COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
VERSLAG VERGADERING van de COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN ROTTERDAM W O E NS DA G 3 0 s e p t e mb e r 2 0 1 5
Locatie: De Rotterdam - Wilhelminakade 179 - 40e verdieping, kamer 40.11
AANWEZIG: Commissie: Michel (voorzitter), Bloks, Bakker, Diederen, Galema en Molenaar Secretariaat: Pronk, Van der Klauw (verslag), Pennock (gedeeltelijk), De Bruijn (gedeeltelijk), Pennock (gedeeltelijk), Van den Berg (gedeeltelijk) Bureau Monumenten: Knibbeler
4
BOUWPLANNEN (openbaar)
14:30 – 16:40
4.1 Parkkade, Centrum (1e behandeling) (rijksmonument) omschrijving: ontwerp/opdracht: dossier:
14:30
Toelichting op het beeldkwaliteitsplan Maastunnel Aad Reedijk en Diederik van Zanten (Gemeentewerken) OLO 1887205 (conceptaanvraag)
4.2 Prins Alexanderlaan, Prins Alexander (1e behandeling) omschrijving: ontwerp/opdracht: dossier:
4.3 Breitnerstraat, Centrum (2e behandeling) (gemeentelijk monument) omschrijving: ontwerp/opdracht: dossier:
15:20
Transformatie monumentale school naar woningen Arno van Schaik (EGM-architecten) – VORM ontwikkeling BV OLO 1752877 (conceptaanvraag)
PAUZE
15:50-16:00
4.4 Coolsingel 119, Centrum (2e behandeling) (rijksmonument) omschrijving: ontwerp/opdracht: dossier:
Bezoekadres: Telefoon: E-mailadres:
15:00
Vernieuwing station Rotterdam Alexander Marc Verheijen (Gemeentewerken) – RET, NS stations, Prorail, Stadsregio OLO 1978891 (conceptaanvraag)
Forum: realiseren winkels, woningen en herbestemming bankgebouw Wessel de Jonge architecten en OMA OMV.15.03.00462
De Rotterdam, Wilhelminakade 179 te Rotterdam 010 489 7828
[email protected]
16:00
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
BOUWPLANNEN 4.1 Parkkade, Centrum (1e behandeling) (rijksmonument) omschrijving: ontwerp/opdracht: dossier:
14:30
Toelichting op het beeldkwaliteitsplan Maastunnel Aad Reedijk en Diederik van Zanten (Gemeentewerken) OLO 1887205 (conceptaanvraag)
Omschrijving van het plan Door de gemeentelijk restauratiearchitect Aad Reedijk wordt het beeldkwaliteitsplan voor de autotunnel en de fietsen voetgangerstunnel gepresenteerd aan de commissie. De architect vertelt dat het document is opgesteld voor de ondergrondse tunneldelen, maar dat dit beeldkwaliteitsplan in principe voor het gehele Maastunneltraject kan worden toegepast. De nu voorliggende aanpak betreft echter alleen het ondergrondse (tunnel)gedeelte. Ten behoeve van de voorbereiding van de planvorming is het beeldkwaliteitsplan opgesteld waarin, na een historisch hoofdstuk en een beschrijving van de waarden, achtereenvolgens de vloeren, de wanden, de plafonds en de nevenruimten besproken worden in de oorspronkelijke en huidige toestand. Ook is het gewenste eindbeeld bij elk van deze onderwerpen opgenomen. Het document zal als toetsingsdocument gaan dienen tijdens de vergunningprocedure en vormt een kaderstellend onderdeel van de contractdocumenten bij de aanbesteding voor het verkrijgen van een ontwerpend en uitvoerend bouwbedrijf. Bij