VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007
PUNTEN VAN BEHANDELING
Aanbeveling voor een nieuwe CdK ......................................................................................................... 3 Mondelinge vragen .................................................................................................................................. 4 Ontslagen bij de Stichting Opmaat en resultaten van de Participatietop, de heer Bultje (PvdA) 1.
Ingekomen stukken .................................................................................................................... 5
2.
Regeling van werkzaamheden ................................................................................................... 7 a. Behandelvoorstellen presidium .............................................................................................. 7 b. Vergaderschema Provinciale Staten en commissies 2008 .................................................... 7
A.1
Verordening tot regeling van de financiële ondersteuning van fracties. (nr 12/2007)................ 7
A.2
Verordening op bezwaarschriften tegen beschikkingen uitgaande van het SNN (nr 16/2007) . 8
A.3
Recreatiewoningen te Lauwersoog ............................................................................................ 8
A.4
Project Binnen Aa (afgevoerd) ................................................................................................. 16
2
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 Voorzitter: de heer E.J. Luitjens, plaatsvervangend voorzitter Griffier: de heer J.M.C.A. Berkhout. Aanwezig zijn 40 leden, te weten: J.G. Abbes (CDA), mevrouw S.M. Beckerman (SP), B.P.A. Blom (SP), P.H.R. Brouns (CDA), P.M. de Bruijne (PvdA), D. Bultje (PvdA), L.A. Dieters (PvdA), mevrouw S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), W. Haasken (VVD), mevrouw A.A.H. Hazekamp (PvdD), J. Hilverts (ChristenUnie), M.J. Jager (CDA), F.A.M. Keurentjes (CDA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), S.J. Krajenbrink (CDA), H.J. Kruithof (VVD), (VVD), E.J. Luitjens (VVD), mevrouw W.J. Mansveld (PvdA), mevrouw F. Mete (PvdA), H. van der Molen (SP), W.J. Moorlag (PvdA), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), M.L.J. Out (VVD), W. van der Ploeg (GroenLinks), R.D. Rijploeg, IJ.J. Rijzebol (CDA), R. Sangers (SP), mevrouw M.R. Schalij (PvdA), mevrouw J. Siersema-Venema (GroenLinks), H.J.B. Spoeltman (PvdA), H. Staghouwer (ChristenUnie), mevrouw F. Stavast (GroenLinks), H.T. Stavenga (PvdA), R. Stevens (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), mevrouw L. van der Tuin-Kuipers (CDA), J.W. Veluwenkamp (PvdA), P.G. de Vey Mestdagh (D66), mevrouw A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), T.J. Zanen (PvhN). Afwezig: H.J. Flokstra (SP), mevrouw L. Veenstra (SP), mevrouw K.R. Schraagen (VVD). Aanwezige leden van het College van Gedeputeerde Staten: H. Bleker, M. Calon, J.C. Gerritsen, D.A. Hollenga, mevrouw C.A.M. Mulder, R.A.C. Slager. Opening Aanbeveling voor een nieuwe commissaris van de koningin in de provincie Groningen De VOORZITTER: Ik heropen deze vergadering voor de volgende mededeling. De VOORZITTER: De Staten van Groningen hebben in de voorgaande beraadslaging de aanbeveling vastgesteld voor een nieuwe commissaris van de koningin in de provincie Groningen. Op advies van de vertrouwenscommissie adviseren de Staten om drs. M. van den Berg voor te dragen als nieuwe commissaris van de koningin. Provinciale Staten zijn verheugd de heer Van den Berg aan te kunnen bevelen als nieuwe commissaris. Zij hebben het vertrouwen in de heer Van den Berg uitgesproken en zij verwachten in hem een uitstekende commissaris van de koningin te hebben gevonden die de belangen van Groningen en de Groningers kan behartigen. De heer Van den Berg voelt zich sterk verbonden met Groningen en weet wat er in Groningen speelt. Provinciale Staten zien in hem een coördinator en bruggenbouwer die in staat is samenwerkingsverbanden te smeden en te onderhouden met daarbij oog voor alle belangen. De Staten verwachten in de heer Van den Berg een sterke, actieve en alerte voorzitter van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten te hebben gevonden. Over de verdere procedure meld ik u dat deze aanbeveling vandaag wordt verstuurd naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zij zal deze voordracht bespreken in de ministerraad en van de ministerraad gaat de voordracht naar Hare Majesteit de Koningin voor een Koninklijk Besluit. Dit is wat Provinciale Staten hedenochtend hebben vastgesteld. Ik dank u wel. Ik ga nu over tot een schorsing tot 13.00 uur, waarna wij in de openbaarheid met de reguliere agenda verder zullen gaan. Ik dank u. De vergadering is geschorst. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering van Provinciale Staten. Ik deel u mee dat de heer Flokstra en mevrouw Veenstra zich hebben afgemeld. Ook mevrouw Schraagen zal afwezig zijn. Inzake de regeling van werkzaamheden is door de Partij van de Arbeid het verzoek ingediend tot het stellen van mondelinge vragen. De VVD-fractie heeft aangekondigd een motie in te willen dienen, maar vanwege de behandeling in het SNN is dit verzoek ingetrokken. Kunt u met de agenda instemmen? Zonder beraadslaging of stemming wordt de agenda vastgesteld.
3
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 De VOORZITTER: Zoals gebruikelijk na de lunch wil ik nu de mondelinge vragen aan de orde stellen. Ik stel voor dat de heer Bultje zijn vragen stelt. Mondelinge vragen De heer BULTJE: Voorzitter, de vragen zijn al rondgestuurd. Dat ontneemt mij de gelegenheid om te free stylen en ik zal mij netjes aan de rondgestuurde vragen houden. Die vragen betreffen twee gebeurtenissen, namelijk aan de ene kant de berichten dat er ontslagen dreigen bij de Stichting Opmaat. Het gaat daarbij om 210 mensen. Aan de andere kant gaat het om de resultaten van de Participatietop. Naar aanleiding daarvan zou ik de volgende vragen willen stellen. - Is het College op de hoogte van het dreigende ontslag van 210 werknemers met een gesubsidieerde baan bij de Stichting Opmaat in Winschoten? - Deelt het College de mening van mijn fractie dat dit collectief ontslag een sociaal drama is voor de betrokken werknemers? - Is het College bekend met het voornemen van de regering om tienduizenden nieuwe gesubsidieerde arbeidsplaatsen te creëren? - Deelt het College de opvatting van de PvdA-fractie dat een substantieel deel van deze banen terecht moet komen in onze provincie, gelet op de structurele werkloosheid in onder andere OostGroningen? - Is het College bereid stappen te ondernemen om dit te bewerkstelligen? - is het College bereid om in overleg te treden met de betrokken gemeenten en gezamenlijk op te treden naar de rijksoverheid om voldoende nieuwe gesubsidieerde banen voor Oost-Groningen binnen te halen? - Is het College bereid met de betrokken gemeenten in overleg te treden om het ontslag voor de 210 werknemers niet te uitvoer te brengen, totdat duidelijk is of de betrokken werknemers al dan niet geplaatst kunnen worden op een deel van de nieuw te creëren gesubsidieerde arbeidsplaatsen? De VOORZITTER: Dan is het nu aan het College om te reageren. Het woord is aan de heer Gerritsen. De heer GERRITSEN: Voorzitter, het College is op de hoogte van de situatie bij de Stichting Opmaat die re-integratie verzorgt in Oost-Groningen. In feite is dit een na-ijleffect van de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) die in 2004 is ingevoerd, waardoor gesubsidieerd werk in oude stijl kwam te vervallen. Veel gemeenten hebben gewerkt aan een omschakeling en eigenlijk is dit een laatste onderdeel van die omschakeling. De gemeenten in Oost-Groningen hebben de politieke keuze gemaakt om het gesubsidieerde werk zo lang mogelijk te blijven financieren, maar men loopt nu tegen beperkingen aan omdat men vanuit het werkdeel van de WWB ook re-integratie moet gaan financieren. Dat is de financiële overweging van de gemeenten om dit gesubsidieerde werk te beëindigen. Het is zonder meer een heel ingrijpende gebeurtenis voor de betrokkenen. Dat zijn 210 mensen die per 01-01-2008 op straat komen te staan. Wij hebben al contact met de Stichting Opmaat en de gemeente. Zij starten nu een offensief om de mensen zo snel mogelijk naar regulier werk te begeleiden. Wij zullen contact opnemen om te kijken of we op dat punt nadere ondersteuning kunnen bieden. U kunt van het College verwachten dat wij in overleg gaan om het betreffende proces zo veel mogelijk te begeleiden en te faciliteren. De heer Bultje heeft erop gewezen dat de resultaten van de Participatietop eventuele perspectieven zouden kunnen bieden. Hoe concreet en hoe snel is onduidelijk, maar in ieder geval zal het College zich samen met de betrokken gemeente inzetten om zo veel mogelijk van die participatiebanen naar het Noorden te halen. Het zijn er tienduizenden. Het gaat wel om een ander soort baan, namelijk het zijn banen voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. De aansluiting is dus niet één op één mogelijk, maar er is wel zeker een belang om zo veel mogelijk van die banen naar NoordNederland en in het bijzonder naar Oost-Groningen te halen. Een ander resultaat van de Participatietop is dat werkgevers, werknemers en overheden een afspraak hebben gemaakt om 200.000 langdurige werklozen aan het werk te helpen. Ook op dat punt zullen wij een inspanning plegen om een bovenproportioneel deel naar Groningen te halen. Dat zijn twee acties waar het College samen met de betrokken gemeente aan zal werken in de komende periode. Het is concreet niet mogelijk om dat ontslag uit te stellen en te wachten totdat de nieuwe banen zijn gecreëerd, omdat het een ander soort banen betreft.
