Stratego met gas en olie Frank van den Heuvel
“Het gevaar bestaat dat we straks op onze knieën moeten bij de Russische president Poetin en bij de Iraanse ayatollahs om aan gas te komen”, aldus VVD-Tweede Kamerlid De Krom tijdens een recent energiedebat in het parlement. Dit geldt niet alleen voor gas, maar ook voor olie en in mindere mate voor steenkool. Het vooruitzicht is bovendien niet ondenkbaar, als we kijken naar het recente machtsspelletje in Rusland rond de verkoop van een belangrijk deel van het Russische Yukos. Ook de aanhoudende spanningen in het Midden-Oosten geven aan dat energie en wereldpolitiek meer dan ooit met elkaar verbonden zijn. Naast economische en milieu-argumenten, zal de geopolitieke invalshoek de komende tijd een belangrijker rol gaan spelen. Opvallend genoeg kwam dit energie-issue – security of supply – pas in 2004 op de internationale agenda. Wordt het niet hoog tijd dat het Westen serieus werk maakt van het ontwikkelen van alternatieven? Enkele ontwikkelingen “Dreigende tekorten, torenhoge prijzen en ook nog extreme schommelingen in de prijzen: het was een turbulent jaar op de oliemarkt”, zo kijkt Heleen de Graaf in NRC Handelsblad1 terug op 2004. En voor 2005 ziet ze het eveneens somber in, nu de politieke onzekerheid aanhoudt en de terreurdreiging nog evident aanwezig is. En dan spreekt ze hoofdzakelijk nog over de oliemarkt. De gasvoorraden zijn voor een belangrijk deel in Russische handen en dat betekent eveneens een risico en potentiële afhankelijkheid. In de World Energy Outlook 2004 schetst het International Energy Agency (IEA) – de energie-denktank van de OESO – de ontwikkelingen in de energiewereld.2 Het IEA spreekt over ‘Energy Security in a Dangerous World’. En terecht, omdat enkele potentieel gevaarlijke ontwikkelingen samenkomen: een groeiende vraag naar energie in de westerse landen; een explosieve vraag in de opkomende landen, waaronder China; dreigende schaarste en uitputting; en aanhoudende spanningen in de olie- en gasregio’s. Ondanks energiebesparende maatregelen in westerse landen, groeit de energiebehoefte. Meer en complexere apparatuur vraagt meer stroom. Wel maken we progressie met de reductie van uitstoot van schadelijke stoffen. Ongeëvenaard is de explosief groeiende behoefte aan energie in opkomende landen als China, India, Brazilië en de Filippijnen. Zeker China zorgt met de grote behoefte aan energie voor een forse groei. De economie draait daar op volle toeren en voor deze ontwakende reus is 2004 het jaar van de doorbraak, in ieder geval als energievreter. De Graaf spreekt in eerdergenoemd artikel over een politieke en economische strijd tussen de Verenigde Staten en Azië, en dan met name China. Iedere maand wordt een nieuwe energiecentrale in bedrijf genomen. Steenkool en gas zijn niet aan te slepen. Het IEA voorspelt dat in 2030 de wereldwijde vraag 60 procent hoger zal zijn dan nu. Om tegemoet te komen aan deze vraag zijn forse investeringen nodig in de infrastructuur van energie. Het IEA spreekt over enkele honderden miljarden dollars per jaar. Wat betreft de schaarste: voor de komende decennia (het IEA bespreekt in de Outlook 2004 de situatie tot 2030) is de voorraad fossiele brandstoffen zeker nog voldoende. De olievoorraden worden ieder jaar weer ruimer ingeschat. Steenkool en gas zijn nog veel ruimer voorradig. Wel zijn er enkele kanttekeningen bij deze fossiele energiebronnen te maken. De winning wordt lastiger en dus duurder en de CO2-uitstoot zet een rem (Kyoto-
1
