VERSLAG
RIS153630CV1_21-MEI-2008 Datum 7 april 2008
Van de openbare vergadering van de COMMISSIE MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
Datum en tijd Woensdag 2 april 2008, 13.30 uur Plaats Raadszaal, stadhuis, Spui 70, Den Haag Aanwezig Mw. H. Weening (GroenLinks) voorzitter Mw. H.M.M. Vos (PvdA) Mw. S. Mulder (PvdA) Dhr. A.A. Lakerveld (VVD) Mw. W. Vonk (CDA) Mw. M.D. de Jong (D66) Mw. H. van Driel (SP) Mw. W. Moes (SP) Mw. B. Bozbey (GroenLinks) Dhr. M. Suurmond (Chr.Unie/SGP) Dhr. H. Küçük (Islam Democraten) Dhr. A. van Doorn (Lijst Pim Fortuijn) Dhr. S. van Lummel (Haagse Stadspartij) Dhr. D. Groenewold (Pol. Partij Schveningen) Mede aanwezig Dhr. B. van Alphen (wethouder Welzijn Volksgezondheid en Emancipatie) Dhr. A. Seitzinger (Griffie, verslag )
NOTULEN A. Opening, mededelingen, vaststelling agenda, vaststelling verslag van de vergadering van 5 maart 2008 De voorzitter opent de vergadering. Mededelingen: Van mevrouw Meyers (Solidair Nederland) is bericht van verhindering ontvangen Er hebben zich twee insprekers gemeld.bij het onderwerp verslavingszorg. Vaststelling agenda Mevrouw De Jong stelt voor het voorstel nota verslavingszorg niet te behandelen, De antwoorden op technische vragen zijn erg laat ontvangen . De tekst van het raadsvoorstel blinkt niet uit in helderheid. De tekst is te weinig concreet, te weinig doelgericht, te weinig bouwend naar de toekomst toe. Ze stelt voor de wethouder te vragen met een nieuwe nota te komen, die wel concrete aanknopingspunten biedt waarover discissie mogelijk is. De heer Lakerveld neigt ertoe ook de nota niet te bespreken. Hij wil wel beargumenteren waarom er een nieuwe nota zou moeten komen. Hij wil de nota bespreken /in samenhang zien met de nota alcoholbeleid die binnenkort wordt verwacht.
1
Hij wil ook de nota op een aantal punten concreter hebben. Hij sluit daarin aan bij mevrouw de Jong. Mevrouw Van Driel lijkt het lastig om de nota zonder bespreking terug te sturen. De wethouder weet dan ook niet waar hij aan toe is. Ze stelt daarom voor dat er toch een eerste termijn wordt gehouden over het voorstel en nota. De wethouder kan dan opdrachten ter verdere uitwerking meekrijgen. De heer Suurmond sluit hierbij aan. Mevrouw Bozbey heeft een zelfde mening. Al had zij ook liever de nota gelijktijdig met die over alcoholbeleid besproken. De heer Lakerveld heeft geen behoefte aan bespreking nu. Het stuk moet gewoon een slag concreter naar zijn oordeel. Mevrouw Vos sluit aan bij de SP. Zij vindt dat de stukken wel concreter mogen; de commissie kan de wethouder nu haar opmerkingen meegeven voor verdere concretisering. Overigens wijst ze erop dat in de procedurevergadering van 19 maart is afgesproken de nota nu te bespreken. Het gaat haar te ver om nu voor te stellen niet tot bespreking over te gaan. Terwijl iedereen is opgetrommeld.. Zij heeft wel opmerkingen die ze de wethouder wil meegeven.. De heer Van Doorn en de heer Groenewold sluiten aan bij mw. De Jong en de heer Lakerveld, waarbij de heer Groenewold wel kort een bespreking wil om verbeterpunten te kunnen aangeven. De heer Van Lummel sluit aan bij mw. Van Driel. Mevrouw Vonk sluit aan bij mevrouw de Jong en de heer Lakerveld. Ze kan zich voorstellen dat er vanuit de fracties schriftelijk verbeterpunten worden doorgegeven. Wethouder Van Alphen heeft wel behoefte aan bespreking omdat hij toch moet weten op welke punten de commissie verandering van de nota en voorstel wenst. Zonder aanwijzingen geen wijziging. De heer Lakerveld vraagt zich af of standaard alle raadsvoorstellen voor de commissie worden geagendeerd alvorens te behandelen in de raad. Mevrouw De Jong wijst erop dat de nota een dag vóór de bespreking ervan in de procedurevergadering. (19 maart) is verschenen. Dat is te kort dag om de nota goed op zijn waarde te kunnen schatten. Zij heeft de afgelopen dagen de nota bekeken. Zij kan zich wel voorstellen dat er een eerste termijn wordt gehouden, maar gaat er dan wel vanuit dat er een nieuwe nota terugkomt. En niet een beantwoording van vragen 1e termijn. Het gaat erom dat er een nieuw stuk komt waarin de gewenste concrete uitwerkingen staan. De voorzitter is van mening dat de wethouder nu een duidelijk signaal kan worden meegegeven waarmee hij verder kan. Dat is ook het doel van het houden van commissievergaderingen namelijk het peilen van de mening en het komen tot een advies. En ze gaat ervan uit dat de wethouder gehoor zal willen geven aan de wensen van (de meerderheid van) de commissie tot wijziging. Ze stelt vast dat er een meerderheid in de commissie is om een eerste termijn van bespreking te houden. Met deze kanttekening wordt de agenda vastgesteld. Vaststelling verslag vergadering 5 maart 2008. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. B. Regeling Werkzaamheden - Vaststelling besluitenlijst procedurevergadering 5 maart 2008. Ongewijzigd vastgesteld. - Ingekomen stukken: Uitnodiging stg. Mantelzorg voor een werkbezoek/-bespreking: Er wordt gevraagd dit niet in de mei vakantie te doen. De commissie stemt overigens in met een werkbezoek. Omdat is afgesproken dat tussen verschijnen van een voorstel/notitie die een beleidsveld uit de WMO uitwerkt en commissiebehandeling ervan tenminste een maand moet zitten, wordt op voorstel van mevrouw De Jong afgesproken het bezoek aan stg. Mantelzorg te houden in die periode van een maand tussen verschijnen en commissiebehandeling. N.a.v. een verzoek van mevrouw Vos wordt afgesproken de notitie van wethouder Dekker over ouderensport te betrekken bij de bespreking van de Ouderennota ”Oud en wijs genoeg”
2
- Termijnplanning. Mevrouw Van Driel verzoekt te voorkomen dat in de laatste vergadering voor het zomerreces een bulk aan voorstellen verwerkt moet worden..Termijngebonden stukken van het college zouden zoveel mogelijk op 4 juni aan de orde moeten komen. Dit wordt onder de aandacht van wethouder Van Alphen gebracht. - Vervolg op werkbespreking civil society 19 maart 2008 . De voorzitter stelt vast dat de werkbespreking geen conclusies heeft opgeleverd. Wel is het doel van informatieuitwisseling bereikt. De vraag ligt voor of en in welke vorm de bijeenkomst een vervolg moet krijgen. De vraag ligt voor of de commissie initiatief wil nemen in een meer kaderstellende rol. Mevrouw Vonk zegt wel inzicht te hebben in wat Den Haag doet voor “de zorgzame samenleving”, maar ze vraagt zicht af of dat beeld wel compleet is. Ze veronderstelt dat het college wel een bepaalde visie op de cicil society heeft, die het met de commissie wil delen. De heer Lakerveld sluit daarbij aan. Dat laat onverlet dat er misschien uit de bespreking van de commissie wel enkele conclusies te trekken zijn. Hij zou willen proberen het een slag concreter te maken door te komen tot een kaderstellende notitie vanuit de commissie. Mevrouw Moes lijkt het niet zo eenvoudig om als commissie (maar ook als college) met een visie over dit onderwerp te komen. Hoe kan bijv. de beoogde bijeenkomst met “het Haagse veld”” over dit onderwerp een bijdrage leveren voor een visie van de commissie en/of het college. Mogelijk kan die bijeenkomst wel van betekenis zijn voor de evaluatie van de WMO. Mevrouw Vos denkt dat niet alleen wethouder Van Alphen maar ook wethouder Baldewsingh vanuit burgerschap bezig is met dit onderwerp. Ze heeft wel behoefte aan een brief/visie van beide wethouders over dit onderwerp, zoals ook wethouders Van Alphen en Kool zich over de relatie tussen de WMO en de WWB hebben gebogen. Zij zou dan ook aan het college willen vragen hoe het de overlap en de samenwerking ziet over dit onderwerp en wie wat van de civil society uitvoert /tot zijn taak rekent. Ze verzoekt het college daarover iets op papier te zetten. Mevrouw Vonk zou een dergelijke brief en discussie dan wel voor de behandeling van de begroting willen hebben i.v.m. mogelijk noodzakelijke middelen. Ze zou dan een tijdspad willen. De commissie kan dan wel een aantal handreikingen doen. Overigens zou geen enkele