VERGADERING DATUM AGENDAPUNT BIJLAGE
: : : :
OPENBAAR BESTUUR 30 SEPTEMBER 2009 3 OB-09-46
BETREFT
: Mededelingen en ingekomen stukken
Nr. 1.
Van LNV
Datum 15-07-09
2.
FNV
06-08-09
3.
VWA
Juni 2009
4. 5.
SER SER
31-08-09 03-09-09
Omschrijving Brief Minister LNV aan parlement over Ptekort bij melkvee Verankering arbeid
Zelfcontrolesystemen voor diervoeders en levensmiddelen Benoemingsrechten PDV bestuur Onderzoek- en beoordelingsprotocol representativiteit bedrijfslichamen
Voorstel t.k.n. Betrekken bij PDV werkplan en begroting 2010 t.k.n. t.k.n. t.k.n.
ADVIES FINANCIËLE ASPECTEN SOCIALE CONSEQUENTIES VOORSTEL Het voorstel is kennis te nemen van de bijlagen. COMMUNICATIE -
Openbare vergadering bestuur PDV 30 september 2009
1 van 2
BIJLAGE(N) : 5
Openbare vergadering bestuur PDV 30 september 2009
2 van 2
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag directie Landbouw
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
Prins Clauslaan 8 2595 AJ Den Haag Postbus 20401 2500 EK Den Haag www.minlnv.nl T 070 378 68 68 F 070 378 61 13
Onze referentie TRCDL/2009/1364
Datum 15 juli 2009 Betreft P-tekort bij melkvee
Geachte Voorzitter, Tijdens het AO over het 4e Actieprogramma Nitraatrichtlijn op 16 april 2009 heb ik naar aanleiding van de informatie van het lid Van der Vlies toegezegd om uw Kamer te informeren over fosfaatgebrek bij koeien in relatie tot fosfaat in de voeding en evenwichtsbemesting van grasland. In deze brief zal ik hier op ingaan. Momenteel wordt in opdracht van het ministerie van LNV een breed onderzoek uitgevoerd naar de vermindering van fosforinput in de veehouderij via voer en kunstmest. De onderstaande gegevens zijn gebaseerd op het onderdeel binnen dit onderzoek over melkvee, dat in concept klaar is. Het gehele onderzoek komt in het najaar beschikbaar. De Nederlandse behoeftenormen voor landbouwhuisdieren worden vastgesteld door het Centraal Veevoeder Bureau (CVB) van het Productschap Diervoeder. Deze normen zijn gebaseerd op praktijkproeven en zijn ruim ingeschat. Met het rantsoen dat koeien in Nederland meestal krijgen, dat voor een groot deel uit gras bestaat, is het vrijwel onmogelijk om onder de P(fosfor)-behoeftenormen te voeren. Dit gaat ook op als het P-gehalte in het gras daalt als gevolg van lagere gebruiksnormen voor fosfaat. Uiteraard blijft het in individuele gevallen mogelijk dat een dier een P-tekort heeft. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in het begin van de lactatieperiode, bij dieren die op dat moment een rantsoen krijgen dat onvoldoende P bevat. Dit tekort ontstaat voornamelijk doordat de opnamecapaciteit van het dier op dat moment geringer is. Een tijdelijk P-tekort is vanuit diergezondheid en dierenwelzijn geredeneerd niet ernstig.
Pagina 1 van 2
Als blijkt dat een dier een ernstig P-tekort heeft, is dit redelijk eenvoudig op te lossen met (tijdelijk) extra P in de voeding.
