VERGADERING DATUM AGENDAPUNT BIJLAGE
: : : :
COMMISSIE TEELTAANGELEGENHEDEN 3 APRIL 2009 7 6b
VAN REMOTE SENSING NAAR VARIABEL STIKSTOF BEMESTEN 1
INLEIDING
De afgelopen periode is één additioneel projectvoorstel voorgelegd aan het Productschap Akkerbouw (PA) met een verzoek tot medefinanciering vanuit de onderzoeksgelden: ‘Van Remote Sensing naar variabel stikstof bemesten’ – PPO/ZLTO. Het projectvoorstel is te vinden in de bijlage van deze notitie. De CT wordt gevraagd te besluiten inzake honorering van dit projectvoorstel. 2
PROCEDURE
Het projectvoorstel heeft betrekking op een onderwerp dat meerdere keren is besproken in de programmeringsorganisatie, en daarbij hoog is geprioriteerd. Daarmee is niet buiten de programmering om gewerkt. Het project is overigens niet aanbesteed. De CT wordt geadviseerd het verzoek in behandeling te nemen. 3
PROJECTVOORSTEL
Organisatorisch Het projectvoorstel kan beschouwd worden als een onderdeel van het projectplan van het PKE (Platform KetenEfficiency) -Precisielandbouw van 12 miljoen euro, waarvan 6 miljoen euro voor de overheid, voor 2 jaar. Dit projectplan is op zichzelf een eerste fase van een ontwikkelingsprogramma van tweede generatie precisielandbouw van 43 miljoen euro. Het Ministerie van LNV wil de eerste fase van het PKE-PL-project uitvoeren, maar laat zich momenteel adviseren over de te kiezen organisatievorm van het project. Afronding daarvan was verwacht februari jl., maar heeft vertraging opgelopen. De status van de besluitvorming over de organisatievorm is op dit moment niet bekend. Inhoudelijk De centrale doelstelling van het vijfjarige project (2009-2013) is het verbeteren van de benutting van stikstofbemesting door hoeveelheden af te stemmen op gewasbehoefte met behulp van (Remote) Sensing. Deze doelstelling is uitgewerkt in a) analyse van sensingbeelden, b) coaching van telers en adviseurs, c) onderzoek naar passende teeltmaatregelen, d) ontwikkeling van adviessystemen, e) uitwisseling van GEO-informatie, f) toetsing van adviezen, en g) communicatie. Het project richt zich op teelten met een groot areaal in akkerbouw (aardappelen, suikerbieten en graan) en rundveehouderij (gras en snijmaïs) en op stikstofbemesting en stikstofbenutting. In 2009 zullen de volgende activiteiten worden uitgevoerd: • Uitrollen regio’s. Per regio een studiegroep samenstellen. Elke studiegroep bestaat uit Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
1
• •
ongeveer 10 telers, 2 adviseurs en 1 onderzoeker. DLV zorgt voor procesbegeleiding, adviseurs vanuit de coöperaties zorgen voor individuele begeleiding op het bedrijf. De regio’s worden gevormd rondom Rusthoeve, Vredepeel en Valthermond voor de gewassen aardappelen en suikerbieten. Er wordt per regio een startbijeenkomst gehouden om projectdoel en werkwijze te bespreken. Er vindt een inventarisatie plaats van beschikbare GEO-informatie, uitrusting (machines, software) en kennis en ervaring bij de leden van de studiegroepen. Op proeflocaties worden in aardappelen, suikerbieten en evt. granen N-proeven aangelegd waarvan gedurende het seizoen de gewasgroei nauwlettend gevolgd wordt met sensoren. Deze sensorinformatie kan gekoppeld worden aan de data vanuit Mijnakker en/of data vanuit de Yara N-sensor.
