COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDA
M Commissieplan C o n c e p t v a n 7 m a a r t 2 0 1 0 G e c o r r i g e e r d o p 1 1 m a a r t
2 0 1 0
VERSLAG VERGADERING van de
COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN bouwplannen W OENSDAG 3 maart 2010 Maaszaal - Europoint II – Galvanistraat 15 Rotterdam
AANWEZIGHEID: Commissie: Steenhuis (voorzitter), Hoven, Stuhlmacher, Bakker, Berns, Vandenborn, Vanstiphout, Winkel Secretariaat: Wagenaar, Pennock, Ten Kate (allen ged.), Schut (commissiesecretaris) Adviseurs: Knibbeler (ged.)
1
OPENING (en vaststellen van de agenda)
2
BOUWPLANNEN (zie overzicht volgende pagina)
14:30 14:30 – c.a. 17:40
Openbare toetsing van plannen aan de Koepelnota Welstand Rotterdam 2.1 Parklaan
14:30 omschrijving: vernieuwen en veranderen belasting- en douanemuseum ontwerp: BroekBakema Architecten dossier: 2010/0204/10 Han Rotgans van Broekbakema Architecten vertelt dat er twee aanleidingen zijn om het Belasting- en Douanemuseum te verbouwen: het vergroten van de expositieruimte en een betere plek voor de lunchruimte van het personeel. Een belangrijk uitgangspunt bij de herinrichting is de herijking van de wijze van exposeren. Nu vindt dat nog op betrekkelijk traditionele wijze plaats, in de toekomst zal dat met behulp van multimedia en interactief gebeuren. Het uitgangspunt voor de transformatie is dat het oorspronkelijke type straks van de panden weer herkenbaar zal zijn en het een museum is in twee woonhuizen, Parklaan 14 en 16. Daarom zullen de panden worden ontdaan van allerhande binnenwanden en opbouwinstallaties. Aan de voorgevel wordt nagenoeg niets veranderd, alleen zal het zicht van buiten naar binnen worden verbeterd door restauratieglas te plaatsen en het verwijderen van dichtgezette delen (binnenzijde). Het voorstel is om op twee plaatsen, in beide panden, ruimte toe te voegen. Op het platte dak aan de achterzijde van Parklaan 16 wordt een grote ruimte gemaakt met daarop een asymmetrisch schilddak met een lichtbaan op het noordelijk dakvlak. Omdat deze opbouw wegvalt achter het smalle dak aan de voorzijde, en de kap aan achterzijde een flauwe hellinghoek heeft, is de opbouw niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte (Parklaan) en nauwelijks vanaf het binnenterrein. Dat is niet hetzelfde met de opbouw die aan de voorzijde op het dak van Parklaan 14 wordt
gemaakt. Aansluitend op de opbouw uit 1929 wordt dit volume naar voren vergroot zodat er een lunchruimte ontstaat met toegang tot een dakterras. De opbouw zal vanaf een afstand van 15 meter voor het pand niet te zien zijn, maar wel van grotere afstand (Rotgans noemt 24 meter). Behalve dat het interieur op vele plaatsen zal worden ontdaan van stalen binnenwanden, de daglichttoetreding zal worden hersteld en de leidingen en installaties worden weggewerkt, wordt voorgesteld in de achtertuin, vormgegeven als een dubbele tuinmuur met mossedumdak, een berging te maken. reactie van de commissie De commissie is enthousiast over de benadering die wordt voorgesteld voor de transformatie van het Belasting- en Douanemuseum. Het idee om de installaties van de daken te halen en onder te brengen in het voordak van Parklaan 16 met een integraal aangebracht rooster aan de achterzijde van het dakvlak is goed gevonden. Lovenswaardig ook is het uitgangspunt om alle leidingwerk en installaties weg te werken in de wanden, hoewel alleen tekeningen inzicht kunnen geven wat de gevolgen daarvan zijn voor het Rijksmonument.De in de commissievergadering getoonde opbouw op het achterdakvlak van Parklaan 16 afgedekt door een schilddak vindt de commissie een verbetering ten opzichte van het ingediende parabolische dak omdat dit dakvlak zich beter voegt in het daklandschap van het Scheepvaartkwartier. Dit kan niet gezegd worden van de vergroting van de uitbouw op het dak van Parklaan 14. De opbouw is weliswaar niet zichtbaar van dichtbij, maar wel vanaf de overzijde van de brede Parklaan. Dat zal als storend worden ervaren omdat de gevel al beëindigd wordt door de borstwering van het oorspronkelijke dakvlak, de attiek. Bovendien kan ook niet gezegd worden dat de nieuwe opbouw in vormgeving onderdeel wordt van het monument, of, daar zich ondergeschikt aan toont. Voor wat betreft het voorstel voor de ‘berging’ in de tuin onthoudt de commissie zich voorlopig van een oordeel. Ze ondersteunt het streven om te tuin vrij te maken van allerlei obstakels en het ter beschikking stellen van deze groene ruimte aan de museumbezoekers. Anderzijds mist de commissie voldoende informatie (foto’s, bestemmingsplanbepalingen) om het bestuur te kunnen adviseren dat er voldoende aanleiding is om aan het bestemmingsplan en de welstandscriteria voor het Scheepvaartkwartier voorbij te gaan. Hoewel de commissie, met uitzondering van de vergrootte dakopbouw op Parklaan 14 positief is over de uitgangspunten, kan dit niet met zekerheid worden gezegd over de uitwerking omdat de gevolgen van de voornemens nog niet in beeld zijn gebracht. Een aangepast en verder uitgewerkt informatieplan wordt dan ook met belangstelling tegemoet gezien.