het opstellen van het beeldkwaliteitsplan zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Algemeen: Behoud van bestaande materialen en constructies gaan voor vernieuwing; Redengevende omschrijving; Overwegingsnotities tunnelveiligheid, betonherstel, bouwkunde en installaties (dec. 2013); Bouwhistorisch onderzoek (2010). In de loop van de jaren is er veel betonschade ontstaan aan de tunnel, met name strooizout heeft het beton aangetast waardoor een gehele vernieuwing van het betonnen wegdek noodzakelijk is. Daarnaast dient de tunnel in het kader van regelgeving met betrekking tot ‘tunnelveiligheid’ te worden verbeterd. Dit laatste heeft tot gevolg dat de tunnel installatietechnisch drastisch aangepast zal moeten worden. Hieronder valt ook de aanpassing van het ventilatiesysteem. De twee hiervoor genoemde, majeure, ingrepen worden in het beeldkwaliteitsplan niet specifiek behandeld, maar als gegeven beschouwd. In het beeldkwaliteitsplan worden wel de beeldaspecten van de overige restauratiewerkzaamheden besproken. Reactie van de commissie op de ingediende conceptaanvraag, de beelden zoals toegelicht, en de nabespreking De commissie geeft aan dat zij nu op de inhoud van het beeldkwaliteitsplan ingaat, maar in een volgende bijeenkomst apart het proces wil bespreken. Zij acht het opgestelde beeldkwaliteitsplan van groot belang voor de voorgenomen, grootschalige en ingrijpende renovatie van de Maastunnel. Wel meent zij dat het beeldkwaliteitsplan voorbij gaat aan de twee grootste ingrepen (een nieuwe betonconstructie onder het wegdek en de ingrepen in het plafond en het constructieve dak van de tunnelbuizen ten behoeve van de ventilatieoplossing) terwijl met name hierover ook straks de discussie zal worden gevoerd. Beide ingrepen hebben grote impact op de hoog monumentale waarde van het casco, waarbij vooral de ventilatie-ingreep van wezenlijke invloed is op de beeldwaarden van het monument. In het plan wordt geen aandacht besteed aan de ventilatietorens. Ook geeft de commissie aan dat uit het beeldkwaliteitsplan nog onvoldoende op te maken is of dit ook van toepassing zal zijn op bovengrondse delen van het Maastunneltraject (en bijbehorende gebouwen). Zij vraagt dit gegeven ook daadwerkelijk te benoemen in het rapport. Met betrekking tot de restauratieve aspecten van de aanpak worden in het beeldkwaliteitsplan de oorspronkelijke en huidige toestand, alsmede het gewenste eindbeeld beschreven. Hierin wordt, zo constateert de commissie, af en toe geen eenduidige keuze voorgesteld. Zo komen herstel, restauratie, reconstructie en het toevoegen van nieuwe tijdlagen naast en door elkaar voor. De commissie meent dat het nog ontbreekt aan een heldere overkoepelende uiteenzetting (visie) voorafgaand aan de (nog) te maken keuzes. Deze visie moet ook betrekking hebben op nieuw toe te voegen elementen in de tunnel, met een beschrijving van de impact op het monument en de randvoorwaarden voor de uitvoering (waarbinnen die ingrepen zouden moeten worden uitgevoerd).