portefuille uitgezonderd kunnen worden om dat alles raakvlakken met elkaar heeft. De zorgzame samenleving gaat verder dan louter zorg sec. Haar fractie heeft ook wel voorstellen op dit gebied die buiten de portefeuilles van de genoemde wethouders vallen. De heer Suurmond noemt de vrijwilligersnota als mogelijk onderwerp om de discussie aan te koppelen. De raad kan voor het zomerreces met kaders komen voor de civil society en het college met een vrijwilligersnota. De civil society is de basis voor het vrijwilligerswerk en de vrijwilligersnota. Mevrouw Bozbey denkt dat een gezamenlijke visie van de commissie bestaande uit 12 verschillende partijen zoals voorgesteld door de heer Lakerveld niet zo eenvoudig tot stand is te brengen. Civil zosiety raakt ook burgerschap en deconcentratie en de participatie op buurt en wijkniveau. Zij kan wat dat betreft wel aansluiten bij de opmerkingen van mevrouw Vos. Hoewel de werkbespreking interessant was heeft die voor haar geen directe concrete aanknopingspunten geboden om verder te gaan. Een bespreking met een aantal mensen uit het Haagse veld kan die misschien wel opleveren. Daaruit zouden concrete punten kunnen voortkomen die aan het college worden meegegeven. Het college kan daar dan zijn voordeel mee doen en met een reactie komen of in de evaluatie van de WMO op terugkomen. De voorzitter constateert geen groot enthousiasme van de commissie om zelf op dit onderwerp kaders te gaan stellen ondanks de pogingen daartoe van de heer Lakerveld en mevrouw Vonk en de heer Suurmond. Het staat leden natuurlijk vrij om zelf initiatief te nemen op dit onderwerp en zelf activiteit te ontplooien. Zij moedigt de leden daartoe aan, maar ziet niet dat de commissie als geheel met een dergelijke visie gaat komen. De afspraak voor een bijeenkomst met “het Haagse veld” zal verder worden opgepakt. Naar aanleiding daarvan kunnen dan zonodig initiatieven worden ontplooid. Zij vraagt de commissie in hoeverre de gedachte van mevrouw Vos wordt ondersteund om de wethouders Van Alphen en Baldewsingh te vragen naar de combinatie van civil society met burgerschap. Mevrouw Vonk steunt dat verzoek. Ook mevrouw De Jong ondersteunt dit, al heeft zij het idee dat wethouder Baldewsingh over de benadering van burgerschap al veel brieven heeft laten
3
verschijnen. Mevrouw Moes zou in die brief wel goed de terrein afbakening (wie gaat waarover) terug willen zien. Wethouder Van Alphen wijst erop dat de civil society onderdeel uitmaakt van de kadernota Aandacht voor elkaar, het meerjarenprogramma WMO. Dat is vorig jaar door de raad vastgesteld. De raad heeft daarbij steun aan de visie van het hele college daarop en hoe dat de invulling van de zorgzame samenleving ziet vanuit verschillende portefeuilles. Er is beschreven hoe er samenhang is tussen die portefeuilles/velden. Hij geeft aan te werken aan de uitvoering van de Civil society . Dat is een breed terrein , maar is vooral gericht op de samenwerking met de bevolking/de stad./ burgers onderling in relatie tot het beleid dat het college voorstaat. Dat is een weerbarstig onderwerp dat niet zo eenvoudig valt te concretiseren. Hij doet de suggestie om als commissie haar licht op te steken in Denemarken waar een soortgelijke discussie al eerder is gestart, en waar concrete voorbeelden in de uitvoering van te geven zijn. De heer Suurmond informeert naar het vershijnen van de vrijwilligersnota. Volgens de wethouder zal dat eind van het jaar zijn. Mevrouw Moes heeft tijdens de werkbespreking van een van de inleiders, de heer Visser, begrepen dat het niet altijd heel verstandig is om benchmarks in andere landen 1 op 1 toe te passen op Den Haag. Misschien is Denemerken niet het meest voor de hand liggende voorbeeld. Misschien moet er eerst in Den Haag eens worden rond gekeken. Zij is in eerste instantie niet erg enthousiast voor Denemarken. De voorzitter geeft in overweging de uitnodiging van de wethouder eerst af te wachten en dan een standpunt te bepalen. Zij heeft de indruk dat er een meerderheid is die het verzoek van mevrouw Vos om een gezamenlijke visie van wethouders Van Alphen en Baldewsingh over de samenhang maar ook de afbakening tussen beider portefeuilles op het punt van de civil society en burgerschap. ondersteunt. Een zodanig verzoek zal aan de beide wethouders worden gedaan. De commissie stemt daarmee in. De heer Lakerveld vindt het wel van belang als commissie zich te blijven verdiepen in het onderwerp en wacht het aanbod van het bezoek aan Denemarken met belangstelling af. De voorzitter concludeert dat het als commissie opstellen van een kaderstellende notitie over civil society niet wordt ondersteund. Afzonderlijke leden/fracties staat het uiteraard vrij met eigen initatieven te komen. Aan de beide wethouders zal een verzoek als bedoeld over inzichtelijk maken van de relatie tussen beider portefeuilles waar het gaat om de civil society en de relatie tot burgerschap. C. Rondvraag Hiervoor zijn geen punten gemeld. D. Beraadslaging over: 1a. Ontwerpraadsvoorstel Nota verslavingszorg 2008-2010 (RIS 153416) b. Brief wethouder WVE d.d. 1 april 2008 betr. beantwoording technische vragen nota verslavingszorg (RIS 153820) De voorzitter meldt dat de antwoorden op de door verschillende fracties gestelde technische vragen gisteren aan de commissie zijn gestuurd. Zij dankt de wethouder en zijn ambtenaren dat zij in de betrekkelijk korte tijd erin zijn geslaagd de antwoorden te geven op de gestelde vragen. Ze geeft het woord aan twee insprekers. Elly Burgering van Drugpunt zou willen voorkomen dat verschuiving in budgetten ten koste gaat van uitbreiding van het succesvolle ACT team.. De nota blijft onduidelijk over wie waarvoor verantwoordelijk is en waarop kan worden aangesproken. De toon van de nota is erg optimistisch over de samenwerking en communicatie tussen instanties/hulpverleners. Wachtlijsten en capaciteitsproblemen blijven onderbelicht. Ze vindt dat de keuze van hulpverlener voor bijstandsgerechtigden minimaal is. Er is te veel een tendens om problemen op het bord van de probleemgebruiker te leggen. Andere factoren die daarop invloed hebben of hebben gehad komen niet aan de orde. Overlast alleen mag geen reden zijn mensen op te sluiten. In de veelplegeraanpak is te weinig aandacht voor het belang van de cliënt. Onderzoek naar de aanpak geeft een te eenzijdig beeld . Blij is ze met de verbetering van de
4
cliëntvertegenwoordiging, maar concreter kan worden aangegeven waar de client en belangenbehartiger echt mee mag praten. (De volledige tekst is als bijlage aan het verslag toegevoegd) Mevrouw Van Driel vraagt waar wachtlijsten voor gelden en naar onderzoek naar effecten van drang en dwang. Mevrouw Burgering noemt het project wonen voor actieve gebruikers waarvoor een wachttijd van een jaar geldt. Voor het motivatiecentrum en klinische zorg geldt een wachttijd van 3 maanden. Ze zal onderzoek naar drang en dwang toesturen. De heer Otten denkt dat motitvatie, inzet en samenwerking in verslavingszorg belangrijk zijn Het vraagt geen 8 tot 5 mentaliteit. Hij heeft een voorstel voor arbeidsparticipatie van drugsverslaafden die fietsen opknappen. Mevrouw De Jong hoeft niet per se nu een reactie van de wethouder; wat haar betreft komt deze terug met een aangepaste nota verslavingszorg. Ze wil niet verzanden in een eerste en tweede termijn. Ze ziet in de nota goede bedoelingen alleen haalt ze er niet uit wat er precies gaat gebeuren. Er is een mooie inventarisatie gemaakt. De groep mensen waar het om gaat is wat uitgebreid en ze vindt dat wel goed. Het lastige is alleen dat alcohol weer op een later monent komt. Een hap snap verhaal. Liever dus alcohol erbij betrekken. Veel blijft onduidelijk. Wanneer ben je verslaafd en wanneer niet? Wanneer wordt er ingegrepen en wanneer niet? Wanneer is er drang, wanneer dwang? Wie moet dat constateren? Inschakeling partners vrienden, familie, omgeving bekijkt zij met enige scepsis. Het is de vraag wat daarvan verwacht mag worden. Wanneer wordt