Verdiepend tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers in de zorg Gemeente Haaren
Verdiepend tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers in de zorg Gemeente Haaren
mei 2010
COLOFON Samenstelling Anja Richt Lieke Salomé Vormgeving binnenwerk BMC | Groep Druk BMC | Groep SGBO Benchmarking Postbus 10242 2501 HE Den Haag SGBO 106692 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO.
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
INHOUDSOPGAVE
1
Samenvatting
1
2
Inleiding en werkwijze
3
2.1
Vrijwilligerswerk
3
2.2
Onderzoeksopzet
4
2.3
Beschrijving doelgroep
5
3
Resultaten rondetafelgesprek
7
3.1
Algemeen
7
3.2
Over taken, tijdsbesteding en inzet in jaren
7
3.3
Over het mooie en het moeilijke van vrijwilligerswerk
8
3.4
Over het belang van ondersteuning door de zorgorganisatie
9
3.5
Over het begin en einde van vrijwilligerswerk
11
3.6
Over mogelijke ondersteuning door de gemeente
12
4
Aanbevelingen
14
1
Samenvatting In het kader van de horizontale verantwoording heeft de gemeente Haaren gekozen voor een kwalitatief tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers in de zorg. Het kwalitatieve onderzoek bestaat uit een rondetafelgesprek, waarbij gebruik is gemaakt van een semi-gestructureerde vragenlijst. Aan dit gesprek hebben in totaal 12 vrijwilligers deelgenomen, onder wie twee leden van de Wmo adviesraad. Taken, tijdsbesteding en inzet in jaren Alle deelnemers zijn vrijwilliger in de zorg. Zij verrichten vrijwilligerswerk bij zorgcentra en verenigingen die activiteiten, ondersteuning of hulp bieden aan specifieke doelgroepen. De deelnemers doen zeer verschillende taken en vaak per persoon meerdere taken. De deelnemers zijn gestart met vrijwilligerswerk omdat ze iets nuttigs wilden doen. Velen zijn gevraagd voor een zeer beperkte inzet (op een reservelijst gaan staan) en de inzet is al snel uitgegroeid tot een vaste inzet. Anderen hebben zichzelf aangeboden. De structurele tijdsbesteding aan vrijwilligerswerk varieert van 3 tot 28 uur per week. De inzet in jaren varieert van 3 tot 28 jaar. Het mooie en moeilijke van vrijwilligerswerk Waardering van de mensen met wie zij werken is voor de vrijwilligers vaak de grootste beloning. Daarbij is er een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid in het werk. De schaduwkant hiervan is dat het gevoel van verantwoordelijkheid te groot kan zijn. De organisatie stelt regels en werkt vaak met contracten. Dit is één van de zaken die houvast geeft aan de vrijwilliger. Een andere vorm van waardering ervaren de vrijwilligers in de feestjes en leuke activiteiten die speciaal voor vrijwilligers worden georganiseerd. Ze voelen zich goed opgenomen in de organisatie. Deze waardering kan ook weer grotendeels teniet worden gedaan als de kosten voor drankjes en reisjes zelf betaald moeten worden. Ondersteuning door de zorgorganisatie Een vrijwilliger kan zijn werk beter doen of beter volhouden als de zorgorganisatie zorgt voor een goede infrastructuur voor het vrijwilligerswerk. Dan gaat het over een coördinator voor de vrijwilligers die regelmatig aanwezig en bereikbaar is en structureel overleg heeft met de vrijwilligers. Het aanbod van trainingen en cursussen is van belang bij de omgang met specifieke doelgroepen zoals psychiatrische bewoners of bewoners met een verstandelijke beperking. Het begin en einde van vrijwilligerswerk Het stellen van grenzen aan de eigen inzet is moeilijk maar erg belangrijk. Ook bij de keuze om door te gaan met het vrijwilligerswerk of te stoppen heeft een vrijwilliger het vaak moeilijk. Het belang van tijdig grenzen stellen is uitgebreid besproken.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
1