2
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
De commissie verzoekt de steller van het beeldkwaliteitsplan (Gemeentewerken) nog eens zorgvuldig naar deze aspecten te kijken. Daarnaast moet het plan op een aantal punten worden toegelicht of uitgewerkt. De commissie wijst daarbij op de volgende vragen en constateringen in het beeldkwaliteitsplan die ook gezien worden als illustratie bij voorgaande opmerkingen: · Er wordt niet beschreven wat er in de tunnel zichtbaar wordt (mag worden) als er ten behoeve van nieuw toe te voegen armaturen verticale kabelsleuven achter het tegelwerk worden toegevoegd. Wat is de invloed ervan op de karakteristieke horizontaliteit van de tunnel? · Niet beschreven wordt in welke mate de op regelmaat van elkaar aan te brengen armaturen (luidsprekers, camera’s, zichtmeters) het beeld gaan en mogen beïnvloeden. · Het inspectiepad in de westbuis wordt voorzien van een blusleiding. In welke mate wordt dit inspectiepad hiervoor gesloopt? Worden de schampkanten inderdaad weer in schoon beton uitgevoerd? Ook worden er elke 60 meter nieuwe brandbluskasten in de beide paden ingevoegd, voorzien van gematteerd roestvrijstalen deuren die als nieuwe tijdlaag worden gezien. De gevraagde overall-visie moet duidelijk zijn over de omgang met de tijdlagen. · De bebording in de tunnel wisselt nogal eens. Nu wordt gekozen om de nieuwe borden te verlichten en in te kassen in de schampkanten. De gevraagde visie moet duidelijkheid bieden over de omgang met bebording, etc. · In de buitenwanden wordt om pragmatische redenen besloten om een storende laag uit de jaren 80 (waarbij gietijzeren armaturen vervangen zijn door aluminium exemplaren met dito afdekplaten) te handhaven. Waarom? · In het beeldkwaliteitsplan wordt gesproken over het handhaven van de bestaande lage druk natriumlampen en daarmee van de bestaande lichtkleur. Wanneer wordt er door wie beslist of het lage druk natrium lampen blijven of dat er LED-verlichting wordt toegepast?. Wat is bij dat laatste de precieze impact op de monumentwaarden? · Wat kan er gezegd worden over het proces rond de aan te helen wandtegels (product, kleur, verwering, voorwaarden) · Voor de kasten en hulpposten in de buitenwanden wordt gekozen voor gedeeltelijke restauratie (aluminum randen verwijderen, niet oorspronkelijk glas echter behouden). Waarom? · De deuren van de niskasten voor de brandblussers worden niet meer in de oorspronkelijke (zwarte) kleur geschilderd. Waarom niet? · Wat is vanuit de beeldkwaliteit het gewenste effect van het aanbrengen van LED-verlichting nabij de tunnelmonden? · Hoe worden de plafonds van de tunnel behandeld en wat zijn de gewenste toe te passen materialen en kleuren voor plafond en rijdek? · In de fiets- en voetgangerstunnel worden de camera’s en luidsprekers en brandmelders bevestigd op de bestaande (niet oorspronkelijke) kabelgoot. Wat is daarvan het (gewenste) effect op de beeldkwaliteit? · Wat wordt er boven de grond zichtbaar van de ondergronds aan te brengen waterberging en heeft dat invloed op de beeldkwaliteit? · Wat gebeurt er precies in de ventilatiegebouwen (en overige dienstgebouwen)? Waarom zijn deze niet meegenomen in het beeldkwaliteitsplan? · De in 2012 ingebrachte vluchtdeuren blijken niet meer nodig. De bestaande ledverlichting verdwijnt, maar de onderbreking in de karakteristieke afschuiningen in het tegelwerk die een negatieve invloed hebben op de karakteristiek blijven gehandhaafd. Waarom? De commissie meent dat een externe supervisor voor bewaking van de monumentale waarden en beeldkwaliteit noodzakelijk is in dit complexe en langdurige proces. Zij roept de opdrachtgever op om dit in overweging te nemen. Daarnaast voert de commissie graag op korte termijn een vervolggesprek met opdrachtgever en adviseurs om het proces en de rol en bijdrage van de commissie hierin te bespreken. Conclusie De commissie vraagt met klem aandacht voor bovenstaande opmerkingen met betrekking tot de twee genoemde majeure ingrepen aan het beschermde rijksmonument. Zij voert graag op korte termijn een nader gesprek over deze twee ingrepen. Verder heeft zij aangegeven ook graag het gesprek te voeren over het gehele proces rondom de grootschalige renovatie en aanpassing van de ondergrondse tunnel. Zij ziet met belangstelling ook de antwoorden op de geformuleerde vragen met betrekking tot het beeldkwaliteitsplan tegemoet.
