VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007
Voorzitter: de heer M.J. van den Berg, commissaris der koningin Griffier: de heer J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 38 leden, te weten: mevrouw S.M. Beckerman (SP), B.P.A. Blom (SP), P.M. de Bruijne (PvdA), D. Bultje (PvdA), L.A. Dieters (PvdA), mevrouw S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), W. Haasken (VVD), mevrouw A.A.H. Hazekamp (PvdD), J. Hilverts (ChristenUnie), M.J. Jager (CDA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), S.J. Krajenbrink (CDA), H.J. Kruithof (VVD), E.J. Luitjens (VVD), mevrouw W.J. Mansveld (PvdA), mevrouw F. Mete (PvdA), H. van der Molen (SP), W.J. Moorlag (PvdA), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), M.L.J. Out (VVD), W. van der Ploeg (GroenLinks), R.D. Rijploeg, IJ.J. Rijzebol (CDA), R. Sangers (SP), mevrouw M.R. Schalij (PvdA), mevrouw J. Siersema-Venema (GroenLinks), H.J.B. Spoeltman (PvdA), H. Staghouwer (ChristenUnie), mevrouw F. Stavast (GroenLinks), H.T. Stavenga (PvdA), R. Stevens (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), mevrouw L. van der Tuin-Kuipers (CDA), mevrouw L. Veenstra (SP), J.W. Veluwenkamp (PvdA), P.G. de Vey Mestdagh (D66), mevrouw A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), T.J. Zanen (PvhN). Afwezig: J.G. Abbes (CDA), P.H.R. Brouns (CDA), H.J. Flokstra (SP), F.A.M. Keurentjes (CDA), mevrouw K.R. Schraagen (VVD). Aanwezige leden van het College van Gedeputeerde Staten: H. Bleker, M.A.E. Calon, J.C. Gerritsen, D.A. Hollenga, mevrouw C.A.M. Mulder, R.A.C. Slager. Opening De VOORZITTER: Dames en heren, Statenleden. Ik open deze extra vergadering van de Provinciale Staten van Groningen en ik heet u hierbij allen van harte welkom. Ik deel u mee dat ik berichten van verhindering heb ontvangen van de heren Abbes, Brouns, Flokstra, Keurentjes en van mevrouw Schraagen. De fractie van de VVD heeft het initiatief tot deze vergadering genomen. De vergadering moest op heel korte termijn worden belegd. Na het overleg dat we maandagochtend hebben gevoerd in het presidium heeft dat ertoe geleid dat u gisteren per email of koerier enkele stukken, inclusief de oproep tot deze vergadering, ontving. In het presidium is afgesproken dat vanwege de aard van het onderwerp en de manier waarop we het graag met elkaar wilden behandelen, elke fractie maximaal vier minuten spreektijd heeft. Sommigen meenden dat niet nodig te hebben, maar anderen wel. Ik stel als enig agendapunt aan de orde de stand van zaken van de Zuiderzeelijn. Stand van zaken Zuiderzeelijn De brief van de minister van Verkeer en Waterstaat gericht aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 16 november 2007, kenmerk: VenW/DGP/2007-9189, betreffende het kabinetsstandpunt over de Zuiderzeelijn. De VOORZITTER: U heeft gisteravond de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat ontvangen. Verder heeft u enkele overzichten ontvangen behorende bij het overleg van de Stuurgroep Zuiderzeelijn met het Convent van Noordelijke Tweede Kamerleden van 6 november jl. De volgende reactie zijn ontvangen die kunnen worden betrokken bij de beraadslaging: een petitie van het Actiecomité ‘Hier trekken we de lijn’, d.d. 20-11-2007 een email van de heer R. Jüch, d.d. 20-11-2007, uit Zuidbroek een email van mevrouw Fleur Woudstra, uit Groningen een email van de heer W. van der Pol en de heer F. Menger, consulenten duurzame innovatie, d.d. 20-11-2007 een email van mevrouw Truus Nijdam, d.d. 20-11-2007 een email van mevrouw H. Jüch-Vaz Nunes, d.d. 20-11-2007, uit Zuidbroek. Ik wil als volgt te werk gaan. Ik zal eerst namens de Stuurgroep Zuiderzeelijn, die hedenmiddag heeft vergaderd ter bepaling van haar standpunt richting de Tweede Kamer voor het debat van volgende week, spreken. De verwachting is dat er een hearing zal worden gehouden voor de verschillende betrokkenen door de Tweede Kamer, waarna een overleg met de minister zal volgen. Exacte data en tijdstippen zijn nog niet bekend. Ik geef nu kort de stellingname weer vanuit de Stuurgroep Zuiderzeelijn op de brief van de minister. Derhalve vraag ik de heer Haasken, als nestor van de Staten, om mij als voorzitter te vervangen.
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 Dat is in overleg gebeurd met Eisse Luitjens, de waarnemende voorzitter, omdat hij daarna als eerste het woord krijgt als initiatiefnemer van deze vergadering en een motie zal indienen. Hij kan dan een toelichting geven op de motie. Vervolgens komen de verschillende fractievoorzitters aan het woord. Dan zullen we stand opnemen ten aanzien van de motie(s) en de eventuele tweede termijn. Zo nodig zal ik ten aanzien van de motie(s) een korte reactie geven. Indien er specifieke kwesties aan de orde worden gesteld die het verkeer betreffen, zal de heer Bleker, portefeuillehouder, in kunnen springen. De heer Van den Berg draagt het voorzitterschap over aan de heer Haasken. De VOORZITTER: De heer Van den Berg zal een verklaring afleggen namens de Stuurgroep. Ik stel voor om tijdens de verklaring niet te interrumperen en eventuele vragen op te houden tot de eerste termijn. Het woord is aan de heer Van den Berg. De heer VAN DEN BERG: Voorzitter, dames en heren. Wij hebben de brief van de minister afgelopen vrijdag ontvangen, maar eerst hebben wij de boodschap via de media tot ons kunnen nemen. De reactie van de Stuurgroep is ronduit dat wij diep teleurgesteld zijn en wij wijzen de argumentatie op grond waarvan de minister en de regering besloten hebben tot een no go voor de Zuiderzeelijn ten zeerste af. In de verkiezingscampagnes voor de Tweede Kamer hebben de politieke partijen CDA, PvdA, ChristenUnie en de VVD zich uitgesproken vóór de Zuiderzeelijn. In de verkiezingsprogramma’s en uiteindelijk ook in het coalitieakkoord 2007 heeft dat zijn beslag gekregen. In het coalitieakkoord tussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA en ChristenUnie van 7 februari 2007 staat daarover het volgende: “De afspraken met Noord-Nederland over economische structuurversterking door een snelle Zuiderzeelijn-spoorverbinding zullen worden nagekomen. Indien een dergelijke snelle verbinding onvoldoende structuurversterkend rendement oplevert en/of niet verantwoord te exploiteren is, dient er, afgestemd met het Noorden en Flevoland en, uitgaande van deze afspraken, een alternatief samenhangend pakket te komen. Daarvan maken infrastructurele maatregelen een substantieel deel uit.” Zo luidt het dictum van het regeerakkoord. Tijdens de campagnes voor de Statenverkiezingen zijn de intenties over de Zuiderzeelijn nog eens herbevestigd en in de collegeprogramma’s neergelegd. Het kabinet en de Regionale Stuurgroep Zuiderzeelijn zijn er de afgelopen maanden niet in geslaagd om tot overeenstemming te komen op welke wijze de Zuiderzeelijn moet worden beoordeeld. De grootste verschillen van inzicht tussen het kabinet en Noord-Nederland betreffen de ruimtelijk economische structuurversterkende werking van de Zuiderzeelijn en de betrokkenheid van de marktpartijen en de wijze waarop in de modellen van het Rijk wordt gerekend met vervoerscijfers. Dat zijn de kernelementen van het verschil. Laat ik