Ook de werving van nieuwe vrijwilligers is besproken. Alle deelnemers kennen mensen in hun eigen netwerk die nog te benaderen zijn voor vrijwilligerswerk. Ondersteuning door de gemeente Elke gemeente heeft signalen nodig om beleid te kunnen formuleren of aanpassen. De gemeente Haaren heeft met deze bijeenkomst nadrukkelijk gevraagd om signalen om de ondersteuning voor vrijwilligers mogelijk te kunnen verbeteren. De gemeente heeft die signalen ter plekke gekregen. De deeltaxi wordt steeds minder ingezet door de organisaties waar de deelnemers mee te maken hebben, omdat de deeltaxi niet goed functioneert. Dit probleem wordt groter, is het signaal. Vrijwilligers hebben geen achterwacht die ze kunnen bereiken als ze voor grote problemen worden gesteld. Voor professionals is het goed geregeld met een 24 uurs bereikbaarheidsdienst maar daar kan een vrijwilliger geen gebruik van maken. Het is sowieso niet makkelijk voor een vrijwilliger om snel contact te krijgen met een professional in de zorg. Uitwisseling met andere vrijwilligers wordt zeer op prijs gesteld. Een vrijwilligerssteunpunt staat niet op het verlanglijstje van de deelnemers. Zorgen dat organisaties hun rol richting vrijwilligers goed invullen vinden alle deelnemers wel van belang.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
2
2
Inleiding en werkwijze In dit hoofdstuk schetsen we de betekenis van vrijwilligerswerk en de plaats van vrijwilligerswerk binnen de Wmo. Daarna beschrijven we de onderzoeksvraag, de onderzoeksopzet en de doelgroep.
2.1
Vrijwilligerswerk
De vrijwillige inzet van burgers vormt een onmisbaar deel van de ‘civil society’. De civil society draait om vrijwillige inzet, die niet voortvloeit uit gezin, familie, vrienden, overheid of het bedrijfsleven. Het verwijst naar een deel van de samenleving waarin burgers voor elkaar klaar staan en zich organiseren. De burger doet op deze manier zelf mee maar draagt ook bij aan het ‘meedoen’ van kwetsbare groepen. Het gaat hierbij niet alleen om vrijwillige inzet in de zorg, maar ook om vrijwillige inzet op alle terreinen van de samenleving. Vrijwillige inzet vormt zoals gezegd een onmisbaar deel in onze samenleving, de motieven om vrijwilligerswerk te doen zijn echter van diverse aard. Mensen kunnen het doen omdat het voldoening geeft, omdat het moet (scholieren in het kader van maatschappelijke stages) en niet in de laatste plaats vanuit eigenbelang (het opbouwen van een cv). Niettemin gaat het steeds om ‘werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving (definitie SCP, Dekker 1994)’. Ook de vormen van vrijwilligerswerk zijn erg divers. Het kan gaan om hand en spandiensten bij de sportclub, een bestuursfunctie binnen een vereniging of meer zorg gerelateerd vrijwilligerswerk. De Wet maatschappelijke ondersteuning leunt sterk op het idee van de civil society en probeert deze wettelijk inhoud te geven. Burgers zijn in eerste instantie zelf, samen met hun netwerk, verantwoordelijk voor het ‘meedoen’ aan de samenleving alvorens zich tot de overheid te wenden. De gemeente is geen onderdeel van deze civil society, maar de gemeente kan wel een grote rol spelen bij de opbouw en het onderhouden van de civil society. De gemeente kan de juiste voorwaarden scheppen en de partijen (individuen en organisaties) samenbrengen. Voorbeelden om als gemeente deze rol binnen het vrijwilligerswerk goed in te vullen zijn het ondersteunen van (burger) initiatieven en het verleiden van maatschappelijke organisaties om meer taken op zich te nemen. Het vrijwilligerswerk is een terrein wat (juist) zonder de overheid floreert en waar spontane en autonome initiatieven zijn weerklank vinden. Het is echter wel een taak van de overheid om het vrijwilligerswerk te (onder) steunen en te waarderen. Het vrijwilligerswerk staat onder druk. Een groot deel van de bestaande vrijwilligers wordt gevormd door 55-plussers en er is weinig aanwas van jongere vrijwilligers. Er komt steeds meer nadruk op arbeidsparticipatie waardoor er voor mensen steeds minder mogelijkheden zijn om regelmatig en langdurig vrijwilligerswerk te doen. De flexibilisering van het vrijwilligerswerk brengt veranderende eisen aan vrijwilligersorganisaties en de vrijwilliger, maar het kan juist ook kansen bieden. Het is SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