4
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 Vandaar dat op korte termijn spoedig wordt ingezet op de begeleiding naar regulier werk en de gemeenten gaan vanuit het budget uit hoofde van de Wet werk en bijstand meer aandacht besteden aan de re-integratie. Zij moeten dat ook doen en dat biedt in principe meer mogelijkheden en handvatten om die begeleiding naar regulier werk gestalte te geven. Dit is de stand van zaken. Ik neem mij voor u na de zomer in de commissie nader te informeren over welke stappen wij daarin hebben gezet. De VOORZITTER: Geeft de beantwoording van de heer Gerritsen voor de heer Bultje aanleiding om te reageren? De heer BULTJE: Voorzitter, ik wil de gedeputeerde hartelijk danken voor de beantwoording van de vragen. Ik wil nog een punt naar voren brengen, namelijk dat op de Participatietop ook is aangegeven dat juist voor de mensen die langdurig aan de kant hebben gestaan op een gegeven moment ook gekeken moet worden naar alternatieve gesubsidieerde banen en dat dit wel de mogelijkheid biedt om deze groep, waarbij het vooral gaat om mensen die al heel lang een gesubsidieerde baan hebben, op die manier alsnog weer aan de bak te krijgen. De heer GERRITSEN: Wij zullen ook aan dat aspect aandacht besteden. De VOORZITTER: Wenst een van de andere leden van de Staten over dit onderwerp nog een vraag te stellen? De heer ZANEN: Voorzitter, de gedeputeerde zegt dat de ontslagen niet kunnen worden uitgesteld. Mijn vraag is waarom dat zo is, want ik vind de redenering die de heer Bultje naar voren brengt, heel reëel. De heer GERRITSEN: Ik heb aangegeven dat de aansluiting kwalitatief verschillend is. Het betreft een ander soort participatiebaan, bestemd voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Die aansluiting is er niet. Bovendien is het een afweging die de gemeenten hebben te maken over de financiën. Men loopt klem met de uitvoering en men heeft het al heel lang uitgesteld. De VOORZITTER: Heeft iemand anders nog een vraag? Wil de heer Zanen nog reageren? De heer ZANEN: De gemeente heeft wellicht een financieel probleem om het dienstverband voort te zetten. Ik kan dat niet overzien. Die mensen werken en brengen ook wat op. Ik kan mij niet voorstellen dat er zo’n acute nood zou zijn dat die mensen één twee drie op straat moeten worden gezet. Wellicht zou dat een punt van overleg kunnen zijn tussen het College en de betrokken gemeente. De heer GERRITSEN: Wij hebben dat al gevraagd en onze informatie is dat men financieel klem zit en dat deze maatregelen nu moet worden genomen, omdat men ze al heel lang heeft uitgesteld. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, ik ben niet helemaal goed thuis in deze wetgeving, maar ik vraag mij af of deze mensen als hun dienstverband wordt beëindigd, geregistreerd zullen zijn als langdurig werkloos, aangezien deze mensen sinds 2004 een gesubsidieerde baan hebben. Als dat niet het geval is, biedt de nieuwe aanpak geen soelaas. Dat lijkt mij een belangrijke punt om te weten voordat antwoord gegeven kan worden op de vraag of die pot gebruikt kan worden. De heer GERRITSEN: Dat ben ik geheel eens met de heer Swagerman. Daar moet even goed naar gekeken worden. DE VOORZITTER: Dan sluiten we nu deze mondelinge vragen af en gaan we naar het agendapunt Ingekomen Stukken. 1.
Ingekomen stukken
De VOORZITTER: Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Brief van de Regiodirecteur Noord van het Ministerie van LNV van 16 mei 2007 betreffende informatie over de stand van zaken bij de voorbereidingen voor de nominatie van de Waddenzee als Werelderfgoed;
5
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 b. c. d.
Brief van Deloitte Accountants B.V. van 6 juni 2007 betreffende het meedingen naar de F.G. Kordes-Trofee 2007; Brief van de directeur van het OV-bureau Groningen-Drenthe van 31 mei 2007 betreffende beëindiging van de functie per 1 juni 2007; Brief van de Provinciale Commissie Groningen van de Bond Heemschut en de werkgroep Oldambt van 9 mei 2007 betreffend verzoek het onderwerp 'aanwijzing van het Oldambt als beschermd landschapsgezicht' op de agenda voor de statencommissie medio juni en brief van het secretariaat Oldambtgroep te Groningen van 11 mei 2007 met uitgangspunten;
De heer JAGER: Deze brief zouden wij graag doorgeleid willen zien naar de commissie Omgeving en Milieu met daarbij de opmerking dat wij ook graag een reactie van het College zouden willen zien op deze brief en die gezamenlijk in een commissievergadering zouden willen behandelen. De heer DE VEY MESTDAGH: Voorzitter, wij hadden dezelfde vraag, maar wij zaten te stoeien met de mogelijkheid om deze brief naar de bijzondere commissie Landschap die de vorige vergadering is ingesteld, te laten sturen. De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, wij zouden graag een combinatie van beide willen, namelijk een bespreking in de commissie met een reactie van het College erbij, zodat de speciale commissie met het instrument rekening kan houden en eventueel met een uitwerking zou kunnen komen. Ik zou wel graag vanuit de politieke circuits graag een signaal in de commissie willen horen, alvorens die speciale commissie daarmee aan de slag gaat. De VOORZITTER: Het verzoek is dus om de brief in de commissie te behandelen. Goed, dank u wel. e.
Brief van de gemeenteraad van Menterwolde van 5 juni 2007 betreffende adhesiebetuiging aan een motie van de gemeenteraad van Pekela betreffende openbaar vervoer voor schoolgaande jongeren zonder OV-kaart;
De heer SWAGERMAN: Voorzitter, tijdens de vorige vergadering is dezelfde brief, maar dan door de gemeenteraad van Pekela, naar de agenda verschoven van de commissie Economie en Mobiliteit. Het lijkt mij voor de hand liggend, aangezien de tekst identiek is, dat we dat bij dezen doen. Datzelfde zou ik voor brief g, dezelfde brief, althans inhoudelijk, willen opmerken. Mag ik dan vooruitlopend op brief g nog een vraag stellen? Wij vinden het bijzonder dat brief e voor kennisgeving staat opgevoerd en brief g, die inhoudelijk vrijwel gelijk is, in handen te stellen van GS. Heeft dat een formele of inhoudelijke reden? DE VOORZITTER: U stelt een vraag, maar ik beschouw hem als een opmerking. Ik kan er geen antwoord op geven. Als u antwoord wenst, zal dat u te zijner tijd worden gegeven. Voorgesteld wordt de volgende brieven in handen te stellen van Gedeputeerde Staten: i. Brief van de Kiesraad van 4 juni 2007 betreffende toezending proces-verbaal en kerngegevens Eerste Kamerverkiezing); j. Brief van de Noordelijke Rekenkamer van 26 juni 2007 betreffende wijziging onderzoeksprogramma 2007-2008 en nieuwsbrief; k. Brief van de griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 11 juni 2007, waarbij het boekje "De Eerste Kamer en Europa" wordt aangeboden; l. Brief van de Stichting Landschapswacht te Beek-Ubbergen van 25 juni 2007, waarbij wordt toegezonden het rapport 'Erfgoed niet vrijblijvend'; m. Brief van de heer drs. H.A. Doek, Assen van 21 juni 2007 betreffende ontslag als lid van bestuur van de Noordelijke Rekenkamer; n. Brief van De Programmaraad Noordelijke Rekenkamer van 25 juni 2007 met verzoek tot verlenen mandaat aan de Programmaraad om de werving/selectie van een nieuw bestuurslid ter hand te nemen; o. Brief van drs. J.J. Meijering, Groningen van 15 juni 2007 betreffende handelwijze m.b.t. inspraak in commissies. f. Brief van de Directeur wegen en verkeersveiligheid, namens de Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 juni 2007 betreffende richtlijnen OTB N33 Assen-Veendam-Zuidbroek; g. Brief van de raadsgriffier gemeente Scheemda van 4 juni 2007 betreffende openbaar vervoer voor schoolgaande jongeren zonder OV-kaart;
6
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 h.