eerst ingaan op de kosten van de Zuiderzeelijn en de betrokkenheid van de markt. In de aanvulling op de Structuurvisie Zuiderzeelijn is aangetoond dat de investeringskosten van de HST-3 kunnen worden teruggebracht tot € 3,8 miljard, inclusief beheer en onderhoud. De uitkomst van een maatschappelijke kosten- en batenanalyse HST-3 is aanzienlijk beter dan die van de eerder onderzochte varianten HST-1 en HST-2. De reistijd Groningen-Schiphol wordt teruggebracht 84 minuten dankzij de vier extra HST-treinen per uur met extra stop in de Noordvleugel. Er wordt een forse aanzet geleverd aan de oplossing van de problematiek rond Almere. De overheden in Flevoland en Noord-Nederland hebben € 1,1 miljard gereserveerd voor de aanleg en in de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat is het overige bedrag van € 2,7 miljard gereserveerd. De heer Hermans van het MKB, de heer Wientjes van het VNO-NCW, de heer Brinkman vanuit Bouwend Nederland, en de heer Van Pernis, voorzitter van de Raad van Bestuur Siemens Nederland, hebben, op basis van die berekeningen en geanalyseerd hebbende de cijfers van het ministerie, een duidelijk signaal afgegeven bij brief van 9 oktober jl. Hun stelling is dat de berekeningen waarmee de ambtenaren in Den Haag schermen, niet kloppen. De markpartijen staan te trappelen om een verantwoorde en exploitabele Zuiderzeelijn HST-3 aan te leggen. Alleen in een grondige planstudie waarin de marktpartijen de kans krijgen te laten zien wat ze kunnen, is het mogelijk om uit de technocratische modellendiscussie te komen. Aan het einde van de planstudie kan een definitief besluit worden genomen over de Zuiderzeelijn. Dat veronderstelt wel politieke wil om die stap tot de planstudie te maken. Dat ene verschil betreft investeringen en exploitatie. Als je beslist om de investeringen ‘onzeker’ te noemen en je slaat er 60% over heen en vervolgens neem je lagere cijfers voor de mensen die in- en uitstappen, kom je uit op iets wat niet exploiteerbaar is.
2
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 Kijk je naar de cijfers zoals na grondige analyse geleverd door de Stuurgroep, zie je dat met de betreffende marktpartijen de investeringen wel te beperken zijn en de exploitatie positief is. Dat is een fundamenteel verschil tussen de berekenmethodes en juist daarom hebben we de behoefte om via de planstudie de kans te krijgen om met de marktpartijen aan te tonen dat het wel zo werkt. Het tweede verschilpunt – en uiteindelijk is dat essentieel – betreft de ruimtelijk structuurversterkende effecten en de visie die daar achter zit. De benadering van de Regionale Stuurgroep Zuiderzeelijn komt wat dit betreft kort gezegd hierop neer. Als Noord-Nederland in de tijd op vergelijkbare afstand komt te liggen als Amersfoort ontstaan er nieuwe kansen voor wonen, werken en recreëren voor heel Nederland. De Zuiderzeelijn versterkt de mal/contramal-aanpak in NoordNederland, onder andere door gebiedontwikkeling te plaatsen in de betreffende stationslocaties, zodat de rust en de ruimte in de rest van het Noorden beter kan worden gewaarborgd. De Zuiderzeelijn levert ons nieuwe banen op en zorgt ervoor dat de arbeidsmarkt beter werkt. Werknemers en jonge, getalenteerde mensen in Noord-Nederland krijgen met de snelle openbaar vervoerverbinding betere kansen. Studenten hoeven dan na hun studie in het Noorden niet meer massaal naar de Randstad te trekken voor een goede baan. Een snelle openbaar vervoersverbinding is niet alleen belangrijk voor het Noorden. Deze helpt mede om de files in de richting van Almere en Lelystad op te lossen. De Randstad is niet langer een onaantrekkelijk kopstation in het netwerk van Europese hogesnelheidstreinen. Met de snelle verbinding via Flevoland, Friesland en Groningen kan een nieuwe aansluiting worden gemaakt met het Trans-Europese netwerk, Duitsland en Scandinavië. Vanuit dit perspectief sluit een strategische investering in de Zuiderzeelijn nauw aan bij de visie die de VROM-Raad recentelijk heeft neergelegd middels het advies ‘Slimmer Investeren’. In de kern is de methode en de visie die thans op tafel ligt vanuit de regering er een waarbij men wel investeert in waar reeds aantallen en bestaande problemen zitten, maar wil men in wezen niet door een nieuwe investering in de infrastructuur tot een ruimtelijke ordening komen en ruimtelijke stappen nemen die een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling tot stand brengen. Daarmee zou je kunnen zeggen dat de ruimtelijke ordening op dit moment afgeschaft lijkt te zijn. Het is buitengewoon bevreemdend – ik kan niet nalaten dit op te merken – dat in de Kamer en het kabinet tegelijk een discussie wordt gevoerd over de vraag of het ruimtegebrek in de Randstad moet worden opgelost door voor de Noordzeekust aan te leggen eilanden. Maak daar maar eens een kosten- en batenanalyse van en vergelijk die maar eens met de Zuiderzeelijn! Nederland mag, wat ons betreft, de internationale boot niet missen. Randstad en Noord-Nederland verdienen het om een snelle verbinding te hebben die leidt tot een evenwichtige en goede economische en ruimtelijke ontwikkeling. Deze twee kernargumenten, voorzitter, dus enerzijds de investering en de exploitatie en anderzijds het ruimtelijk economisch effect, staan tegenover wat in de motie in de Tweede Kamer stond, namelijk een vergelijk met een pakket aan alternatieven. Wij doen niet denigrerend over dat pakket. Er zitten allerlei waardevolle elementen in. We willen echter niet dat dit pakket wordt uitgeruild in de discussie tegenover onze wens om die snelle verbinding te hebben. Die snelle verbinding levert structuurvormend, ruimtelijk en economisch iets op wat die andere, aparte en separate projecten nooit kunnen leveren. Daar zit een fundamenteel verschil in visie met het kabinet en wij vragen eensgezind in Noord-Nederland aan de Tweede Kamer ons wel die kans te geven middels een planstudie en daarmee datgene tot stand te brengen waarop de Randstad recht heeft, het Noorden recht heeft en ook Nederland recht heeft. Ik dank u wel. De heer Haasken draagt het voorzitterschap over aan de heer Van den Berg. De VOORZITTER: Ik geef als eerste het woord aan de heer Luitjens die namens de fractie van de VVD het initiatief nam tot deze vergadering. De heer LUITJENS: Voorzitter, dank u wel. Allereerst spreek ik mijn waardering uit voor al degenen die het mogelijk hebben gemaakt om tussen vrijdagavond en heden deze vergadering nu te laten plaatsvinden. Voorzitter, u memoreerde: vrijdagmiddag, 16 november, Radio 1. Ik hoorde het bericht – en ik was verbijsterd, sprakeloos en onthutst en boos en dat laatste duurde iets langer! – dat het kabinetsbesluit bekend werd dat de Zuiderzeelijn in het zicht van de haven getorpedeerd werd. Getorpedeerd door het Randstad-denken, ook van dit kabinet, een kabinet dat spreekt van samen. Minister Eurlings had gelijk in één opzicht, namelijk dat het besluit over de Zuiderzeelijn één van de belangrijkste beslissingen is gedurende de afgelopen decennia voor Noord-Nederland. Het resultaat van alle geleverde inspanningen van die twaalf jaar is dat de treinverbinding naar Noord-Nederland een karrenspoor blijft.
