatuur in °C 5457 680 B/fl
Weerstand in kΩ
20
128
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Plaatwarmtewisselar controleren
Service
Aanwijzing Verwarmingsketel aan verwarmingswaterzijde en tapwaterzijde aftappen. Bij de demontage en uit de gedemonteerde plaatwarmtewisselaar kunnen kleine hoeveelheden restwater uitlopen.
5457 680 B/fl
1. Verwarmingsketel aan verwarmingswaterzijde en tapwaterzijde afsluiten en aftappen. 2. Afsluitingen aan de zijkant losmaken en de regeling naar voren klappen.
4. Isolatieplaat A naar boven schuiven en verwijderen. 5. De twee schroeven B losdraaien en de plaatwarmtewisselaar C naar voren eruit trekken.
3. Sifon demonteren (zie pagina 28). 129
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) 6. Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde en tapwaterzijde op verontreiniging en verkalking controleren, indien nodig de plaatwarmtewisselaar vervangen.
7. Inbouw met nieuwe afdichtingen in omgekeerde volgorde.
Temperatuurbegrenzer controleren Als de branderautomaat na een uitschakeling door storing niet ontgrendeld kan worden, hoewel de ketelwatertemperatuur lager is dan ca. 75 °C, de volgende controle uitvoeren: 1. Kabels van de temperatuurbegrenzer A loskoppelen. 2. Doorgang van de temperatuurbegrenzer met een multimeter controleren. 3. Defecte temperatuurbegrenzer demonteren. 4. Nieuwe temperatuurbegrenzer met warmtegeleidingspasta insmeren en inbouwen.
5457 680 B/fl
5. Na inbedrijfstelling de ontgrendelingstoets R op de regeling indrukken.
130
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Zekering controleren
1. Netspanning uitschakelen.
3. Afdekking A demonteren.
2. Afsluitingen aan de zijkant losmaken en de regeling naar beneden klappen.
4. Zekering F1 controleren (zie aansluiten bedradingsschema).
Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep
9 01 9 01
456
Instelling draaischakelaar S1 23 Verwarmingscircuit met 2 mengklep M2 (verwarmingscircuit 2) 23 Verwarmingscircuit met 4 mengklep M3 (verwarmingscircuit 3) 456
De draaischakelaar op de printplaat van de uitbreidingssets definieert de toewijzing aan het betreffende verwarmingscircuit.
Verwarmingscircuit
78
Instelling draaischakelaar S1 controleren
5457 680 B/fl
78
131
Service
F1
Storingen oplossen
Reparatie (vervolg) Draairichting van de mengklepmotor controleren Na het inschakelen voert het apparaat een zelftest uit. Daarbij wordt de mengklep open en dicht gedraaid.
Tijdens de zelftest op de draairichting van de mengklepmotor letten. Nadien de mengklep handmatig op de stand ”open” zetten. Aanwijzing De aanvoertemperatuursensor moet nu een hogere temperatuur herkennen. Als de temperatuur lager wordt, is de draairichting van de motor verkeerd of het mengklepinzetstuk verkeerd ingebouwd. Montageaanwijzing van de mengklep
Draairichting van de mengklepmotor veranderen (indien nodig) gS
| ~ BU
1. Bovenste behuizingsdeksel van de uitbreidingsset afschroeven. Gevaar Een elektrische schok kan levensgevaarlijk zijn. Bij het openen van het toestel de netspanning uitschakelen, bijv. via de zekering of een hoofdschakelaar. 2. Aan stekker gS de aders aan de klemmen ”|” en ”~” verwisselen. 3. Behuizingsdeksel weer monteren.
De Vitotronic 200-H is via de LON-verbindingskabel met de regeling verbonden. Voor de controle van de verbinding de deelnemerscontrole aan de regeling van de verwarmingsketel uitvoeren (zie pagina 59). 132
5457 680 B/fl
Vitotronic 200-H controleren (toebehoren)
Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking
°C
48 s
A
Verwarmingsfunctie Bij vraag van de kamerthermostaat wordt in het werkingsprogramma Verwarmen en warmwater ”G” de gewenste ketelwatertemperatuur aangehouden. Als er geen warmteaanvraag is, wordt de ketelwatertemperatuur op de opgegeven vorstbeschermingstemperatuur gehouden.
De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in de branderautomaat begrensd. Instelbereik van de aanvoertemperatuur: 20 tot 74°C.
■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
5457 680 B/fl
Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven instelwaarde, wordt de warmteboilerlaadpomp ingeschakeld en de 3-weg-omschakelklep omgeschakeld.
133
Service
Opwarmen van de boiler vanuit koude toestand
Functiebeschrijving
Regeling voor verhoogde werking (vervolg) De tank wordt tot de gewenste warmwatertemperatuur opgewarmd. Het opwarmen wordt beëindigd als op de laadtemperatuursensor en de uitlaattemperatuursensor de opgegeven temperaturen zijn bereikt.
De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven na het beëindigen van het laden nog 30 s ingeschakeld.
Naverwarming tijdens aftappen Tijdens het tappen komt koud water aan de onderkant in de boiler. Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven instelwaarde, wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld en de 3-wegomschakelklep omgeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
Via de boilertemperatuursensor wordt het warme water op de gewenste temperatuur geregeld. Na het tappen wordt de boiler verder opgewarmd tot de boilertemperatuursensor de ingestelde warmwatertemperatuur heeft vastgesteld. De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven nog 30 s ingeschakeld.