Brief van drs. J.J. Meijering, Groningen van 25 juni 2007 betreffende valse kunst.
Voorgesteld wordt het volgende stuk t.z.t. te betrekken bij de besluitvorming over de wegomlegging Noord-/Zuidhorn: p. Brief van W.J. de Boer en A.E.M. Bouwmeester, Noordhorn van 10 juni 2007 betreffende het toekomstig tracé. Met inachtneming van de gemaakte opmerkingen worden de in dit agendapunt gedane voorstellen zonder beraadslaging of stemming aanvaard. 2.
Regeling van werkzaamheden
a.
Behandelvoorstellen presidium (machtiging van de voorzitter om deze lijst i.o.m. de commissievoorzitters aan te vullen)
Zonder beraadslaging of stemming wordt met de behandelvoorstellen van het presidium ingestemd. b.
Vergaderschema Provinciale Staten en commissies 2008
Zonder beraadslaging of stemming wordt het vergaderschema 2008 vastgesteld. A-stukken A.1
Voordracht van het presidium van 20 juni 2007 betreffende de wijziging van de Verordening tot regeling van de financiële ondersteuning van fracties. (nummer 12/2007)
De beraadslaging wordt geopend. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, ik zal hier geen lang verhaal over houden. Het is een bekend gegeven dat de SP vindt dat de beloning van Statenleden, van politici in het algemeen en mensen in het bedrijfsleven op het moment voldoende de gesprekken beheerst. Wij hebben aangegeven dat er niets zou hoeven te worden veranderd. Wij hechten eraan te vermelden, zoals iedereen weet, dat in Groningen nog steeds de laagste uitkering van dit land geschiedt. Desalniettemin wil mijn fractie toch tegen deze voordacht stemmen om toch weer naar de kiezer het signaal af te geven dat wij erg op moeten passen dat we niet het verkeerde signaal geven. Wij lopen continu te roepen dat mensen in het bedrijfsleven zwaar overbetaald worden en veel te veel geld krijgen. Als wij ons zouden moeten spiegelen aan de beloningssfeer van dat bedrijfsleven, zouden wij politiek een verkeerd signaal afgeven. Dat wilde ik als stemverklaring aan u doorgeven. De VOORZITTER: Dank u wel. Is er verder nog iemand die het woord wil voeren? De heer VAN DER PLOEG: Wij zullen niet tegen deze voordracht stemmen, maar we wilden er wel de aantekening bij plaatsen dat, als we kijken naar de kwaliteit van democratische processen onder het dualisme, wij vinden dat fracties op een goede manier uitgerust moeten kunnen zijn en dat in deze voordracht is verweven dat kleinere fracties daar toch vrij veel moeite mee hebben. Het is in het presidium besproken en daar was een duidelijke meerderheid. Daar sluiten wij ons bij aan, maar wij zouden graag een wat ruimhartiger beleid zien ten aanzien van de fractieondersteuning. De beraadslaging wordt gesloten. De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is deze voordacht aangenomen met de verklaring van de SP en de aantekening van GroenLinks.
7
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007
A.2 Voordracht van Gedeputeerde Staten van juni 2007, nr. 2007-16.587, ABJ, betreffende wijziging verordening op de bezwaarschriften tegen beschikkingen uitgaande van het SNN (nummer 16/2007) De heer HILVERTS: Voorzitter, ik wil dit even gebruiken als kapstok. Wij hebben gisteren een vergadering van het Algemeen Bestuur van het SNN gehad en toen ik gisteravond thuis kwam, kwam ik tot de conclusie dat het gisteren de laatste vergadering van de heer Alders was. Er is gisteren op geen enkele wijze aandacht aan geschonken. Ik betreurde dat en ik heb even overleg gehad met de collega’s hier in de zaal, tevens lid van het AB en gisteravond ook aanwezig. Ik wil dank aan de heer Alders overbrengen voor zijn inzet bij het SNN-gebeuren die hij namens de provincie en namens het Noorden heeft gepleegd. Ik vind dat er even aandacht aan moet worden geschonken. Dank u wel. De VOORZITTER: Ik wil dat graag op mij nemen, meneer Hilverts. Dank u wel. Zonder beraadslaging of stemming wordt de voordacht vastgesteld. A.3
Brief van Gedeputeerde Staten van 26 april 2007, nr. 2006-17340/17/A.9, RP, betreffende verzoek om principe-uitspraak over afwijking van het provinciaal beleid voor recreatiewoningen te Lauwersoog en een brief van de heer A. van der Pol te Groningen van 8 mei 2007
De VOORZITTER: Deze brief is geagendeerd op initiatief van de fractie van GroenLinks en daarom geef ik deze fractie eerst de gelegenheid haar punt naar voren te brengen. De beraadslaging wordt geopend. Mevrouw STAVAST: Voorzitter, het is inderdaad op verzoek van GroenLinks dat we in deze laatste Statenvergadering voor de zomervakantie spreken over de brief van GS waarin zij voorstellen om voor Lauwersoog af te wijken van het provinciaal beleid ten aanzien van recreatiewoningen. Wij willen een principiële uitspraak om dat niet te doen. In de commissie hadden verschillende fracties verschillende redenen waardoor zij aarzelden om met de redenering van het College mee te gaan. De enige fractie die het College voluit steunde, was die van de VVD. Dat is consequent, want zij heeft al eerder de mening uitgesproken dat de provincie sowieso van het moratorium af zou moeten. Het argument van het College is dat zij zich door de betreffende ondernemers hebben laten overtuigen dat dit afwijken van de regel noodzakelijk is om exploitatieredenen. Een mooie boel! Wij zijn van mening dat individuele economische redeneringen van ondernemers geen uitgangspunt van beleid moeten zijn. In de commissie is, merkwaardig genoeg, over de ene afwijking van 12 recreatiewoningen in plaats van 10 recreatiewoningen meer gepraat dan over de andere van 19 recreatiewoningen in plaats van 10 recreatiewoningen. Dit vinden we daarom merkwaardig omdat daarmee ook de indruk ontstaat dat er alvast een algemeen voorschot wordt genomen op het opheffen van het moratorium. Voorzitter, er is een zorgvuldige procedure afgesproken voor het nieuwe Provinciaal Omgevingsplan. Daarbij kan ook het moratorium in al zijn aspecten worden besproken. Dat geeft voor de burgers rechten en een duidelijk beeld in tegenstelling tot deze twee ad hoc-afwijkingen nu. Daarom dient GroenLinks de volgende motie in. De VOORZITTER: De fractie van GroenLinks stelt de volgende motie voor: “De Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 4juli 2007, gelezen de brief van GS van 26 april 2007, nr. 2006-17340/17/AA.9, RP, overwegende dat: - er een uitgebreid proces is voorzien waarin de burgers van Groningen betrokken zullen worden bij het Provinciaal Omgevingsplan; - een gebiedsopgave voor het Lauwersmeergebied daarvan een onderdeel is; - daarbij alle argumenten en alle ter zake doende aspecten (economie, natuur,landschap, etc.) met betrekking tot het bouwen van recreatiewoningen kunnen worden afgewogen; - er thans een moratorium van kracht is,
8