ingegrepen en hoe gebeurt dat? Wanneer ben je een probleemgebruiker (Het Casino is bijv. instrumenten aan het ontwikkelen om verslaving te “meten”) en is verslaving een ziekte? Wel is te lezen dat er ca, 3500 veralaafden zijn. Krijgt ieder een persoonsgebionden traject? ( In theorie een goede gedachte) Ze wil dan wel de corncrete uitwerking zien. 3500 verslaafden is een fors aantal. Lukt dat wel.? Mevrouw De Jong is geen voorstander van een gebruikersruimte aan het v.d. Vennepark.. Een derde gebruikersruimte is voor haar niet nodig. Het geld dat daarvoor is gereserveerd kan wat haar betreft gebruikt worden voor verhuizing van de gebruikersruimte v.d. Vennepark. Er zijn lokaties binnen 500 meter te vinden. Je maakt veel mensen dan een stuk gelukkiger. Long-stay voorzieningen moeten door de hele stad verspreid worden (Utrechtse aanpak naar Haags niveau). Heeft de rondgang/zoektocht van de wethouder naar lokaties daarvoor iets opgeleverd.? Er lijkt niet erg veel enthousiasme onder de bewoners en de belangstelling voor de wijkbijeenkomsten was maar matig. Er is ook wel veel verschil tussen stadsdelen qua concentratie van dat soort voorzieningen. Escamp en nieuwe gebieden hebben een behoorlijke inhaalslag te maken in vergelijking met stadsdelen op ”het zand”. Hoe staat het nu met die lokaties/aanpak? Hoe lang duurt het tot de wethiouder ieder onderdak heeft? Afgaande op de looptijd van de Nota verslavingzorg ( tot 2010) vraagt ze zich af of alles wat de wethouder wil aanpakken dan ook in 2010 gerealiseerd is. Ze wil graag een overzicht wat wel en niet mag worden verwacht. Terecht is dat er meer aandacht komt voor preventie van problematisch cannabisgebruik. Er zijn namelijk wel de nodige ontwikkelingen in THC gehalte etc.. Wat wordt verstaan onder risicogebruik? Wanneer functioneer je nog wel en wanneer niet?.Wanneer ben je nou lastig voor de maatschappij en wanneer niet en wanneer heb je drang en dwang nodig? Ook hier is concretisering gewenst. Hoe realistisch is het actiepunt om met coffeeshophouders een gezamenlijk verslavingszorgoverleg op te zetten met als doel gerichte preventie in coffeeshops op basis van door Trimbos ontwikkelde methoden? Betekent dit dat een coffeeshophouder problematisch gebruik moet gaan signaleren en er iets mee gaan doen. Ze vreest dat dat niet gaat lukken. Er zou dan een gelijksoortige aanpak voor alcohol moeten gelden. Volgens mevrouw Van Driel gebeurt iets dergelijks met het Holland Casino en in de horeca. Mevrouw De Jong denkt dat het dan vooral om handhaven van alcohol-leeftijdsgrenzen en om
5
niet meer te schenken als iemand al in kenneljke staat is. Maar preventie is wat anders. Coffeeshophouders zijn geen welzijnwerkers. Ze staan er vast niet voor in de rij is haar overtuiging. Welke kant wil de wethouder hier op? Mevrouw de Jong mist inzicht in de 3500 verlaafden en hoeveel ervan op traject komen binnen termen van de verslavingsnota. Betrekken van belangenorganisaties en cliëntvertegenwoordiging is een goed punt, maar ze vraagt wel meer inzicht hoe dat nu gaat lopen. Gaat het alleen om de twee bijeenkomsten per jaar? Ook hier is concrete aanpak niet duidelijk. Ze vraagt een onderbouwing van het uitgangspunt dat de geïntegreerde aanpak binnen de Haagse keten en opvang van chronische overlast plaats moet vinden in Haagse voorzieningen. Wat is de reden dat andere steden wel van “het platteland “ gebruik maken en Den Haag niet? Er zijn volgens de site van het ministerie nog zo’n 65 a 70 acute plekken beschikbaar in het land. Waarom wordt zo krampachtig vasthouden aan opvangen in een Haagse voorziening. Gebruik ook andere lokaties buiten Den Haag. De heer Lakerveld vindt onduidelijk aan de nota wat er nu al eerder is afgesproken in andere notities en wat nieuw is. Ca. 95% lijkt bestaand beleid. Vooral de acties die nieuw zijn moeten duidelijker gemaakt worden. Hij vindt het lastig te bepalen wat er al eerder is toegezegd en op welke manier daaraan uitvoering is gegeven door de hoeveelheid al eerder verschenen notities. Wat voegt dit stuk nu toe of kleurt het verder in? Van belang is vooral ook alcohol erbij te betrekken. Hij verwijst naar deVVD notitie en naar de reservering in de begroting voor die aanpak. In de begroting is al aantal zaken over alcohol benoemd waarmee het college aan de slag zou gaan. Nu wordt er weer een stukje van de puzzel ingevuld. Hij wil een overzictht waar het geld op het gebied van de preventie alcohol nu naartoe gaat. En hoe met verslavingsgeld daarin wordt geopereerd. Hij wil weten waar de prioriteiten in de aanpak liggen en hoe de samenhang met het alcoholbeleid loopt Drang en dwang moeten scherper verwoord worden. De discussie daarover is gevoegd bij die over de nota MO/OGGZ maar de verscherping op drang en dwang blijkt niet uit de verslavingsnotitie. Wat is nu het beleid van de gemeente anders dan “waar het kan wordt drang toegepast” ? Het is nu vrij open geformuleerd. Mevrouw Van Driel zou wel willen weten wat de VVD nu zelf wil op dat gebied. Meer drang en dwang? De heer Lakerveld wil een onderbouwing van de keuze van het college op dit gebied. En op basis daarvan zou hij dan willen reageren.. Het is niet zijn bedoeling dat elke verslaafde een dwang/drang traject krijgt opgelegd. Daarmee moet genuanceerd worden omgesprongen. Maar het is een discussie die in beweging is en ook het college erkent dat er successsen zijn geboekt. Hij had die discussie graag hier terug gezien. De methodiekverschuiving van verslavingsbehandeling is wel in de MO/OGGZ notitie aangestipt. Maar afspraak was dat die discussie daarover bij deze notitie gevoerd zou worden. Het is voor hem een wezenlijk punt te weten welke methodieken worden ingezet al realiseert hij zich ook dat het de vraag is of de politiek zich daarmee moet bemoeien of dat de gemeente buiten die (AWBZ) discussie moet blijven Hij heeft de indruk dat de gemeente toch wel bepaalde invloed op de methodiek kan hebben. Als dat niet zo is dan moeten dit soort verslavingsnotities niet worden geschreven. De verscheidenheid in toegepaste methodieken is groot per stad in het land. Het hangt erg van de GGZ instelling af en welke keuze die maakt. Hij had gehoopt dat daarover meer keuzes geboden zouden zijn in de notitie. Zo ook welke afwegingen er zitten achter voorschrijven van methadon en het gebruiken van heroneprojecten, zoals ook de toekomstige discussie over ontwikkeling van een ’methadon’ voor cocainegebruik. Het blijkt allemaal niet uit de notitie. Mevrouw Bozbey vraagt wat er nu concreet aan de nota ontbreekt. Volgens haar staat alles er in als ISD, rechterlijke maatregelen e.d . Ze verwijst naar blz. 17. De heer Lakerveld wil weten wanneer welke zorgvormen worden toegepast. En wie bepaalt welke methodiek wordt ingezet. Daar worden keuzes bij gemaakt en dat wil hij helder krijgen. Hij beseft goed dat het een lastige discussie is maar hij wil die keuzemogelijkheden helderder en scherper in het stuk terugzien. In hoeverre wordt door de zorgverleners de verslaving nu gezien als een chronische ziekte (of niet) Hij mist nog de ”handvatten” hoe je daar naar kunt kijken; of
6