3
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 Vergelijk het maar met Onderdendam waar de heer Wolters zojuist over sprak en hoe die ontwikkeling heeft plaatsgevonden in de afgelopen 150 jaar. De Zuiderzeelijn-discussie is midden negentiger jaren van de vorige eeuw op de kaart gezet en opgenomen in het befaamde Langman-akkoord ter versterking van de regionale economie in Noord-Nederland. Het bestond uit investeringen voor de korte termijn – het Kompas-programma – en een investering op grond van visie voor de lange termijn. Die langetermijninvestering betrof infrastructuur en wel die snelle spoorverbinding over het Zuiderzeetracé. Premier Kok meldde trots dat de eerste spade in 2010 in de grond zou gaan. En ... in het zicht van die haven 2010, hoe ver zijn we nu? Het Randstad-kabinet mist visie en de durf om in het Zuiderzeetracé te investeren voor de lange termijn, mist de visie om met de snelle verbinding de kansen van de Noord-Nederlandse economie te versterken en de ontwikkelruimte van Nederland in zijn geheel te vergroten, mist de visie om de Randstad volledig op te nemen in het Europese net van snelle spoorverbindingen via Noord-Nederland. De Randstad is nu eindstation en blijft nu eindstation. Het kabinet is een boekhoudkabinet. We hebben het vaker gezegd. Zij gaat voorbij aan de wijze waarop vanuit de Stuurgroep Zuiderzeelijn is omgegaan met de ervaringen bij de aanleg van de Betuwelijn en de Hogesnelheidslijn Zuid. Het bedrijfsleven en ook de maatschappelijke organisaties staan achter ons wat betreft de aanleg van de Zuiderzeelijn, getuige ook de actiegroep ‘Hier trekken we de lijn’. De volgende fase in het proces van de aanleg, een grondige planstudie, is de enige manier om deze onderwerpen gezamenlijk en goed uit te diepen en duidelijk te krijgen. In plaats van de Zuiderzeelijn een compensatiepakker van € 1,8 miljard plus € 200 miljoen, een compensatiepakket dat lager is dan het gereserveerde bedrag van € 2,73 miljard voor de Zuiderzeelijn. Een pakket, waarvan de contouren al laten zien dat er allerlei bekende en wel belangrijke onderwerpen in staan die sowieso tot de investeringskalender van het Rijk behoren. Sigaren uit eigen doos! Bovendien: Haagse betutteling! Den Haag beslist wel welke projecten uit het pakket goed voor Noord-Nederland zijn. Wel investeren in nieuwe wegen en OV in de Randstad. € 3,5 miljard, € 4,5 miljard, nieuwe eilanden ... Is de maatschappelijke kosten- en batenanalyse ook daar toegepast? Is met dezelfde maat gemeten? Je vraagt het je af! Voorzitter, de huidige reistijd van Groningen, Noord-Nederland naar de Randstad is met tien minuten toegenomen. Dat is de conclusie die we vandaag kunnen trekken: toegenomen in plaats van korter geworden door het aanpassen van de huidige dienstregelingen. De snelle OV-verbinding, de Zuiderzeelijn, lijkt getorpedeerd! De Tweede Kamer is nu aan zet. Wat moeten ze doen? Hoe zeg je dat ook al weer in deze Sinterklaastijd? Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe? Uit mijn betoog kunt u opmaken wat op het kabinet van toepassing is, maar de Tweede kamer zal het moeten doen. Voorzitter, ik zei al dat de Tweede Kamer aan zet is. Vandaar deze motie met een oproep aan onze volksvertegenwoordiging. De VOORZITTER: De motie luidt: “Provinciale Staten van Groningen in vergadering bijeen op 20 november 2007, constaterende dat: het kabinet op 16 november 2007 heeft besloten dat de Zuiderzeelijn niet wordt aangelegd; dit besluit is gebaseerd op rigide MKBA- en risicomodellen, overwegende dat: de aanleg van de Zuiderzeelijn, een snelle OV-verbinding met de Randstad, onderdeel is van het Langman-akkoord uit 1998 als ruimtelijk-economische investering voor de lange termijn; die afspraak over de ZZL en de bijbehorende reservering van 2,73 miljard door ieder volgend kabinet is herbevestigd, inclusief Balkenende IV; gaandeweg MKBA- en risicouitsluitingsmodellen zijn geïntroduceerd die per definitie betekenen dat verkeersinfrastructuur in dunner bevolkte gebieden het predicaat onrendabel krijgen opgespeld; in Europa alom zichtbaar is dat economische activiteit zich concentreert op knooppunten en langs corridors met uitstekende verkeersinfrastructuur; de Zuiderzeelijn voor (Noord)Nederland ontwikkelruimte biedt en een belangrijk onderdeel is van de Noordelijke Ontwikkelingsas richting Noord en Noordoost-Europa; in het MIRT tot 2030 slechts 3% van de middelen in Noord-Nederland worden aangewend, terwijl Noord-Nederland 25% van de oppervlakte en 10% van de bevolking van Nederland omvat,
4
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 roepen de Tweede Kamer op: de MKBA- en risicobeheersingsmodellen niet leidend te laten zijn; de inwoners van Noord-Nederland via een snelle Zuiderzeelijn met de nationale economische kernzone te verbinden; de planstudie te starten met actieve betrokkenheid van marktpartijen en afgestemd op de OVstudie in de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad en gaan over tot de orde van de dag.” De motie is ondertekend door de heer Luitjens (VVD), de heer Jager (CDA), de heer Van der Ploeg (GroenLinks), de heer Moorlag (PvdA), de heer Zanen (PvhN), de heer De Vey Mestdagh (D66), mevrouw Hazekamp (PvdD) en de heer Staghouwer (ChristenUnie). De motie maakt onderdeel uit van de beraadslaging, krijgt nummer 1 en ik verzoek hem te vermenigvuldigen. De heer LUITJENS: Voorzitter, tot slot nog een paar vragen aan het College. Allereerst: hoe heeft het toch zo kunnen aflopen, terwijl ook nog eens de politieke samenstelling van het kabinet gelijk is aan het College, zowel in de provincie Groningen, Friesland als Drenthe. Dat was toch zo gemakkelijk om de zaken in Den Haag te regelen? Als ik dan nog de uitspraak van vanochtend van het CDA in de Tweede Kamer erbij neem over slechts het compensatiepakket, de besluitvaardigheid en de geldingsdrang van Noord-Nederland daarin, is dan voor het CDA de discussie al gelopen? Ten tweede: wat zijn de contouren van de vervolgacties van het College? Voorzitter, ik dank u wel. De VOORZITTER: Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Moorlag van de PvdA-fractie. De heer MOORLAG: Voorzitter, wordt Nederland geregeerd door een regering of wordt het geregeerd door het Centraal Planbureau en de Deense professor Flyvbjerg? Ik ben geneigd het laatste te denken. Het besluit om de Zuiderzeelijn niet aan te leggen, berust niet op politieke visie. Het besluit is een uitvloeisel van het klakkeloos volgen van rigide modellen van het CPB en opvattingen van een Deens professor die het stapelen van risico-opslagen tot een hogere kunst heeft verheven. Voorzitter, is het dan verbazingwekkend dat het kabinet besluit om de Zuiderzeelijn niet aan te leggen? Mijn vraag is wat de voorspellende waarde is van