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 concluderen dat er thans geen zwaarwegende redenen zijn om af te wijken van het geldende beleid, en verzoekt het College van GS het huidige beleid onverkort toe te passen, en gaan over tot de orde van de dag.” De motie is ondertekend door mevrouw Stavast en de heer Van der Ploeg, alsmede door de heer Zanen van de Partij voor het Noorden en de heer Van der Molen namens de SP. De motie krijgt nummer 1 en maakt deel uit van de beraadslaging. Mevrouw STAVAST: Voorzitter, wij roepen de fracties die aarzelden, op om duidelijk te zijn. Als er geen overtuigende redenen zijn om van beleid af te wijken, is er alle reden om dat niet te doen. Ons argument is: regel is regel. Wij zijn voor bestuurlijke helderheid en voor consistentie. Dank. Mevrouw MORTIERS: Het Booze Wijf, lekker ouderwets met twee o’s. Zo heet het café-restaurant van de camping midden in het project in Lauwersoog waar wij vandaag over praten. Voorzitter, uit mijn verdere betoog moge duidelijk worden dat ik mijn naam hier vandaag niet als zodanig wil vestigen. Waar gaat het om? GS hebben de commissie Omgeving en Milieu verzocht een principeuitspraak te doen om af te wijken van het provinciaal beleid inzake de recreatiewoningen. In het POP hebben GS zich er namelijk toe verbonden Provinciale Staten om een uitspraak te vragen wanneer een ondernemer meer dan tien – het voorgeschreven maximum – recreatiewoningen wil bouwen. De afspraak om in een dergelijk geval advies te vragen betreft het zogenaamde moratorium. Indertijd ingesteld met de bedoeling verrommeling en leegstand tegen te gaan. Het merendeel van de partijen, zo bleek in de commissie, wil de discussie over deze materie bij de POP-3-gedachtewisselingen betrekken. Door een uitspraak te vragen van de commissie Omgeving en Milieu werden wij enigszins op het verkeerde been gezet omtrent onze rol en bevoegdheden. Daar de argumenten om af te wijken dominant economisch van aard zijn, was de behandeling in de commissie Economie en Mobiliteit wellicht preferabel geweest. Conform het voorgeschrevene in het POP hebben wij ons drie vragen gesteld. 1) Wat is de functie van het gebied in het POP? 2) Is voldaan aan de gebruikelijke planologische procedure en aan de eis om zorgvuldig rekening te houden met de belangen van natuur en landschap? 3) Is voldaan aan de eis tot bedrijfsmatige exploitatie? Ad 1) In het huidige POP heeft het betreffende gebied recreatie en landbouw als functie. Ad 2) Aan punt 2) wordt voldaan omdat de gemeente De Marne nog onder het regime van het oude POP van plan is het bestemmingsplan te herzien. Ad 3) Het College van GS heeft de exploitatieplannen van de twee betrokken ondernemers bekeken en positief beoordeeld. We onderschrijven de zorg van de andere fracties en de inspreker inzake landschap, natuur en de belangen van de vaarrecreanten. Vanzelf dient dit goed in het bestemmingsplan te worden afgewogen, maar om de dreigende verrommeling van het gebied, onder druk van het massatoerisme, te voorkomen, willen wij toch, zonder dat we de plannen hebben gezien, meewerken aan de kwaliteitsverbetering van het gehele gebied. Nu er over de provinciegrenzen heen een intensieve samenwerking bestaat om dit gebied een kwaliteitsimpuls te geven, is dwarsliggen contraproductief. De heer SWAGERMAN: Ik hoor het argument kwaliteitsverbetering, maar ik hoor alleen maar van tien naar twaalf recreatiewoningen en van dertien naar negentien. Kunt u uitleggen wat de verhoging van die aantallen betekent in de terminologie van kwaliteitsverbetering? Het feit dat die aantallen worden verhoogd is betekent voor mij niet automatisch kwaliteitsverbetering. Mevrouw MORTIERS: Nee, als je louter kwantitatief zou oordelen zonder de afwegingen te maken van de belangen van de diverse recreanten, maar ook van natuur en landschap, is dat natuurlijk heel beperkt. Ik begrijp niet geheel de portee van uw vraag op dit moment, meneer Swagerman. De heer SWAGERMAN: Maar ik begrijp niet geheel uw verhaal. U geeft aan dat u toestemming wilt geven tot het volgen van het collegestandpunt, omdat dit een kwaliteitsverbetering zou zijn. Mevrouw MORTIERS: U heeft mij nog niet de gelegenheid gegeven om mijn verhaal volledig neer te zetten. Als u straks, nadat ik mijn verhaal heb gehouden, nog vragen heeft, kunt u die misschien nader specificeren.
9
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 De heer SWAGERMAN: Als dat nodig is, zal ik dat zeker doen. Mevrouw MORTIERS: Nu er over de provinciegrenzen heen een intensieve samenwerking bestaat om dit gebied een kwaliteitsimpuls te geven, is dwarsliggen contraproductief. De afwijking van het moratorium betreft respectievelijk twee en negen woningen. Dit aantal komt bovenop de tien woningen die aan elke ondernemer, in dit geval dus de twee ondernemers, in het POP zijn toegestaan. GroenLinks heeft van de brief in laatste instantie een A-stuk willen maken. In de commissie konden wij uiteindelijk met het standpunt van GS meegaan, want extra argumenten om nu van het ingenomen standpunt niet af te wijken zijn: 1) GS zijn met inzet van de Vliegende Brigade al een aantal jaar met de gemeente De Marne bezig om plannen te ontwikkelen ter verbetering van Lauwersoog, inclusief het recreatiegebeid waar het nu om gaat. 2) De te bouwen woningen zijn onderdeel van een door een zich noemend adviesbureau voor stedenbouw en landschap ontwikkelde structuurschets die juist een meer integrale benadering van het bewuste recreatiegebied beoogt. 3) De Gebiedsvisie Lauwersmeer is – en dat weten wij allen – bij de ontwikkeling van het nieuwe POP een belangrijk aandachtsgebied. Kortom, voorzitter: de PvdA-fractie geeft, in het geval van Lauwersoog, de voorkeur aan het nadrukkelijk borgen van natuur en landschap als kwaliteitsimpuls binnen de plannen boven het rigide vasthouden aan het getal tien. Dank u wel. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, ik werd uitgenodigd om mijn vraag nog eens te herhalen als ik de argumenten niet kreeg. U geeft aan dat het bureau constateert dat als er twaalf in plaats van tien woningen komen, dit fantastisch zou passen binnen de heersende structuur. Mevrouw MORTIERS: Ik heb dit als zodanig nergens gelezen. De heer SWAGERMAN: Hoe wilt u hard maken dat twaalf of negentien recreatiewoningen een minder verrommeld beeld geeft dan de andere aantallen? Daar kan ik mij weinig bij vorstellen. Mevrouw MORTIERS: Het gaat hier om een deskundig bureau. Wij maken als leden van Provinciale Staten nog altijd geen structuurschetsen of -plannen. Dit plan ligt straks voor bij de herziening van het bestemmingsplan van de gemeente De Marne voor dit gebied. Derhalve zal dan ook in die procedure, wanneer die plannen ter inzage liggen, die opmerkingen alsnog meegenomen kunnen worden. Doordat dit een voorschotje is op de nieuw te maken bestemmingsplannen door de gemeente De Marne voor dit gebied, komt dit nog vanzelf aan de orde. De heer SWAGERMAN: Bent u dan met de SP niet van mening dat het misschien handiger of zelfs beter was geweest als eerst het bestemmingsplan was gewijzigd voordat wij verklaren dat wij in de wijziging van het bestemmingsplan geen bezwaar zien? Het lijkt me naar de burger geen goed signaal. Mevrouw MORTIERS: Ik weet niet of u dan hier aan het juiste adres bent met uw klacht. De gemeente De Marne heeft voor deze procedure gekozen en daar worden we nu dus mee geconfronteerd. Zij wil een principe-uitspraak. De heer SWAGERMAN: mijn mening is dat het College er twee dingen mee hadden kunnen doen. Blijkbaar kiest men hiervoor. Het College had ook aan de gemeente kunnen vragen om eerst een gewijzigd bestemmingsplan in te dienen, waarna er over nagedacht kan worden. Mevrouw MORTIERS: U stelt hier een vraag aan het College en niet aan mij. Mevrouw STAVAST: Ik wil mevrouw Mortiers graag een paar vragen stellen. Zij zegt dat zij in de commissie op het verkeerde been is gezet, in eerste instantie. Ik denk ook: in tweede instantie. U legt ons uit welke andere procedures en bevoegdheden er nog zijn, maar het punt waar wij vandaag over bevoegd zijn is het geven van advies over tien of twaalf recreatiewoningen en tien of negentien. Al het andere behoort tot andere verantwoordelijkheden op een andere plaats en een ander moment. Dat geldt voor wat De Marne doet, hoe het bestemmingsplanproceduren verloopt, of wie er allemaal wat vinden... Maar dat advies is onze verantwoordelijkheid vandaag. Daarvan is de argumentatie een bedrijfseconomische en ik wil graag van u weten waarom u op dat punt akkoord gaat.