directie Landbouw
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,
Datum 15 juli 2009 Onze referentie TRCDL/2009/1364
G. Verburg
Pagina 2 van 2
Zelfcontrolesystemen voor diervoeders en levensmiddelen Juni 2009 De Verordening (EG) nr. 882/2004 –de Controleverordening- stelt in artikel 4 dat de bevoegde autoriteit, in Nederland is dat voor diervoeders en levensmiddelen de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), verantwoordelijk is voor de in de verordening vastgestelde taken en de officiële controles. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat de doeltreffendheid en relevantie van de officiële controles in alle stadia van de keten gegarandeerd is. De officiële controles door de bevoegde autoriteiten dienen plaats te vinden op basis van een risicobeoordeling, rekening houdend met de vastgestelde risico’s, de antecedenten van het bedrijf wat betreft de naleving van wetgeving, de betrouwbaarheid van de eigen controles die zijn uitgevoerd door het bedrijf en alle informatie die zou kunnen wijzen op niet-naleving (artikel 3). De Controleverordening kent, als het gaat om het uitoefenen van toezicht en controle de volgende opties: 1. Het toezicht zal door de overheid (de bevoegde autoriteit) moeten worden uitgevoerd. 2. Bepaalde controletaken kunnen worden gedelegeerd aan een controleorgaan. 3. Binnen deze setting is het nog mogelijk om bij het toezicht rekening te houden met zelfcontrolesystemen, bijvoorbeeld door de frequentie of de interventies aan te passen. Zelfcontrolesystemen zijn private systemen, waar bedrijven min of meer vrijwillig aan deel kunnen nemen, met als reikwijdte (een deel van) de diervoeder- of voedselveiligheid. Deze systemen kenmerken zich door een interne borging en min of meer onafhankelijke beoordeling en een voldoende zelfregulerend en corrigerend vermogen. De VWA beoordeelt zelfcontrolesystemen op hun werking en betrouwbaarheid. Als een systeem voldoende waarborgen in zich heeft kan het toezicht door de VWA (op onderdelen) verminderen. De wijze van toezicht is sterk afhankelijk van het betreffende systeem. De VWA houdt toezicht op de bedrijven door het systeem met enige regelmaat te onderzoeken op betrouwbaarheid. Audits en inspecties in bedrijven zijn nog steeds instrumenten om de werking van het systeem te kunnen beoordelen. Dergelijke systemen treden dus niet in de plaats van het toezicht, maar kunnen wel invloed hebben op de bezoekfrequentie, diepgang, tijdbesteding en de interventies die gepleegd worden in het bedrijf. In de toekomst kunnen meer zelfcontrolesystemen zich aandienen bij de VWA. Na overleg met de systeembeheerder (sector) zal een initiële audit door de VWA moeten uitwijzen of het systeem een plaats kan krijgen in onderstaand rijtje. Met welke zelfcontrolesystemen houdt de VWA rekening bij het toezicht? Een kort overzicht. In de diervoedersector: 1. In de diervoedersector geldt het GMP+ certificaat als invulling van de Verordening (EG) nr. 183/2005. De gecertificeerde bedrijven kunnen gebruik maken van generieke risicobeoordelingen die zijn opgenomen in de Databank Risicobeoordelingen Voedermiddelen (DRV) van het Productschap Diervoeder. 2. Doelstelling van TrusQ is de voedselveiligheid maximaal te borgen. Hiertoe hebben de deelnemende partijen (6 grote mengvoederbedrijven) sinds enkele jaren hun kennis gebundeld op het gebied van monitoring, kwaliteitsbeheersing, tracking & tracing en crisismanagement en hebben ze concrete afspraken gemaakt over de keuze van grondstoffen en leveranciers. De basis voor deze keuzes is een
Zelfcontrolesystemen voor diervoeders en levensmiddelen, juni 2009
1