3
COMMISSIE 4.2
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
Prins Alexanderlaan, Prins Alexander (1e behandeling)
omschrijving: ontwerp/opdracht: dossier:
15:00
Vernieuwing station Rotterdam Alexander Marc Verheijen (Gemeentewerken) – RET, NS stations, Prorail, Stadsregio OLO 1978891 (conceptaanvraag)
Omschrijving van het plan Marc Verheijen heeft als gemeentearchitect opdracht gekregen voor het ontwerp van het knooppuntgebouw Rotterdam Alexander. De architect presenteert het schetsontwerp voor het nieuwe gebouw aan de commissie. Het bestaande knooppunt waar de metro en de trein elkaar kruisen bestaat nu uit twee afzonderlijk, weliswaar gekoppelde maar reeds verouderde, stations. Door realisatie van het knooppuntgebouw worden de twee stations samengevoegd in één gebouw, wordt het overstappen van metro naar trein en visa versa geoptimaliseerd, worden nieuwe liften naar de perrons geplaatst en wordt meer ruimte geboden aan retail. Daarnaast wordt het omliggende openbaar gebied aangepakt. Het voorstel laat een ingetogen en transparant ontwerp zien, bestaande uit een gevelsysteem met hoofdzakelijk glas. Het bestaande treinstation zal behouden blijven maar wordt deels omsloten door het nieuwe volume. Qua proces geeft de architect aan dat de opdracht is verstrekt tot het maken van een VO+ ontwerp. Hierna zal de verdere uitwerking door derden worden gedaan. Beleid (Welstandsnota Rotterdam) Gebiedstype: Stedelijke Knooppunten Welstandsniveau: Bijzonder (hoofdwegenstructuur) Relevante criteria Ruimtelijke inpassing Bouwinitiatieven houden de stedenbouwkundige structuur herkenbaar en verstoren deze niet. Verschijningsvorm Bebouwing wordt als compact volume ontworpen (geen optelling van verschillende volumes en elementen). Uitgangspunt voor bouwinitiatieven is de samenhang binnen de architectonische eenheid Het gevelontwerp is consequent en goed van verhouding, en qua indeling en plasticiteit afgestemd op de omliggende bebouwing. Bebouwing wordt als alzijdig volume ontworpen (expeditie, vuilopslag uit het zicht). Entreegebieden van gebouwen, inclusief luifels en logo’s, zijn uitnodigend en kwalitatief hoogwaardig vormgegeven. Materiaal, kleur en detaillering In woon-, kantoor- en winkelgebieden zijn detaillering en materiaalgebruik van de beganegrondgevel aan de straatzijde (met name rond de entree) van hoge kwaliteit (rijker en expressiever). Ingangspartijen worden zorgvuldig gedetailleerd. Inrichtingselementen zijn van duurzaam, hoogwaardig materiaal passend bij de uitstraling van de omgeving. Zonwerend glas of folie op glas verhinderen de visuele relatie tussen binnen en buiten niet. Reactie van de commissie op de ingediende conceptaanvraag, de beelden zoals toegelicht, en de nabespreking De commissie reageert positief op het voorgenomen plan om de nu verouderde stationsgebouwen te revitaliseren en deels te vernieuwen. De revitalisering van dit belangrijke openbaar vervoer knooppunt, gelegen langs de hoofdwegenstructuur van de stad, is een enorme stap vooruit voor het omliggende gebied. De commissie meent echter wel dat een aantal zaken met betrekking tot het ontwerp nog onvoldoende inzichtelijk zijn. Zo vraagt zij de architect beter inzichtelijk te maken hoe het gebouw zich verhoudt tot het omliggende gebied en bebouwing. Daarnaast is het van groot belang dat duidelijk wordt gemaakt hoe het nieuwe gebouw architectonisch en bouwkundig (technisch) aansluit op het bestaande treinstationgebouw. [De commissie geeft aan dat het plan op dit onderdeel nog niet goed te beoordelen is omdat niet duidelijk is hoe de verhouding / aansluiting wordt vormgegeven en hoe het ontwerp anticipeert op eventuele ontwikkeling van het treinstation, dan wel toekomstige uitbreiding van de sporen.] Die vier sporen kwamen toch pas heel veel later? Gezien de criteria met betrekking tot de verlangde kwaliteitsbijdrage van gebouwen aan het omliggende openbaar gebied ziet de commissie graag een nadere uitleg tegemoet waarin deze aspecten nader worden toegelicht. Met name gaat het hierbij om zaken als fietsenstallingen, veiligheid, verlichting, parkeerhavens, verkeersstromen etc. Ten slotte vraagt de commissie naar de kwaliteit van het daklandschap. Zij acht de vormgeving van het dak van belang, gezien de zichtbaarheid van het dak vanuit het omliggende gebied. De commissie vraagt de architect installatietechnische zaken te integreren in het dakontwerp.