10
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 Mevrouw MORTIERS: Mevrouw Stavast maakt hier een aantal opmerkingen. Ten aanzien van de keuze van de Statencommissie was het duidelijk. Ik heb willen zeggen dat het misschien eerder een kwestie was voor de commissie Economie, omdat het hier toch vooral ook ging om een destijds ingestelde maatregel om leegstand en de verrommeling tegen te gaan. Vooral in het POP wordt getracht te vermijden dat permanente bewoning zou ontstaan en moeten de exploitatieplannen worden voorgelegd. In de commissie heeft het College van GS vertelt dat die plannen door hen goed werden gekeurd. Dat zijn toetsingscriteria die ons als Provinciale Staten ter beschikking staan. Verder kunnen we op dit punt niet zo erg veel doen. Bent u wel eens op een zonnige zondagmiddag op Lauwersoog geweest, mevrouw Stavast? Dan zou u misschien wel met mij eens kunnen zijn dat… De VOORZITTER: Mevrouw Mortiers, u bent nu weer vragen aan het stellen. U wordt geacht te antwoorden op de lange vraag van mevrouw Stavast. Mevrouw MORTIERS: Dank u wel, voorzitter, voor deze terechtwijzing. Ik wil antwoorden dat ik op een zondagmiddag in Lauwersoog ben gaan kijken hoe daar op locatie de situatie er uit ziet. Ik ben geschrokken van de geweldige toeloop van mensen op die specifieke locatie. Nu kun je de zaak in het honderd laten lopen, of je kunt meewerken aan het vinden van een adequate oplossing en ook van een oplossing waarin èn de belangen van natuur en landschap en van vaarrecreatie goed worden afgewogen. Wanneer er dan een plan voorligt waar de provincie met inzet van de Vliegende Brigade, al een vijftal jaren in samenspraak met de gemeente De Marne aan het werken is, vraag ik mij af of we dat nog een paar jaar moeten ophouden voordat we daar een mooie oplossing die voor alle partijen acceptabel is, accepteren. Mevrouw STAVAST: De verkorte vorm van mijn vraag is of ik u goed heb begrepen dat een individueel exploitatieoverzicht een argument is en een bewijs is tegen verrommeling? Dat is namelijk wat u zegt. Mevrouw MORTIERS: Nee, ik heb geprobeerd om dat in ieder geval niet als eindindruk te laten bestaan, want er is, zoals ik heb aangegeven, met inzet van provinciale en gemeentelijke ambtenaren en een adviesbureau op het terrein van landschap en woningbouw, geprobeerd om hier tot een mooi plan te komen, zo heb ik begrepen. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Abbes heeft het woord namens de CDA-fractie. De heer ABBES: Voorzitter, op 13 juni jl heeft een discussie plaats gevonden over het moratorium. De Staten zijn nu volledig op de hoogte hoe die discussie is verlopen met alle ins and outs en daar hoef ik mij niet meer mee te bemoeien. Ik zal de volgende drie alinea’s nu dan ook overslaan. Destijds bij de instelling van het moratorium is afgesproken dat het College beargumenteerd mocht afwijken. Als het College dat zou doen, zouden de Staten worden geïnformeerd. We constateren dat dit nu voor de tweede keer het geval is. Als we de commissievergadering even in herinnering roepen, vindt onze fractie dat de argumenten die het College aanvoert, voldoende zijn. Ik vind dat de discussie voldoende is gevoerd en wij hebben geen behoefte om er nog verder inhoudelijk op in te gaan. Toch wil ik nadrukkelijk vermelden dat we de discussie over het moratorium graag in het kader van het nieuwe POP willen voeren, want het CDA heeft ver wel degelijk een mening over en een visie op. Het kan best zijn dat het moet worden aangepast of worden opgeheven. Hoe dan ook, we willen die discussie wel voeren, maar op dit moment gaan wij akkoord met dit voorstel. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, ik heb één regel gelezen – de heer Van der Molen kan er ongetwijfeld meer over zeggen – waarin staat dat het College de economische reden voldoende vond om hieraan gehoor te geven. De heer Abbes heeft volgens mij die regel niet eens gelezen. De heer Abbes heeft volgens mij evenmin de bezettingsgraden opgevraagd van de bungalows die er al staan. Wat u nu op dit moment doet, is aannemen dat het College u volledig juist heeft geïnformeerd, terwijl er een waslijst aan financiële gegevens achter zit, want zo werkt de economie. Misschien kunt u mij uitleggen hoe je zo snel tot een conclusie kunt komen, want het is mij nog nooit gelukt. De heer ABBES: Het is een kwestie van vertrouwen. De gedeputeerde heeft een en ander in de commissie duidelijk aangegeven, zonder die inhoudelijke discussie te voeren. Gedeputeerde Calon is ter plaatse geweest. Gedeputeerde Gerritsen heeft de exploitatie van de betreffende bedrijven doorgenomen. Er zijn ambtenaren van EZ bij betrokken geweest. Er is een conclusie getrokken dat het vanwege de exploitatie noodzakelijk is om tot die incidentele vergroting van het aantal te komen.
11
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 Dat is voor ons vooralsnog voldoende om te kunnen concluderen dat het College het daar goed heeft gedaan. We gaan niet dan nog eens zelf op persoonlijke titel wroeten in exploitaties en dergelijke. Wij vinden het voldoende. Als het College het goed vindt en de gedeputeerde heeft het met goede argumenten onderbouwd, staan wij er achter. De heer VAN DER MOLEN: Voorzitter, er ligt nu een nieuw verzoek van het College om af te wijken van het moratorium naar aanleiding van een verzoek van de gemeente De Marne om in Lauwersoog recreatiewoningen bij te bouwen. De overwegingen van GS voor de beoordeling van dit verzoek zijn toerisme en dat de recreatie het beste gestimuleerd kunnen worden door opwaardering van het recreatiegebied. Dat moet zwaarder wegen dan de ruimtelijke doelen van het gebied. Er moet dus ontheffing van het moratorium komen. Volgens de SP is er alle reden om vraagtekens bij de huidige plannen te zetten. De onderbouwing van het voorstel om te bouwen is alleen economisch. Met het argument om er twee, respectievelijk negen woningen bij te bouwen, omdat er anders geen verantwoorde exploitatie mogelijk is, is voor ons de noodzaak van bijbouwen niet aangetoond. Wat is er aan de hand? Er zijn in het gebied van De Zeilschool het afgelopen jaar allerlei transacties geweest. In het ambtsadvies aan B en W van de gemeente De Marne staat te lezen dat het initiatief voor de bouwplannen afkomstig is van SHP Planontwikkeling. Deze projectontwikkelaar heeft het gebied op 16 januari 2006 aangekocht en aansluiting gezocht bij De Zeilschool om de bouwvergunning te kunnen aanvragen. De vraag is waarom SHP niet wordt genoemd in de brief van GS. Zij zijn toch de initiatiefnemers!? Opvallend is ook dat de tien bestaande woningen van De Zeilschool lange tijd te koop hebben gestaan en in het hoogseizoen niet altijd bezet zijn dan wel bezet geweest zijn. Dit alles maakt de noodzaak tot bijbouwen wel erg discutabel. Voor de SP is er te veel onduidelijkheid en er zijn genoeg redenen om in dit geval geen ontheffing van het moratorium te verlenen. Wij vragen ons bovendien af waarom het College er niet voor kiest om bij de gemeente De Marne erop aan te dringen de bouw van alle woningen op te schorten, te meer daar binnenkort een nieuwe discussie over de herziening van het POP gevoerd gaat worden. Uit de discussies in de commissie is al gebleken dat niet iedereen gelukkig is met het moratorium, zoals