verdrag) op de ongebreidelde groei van deze vorm van energie. Alternatieve energiebronnen, zowel duurzame als andere, worden wel ontwikkeld. Echter, waar de inschatting van voorraden in het verleden te pessimistisch ingeschat is, is de voortgang van de techniek te optimistisch getaxeerd. Misschien hangen deze twee variabelen ook wel met elkaar samen. Peter Odell, emeritus ‘olieprofessor’ van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, zegt dat er geen economische of schaarste reden is voor een structurele hoge olieprijs. Uiteindelijk zijn er, zo zegt hij in Het Financieele Dagblad3, twee mogelijkheden: of de olieprijs stort in, of er komen afspraken de olieprijs op een bepaald niveau te handhaven (tussen de hoge prijs van enkele maanden geleden en een prijskeldering in). De OPEC realiseert zich dit, en de nietOPEC-landen als Rusland en de grote olieconcerns die investeringen hebben gedaan, kunnen uiteindelijk ook beter leven met een stabiele olieprijs op een bepaald niveau in plaats van een grillige prijsontwikkeling met het risico van een collapse. Wel zal er steeds een soort ‘terreurpremie’ in de olieprijs verdisconteerd blijven, aldus James Burkhard van Cambridge Energy Research Associates in de Verenigde Staten in Het Financieele Dagblad. De Zweedse hoogleraar Kjell Aleklet uit Uppsala, in reactie hierop, is somberder en ziet een uitgeputte wereld waar olie van grote diepte gehaald moet worden om te voldoen aan de behoefte. Dit betekent een hogere prijs vanwege de lastiger winning. Tenslotte moeten we ons realiseren dat aardolie nu voor een belangrijk deel als energiebron gebruikt wordt. Eigenlijk is het doodzonde dat we olie op grote schaal verbranden. Olie is namelijk voor plastic en andere materialen een essentiële grondstof, die veel lastiger te vervangen is dan olie als brandstof. Naast economische en milieu-technische redenen zou dit een extra reden kunnen zijn om snel alternatieve energiebronnen te ontwikkelen. Explosieve regio’s Een belangrijke, en met het bovenstaande samenhangende, ontwikkeling is de geopolitieke situatie. Simpel gezegd: olie en gas komen voor een belangrijk deel uit de meest explosieve regio’s in de wereld: het Midden-Oosten, Rusland, West-Afrika en enkele landen in ZuidAmerika. Met een stijgende vraag en afnemende voorraden wordt de afhankelijkheid van genoemde regio’s en landen steeds groter. Dit is een politiek issue, waarvoor de oplossing – alternatieve energiebronnen – niet van vandaag op morgen voor handen is. Behalve de energiebronnen zelf zijn ook de transportmiddelen in deze explosieve regio’s zeer kwetsbaar. Pijpleidingen lenen zich voor terroristische aanslagen en de Straat van Hormuz en de Straat van Malakka met hun grote aantallen olietankers (26 miljoen vaten per dag) zijn eenvoudig te blokkeren. Ook het IEA waarschuwt hiervoor. Midden-Oosten De aanwezigheid van olie in het Midden-Oosten speelt al jaren een prominente rol in de wereldpolitiek. Het oliekartel OPEC bestaat voor een belangrijk deel uit landen uit het Midden-Oosten, controleert 40% van de olie-export en heeft daardoor een sterke energiepositie. Het lastigste punt is meestal de landen op één lijn te krijgen. Anderzijds is de OPEC al vele decennia lang in staat om met feilloos spel van vraag en aanbod continue goed te verdienen en de oliemarkt naar zijn hand te zetten. Geen slechte prestatie gezien de vele factoren waar men rekening mee moet houden. Toen de Verenigde Staten in 2003 Irak binnenvielen werd door velen als dé reden hiervoor genoemd: ‘de olievoorraden veiligstellen’. Natuurlijk speelde dit mee, maar aan de andere kant werd dit door enkele deskundigen ontkend (zo noemde Sweder van Wijnbergen, oud-
2
secretaris-generaal van Economische Zaken het een 19e-eeuwse reden). En natuurlijk zou je kunnen zeggen dat de Verenigde Staten voor die vele miljarden oorlogsdollars ettelijke jaren lang grote hoeveelheden olie hadden kunnen kopen, of dat geld zelfs versneld hadden kunnen investeren in nieuwe energiebronnen. Op dit moment hebben de Verenigde Staten een instabiele relatie met twee van de drie grote oliestaten in het Midden-Oosten – Iran en Irak. Met het derde land, Saoedi-Arabië, is de band prima. Het koningshuis dat hier op middeleeuwse wijze regeert is goed bevriend met de ‘grote duivel’. Net zoals ooit de sjah van Perzië en, in vroeger tijd, Saddam Hoessein betrouwbare leiders in het Midden-Oosten waren. Wanneer de relatie tussen Saoedi-Arabië en de Verenigde Staten ook instabiel wordt dan zal de olieprijs weer sterk gaan stijgen. Deze instabiele relatie is niet ondenkbaar, want ooit zal er een opstand komen tegen dit regime. Een revolutie als in Iran is niet ondenkbaar. En dan kan dat twee