2.2 Voorweg, Nieuw England omschrijving: ontwerp: dossier:
15:00
oprichten van 55 woningen More for You 2009/4871/10b
Lloyd Muskiet van de dS+V vertelt (op verzoek van de commissie) dat elke woning een parkeerplaats op eigen terrein heeft en de resterende 0,8 parkeerplaats per woning waarin volgens het beleid moet worden voorzien is gesitueerd in ‘parkeerkoffers’ aan de rand van de locatie. Namens Kristal Ontwkkeling is aanwezig Boukje Stellinga; Jan van den Brink van Moreforyou Architecten voert als architect het woord. Van den Brink laat zien dat er sinds de vorige planbehandeling aanzienlijke wijzigingen zijn aangebracht in de infrastructuur. De rondweg is er uit en alle woningen worden nu ontsloten vanaf de Voorweg die via een servicestraat aan de achterzijde van de woningen toegang geeft tot een parkeerplaats in de achtertuin. Bovendien zijn de parkjes tussen de blokken enigszins verbreed. Het blok aan de Aveling dat voorheen bestond uit een enkele bouwlaag met een werkruimte aan de Avelingzijde, is in schaal en oriëntatie gewijzigd. Het is opgebouwd uit twee typen, grondgebonden eengezinswoningen in twee-en-een-halve bouwlaag, en drie laagse woonwerkwoningen. Aan de voorzijde sluit het bok in massa- en gevelopbouw aan op de naastgelegen blokken aan de Aveling. Aan de achterzijde grenzen de buitenruimtes van beide typen aan de groene parkachtige ruimte. De overgang tussen de privé buitenruimte en het openbare gebied wordt gevormd door een 2.40 meter hoge groene ‘haag’, een zogenoemde ‘Greenwall’.
Alle woningen hebben een meer open gevel gekregen waarbij het kleinste type standaard een dakkapel krijgt die voortkomt uit de hoofdmassa. De kopgevels blijven eindgevels maar hebben wel meer reliëf gekregen door luifels en raamkaders. Alle voor- en zijgevels krijgen bovendien een belangrijk diepere negge van bijna een strek groot. De woningen worden naar verwachting afgedekt met grijze keramische dakpannen. reactie van de commissie De commissie stelt vast dat er voor wat betreft de ruimtelijke inpassing van de bebouwing grote vorderingen zijn gemaakt. Het blok dat als eerste zichtbaar zal zijn bij binnenkomst van Hoogvliet, aan de Aveling, sluit zowel in massaopbouw als verschijningsvorm goed aan op de aanwezige bebouwing. Voor het aanzicht van de wijk is het niet goed dat voor dit blok aan de Avelingzijde een dubbele rij met haakse parkeerplaatsen ligt, terwijl dit bij de volgende blokken steeds een enkele rij is met een groenstrook. Door in plaats van een weg langs de waterkant een afwisselende structuur met groenzones en servicestraten te maken die vanaf de Voorweg worden ontsloten, is de kwaliteit van zowel de groene tussengebieden en de rand van het gebied verbeterd. Daar staat tegenover dat door de dominantie van de parkeerplaatsen aan de Voorweg en de zone hier direct achter, er hier nauwelijks ruimtelijke kwaliteit resteert. Bovendien is dit ook van invloed op het karakter en de kwaliteit van de beide ensembles zelf. Het is dan ook ongebruikelijk is voor een dergelijk stedenbouwkundig type (open bouwblokverkaveling) dat de kopgevels niet worden omzoomd door een groene ruimte. De verhouding tussen de wijze waarop de bebouwing (als nieuwe buurt aan het begin van Hoogvliet) en de dominatie van de auto’s en de daaraan gekoppelde verharding, is overduidelijk niet in orde, meent de commissie. Hoewel er goed wordt nagedacht over de overgangen privé openbaar, is de inzet van een groene geprefabriceerde haag niet op alle plaatsen even passend. Op grond van de opbouw van de buurt mag verwacht worden dat tegenover de voorgevels van de tweede rij woningen aan het groene hof, ook weer een overgang komt met de eigenschappen van een voorgevel. Met het programma van woonwerkwoningen is het wenselijk en mogelijk om te komen tot een model dat een gevel maakt aan de groene ruimte. Voor wat betreft de verschijningsvorm is de commissie nog niet geheel tevreden. De woningen missen nog de verfijning die de woningen een zekere eigenheid meegeeft, die niet alleen hier maar in geheel Hoogvliet, in het kader van de voortgaande vernieuwing mag worden verwacht.