geformuleerd in het POP. Dat vraagt ons inziens een pas op de plaats. Hiermee kan voorkomen worden dat er onomkeerbare besluiten worden genomen. Bij aanname van het verzoek zal dit de derde keer zijn dat ontheffing wordt verleend voor het moratorium, telkens op andere gronden. De ene keer ging het om oppervlakte, dan plaats en de derde keer de hoeveelheid. Voorzitter, ook om andere redenen is het goed om nog een keer heel kritisch naar het plan te kijken. Hoewel het niet in strijd is met het POP, want het gebied heeft op de functiekaart van het POP de aanduiding ‘recreatie’, maar dat is het wel met het bestemmingsplan van de gemeente De Marne. Op het gebied rust nu de bestemming ‘waterrecreatie’ en op grond hiervan passen hier volgens ons geen recreatiewoningen. De SP heeft helemaal niets tegen recreatie en toerisme. Sterker nog, wij vinden ook dat dit in onze provincie juist gestimuleerd moet worden. Echter, het gebied heeft als watersportgebied al jaren een belangrijke recreatieve functie waar heel veel mensen gebruik van maken en daar is volgens ons niets mis mee. Is het niet wat vreemd om dan ineens van recreatieve opwaardering te spreken, terwijl er nu al volop wordt gerecreëerd? Bovendien wordt op geen enkele manier rekening gehouden met de natuurwaarden van het gebied. Dat het gebied veel natuurwaarden heeft, blijkt uit het feit dat in 2005 uit een oriënterend ringonderzoek is gebleken dat het erg waardevol zou zijn ten behoeve van vogelonderzoek. In de brief van GS wordt met geen woord gerept over de gevolgen voor de natuur wanneer de plannen doorgaan. Ook wordt helemaal niets gezegd over compenserende maatregelen. De SP voelt zich gesteund door het onlangs uitgekomen rapport ‘Bescherming van natuurgebieden’ van de Algemene Rekenkamer. Daarin wordt gesteld dat, als een ruimtelijke ingreep wordt gedaan, de schade aan de natuur zo veel mogelijk moet worden vermeden of andere gecompenseerd. Het rapport concludeert verder dat natuur het vaak aflegt tegen economische belangen. In dit geval herbergt de jachthaven Het Noordergat aan de noordkant een mooie, prachtige groene rand, een mooie rietkraag en die zou het dan nu weer moeten afleggen tegen twaalf recreatiewoningen bij De Zeilschool en negentien bij camping Bos. Tot slot, voorzitter, is er wat betreft de procedure tot de planvorming, ook iets vreemds aan de hand. Volgens de gedeputeerde is nu de beurt aan de gemeente De Marne om een gewijzigd bestemmingsplan in te dienen en wanneer dat wordt vastgesteld, kan er een bouwaanvraag worden ingediend. Dat is natuurlijk juist, maar volgens ons is er iets mis met de volgorde. Nadat eerst het bestemmingsplan, al dan niet gewijzigd, is vastgesteld, volgt inspraak bij de gemeente. Wanneer dat traject is doorlopen, zijn de provincie en de Raad van State aan de beurt. Dat is toch de juiste volgorde?
12
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 Door nu met het ontheffingsverzoek voor het moratorium te komen, worden de inspraak- en beroepsprocedures richting de gemeente tot een wassen neus gemaakt. Ook vanuit die invalshoek is het doen van een principe-uitspraak nu niet passend. Concluderend, meneer de voorzitter, al deze overwegingen komen goed naar voren in de motie die GroenLinks heeft ingediend en daar sluiten we ons dan ook bij aan. De heer HAASKEN: Voorzitter, de VVD wil de recreatie bevorderen vanwege de werkgelegenheid die dat met zich meebrengt. Ik heb horen zeggen dat velen dat willen. We hebben nog nauwelijks recreanten in deze provincie in vergelijking met andere provincies. We hebben ook nog nauwelijks recreatiebungalows in deze provincie, maar wel hebben we een moratorium! Voorzitter, de discussie die we nu voeren, maakt weer eens duidelijk dat dit moratorium aan een heroverweging toe is. Mevrouw Mortiers heeft volgens mij ook een aantal woorden over gezegd die duiden op integraliteit, het op integrale wijze kijken naar een gebied, het durven maken van een afweging en een rigide benadering afwijzen volgend op een moratorium. Voorzitter, ik kan daarmee heel goed instemmen, omdat het ook de schijn heeft van willekeur. Dat vind ik een heel gevaarlijke ontwikkeling. Voorzitter, wij willen die fundamentele discussie graag voeren in het kader van het POP en we gaan er nu niet verder op in. Wij volgen de richting van het College. De heer SWAGERMAN: Ik ben geïntrigeerd door de manier waarop de heer Haasken de term ‘willekeur’ gebruikt in dit geval. Als er een moratorium is en de VVD ondersteunt de afwijking daarvan, is dat volgens mij toch ook een vorm van willekeur. Wat u liever wil is geen moratorium en dan hebben we nooit willekeur. De heer HAASKEN: We hebben een planologische regime op basis waarvan je een afweging kunt maken met betrekking tot het al of niet meegaan met recreatiebungalows. Dat is een heel normaal gegeven dat ook in andere provincies van kracht is. Wij hebben feitelijk alleen maar de keuze van een moratorium en dat is feitelijk geen keuze. Bovendien biedt dat heel weinig uitdaging. Dat het College in dezen meegaat, vind ik op zich positief, maar tegelijkertijd zullen er zich de afgelopen jaren andere ondernemers gemeld hebben en dan zou je het risico kunnen lopen dat het College besluit om maar niet mee te gaan. In die zin zeg ik dat het de schijn heeft van willekeur. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Graaf. Ik wil u erop attent maken dat het de maidenspeech is van mevrouw Van der Graaf. Mevrouw VAN DER GRAAF: Voorzitter, dank u wel. Burgemeester en wethouders van de gemeente De Marne hebben gevraagd of het College bereid is om voor het recreatiegebied bij Lauwersoog af te wijken van het bestaande provinciale beleid inzake recreatiewoningen. De fractie van de ChristenUnie constateert ter zake drie aspecten: Er is sprake van een moratorium dat in eerste instantie dient als uitgangspunt en gevolgd hoort te worden, maar het College is ook bevoegd hiervan af te wijken. Weliswaar na de Staten hierover te hebben gehoord en als er aan de afwijking een goede onderbouwing ten grondslag ligt. De ChristenUnie is van mening dat het College met de genoemde argumenten in de brief, aangevuld met de opmerkingen van de gedeputeerde Calon in de commissie voldoende voor haar moverende redenen heeft aangegeven om op een verantwoorde manier af te wijken van het bestaande beleid inzake deze twee concrete gevallen. Het tweede punt is de kans die er zou kunnen bestaan op een constructie waarbij gespeculeerd wordt met de nieuw te bouwen recreatiebungalows. Dat lijkt ons een ongewenste ontwikkeling en dat gaat voorbij aan het doel van het afwijken van het moratorium. Daarom vragen wij naar de mogelijkheden of een snelle verkoop met een eventueel antispeculatiebeding voorkomen zou kunnen worden. Het derde punt is dat de ChristenUnie een partij is die het behoud van het landschap en het natuurschoon hoog in het vaandel heeft staan, maar dit hoeft de ontwikkeling van een recreatiegebied niet uit te sluiten. Het kan juist heel goed samengaan. Door middel van recreëren heb je bij uitstek de mogelijkheden om te genieten van de natuur en van wat zij te bieden heeft. Dank u wel. De VOORZITTER: Mevrouw Van der Graaf, gefeliciteerd met uw maidenspeech. De kop is er af! Dan is nu het woord aan de Partij voor de Dieren.