kanten opgaan: tegen het fundamentalisme of tegen het samenspannen van de Arabische leiders met de Verenigde Staten. Hoe dan ook, spanningen in Saoedi-Arabië betekent spanningen in het MiddenOosten en spanningen op de oliemarkt. Onlangs riep Al-Qaeda de mensen in landen als Koeweit en Saoedi-Arabië op olievelden en infrastructuur ten behoeve van de olie-industrie in brand te steken, want ‘deze dienen niet de islamitische natie, maar de vijanden van deze natie’. Ook werknemers van westerse (olie)bedrijven zijn vermoord door Al-Qaedaaanhangers. Het Centre for Strategic and International Studies, een Amerikaanse denktank, concludeerde recentelijk dat juist Saoedi-Arabië zeer kwetsbaar is voor aanslagen. Ook andere landen in het Midden-Oosten zijn instabiel door ondemocratische regimes, islamitisch extremisme, etnische conflicten of een mix hiervan. Een voorbeeld is de problematiek van de Koerden in onder andere Irak. De Koerden claimen het gebied rond Kirkuk, een zeer olierijk deel van Irak. De soennieten en andere groepen in Irak willen de Koerden geen autonomie geven en zeker niet rond Kirkuk. Rusland Rusland raakt geïsoleerd. Sinds de val van de Muur zijn veel voormalige Oostbloklanden toegetreden tot de Europese Unie en de NAVO. De Sovjet-Unie is uit elkaar gevallen, Rusland bleef verweesd achter en verliest nog steeds bondgenoten. Na Georgië is recentelijk de Oekraïne ‘gevallen’ en zal een sterk pro-Europese koers gaan volgen. Rusland zal verder vereenzamen, maar toch: Rusland heeft veel olie en gas. Na Saoedi-Arabië is het het land met de grootste oliereserves en met de grootste gasvoorraad. President Poetin is, na de privatiseringen van de jaren negentig, bezig met een grootscheepse centralisatie en renationalisatie met Gazprom (in bezit van 25 procent van de wereldgas-reserves) als middelpunt. Natuurlijk was de privatisering van de oliesector destijds onder Jeltsin chaotisch, maar “in plaats van een op westerse leest geschoeide onafhankelijke oliemaatschappij, krijgt Rusland een machtig staatsbedrijf, dat naar believen kan worden ingezet in het buitenlandse beleid van Poetin”, aldus Het Financieele Dagblad.4
De Yukos-casus Het jaar 2004 werd in Rusland afgesloten hoe het begon: een vanuit het Kremlin geregisseerde overname van een belangrijk oliebedrijf. In januari 2004 nam de aardgasmonopolist Gazprom, eigendom van de Russische overheid en zes keer zo groot als het Amerikaanse ExxonMobil (qua omzet en winst het grootste private oliebedrijf ter wereld), het oliebedrijf Rosneft over. In december vond de “kafkaëske veiling”* plaats van Yuganskneftegaz, de oliedivisie van Yukos, één van de grote, private, oliebedrijven. Yukos moest wel gaan verkopen, want de Russische staat had Yukos (“the most independent-
3
minded of the private oil firms”†) een forse belastingaanslag opgelegd. De chaotische veiling eindigde met een overname door Baikal Finans een volstrekt onbekende partij, die enkele miljarden roebels ($ 9,34 mrd.) op tafel legde voor Yuganskneftegaz. Iedereen vroeg zich af wie er achter Baikal Finans zat. Enkele dagen later nam Gazprom-dochter Rosneft, onder leiding van Poetins vertrouweling Igor Sechin, Baikal Finans, en dus ook Yuganskneftegaz, over. De ‘staatsgreep’ in de energiesector door Poetin is gelukt. Het is maar de vraag of grootaandeelhouder van Yukos, Menatep, de veiling, en dus de Russische staat, juridisch kan aanklagen. Ook de gevluchte, in Londen woonachtige, CEO van Yukos, Steven Theede, heeft weinig hoop. Ondertussen zit Yukos-topman Michail Chodorkovski, de man die de oppositie tegen Poetin steunde en zelf presidentiële aspiraties zou hebben, al veertien maanden in de gevangenis. Die andere olietopman, Roman Abramovitsj, eigenaar van Sibneft, en van voetbalclub Chelsea, schijnt zich niet te verzetten tegen nationalisatie van zijn bedrijf. Overigens zijn enkele Chinese en Indiase bedrijven, ook zij zien de strategische waarde, eveneens geïnteresseerd in een belang in Yuganskneftegaz. * †
Bert Koopman in Het Financieele Dagblad, 24 december 2004. ‘Ivan at the pipe’, The Economist, December 11th 2004.