2.3 Hillelaan 77 Omschrijving: ontwerp: dossier:
15:20 vernieuwen en vergroten van een winkel bessels architekten en ingenieurs 2010/0048/10
Mandy Doeve, architect bij Bessels, vertelt dat er lang is gesproken over de herhuisvesting van de supermarkt naar een nieuwe locatie in het gebied , maar dat dit vooralsnog niet is gelukt. Er is daarom gevraagd om het huidige pand van Schuitema te upgraden. De ingang naar de parkeergarage zal worden verplaatst naar de noordzijde waar er meer verkeerruimte is en ook de hoofdtoegangsroute naar Katendrecht komt te liggen. Aan het hoofdvolume zelf, een tweelaagse bebouwing bekleed met uitgewassen grindbetonpanelen, zal weing worden gewijzigd. Wat wordt gedaan is het toevoegen van een entreeruimte die voor de hoofdmassa staat, de rooilijn van de straat volgt en meer dan de volledige twee bouwlagen hoog is. Deze ruimte bestaat uit twee elementen, een volledig glazen pui die afsteunt op stalen kolommen, en een houten dak met overstek. Reclame-uitingen zullen alleen worden aangebracht op de dichte wanden van het bestaande volume met grindbetonnen platen, niet op het nieuwe volume verzekert de architect de commissie. reactie van de commissie De commissie kan zich in grote lijnen vinden in het voorstel en geeft de architect voor de uitwerking de volgende kanttekeningen mee. Binnen het concept van een geheel transparante voorbouw voor het hoofdvolume past het daar nu aanwezige gesloten volume in de hoek van de entreehal slecht. Het is wenselijk dat deze lift ofwel eveneens transparant wordt, of binnen het hoofdvolume wordt ondergebracht. Ter overweging wordt meegegeven om meer expliciet tot uitdrukking te brengen dat het de entree van een supermarkt is. De vormgeving van de pui is weliswaar verzorgd en voorstelbaar maar deze heeft een weinig specifieke (generieke) uitdrukking. Niet geheel duidelijk is of er een deel van de openbare ruimte verdwijnt ten behoeve
van de voorbouw. Het trottoir op deze plek is al buitengewoon krap; ten opzichte van de nieuwe massa zal deze als nog kleiner worden ervaren. Een bouwaanvraag wordt met belangstelling tegemoet gezien. pauze
15:50-16:00
2.4 Westerkade omschrijving: ontwerp: dossier:
16:00 oprichten van een recreatiesteiger OKRA i.s.m. Sander Klaasen dS+V 2009/4520/33
Sander Klaassen van de Dienst Stedenbouw geeft een korte toelichting op het kader waarbinnen de herinrichting van de Westerkade plaatsvindt. Het ontwerp voor de Westerkade en de Parkkade van OKRA is onderdeel van een project om de stad beter met de rivier te verbinden, De Verbonden Stad. Twee thema’s zijn daarbij leidend: de menselijke maat en het ‘vergroenen’ van de kades, beide met de bedoeling om de rivieroevers meer verblijfskwaliteit te geven. Er lopen langs de noordoever een aantal projecten, waar het project waar OKRA aan werkt er een van is. Gert Jan van Lith en Pierre Marchevet geven een toelichting op het ontwerp in het algemeen en in het bijzonder voor wat betreft de uitwerking van de trappartij en het ponton bij de kleine haven. Pierre Marchevet beschrijft hoe het uitgangspunt is geweest om specifieke plekken te ontwerpen die binnen de aanwezige lange lijnen die ook aanwezig zijn hun plaats vinden. Een van die specifieke plekken is de kleine haven, die wordt opgevat als een klein theater en podium aan de rivier. De heringerichte kade met grote bakken van opstaande natuursteenbanden met daarin