Kosten Totaal: € 200.000,-, waarvan € 100.000,- voor het PA (Fonds Teeltaangelegenheden). Advies secretariaat PA: Het PA financiert in de periode 2008-2010 het project ‘Effect precisiebemesting op opbrengst en kwaliteit’, uitgevoerd door HLB, waarin allereerst geprobeerd wordt een antwoord te geven op de vraag of gebruik van (remote of gewas-)sensingsystemen leidt tot een betere of homogenere opbrengst en kwaliteit. Stikstoftrappen en verschillende sensingsystemen worden toegepast door vier telers in aardappelen en granen (niet in suikerbieten, omdat er op dit moment geen opbrengstkartering mogelijk is voor dit gewas). De voorlopige resultaten van 2008 geven aan dat het verband tussen sensingdata en opbrengst en kwaliteit zwak is. De vraagstelling lijkt dus terecht en ontwikkeling van adviezen zal niet gemakkelijk zijn, maar wel noodzakelijk om tot praktijkrijpe toepassingen te komen. Het voorliggende projectvoorstel vertoont voor het proefgedeelte overlap met het PAproject. Het is daarmee de vraag of het niet verstandig is om de onderzoeksinfrastructuur niet of met minder extra locaties uit te breiden. Het gedeelte van het projectvoorstel dat zich richt op studiegroepen en communicatie is waardevol, vanwege het betrekken van de praktijk, maar heeft ook afbreukrisico’s. Er worden veel verwachtingen geschept, terwijl nog steeds onduidelijk is (vanwege onvoldoende onafhankelijke onderzoeksgegevens) of deze waar gemaakt kunnen worden. Gezien de afbreukrisico’s van dit onderzoek lijkt het verstandig om na 2009 of 2010 goed te evalueren of het, gezien de (economische) resultaten, wel mogelijk en/of interessant is om te komen tot adviessystemen. 4
FINANCIERING
Er is op dit moment voor 2009 nog zo’n Є 115.000,- van het praktijkonderzoeksbudget niet toegekend aan projecten. Het precieze bedrag is echter nog afhankelijk van enkele definitieve offertes voor enkele projecten. Honorering van de bijdrage van € 100.000,binnen de huidige begroting lijkt mogelijk. Door integratie van het projectvoorstel met het lopende precisiebemestingsproject van HLB moet het overigens mogelijk zijn de totale projectkosten te verlagen. De CT wordt geadviseerd te overwegen het projectvoorstel te integreren in het lopende precisiebemestingsproject van HLB en het vervolgens voor 2009 te honoreren. Op basis van de resultaten in 2008 en 2009 dient nader overwogen te worden of een vervolg gewenst is.
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
2
Bijlage Van Remote Sensing naar variabel stikstof bemesten David van der Schans, Jan Nammen Jukema (PPO-agv), Geert Hermans, Anne Douwe van der Zee (ZLTO) Aanleiding Dit projectvoorstel richt zich op het gebruik van GEO-informatie van satellietbeelden of sensoren op tractoren of machines bij stikstof (N) bemesten op landbouwbedrijven. GEOinformatie brengt variaties in gewas in beeld. Het opent mogelijkheden landbouwmethoden te verfijnen en het productieproces preciezer te sturen dan bij de huidige praktijk. Hierdoor wordt er efficiënter met N omgesprongen waarmee ook de energiebalans gunstiger uitpakt. Tabel 1: Te realiseren besparingen met de deelprojecten van het integrale programma precisielandbouw Energie besparing in pJ / jaar Bemesting Gewasbescherming Controlled traffic Totaal
2,3 1,1 2 2,3 5,7
Energie besparing in CO2 equivalent in Mton/jaar 0,12 0,06 0,12 0,30
Lachgas in CO2 equivalent in Mton /jaar
Totaal CO2 equivalent
> 0,62 03 0,10 0,72
0,74 0,06 0,22 1,02
Besparing in inputs 1 miljoen € /jaar 60 100 12 172