het een chronische ziekte is of niet. Hoe wordt omgegaan met cliëntvertegenwoordiging op het moment dat de cliënt zelf niet meer goed een eigen keuze kan maken. Als cliëntvertegenwoordiging moet je daar een hele zörgvuldige afweging maken. Het is toch een wat andere cliëntvertegenwoordiging dan in gewone zorginstellingen. Ook daar concreter dus. Mevrouw Vos herkent wel een aantal elementen van eerdere discussies. De visie op verslavingszorg (die ze overigens wel duidelijk terugvindt) komt wel overeen met die van de PvdA; Die is, zonder soft te zijn, mensen kansen geven. Vanuit een wetenschappelijke benadering mensen de beste behandeling geven die op dat moment voorhanden is. De nadruk op de preventie van de verslaving en probleemgebruik van alle middelen spreekt haar aan. Verantwoordelijkheid voor toepassing van methodieken en behandelingen is een zaak van instellingen. De gemeente gaat daar niet over. Wel zou de nota daar wat duidelijker over kunnen zijn. Het is de vraag in hoeverre de gemeente in de positie is of bevoegd is of mag vragen aan instellingen of ze een bepaalde behandeling willen doen of een bepaalde groep wil behandelen. Heeft de gemeente überhaupt inspraak in dat soort zaken? Vrije keuze is er toch meer voor mensen met een grote zak geld dan mensen met een bijstandsuitkering (als weet ze daarvoor ook niet direct een oplossing) Alcoholverslaving: Mevrouw Vos onderschrijft het probleem. Het komt volgens haar wel bij meer dan 4% van de voruwen voor (afh. van de gehanteerde definitie) Het probleem is waarschijnlijk nog groter dan verondersteld. Ook zij betreurt het dat er nog geen alcoholnotitie ligt. Het preventiebeleid alcohol lijkt volgens haar een hele goede opstap voor hoe je andere verslavingen benadert via preventie. Als alcoholmisbruik kan worden voorkomen dan maakt dat de stap naar andere middelen waarschijnlijk wat minder makkelijk. Heel belangrijk noemt zij de houding van ouders (noemt voorbeeld van tv prograama waaruit zou blijken dat 1/3/ van de ouders het niet erg vindt als hun kind blowt.) Ze denkt dat dat “gedogen” bij alcohol nog veel groter is. Wie houdt je dan nog tegen? Wie vertelt je dat het gebruik schadelijk is voor je hersenen. En hoe weet je dat als je op je 12e al begint met alcohol en cannabis dat verstrekkende gevolgen kan hebben. En dat je er soms niet vanaf komt? Betrokkenheid van ouders en scholen is cruciaal. Komen instellingen verslavingszorg maar moeilijk binnen scholen om voorlichting te geven.of spreekuur te houden ? Men ziet het dan als een school met problemen. Terwijl op elke school drugsgebruik voorkomt. Ook daar ligt een hele belangrijke taak voor de gemeente. De Centra voor Jeugd en Gezin kunnen in die preventie een rol spelen Ze hoopt dat dat ook allemaal in de alcoholnota staat. Gameverslaving ziet ze meer als een onderwerp dat in de nota volksgezondheid thuishoort(omdat het ook verband houdt met vit. D gebrek, te dik zijn verkeerd eten e.d.) Methadon en nabehandeling: Het ACP team is een goed voorbeeld van hoe het moet. Het is wel te weinig. Er zijn veel mensen die die behandeling niet krijgen. Hoe krijg je het als gemeente voor elkaar dat meer mensen de uitgebreide behandeling krijgen die wel zou moeten worden gevolgd als men een middel als methadon toegediend krijgt. Maatwerk: de integrale aanpak op alle leefgebieden zal meer geconcretiseerd moeten worden. Zo is schuldhulpverlening erg belangrijk. Parnassia doet dat bijv. zelf ook. Is er een wisselwerking met de gemeente? Is er voldoende nazorg (niet alleen op verslaving maar ook m.b.t. het voorkomen van nieuwe schulden maken, onverzekerd raken, uit de woning gezet worden e.d.) Hoe wordt dat concreet aangepakt en wat is concreet de verandering t.o.v. het beleid dat er nu is. Drang/dwang: Is er voldoende aansluiting vanuit de ISD maatregel op de zorg en de maatschappij. Is de aanpak vooral gericht op voorkomen van overlast of is de mening van de cliënt zelf hier nog van invloed. M.a.w. is de cliënt zich door die maatregel ook beter gaan voelen? BOPZ clienten zouden moeten kunnen worden bijgestaan door een advocaat die daarin is gespecialiseerd. (aan te stellen vanuit gemeente of een instelling), maar liever nog zo onafhankelijk mogelijk. Een extra kwetsbare groep betreft de vrouwen vaak werkzaam in de prostitutie. Ze gebruiken meer drugs. Dat geeft een nare neerwaartse spiraal. Aandacht is heel belangrijk. Ook voor mannelijke prostituees. Zeker als die ook dak/thuisloos raken. Allerlei
7
zaken spelen hieromheen als ongewenste zwangerschap, mensenhandel, mishandeling. SHOP, LDH, Parnassia doen er het nodige aan. Maar kan er voor die groep een integrale benadering komen? Preventie middelen misbruik: Dit verdient steun. Maar er kunnen meer mensen geholpen worden; het kan meer gedifferentieerd.. Er kan sneller ingesprongen worden op maatschappelijke problemen. Met meer maatwerk. MevrouwVan Driel ziet de nota meer als een overkoepelende nota. Ze is heel tevreden met de beantwoording van alle 40 vragen van de SP. Ze verwacht dat er over de concrete uitvoering wel gerapporteerd zal worden en vindt het daarom niet zo vreemd dat niet alles heel concreet is beschreven. Wel vindt ze dat het ontbreekt aan concreet gestelde doelen. Het lijkt haar wel moeilijk als voorwaarde te stellen dat er straks minder nieuwe gebruikers van cannabis zullen zijn met als argument dat er een betere preventie/voorlichting wordt gegeven. Ze is wel voor concrete doelen maar ze moeten wel realitsch zijn. Het is een heel complex probleem. Is een verslaafde ziek? Ja maar er zijn verslaafden die kunnen stoppen. Maar er zijn ook chronisch verslaafden die dat al 20 jaar zijn er waarvoor het onmogelijk is om te stoppen. De heer Lakerveld vraagt mw. v. Driel of ze nu weet of het college het wel met haar zienswijze eens is. Mevrouw Van Driel denkt van wel. gelet op de geschiedenis van het ontstaan van het beleid. Uit de hostel voor chronisch verslaafden kun je opmaken, dat het niet om cleane mensen gaat. Het is een verzorgende instelling. Het hele beleid loopt al zo lang. Dus het is bijna een vanzelfsprekendheid die de heer Lakerveld misschien nog zoekt. De heer Lakerveld zegt daar inderdaad naar op zoek te zijn. Mevrouw van Driel is wel blij met de hostel maar ze wil wel weten wnneer die nu komt. Mevrouw De Jong zegt het met mevrouw Van Driel eens te zijn. over de hostel, maar ze begrijpt het hallelujah-verhaal van haar niet zo goed. De hostels zijn niets nieuws. En de wethouder is met die hostels nog geen stap verder gekomen. Mevrouw Van Driel wil dat alle chronisch verslaafden per 1/1/2009 onder dak zijn. De SP heeft het nu vaak genoeg aangekaart, al begrijpt ze best dat het heel moeilijk ligt. Er valt nu over te praten. Lukt dat voor 1.1. 2009? Er blijkt namelijk verzet tegen opvang in Spoorwijk. Ze wacht het vervolg op de zoektocht voor de zomer af. Waar komen de plekken voor de voorzieningen. Hoe zit het met de inspraak daarover. Gaat die ook weer in de vakantie vallen.? Ze raadt aan dat niet precies in het reces te doen. Dus liever ervoor of erna. Ze wil graag dat er gereageerd wordt op de bijdrage van Drugpunt. Mevrouw Van Driel vraagt extra aandacht voor methadon, verwijzend naar een uitzending van Netwerk van 20 maart daarover. Het is zaak op de toediening ervan toezicht te houden. Maar het is de vraag of dat überhaupt kan door de gemeente. Er komen nog elk jaar veel methadongebruikers bij. Het lijkt erop dat het methadon gebruik helemaal uiet zo goed is en lichamelijk en geestelijk verslavend is. Ze pleit ervoor om de methadonverstrekking te stoppen. Heeft het zin om mensen die aan de cocaine verslaafd zijn methadon te geven. Ze zou willen dat er geen nieuwe methadongebruikers bij komen. Parnassia heeft gemeld dat ze wel voorstander zijn van hogere doseringen omdat het gebruik van andere drugs zou tegengaan. Uit onderzoek blijkt dat die hoge doseringen slecht zijn. Iedereen die methadon krijgt moet medisch goed in de gaten worden gehouden. Soms worden ze verwezen naar de huisarts die ze niet hebben. Stop ermee is haar pleidooi. Mevrouw Vonk deelt de opvatting van mw. Van Driel over de methadonverstrekking.. Ze vraagt zich alleen af of de gemeente daarover wel iets heeft te zeggen.Mevrouw Van Driel realiseert zich dat wel maar ze constateert ook dat de gemeente ruimtes heeft gerealiseerd waar die methadon verstrekt kan worden. Dat is toch ook een factor die meetelt.Het lijkt haar een onderwerp dat met Parnassia besproken kan worden. 18 – en 16+ : gelet op de beantwoording van vraag 8 van de technische vragen roept bij haar de vraag op of hier niet wat meerdwang mogelijk is..voordat het te erg wordt. Het opnemen voor een paar weken zet geen zoden aan de dijk. Daar schiet je niks mee op Er moet meer nazorg komen. Dwang drang: na lezing van het stuk over Utrecht zal ze daar nog op terugkomen.