beplanting eindigt in de specifiek vormgegeven kleine haven. Daarom is er aan de zuidwestzijde van de haven een cascade van plateau’s gemaakt die de gebruikers dichter bij het water brengt. Deze plateau’s kunnen worden berekt via een hellingbaan of een trap. Omdat de plateau’s een onderling niveauverschil kennen van 45 centimeter is tussen de plateau’s plaatselijk ook een aantal treden aanwezig. Om de haven een meer besloten karakter te geven ligt aan de rivierzijde een lang en smal ponton waar de watertaxi kan aanmeren. Het ponton is in vormgeving onderdeel van de vormgeving van de meanderende plateau’s. De plateau’s worden gemaakt van in het werk gestort beton waarvan het oppervlak een gebezemde afwerking krijgt. De randen van de plateau’s en van de keermuur worden bekleed met voorbehandeld cortenstaal. reactie van de commissie De commissie ondersteunt het initiatief om de Rotterdamse rivieroever een grotere verblijfskwaliteit te geven, maar de manier waarop dit wordt vormgegeven en uitgewerkt is slecht passend bij het karakter van de Westerkade als onderdeel van het beschermd stadsgezicht Scheepvaartkwartier. Binnen deze context zijn de beweeglijk vormgegeven plateau’s en hekwerken niet op hun plaats. Het zijn vreemdsoortige elementen in de openbare ruimte van het Beschermd Stadsgezicht die het karakter van het Scheepvaartkwartier niet weten te versterken of te behouden. Minder uitgesproken vormgegeven inrichtingselementen zouden dan ook beter aansluiten op het utlitaire maar verzorgde karakter van de Westerkade en het Scheepvaartkwartier. Afgezien van de vormgeving heeft de commissie ook bezwaar tegen het voorgestelde materiaalgebruik. Het gebruik van cortenstalen randen is weinig gebruiksvriendelijk voor de als verblijfsplekken ontworpen plateau’s. Het metaal zal hier in de zon bijzonder warm worden en daarmee worden de treden onbruikbaar als verblijfsplaats. Kenmerkend voor cortenstaal is het voortdurende oxidatieve proces dat gepaard gaat met roeststrepen. Het voorstel van de ontwerpers om het cortenstaal te coaten om te voorkomen dat het zijn eigen karakter toont (oxidatie) is een illustratie van de keuze van materialen op grond van hun uiterlijk, niet op grond van de eigen kwaliteit van de materialen. De afwerking van de plateau’s, gebezemd beton, is niet geschikt om in deze situatie toe te passen meent de commissie. Het ruwe betonnen oppervlak van de plateau’s die elke dag onder water komen te staan zal binnen enkele weken groen zijn van de algen: niet aantrekkelijk als beeld, ongeschikt om op te zitten en bovendien gevaarlijk glad in het gebruik. De commissie constateert bovendien een aanzienlijk verschil tussen de ontwerptekening van het ponton dat in vormgeving aansluit op de vormgeving van de overige onderdelen van het plan, en het uitgewerkte ponton (ingediend als bouwaanvraag) dat een standaardponton laat zien. Omdat ponton en haven zo nadrukkelijk als een eenheid worden gepresenteerd, is dat niet goed
te begrijpen. Een eenheid in vormgeving zou hier verwacht mogen worden. De commissie hoopt dat de ontwerpers hun ambities zodanig kunnen vormgeven en materialiseren dat deze beter aansluit op het karakter van het beschermd stadsgezicht, maar ook een duurzaam en prettige verblijfsplek oplevert aan het water. Op grond van de geconstateerde tekortkomingen geeft de commissie een negatief advies op de aanvraag bouwvergunning.