4
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
Conclusie De commissie ziet een verder uitgewerkt plan waarin bovenstaande opmerkingen worden meegenomen met belangstelling tegemoet. Verder vraagt zij alvast aandacht voor het nader uitwerkingstraject volgend na het VO+ ontwerp. Zij acht voor de nadere (technische) uitwerking van het plan de betrokkenheid van de architect van groot belang.
5
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
4.3 Breitnerstraat, Centrum (2e behandeling) (gemeentelijk monument) omschrijving: ontwerp/opdracht: dossier:
15:20
Transformatie monumentale school naar woningen Arno van Schaik (EGM-architecten) – VORM ontwikkeling BV OLO 1752877 (conceptaanvraag)
Omschrijving van het plan De architect presenteert de commissie het aangepaste schetsontwerp voor de transformatie van het voormalig kloostercomplex met school tot woongebouw. Naar aanleiding van de behandeling van de conceptaanvraag in de commissievergadering van 15 juli 2015 is het plan op een aantal punten aangepast. Ook wordt een aantal nieuwe wijzigingen voorgesteld. Onderstaand een opsomming van de verschillende onderdelen en eventuele voorgestelde wijzigingen: Functiewijzing kapel: huidig uitgangspunt is het transformeren van de kapel naar appartementen. Het onderzoek naar de wijze van herbestemmen loopt nog en zal in een later stadium ter beoordeling worden gepresenteerd. Toevoegen extra woningentrees: de architect toont een voorstel waarbij aan de Breitnerstraatzijde zes extra (naast de acht entrees onder de kapel) worden toegevoegd. Het bestaande kozijn wordt deels vervangen door een deur. Als intermedair en opmaat naar de toegangen onder de kapel wordt een antracietkleurige plaat voorgesteld. Lift in entreehal: naar aanleiding van de opmerking van de commissie is onderzocht of het mogelijk is om de lift niet centraal te plaatsen maar te positioneren in de zijbeuk van de entreehal waardoor de monumentale hal en het zicht op de monumentale trap bij binnenkomst niet onderbroken wordt. Gebleken is dat dit constructief niet mogelijk is. Balkons achterzijde: het ontwerp voor de balkons aan de achterzijde is gewijzigd en nader uitgewerkt. Voorgesteld wordt om losstaande constructie op te bouwen uit antracietkleurige UNP-liggers en HEBkolommen. Als balustrade wordt een lamellenhekwerk voorgesteld in overeenkomstige kleur. Dakkapellen: het advies van de commissie om de dakkapellen conform de bestaande dakkapellen uit te voeren, en hiermee de rust in het daklandschap zo veel mogelijk te bewaren, is opgevolgd door de architect. Inrichting terrein: dit onderdeel wordt in een later stadium ter beoordeling voorgelegd. Bestaande kozijnen: onderzocht wordt om de kleurstelling van de bestaande kozijnen aan te passen, zoals eerder door de commissie gesuggereerd is. Het onderzoek hiernaar loopt. Structuur van het gebouw: de middengangstructuur van het schoolgebouw wordt op één van de van het schoolgebouw behouden, echter wordt voorgesteld om de meterkasten in de gang te plaatsen waardoor bij elke woningtoegang een plaatselijke verspringing ontstaat. De architect legt uit dat dit uitgangspunt samengaat met de ventilatietechniek van het gebouw. Bij dit concept wordt uitgegaan van een gebalanceerd ventilatiesysteem waarbij geen doorvoeren in gevels nodig zijn, enkel een aantal dakdoorvoeren. Hierdoor is het niet mogelijk de meterkasten anders in te passen. Uit het bouwhistorisch onderzoek is gebleken dat de oorspronkelijke vloer-, wand- en plafondafwerking niet meer aanwezig is. Dit in overweging nemende is de keuze gemaakt om de indeling te houden zoals eerder al is voorgesteld. Metselwerk: er wordt gezocht naar een passende, overeenkomende gevelsteen. De bemonstering hiervan zal in een later stadium