VIESMANN
VITOROND 100
Gietijzeren lagetemperatuurketel op olie of gas 18 tot 33 kW
Technisch blad
Bewaren in: Map Vitotec, register 1
Bestelnr. en prijzen: zie prijslijst
VITOROND 100
Type VR2B
Gietijzeren lagetemperatuurketel op olie of gas Voor glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur. Compleet met aangebrachte isolatie
5818 152-8 B/fl
4/2007
De voordelen in één oogopslag & &
&
&
&
&
Normrendement: 89 % (BV)/94,5 % (OV). Eutectoplex-verwarmingsoppervlak voor een hoge bedrijfszekerheid en lange gebruiksduur. De homogene constructie van het speciale eutectische grijze gietijzer zorgt voor een gelijkmatige warmtestroom en verhindert spanningsscheuren. Schone verbranding door Vitoflame 200 oliebrander en aangepaste brandergeometrie: blijft onder de grenswaarden van het Duitse milieulogo ”Blauer Engel”. Zuinig en milieuvriendelijk door het dalen van de ketelwatertemperatuur bij stijgende buitentemperatuur. Gietijzeren segmenten met elastische pakking voor een duurzame afdichting aan rookgaszijde. Het Jetflow-systeem voert het koele verwarmingsretourwater gericht door de gehele verwarmingsketel en voorkomt daarmee condenswatervorming en spanningsscheuren.
&
&
&
&
Veilige warmteoverdracht dankzij brede waterwanden en een grote waterinhoud. Eenvoudige montage en inbedrijfstelling – Vitoflame 200 oliebranders zijn reeds in de fabriek op het nom. vermogen ingesteld en via een computerprogramma warm getest. Korte montagetijd door de vanuit de fabriek gemonteerde isolatie. Eenvoudig en volledig onderhoud van de verwarmingsketel door horizontale plaatsing van de rookgaskanalen en gemakkelijk uittrekbare turbulatoren.
A Speciale watergeleiding met Jetflow-systeem B Eutectoplex-verwarmingsvlakken van homogeen, speciaal grijs gietijzer C Vitotronic-regeling – Intelligent, montage-, gebruiks- en onderhoudsvriendelijk D Vitoflame 200 oliebrander E 3e trek
5818 152-8 B/fl
F Verbrandingskamer
2
VIESMANN
VITOROND 100
Technische informatie Technische gegevens Nominaal vermogen bij Productidentificatienummer Inbrengmaten (met isolatie) Lengte (maat a) Breedte = totale breedte Hoogte Totale afmetingen Totale lengte (maat b) Totale breedte Totale hoogte Hoogte onderstel Hoogte van de eronder geplaatste warmwaterboiler – inhoud 130 tot 200 liter – inhoud 350 liter Gewicht van het ketellichaam Totaal gewicht Ketel met isolatie, Brander en ketelcircuitregeling Inhoud ketelwater Toegest. werkdruk Aansluitingen aan de verwarmingsketel Ketelaanvoer en -retour Veiligheidsaansluiting (veiligheidsklep) Aftap Rookgasparameters * 1 Temperatuur bij – 40 °C ketelwatertemperatuur – 75 °C ketelwatertemperatuur Massadebiet bij bij stookolie en bij aardgas Normrendement bij verwarmingssysteemtemp. 75/60 °C Rookgasaansluiting Gasinhoud ketel Rookgaszijdige weerstand * 2 Noodzakelijke trek * 3
kW
18
mm mm mm
515 500 830
mm mm mm mm
27
33
650 500 830
790 500 830
790 500 830
890 500 940 250
1025 500 940 250
1165 500 940 250
1165 500 940 250
mm mm kg kg
654 – 89 128
654 – 120 165
654 786 152 202
654 786 152 202
Liter bar
27 3
35 3
44 3
44 3
G G
1½ 1½
1½ 1½
1½ 1½
1½ 1½
G
1½
1½
1½
1½
°C °C
145 170