Regeling voor weersafhankelijke werking
Keteltemperatuur Verwarming
48°C
Warm water Zonne-energie Informatie ( 5457 680 B/fl
Kiezen met
134
Functiebeschrijving
Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg) Verwarmingsfunctie De regeling bepaalt een gewenste ketelwatertemperatuur in functie van de buitentemperatuur of de kamertemperatuur (bij aansluiting van een kamertemperatuurgestuurde afstandsbediening) en van de inclinatie en het niveau van de stooklijn.
De bepaalde gewenste ketelwatertemperatuur wordt naar de brandersturing. De brandersturing bepaalt uit de gewenste en werkelijke ketelwatertemperatuur de modulatiegraad en stuurt overeenkomstig de brander aan. De ketelwatertemperatuur wordt door de elektronische thermostaat in de branderautomaat begrensd.
Opwarmen van de boiler vanuit koude toestand De tank wordt tot de gewenste warmwatertemperatuur opgewarmd. Het opwarmen wordt beëindigd als op de laadtemperatuursensor en de uitlaattemperatuursensor de opgegeven temperaturen zijn bereikt. De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven na het beëindigen van het laden nog 30 s ingeschakeld.
Naverwarming tijdens aftappen
5457 680 B/fl
Tijdens het tappen komt koud water aan de onderkant in de boiler. Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven instelwaarde, wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld en de 3-wegomschakelklep omgeschakeld.
■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
135
Service
Als de door de boilertemperatuursensor vastgestelde temperatuur lager is dan de opgegeven instelwaarde, wordt de warmteboilerlaadpomp ingeschakeld en de 3-weg-omschakelklep omgeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≥ gewenste warmwatertemperatuur wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. ■ Bij ketelwatertemperatuur ≤ gewenste warmwatertemperatuur wordt de brander ingeschakeld en na het bereiken van de vereiste ketelwatertemperatuur de boilerlaadpomp ingeschakeld.
Functiebeschrijving
Regeling voor weersafhankelijke werking (vervolg) Via de boilertemperatuursensor wordt het warme water op de gewenste temperatuur geregeld. Na het tappen wordt de boiler verder opgewarmd tot de boilertemperatuursensor de ingestelde warmwatertemperatuur heeft vastgesteld.
De boilerlaadpomp en de 3-wegomschakelklep blijven nog 30 s ingeschakeld.
Aanvullende opwarming tapwater Als een schakelperiode in de vierde periode wordt ingesteld, wordt de functie aanvullende verwarming geactiveerd.
De gewenste temperatuur voor de aanvullende verwarming kan ingesteld worden in codeeradres ”58”.
Interne uitbreidingen
5457 680 B/fl
Interne uitbreiding H1
136
Functiebeschrijving
Interne uitbreidingen (vervolg) De interne uitbreiding H1 is in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sK is de boilerlaadpomp aangesloten.
Op aansluiting gD kan een externe veiligheidsklep worden aangesloten.
Op aansluiting aBJ kan een vergrendeling voor afzuigtoestellen worden aangesloten.
5457 680 B/fl
De interne uitbreiding H2 wordt in plaats van de interne uitbreiding H1 in de regelingsbehuizing ingebouwd. Op de relaisuitgang sK is de boilerlaadpomp aangesloten.
137
Service
Interne uitbreiding H2 (toebehoren)
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) Uitbreiding AM1
Circulatiepomp Circulatiepomp Aansluiting op het elektriciteitsnet
fÖ A Netaansluiting voor verdere toebehoren aVG KM-BUS
5457 680 B/fl
A1 A2 fÖ
138
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) (vervolg) Functies
Functietoewijzing van uitgangen A1 en A2
Aan aansluiting A1 en A2 kan een van de volgende omlooppompen worden aangesloten: ■ verwarmingscircuitpomp voor het verwarmingscircuit zonder mengklep ■ circulatiepomp voor de boileropwarming ■ tapwateromlooppomp
De functie van de uitgangen wordt via coderingen aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen: ■ uitgang A1: codering 33 ■ uitgang A2: codering 34
Werking
Codering Uitgang A2 34:0 (toestand bij Tapwateromlooppomp sK levering) 33:1 (toestand bij 34:1 CV-pomp sÖ levering) Circulatiepomp voor de boileropwar- 33:2 34:2 ming sA
5457 680 B/fl
Service
Uitgang A1 33:0
139
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) (vervolg) Uitbreiding EA1
Digitale ingang 1 Digitale ingang 2 Digitale ingang 3 0 – 10-V ingang Aansluiting op het elektriciteitsnet
fÖ A aBJ
aVG
Netaansluiting voor verdere toebehoren Groepsalarm/toevoerpomp/ tapwateromlooppomp (potentiaalvrij) KM-BUS
5457 680 B/fl
DE1 DE2 DE3 0 - 10 V fÖ
140
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) (vervolg) Digitale data-ingangen DE1 tot DE3 De volgende regelingen kunnen alternatief worden aangesloten: ■ Externe werkingsprogrammaomschakeling voor steeds 1 verwarmingscircuit ■ Extern blokkeren ■ Extern blokkeren met storingsmeldingang ■ Externe aanvraag met minimumketelwatertemperatuur ■ Storingsmeldingang ■ Kortstondige werking van de tapwateromlooppomp De ingeschakelde contacten moeten aan beschermklasse II voldoen.