worden voorgelegd. Beleid (Welstandsnota Rotterdam) Gebiedstype: planmatige stedelijke uitbreidingen Welstandsniveau: bijzonder (gemeentelijk monument & beschermd stadsgezicht) Reactie van de commissie op de verder uitgewerkte conceptaanvraag, de beelden zoals toegelicht, en de nabespreking De commissie mist bovenal een duidelijke visie op de aanpak van deze monumentale opgave, met de programmawijziging van school naar woningen. De commissie constateert dat de verschillende incidentele ingrepen zoals die nu voor het monumentale gebouw worden gepresenteerd, vooral gebaseerd lijken te zijn op een optelsom aan praktische overwegingen in plaats vanuit een heldere visie op het monument. Zij acht een dergelijke visie nodig om de voorgestelde ingrepen goed te kunnen beoordelen. Het eerder getoonde plan, dat enkel uitging van het toevoegen van woningentrees onder de kapel, werd als helder en ingetogen ervaren. Door de diverse nieuwe incidentele ingrepen (soms in stijl van het gebouw dan weer in contrast) heeft het plan volgens de commissie aan kracht verloren. De commissie doelt hierbij met name op de zes toegevoegde entreepartijen aan de Breitnerstraat, de openingen in de kopgevel ter plaatse van de gymzaal (die niet eerder besproken zijn) en het voorstel voor het verwijderen van een monumentale deur aan de zijde van de Mathenesserlaan voor vast glas. De genoemde visie op de aanpak is nodig als leidraad voor de ontwerpingrepen en kader voor de beoordeling.
6
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
Ten slotte heeft de commissie een vraag gesteld over de nieuw toe te voegen balkons. Zij vraagt de architect dit onderdeel nogmaals constructief te bezien om zo te komen tot een meer eenvoudig en rustiger beeld. De commissie vraagt de architect nog eens te kijken naar het voorstel en de opgave meer vanuit de monumentwaarden van het gebouw te benaderen. Hiertoe wordt een onderbouwde visie op de aanpak als noodzakelijk gezien. Verder attendeert de commissie de architect op de eerder genoemde opmerkingen over de inrichting van het binnenterrein en de herbestemming van de kapel. Zie hiervoor het verslag van 15 juli 2015. Conclusie De commissie ziet de architect graag terug in een volgende vergadering met een plan en visie waarin bovenstaande opmerkingen zijn meegenomen.
7
COMMISSIE 4.4
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
Coolsingel 119, Centrum (2e behandeling) (rijksmonument)
omschrijving: ontwerp/opdracht: dossier:
16:00
Forum: realiseren winkels, woningen en herbestemming bankgebouw Wessel de Jonge (Wessel de Jonge architecten) en Mark Veldman (OMA) OMV.15.03.00462
Omschrijving van het plan Naar aanleiding van de behandeling van het plan in de commissievergadering van 19 augustus 2015 is het plan op een aantal punten aangepast. In een navolgend gesprek met een delegatie van de commissie op 2 september 2015 is de detaillering van het gehele plan toegelicht door de architect en zijn de eerder gemaakte opmerkingen door de commissie diepgaander toegelicht. Daarnaast is door het architectenteam een eerste principeontwerp getoond voor een aangepaste versie van de glazen overkapping van het tussengebied dat – vanaf de tweede laag – ontstaat tussen het volume van het toe te voegen middendeel en de achtergevel van het bankgebouw. Deze nieuwe versie van de overkappingsconstructie is nu zo ontworpen dat het monumentale trappenhuis (met geëtst glas van Copier) volledig wordt vrijgespeeld, en niet meer wordt doorsneden door de overkappingsconstructie. De stalen liggers rondom het trappenhuis knikken nu omlaag en vormen zo een krans waardoor ook vanuit het atrium het zicht op het trappenhuis wordt geopend. Verder wordt een aangepast voorstel getoond voor de geveldoorbraken ter plaatse