145 170
145 170
145 170
46
56
130 51 8 0,08 5 0,05
130 51 8 0,08 5 0,05
kg/h % Ø mm Liter Pa mbar Pa mbar
31
130 27 7 0,07 5 0,05
22 CE-0645AU-114,4
38 89 (H s)/94,5 (Hi) 130 39 8 0,08 5 0,05
5818 152-8 B/fl
*1
Rekenwaarden voor uitvoering van de rookgasinstallatie volgens EN 13384 met 13 % CO2 op stookolie en 10 % CO 2 op aardgas. Rookgastemperaturen als gemiddelde brutowaarden volgens EN 304 (meting met 5 thermo-elementen) bij 20 °C verbrandingsluchttemperatuur. De rookgastemperatuur bij een ketelwatertemperatuur van 40 °C is bepalend voor de dimensionering van de rookgasinstallatie. De rookgastemperatuur bij een ketelwatertemperatuur van 75 °C is voor de bepaling van het inzetbereik van rookgasleidingen bij maximaal toegelaten bedrijfstemperaturen. *2 Rekening mee houden bij de keuze van de brander. *3 Te respecteren bij de schoorsteendimensionering. VITOROND 100
VIESMANN
3
Technische informatie (vervolg)
Onderstel Rookgasafvoer Aftap- en membraanexpansievat Ketelretour
KTS Keteltemperatuursensor KV Ketelaanvoer SA Veiligheidsaansluiting (veiligheidsklep)
B
Vitocell 100-H of 300-H (zie de afzonderlijke technische bladen in het register 17 voor meer technische gegevens) AGA Rookgasafvoer
H KR KV SA
Afmetingentabel Nominaal vermogen bij Met eronder geplaatste warmwaterboiler a b c d e
22 130 tot 200 650 1025 1594 1380 1321
4
VIESMANN
kW Liter mm mm mm mm mm
18 130 tot 200 515 890 1594 1380 1321
Aftap- en membraanexpansievat Ketelretour Ketelaanvoer Veiligheidsaansluiting (veiligheidsklep)
27 130 tot 200 790 1165 1594 1380 1321
350 790 1165 1726 1512 1453
33 160 en 200 790 1165 1594 1380 1321
350 790 1165 1726 1512 1453
VITOROND 100
5818 152-8 B/fl
A AGA H KR
Technische informatie (vervolg) Nominaal vermogen bij f g h
kW mm mm mm
18 1237 791 654
22 1237 791 654
27 1237 791 654
1369 923 786
33 1237 791 654
1369 923 786
Opstelling Minimumafstanden
A CV-ketel B Warmwaterboiler C Dompelhuls voor de warmwaterboiler (alleen bij 350 liter inhoud)
Afm. a: Constructielengte Vitoair en plaatselijke rookgasafvoer respecteren. Afm. b: Als de verwarmingsketel met een Vitoflame 200 gasbrander wordt uitgerust, moet naast de ketel, aan de zijde waar de combinatiearmatuur wordt gemonteerd, een minimumafstand van 500 mm tot de wand worden aangehouden voor instel- en onderhoudswerkzaamheden. Maat c: Noodzakelijke afstand voor reinigingswerkzaamheden. Opstelling & Geen luchtverontreiniging door halogeen-koolwaterstoffen (zitten bijv. in sprays, verf, oplos- of reinigingsmiddelen) & Geen buitengewone stofneerslag & Geen hoge luchtvochtigheid & Vorstvrij en goed geventileerd Anders is storing en schade aan de installatie mogelijk. De verwarmingsketel mag in ruimten, waar zich mogelijk luchtverontreiniging door halogeen-koolwaterstoffen kan voordoen, alleen worden geplaatst als voldoende maatregelen werden getroffen om de aanvoer van onbelaste verbrandingslucht te waarborgen.
5818 152-8 B/fl
Afstand tot de brandstofhouder Bij deze stookplaatsen wordt een maximale oppervlaktetemperatuur van 40°C net overschreden. Een minimumafstand van 0,1 m tussen stookplaats en brandstofhouder is daarom voldoende.