13
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 Mevrouw HAZEKAMP: Voorzitter, er is, zoals gezegd, een moratorium en dat is er niet voor niets. Daar kan beargumenteerd van af worden geweken, maar de Partij voor de Dieren vindt in dit geval de argumentatie niet overtuigend. Het voorstel geeft aan dat de opwaardering van het Lauwersmeergebied in ieder geval zwaarder weegt dan de ruimtelijke doelen van beleid. Die mening deelt de Partij voor de Dieren ook niet. Het is een gebied met belangrijke natuurwaarden. Aan de andere kant zien wij ook de recreatieve ontwikkeling en de noodzaak daarvan. Dat leidt gelijk tot een dilemma. Wij zijn van mening dat de aantrekkingskracht van het gebied voor recreanten voor een groot deel echter besloten ligt in het landschap en die natuurwaarden. Het gebied is nationaal en internationaal van groot belang en wij vinden dat de ontwikkelingen in dit gebied heel breed beschouwd moeten worden. Het gaat om een gezamenlijke opgave van de beide provincies en de omliggende gemeenten. Wij vinden eigenlijk dat de discussie over de afwijking van het moratorium thuis hoort in het nieuwe POP en bij de ontwikkeling van de visie voor het Lauwersmeer. Daar moet de discussie gevoerd worden. Wij zullen op dit moment niet instemmen met de afwijking van het moratorium en zeker geen principe-uitspraak daarover doen. We zullen dan ook de motie van GroenLinks ondersteunen. De heer DE VEY MESTDAGH: Voorzitter, wij vergaderen over een principe-uitspraak van GS die is gevraagd met betrekking tot een afwijking van het moratorium op zomerhuisjes of recreatiebungalows. Als we kijken naar de doelstelling van het moratorium is dat een doelstelling die gericht is tegen de ongebreidelde groei van dit soort parken. Of het moratorium daarvoor een geschikt middel is, kun je je afvragen. Dat zullen wij in het kader van het POP nog terugkrijgen. Je zou je best kunnen voorstellen dat vijf exemplaren al te veel is en soms binnen die doelstelling er zelfs wel vijfentwintig kunnen worden gebouwd. De stelling die op basis van de motie naar voren werd gebracht, te weten: ‘regel is regel’, vindt mijn fractie een stelling voor schoolmeesters. Het is een gruwel voor juristen, want het gaat altijd over de bedoeling van de regel en niet om de regel zelf. Binnen de regel hebben wij de mogelijkheid om af te wijken. Als je dat al zou willen doen, dien je de belangen goed af te wegen en te kijken in hoeverre het doel geschaad wordt dan wel welke andere belangen een rol spelen om die afwijking eventueel te plegen. Als we nu kijken naar de doelstelling van landschap, verrommeling en ongebreidelde groei, zien we in deze situatie eigenlijk dat binnen het moratorium er op beide plekken tien recreatiebungalows gebouwd kunnen worden en dat de uitbreiding die wordt voorgesteld nauwelijks een extra aantasting oplevert ten aanzien van het landschap dan binnen het moratorium het geval is. Kijken we daarentegen naar het andere belang dat speelt, het recreatieve bedrijfseconomische belang, is er wel degelijk een belang aanwezig. Kortom, voorzitter: D66 zal zich niet verzetten tegen een principeuitspraak van GS. De VOORZITTER. Dank u wel. Dan is nu het woord aan gedeputeerde Calon om namens het College te reageren. De heer CALON: Ik had willen volstaan door mij aan te sluiten bij mevrouw Mortiers die mooie zinnen uitsprak met veel inhoud, maar vervolgens zijn bijdragen uitgesproken die mij nopen tot een reactie. GroenLinks stelt: regel is regel. Als dat de stelling is, luidt de wedervraag: waarom is het dan niet als een concrete beleidsbeslissing in het POP opgenomen? Al eerder, ik geloof vier of acht jaar geleden, heb ik benadrukt dat er qua zwaarte vier categorieën van regels zijn in een planologisch document. De zwaarste categorie omvat concrete beleidsbeslissingen. Dat komt overeen met ‘regel is regel’. Die ligt vast en die kan alleen worden gewijzigd na inspraakprocedures met de bevolking. De een na zwaarste categorie is de ‘essentiële beleidslijn’ en die kan alleen worden gewijzigd als uw Staten die hebben gewijzigd. De derde categorie die hierop van toepassing is, is de categorie waarbij GS gemotiveerd kunnen afwijken. In de laagste categorie is de motivatieplicht van GS tot een minimum beperkt en kan worden afgeweken. Als de lijn ‘regel is regel’ opgaat, zou het moratorium zijn opgenomen als een concrete beleidsbeslissing of ten minste als essentiële beleidslijn, de qua zwaarte tweede categorie. Dat is hier niet zo. Ik heb hetzelfde betoog vier jaar geleden gehouden voor Henk Nijboer toen het ging over een camping aan de andere kant van de provincie Groningen. In antwoord op de SP: het is geen natuurgebied. Het heeft in het POP ook niet de status ‘waterrecreatie’. In het bestemmingsplan wellicht wel, maar in het POP heeft het de bestemming ‘recreatie en landbouw’. Ik heb al tijdens de commissievergadering gezegd – en ik ben het dus niet eens met de heer Haasken – dat het normale planologische regime hier ook geldt. Ook een bestemmingsplanprocedure is hier van toepassing.
14
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 Dan zal er onderzoek moeten worden gedaan naar de kwaliteit van water, natuur, etc. Dan zal er een normale procedure worden gevolgd via de provincie en eventueel de Raad van State, maar daar ga ik niet over. Ik heb in de commissie al gezegd dat op basis van wat wij nu als College weten en het POP, namelijk die bestemming, ik de kans niet zo heel groot acht dat wij goedkeuring onthouden aan dat bestemmingsplan. Te meer ook niet – en waarom nu een jaar voor de discussie over het moratorium bij het POP? Ik ben het overigens van harte eens om die discussie bij het POP te voeren en wat de heer De Vey Mestdagh daarover zei is heel erg waar – daar deze aanvraag al een hele tijd loopt. Ik dacht al ongeveer vier jaar. Er is over gezegd dat eerst een structuurschets gemaakt moest worden om te kijken of het in het gebied past en of het een versterking kan zijn, vooruitlopend op een bestemmingsplanprocedure. Mevrouw Mortiers heeft daarover het nodige gezegd en het blijkt best te kunnen. Dan ga je inderdaad kijken of het ook nodig is. Kan die eigenaar niet volstaan met tien recreatiebungalows? Dan sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Abbes. Wij hebben heel consciëntieus naar de exploitatieopzetten gekeken en dan maakt het niet uit als er negentien woningen staan of het negentien eigenaren betreft of twee of drie. Het gaat er om of er één exploitatie van het park is en daar hebben wij op getoetst. Ik geef toe dat ik in de commissie wat werd verrast door de brief en ik vroeg mij af of we niet ´in het ootje´ worden genomen. Ik kom zo op de vraag van de ChristenUnie. Het maakt niet uit wie eigenaar is. Het gaat erom dat er één exploitatie is en onomstotelijk is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is. Dat hebben wij beoordeeld en ik zeg u dat wij de overtuiging hebben dat dit nodig is. Het antispeculatiebeding. Dit sluit aan bij wat ik net zei. Het maakt niet uit van wie die recreatiebungalows zijn. We kunnen er niets aan doen of ze worden doorverkocht. Nu wordt niet planologisch getoetst, maar op het moratorium. Ik vind – en dat hebben we aangegeven en met de gemeente afgesproken – dat als het advies van de Staten luidt dat het College dit kan doen en de gemeente maakt een bestemmingsplan, de gemeente bereid moet zijn om op die plekken in het bestemmingsplan het aantal recreatiewoningen aan een maximum te verbinden. Daartoe is de gemeente bereid. Op die manier wordt het aantal laag gehouden. Dit staat los van het moratorium, want als we volgend jaar een discussie hebben over het moratorium en daar zou wellicht uit kunnen komen dat het allemaal anders moet, krijgen we weer andere verhoudingen. Voorzitter, ik denk dat ik op de meeste vragen antwoord heb gegeven. Compensatie is niet aan de orde. Willekeur ook niet.. Ik denk dat er heel zorgvuldig ten aanzien van dit dossier is gehandeld. Tot slot nog een persoonlijke noot: ik moet u zeggen dat ik ook beelden heb bij die zachte walkant. Ik kom er ook wel eens, maar ik vind ook dat we de zaken zuiver moeten houden. Een planologische toetsing vindt plaats in het kader van het bestemmingsplan en het POP. Waar wij het hier over hebben is het moratorium. Persoonlijke voorkeuren of meningen, ook als die van mijzelf zijn, mogen daarin geen rol spelen. Ik vind het belangrijk dat in het uitvoeringsprogramma NoordGroningen staat – en wij hebben dat ook opgenomen in de Startnotitie voor het POP – dat wij de recreatie een warm hart toedragen en dat wij ook kleine ondernemers een warm hart toedragen. Hier zijn twee kleine ondernemers die willen investeren in hun omgeving. Dan vind ik het nogal ver gaan om dit af te wijzen. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik kijk wie er behoefte heeft aan een reactie. De heer VAN DER MOLEN: Dank u wel, voorzitter. De heer Calon zegt dat het gebied geen natuurgebied is. Dat heb ik in zekere zin ook niet gezegd. Ik heb ook gezegd dat het gebied onderdeel uitmaakt van het POP en dat het een recreatieve functie heeft. Zijn tegenwerping klopte dus niet helemaal. Met betrekking tot het moratorium zelf en de tien dan wel twaalf woningen en de vraag wat te doen met de exploitatie, is het ook zo dat wanneer je die woningen qua oppervlakte bekijkt, je zou kunnen zeggen dat je dit zou moeten maximeren tot een bepaald getal. In dit geval tot tien. Dan is het wellicht waard om te overwegen om die woningen wat duurder te maken waardoor je ook een verantwoorde exploitatie krijgt. Dan hoef je niet je af te wijken van het huidige beleid. Dank u wel. Mevrouw STAVAST: Voorzitter, wij hebben alle argumenten gehoord, waarvoor dank. Vlak voor onze uitspraak ‘regel is regel’ heb ik ook gezegd dat, als er geen overtuigende redenen zijn om van beleid af te wijken, er dan alle reden is om dit niet te doen. Dan doet het er niet zo toe of er vier categorieën qua zwaarte zijn van besluiten of tweehonderd. Ons verhaal is dat wij niet overtuigd zijn door de argumentatie. Er wordt gesteld dat willekeur niet aan de orde is, maar dat is een onbewezen stelling. Er is zorgvuldig gekeken naar deze twee concrete situaties.