8
Mevrouw Bozbey is het wel eens met de opvatting dat verslaving een chronische aandoening is en dat allerlei factoren daarin meespelen. Het komt ook overeen met het initiatiefvoorstel van Groen Links (knokken voor kwetsbaren) uit de vorige raadsperiode. Alcohol: ze wacht de notitie daarover af. Het betrekken van gezinnnen, familie, omgeving bij oplossen van een verslavingsprobleem is een goede insteek. Zeker om dat het een persoonsgebonden aanpak moet zijn. De naasten zijn dan een succesfactor. Worden vrienden familie e.a. ook nadrukkelijk betrokken bij het behandelplan.? Hebben ze enige manier van zeggenschap. Zij vindt meedenken wel van belang, Kinderen van verslaafden moeten goed in de gaten gehouden worden, zeker ook van wege bepaalde genetische factoren zijn die bepalend kunnen zijn voor ontwikkelen van een verslaving. Er mag scherper ingezet worden qua zorg op het programma. De Centra van Jeugd en Gezin mogen een belangrijker rol spelen. De dagbesteding en kleinschalige werkgelegenheidstrajecten (o.a. high Clean.) mogen meer aandacht krijgen. Om hoeveel deelnemers gaat het nu. Ze vindt dat die dagbestedingen uitgebreid mogen worden. Dagritme is voor verslaafden erg belangrijk. Mvrouw Bozbey is benieuwd of de capaciteit voor dit plan toereikend is. Hoe zit het met de uitvoering van het MO/OGGZ plan, en de acht voorzieningen die er moeten komen. Ze maakt zich grote zorgen over verslaafde zwerfjongeren en de opvangcapaciteit daarvoor. Gamen en verslaving: ze verwijst hiervoor naar een onderzoek van het instituut voor verslavingsonderzoek (TRIMBOS)Verwijzend naar een technische vraag CDA vraagt ze om komende periode meer aandacht te geven aan Internet/game verslaving Lang internetten kan tot vereenzaming leiden. De heer Suurmond is voorstander van een redelijk hard drugsbeleid met veel aandacht voor preventie. Verslaving beschouwt hij niet zonder meer als een gezondheidsprobleem alleen. In de wetenschap is herhaaldelijk aangetoond dat verslaafden alllerlei andere problemen hebben en zo in een negatieve spiraal terecht komen. Inzet op preventie en zoveel mogelijk afkicken staat hij voor. Dat is z.i. de beste oplossing. Alcoholverslaving is eigenlijk het grootste probleem. En daarom is het jammer dat niet gekoppeld is aan de alcoholnota. In Hfdst. 4.3 leest hij niets over een verbinding met de verzuimcontrole op scholen. Dat is een middel om verbinding mee te leggen. Hfdst. 4.5 participatie gebruikers en naasten: er zijn wel organisaties en vrijilligers die gezinnen ondersteunen. Er zou best wel wat meer aandacht voor die vrijwilligers kunnen komen in het kader van deze nota. Zeker als de omgeving, vrienden e.d. een belangrijke rol moeten krijgen. De aandacht voor preventie en beginnend probleemgebruik associeert hij niet direct met dagbesteding, zoals in de oplegbrief wordt aangegeven. Er is nog een tussenfase waarin mensen verslaafd raken en hoe daarin wordt opgetreden. Hij vraagt een reactie op de inspreekster mw. Burgering. Er is nl. gesteld dat 800 van de 3500 verslaafden hulp zoeken. Staan die allemaal op een wachtlijst; hoe groor is dat probleem.? De ouder wordende verslaafde hebben meer verzorging nodig. Kan dat worden toegelicht? Afkicken in andere regio’s werkt (o.a. in de vrijheid). Klopt het dat In par 2.1 die mogelijkheid open wordt gehouden, zelfs het buitenland? Mw. Van Driel vraagt zich af waar uit blijkt dat het werkt. Is er een onafhankelijke registratie/meting?De heer Suurmond zegt dat daarover wel informatie voorhanden is. Zijn fractie is voor lichte dwang. Mensen moeten de mogelijkheid hebben er zelf uit te komen. Mevrouw Vos vraagt wat bedoeld wordt met ”lichte dwang “ De heer Suurmond doelt op een collectief afkickcontract. Afkicken gaat wel op vrijwillige basis. Het goed voorbeeld doet goed volgen. Mevrouw Vos vraagt naar wetenschappelijk bewijs daravoor. De heer Suurmond zegt dat zijn fractie dat uitzoekt. Kunnen vrijwilligersorganisaties een rol krijgen bij de intensivering van actieve zorgtoeleiding (bijv. vrijwilligers rondom scholen)? Mevrouw Vonk twijfelt niet aan de goede wil van de wethouder en zijn sociale betrokkemheid. Ze is er niet helemaal zeker van waar de gemeente nu wel en niet over gaat. Ze zegt dat de beweerde urinetesten van metradongebruikers niet worden afgenomen. Die verplichting wordt volgens haar redelijk makkelijk losgelaten. Ze concludeert daaruit dat de zorg op een laag pitje staat voor de mensen die aan hoge doses methadon zitten. Er gebeuren
9
soms dodelijke ongelukken mee. De gemeente gaat daar echter niet over; dat is rijksbeleid. Wel zou ze willen terug zien in de nota hoe de de gemeente zich hard gaat maken dat al die afspraken die er wel degelijk zijn., ook nagekomen worden door de instelling. De gemeente maakt geen verslavingsbeleid voor de instellingen. Accepteer niet alle mooie antwoorden die u krijgt maar onderzoek dat goed en hou de instellingen aan hun toezeggingen en beloften en veropllichtingen. Het multigebruik moet beter in de gaten worden gehouden. Cross Care is een organisatie die nog wel eens bij die mensen over de vloer komt. Ze geeft in overweging daar eens naar te luisteren. Er zijn enorm lange wachtlijsten. Het gaat erom mensen die gemotiveerd zijn nu te helpen , niet over 3 maanden of nog later. Mevrouw Vonk zegt te weten dat instellingen die te maken hebben met wachtlijsten ook ”wachtgeld” krijgen, a.h.w. beloond worden voor een wachtlijst. Aan een wachtlijst wordt ook verdiend net zoals aan een verslaafde wordt verdiend. Mevrouw Van Driel en mevrouw Bozbey zijn verbaasd over de bewering van het wachtgeld.. Mevrouw Vonk blijft bij haar bewering en geeft de wethouder in overweging daarnaar eens navraag te doen. De heer Lakerveld hoort het betoog van mevrouw Vonk met stijgende verbazing aan. Hij vindt het niet correct om met halve beweringen te komen waar een wethouder zich in zou moeten verdiepen. Hij had gehoopt nu eens een echte discussie te kunnen voeren over de methodieken die gehanteerd worden. En over standpunten van partijen. Daar is behoefte aan en niet aan halve verwijten. Hij hoopt dat de discussie zuiver kan blijven. Echte misstanden moet je natuurlijk aanpakken. Mevrouw Vonk deelt het belang van een goede discussie. Ze wil ook graag dat mensen onder dak komen en geholpen worden. En als dat kan door de wachtlijsten te bekorten dan graag. Anders blijven mensen rondlopen. Ze wil dat de wethouder eist dat in de gemeentelijke panden goede zorg wordt gegeven en dat methadon adequaat wordt verstrekt met de nodige controle. Bijstandgerechtigden zijn verbonden aan de instellingen die hier zijn. Ze begrijpt de hartekreet van Elly Burgering wel. Bijstandsgerechtigden die wel naar verder gelegen opvang/hulpverlening willen, kunnen dat niet omdat