modellen. In het jaar 1900 werd door deskundigen in Parijs becijferd dat binnen twintig jaar de paardenmest in de straten tot kniehoogte zou staan vanwege de geweldige toename van het aantal paarden in de stad. Voorzitter, vijftien jaar later was het paard uit het straatbeeld van Parijs verdwenen. In 1950 werd de wereldwijde behoefte aan computers geraamd op 50 stuks. In 1985 werd de mobiele telefoon getypeerd als een attribuut voor patserige managers en niet als iets voor gewone mensen. In 1995 werd SMS nog louter gezien als een communicatiemiddel voor KPN-monteurs en had het geen enkele commerciële waarde. Voorzitter, niet voor niets wordt er wel eens gezegd: voorspellen is moeilijk, zeker als het om de toekomst gaat. Voorzitter, daarom moet politieke besluitvorming meer zijn dan het klakkeloos volgen van modellen. We kunnen anders het bestuur wel overlaten aan wetenschappers en de Tweede Kamer sluiten. Politieke besluitvorming moet berusten op visie. Het bestaat uit het formuleren van antwoorden op fundamentele problemen in de maatschappij. Ons fundamenteel probleem in NoordNederland is de perifere ligging, de grote afstand tot de economische kernzones. Voorzitter, het alternatieve pakket, ongeacht omvang en inhoud, lost dat probleem niet op. Politieke besluitvorming moet ook berusten op moed, durf en daadkracht. Was het immers niet de minister-president die opriep dat in Nederland de VOC-mentaliteit moest terugkeren? Ik vraag mij af of er wel ooit een VOC-schip was uitgevaren als het CPB het vierhonderd jaar geleden voor het zeggen had gehad met zijn maatschappelijke kosten- en batenanalyses. Er was zeker geen schip uitgevaren als de zienswijze van professor Flyvbjerg klakkeloos was opgevolgd. Ik vraag mij ook af of Groningen überhaupt wel was ingedijkt en of de Martinikerk ooit zou zijn gebouwd. De PvdA-fractie keurt het besluit van het kabinet af. Het is visieloos en ingegeven door angst. De PvdA staat onverkort achter de aanleg van de Zuiderzeelijn. Dat is de meest fundamentele en wezenlijke oplossing voor het ruimtelijk-economisch probleem waar Noord-Nederland mee kampt, namelijk onze perifere ligging. Deze biedt ontwikkelmogelijkheden voor de corridor langs de A6 en de A7 en concentratie van economische activiteit op de aanliggende plaatsen. Het is een belangrijke schakel in het te ontwikkelen netwerk van hogesnelheidstreinverbindingen. Geen enkel infrastructureel project in Nederland geeft een reistijdwinst van bijna één uur.
5
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 Voorzitter, de PvdA-fractie steunt de inzet van de Stuurgroep Zuiderzeelijn onverkort. De PvdA steunt ook onverkort de motie die zo-even is ingediend en waarmee de Tweede Kamer wordt opgeroepen om de Zuiderzeelijn alsnog aan te leggen. Voorzitter, de Partij voor de Arbeid gaat voor goud! De heer JAGER: Voorzitter, ik heb het genoegen te mogen werken voor een werkgever die het belangrijk vindt om te investeren in mensen. Daarom gaan sommige mensen – en ik was een van hen – elke vrijdag vanuit het prachtige pittoreske Haren naar de metropool Zoetermeer voor een interne opleiding. Dat heeft voordelen, dat heeft nadelen. Eén van de nadelen kunt u op vrijdagmiddag rond ca 16.00 uur of 16. 30 uur wel uittekenen. File bij Utrecht. In die file stond Radio 1 aan met de hoofdpunten van het nieuws. Kabinet ziet definitief af van de Zuiderzeelijn. De heer Eisse Luitjens sprak net al enige woorden uit die dicht in de buurt kwamen bij het gevoel dat ik op dat moment in die auto had. Drieëneenhalf uur deed ik erover om van Zoetermeer naar Groningen te komen. Drieëneenhalf uur is toch wat anders dan 84 minuten met de trein van Groningen naar Amsterdam, ook al ben je dan nog niet in Zoetermeer. Dat geef ik de criticasters direct toe. Voorzitter, wij zijn hier bijeen in dit spoeddebat om te spreken over het kabinetsbesluit en het stuk dat daarbij hoort. Ik moet u bekennen – ik denk dat dit voor meerderen geldt – dat ik geen boekhouder ben. Blijkbaar is dat wel nodig om zo langzamerhand een gemiddeld kabinetsbesluit te kunnen beoordelen. Er wordt gerekend, herberekend en doorberekend. Al die berekeningen leiden dan tot één conclusie, namelijk het kan niet uit. Aldus het kabinet. Diezelfde berekeningen leiden aan deze zijde tot de conclusie dat het wel uit kan. Wie heeft er gelijk? Wat ons betreft – dat moge duidelijk zijn – wij vinden al vanaf het begin dat gesproken werd over de Zuiderzeelijn dat deze er moet komen. Dat vonden wij toen en dat vinden wij vandaag! Vandaar dat wij de motie van harte ondersteunen en daarom roepen wij ook nu nogmaals onze Tweede Kamerfractie op om te gaan voor de Zuiderzeelijn en dat in het debat in te brengen. Het gaat daarbij niet alleen om vage termen als economische structuurversterking, maar het gaat daarbij om eerlijke, gelijke kansen en om het samenbrengen van verschillende regio’s in het land, want Wim Kok had op dat punt gelijk: Nederland is te klein voor een periferie. Nederland is ook te klein voor zulke grote verschillen in dit land als het gaat om eerlijke kansen op de arbeidsmarkt. Ik vind het eerlijk gezegd onbegrijpelijk dat het Randstad-gemeenten zijn die juist aangegeven hebben niets te zien in deze lijn, want de Randstad zet zichzelf op dit moment op slot. Dit is een unieke kans om de Randstad te verbinden met het Noorden en het Noorden te verbinden met de rest van Europa om daarmee toevalligerwijze Groningen centraal in Nederland en in Europa te plaatsen en ook een kans om er in ieder geval voor te zorgen dat wij meer kansen creëren dan er nu zijn. Vier weken geleden stonden wij in Leeuwarden als noorderlingen en nu staan wij in Groningen als Groningers. De woorden die ik toen sprak gelden ook nu nog: gelijk hebben is iets anders dan gelijk krijgen! Wij hopen dat deze motie en het signaal dat wij vandaag afgeven ertoe leiden dat de Tweede Kamer die uiteindelijk het laatste woord heeft, kiest voor die beslissing waar wij voor zouden willen kiezen, te weten: het aanleggen van de Zuiderzeelijn! De heer SWAGERMAN: Voorzitter, er is ons verzocht de rug recht te houden. Dat is een verzoek dat aan de SP over het algemeen niet hoeft te worden gedaan, want wij proberen dat sowieso altijd voor elkaar te krijgen, ook al leidt dat misschien voor de oproeper tot een andere conclusie dan hij had verwacht. Wij zijn hier niet bijeen om aan te geven hoe onbetrouwbaar de regeringen van diverse pluimages – ik wil dat benadrukken in de richting van de heer Luitjens – zich hebben gedragen gedurende de afgelopen tien jaar in het dossier Zuiderzeelijn. Wij zijn hier ook niet bijeen om te spreken over de Colleges van GS die vanaf het begin, naar de mening van de SP, onverantwoord zijn omgesprongen met de Zuiderzeelijn. Wij zijn hier evenmin