VITOROND 100
VIESMANN
5
Technische informatie (vervolg) Doorgangsweerstand aan verwarmingswaterzijde De Vitorond 100 is alleen geschikt voor CV-installaties met geforceerde circulatie.
Toestand bij levering Ketellichaam met keteldeur en aangebrachte isolatie 1 1 1 1 1
doos met de ketelregeling en 1 zak met technische documentatie productbijlage (codeerstekker en technische documentatie) doos met Vitoflame 200 oliebrander doos met branderkap voor Vitoflame 200 oliebrander of doos met Vitoflame 200 gasbrander en branderkap
Regelingsvarianten Vitotronic 100 (type KC4) voor verhoogde ketelwatertemperatuur Vitotronic 150 (type KB2) voor glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur
Vitotronic 200 (type KW4 of KW5) voor glijdend verlaagde ketelwatertemperatuur, met of zonder mengklepregeling
Toebehoren bij de verwarmingsketel
5818 152-8 B/fl
Zie de prijslijst en het technisch blad ”Toebehoren voor verwarmingsketels”.
6
VIESMANN
VITOROND 100
Planningsaanwijzingen Rookgasinstallatie Volgens EN 13384 en DIN 18160 moet het rookgas van de rookgasinstallatie zodanig in de buitenlucht worden gebracht en tegen afkoeling worden beschermd, dat neerslag van dampvormige rookgasbestanddelen in de schoorsteen geen gevaar vormt. De Vitorond 100 werkt met een lage rookgastemperatuur, zodat de rookgasinstallatie op de verwarmingsketel moet zijn afgestemd. Bij gewone, niet of nauwelijks geïsoleerde schoorstenen met een te grote diameter (niet vochtongevoelige schoorstenen) koelen de rookgassen te snel af, waardoor deze condenseren en leiden tot vochtdoorslag aan de schoorsteen. Bij open werking is het gebruik van een gecombineerde bijluchtinrichting heel nuttig en kan deze in veel gevallen vochtdoorslag voorkomen. Als de benodigde diameter in het grensbereik van twee diameters ligt, moet de grootste diameter gekozen worden. Deze moet minstens met de diameter van de rookgasaansluiting overeenkomen.
Verbindingsstuk Het verbindingsstuk van de verwarmingsketel naar de schoorsteen moet in de diameter van de rookgasaansluiting worden uitgevoerd en via de kortste weg naar de schoorsteen worden geleid. In het verbindingsstuk mogen maximaal twee bochten voor een goede stroming ingebouwd worden. Twee horizontaal geplaatste 90°-bochten moeten vermeden worden. Het verbindingsstuk moet op de stootplaatsen en bij de reinigingsopening worden afgedicht. De meetopening moet ook worden afgesloten. Het verbindingsstuk tussen ketelrookgasaansluiting en schoorsteen moet van isolatie worden voorzien. Vraag advies van een erkende schoorsteenveger.
Keuze van het nominale vermogen Verwarmingsketel kiezen volgens de benodigde warmtebehoefte inclusief tapwateropwarming. Bij lagetemperatuurketels, condenserende HR-ketels en meerketelinstallaties kan het vermogen groter zijn dan de berekende warmtebehoefte van het gebouw.
Het rendement van lagetemperatuurketels is in het bereik van de ketelbelasting stabiel.
Brandstof Het gebruik van biobrandstoffen alsook stookolieadditieven en verbrandingsverbeteraars waarbij verbrandingsresten ontstaan, is niet toegestaan.
Montage van een geschikte brander De brander moet geschikt zijn voor het desbetreffende nominale vermogen en voor de weerstand van de verwarmingsketel aan rookgaszijde (zie de technische gegevens van de branderfabrikant). Het materiaal van de branderkop moet geschikt zijn voor werkingstemperaturen tot minstens 500 °C.