2.5 Voorschoterstraat 7 omschrijving: ontwerp: dossier:
16:20
oprichten van een woonhuis Architectenbureau Juinen 2010/0010/33
Henk Juinen die als architect heeft samengewerkt met Geke Otten, vertelt dat er drie bezwaren zijn aangevoerd tegen de ingediende bouwaanvraag: de kleur van de kozijnen, de raamverdeling in het voorgevelvlak, en het materiaalgebruik van het hoofddak. Inmiddels heeft hij zijn plan aangepast (meegebracht, niet ingediend) en vervallen daarmee de bezwaren stelt hij. De kozijnen worden wit en de ramen zijn meer uit het midden geplaatst. Voor wat betreft de dakvorm meent hij dat het niet zo maar mogelijk is te verwijzen naar het naastgelegen pand dat andere verhoudigen heeft. Wat hij wel heeft overgenomen is het witte lijstwerk in de vorm van witte betonbanden die over de gevel lopen.Hiermee wordt tevens bereikt dat de gevel verticaler oogt omdat de ramen hiermee worden doorgekoppeld. reactie van de commissie De commissie wijst er op dat het gaat om een bijzondere locatie in het beschermd stadsgezicht Kralingen-Midden. Hoewel het pand naast de locatie anders doet vermoeden, zou hier een bijzondere ambitie getoond moeten worden die recht doet aan de mogelijkheid om nieuws te kunnen bouwen in dit bijzonder mooie deel van Rotterdam. Die ambitie leest de commissie nog niet af aan het ingediende plan. Kenmerkend voor Kralingen is een zekere verfijning in het ontwerp in combinatie met een hoogwaardig materiaalgebruik. Die verfijning kan op verschillende manieren vorm krijgen, door bijvoorbeeld decoratieve elementen te integreren, door een specifieke neggediepte, bijzondere metselwerkverbanden of de kozijnprofilering. De commissie herkent in het voorgelegde ontwerp niet of nauwelijks iets van bovengenoemde verfijning. De commissie stelt dat zij niet voor of tegen moderne danwel traditionele architectuur is. Beide zijn hier mogelijk wanneer de schaal, het ritme en de verfijning in materiaalgebruik en detaillering van de architectuur van MiddenKralingen in acht worden genomen. De commissie kan niet ingaan op het meegebrachte ontwerp omdat het niet behoort bij het ingediende en te beoordelen ontwerp, maar op het eerste gezicht voldoet het niet aan het door de commissie verwachte beeld. Een aangepast plan wordt met belangstelling tegemoet gezien.
2.6 Driemanssteeweg (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
16:40
plaatsen van een reclame/parkeergarage Kuiper Compagnons, Ashok Balohtra 2010/0362/10
Ashok Balohtra stelt dat het eigenlijk een heel eenvoudig is om uit te leggen wat hij ontworpen heeft: een combinatie van drie functies, een landmark, een gebouw en een reclamezuil in een object. Het gebouw, de omhulling zou op verschillende wijzen kunnen worden gebruikt. In idit geval is de omhulling zo gemaakt dat er ook precies een mechanische garage ingebouwd kan worden. Het gebouw is vierkant en bekleed met een speciaal soort glas dat afhankelijk van de positie die je inneemt van kleur verandert. Aan de bovenzijde zijn vier vlakken opgenomen voor reclameschermen met de standaardmaat van negen bij twaalf meter. reactie van de commissie De commissie stelt vast dat het object noch als gebouw, noch als reclamedrager past binnen de beleidskaders van de gemeente Rotterdam. In functie en grootte past het niet in het
bestemmingsplan, als reclamedrager past het niet binnen de criteria van de reclamenota die alleen reclamemasten als landmarks toestaat bij op- en afritten. De commissie zou het bestuur kunnen adviseren voorbij te gaan aan de beide beleidskaders wanneer zij van mening is dat het gebouw met de reclamevakken, ongeacht het toegevoegde programma, bijdraagt aan de ruimtelijke beleving of kwaliteit van Rotterdam in het algemeen en deze plek in het bijzonder. De commissie ziet in het gepresenteerde ontwerp onvoldoende aanleiding om het bestuur te adviseren om voorbij te gaan aan de gestelde beleidsregels omdat er geen dwingende reden is om deze plek van een landmark te voorzien, en de commissie niet vindt dat het gebouw en de reclamevorm tot een eenheid zijn gebracht, het is immers nog steeds een object met fraai glas als drager voor vier reclameschermen.