de uitkering dan stopt. Maar in Nederland kan het wel (mits ingeschreven in die bewuste gemeente) Escapes zijn er wel (via een werktraject). Door de Haage keuze (opvang in Den Haag) kan er geen maatwerk geleverd worden. Bijstandsgerechtigden moeten het doen wat er hier in Den Haag is. En anders moeten ze vertrekken. Den Haag kiest niet voor Beilen. Er is al een evaluatie van Beilen. De mensen herstellen boven verwachting.. Ze is van mening dat het waarom achter het niet kiezen voor Beilen verduidelijkt moet worden als ook de te leggen accenten voor invoering van longstay voorzieningen en de gebruikers ruimten. Wat zijn die accenten? Intensivering van preventie op scholen: waarom worden daarop geen andere instellingen toegelaten die ook preventielessen geven. Ze zou wensen dat er met wethouder Dekker wordt opgenomen hoeveel schooluitval nu gerelateerd is aan drugsgebruik. Onderzoek daarnaar is gewenst. Het college kan best de scholen on der druk zetten om uit de taboe sfeer te komen die hangt over drugsgebruik. Scholen moeten duidelijk maken hoe ze met drugsgebruik omgaan. (Zandvliet is de enige school die daar duidelijk in is) Ze hoopt dat burgers zelf kunnen kiezen welke behandeling bij hun past. Er zit wel erg veel “harm reduce” in het beleid van Den Haag . Ze huldigt de gedachte dat elk mens de kans moet krijgen om zonder drugs te kunnen leven Mevrouw Van Driel denkt dat mensen de kans krijgen en door goede zorg het gebruik willen verinderen of afkicken. Mevrouw Vonk stelt dat de mensen die in Beilen zitten in Den Haag in de longstay terechtkomen en dus niet meer als behandelbaar of uitbehandeld worden beschouwd Maar blijkbaar lukt het Beilen wel om ze er vanaf te krijgen Ze wil dat liever dan verblijf in long stay voorzieningen met grote doses methadon. Dwang en drang opnames hebben geen natraject. De kans is groot dat verslaafden daarna weer opnieuw beginnen. Ze hebben niet de niodige opvang. Daar kan de gemeente druk op uitoefenen. Goed in de aanpak vindt zij de schuldhulpverlening van clienten. Maar hoe gaat die hulpverlening vorm gegeven worden. De GKB heeft volgens mevrouw Vonk lange wachtlijsten daarop. Hoe wordt de cumulatie van problemen opgelost? Mistral,Emiliehoeve en Triple –ex zijn afkickprogramma’s ; het zijn goede programma’s maar ook daar zijn de wachtlijsten lang. Er zal nu snel duidelijkheid moeten komen wanneer die extra opvang er nu komt (de 8).
10
De heer Groenewold sluit aan bij andere fracties over het concreter maken van bepaalde punten . Hij vindt dat de groep onder 16 jaar wel meer aandacht mag krijgen. Hij vindt dat er wel op jongere leeftijd informatie mag worden gegeven over de gevolgen van verslaving.en mist ook een aanpak per gebied. De heer Küçük vindt de nota weinig vernieuwend. Goed is dat verslavingszorg niet meer sec de behandeling is maar ook zaken als integratie en sneller signaleren van probleemgebruik benadrukt. Het aanpakken van problemen gebeurt toch vooral door de bekende instanties . Partners, familieleden e.a. zouden meer ingeschakeld kunnen worden bij behandeling. Preventie op gokken moet meer aandacht krijgen. Het kan tot een serieuze verslaving leiden. Wat is de rol die aan gokhallen en casino’s wordt toebedeeld op het gebied van preventie, signaleren van probleemgebruik/-verslaving. De doorverwijzing in punt 4.3 naar punt 5.5. is te summier. Welke concrete rol zal de horeca hebben in het aanpakken van probleemgebruik. Hoe gaan de gokhallen en casino’s betrokken worden bij het sneller signaleren en aanpakken van probleemgokkers en probleemdrinkers en drugsgebruikers. Het lijkt hem dat portiers in de horeca kunnen herkennen of iemand al drugs heeft gebruikt of zich al ”ingedronken” heeft. De horeca kan ook daarbij nadrukkelijker worden betrokken en er zouden afspraken gemaakt moeten worden met de politie over het uitwisselen van gegevens en elkaar informeren. Het vaken controleren van horeca lijkt hem een goed middel. De heer van Lummel lijkt het wel erg lastig worden om iemand aan de deur te weigeren. Waar ligt de grens (een wijntje, twee, drie?) Mevrouw De Jong denkt dat dan de lijn door zou moeten worden getrokken naar andere schadelijke genotmiddelen . De heer Küçük heeft geen goede oplossing daarvoor voorhanden anders dan meer controle. Hij is het principieel niet eens met de medische verstrekking van heroine aan chronische verslaafden en zou wensen dat het project wordt afgebouwd. Hoe lang gaat de Haagse deelname nog duren en zijn er alternatieven denkbaar? Hoe komt de wethouder aan de constatering dat een grote groep Hagenaars meer risico loopt op verslaving of schade? Een vroegtijdige benadering ervan is belangrijk zodat het risicogebruik kan worden beeindigd. Is verslaving geen eigen keuze of juist wel . Welke ondersteuning kan de gemeente bieden aan hen die door omgevingsfoctoren een grotere kans lopen verslaafd te raken? Preventie zorg en ondersteuning voor verslaving /verslaafden is belangrijk. Maar de nazorg wordt node gemist. Het leren zelfstandig op eigen benen te staan is niet genoemd als begeleiding. Welke actiepunten kunnen worden oopgenomen en hoe wordt de nazorg gemonitord. Het is juist nodig dat mensen die van drugs af zijn naar een andere plek of gemeente terugkeren dan vóór de verslaving. Het circuit van kennissen vrienden sluit zich dan weer om hen heen en men vervalt in oude gewoonten. Dealers weten ex verslaafden te vinden. De heer Van Lummel vraagt of de geconstateerde stabilisering van cannabisgebruik einddoel is of is verdere reductie een wens? Wat zijn de uitgangspunten. De voorlichting via coffeeshops lijkt hem eem illusie. Een folder lijkt hem het meest haalbare. Voorlichting op school over drugs lijkt hem het beste. Die kan intensiever zijn en meer aandacht krijgen door bijv een week van de drugs te organiseren analoog aan de week van de liefde. Mevrouw de Jong constateert uit de nota wel een grote toename van clienten i.v.m. cannabis. Ze veronderstelt dat er meer probleemcannabisgebruikers zijn. De heer Van Lummel denkt dat het leggen van een relatie tussen psychose en intensief cannabisgebruik nog niet zo lang gebeurt. De weg naar psychiatrische hulp voor cannabisgebruikers is daardoor makkelijker geworden. Daarom is z.i. het cijfer hoger. Hij denkt dat beginnen met cannabis steeds jonger gebeurt. De voorlichting zou veel intensiever moet. en meteen vanaf de 1e klas middelbare school. Hij reageert op de 2e inspreker die doelde op een project waarbij ingevorderde fietsen in Afrika door (ex-)verslaafden kunnen worden opgeknapt. De heer Van Doorn heeft geen aanvullende vragen. Mw. Van Driel vraagt of bij de dubbele diagnose-afdeling er mensen op de wachtlijst staan. Het zorgmijden heeft vaak verband met het niet in behandeling kunnen komen.