Gasventilatorbrander De brander moet zijn getest conform EN 676 en moet overeenkomstig de richtlijn 90/396/EEG de CE-markering hebben. instelling van de brander Het olie- resp. gasdebiet van de brander moet worden ingesteld op het aangegeven nominale vermogen van de verwarmingsketel.
Olieventilatorbrander De brander moet volgens EN 267 getest en gemarkeerd zijn.
Dimensionering van de installatie De ketelwatertemperatuur is op 75 °C begrensd. Door omzetting van de temperatuurregelaar kan de ketelwatertemperatuur en daarmee ook de aanvoertemperatuur verhoogd worden.
Om de verdelingsverliezen te beperken, adviseren wij de warmteverdelingsinstallatie en de tapwaterverwarming op max. 70 °C aanvoertemperatuur in te stellen.
Veiligheidstechnische uitrusting De verwarmingsketels moeten volgens EN 12828 voor warmwater-verwarmingsinstallaties op een veiligheidstemperatuur van max. 110 °C worden ingesteld en overeenkomstig de typehomologatie van een gekeurde veiligheidsklep worden voorzien. Deze moet volgens TRD 721 gekenmerkt zijn:
&
&
”H” tot 3,0 bar toegestane bedrijfsdruk en max. 2700 kW vermogen ”D/G/H” voor alle andere bedrijfsomstandigheden
5818 152-8 B/fl
Verwarmingscircuits Voor verwarmingsinstallaties met kunststofbuizen adviseren wij diffusiedichte buizen te gebruiken om indiffunderen van zuurstof door de buiswanden te voorkomen. In verwarmingsinstallaties met niet-zuurstofdichte kunststofbuizen (DIN 4726) moet een systeemscheiding worden aangebracht. Hiervoor leveren wij aparte warmtewisselaars. VITOROND 100
Vloerverwarmingen en verwarmingscircuits met zeer grote waterinhoud moeten ook bij lagetemperatuurketels en zeer-lagetemperatuurketels via een vierweg-mengklep op de verwarmingsketel worden aangesloten; zie de planningsaanwijzing ”Regeling van vloerverwarmingen”.
VIESMANN
7
Planningsaanwijzingen (vervolg) In de aanvoer van het vloerverwarmingscircuit moet een temperatuurschakelaar worden gemonteerd voor het begrenzen van de maximumtemperatuur. Daarbij moet DIN 18560-2 worden gerespecteerd.
Kunststofbuissystemen voor radiatoren Ook bij systemen met kunststofbuizen voor verwarmingscircuits met radiatoren adviseren wij de toepassing van een temperatuurschakelaar voor de begrenzing van de maximumtemperatuur.
Laagwaterstandbeveiliging Volgens EN 12828 kan bij verwarmingsketels tot 300 kW (behalve bij dakstookcentrales) van beveiliging tegen watergebrek worden afgezien als gegarandeerd is dat ontoelaatbare verwarming bij gebrek aan water niet kan voorkomen. Deze CV-ketels zijn voorzien van temperatuurregelaars en veiligheidstemperatuurbegrenzers met typegoedkeuring.
Uit tests is gebleken dat bij een eventueel watergebrek als gevolg van lekkage van de verwarmingsinstallatie en gelijktijdige branderwerking de brander zonder extra maatregelen wordt uitgeschakeld voordat er een te hoge verwarming van de verwarmingsketel en de rookgasinstallatie optreedt.
Toepassingsvoorbeelden
Aanwijzing Deze voorbeelden tonen installatieschema's die met de Viessmann-systeemtechniek gerealiseerd zijn. Bekijk bij ketelboiler-combinaties de betreffende combinaties in de prijslijst. Realisatie met functiegelijke onderdelen door de installateur is ook mogelijk.
Voorbeeld 1: CV-installatie met 1 verwarmingscircuit met mengklep en tapwateropwarming met ernaast geplaatste warmwaterboiler. Verbinding van CV-circuit met Divicon CV-circuitverdeling en Divicon-adapter.