van het Binnenwegplein waarbij het natuursteen behouden dan wel aangeheeld wordt. Ten slotte wordt het reclameplan voor het gehele complex getoond. Beleid (Welstandsnota Rotterdam) Gebiedstype: Centrummix Welstandsniveau: Bijzonder Reactie van de commissie op de aangepaste aanvraag omgevingsvergunning, de aanvullende beelden zoals toegelicht, en de nabespreking De commissie complimenteert het architectenteam voor de wijze waarop de eerder gemaakte opmerkingen van de commissie zijn opgepakt en verwerkt in het plan. Zij meent dat het plan in ruimtelijke zin verbeterd is ten opzichte van het eerder getoonde ontwerp en dat de aangepaste glaskap het monumentale trappenhuis op oertuigende wijze geheel vrij laat. Ook reageert de commissie positief op het nieuwe voorstel voor de geveldoorbraken aan het Binnenwegplein. Voor wat betreft het reclameplan geeft de commissie de volgende opmerkingen mee: Het reclamebeleid stelt het volgende bij plaatsing van reclames op Monumenten: Bij monumenten moet zeer terughoudend met de plaatsing van reclame-uitingen worden omgegaan. Tevens wordt gesteld dat: Reclame op, aan, of bij monumenten is niet toegestaan tenzij het gaat om horecagelegenheden, bedrijven en winkels. Reclame is daar ondergeschikt aan de architectuur en het straatbeeld. Aanvragen worden voorgelegd aan de Commissie voor Welstand en Monumenten en zullen per geval worden getoetst aan de hand van de algemene criteria. Bestickering transparante delen bankgebouw: In het kader van dit reclamebeleid bij monumenten, waarin met name terughoudendheid van reclame-uitingen en het ondergeschikte karakter hiervan, wordt de voorgestelde mogelijkheid tot bestickering van de ramen van het monumentale bankgebouw niet akkoord bevonden. Naamgeving op het dak van bankgebouw: In het reclamebeleid worden de volgende criteria gehanteerd voor reclame-uitingen (naamgeving) bovenop een gebouw: één per gebouw, alleen in reclamegebieden maatvoering, materiaal en kleur afgestemd op het gebouw moet een eigen esthetische kwaliteit hebben die uitgaat boven het product of de dienst algemeen: levert in constructie en beeld bijdrage aan het stadsbeeld19 niet toegestaan op monumenten of in beschermde stadsgezichten. Niettegenstaande het feit dat het beleid dus geen reclames bovenop monumenten toestaat ziet de commissie reden in te stemmen met reclameruimte bovenop het gebouw. Dit omdat een dergelijke reclame van oorsprong al deel uitmaakte van de architectonische compositie van het gebouw, namelijk in losse, architectonisch gestileerde letters boven op het pand. Wel verbindt zij hieraan de voorwaarde dat de nieuwe naamgeving op het dak ter beoordeling aan de commissie wordt voorgelegd om vast te stellen dat het voorstel voldoet aan bovenstaande criteria, met name voor wat betreft de verlangde afstemming op de architectonische, esthetische kwaliteit. Daarnaast dient het reclameplan op detailniveau nader toegelicht en doorgesproken te worden met het secretariaat van de commissie.
8
COMMISSIE
VOOR
WELSTAND
EN
MONUMENTEN ROTTERDAM
Conclusie De commissie adviseert positief op het aangepaste plan, behoudens het reclameplan. Daarnaast wordt om een nadere bemonstering gevraagd van het toe te passen glas in het bankgebouw. Zij vraagt aandacht voor de hierboven genoemde punten met betrekking hiertoe en adviseert derhalve positief onder voorwaarden. Voorwaarden: Dat bovenstaande opmerkingen, eventueel aangevuld met overige opmerkingen van het secretariaat, verwerkt worden in het reclameplan en dit ter beoordeling wordt aangeboden aan het secretariaat van de commissie. Dat voor de start van de bouw een glasmonster (inclusief specificaties) van het bankgebouw ter nadere beoordeling aangeleverd wordt aan het secretariaat van de commissie.
9