15
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 Het is heel wel mogelijk dat er meer ondernemers zijn die op de hoogte zijn van het moratorium en de regels die gelden, maar niet een exploitatiebegroting hebben ingediend voor bijvoorbeeld dertig woningen waarmee zij er dan uitkomen. Dus er zijn geen overtuigende redenen aangevoerd. Wij zouden ons netjes moeten houden aan waar wij over gaan. Geen afwijking. Tien is het maximum. Op andere plaatsen gaan allerlei anderen over dit onderwerp. De heer ZANEN: Voorzitter, nog een opmerking van mijn kant. Ik moet zeggen dat de discussie eigenlijk open ligt ten aanzien van het onderwerp zelf. Welke ruimte moeten we bieden aan recreatie in het Lauwersmeergebied? Ik heb de indruk dat we er in het kader van het POP een heel indringende discussie over gaan voeren en nu is de vraag of we, vooruitlopend daarop, het moratorium aan de kant schuiven voor een ontwikkeling waarvan wordt gedacht dat deze straks wordt toegelaten. Ik moet zeggen dat we het moratorium indertijd niet voor niets hebben vastgesteld. Ik denk dat even wachten met het realiseren van concrete plannen geen bezwaar hoeft te zijn voor een ondernemer die op lange termijn investeert. Ik wil het houden bij de motie die is ingediend door GroenLinks. De VOORZITTER: Zo te zien is er verder geen behoefte aan een reactie vanuit de fracties. Is er nog behoefte aan een antwoord bij de heer Calon? Ik zie dat dit ook niet het geval is. De beraadslaging wordt gesloten. De VOORZITTER: We zijn toe aan besluitvorming ten aanzien van dit agendapunt. In stemming wordt gebracht motie 1. De motie wordt bij handopsteken verworpen. Voor de motie hebben gestemd de fractie van de PvdD, de SP, GroenLinks en de PvhN. De VOORZITTER: Ik constateer dat de Staten positief adviseren aan het College ten aanzien van dit onderwerp. A.4
Brief van Gedeputeerde Staten van 20 juni 2007, nr. 2007-31113, betreffende het project Binnen Aa en een afschrift van de brief van de Stichting Het Groninger Landschap van 8 mei 2007
De VOORZITTER: Deze brief is door de Partij van de Arbeid en de Partij voor het Noorden op de agenda gezet. De heer BLEKER: Voorzitter, ik heb een verzoek van het College om een korte procedurele opmerking te maken. De VOORZITTER: Gaat uw gang, meneer Bleker. De heer BLEKER: Voorzitter, het College is op de hoogte van het feit dat er vragen leven over de wijze waarop wij de afgelopen maanden uitvoering hebben gegeven aan waterbergingsdoelen, natuurdoelen en recreatiedoelen in het gebied van de benedenloop van de Westerwoldse A, samen met het waterschap Hunze en Aa’s. Wij zouden ons kunnen voorstellen dat, gelet op op de mogelijke gedetailleerdheid van de vragen en misschien de uitgebreidheid van de antwoorden, wij het punt expliciet agenderen voor de vergadering van de Statencommissie die zal kunnen plaatsvinden vóórdat het waterschapsbestuur en provinciebestuur de voorgenomen publieksbijeenkomst beleggen. Tot die datum zullen wij voortgaan met uitvoering van maatregelen, behoudens maatregelen die een verdergaande ontwikkeling zouden blokkeren, zoals die bijvoorbeeld door Het Groninger Landschap en andere worden bepleit. Wij gaan dus wel verder met grondtransacties in de meest brede zin van het woord. We smeden het ijzer als het heet is, ook in de zomer. Maar er worden geen onomkeerbare blokkerende stappen gezet die een verderreikende ontwikkeling zouden frustreren en dan zouden we in de commissievergadering alle ins and outs met elkaar kunnen delen. Dat zou een voorstel van de zijde van het College zijn. De VOORZITTER: Als ik het goed begrijp is dit een voorstel van het College. Ik denk dat het past dat zeker degenen die het punt geagendeerd hebben, reageren.
16
VERGADERING VAN PROVINCIALE STATEN VAN GRONINGEN D.D. 4 JULI 2007 De heer DIETERS: Voorzitter, ik ben blij met de toezegging van de gedeputeerde om dit op deze manier aan te pakken. Ik heb in de commissie een aantal vragen gesteld en ik heb nog een aantal vragen liggen. In de voorbereiding op deze vergadering kwam ik erachter dat mijn vragen vooral commissiegericht zijn en niet zozeer gericht zijn op standpuntbepaling. In de commissie was even scherp de vraag aan de orde dat wel doorgegaan zou worden met het proces. September zou wat laat worden. Het ging puur om een tijdsfactor waar we tegenaan liepen. Vandaar dat ik in de commissie heb gezegd dat, als dat zo is, het goed zou zijn om dit te agenderen. Daarom staat het op de agenda, maar zoals de gedeputeerde zich nu heeft uitgesproken, heb ik niet de behoefte om dit punt nu te bespreken. Ik denk dat we met elkaar een goed debat kunnen hebben in de commissievergadering in september. De VOORZITTER: Kunnen andere fracties met dit procedurevoorstel instemmen? De heer VAN DER PLOEG: Ik heb er nog wel een opmerking bij. Er wordt expliciet gezegd: richting de Statencommissie en alvorens de Statencommissie heeft gesproken. Ik stel mij voor dat bij dit onderwerp het wel eens zo zou kunnen zijn dat de Staten uiteindelijk op enig moment toch tot een uitspraak zullen komen en dat het verstandig is om tussen de commissievergadering en de eerstvolgende Statenvergadering niets te plannen. Voor het overige ben ik het eens met het procedurevoorstel om het onderwerp eerst in de commissie te behandelen. De VOORZITTER: Uit het stilzwijgen van de overige fracties maak ik op dat dit procedurevoorstel daarmee is geaccepteerd en dat het onderwerp wordt geagendeerd voor de eerstvolgende ronde van de commissievergadering waar er dan uitgebreid over gediscussieerd kan worden. Hiermee zijn we gekomen aan het einde van de agenda van deze vergadering. Er zijn nog twee zaken blijven liggen: Allereerst de vraag van de heer Swagerman over het verschillend neerzetten van een tweetal brieven die eigenlijk over hetzelfde onderwerp gingen. De eerste was ook gericht aan GS en vandaar dat deze in de betreffende categorie was neergezet. Er is dus over nagedacht. Ten tweede: er is een bloemetje verzonden aan de heer Van den Berg. Dan sluit ik nu de vergadering onder dankzegging aan iedereen die een bijdrage heeft geleverd en ik wens u allen een goede zomerperiode toe. Ik denk dat de eerste Statenvergadering is op 29 augustus aanstaande om 14.00 uur. Tot dan! Sluiting De vergadering wordt gesloten om 14.20 uur.
17