2.7 Putselaan 144-152 (1e behandeling) omschrijving: ontwerp: dossier:
17:00
oprichten van 71 woningen en een school SP Architecten 2009/5073/10
Ron Leenheer van SP Architecten vertelt dat de ontwikkeling van het complex een lange geschiedenis kent waarbij de haalbaarheid een belangrijke rol heeft gespeeld. Nu ligt er een voorontwerp met een bovengrondse parkeergarage en een woontoren waarvan hij niet meer weet hoe hoog deze is. Het blok ligt aan het einde van een serie grootschalige blokken aan de Putselaan en probeert zowel de schaal van die blokken op te pakken als van de bebouwing aan de Slaghekstraat. Het programma dat moet worden ondergebracht is gevarieerd: woningen, een schoolprogramma en een tweetal sportzalen. In de zuidoosthoek aan de Putselaan wordt aangesloten door op de naastliggende blokken door hier het metselwerk tot op de grond toe door te zetten, vervolgens ontwikkeld zich een arcade van negen meter hoog waarvan de glazen gevel twee meter terugspringt. Deze hoogte van negen meter wordt om de hoek doorgezet naar het bouwdeel aan de Slaghekstraat. Omdat er op de onderste verdiepingen parktijkgerichte vakken zijn ondergebracht werkt dit als een ‘etalagefunctie’ en zorgt voor het nodige leven op straat. Op de kop van het blok, georiënteerd op het plein ligt een hoge schijf met woningen. Omdat de constructie rondom is doorgezet, stelt Leenheer, kan de kop van deze schijf ook een voorgevel worden. De steenkeuze is nog niet duidelijk, maar er wordt gezocht naar een eigen beeldtaal voor het gebouw. reactie van de commissie De commissie kan zich de massaopbouw in combinatie met het voorgestelde programma op deze locatie goed voorstellen. Het complex zoekt aansluiting op de verschillende schalen die in het gebied aanwezig zijn, en het schoolprogramma zoals door de architect beschreven zal daadwerkelijk bijdragen aan een levendiger straatbeeld. Hoewel de criteria vragen om een heldere hoofdvorm meent de commissie is er hier aan het einde van dit deel van de Putselaan, aan het plein, voldoende aanleiding om een schijfvormige kop te maken. De commissie is daarentegen nog niet overtuigd van de gevelopbouw. De gevel is onvoldoende duidelijk en helder door het grote aantal onderdelen en middelen dat is ingezet. Ook een afgewogen verhouding open-gesloten, zo kenmerkend voor dit gebied ontbreekt. Wat daarbij opvalt is dat de gevelopeningen in de kop zowel andere open-dicht verhouding als andere maatverhoudingen kennen, terwijl nu juist in planmatige gebieden de continuïteit van de gevel van groot belang is. De onevenwichtigheid in de gevelopbouw is onder andere terug te vinden in de manier waarop het gebouw de grond staat. De aanwezigheid van enkele kolommen die op onregelmatige afstand over de lengte van de beeldbepalende arcade zijn geplaatst brengt tot uitdrukking dat er onvoldoende helderheid aanwezig is in de gevelopbouw. De commissie meent dat dit gebouw, ook al betreft het een ander programma, onderdeel behoort te worden van het ensemble van gebouwen langs de Putselaan waar het deel van uitmaakt. In het bijzonder in planmatig ontwikkelde gebieden mag dat verwacht worden en wordt dat op verschillende wijze in de criteria tot uitdrukking gebracht: materiaalgebruik, kleur en detaillering zijn afgestemd op de materialen en kleuren van de bestaande bebouwing. De ‘eigenheid’ in baksteen die de architect nastreeft lijkt daarmee in tegenspraak. De commissie vraagt de architect nog een keer langs te komen met een aangepast informatieplan.
7.1 Pascalweg 171
17:20
omschrijving:
(hernieuwd)verzoek tot aanwijzing als gemeentelijk monument
Pascalweg 171, omschrijving:
Boerderij de Gouden Leeuw (hernieuwd)verzoek tot aanwijzing als gemeentelijk monument
17:20