De werking van de werkingsprogrammaomschakeling wordt via codering d5 gekozen. De duur van de omschakeling wordt via codering F2 ingesteld. Werking van de functie Extern Blokkeren op de pompen De werking op de interne omlooppomp wordt in codering 3E gekozen. De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d6 gekozen. De werking op een circulatiepomp voor de boileropwarming wordt in codering 5E gekozen. Werking van de functie Externe Aanvraag op de pompen
Functietoewijzing van de ingangen
5457 680 B/fl
Toewijzing functie werkingsprogramma-omschakeling naar de verwarmingscircuits De toewijzing van de functie werkingsprogramma-omschakeling voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering d8 aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen: ■ Omschakeling via ingang DE1: Codering d8:1 ■ Omschakeling via ingang DE2: Codering d8:2 ■ Omschakeling via ingang DE3: Codering d8:3
De werking op de interne omlooppomp wordt in codering 3F gekozen. De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d7 gekozen. De werking op een circulatiepomp voor de boileropwarming wordt in codering 5F gekozen. Looptijd tapwateromlooppomp bij kortstondige werking De looptijd wordt in codering 3d ingesteld. Analoge ingang 0 - 10 V De 0 - 10 V-opschakeling zorgt voor een extra gewenste keteltemperatuur: 0 - 1 V– wordt als ”geen opgave voor gewenste ketelwatertemperatuur” gewaardeerd. 1 V– ≙ gewenste waarde 10 °C 10 V ≙ gewenste waarde 100 °C 141
Service
De functie van de ingangen wordt via coderingen aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen: ■ DE1: Codering 3A ■ DE2: Codering 3b ■ DE3: Codering 3C
Functiebeschrijving
Externe uitbreidingen (toebehoren) (vervolg) Uitgang aBJ
Functietoewijzing
De volgende componenten kunnen aan uitgang aBJ worden aangesloten: ■ Toevoerpomp naar substation of ■ Tapwateromlooppomp of ■ Storingsmeldinrichting
De functie van de uitgang aBJ wordt via codering 36 aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen.
Regelingsfuncties Externe werkingsprogramma-omschakeling, De functie ”Externe omschakeling van het werkingsprogramma” wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Aan de uitbreiding EA1 staan 3 ingangen (DE1 tot DE3) ter beschikking. Werkingsprogramma-omschakeling Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
De functie wordt via de volgende coderingen gekozen:
Codering 3A:1 3b:1 3C:1
De toewijzing van de functie werkingsprogramma-omschakeling voor het betreffende verwarmingscircuit wordt via codering d8 aan de regeling van de verwarmingsketel gekozen:
In welke richting de werkingsprogramma-omschakeling werkt, wordt in codeeradres ”d5” ingesteld:
142
Codering d8:1 d8:2 d8:3
5457 680 B/fl
Werkingsprogramma-omschakeling Omschakeling via ingang DE1 Omschakeling via ingang DE2 Omschakeling via ingang DE3
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Werkingsprogramma-omschakeling Codering Omschakeling in de richting ”Permanent verlaagd” resp. ”Per- d5:0 manente uitschakelwerking” (naargelang de ingestelde gewenste waarde) Omschakeling in de richting ”Permanente stookwerking” d5:1 De duur van de omschakeling van het werkingsprogramma kan in codeeradres ”F2” ingesteld worden: Werkingsprogramma-omschakeling Geen werkingsprogramma-omschakeling Duur van de omschakeling van het werkingsprogramma 1 tot 12 uur
Codering F2:0 F2:1 tot F2:12
De omschakeling van het werkingsprogramma blijft zolang actief als het contact gesloten is, minstens echter zolang als de in codeeradres ”F2” ingestelde tijdopgave.
Extern blokkeren
5457 680 B/fl
De functie wordt via de volgende coderingen gekozen:
Extern blokkeren Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
Codering 3A:3 3b:3 3C:3
Extern blokkeren en storingsmeldingang Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3
Codering 3A:4 3b:4 3C:4
De werking op de interne omlooppomp wordt in codering 3E gekozen.
Service
De functies ”Extern blokkeren” en ”Extern blokkeren en storingsmeldingang” worden via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Aan de uitbreiding EA1 staan 3 ingangen (DE1 tot DE3) ter beschikking.
De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d6 gekozen. 143
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Externe warmtevraag De functie ”Externe aanvraag” wordt via de uitbreiding EA1 gerealiseerd. Aan de uitbreiding EA1 staan 3 ingangen (DE1 tot DE3) ter beschikking. Extern aanvragen Ingang DE1 Ingang DE2 Ingang DE3 De werking op de interne omlooppomp wordt in codering 3F gekozen. De werking op de betreffende CV-pomp wordt in codering d7 gekozen.
De functie wordt via de volgende coderingen gekozen:
Codering 3A:2 3b:2 3C:2 De gewenste minimumketelwatertemperatuur bij ext. opvraag wordt in codeeradres ”9b” ingesteld.
Ontluchtingsprogramma In het ontluchtingsprogramma wordt 20 min. lang de circulatiepomp om de 30 sec. afwisselend in- en uitgeschakeld. De omschakelklep wordt afwisselend voor een bepaalde tijd in de richting stookwerking en tapwaterverwarming geschakeld. Tijdens het ontluchtingsprogramma is de brander uitgeschakeld.