diepgaande en objectieve risicoanalyse vanaf de bron van herkomst van een grondstof tot aan de werkelijke levering. De VWA heeft een samenwerkingsovereenkomst met TrusQ. 3. Het Safe Feed systeem beoogt ten behoeve van de aangesloten diervoederbedrijven de veiligheid te borgen van de door hen aan te kopen of op andere wijze te verwerven grondstoffen, producten en diensten. Verder worden de leveranciers te beoordeeld op hun vermogen om veilige grondstoffen, producten en diensten te leveren. De VWA is in gesprek met Safe Feed om het systeem op een juiste wijze te kunnen beoordelen en te gebruiken voor het toezicht in de diervoedersector. 4. FAMI-QS is een standaard die van toepassing is op premixen en de productie van diervoederradditieven. De standaard is ontwikkeld om de veiligheid van diervoeders in relatie tot de uiteindelijke voedingsmiddelen te waarborgen (Feed for Food). De hygienecode van FAMI-QS is goedgekeurd door de Europese Commissie. In de levensmiddelensector: 5. Voor bedrijven die werken met (of handelen in) verse groenten en fruit voert Food Compass landelijk onafhankelijk, op risico-analyse gebaseerd, residuonderzoek uit (residuen van gewasbeschermingsmiddelen). Het is een sectoraal monitoringprogramma, gebaseerd op geanonimiseerde productgegevens. Food Compass is een initiatief van Frugi Venta (de branchevereniging Groenten en Fruit Handelsplatform Nederland) in samenwerking met het Productschap Tuinbouw. 6. In de bakkerijsector is BakkerijPlaza is een initiatief van de gehele bakkerijketen die samenwerkt binnen het Productschap Akkerbouw. Deze keten bestaat uit de maalindustrie, de bakkerijgrondstoffenindustrie, de bakkerijgrondstoffenhandel, de industriële bakkerij en de ambachtelijke bakkerij. BakkerijPlaza kent twee onderdelen: SpecsPlaza en RiskPlaza. SpecsPlaza is een hulpmiddel voor bakkerijen om aan de etiketteringsvoorschriften te kunnen voldoen en RiskPlaza geeft invulling aan een deel van de Verordening (EG) nr. 852/2004. RiskPlaza is een databank die informatie bevat over mogelijke gevaren van bakkerij-ingrediënten en maatregelen die kunnen worden genomen om deze gevaren te beheersen. RiskPlaza geeft een overzicht van bedrijven die met positief resultaat de RiskPlaza-audit+ hebben doorlopen en de certificerende instellingen en auditoren die gekwalificeerd zijn voor het uitvoeren van een RiskPlaza-audit+. Aan RiskPlaza is het RiskPlaza-audit+-systeem gekoppeld. 7. Het Nederlandse HACCP-certificaat, beheerd door de Stichting Certificatie Voedselveiligheid, omvat (nagenoeg) alle aspecten van voedselveiligheid van Verordening (EG) nr. 852/2004. Bedrijven die tegen dit schema zijn gecertificeerd krijgen in de toekomst te maken met verminderd toezicht door de VWA. Op dit moment loopt nog een project waarin een aantal nadere voorwaarden worden uitgewerkt. 8. Vion Food Group past de ketenkeuring toe. Bij deze ketenkeuring wordt op basis van informatie uit de primaire fase (Voedselketeninformatie en informatie t.a.v. Myc. avium) een risicoprofiel op bedrijfsniveau vastgesteld en kan worden over gegaan tot een visule p.m. keuring. Daarnaast wordt op basis van historische gegevens van de slachtbevindingen van de primaire bedrijven een op risico gebaseerd onderzoek op residuen uitgevoerd. Dit systeem is gebaseerd op de mogelijkheden zoals beschreven in Bijlage I, Sectie IV, H IV onder B.2a van de Verordening (EG) nr. 854/2004. 9. De Vereniging van Keurslagers heeft een eigen kwaliteitssysteem. Iedere zelfstandige Keurslager dient aan de normen te voldoen en de Vereniging houdt met eigen controleurs toezicht op de naleving. Het toezicht door de VWA gebeurt in de formuleaanpak. 10. Toezicht op Controle in de eiersector. Het principe van Toezicht op Controle betekent dat de overheid het controleren en handhaven van regelgeving overlaat aan het bedrijfsleven. De verantwoordelijkheden van overheid en bedrijfsleven zijn vastgelegd in een convenant. De overheid blijft eindverantwoordelijk voor de handhaving van de Europese en nationale wetgeving. Door toepassing van Toezicht op Controle kan de overheid gerichter controleren door gebruik te maken van controleresultaten van private
Zelfcontrolesystemen voor diervoeders en levensmiddelen, juni 2009
2
kwaliteitssystemen zoals IKB Ei. Hiervoor hebben het PPE, de ministeries van Volksgezondheid, (VWS) en Landbouw (LNV), CPE en VWA een Plan van Aanpak opgesteld. Het gaat om hygiëneregels, de handelsnormen, de verordening dierlijke bijproducten en het Legkippenbesluit. Het CPE voert op dit moment namens LNV en VWS/VWA de controle op deze regelgeving uit. Bij Toezicht op Controle kan het CPE, op basis van een risico-analyse en bij goede handhavingsgaranties vanuit IKB Ei, veel controles laten vervallen voor die bedrijven die een IKB Ei certificaat hebben. Het CPE houdt dan toezicht op IKB Ei
Zelfcontrolesystemen voor diervoeders en levensmiddelen, juni 2009
3