De commissie heeft reeds twee maal advies gegeven over de aanwijzing als gemeentelijk monument van de boerderij aan de Pascalweg 171 in de deelgemeente IJsselmonde te Rotterdam. Het eerste advies is op 20 augustus 2007 uitgebracht in het kader van de aanwijzingsprocedure. Het tweede advies is op 5 mei 2008 uitgebracht in het kader van de bezwaarprocedure van de eigenaar tegen de aanwijzing. Aanleiding voor dit derde advies is het cultuurhistorisch onderzoek van de Stichting Dorp Stad en Land dat door de gemeente is uitgevoerd in het kader van de door het College van Burgemeester en Wethouders nieuw te nemen beslissing op bezwaar. De commissie heeft de resultaten van het cultuurhistorisch onderzoek naast haar advies van 5 mei 2008 gelegd. Bij het formuleren van een advies over de aanwijzing als gemeentelijk monument van de boerderij heeft de commissie de selectiecriteria voor gemeentelijk monumenten in Rotterdam toegepast. Advies Cultuurhistorische waarden Het onderzoek van de Stichting Dorp Stad en Land geeft geen aanleiding de cultuurhistorische waarde van de boerderij anders te beoordelen dan in het eerder uitgebrachte advies van de commissie. De boerderij is van cultuurhistorisch belang als fysiek overblijfsel van het agrarisch verleden van het gebied. Het gebouw is een uitdrukking van een activiteit die eeuwenlang op de Zuid Hollandse eilanden plaatsvond en het beeld van het landschap bepaalde, waarbij de boerderijen ten zuiden van de Maas wezenlijk verschillen ten opzichte van die ten noorden van de Maas. In het inmiddels tot stadsrand van Rotterdam verworden gebied vormt het gebouw een ankerpunt, een eiland in de tijd temidden van een sterk veranderde en deels geïndustrialiseerde omgeving. In Rotterdam zijn slechts 27 boerderijen aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument. Er is dus geen sprake van ‘overbescherming van boerderijen.’ Architectuurhistorische waarden Het onderzoek beschrijft nauwkeurig de typologische ontwikkeling van de boerderij op de Zuid Hollandse eilanden. Uit deze beschrijving wordt duidelijk dat de boerderij aan de Pascalweg 171 een representatief en goed bewaard gebleven voorbeeld is van het type met een zijlangsdeel, een type dat zeer kenmerkend is voor de regio. Opvallend is de beschrijving van de gebintconstructie in de schuur en de constatering van de zeldzaamheid ervan. Naast de waarde van de aanwezige boerderij heeft het gebouw een toegevoegde bouwhistorische waarde, vanwege het gebruik van de gebintconstructie van een vermoedelijke eerdere boerderij op deze plek, en de aanwezigheid van de gevelsteen van die eerdere boerderij. Het onderzoek vult in dit opzicht het eerdere advies van de commissie aan. Stedenbouwkundige waarden/ensemblewaarden De commissie heeft in haar eerdere advies gewezen op het belang van de ligging aan de voormalige “ Dordtsestraatweg”, de oude route naar Parijs. Het rapport van Dorp Stad en Land geeft geen aanleiding de stedenbouwkundige waarde anders te beoordelen. In het onderzoek wordt gesteld dat de boerderij vooral een relatie heeft met de Kooiwalweg vanwege de situering van de lange zijgevel aan die weg zoals volgens oude kaarten bij meerdere boerderijen het geval was. De commissie constateert dat de boerderij ook een duidelijke oriëntatie heeft richting de Dordtsestraatweg, aangezien de boerderij zich met de voorgevel aan deze weg presenteert. Juist door de ligging op de hoek van de voormalige Dordtsestraatweg en de Kooiwalweg is de boerderij van grote stedenbouwkundige waarde. In dat opzicht onderschrijft de commissie het onderzoek waarin de boerderij als blikvanger en herkenningspunt naar voren komt. Gaafheid/herkenbaarheid
Het onderzoek sluit voor dit selectiecriterium aan op het advies zoals de commissie in haar advies van 5 mei 2008 heeft geformuleerd. De commissie ziet geen aanleiding haar eerdere advies voor dit selectiecriterium te herzien of aan te passen. Zeldzaamheid In het onderzoek wordt gewezen op de overige voorbeelden van dit type boerderij die nog aanwezig zouden zijn in de regio Rotterdam. In een gebied waar dit type boerderij lange tijd bepalend was voor het landschap, zijn nog slechts 2 of 3 van dit soort type boerderijen aanwezig. Daarmee is deze boerderij zeldzaam te noemen. De commissie benadrukt tevens nogmaals de stedenbouwkundige zeldzaamheid die ook in het advies van 5 mei 2008 naar voren is gebracht. Naar mening van de commissie is de boerderij van stedenbouwkundige zeldzaamheid vanwege de vrije ligging van het gehele boerenerf temidden van een veranderde omgeving. Voorheen stonden langs de Dordtsestraatweg en de vroegere Kooiwalweg meerdere monumentale boerderijen. In de nabije omgeving is er vrijwel niets dat nog herinnert aan de agrarische geschiedenis van het gebied. De commissie concludeert ter afsluiting dat de boerderij een representatief en goed bewaard gebleven voorbeeld is van een type boerderij die kenmerkend was voor het gebied. Daarmee is het gebouw van eminent belang voor de cultuurgeschiedenis van Rotterdam.