bijeen om de opstelling van de CdK’s te bespreken met betrekking tot dit dossier. Dat komt wat de SP betreft bij een latere zitting nog wel ter sprake. Wat de SP betreft zijn wij hier ook niet bijeen om de voorgestelde motie te ondersteunen om de Tweede Kamer op te roepen om een HST-3 variant van de Zuiderzeelijn aan te leggen. Mensen, wij praten niet over een Zuiderzeelijn, maar wij praten over een HST-3! Aangezien een snelle Intercity-variant van de Zuiderzeelijn inmiddels volledig uit het zicht is, wil de SP-fractie een oproep doen om te komen tot een maximale inzet in de onderhandelingen met het Rijk om vervolgens die beloofde € 2,73 miljard binnen te halen. De SP gaat ervan uit dat om dat voor elkaar te krijgen, voor zover dat althans nog mogelijk is, wel wat slimmer dient te gebeuren dan tot nu toe het geval is geweest. Voorzitter, tot slot nog dit. De SP is voorstander van een snelle verbinding van de Randstad met het Noorden en ziet met lede ogen aan dat er op deze manier een unieke kans verloren gaat om de welvaart in Nederland die voor een groot deel gebaseerd is op de bij ons aanwezige grondstoffen, rechtvaardiger te verdelen.
6
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 De heer STAGHOUWER: Voorzitter, weer een bijeenkomst over de Zuiderzeelijn. Je zou er haast moedeloos van worden. Al die energie en aandacht die het Noorden moet besteden om haar positie onder de aandacht te brengen van dit kabinet. Nee, voorzitter, wij zijn als ChristenUnie niet moedeloos en ook zeker niet negatief. Wij vinden het geweldig dat er zo gestreden wordt door en voor het Noorden! Gezamenlijk wordt er opgetrokken om het belang van de totstandkoming van de Zuiderzeelijn te benadrukken. Wij hebben waardering en respect voor het comité ‘Hier trekken we de lijn’ en ook voor de Stuurgroep Zuiderzeelijn met haar voorzitters. Het kabinetsbesluit. Een grote teleurstelling! Diverse collega’s hebben er al iets over gezegd. Je verwacht toch dat het inzicht doorbreekt in Den Haag. Je ziet dat het Noorden toch weer wordt ingeruild voor de actualiteit van de problemen in de Randstad. De minister geeft nagenoeg direct na het laten vallen van de Zuiderzeelijn aan dat er grote investeringen gepleegd moeten gaan worden aan railinfrastructuur in de Randstad. Voorzitter, onze fractie vond deze presentatie over de investeringen van € 4 miljard in de Randstad wel een beetje wrang. Gelukkig leven wij in een democratie waar uiteindelijk de Tweede Kamer zich moet uitspreken over de beslissingen van het kabinet. De Tweede Kamer die het laatste woord heeft. Deze Kamer en haar vertegenwoordigers hebben zich meermalen uitgesproken voor goede verbindingen voor het Noorden. Verschillende Kamerleden hebben uitdrukkelijk te kennen gegeven dat zij voorstander zijn van een snelle verbinding met de Randstad. Kamerleden die zich niet alleen laten leiden door cijferaars van het Centraal Plan Bureau. Kamerleden die verder kunnen kijken dan de komende vijf jaar. Zij kijken naar de structuur zoals die er zal moeten zijn over 20 tot 50 jaar. Kamerleden die de ontwikkelingen in het Noorden serieus wensen te nemen. Die ook voldoende mogelijkheden zien om de ontwikkelingen die zich voordoen in de Randstad een goede vertaling te laten krijgen in de regio. Dit soort Kamerleden voldoet aan de opdracht van de minister-president om inhoud te geven aan het ondernemende Nederland. Een land dat verder kijkt dan de lokale problematiek en het durft om de kansen die er zijn in het Noorden een nationale of zelfs internationale dimensie te geven. Voorzitter, wij als fractie van de ChristenUnie in Groningen hebben altijd een duidelijk standpunt ingenomen en dat zullen we ook blijven doen. Wij roepen de leden van de Tweede Kamer dan ook op om ook ons die duidelijkheid te verschaffen en een keuze te maken voor het Noorden geheel in lijn met de oorspronkelijke doelstelling van het Langman-akkoord. Daarom stemt onze fractie ook van harte in met de motie die door de VVD wordt voorgesteld en hoopt dat dit een ondersteuning zal zijn voor de onderhandelaars van de Stuurgroep. Wij gaan ervan uit dat zij niet met lege handen naar het Noorden worden teruggestuurd! Ik dank u wel. De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, er staat een storend foutje in de brief van de minister. Het lijkt een kleinigheid, maar het is tekenend. Volgens de minister duurt het 130 minuten van Groningen naar Schiphol en met de HST 84 minuten. Via de website van de NS komt je er snel achter dat het 144 minuten duurt, dus een kwartier langer, althans 14 minuten langer om precies te zijn. GroenLinks vindt het standpunt van het kabinet schandalig! We zijn geschokt door de onbetrouwbaarheid die het kabinet opnieuw ten toon spreidt. Opnieuw? Ja, toen het Kompas-beleid op de helling ging, heb ik in SNN-verband gezegd dat het een klassiek geval van verraad was. Verraad aan de Noord-Nederlandse bevolking en aan de werkzoekenden in deze regio. Het kabinet gaat nu op herhaling. Woord houden is geen hoeksteen van de normen en waarden van dit kabinet. Opnieuw wordt de Randstad bevoordeeld. Het kabinet stelt prioriteit bij de lijn Amsterdam-AlmereLelystad om die vervolgens te laten stranden. Den Haag gaat gewoon door met wat vroeger heette de Finlandisering van het Noorden. Mijn fractie denkt dat Nederland beter kan en beter af is als het Noorden fysiek wordt betrokken bij de ruimtelijke ontwikkeling bij Noordwest-Europa. Afgelopen vrijdag, meneer de voorzitter, was de minister telefonisch in de uitzending bij TV Noord. Hij zei dat enkele gedeputeerden bij hem aan tafel één op één hebben aangegeven het alternatieve pakket te prefereren boven de Zuiderzeelijn. Gewoon, een vies spelletje van verdeeldheid zaaien! Een minister onwaardig. Wij kennen toch al zijn collega’s, oud-collega’s, ministers, partijleiders en niet de minsten, die uitspraken hebben gedaan, afspraken hebben gemaakt, contracten hebben ondertekend pro Zuiderzeelijn. Dat gebeurde allemaal in het openbaar, zoals het hoort. Als Eurlings een man is, noemt hij man en paard en anders moet hij zwijgen. Meneer de voorzitter, in de brief aan de Kamer geeft de minister aan dat er goed en constructief overleg is gevoerd en dat hij zoveel respect heeft voor al die lieve noordelingen, inclusief zijn beste oud-collega Max van den Berg. De tranen springen je in de ogen als je dit leest en hoort! Het beeld dat echter blijft hangen, was een ander, namelijk een minister die een dag van tevoren afzegt, omdat hij denkt er niet met het Noorden uit te kunnen komen. In feite ontkent hij via zijn brief de zwaar gespannen relatie die met dit besluit ontstaat. Wat wij zien is een minister die op basis van een onjuiste inkleuring en verkeerde feitjes de Kamer probeert te pamperen.