11
De voorzitter geeft het woord aan wethouder Van Alphen voor een reactie. Mevrouw De Jong denkt dat met beantwoording door de wethouder de afspraak aan het begin van de vergadering geweld wordt aangedaan. In haar beleving zou de wethouder de gemaakte opmerkingen meenemen en verwerken in een nieuwe nota. De voorzitter is van mening dat het voorstel van mevrouw Van Driel is gevolgd om een eerste termijn te houden. Daar hoort ook een reactie van de wethouder bij. Daarna kan de commissie bepalen hoe verder te handelen. De heer Lakerveld had de indruk dat het bij de eerste termijn van de commissie kon blijven. Mevrouw Van Driel vindt het niet erg als de wethouder nu alvast reageert en concrete punten voor verandering meeneemt. De voorzitter vindt dat een reactie van de wethouder op zijn plaats is ook om aan te geven wat hij al dan niet wil meenemen en hoe hij daar vorm aan geeft. Daarna kan de commissie aangeven of dat afdoende is . Mevrouw De Jong blijft bij haar standpunt dat alleen een eerste termijn van de commissie aan de orde is. Ze had de indruk dat een meerderheid van de commissie het daarmee eens was. De voorzitter vraagt of antwoorden op gestelde vragen dan ook op een later moment kunnen worden gegeven. Mevrouw Vos heeft er geen moeite mee dat de wethouder reageert op een aantal vragen .Ze gaat ervan uit dat de wethouder de meeste opmerkingen zal meenemen naar de volgende versie van de nota. De heer Lakerveld heeft geen zin over dit soort nota’s te praten als een meerderheid het gevoel heeft dat het anders moet. Er is nu toch ruim 2,5, uur over gesproken. Plus een reactie van de wethouder en daarna nog een reactie van de commissie. Hij heeft geen behoefte aan verdere bespreking van deze nota nu Mevrouw Van Driel merkt op dat ze dit standpunt niet deelt.De voorzitter wijst erop dat aan het begin van de vergadering al door een kleine meerderheid is vastgesteld dat een eerste termijn wordt gehouden. Ze vindt dat de wethouder de kans moet krijgen te reageren gelet ook op de wens van een meerderheid van de commissie tot aanscherping concretisering van de nota op een aantal punten. Ze constateert dat een meerderheid van de commissie het daarmee eens is. Wethouder Van Alphen.stelt vast dat er een aantal overwegingen is geweest van commissieleden om bepaalde punten verder te concretiseren, aan te scherpen of te verduidelijken Op concrete voorstellen voor zover die zijn gedaan zal hij nog reageren. Twee zaken zijn van belang in de discussie : het Plan van Anpak MO/OGGZ, waarbij een procedure is afgesproken voor de opvangmogelijkheden voor m.n. verslaafde dak- /en thuislozen. Daarin is ook voorzien in opvang voor de langdurig verslaafde/dak- en thuislozen. Hij zegt daarover een brief toe met een overzicht /lijst van voorzieningen en panden en de stand van zaken. In het plan van aanpak MO/OGGZ staat het voor- en natraject voor de specifieke groep beschreven. Daarover is al discussie geweest en waar accenten worden gelegd. Dat loopt. De commissie krijgt binnenkort een stand van zaken van het uitvoeringsprogramma MO/OGGZ. Een ander punt is de alcoholnota. Dat is inderdaad i.r.t. de verslavingsnota wat minder belicht, maar daarover komt dus een aparte nota. Deze verslavingsnota is toch vooral bedoeld om het algemeen beeld te schetsen over de aanpak. Alcohol heeft prioriteit daarbinnen Die alcohol nota komt op korte termijn naar de commissie. De overall-visie verslaving maakt onderscheid tussen wat verder moet worden verdiept en aangepakt om een totale ketenaanpak voor elkaar te krijgen. De mehodiek is aan de orde geweest is een vorig jaar gehouden werkbespreking. Dat is in de huidige verslavingsnmota ook belicht. Het is aan de instellingen hoe ze daarmee omgaan met die methodiek en hoe daarin keuzes te maken. Wel is de afspraak gemaakt om daarbij de vinger aan de pols te houden. Er wordt regelmatig overlegd met de instellingen die er zijn op dit gebied. De actiepunten zijn opgesteld om de aanpak verder te verdiepemn of omdat zaken niet goed liepen.Daarom is de preventiekant verder uitgelicht. Een foldertje bij een coffeeshop alleen werkt niet. Er moet meer op ingezet worden. Met de onderwijsinstellingen wordt een convenant
12
afgesloten rond veiligheidsbeleid waarin alcohol en drugs aan de orde is. Maar ook verzuim en de relatie tussen die onderwerpen. Overigens is dat ook al in het actieplan Jeugd genoemd. Hij kan wat dat betreft niet veel concreter zijn. De nieuwe punten die worden aangepakt zijn de actiepunten Hij kan zich voorstellen dat er nog wat te wensen over blijft. Maar dat komt ook omdat op sommige punten je niet concreet kunt zijn. Met name in de preventieve kant spelen er zoveel factoren mee waardoor niet met zekerheid gesteld kan worden dat over een bepaalde tijd er geen cannabisgebruikers meer zullen zijn. Er moet wel ingezet worden op de preventie en er moet worden voorkomen dat er probleemgebruik ontstaat. Het begrip probleemgebruiker kan geconcretiseerd worden. Vroegtijdig signaleren is nodig. Deskundigen moeten iets kunnen bieden. Na signaleren zal er ook een vervolgtraject moeten zijn. Dat komt er ook. De persoonsgebonden aanpak houdt rekening met een groot aantal factoren dat ertoe leidt dat iemand als probleemgebruiker overlast veroorzaakt. Dat kan ook psychische oorzaken hebben Er zijn erg veel verschillende varianten te bedenken voor de behandeling. Bedoeling is wel om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de hulpvraag. Voor zover die geformuleerd is. Soms is een groepsgewijze aanpak de meest aangewezen weg. Dat hangt van de situatie af. Er is regelmatig overleg met de behandelaars op welke wijze welke methodiek het best kan worden toegepast. Er is duidelijk aangegeven dat de behandeing een voortraject EN een natraject kent, dat zoveel mogelijk individueel gericht is. Het Haagse straatteam is uitgebreid om mensen onder “de bruggen vandaan te halen”” Het streven is om iedereen uit de MO/OGGZ aanpak binnen deze collegeperiode onder dak te krijgen. Het betrekken van de coffeeshophouders gaat niet anders dan bij de horeca, waarbij ze gevraagd is goed in de gaten te houden of iemand risiciogedrag gaat vertonen en daarop zonodig in te grijpen en signalen af te geven.,zodat de professionals kunnen inspringen..Kortom meer attentie van de coffeeshophouders. Di benadering heeft niet als achterliggende reden het aantal cannabis gebruikers stabiel te houden. De intentie met de verslavingszorg lokaal is het voorkomen van probleemgedrag. En daarvoor is er een aantal middelen beschikbaar. Gedoogbeleid coffeeshops is in eerste instantie een beleid van de burgemeester. Daarover is met hem door de raad/commissie van gedachten gewisseld. De zorgkant valt onder de portefeuille WVE Er is regelmatige controle van coffeeshops en horeca. Als er constateringen zijn die strijdig zijn met het beleid dan wordt daartegen opgetreden.. Meer controle kan maar dat moet dan wel op basis van reele cijfers. Op het bestaan van wachtlijsten zulen de instellingen worden aangesproken. Net als op het feit dat het niet alleen om het verstrekken van hulp of het geven van methadon gaat.Het gaat immers ook om verpleegkundige en maatschappelijke zorg die daarbij geleverd moet worden. Die afspraak is gemaakt. Als er signalen komen dat dat niet gebeurd dan worden instellingen daarop aangesproken. Het bestaan van wachtgeld (een beloning voor het bestaan van wachtlijsten ) is hem niet bekend. Het kan zijn dat in het totale pakket dat is ingekocht via het zorgkantoor opgenomen is dat er sprake kan zijn van wachttijden voor een bepaald soort behandeling..Hij zal dat laten uitzoeken Wel zal hij een overzicht van bekende wachtlijsten toesturen (dat volgens hem wel meevalt) , zodat de commissie kan nagaan of dat overeenkomt met hun beeld.. Mocht daarin een groot probleem bestaan dat moet worden geprobeerd dat op te lossen.. De gemeente gaat niet over de verstrekking cvan methadon. Wel over de dubbele diagnose. Vooral voor die groep moet een aantal voorzieningen gemaakt worden bij de MO.OGGZaanpak. Er lopen nog te mensen met problemen buiten. Een aantal punten moet verder uitgewerkt worden.