Bron: Projectvoorstel precisielandbouw, fase 1 2009-2010 Tabel 1 geeft aan dat er in de landbouw nog volop mogelijkheden zijn om het gebruik en daarmee de uitstoot van energie, lachgas en CO2 te beperken. Met name op het gebied van bemesting liggen grote kansen waarbij stikstof in bijna alle gewassen voor meer dan 90% het energieverbruik voor haar rekening neemt. De uitdaging is om deze besparingen op een duurzame wijze te realiseren, dus ook met inachtneming van het rendement van agrariërs. Precisielandbouw wordt daarbij gezien als een kansrijk middel. Er is in de Nederlandse landbouw al het een en ander gaande op het gebied van precisielandbouw. Bedrijven leveren GEO-informatie aan de teler in de vorm van kaarten van bewerkte sensorwaarnemingen. De sensoren “kijken” naar de grond of het gewas vanuit satellieten, vliegtuigen of vanaf tractoren of landbouwmachines. Door interpretatie van de sensorbeelden kunnen teler of adviseur tot een advies komen voor variabel bemesten enzovoort. Interpretatie van sensorbeelden is voor teler en adviseurs echter nog redelijk nieuw. GEOinformatie in de vorm van satellietbeelden en/of sensoren op landbouwmachines roepen bij telers en adviseurs dan ook nog veel vragen op: 1. Op het gebied van interpretatie van (satelliet)informatie die variatie in gewasontwikkeling binnen percelen laat zien. 2. Hoe uit GEO-informatie, plaatsspecifieke teeltadviezen kunnen worden afgeleid. 3. Over het uitvoeren van adviezen met behulp van GPS plaatsbepaling (taakkaarten) door kunstmeststrooiers of landbouwspuiten, beregeningsinstallaties, etc. Bedrijven bewerken sensordata tot parameters die bruikbaar zijn voor toepassing in de landbouw. ZLTO heeft initiatieven genomen waardoor sensorbeelden vanuit satellieten via het Internet (www.mijnakker.nl) ter beschikking komen van agrarisch bedrijven. Een logische volgende stap is het ontwikkelen van adviezen uit deze informatie.
2 3
Dit is exclusief besparingen op zaaizaad, pootgoed en reductie van grondbewerking, geschat op 0.2-0.4 pJ. Voor zover bekend neutraal.
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
3
Dit voorstel draagt bij aan de ontwikkeling van methoden en systemen om van GEOinformatie tot goed onderbouwde (teelt)adviezen te komen. Deze teeltadviezen dragen bij aan een efficiëntere benutting van meststoffen waardoor het energiegebruik en de CO2 productie die nodig is om meststoffen te produceren per eenheid geproduceerd gewas afneemt. Doelstellingen Het verbeteren van de benutting van N door hoeveelheden af te stemmen op gewasbehoefte met behulp van (Remote) Sensing. Dit leidt tot een grotere duurzaamheid van teelten door besparingen op en reductie van CO2 uitstoot en lachgas. Productiefactoren worden met behulp GEO-informatie binnen percelen geoptimaliseerd. De doelstelling kan worden bereikt door te werken aan de volgende onderdelen • Het koppelen van processtappen in een nieuwe informatiestroom. Sensorinformatie wordt aan de hand van een checklist en adviesregels vertaald in een toepassingskaart. • Het verbeteren van rendementen van teelten door maatregelen die leiden tot een hogere en/of meer homogene productie en productkwaliteit en hogere efficiëntie van productiefactoren. Dit wordt bereikt door met behulp van GEO-informatie de teeltmaatregelen te optimaliseren. • Ontwikkelingen van producten en diensten op gang brengen voor het toepassen van GEO-informatie in de landbouw. • Kennis en ervaring uit het project komen beschikbaar voor Onderwijs en Voorlichting. Hierdoor stromen projectresultaten direct door naar de landbouwsector. Het project richt zich op teelten met een groot areaal in akkerbouw (aardappelen, suikerbieten en graan) en rundveehouderij (gras en snijmaïs) en op stikstofbemesting en stikstofbenutting. Per groep worden behoeften nader gedefinieerd. Op vijf niveaus wordt er aan deze doelstellingen gewerkt: 1. Analyse van sensingbeelden het (door)ontwikkelen van een checklist om verschillen in groei die uit sensingbeelden naar voren komen te verklaren en relaties te leggen tussen deze beelden en groeiomstandigheden. 