7
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 Het beeld is echter duidelijk en niet te maskeren. Het project gaat, als het aan het kabinet ligt, niet door. Een grote hap geld wordt overgeheveld naar Amsterdam-Almere. Het Noorden moet onbehoorlijk veel bijbetalen voor rijksprojecten en het Noorden krijgt niet eens de controle over het geld. Zet dat eens naast het om zeep brengen van het Kompas-beleid, de verslechtering van het Spoorboekje, slechts 3% van de langetermijninvesteringen gaan naar het Noorden en slechts 1% van de FES-gelden zijn in het afgelopen decennium in het Noorden neergedaald. Meneer de voorzitter, de brutaliteit om het Noorden slechts als wingewest te benaderen, hangt ons de keel uit. Afspraak is afspraak en voor ons is dat de Zuiderzeelijn. Als volksvertegenwoordigers hoeven wij dit kabinetsbesluit niet te accepteren. Den Haag moet gaan beseffen dat de grenzen zijn bereikt en dat het kabinet over die grenzen heen gaat. Wij vragen niet ons rechtmatige deel, wij eisen het! Als volksvertegenwoordigers roepen wij onze collega’s in de Tweede Kamer op om pal naast ons te gaan staan. De conclusie is dat het Noorden inderdaad wordt behandeld als een derderangs landsdeel, terwijl de Randstad al decennia lang aan het gasinfuus van Groningen ligt. Afsluitend, meneer de voorzitter, minister Eurlings denkt wellicht dat hij het genadeschot aan de Zuiderzeelijn geeft. Den Haag kan dat op haar buik schrijven. Na vijf kabinetten gaan wij niet wijken! Daarvoor is de geest te lang uit de fles. Uiteindelijk gaat het hier om de langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland in relatie tot ons landsdeel en onze oosterburen. Een standpunt pro Zuiderzeelijn is dan ook het enige alternatief waar wij tevreden mee kunnen zijn. Dank u wel. De heer ZANEN: Voorzitter, de Partij voor het Noorden heeft de afgelopen kabinetsperiode gezien dat er sprake was van een afbouw van het regionaal beleid. Het indertijd gesloten Langman-akkoord werd systematisch afgebroken. Het was zelfs zo dat het Europees beleid, gericht op de versterking van Noord-Nederland, actief door het kabinet werd tegengehouden. Er is een poging gedaan om te voorkomen dat dit geld naar Nederland toe zou komen! Het zijn de Noordelijke bestuurders, samen met de Europese Commissie, die ervoor hebben geknokt dat dit geld op dit moment toch nog loopt in het Noorden. Dat betrof het vorig kabinet en nu zitten we met dit kabinet dat de Zuiderzeelijn schrapt. Voorzitter, toen er werd begonnen met te knabbelen aan de afspraken in het Langman-akkoord en aan de gelden die daarbij naar het Noorden zouden toevloeien en dreigden op te drogen, heeft de Partij voor het Noorden op een aantal plaatsen naar voren gebracht dat het wellicht van belang zou zijn om een andere relatie met Den Haag te ontwikkelen. Een relatie waarin er een vanzelfsprekende stroom van middelen naar het Noorden zou komen die benut zou moeten gaan worden voor het versterken van de economische infrastructuur. In onze ogen hebben we het over de aardgasbaten en dat is net ook door anderen aangestipt. Noord-Nederland bestaat uit 25% van de oppervlakte van Nederland en je zou ook 25% van de middelen die bedoeld zijn voor versterking van de economische infrastructuur via het landelijke fonds naar het Noorden moeten laten toevloeien. In de afgelopen periode van tien jaar spreken we dan over € 1,5 miljard per jaar! Dan zou je daarover zelf kunnen beschikken. Je zou dus zelf kunnen bepalen welke projecten het belangrijkst zijn voor de versterking van de economische infrastructuur. Dat bedrag heeft overigens de neiging om te groeien als we vandaag de dag naar de olieprijs kijken. De koppeling daarvan met het gas impliceert dat de middelen ruim zijn en dat Bos op heel gemakkelijk wijze zijn financiële problemen in Den Haag kan oplossen. Hij zou naar mijn idee Eurlings zonder enig probleem in de gelegenheid kunnen stellen om het Noorden wat ruimhartiger tegemoet te treden dan nu gebeurt. Voorzitter, de afgelopen tien jaar is aangetoond dat snelle treinverbindingen tussen regio’s in het algemeen hebben geleid tot belangrijke economische impulsen in de regio’s waar die trein daadwerkelijk stopt. Dat is wat nu wordt afgebroken en dat is heel merkwaardig! U heeft er ook in uw inleiding aan gerefereerd. Zeker als marktpartijen, natuurlijk niet zonder steun van de overheid, zich bereid verklaren om te investeren in die lijn en bereid zijn om ervoor te zorgen dat die verbinding tot stand komt en er brood in zien. Ik denk dat dit ons juist moet sterken in de voortzetting van ons pleidooi voor die lijn. Nu wordt een resolutie voorgesteld en de Partij voor het Noorden heeft die resolutie ondersteund. Wij hebben wel in de voorbereiding over de tekst van die resolutie gezegd dat deze eigenlijk nog scherper gesteld moest worden. Wij vinden als Partij voor het Noorden dat de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de politiek in dit land in ernstige mate geschaad wordt door de wijze waarop het kabinet zich heeft opgesteld. Zeker als dit nu doorgaat. Ons pleidooi gaat richting Tweede Kamer die deze zaak nog weer kan recht zetten. Als dat gebeurt, kan men wellicht nog aan die afspraken met het Noorden tegemoet komen. De Partij voor het Noorden zal naast deze resolutie zelfstandig een adres aan de Tweede Kamer sturen ter versterking van de geluiden uit het Noorden. Eén ding is wat ons betreft heel duidelijk. Je zou als Noord-Nederland een meer autonome positie moeten krijgen in de toekomst, zodat je niet steeds met de pet in de hand naar Den Haag hoeft te gaan. Dank u wel.