Ontluchtingsprogramma activeren: zie ”Verwarmingsinstallatie ontluchten”.
Vulprogramma Dan kan de omschakelklep via de vulfunctie op de middelste stand worden gezet (zie ”Verwarmingsinstallatie vullen”). Bij deze instelling kan de regeling uitgeschakeld en de installatie geheel gevuld worden.
5457 680 B/fl
In de toestand bij levering staat de omschakelklep op de middelste stand zodat de installatie geheel gevuld kan worden. Nadat de regeling is ingeschakeld, gaat de omschakelklep niet meer op de middelste stand.
144
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Vullen bij ingeschakelde regeling Als de installatie bij ingeschakelde regeling gevuld moet worden, wordt de omschakelklep in het vulprogramma op de middelste stand gezet en de pomp ingeschakeld.
Als de functie wordt geactiveerd, stopt de brander met werken. Na 20 min wordt het programma automatisch inactief.
Estrikfunctie Met de estrikfunctie kan estrikdroging (vloerdroging) worden toegepast. Daartoe moeten absoluut de gegevens van de estrikfabrikant gerespecteerd worden. Bij geactiveerde estrikfunctie wordt de CV-pomp van het mengklepcircuit ingeschakeld en de aanvoertemperatuur op het ingestelde profiel gehouden. Na afloop (30 dagen) wordt het mengklepcircuit automatisch met de ingestelde parameters geregeld. Respecteer EN 1264. Het protocol dat door de verwarmingstechnieker wordt opgesteld, moet de volgende informatie over het verwarmen bevatten:
■ opwarmgegevens met de overeenkomstige aanvoertemperaturen ■ bereikte max. aanvoertemperatuur ■ bedrijfstoestand en buitentemperatuur bij overdracht Er kunnen verschillende temperatuurprofielen via codeeradres ”F1”ingesteld worden. Na stroomuitval of uitschakelen van de regeling wordt de functie verder voortgezet. Als de estrikfunctie beëindigd is of de codering ”F1:0” manueel wordt ingesteld, wordt ”Verwarmen en warm water” ingeschakeld.
Service
50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
5457 680 B/fl
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 1: (EN 1264-4) codering ”F1:1”
145
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 2: (ZV parket- en vloertechniek) codering ”F1:2” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
25
30 Dagen
25
30 Dagen
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 3: codering ”F1:3” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 4: codering ”F1:4” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
146
50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
5457 680 B/fl
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 5: codering ”F1:5”
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 6: codering ”F1:6” 60 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
25
30 Dagen
25
30 Dagen
Aanvoertemperatuur °C
Temperatuurprofiel 7: codering ”F1:15” 50 40 30 20 10 1
5
10
15
20
Verhoging van de verlaagde kamertemperatuur
Service
De grenswaarden van de buitentemperatuur voor begin en einde van de temperatuurverhoging kunnen in de codeeradressen ”F8” en ”F9” ingesteld worden.
5457 680 B/fl
Bij werking met verlaagde kamertemperatuur kan de gewenste verlaagde kamertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch worden verhoogd. De temperatuurverhoging vindt plaats volgens de ingestelde stooklijn en maximaal tot de normale gewenste kamertemperatuur.
147
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg) Voorbeeld met de instellingen in de toestand bij levering
90
Ketelwater- resp. aanvoertemp. in °C
80
A
70 60 50 B
40
35
30 30 Ge w. 25 kam 10 5 ert 20 em 1 per 5 atu 10 ur in ° 5 C
0
-5 -10 -15 -20 Buitentemperatuur in °C
0
A Stooklijn voor werking met normale kamertemperatuur
B Stooklijn voor werking met verlaagde kamertemperatuur
Verkorting van de opwarmtijd De waarde en de duur voor de extra verhoging van de gewenste ketelwaterresp. aanvoertemperatuur wordt in de codeeradressen ”FA” en ”Fb” ingesteld.
5457 680 B/fl
Bij overgang van de werking met verlaagde kamertemperatuur naar werking met normale kamertemperatuur wordt de ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens de ingestelde stooklijn verhoogd. De verhoging van de ketelwaterresp. aanvoertemperatuur kan automatisch plaatsvinden.
148
Functiebeschrijving
Regelingsfuncties (vervolg)
Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur in °C
Voorbeeld met de instellingen in de toestand bij levering
60 50
C D
B
40 30 20 10 0
A 600 Tijd in h
700
800
D Periode van werking met verhoogde gewenste ketelwateraanvoertemperatuur volgens codeeradres ”Fb”: 60 min.
5457 680 B/fl
Service
A Begin van de werking met normale kamertemperatuur B Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens de ingestelde stooklijn C Gewenste ketelwater- resp. aanvoertemperatuur volgens ingesteld codeeradres ”FA”: 50 °C + 20 % = 60 °C
900
149
Functiebeschrijving
Toewijzing van de verwarmingscircuits aan de afstandsbediening De toewijzing van de verwarmingscircuits moet bij de inwerkingstelling van de Vitotrol 200A of Vitotrol 300A worden geconfigureerd. Verwarmingscircuit Afstandsbediening werkt op het verwarmingscircuit zonder mengklep A1 Afstandsbediening werkt op het verwarmingscircuit met mengklep M2 Afstandsbediening werkt op het verwarmingscircuit met mengklep M3
Configuratie Vitotrol 200A H1
Vitotrol 300A VC 1
H2
VC 2
H3
VC 3
Aanwijzing De Vitotrol 300A kan aan een verwarmingscircuit, twee verwarmingscircuits of alle drie de verwarmingscircuits worden toegewezen.