2. Coaching telers en adviseurs om op percelen de betekenis van de satellietinformatie vast te stellen en advies te geven over eventuele aanvullende waarnemingen (bijvoorbeeld door extra bemonstering) 3. Onderzoek naar passende teeltmaatregelen Als de oorzaak van de groeivariatie is vastgesteld, worden adviesregels ingezet gebaseerd op proefvelden uit dit project en kennis uit eerder onderzoek. 4. Ontwikkeling van adviessystemen voor plaatsspecifiek variëren van stikstof. 5. Uitwisseling van GEO-informatie elektronische gegevensuitwisseling 6. Toetsing van adviezen op bedrijven. Met telers en adviseur worden uit GEOinformatie toepassingskaarten gemaakt. Door gewas monitoring wordt het effect van de maatregelen gevolgd. 7. Communicatie naar mechanisatiebedrijven, adviseurs en producenten in de agrarische sector. Op te leveren producten / eindresultaten 1. Checklist voor telers en adviseurs om satellietbeelden te interpreteren. De checklist biedt een leidraad om de belangrijkste oorzaak van verschillen die in satellietbeelden naar voren komen op te sporen. Voor iedere oorzaak worden opties gegeven die tot een advies leiden op basis van de satellietopname. 2. Onderbouwde adviezen voor variabel bemesten (vloeibaar of in korrelvorm). Resultaten van proefvelden en literatuuronderzoek leveren een onderbouwd advies om N te variëren om te komen tot homogenere productie en kwaliteit van het eindproduct. Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
4
3. Toepassingskaarten voor variabel bemesten of spuiten. GEO-informatie en advies worden omgezet in een taakkaart waarmee een machine wordt aangestuurd. De teler of loonwerker kan hiermee het advies uitvoeren en variabel bemesten of spuiten. 4. Meer kennis en ervaring bij telers en adviseurs. In drie Nederlandse teeltgebieden ontwikkelen studiegroepen kennis. Zij passen deze kennis toe in de praktijk. Deze kennis komt beschikbaar via studiedagen en publicaties. 5. Kennis beschikbaar voor onderwijs In samenwerking met het agrarisch onderwijs worden kennis en ervaringen uit het project gebruikt in lesprogramma’s voor Hoger en middelbaar Agrarisch onderwijs. De stand van zaken m.b.t. GEO-informatie Basfood (Waterwatch), Blgg (Cropview), Agrifirm/Yara (Loris beelden en N-sensor), Agritip en The Soil Company (Mol en EM38) zijn voorbeelden van bedrijven die GEO-informatie leveren. ZLTO heeft geïnvesteerd in een infrastructuur de satellietbeelden van Basfood te ontsluiten via www.mijnakker.nl. Benutting van deze informatie is alleen mogelijk als de betekenis ervan voor gewas en teeltdoel kan worden gekwantificeerd. De informatie kan dan worden vertaald in een advies en toepassingskaart voor stikstof om de machine aan te sturen. Adviseurs en telers hebben nog weinig ervaring op het gebied van interpretatie van GEO-informatie. Landbouwkundige kennis blijkt op sommige punten onvoldoende ontwikkeld om uit GEO-informatie een advies te generen. Schakels in het proces van informatie naar advies moeten worden (door)ontwikkeld, geautomatiseerd en gekoppeld. Door koppelen van deze schakels zal een netwerk ontstaan waarmee GEO-informatie toepasbaar is in de landbouw en bijdraagt aan efficiëntiewinst. •
•
•
•
•
GPS verovert de praktijk GPS plaatsbepaling en navigatie doen hun intrede in de landbouw. Automatische navigatie van landbouwmachines biedt veel telers al voldoende voordeel om GPS systemen op tractoren aan te schaffen. Eenvoudige GPS toepassingen op mobiele telefoons en Pocket PC’s zijn toegankelijk. GIS toepassen in het bedrijfsmanagementsysteem Door GEO-informatie op te slaan in het bedrijfsmanagement systeem kan de historie van het perceel in beeld worden gebracht. Satellietbeelden, opbrengstmeting, resultaten van bemonstering laten zien of de productie binnen een perceel homogeen is of in ruimte en tijd varieert. Afhankelijk van de teelt kan een perceel in behandelzones worden ingedeeld. Op basis van data-analyse kan een toepassingskaart worden gemaakt om een machine aan te sturen