3
aan gemeenten om deze ontwikkelingen alsmede de lokale situatie in kaart te brengen, te vertalen in een visie op het vrijwilligerswerk en een gepast aanbod neer te zetten vanuit ondersteunende organisaties. 2.2
Onderzoeksopzet
De gemeente Haaren pakt haar verantwoordelijkheid voor vrijwilligersbeleid op door eerst te inventariseren op welke wijze zij vrijwilligers in de vier dorpen kan ondersteunen. De ondersteuningsvraag van vrijwilligers vanuit de sport en jeugdverenigingen is wel duidelijk maar de ondersteuningsvraag van vrijwilligers uit de zorg ontbreekt. Om die reden is gekozen om met enkele van deze vrijwilligers in gesprek te gaan en van hen te horen wat hun ervaringen zijn als vrijwilliger, welke ondersteuning zij missen en wat volgens hen beter kan. Ook wordt gevraagd op welke wijze zij met de Wmo te maken krijgen en wat hun ervaringen zijn. Deze informatie is voor de gemeente belangrijk om het lokaal vrijwilligersbeleid vorm te geven. Met een onderzoek onder de doelgroep vrijwilligers in de zorg voldoet de gemeente Haaren aan haar verplichting om jaarlijks een tevredenheidsonderzoek uit te voeren onder een doelgroep van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze verplichting is opgenomen in deze wet. Dit leidt tot de volgende probleemstelling: In hoeverre kan de gemeente vrijwilligers in de zorg ondersteunen zodat zij hun werk met plezier kunnen (blijven) doen? Deelvragen: 1. Hoe ervaren de vrijwilligers het werk dat ze doen? 2. Welke ondersteuning krijgen ze en welke ondersteuning hebben ze nodig? 3. Wat kan de gemeente in het kader van de Wmo bieden aan ondersteuning voor de vrijwilligers zelf en om het door hen verrichtte werk beter te kunnen doen of volhouden? Op basis van de probleemstelling met de deelvragen is in samenspraak met de gemeente een agenda voor het kwalitatieve tevredenheidsonderzoek vastgesteld. Deze is terug te vinden in bijlage 1. De probleemstelling en deelvragen zijn van dien aard dat een kwalitatieve onderzoeksmethode het meest passend is. Met kwalitatief onderzoek kunnen de betekenissen achterhaald worden die betrokkenen zelf aan hun situatie geven, dus de praktijktheorieën die betrokkenen zelf hebben ontwikkeld. De gemeente Haaren wil onder de doelgroep vrijwilligers in de zorg nu juist de ervaringen achterhalen. Bij kwalitatief onderzoek is de informatieverzameling vaak open en flexibel, zodat er ruimte is voor onvoorziene gebeurtenissen. Dit betekent dat er geen sterke voorstructurering is, zoals in een enquête, waarbij kwantitatieve analyses gedaan worden op de verkregen data. Dit betekent echter niet dat je met kwalitatief onderzoek niet zou
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
4