Elektronische verbrandingsregeling Voor de controle van de verbrandingskwaliteit wordt het CO2-gehalte of het O2-gehalte van het rookgas gemeten. Met de gemeten waarden wordt het overeenkomstige luchtgetal vastgesteld. De verhouding tussen CO2- of O2gehalte en luchtgetal λ is in de volgende tabel afgebeeld.
5457 680 B/fl
De elektronische verbrandingsregeling gebruikt het fysisch verband tussen de hoogte van de ionisatiestroom en het luchtgetal λ. Bij alle gaskwaliteiten wordt bij luchtgetal 1 de maximale ionisatiestroom ingesteld. Het ionisatiesignaal wordt door de verbrandingsregeling geanalyseerd en het luchtgetal wordt op een waarde tussen λ=1,24 tot 1,44 geregeld. In dit bereikt ligt een optimale verbrandingskwaliteit. De elektronische gasarmatuur regelt dan naargelang gaskwaliteit de benodigde gashoeveelheid.
150
Functiebeschrijving
Elektronische verbrandingsregeling (vervolg) Luchtgetal λ – CO2- /O2-gehalte Luchtgetal O2-gehalte CO2-gehalte λ (%) (%) bij aardgas H-G20 1,24 4,4 9,2 1,27 4,9 9,0 1,30 5,3 8,7 1,34 5,7 8,5 1,37 6,1 8,3 1,40 6,5 8,1 1,44 6,9 7,8
CO2-gehalte (%) bij aardgas L-G25 9,1 8,9 8,6 8,4 8,2 8,0 7,7
CO2-gehalte (%) bij vloeibaar gas P 10,9 10,6 10,3 10,0 9,8 9,6 9,3
5457 680 B/fl
Service
Voor een optimale verbrandingsregeling kalibreert zich het systeem cyclisch of na een spanningsonderbreking (buitenbedrijfstelling) zelfstandig. Daarbij wordt de verbranding kort op max. ionisatiestroom gezet (komt overeen met luchtgetal λ=1). Het zelfstandig kalibreren wordt kort na de branderstart uitgevoerd en duurt ca. 5 sec. Daarbij kunnen kort verhoogde CO-emissies optreden.
151
Schema's
Aansluitschema intern
152
Basisprintplaat Elektrische interfaces Keteltemperatuursensor Uitlaattemperatuursensor Ionisatie-elektrode Rookgastemperatuursensor
dÖ
Stappenmotor voor omschakelklep Thermoschakelaar fJ Ontstekingseenheid gF a-Ö Ventilatormotor a-ÖA Aansturing ventilatormotor
5457 680 B/fl
A1 X... § $ aA aG
Schema's
Aansluitschema intern (vervolg) Modulatiespoel
5457 680 B/fl
Service
a:Ö
153
Schema's
A1 A2 A3 154
Basisprintplaat Schakelvoeding Optolink
A4 A5 A6
Branderautomaat Bedieningsgedeelte Codeerstekker
5457 680 B/fl
Aansluitschema extern
Schema's
Aansluitschema extern (vervolg) A7 A8 A9 S1 S2 X... ! ?
sÖ dG fÖ lH
Interne circulatiepomp Gasmagneetklep Netaansluiting Netaansluiting toebehoren en Vitotrol 100 a-Ö Ventilatormotor a-ÖA Aansturing ventilatormotor aYA Gasdrukbewaker aVG KM-BUS
5457 680 B/fl
Service
%
Aansluitadapter Communicatiemodule LON Interne uitbreiding H1 Netschakelaar Ontgrendelingstoets Elektrische interfaces Buitentemperatuursensor Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles Boilertemperatuursensor (stekker aan de kabelboom)
155
Wisselstuklijsten
Aanwijzing voor bestellingen van wisselstukken! Bij bestelling dienen het bestelnr., het fabricagenr. (zie typeplaatje) en het positienummer van het wisselstuk (uit deze wisselstuklijst) te worden vermeld. Courante wisselstukken zijn in de plaatselijke vakhandel verkrijgbaar. 001 Membraanexpansievat 002 Aansluitkabel membraanexpansievat 003 Kapselplaat met afdichting 004 Afdichtprofiel 005 Ketelaansluitstuk 006 Afsluitstop 007 Luchttoevoerafdichting 008 Rookgasafdichting 010 Warmtewisselaar 011 Vormslang retour 012 Condenswaterslang 013 Sifon 015 Slang (2300 mm lang) 016 Slang (500 mm lang) 017 Slang (270 mm lang) 019 Condenswaterverzamelaar 021 Veiligheidsklep 023 Slangtule 024 Afsluitkraan boiler warmwaterlading 025 Aansluitleiding warmwaterlading 026 Plaat 027 Terugstroomblokkering 028 Ontluchtingskraan G⅜ 029 Manometer 030 Afsluitkraan boiler koud water 031 Gasbuis 032 Aanvoerbuis 033 Aansluitbuis koudwaterboiler 034 Aansluitbuis verwarmingswateraanvoer 035 Aansluitbuizen verwarmingswaterretour 156