Satellietbeelden beschikbaar voor boeren via o.a. www.mijnakker.nl Met sensoren uitgeruste satellieten “kijken” naar de aarde en sturen informatie naar de aarde. Een deel van de informatie kan worden gebruikt om een beeld te krijgen van groeiomstandigheden en -status van het gewas. Verschillen binnen een perceel worden in beeld gebracht. Voor een relatief klein bedrag is deze informatie beschikbaar voor boeren. Overige sensor en andere waarnemingen Bedrijven bieden sensoren aan die vanaf landbouwmachines informatie verzamelen. Sensoren vanaf tractoren of veldspuiten kunnen bijvoorbeeld variaties in gewasmassa in beeld brengen waarop een plaatsspecifieke bijbemesting kan worden gebaseerd. Landbouwwerktuigen en GPS Moderne landbouwwerktuigen worden door computers aangestuurd. Gekoppeld aan GPS is het mogelijk om de gewenste dosering te koppelen aan de plaats van het werktuig. Zo is bemesten of spuiten mogelijk
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
5
Teeltmanagementcyclus Met GIS en GPS zijn de elementen om tot grotere efficiëntie van landbouwproductie te komen aanwezig. Om het systeem van informatie naar toepassing goed te laten verlopen zijn koppelingen nodig tussen de ICT systemen van de schakels in de keten. Adviezen en opbrengsten uit het verleden kunnen bij toekomstige teelten worden gebruikt als deze informatie wordt opgeslagen en toegankelijk blijft. De maatregelen leiden een grotere efficiëntie van stikstof en leiden tot een meer homogene productie en productkwaliteit en een hoger rendement. Voorwaarde is echter dat alle stappen nauw op elkaar aansluiten. Evaluatie effecten Opbrengst bepaling
Bewerkte satellietdata
Bv mijnakker.nl (8)
(1)
Bedrijfsmanagement Systeem Agra riër beelden zichtbaar maken en opslaan
(8)
(2) Feitelijk toegepast
Wat zie ik? Analyse
(7)
oorzaak checklist
(3)
(6)
Toepassingskaart. Vb. Advieskaart bemesting
(5)
Wat moet ik doen? Variabel toepassen bemonstering etc.
(4)
Afbeelding 1; Teeltmanagementcyclus precisielandbouw Plan van aanpak In dit project worden de processtappen 1 tot en met 6 uitgewerkt op praktijkbedrijven en in veldproeven in vijf tot zeven regio’s door begeleiding van telers en adviseurs. Hierbij wordt voortgebouwd op resultaten van praktijkprojecten en eerder onderzoek.
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
6
•
• • •
In diverse regio’s werken de studiegroepen van agrariërs samen met loonwerkers, adviseurs en onderzoekers op een proefboerderij. Voor het formeren van de groepen wordt in principe uitgegaan van de regio’s: o Zuid-westelijk kleigebied met proefboerderij “Rusthoeve”, o Zuidelijk zandgebied met proefboerderij “Vredepeel” /Cranendonck o Centraal kleigebied met PPO- proefbedrijf Lelystad, o Noordelijk kleigebied met proefboerderijen “Kolummerwaard” en “Ebelsheerd” o Drents-Groningse veenkoloniale gebied met proefboerderij “ ’t Kompas” Op de proefboerderij worden proefvelden aangelegd om antwoorden te vinden op specifieke vragen van de praktijkbedrijven uit de regio, deze zijn in eerste instantie gericht op het ontwikkelen van bemesting adviesregels voor N. Individuele begeleiding op de bedrijven door deelnemende adviesbedrijven. Twee keer per seizoen komt een adviseur op het bedrijf om kennis te toetsen en te ontwikkelen. Deze kennis en ervaring wordt ingebracht in de bijeenkomst van de groepen. De studiegroep per regio komt minimaal 1 keer in het seizoen samen om ervaringen uit te wisselen en prioriteiten te bespreken.
Mechanisatie bedrijven
Loonwerk
Leveranciers Geo informatie
Leveranciers BMS en BOS
Teler en BMS
onderzoek
Laboratoria grond en gewas
Advies
Leveranciers meststoffen
Afbeelding 2. Positie van het project in de agrarische omgeving. De kern van het project (binnencirkel) werkt nauw samen met Advies en Onderwijs en heeft bij de uitvoering Laboratoria en Bedrijfsmanagementsystemen nodig.