In de nieuwe EU-lidstaten in Centraal- en Oost-Europa neemt Gazprom olie- en gasbedrijven en aan deze sector gerelateerde bedrijven over. De kerncentrales in deze landen moeten, gezien de strenge eisen van de Europese Unie, voor een belangrijk deel dicht of vragen forse investeringen. Gezien het belang van energie raken deze Centraal- en Oost-Europese landen, die nog te weinig in staat zijn tegenwicht te bieden aan Gazprom, sterk afhankelijk (momenteel voor 80-100%) van Rusland en Gazprom. Ze worden een soort satellieten op energiegebied…
Ontwikkelingslanden en energie Zowel de Outlook 2004 als de in december onder leiding van het Nederlands EUvoorzitterschap gehouden conferentie ‘Energy for Development’*, waar de Nederlandse bewindslieden Agnes van Ardenne (Ontwikkelingssamenwerking) en Pieter van Geel (Duurzaamheid) zich sterk voor ingezet hebben, benadrukken de relevantie, maar ook de enorme inspanning, die nodig is om de ontwikkelingslanden enkele stappen verder te helpen. Juist in de energievoorziening moeten deze landen vooruit. Energie is nodig voor ontwikkeling in de industrie, het ontwikkelen van een dienstensector, voor medische zorg en voor kinderen om simpelweg te kunnen lezen en studeren. Om deze landen op gelijkwaardig niveau te brengen zijn enkele duizenden miljarden dollar nodig. Paradoxaal genoeg zal dit ook leiden tot een versnelde uitputting van fossiele brandstoffen en tot een grotere afhankelijkheidspositie voor die landen. Overigens zijn er steeds meer, ook Nederlandse, energiebedrijven die investeren in projecten in ontwikkelingslanden en samenwerken met lokale bedrijven, overheden en NGO’s. Ook de Millennium Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, waarbij in 2015 onder andere de armoede met de helft moet zijn teruggedrongen, kunnen niet zonder een forse investering in de energievoorziening in die landen worden gerealiseerd. Meer dan bij ons zal vanaf het begin zon, water en wind moeten worden ingezet. Het blad Internationale Samenwerking schetste recentelijk in enkele artikelen† wat elektriciteit kan doen met en bij mensen. In Mali betekent dit bijvoorbeeld werk, school en vooruitgang. En dan is het gemiddelde stroomverbruik in Mali een tweehonderdste van dat van ons. Nogmaals, inspanningen om juist hier duurzame energieopwekking te realiseren is dan bittere noodzaak. De Millennium Doelstelling is helder, het IEA is somberder, maar ziet zeker vooruitgang de komende decennia.
4
*
Zie ook Agnes van Ardenne en Pieter van Geel, ‘Bundel krachten voor arme landen’, Het Financieele Dagblad, 14 december 2004. † ‘Verlichting op komst’ en ‘Wie geen televisie heeft is achterlijk’, Internationale Samenwerking, december/januari 2004/2005.