036 Aansluitbuizen koud water 037 Aansluitbuis warm water 038 Aansluitbuis verwarmingswateraanvoer 039 Aansluiting hydraulica koud water 040 Aansluitbuis retour 050 Aanvoereenheid 051 Retoureenheid 052 Overstortklep 053 Stop 7 8 / 10 054 Plaatwarmtewisselaar 055 Profielafdichting 056 Klepinzetstuk 057 Overstortleiding 062 Vlamrooster 063 Vlamroosterafdichting 066 Afdichting branderdeurflens 067 Ventilator 068 Gascombinatieregelaar 069 Branderdeur 070 Ontstekingstoestel 071 Afdichting ionisatie-elektrode 072 Afdichting ontstekingselektrode 074 Gasinjector 075 Venturiverlenging 080 Afdichtingsset A 16 x 24 x 2,0 (5 stuks) 081 Afdichtingsset A 17 x 24 x 2,0 (5 stuks) 082 Afdichtingsset A 10 x 15 x 1,5 (5 stuks) 084 Afdichting 23 x 30 x 2,0 (5 stuks) 085 Afdichtingsset O-ring 17,86 x 2,62 (5 stuks) 087 O-ring 14,3 x 2,4 (5 stuks) 088 O-ring 35,4 x 3,6 (5 stuks) 089 Set stekkerbeveiligingen (2 stuks) 090 Spansluiting (4 stuks) 091 Doorvoertule (langwerpig) 092 Doorvoertule (rond) 093 Buisclip 7 18 (aan zijkant geopend) 094 Buisclip 7 18/1,5
5457 680 B/fl
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg)
5457 680 B/fl
Veerbandklem DN 25 206 Frontplaat onder Clip 7 8 (5 stuks) 207 Stelvoet 208 Bevestigingselementen Clip 7 10 (5 stuks) 300 Regeling Clip 7 15 (5 stuks) 301 Behuizingsachterwand Clip 7 18 (5 stuks) 302 Ketelcodeerstekker O-ring 8 x 2 (5 stuks) 303 Zekering 6,3 AT (10 stuks) Borgveer condenswaterafvoer 304 Zekeringhouder Afsluitstop (set) 305 Bedieningseenheid voor weersafKap hankelijke werking Slang 7 10 x 1,5 x 750 306 Bedieningseenheid voor verWartelmoer G 1 hoogde werking Snelontluchter 307 Communicatiemodule LON (toebeBevestigingshoek boiler horen) Regelingsdrager 308 Printplaat adapter LON-module Inzetstuk bovenplaat (toebehoren) Isolatieschaal plaatwarmtewisse309 Interne uitbreiding H1 laar 315 Vergrendelingsstukken links en 115 Isolatieplaat plaatwarmtewisselaar rechts 117 Borgklem (5 stuks) 316 Schuif links en rechts 130 Circulatiepomp VIUPM 317 Buitentemperatuursensor 131 Circulatiepomp VIUP 133 Circulatiepompmotor VIUPM Slijtende onderdelen 134 Circulatiepompmotor VIUP 060 Branderpakking 137 Circulatiepomp VIUPM*2 061 Isolatiering 138 Circulatiepompmotor*2 064 Ontstekingselektrode met afdich140 Rookgastemperatuursensor ting 141 Thermoschakelaar 065 Ionisatie-elektrode met afdichting 142 Tweede temperatuursensor 165 Magnesiumanode 143 Boilertemperatuursensor 160 Boiler Wisselstukken zonder afbeelding 162 Huls 108 Speciaal smeervet 163 Trekontlasting 139 Ombouwset hoogefficiënte pomp*3 164 Boilerafdichting 209 Lakstift vitowit 166 Anodeflens met afdichting 210 Spuitbus vitowit 167 Flensisolatie 310 Kabelboom X8/X9/ionisatie 171 Huls 311 Kabelboom 100/35/54 (hulpaar172 Deksel ding) 200 Zijplaat links 312 Kabelboom stappenmotor 202 Zijplaat rechts 313 Contrastekker 204 Bovenplaat 314 Kabelhouder 205 Frontplaat boven *2 Alleen wisselstuk voor ombouwset hoogefficiënte pomp, positienummer 139. *3 Voor inbouw van een hoogefficiënte pomp op een later tijdstip. 157
Service
095 096 097 098 099 100 102 103 104 105 106 110 111 112 113 114
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 402 Montage- en serviceaanwijzing A Kenplaatje
5457 680 B/fl
400 Gebruiksaanwijzing voor verhoogde werking 401 Gebruiksaanwijzing voor weersafhankelijke werking
158
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg)
205
208
004
060
003 062
206
061
063 069
072 064
070 061
031 065 071
Service
094
075
066
5457 680 B/fl
092
067
068 081
074
159
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 204
113
140
007
005 006
008
090
208
090
202
208
200 090
5457 680 B/fl
207
160
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 097
301
029 300 315
307
308
316 302
304
303 306
309 315
305
316
Service
317