A B C D E
F Vitorond 100 met Vitotronic 200 (type KW5), kleinverdeler met ontluchter, veiligheidsklep en manometer alsook 1 Divicon met mengklep en Divicon-adapter G Expansievat H Boilerlaadpomp voor boileropwarming met veerbelaste terugslagklep (leveringsomvang van de systeemverbinding)
8
Verwarmingscircuit Terugslagklep (veerbelast) CV-pomp Divicon-adapter Naastgeplaatste warmwaterboiler met systeemverbinding
VIESMANN
VITOROND 100
5818 152-8 B/fl
Installatievoorbeelden
Toepassingsvoorbeelden (vervolg) Voorbeeld 2: CV-installatie met 1 verwarmingscircuit zonder mengklep en tapwateropwarming met ernaast geplaatste warmwaterboiler. Verbinding van de CV-circuits met T-stukken.
Verwarmingscircuit Terugslagklep (veerbelast) Verwarmingscircuitpomp (door de installateur te voorzien) Vitorond 100 met Vitotronic 100,150 of 200 (type KW4), kleinverdeler met ontluchter, veiligheidsklep en manometer alsook 1 T-stuk (G 1½ × 1½ × 1½). 2 volgende T-stukken behoren tot de levering van de systeemverbinding.
E Naastgeplaatste warmwaterboiler met systeemverbinding F Circulatiepomp voor boileropwarming met veerbelaste terugslagklep (leveringsomvang van de systeemverbinding) G Expansievat
5818 152-8 B/fl
A B C D
VITOROND 100
VIESMANN
9
Toepassingsvoorbeelden (vervolg) Voorbeeld 3: CV-installatie met 1 verwarmingscircuit met mengklep, 1 CV-circuit zonder mengklep en tapwateropwarming met eronder geplaatste warmwaterboiler. Verbinding van de CV-circuits met Divicon CV-circuitverdeling, Tstukken en Divicon-adapter.
A B C D E
Verwarmingscircuit Terugslagklep (veerbelast) CV-pomp Divicon-adapter Vitorond 100 met Vitotronic 200 (type KW5), kleinverdeler met ontluchter, veiligheidsklep en manometer, Divicon-adapter en 1 Divicon met mengklep alsook 2 T-stukken (G 1½ × 1½ × 1½).
F Ondergeplaatste warmwaterboiler met systeemverbinding G Circulatiepomp voor boileropwarming met veerbelaste terugslagklep (leveringsomvang van de systeemverbinding) H Expansievat K Aansluiting van de aanvoer van het rechtstreeks aangesloten verwarmingscircuit aan het T-stuk van de systeemverbinding
5818 152-8 B/fl
Aanwijzing Het direct aangesloten CV-circuit zonder mengklep zonder Divicon realiseren. Daartoe de verwarmingsaanvoer aan het T-stuk van de boileraanvoer (leveringsomvang systeemverbinding) aan de Divicon-adapter aansluiten. De verwarmingsretour aan het Tstuk tussen Divicon en Divicon-adapter aansluiten. Vrije uitgang van het 2e T-stuk afsluiten.
10
VIESMANN
VITOROND 100
Toepassingsvoorbeelden (vervolg) Systeemtechniek Montagevoorbeeld Vitorond 100 met Viessmann-systeemtechniek
Aanwijzing De in het leveringsprogramma van de Divicon-adapter vervatte isolatie is vanwege een beter overzicht niet getekend.
Gecertificeerde kwaliteit
5818 152-8 B/fl
CE-label volgens bestaande EG-richtlijnen.
VITOROND 100
VIESMANN
11
Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier Viessmann Belgium bvba-sprl Hermesstraat 14 B-1930 ZAVENTEM Tel. : 02 712 06 66 Fax : 02 725 12 39 e-mail :
[email protected] www.viessmann.com 12
VIESMANN
VITOROND 100
5818 152-8 B/fl
Technische wijzigingen voorbehouden.