8
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 De heer DE VEY MESTDAGH: Voorzitter, toen de Partij van de Arbeid begon met spreken, schoot mij door het hoofd dat ‘professor’ geen beschermde titel in Nederland is en iedereen zich zo mag noemen. Wij spreken vandaag over de brief, de brief van de minister. Als ik daarvan een samenvatting zou moeten geven, staat er: “Zoon, je denkt dat je weet wat goed voor je is, maar pappa Eurlings weet het beter en zo zal geschieden!” Een echt paternalistische opstelling vanuit Den Haag. Als we wat nader willen inzoomen is het belangrijk naar het verleden te kijken. Er was eens Langman die zowel – de VVD stond er ook al bij stil – Kompas-gelden op korte termijn voor ons had, als de Zuiderzeelijn voor de bereikbaarheid van Noord-Nederland. De Kompas-gelden zijn inmiddels, voor zover er geld over was, verdampt in Pieken in de Delta en we hebben het aan Europa te denken dat er nog EFRO-middelen deze kant opkwamen en niet naar Den Haag gingen. De Zuiderzeegelden zijn daadwerkelijk gereserveerd voor het belang van Noord-Nederland. In een poging om de Zuiderzeelijn extra aantrekkelijk te maken hebben we aansluiting gezocht bij het belang van de noordvleugel om er meer geld voor te kunnen krijgen. Als de Zuiderzeelijn niet door zou gaan, zou dit belang uit elkaar komen te liggen en dan zou de volle mep naar Noord-Nederland moeten gaan. D66 was bereid om mee te betalen aan twee derde deel van de cofinanciering die we daarvoor beschikking wilden stellen, althans voor zover het ging om een magneetzweefbaan, maar verder zijn we niet gegaan. Het voorstel van Eurlings. Wij vinden het huidige voorstel vanuit het Rijk onbehoorlijk om verschillende redenen. De eerste reden is dat het Rijk weigert om het strategisch belang van Noord-Nederland te dienen. Waarschijnlijk wil men wel strategische belangen dienen, maar blijkbaar ons niet. De tweede reden. Het gereserveerde geld voor de Zuiderzeelijn wordt naar de noordvleugel overgeheveld. Dat is onbehoorlijk gezien de doelstelling van deze reservering. Een derde reden. Het Rijk verbreekt feitelijk het contract, maar wil het Noorden wel aan haar deel van de overeenkomst houden, namelijk de cofinanciering. Een vierde reden. Een gedeelte van het geld wil men in Pieken in de Delta stoppen. Echter, we hebben al meer gestort uit de overige Kompas-middelen dan we er uit terugkrijgen. Het lijkt mij dus overdreven om er nog meer geld aan bij te leggen, want dan zijn we nog een keer ons eigen geld aan het opeten. Ten vijfde. Het Rijk zegt dat de alternatieven voor de Zuiderzeelijn beter voor ons zijn, maar als we dan de alternatieven gaan invullen, moeten wij, die niet geloven in die extra rentabiliteit, gaan aantonen dat het rendabeler is en pas dan krijgen wij die centen. Dit is op zijn minst een merkwaardige redenering waar wij vanuit onze uitgangspositie moeilijk aan kunnen meewerken. Ik ga nog even in op die compensatie. Voor zover dat naar Pieken in de Delta gaat, zoals Eurlings schrijft in zijn brief, zou dat dan eerst nog uit de extra inleg die we er al in hebben gestopt, moeten komen wat ons betreft. Overigens stelt hij ook voor dat een gedeelte van het geld voor de Zuiderzeelijn gaat naar het aanleggen van een stukje tracé, namelijk richting Almere-Lelystad. Wat ons betreft en ons doel is die Zuiderzeelijn, dan zouden we, als we al iets anders zouden moeten gaan doen, een ander stuk van die Zuiderzeelijn moeten gaan aanleggen. Wat ons betreft is dat het gedeelte van Heerenveen naar Leer! De motie. De Zuiderzeelijn blijft uiteraard ons doel. Ik wil in verband hiermee nog een opmerking maken. Die 3% aan MIRT-middelen die naar Noord-Nederland gaan. Is dat een eerlijke verdeling? Er zijn meerdere partijen die daar al vraagtekens bij gezet hebben. Eigenlijk zouden we wat dit soort middelen betreft, de Randstad de verplichting moeten hebben om aan te tonen dat de buitenproportionele besteding daar ten goede komt aan de rest van Nederland. Dan zou het pas een eerlijke investering zijn. Laat ze maar eens aantonen dat dit daar opgaat in plaats van naar NoordNederland te wijzen dat wij de rentabiliteit moeten aantonen. Als ze dat niet kunnen aantonen, kun je je afvragen of Noord-Nederland dan niet een echt ouderwets wingewest voor hen is. GroenLinks sprak er ook al over. Wellicht zijn we dan nog wel beter af zonder de Randstad! Dank u wel, voorzitter. Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, vanavond praten we over een onderwerp dat ons al jaren bezighoudt: de Zuiderzeelijn. Goed hoogwaardig openbaar vervoer vindt de Partij voor de Dieren erg belangrijk. Om met de auto te kunnen concurreren moet het openbaar vervoer niet alleen goed, maar ook snel zijn. Alleen dan kan de trein het van de auto winnen en dan kunnen we ook een aantal andere belangrijke doelstellingen van de Partij voor de Dieren realiseren, namelijk het verbeteren van de luchtkwaliteit en het terugdringen van de uitstoot van CO2. Goed openbaar vervoer is niet alleen belangrijk voor het milieu, maar is ook belangrijk voor wonen, werken en recreëren, zeker in NoordNederland. De heer Jager verwees in zijn betoog naar zijn werkgever.