5457 680 B/fl
112
161
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 089 085
001 103
010 095
032 028
011 105 142 096
082 002
096
099 100
095
141
092
091
021 023
012
034
040 093
099 085
117
016 104 013
017
019
094
088
102
5457 680 B/fl
015
162
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 039
106 087 098
131 027
036
094
084 134 084 085 114 096 050
055
056
054 142
099 080
115
094
052
051
057
038
055
080
094 035
110 028 053
097 100
Service
133 138
130 137
084
105
5457 680 B/fl
084
163
Wisselstuklijsten
Wisselstuklijsten (vervolg) 098 087 167 025
094
080 026
111
166
024 164
084
037
171 084
165
080
172
162
089
080
143 163
080 030
164
080
162
080 160
5457 680 B/fl
033
Protocollen
Protocollen Instel- en meetwaarden
Rustdruk
Gewenste waarde d.d. door mbar
Aansluitdruk (dynamische druk) mbar = bij aardgas H-G20 mbar = bij aardgas L-G25 mbar = bij vloeibaar gas Gastype aankruisen
Eerste inbedrijfstelling
Onderhoud/ service
max. 57,5 mbar
18-25 mbar 20-30 mbar 31,5-42,5 mbar
Kooldioxidegehalte CO2 ■ bij laagste vermogen Vol.-% ■ bij het hoogste vermo- Vol.-% gen Zuurstofgehalte O2 ■ bij laagste vermogen Vol.-% ■ bij het hoogste vermo- Vol.-% gen
5457 680 B/fl
Service
Koolmonoxidegehalte CO ■ bij laagste vermogen ppm ■ bij het hoogste vermo- ppm gen
165
Technische gegevens
Technische gegevens Nominale spanning Nominale frequentie Nominale stroom Veiligheidsklasse Beschermingsgraad
230 V 50 Hz 6A I IP X 4 D volgens EN 60529 Toegestane omgevingstemperatuur ■ tijdens werking 0 tot +40 °C ■ tijdens opslag en transport -20 tot +65 °C
Gasketel, categorie I2N - I3P Nom. vermogensbereik bij TV/TR 50/30 °C kW bij tapwateropwarkW ming Nom. warmtebelastingsbereik bij kamerverwarming kW Elektr. opgen. vermogen (max.) met 2-traps pomp W met toerentalgeregelde hoogefficiënte W pomp Aansluitwaarden op basis van de max. belasting aardgas H-G20 m3/h aardgas L-G25 m3/h vloeibaar gas kg/h Productidentificatienummer
Instelling elektronische thermostaat Instelling temperatuurbegrenzer Zekering (net)
81 °C 100 °C (vast) max. 16 A–
4,8 tot 19
6,5 tot 26
8,8 tot 36,9
4,3 tot 17,2
5,9 tot 29,3
8,0 tot 34,9
4,5 tot 17,9
6,2 tot 30,5
8,3 tot 34,9
150
150
210
100
100
160
1,89 2,20 1,40
3,23 3,75 2,39 _-0085BU0051
3,86 4,48 2,85
5457 680 B/fl
Aanwijzing Aansluitwaarden zijn uitsluitend ter informatie (bijv. voor de gasaanvraag) of voor een benaderende en volumetrische aanvullende controle van de instelling. Vanwege de fabrieksmatige instelling mogen de gasdrukwaarden niet afwijkend van deze gegevens worden gewijzigd. Ref.: 15°C, 1013 mbar.
166
Verklaringen
Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring voor Vitodens 222-F Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product Produkt Vitodens 222-F met de volgende normen overeenstemt: DIN 4753 EN 483 EN 625 EN 677 EN 806 EN 12897
EN 55 014 EN 60 335-1 EN 60 335–2–102 EN 61 000-3-2 EN 61 000-3-3 EN 62 233
Overeenkomstig de bepalingen van de volgende richtlijnen wordt dit product met _-0085 gekenmerkt: 97/23/EG 92/42/EEG 2004/108/EG
2006/ 95/EG 2009/142/EG
Dit product voldoet aan de vereisten van de Rendementsrichtlijn (92/42/EEG) voor condenserende HR-ketels.
Allendorf, 01 februari 2010
Viessmann Werke GmbH&Co KG
5457 680 B/fl
Verklaring van overeenstemming volgens het K.B. van 8 januari 2004 -BE voor de Vitoden 100-W, 200-W, 222 W, 222-F, 242-F, 300W, 333-F, 343-F Wij, Viessmann Werke GmbH&Co KG, D-35107 Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid, dat de hieronder genoemde serie producten, in België op de markt gebracht door Viessmann Belgium bvba, Hermesstraat 14, B-1930 Zaventem, in overeenstemming is met het type, beschreven in de CE-verklaring van overeenstemming en geproduceerd en verdeeld is volgens de vereisten van het K.B. van 8 januari 2004.