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
7
Te realiseren besparingen Ten opzichte van het huidige energie gebruik zijn er besparingen mogelijk. Tabel 1 geeft een overzicht van de mogelijke besparingen per onderdeel. Tabel 1: Te realiseren besparingen met de deelprojecten van het integrale programma precisielandbouw Energie besparing in pJ / jaar Bemesting Gewasbescherming Controlled traffic Totaal
2,3 1,1 5 2,3 5,7
Energie besparing in CO2 equivalent in Mton/jaar 0,12 0,06 0,12 0,30
Lachgas in CO2 equivalent in Mton /jaar
Totaal CO2 equivalent
> 0,62 06 0,10 0,72
0,74 0,06 0,22 1,02
Besparing in inputs 4 miljoen € /jaar 60 100 12 172
Bron: Projectvoorstel precisielandbouw, fase 1 2009-2010 Stikstof messtoffen zijn verreweg de grootste energie input factoren voor gewasproductie. Voor bijna alle gewassen is N verantwoordelijk voor meer dan 90% van de energie-input op het gebied van meststoffen. (Goense 2006, Energy savings by precision agriculture). Tabel 2 geeft aan dat aardappelen een belangrijke “consument” zijn van N meststoffen maar ook de gewassen wintertarwe, suikerbieten en grasland zijn vanwege hun areaal belangrijke gewassen voor dit thema. Tabel 2: Energy input van verschillende bronnen op zeven Nederlandse gewassen
Bron: Energy savings by precisieon agriculture Een op Remote Sensing gebaseerde stikstofapplicatie zou ongeveer15% kunnen besparen zo is de verwachting (Goense 2006). Looptijd en fasering van het project: De looptijd van het project is vier jaar. Na twee jaar vindt er een evaluatie plaats. Het project zal bij het PKE programma ingediend worden. Om GEO-landbouw spoedig voor een grote groep agrariërs beschikbaar en renderend te krijgen is het belangrijk dat er georganiseerd gewerkt wordt aan de ontwikkelingen ervan. Er zal nog een aantal jaren onderzoek gedaan moeten worden voor de ontwikkeling van ijklijnen.
5 6
Dit is exclusief besparingen op zaaizaad, pootgoed en reductie van grondbewerking, geschat op 0.2-0.4 pJ. Voor zover bekend neutraal.
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
8
Nu PKE in het vroege voorjaar van 2009 nog niet van de grond lijkt te komen is het van essentieel belang om als overbrugging dit project in afgeslankte vorm toch van de grond te krijgen voor teeltjaar 2009. Het initiatief zal er voor zorgen dat er ook in 2009 gestructureerd gewerkt kan worden aan de ontwikkeling van GEO-landbouw. Het overbruggingsjaar wordt aangeduid als Fase 1. Het project sluit naadloos aan bij lopende en/of reeds afgeronde projecten als Zeeland op Kop, Perceel centraal, Geologisch, etc. Fase 1 (2009) overbruggingsjaar richting PKE • Uitrollen regio’s. Per regio een studiegroep samenstellen. Elke studiegroep bestaat uit ongeveer 10 telers, 2 adviseurs en 1 onderzoeker. DLV zorgt voor procesbegeleiding, adviseurs vanuit de coöperaties zorgen voor individuele begeleiding op het bedrijf. De regio’s worden gevormd rondom Rusthoeve, Vredepeel en Valthermond voor de gewassen aardappelen en suikerbieten. • Er wordt per regio een startbijeenkomst gehouden om projectdoel en werkwijze te bespreken. Er vindt een inventarisatie plaats van beschikbare GEO-informatie, uitrusting (machines, software) en kennis en ervaring bij de leden van de studiegroepen. • Op proeflocaties wordt in aardappelen, suikerbieten en evt. granen N-proeven aangelegd waarvan gedurende het seizoen de gewasgroei nauwlettend gevolgd wordt met sensoren. Deze sensorinformatie kan gekoppeld worden aan de data vanuit mijnakker en/of data vanuit de Yara N-sensor. Fase 2 (2010 – 2011), uit te voeren binnen programma PKE • Herhaling fase 1 • Verzamelen van aanvullende informatie en prioritering Geo informatie verzamelen van de bedrijven van de telers en van enkele percelen van de proefboerderij. Uitgangspunt daarbij zijn