2.8 Schimmelpennickstraat 17 omschrijving: ontwerp: dossier:
17:30
diverse wijzigingen aan het gemeentelijk monument BroekBakema Architecten,Meindert Booij 2009/5115/16
Meindert Booij vertelt dat de culturele inbedding waar de commissie naar gevraagd heeft goed naar voren is gekomen in een rapport dat recent is gemaakt door ICS waaruit blijkt dat het schoolgebouw niet aleen geschikt is voor 1000 leerlingen maar dat juist de ruimtelijke opbouw met veel ontmoetingsruimte het bijzonder geschikt maakt voor het Montessorionderwijs. Na het bezoek van een delegatie van de commissie zijn er een aantal voorstellen gewijzigd. Zo blijkt het mogelijk de draaiende delen naar buiten te laten draaien, overeenkomstig de oorspronkelijke situatie. Voor wat betreft de witte melkglas panelen is dat minder eenvoudig. Deze glaspanelen hebben vrijwel geen isolatiewaarde; daarom wordt voorgsteld er een geïsoleerd paneel van te maken met wit gespoten glas aan de buitenzijde (Emailliet o.g.). Voor wat betreft het vervangen van de glazen profielen is het voorstel dit deels te doen met aluminium renovatieprofielen (achterzijde van de toren). Ten dele blijken de stalen kozijnen nog goed genoeg, maar het voorstel is om dit steeds per deel integraal uit te voeren. De installaties kunnen volgens het ieuwe voorstel steeds per klas worden aangebracht. Deels in het plafond, maar ook deels daaronderuit komend. De oorspronkelijke plafondplaten zullen weer terugkomen. Reactie van de commissie De commissie merkt op het brutalistische en moderne karakter van het gebouw het mogelijk maakt om de onderdelen los van elkaar, maar in samenhang te vervangen. Dat is een grote winst. De commissie is ook blij met de geschetste ontwikkelingen maar heeft anderzijds ook nog een aantal vragen en opmerkingen. 1. Het is belangrijk dat de ramen nu naar buiten zullen draaien overeenkomstig het oorspronkelijke beeld, maar de houtsoort is niet aangegeven. Worden het weer de oorspronkelijke afzelia kozijnen en hoe worden ze afgewerkt (was het antwoord van Meidert Booij naar tevredenheid: sowieso dekkend schilderen, dus houtkeuze niet meer relevant , ook aan de binnenzijde dekkend schilderen?) 2. De houtmaten zijn enigszins afwijkend ten opzichte van de oorspronkelijke kozijnen. Waneer niet alle kozijnen ineens worden vervangen zal dat zichtbaar zijn. Bovendien behoort mij een monument de oorspronkelijke detaillering en het materiaalgebruik uitgangspunt te zijn bij herstel of vervanging. 3. Onduidelijk uit de tekeningen is wat de dikte van het dubbelglaspakket zal zijn en in welke mate dit van invloed is op het gevelbeeld (schaduwwerking). Dit zou in de kozijndiepte en sponningdiepte moeten worden opgevangen meent de commissie. 4. Niet aangegeven is de tint van het glas en reflectiegraad, waardoor er ook geen inzicht is in de gevolgen van het nieuwe glaspakket.
5. Hoewel de commissie blij is dat wordt nagedacht over glas met een witte uitstraling voor de borstwering, is het verschil tussen het oorspronkelijk aanwezige melkglas en het gespoten witte glas met het isolatiepakket erachter, te groot. Dat kan anders, met behoud van de duurzaamheid en voldoende isolatiewaarde meent de commissie. 6. Het verschil tussen de het vervangen van de stalen kozijnen door nieuwe stalen kozijnprofielen (ODS) en de aluminium renovatieprofielen is bij kleine raamopppervlakken een probleem omdat de wat bredere profielen bepalend zullen zijn voor het kleine glasvlak. Wanneer de keuze voor aluminium renovatieprofielen wordt gemaakt wil de commissie beter inzicht door middel van tekeningen op grotere schaal. 7. Inzicht in de exacte reinigingsmethode is van belang voordat er mee kan worden ingestemd. 8. Wanneer de gevels met geglazuurde steen opnieuw worden opgemetseld wil de commissie inzicht in een een monsterbord met de nieuwe stenen. De commissie weet uit ervaring dat steenkeuze en glazuurmethode direct van invloed op elkaar zijn. 9. De verbindingsgang (nieuwe situatie) lijkt te hoog te worden of is te hoog getekend omdat hij zo tegen de hoofdmassa aanloopt in plaats van er onder door. Anderzijds is ook het opstraten tegen de loopbrug aan ongewenst omdat hiermee het beeld van de brug als zwevend element verloren zou gaan. 10. De gevolgen van de nieuwe glazenwasinstallatie voor het gevelbeeld die op het dak komt zijn nog niet duidelijk. Dit graag onderdeel maken van het ontwerp. De commissie houdt een definitief oordeel aan. Mochten de termijnen geen uitstel toestaan dan zal een negatief advies worden uitgeschreven.
3
Sluiting
17:50