Wat moeten we doen? We zijn de komende jaren nog sterk afhankelijk van genoemde explosieve regio’s. De vraag naar olie en gas blijft de komende jaren, en dan niet alleen vanwege de energiebehoefte. Nu kunnen westerse bedrijven natuurlijk blijven investeren in deze regio’s. Echter, het blijkt dat in landen als Rusland en Arabische landen niet altijd de wetten van economie en markt gelden. Irrationele en inconsequente politieke besluiten zijn niet ongebruikelijk. Investeringen van met name Duitse energiebedrijven (Winterhall, RWE en E.on) in pijpleidingen van Rusland richting het westen zijn belangrijk voor onze olie- en gasvoorziening, maar zijn aan de andere kant zeer kwetsbaar voor nationalisatie door overheden en molest door terroristen. Bovendien bevestigen de op grote schaal aangelegde pijpleidingen en andere infrastructuur in relatie tot die Russische gasvoorraden juist de afhankelijkheid. Uiteindelijk zit Rusland aan het begin van die pijpleiding en kan prijs en beschikbaarheid dicteren, zoals The Economist5 onlangs schreef. Daarnaast moeten we ons realiseren we vanwege de Duitse pijpleidingen naar Russisch gas ook weer afhankelijk zijn van Duitse leveringscapaciteit. Aan de andere kant, wanneer we massaal alternatieven voor olie en gas zouden kunnen inzetten, zouden de volledig op olie- en gasdollars ingerichte economieën van het MiddenOosten en Rusland instorten. Politiek instabiele landen waar de economie instort hebben geen beste reputatie. Kortom, dilemma’s genoeg. Toch is een snelle ontwikkeling van alternatieven essentieel. Juist om niet afhankelijk te zijn van Rusland en het Midden-Oosten. Een land als Frankrijk realiseert zich dit al jaren en heeft haar hele stroomvoorziening in eigen hand: waterkracht en kernenergie. Enkel het uranium hoeft geïmporteerd te worden. En ook nu nog heeft Frankrijk enkele nieuwe kerncentrales op het programma staan. Ook in de Verenigde Staten staat de bouw van nieuwe kerncentrales gepland, evenals het boren naar olie in Alaska. De Amerikaanse denktank Rocky Mountain Institute heeft, in opdracht van het Pentagon (!), in 2004 een rapport uitgebracht onder de titel Winning the Oil Game: Innovation for Profits, Jobs and Security. Het instituut ziet het verlaten van een wereldeconomie die gedomineerd wordt door olie als dé oplossing. Bij een goede uitvoering van de geschetste plannen, kunnen de Verenigde Staten in 2035 zonder buitenlandse olie. Men ziet gas als de oplossing. Echter, gas heeft twee nadelen: het is ook eindig en deze voorraden liggen eveneens voor een belangrijk deel in een instabiel land, dat nog steeds graag wil meedoen met de groten der aarde. Het IEA geeft in haar Outlook 2004 aan dat om redenen van schaarste, maar zeker ook om niet te afhankelijk te worden van instabiele regio’s, duurzame energiebronnen sneller ontwikkeld moeten worden en daarnaast kernenergie als realistisch alternatief te benaderen. Natuurlijk is uranium ook eindig, maar de grootste voorraden liggen in Canada en Australië, zo ongeveer de meest stabiele landen in de wereld. Het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), een denktank op het terrein van energie en energievoorziening, ziet nadrukkelijk ook de duurzame opties, waarbij windenergie snel een deel kan vervangen, maar op termijn zonne-energie en kernfusie de oplossingen zijn.
5
Ook het ECN ziet de noodzaak van kernenergie (splitsing) (al dan niet als ‘tijdelijke’ oplossing) als logische stap. Ook in de Nederlandse publieke opinie, wetenschap en politiek zien we het weer bespreekbaar worden van kernenergie, al dan niet als tussenoplossing naar duurzame, veilige energiebronnen als kernfusie en zonne-energie. Op nationaal en Europees niveau zullen nog meer samenwerkingsverbanden moeten komen tussen de relevante partijen: energiebedrijven, andere bedrijven, overheden, NGO’s en kennisinstituten. Enerzijds om alternatieven te vinden voor schaarste, uitputting en CO2uitstoot en anderzijds om de kwetsbare en afhankelijke situatie van politiek instabiele landen te voorkomen. Conclusie Het is terecht dat prijs, uitputting en milieu de afgelopen jaren argumenten waren die de energiediscussie beheersten. Alledrie de argumenten zijn nog immer relevant en actueel in de discussies hoe we onze energiehuishouding in de toekomst moeten organiseren. De geopolitieke invalshoek is een nieuwe dimensie die meer en meer relevant zal zijn. Een Midden-Oosten met blijvende spanningen en gedomineerd door islamitische landen, waar ook extremisme voorkomt, en een Rusland, waar Poetin de olie- en gasmacht naar zich toetrekt, maken ons afhankelijk en dus kwetsbaar. Mogelijk is juist dit internationale veiligheidsrisico de stimulans om serieus na te denken over alternatieven. Een monsterverbond tussen Greenpeace en de NAVO lonkt… Mr. Frank A.M. van den Heuvel is bestuurslid van de Atlantische Commissie en werkzaam bij energiebedrijf DELTA NV in Middelburg. Noten 1. 2. 3. 4. 5.
Heleen de Graaf, ‘Het jaar van de olie’, NRC Handelsblad 30 december 2004. International Energy Agency, World Energy Outlook 2004, Paris 2004. ‘Internationale afspraken over olie in de maak’, Het Financieele Dagblad, 30 december 2004. Bartjens, Het Financieele Dagblad, 21 december 2004. ‘Ivan at the pipe’ The Economist, December 11th, 2004.
6