satellietbeelden. • Gewasmonitoring deelnemers, en aanleg en monitoring proeven. In de loop van het project wordt de noodzaak van aanvullende informatie per teelt vastgesteld. Opslaan van GEO-informatie. (Biomassa, opbrengsten, bodem, hydrologie etc). De GEOinformatie wordt zowel centraal als op het bedrijfsmanagementsysteem van de deelnemer opgeslagen. • Verwerken data, analyse, evaluatie en kennis verspreiden (studiedag landelijk, pers en onderwijs). Verwerken van GEO-informatie. Centraal wordt de GEO-informatie statistisch verwerkt. Relaties tussen verschillende datasets worden geanalyseerd. In de loop van het project groeit de hoeveelheid informatie van elk perceel en worden adviezen bijgesteld. • Onderzoeksvragen formuleren voor aanvullend detailonderzoek op basis van praktijkinformatie. De statistische analyse levert duidelijkheid over de meest bepalende factoren die variatie binnen een perceel veroorzaken. Op proefvelden worden gegevens verzameld om deze factor te optimaliseren. • Presenteren van resultaten per gewas bij regiogroepen ca 30 deelnemers organiseren van een landelijke studiedag precisielandbouw met de drie studiegroepen en stakeholders. Ca 200 deelnemers. Jaarlijks in een andere regio. • In 2011 Rekenregels opstellen en toepassingskaarten maken op basis van 3 jaar onderzoek. Uit literatuur en uit de resultaten van proeven worden rekenregels afgeleid om GEO-informatie om te zetten in een advies voor onder andere variabel bemesten. • Rapportage tussenstand na 3 jaar t.b.v. evaluatie doelstellingen op gebied van kennisontwikkeling, inventarisatie witte vlekken onderzoeksvragen, kennis doorstroming invullen programma volgende twee jaren PKE (2012 – 2013).
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
9
Fase 3 (2012 – 2013), uit te voeren binnen programma PKE • Nader in te vullen op basis van evaluatie in 2011 Kennisoverdracht • Presenteren van resultaten op bijeenkomsten van studiegroepen en landelijke studiedag • Publiceren op websites en vakbladen • Instructie en overleg met adviseurs over implementatie van projectresultaten in de vorm van checklist voor interpretatie satellietbeelden en rekenregels Begroting Kosten fase 1 (2009) overbruggingsjaar richting PKE Aanleg van N-trappen in twee gewassen op 2 locaties Aanvullende metingen op twee reeds bestaande Ntrappen TOTAAL onderzoek
€ 75.000,€ 15.000,€ 90.000,-
Begeleiding studiegroep rondom Rusthoeve
300 uur á €100,300 uur á €100,300 uur á €100,-
Begeleiding studiegroep rondom Vredepeel Begeleiding studiegroep rondom Valthermond TOTAAL begeleiding studiegroepen
€ 90.000,-
Projectleiding
€ 20.000,€ 200.000,-
TOTAAL project fase 1 Financiering fase 1 (2009) overbruggingsjaar richting PKE Subsidie
€ 100.000,-
Agerland* Agrifirm* Agrovision* CZAV* DLV* ZLTO*
€ 12.000,€ 12.000,€ 18.000,€ 12.000,€ 36.000,€ 10.000,-
TOTAAL
120 uur 120 uur 180 uur 120 uur 360 uur 100 uur
€ 200.000,-
*) financiering door partijen geschied middels inzet van uren. Door zich in te zetten voor het projecten verdienen de partijen punten waarmee de wetenschappelijke proeven uitgevoerd kunnen worden. De kennis vanuit het onderzoek komt direct beschikbaar voor de praktijk. Partijen zijn vrij om hun onderdeel met andere partijen (ook die niet in de voorstel genoemd zijn) invulling te geven. Ook kunnen, middels het bijhouden van een tijdregistratie, uren van deelnemende telers als financiering ingezet worden tegen een bedrag van € 100,- per dagdeel.
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
10
Kosten fase 2 (2010 – 2011), uit te voeren binnen programma PKE Nader te bepalen, bij bekendmaking voorwaarden PKE. Omdat het project vanaf dan opgeschaald en geïntensiveerd zal gaan worden mag rekening gehouden worden met jaarkosten van ca € 500.000,-.
Datum: 23 maart 2009 Nummer: EG.N.09.014
11