9
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 Vandaag werd het nieuws beheerst door mijn werkgever, namelijk door een verhuisbericht. Ik kan u verzekeren dat bij de locatiekeuze van mijn werkgever de bereikbaarheid per openbaar vervoer zeer zwaarwegend was. Voorzitter, twaalf jaar lang is ons de Zuiderzeelijn beloofd door Den Haag. Het is voor de Partij voor de Dieren onacceptabel dat dit op een vrijdagmiddag van tafel wordt geveegd. Het Noorden verdient beter. Het Noorden verdient hoogwaardig en snel openbaar vervoer. Daarom ondersteunen wij de motie van de VVD van harte! De VOORZITTER: Hartelijk dank. Daarmee hebben we de eerste ronde gehad. Mag ik de nestor weer uitnodigen om mij te vervangen? Ik zal dan zeer kort een enkel woord zeggen over hetgeen hier is gezegd en de motie. De heer HAASKEN vervangt de heer Van den Berg als voorzitter De heer VAN DEN BERG: Dames en heren Statenleden. Het is volkomen duidelijk dat er eigenlijk unaniem sprake is van een grote teleurstelling en scherpe kritiek op het besluit van minister Eurlings en de regering. Vervolgens heeft de SP, net zoals in eerdere debatten, aangegeven dat zij op dit specifieke terrein net een slag anders redeneert en tot andere conclusies komt. Derhalve heeft zij de motie niet onderschreven. Vervolgens stel ik vast dat de andere fracties de motie onderschrijven en krachtig steunen. Ik stel ook vast dat de Stuurgroep de beste steun die zij maar kan wensen, krijgt vanuit de Staten van Groningen voor het werk dat volgende week moet worden verricht richting de Tweede Kamer. De termen die een aantal van u hebben gebruikt zijn hard en scherp. Iedereen is duidelijk sterk geraakt door het besluit. Het is ook niet niets om dat besluit na zo’n lange tijd te vernemen waarin zo’n duidelijk ‘nee’ wordt uitgesproken. Het is ook goed – zo vinden wij van de Stuurgroep – dat het laatste stuk van de wedstrijd voluit en krachtig wordt gespeeld op het niveau van de Tweede Kamer. Laten de verantwoordelijken zich daar maar verantwoorden over de posities die zij wensen in te nemen. Wij zullen hen alle argumentatie nog eens geven inzake de kernpunten, die wij hier gewisseld hebben en waarover geen verschil van mening bestaat, zoals over de noodzaak van de snelle verbinding en dat wij onverkort daaraan vasthouden en dat wij ons niet laten uitruilen voor een alternatief pakket. Dat zegt niets over de aard en de inhoud van dat alternatieve pakket, want dat is een andere wedstrijd met een andere inhoud. Op de eerste plaats zullen wij het pleidooi richting Tweede Kamer houden om visie te tonen, om zich in te zetten op de daadkracht die menig moment is beloofd en waar te maken dat die verbinding er komt. Ik vind het krachtig hoe een aantal van u dat niet alleen gedaan heeft in termen van het belang van het Noorden, maar ook in het belang van de Randstad en het belang van Nederland binnen de nieuwe economische Europese kaart. Op dat punt zijn er terecht harde opmerkingen gemaakt over de methodiek van de beoordeling. De heer Moorlag is daar heel scherp in geweest en naar mijn mening terecht, omdat, als je die methodiek systematisch zou toepassen, er alleen nog maar volgend beleid mogelijk is. Dan zet je geen stappen meer waarbij infrastructuur een middel is om ruimtelijke ordening en visie tot stand te brengen. Als je zo gaat werken, ontwikkel je Nederland niet en laat je na om de verschillende regio’s met elkaar en Europa te verbinden. Over de financiën zijn duidelijke woorden gevallen. Wij vragen niet meer geld, maar wij vragen een verantwoorde besteding van het gereserveerde geld met een verantwoorde exploitatie. Wie dat niet gelooft vanwege die eenzijdige beoordeling van cijfers en modellen, geef dan de betrokken marktpartijen en Noord-Nederland, inclusief Flevoland, de kans om in de planstudie aan te tonen dat de zaken wel kloppen. Er is gevraagd door de heer Luitjens hoe we verder gaan. Volgende week lijkt het erop dat de Tweede Kamer zowel een hoorzitting wil organiseren, als een dag later een Algemeen Overleg met de minister. Wij hebben besloten om gezamenlijk op te trekken met alle betrokken steden en alle betrokken vier provincies richting de Tweede Kamer. We zullen daar opnieuw onze positie neerleggen en we zullen daar onverkort voor gaan en proberen tegenstanders tot andere gedachten te brengen. Sommigen hebben tegen ons gezegd – dat klonk ook door in vragen die de laatste twee maanden speelden – dat wij weliswaar een heel stevige positie innemen, maar dat er toch ook veel tegenwind is. Ja, er is veel tegenwind en er zijn veel mensen die een andere redenering hebben, maar als dat een reden zou zijn om onze mond te houden, terwijl wij oprecht geloven dat dit juist een goede oplossing is voor Noord-Nederland, hadden wij veel eerder de handschoen in de ring kunnen gooien. Je speelt een wedstrijd uit tot en met de laatste minuut en daarna tot en met de laatste seconde van de blessuretijd en een goede club weet dan nog wel eens te scoren. Als dat niet is door ons zelf, misschien wel door de Tweede Kamer en die gunnen wij graag het beslissende doelpunt! Wij rekenen op onze volksvertegenwoordigers en ik denk dat wij dat met elkaar doen.
10
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 20 NOVEMBER 2007 Ik gebruik geen grote woorden en daar ben ik eerlijk in, want je blijft toch onderdeel van het democratische spel en dat dien je fair en ronduit te spelen. Ik vind dat het terecht is dat ook NoordNederland met alles wat er politiek in onze richting is gewisseld en uitgewisseld is door alle partijen, zegt: Nu is het genoeg en hier trekken we de lijn! Wij verwachten van de Tweede Kamer dat zij ons helpt om die planstudie tot stand te brengen en dat zullen we volgende week proberen te bewerkstelligen. Ik dank u en wij – dat zeg ik nu namens GS – steunen de motie van harte! De heer HAASKEN draagt het voorzitterschap over aan de heer Van den Berg. De VOORZITTER: Is er nog behoefte aan een tweede termijn? Ik constateer dat dit niet het geval is. Onder aantekening dat de SP geacht wordt tegen te hebben gestemd stel ik voor dat de motie met steun van alle fracties, geacht wordt te zijn aangenomen. Ik denk dat we daarmee een belangrijk moment in deze extra Statenvergadering hebben vastgelegd. Ik zie dat er enig ongeloof bij GS is ontstaan, want zo’n brede steun wordt niet altijd verleend, maar deze keer wel! Ik dank de initiatiefnemer en ik dank allen voor de manier waarop u hier heeft geopereerd om met elkaar dit mogelijk te hebben gemaakt. Nadrukkelijk dank ik de actiegroep omdat het betekenisvol is dat een aantal maatschappelijke zaken zijn neergezet. Ik vind het ook goed dat als we verschil van mening hebben, we dat goed tegen elkaar en in goede democratische verhoudingen kunnen zeggen. Hier hebben de Staten van Groningen op waardige wijze een helder signaal afgegeven richting Den Haag. Ik hoop dat het straks niet alleen bij een signaal blijft, maar dat dit signaal leidt tot een snelle verbinding. Ik dank u wel. Sluiting De vergadering wordt om 19.20 uur gesloten.
11