167
Service
vert. Manfred Sommer
Verklaringen
Conformiteitsverklaring (vervolg) Type product:
Condenserende gasketel als wand/vloertoestel
Model:
Vitoden 100-W, 200-W, 222 W, 222-F, 242-F, 300W, 333-F, 343-F
Keuringsorganisme:
KVBG - Rodestraat 125 - B-1630 Linkebeek
Keuringsprocedure :
volgens EN 483
Waarden bij aardgas:
NOx: CO:
< 120 mg/kWh < 110 mg/kWh
Waarde bij vloeibaargas:
NOx: CO:
< 156 mg/kWh < 121 mg/kWh
Allendorf, 30 maart 2010
Viessmann Werke GmbH&Co KG
ppa. Manfred Sommer
Verklaring van de fabrikant conform 1.BlmSchV Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D-35107 Allendorf, bevestigen dat het product Vitodens 222-F voldoet aan de NOx-grenswaarden die in 1. BImSchV § 7 (2) worden gesteld. Allendorf, 01 februari 2010
Viessmann Werke GmbH&Co KG
5457 680 B/fl
vert. Manfred Sommer
168
Index
Index A Aansluitdruk.......................................31 Aansluitschema's.............................152 Aanvoertemperatuursensor.............125 Aanvullende opwarming tapwater....136 Afstandsbediening...........................150 B Bedrijfsgegevens opvragen...............99 Bedrijfstoestanden opvragen.............99 Beschermanode ■ anode controleren...........................44 ■ anodestroom controleren................40 ■ anode vervangen............................44 ■ beschermanode controleren...........39 Bevestigen van een storingsindicatie108 Boiler reinigen....................................43 Boilertemperatuursensor..................125 Brander demonteren..........................35 Brander inbouwen..............................37 Branderpakking..................................36 Branderruimte reinigen......................37 Buitentemperatuursensor.................124
5457 680 B/fl
C Codering 1 ■ oproepen........................................63 Codering 2 ■ oproepen........................................75 Coderingen bij inbedrijfstelling...........48 Coderingen terugzetten...............63, 75 Communicatiemodule LON................58 Condenswaterafvoer..........................39 D Datum instellen..................................26 Deelnemercontrole.............................59 Dichtheidscontrole coaxiaal systeem.34 Draairichting mengklepmotor ■ controleren....................................132 ■ veranderen...................................132
E Eerste inbedrijfstelling........................24 Elektronische verbrandingsregeling.150 Estrik drogen....................................145 Estrikfunctie.....................................145 Extern blokkeren..............................143 Externe warmtevraag.......................144 F Foutmanager......................................59 Frontplaten demonteren.....................24 Functiebeschrijvingen......................133 Functies controleren........................106 G Gasaansluitdruk.................................32 Gascombinatieregelaar .....................32 Gastype..............................................29 I Inclinatie stooklijn...............................57 Installatiedruk.....................................24 Installatieschema's.......................48, 63 Installatieuitvoering............................49 Installatie vullen.................................24 Ionisatie-elektrode..............................37 K Kamertemperatuur instellen...............57 Keteltemperatuursensor...................125 Korte opvragingen............................100 L LON....................................................58 ■ deelnemernummer instellen...........58 ■ foutbewaking..................................59
169
Index
Index (vervolg)
N Niveau stooklijn..................................57 Normale kamertemperatuur...............57 O Onderhoudsstand regeling...............122 Ontluchten..........................................27 Ontluchtingsprogramma...................144 Ontsteking..........................................37 Ontstekingselektroden.......................37 Opwarmtijd.......................................148 P Plaatwarmtewisselaar......................129 Protocol............................................165 R Regeling...........................................133 Relaistest.........................................106 Rookgastemperatuursensor.............128 Rustdruk.............................................32 S Schakelschema................................152 Servicemenu oproepen......................99 Serviceniveau oproepen....................99 Sifon...................................................39 Stooklijn.............................................55 Storingen..........................................108 Storingscodes..................................110 Storingsgeheugen....................108, 109 Storingshistorie................................108 Storingsmelding oproepen.......108, 109
170
T Taalkeuze..........................................26 Technische gegevens .....................166 Temperatuurbegrenzer....................130 Tijd instellen.......................................26 U Uitbreiding ■ AM1..............................................138 ■ EA1...............................................140 ■ intern.....................................136, 137 Uitbreidingsset voor een verwarmingscircuit met mengklep ...131 Uitlaattemperatuursensor.................127 V Veiligheidscircuit .............................130 Verbergen van een storingsindicatie108 Verbrandingskwaliteit controleren......47 Verbrandingsregeling.......................150 Verhoging van de verlaagde kamertemperatuur............................147 Verklaring van de fabrikant .............168 Verkorting van de opwarmtijd..........148 Verlaagde kamertemperatuur............58 Verlaging van het opwarmvermogen147 Vermogen instellen............................33 Verwarmingsketel aftappen ■ tapwaterzijdig..................................42 ■ verwarmingswaterzijde.................123 Verwarmingsoppervlakken reinigen...37 Vitocom 300.......................................58 Vitotronic 200-H.........................58, 132 Vlamrooster........................................36 Vulfunctie.........................................144 W Werkingsprogramma-omschakeling 142 Wisselstuklijst...................................156 Z Zekering...........................................131
5457 680 B/fl
M Magnesiumanode ■ anode controleren...........................44 ■ anodenaansluiting controleren.......39 ■ anodestroom controleren................40 ■ anode vervangen............................44 Membraanexpansievat.......................24
171
5457 680 B/fl
172
chloorvrij gebleekt papier
Gedrukt op milieuvriendelijk,
Viessmann Belgium bvba-sprl Hermesstraat 14 B-1930 ZAVENTEM Tel. : 02 712 06 66 Fax : 02 725 12 39 e-mail :
[email protected] www.viessmann.com
Technische wijzigingen voorbehouden.
Condenserende HR-compactketel op gas Type FS2B Vanaf serienr. 4,8 tot 19 kW 7438 004 ... , 7438 007 ... 6,5 tot 26 kW 7438 005 ... , 7438 008 ... 8,8 tot 35 kW 7438 006 ... , 7438 009 ...
5457 680 B/fl
Geldigheidsaanwijzing