13
Mistral loopt al langer maar er is een specifieke detox voor jongeren.. Er is nu een versnelde detox ingesteld. Daarbij is een wachttijd van een week. Het blijft overigens niet bij detox. Je moet verder. En dan is de nazorg een hele belangrijke. Daarom wordt daaraan extra aandacht geven. Jongeren en hun ouders worden niet losgelaten maar begeleid. Hij verwijst naar het convenant met scholen waarin dat ook naar voren komt. De dwang/drang discussie is al eerder gevoerd. Die spitst zich wat toe op de nieuwe wet BOPZ die eraan komt. Die ligt nu bij de Kamers.Daarin zal ook naar voren komen hoe patienten zo goed mogelijk omdersteund worden, Er is in Amsterdam een experiment uitgevoerd, dat een aantal goede en concrete resultaten heeft opgeleverd . Het is nog niet voldoende genoeg voor de begeleiding van de clienten waar het om gaat. Ook de justitiele, rechterlijke kant is nog niet uitgewerkt. De gemeente levert ervaringen aan voor die discussie.Het laatste woord daarover is nog niet gezegd..Het is overigens een discussie die ook voor zijn wethoudersperiode al aan de gang was. Er is in Den Haag vooral ingezet op ”de straatadvocat” Het aanspraken van mensen op straat. Het is de bedoeling dat in de platformbesprekingen met de diverse belangenbehartigers (in ieder geval 2x per jaar ) te laten terugkomen..Daarin moeten ook clienten/gebruikers vertegenwoordigd zijn Er is de afgelopen twee keer gesproken over het boetenbeleid. Ook is afgesproken dat bij de uitvoering van het plan van aanpak MO/OGGZ met name clienten worden betrokken. Op zelfhulpgroepen wordt stevig ingezet.. Leren van elkaar is aan de orde . Parnassia zit daarbij maar ook instellingen die vanuit eigen ervaringen met elkaar van gedachten wisselen over o.a. voorlichting,. Het aanbod is vrij breed. Het betrekken van vrijwilligers bij het mantelzorgaspect is hier stevig aangezet. Dat is een van de punten die nog niet voldoende in de tekst aandacht hebben gekregen , Over de invulling van de mantelzorgfunctie volgt nog een aparte notitie. De gemeente heeft daarvoor extra geld gekregen, met name ook voor de MO/OGGZ, de verslaafden. De behoeften van mantelzorgers vn verslaafden verschillen. Er komt een mantelzorgaanbod dat specifiek gericht is op bijv. onderdelen als hoe om te gaan met manipulatie. agressie, diefstal, of practische hulp bij creeren van grote schulden. Op huisvesting schuldhulpverleving wordt ingezet (er is o.a. samenwerking met weth. Kool op het gebied (zie de notitie relatie WMO/WWB) Het gaat om makkelijker toegankelijk en beter bereikbaar maken van schulphulpverlening. Daar wordt hard aan gewerkt. Dagbesteding is ook groot belang. (een idee van een inspreker met fietsen wordt door hem bekeken) Heroinebeleid (landelijk beleid) wordt doorgezet. Het heeft effect op mensen zelf de omgeving en de maatschappelijke omstandigheden.. Tussen Beilen en Den Haag ligt het verschil in de omgevingsfactoren.. De controle op horeca is een zaak van de burgemeester. De voorzitter stelt vast dat van de meeste leden er voorstellen en suggesties zijn gekomen om het voorstel nader te concretiseren of uit te werken op onderdelen. De vraag is dan hoe dat vorm wordt gegeven.
De commissie laat het aan de wethouder om nu de opmerkingen verder uit te werken of van commentaar te voorzien. De commissie vindt wel dat de 2e termijn eerst in de commissie moet volgen. In het midden blijft of dat het zelfde (aangepaste) voorstel is of een totaal ander voorstel. 2. Brief d.d. 4 maart van wethouder WVE betreffende Stichting Haags Islamitisch Platform (SHIP) (RIS 152983) Mevrouw Van Driel heeft zich verbaasd over de gang van zaken, met name over het faillissement terwijl nog van overleg met de gemeente sprake was.
14
Zij heeft zich in verleden kritisch uitgelaten over het platform omdat dat niet alle islamiten in Den Haag zou vertegenwoordigen. En om bepaalde stellingnames Ze vraagt zich af wat er de afgelopen jaren met het subsidiegeld van de gemeente is gebeurd. . De gang van zaken geeft ook te denken over de werkwijze van andere stichtuingen verenigingen en de controle van de gemeente op de juiste besteding van subsidie geld. Het is ook niet goed voor de beeldvorming. De heer Van Doorn, sluit hierbij aan. Hij heeft uit de gegevens van de Kamer van Koophandel vastgesteld dat er de afgelopen 10 jaar 15 keer een bestuurswisseling is geweest. Bepaalde namen komen opvallend vaak voor in de bestuurssamenstelling. Een aantal bestuursleden is niet bekend in de Haagse GBA. Het lijkt hem dat de subsidieverordening gelet hierop moet worden aangepast. Hij vraagt waarom voor 2007 subsidie is gegeven terwijl er een vordering over 2006 bestond van ruim 3000 Euro. De heer Suurmond denkt dat er een verplichting moet komen dat er binnen enkele dagen een surceance gemeld moet worden bij de gemeente. Komt er nog een voorziening om het bedrag dat hiermee gemoeid is tedekken? Op welk moment is de situatie ontdekt en is er wel alert genoeg opgetreden.? De heer Küçük heeft begrepen dat een deel van de oorzaak voor het failissement gezocht moet worden in het pand dat is betrokken., dat voor een deel werd onderverhuurd. . De huur van het pand kon niet meer worden opgebracht door faillisement van de onderhuurder. Door slepende kwestie kon niet opnieuw worden onderverhuurd. Ook een project met een andere organisatie heeft een financieel probleem opgeleverd. De wethouder antwoord dat er tot 2006 geen aanleiding was om te veronderstellien dat er financiele problemen waren. De jaarrekening 2006 was niet voorzien van een accountantsverklaring. Er was wel een samenstellingsverklaring maar die was niet toereikend voor het sunbsidiebedrag . SHIP is regelmatig gevraagd de verklaring te leveren. Het contact daarover verliep moeizaam. Uiteindelijk heeft ditvgeleid tot terugvordering subsidie. Daarover zijn gesprekken gevolgd. vanaf september 2007 . Op een voorstel om de GAD te laten ondersteunen is ingegaan door SHIP. Pas na vele pogingen kon de GAD daarover contact leggen waarbij bleek dat van faillissement sprake was. Daarna is de claim op het subsidiebedrag bij de cirator gedeponeerd. De subsidieverordening heeft een aantal garanties (o.a. accountantsverklaring) waardoor besteding van subsidie gevolgd kan worden. Dat dit soort situaties zich voordoen is daarmee niet absoluut te voorkomen. . Mevrouw Van Driel denkt dat in twijfelgevallen zoals in casus er toch kritischer opgetreden zou kunnen worden. De commissie neemt overigens kennis van de brief. De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Aldus vastgesteld in de vergadering van
Desecretaris,
de voorzitter,
15