kunnen kwantificeren; hoe vaak zich iets voordoet, hoeveel mensen specifiek gedrag vertonen etc. Kwalitatief onderzoek is vooral handig voor explorerend, dat wil zeggen verkennend of verdiepend onderzoek. Met kwalitatief onderzoek kunnen betekenissen die mensen toedelen aan alledaagse gebeurtenissen goed worden onderzocht. Het gaat hier dus niet om het valideren van de uitspraken van mensen, of deze waar zijn of niet, maar wat ze voor hen betekenen. Het gaat er in dit onderzoek om hoe de geselecteerde leden van de doelgroep vrijwilligers in de zorg bepaalde gebeurtenissen ervaren. Deze betekenissen zijn een indicatie voor wat alle vrijwilligers in de zorg kunnen ervaren. Op basis van deze betekenissen kunnen bestaande beelden worden bijgesteld of aanzetten voor nieuw beleid worden ontwikkeld. Onderzoeksmethoden Methoden van kwalitatief onderzoek zijn: documentenverzameling, participerende observatie en het open interview. In dit onderzoek maken we gebruik van een open groepsinterview. Bij open interviews wordt gebruik gemaakt van een topiclijst. Dit is een semigestructureerde vragenlijst, waarbij een aantal onderwerpen aan bod moet komen, maar de precieze vraagstelling en de volgorde van de vragen staat niet vast. Dit open groepsinterview is door middel van een rondetafelgesprek gehouden. Deze vorm heeft als doel om uitwisseling tussen de deelnemers te bewerkstelligen en om door te vragen zodat duidelijk wordt of bepaalde ervaringen door meer deelnemers gedeeld worden. Tijdens de bijeenkomst is er een aantal onderwerpen besproken en zijn de vrijwilligers tot enkele concrete aanbevelingen gekomen waarmee de gemeente de ondersteuning van vrijwilligers in de zorg kan verbeteren. De gesprekspunten die bij het rondetafelgesprek aan de orde zijn geweest, zijn in bijlage 1 terug te vinden. 2.3
Beschrijving doelgroep
De gemeente Haaren heeft een uitnodigingsbrief verstuurd naar zorginstellingen, de Zonnebloem en de plaatselijke afdeling van het Rode Kruis met het verzoek om vrijwilligers uit te nodigen voor een rondetafelgesprek. Dit onderzoek gaat dus specifiek over vrijwilligers in de zorg. De deelnemers aan het rondetafelgesprek verrichten vrijwilligerswerk bij de volgende organisaties: - 3 verzorgingscentra voor ouderen en dementerenden - 1 verzorgingscentrum voor verstandelijk beperkten - 1 gehandicaptenvereniging - 1 plaatselijke afdeling van het Rode Kruis - 2 leden van de Wmo adviesraad
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
5
In de zaal was als toehoorder aanwezig een professional van Ouderenwerk Delta en de beleidsmedewerkster van de gemeente. In de onderstaande tabel zijn een tweetal achtergrondkenmerken terug te vinden: het geslacht van de aanwezigen en het soort organisatie waar ze vrijwilligerswerk doen. Tabel 1
Achtergrondkenmerken Verzorgingscentrum Verzorgingscentrum ouderen beperkten
Vereniging gehandicapten
Afdeling Rode kruis
Adviesraad Wmo
Totaal
Man
2
2
-
-
-
4
Vrouw
4
-
1
1
2
8
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
6
3 3.1
Resultaten rondetafelgesprek Algemeen
Het rondetafelgesprek in de gemeente Haaren vond plaats in de trouwkamer op het gemeentehuis. Het was letterlijk een rondetafelgesprek waarbij alle deelnemers plus twee gespreksleiders precies pasten aan de grote ronde tafel in deze kamer. Hierdoor konden de deelnemers elkaar goed zien en horen. De gemeente had gezorgd voor koekjes bij de koffie en thee. Door deze enscenering ontstond er een sfeer die uitnodigde om ervaringen uit te wisselen. Bij de afsluiting van de avond gaven deelnemers aan de bijeenkomst gewaardeerd te hebben en is geopperd om vaker een dergelijke bijeenkomst te houden.
3.2
Over taken, tijdsbesteding en inzet in jaren
De deelnemers van de bijeenkomst hebben zich voorgesteld en daarbij aangegeven bij welke organisatie ze werken en welke taken ze doen. De deelnemers doen meerdere taken. Er is een grote variatie aan taken. In schema ziet het er als volgt uit: Tabel 2 Taken
Taken die de deelnemers verrichten Specifiek
Aantal deelnemers
Organiseren of uitvoeren, wekelijks of in vakanties/ feestdagen
Ontmoetingsdag, fietsen met bewoners, invulling feestdagen, bewegen op muziek, vakantieweek elders
6
Vaste taken
Koffie schenken, receptie bezetten, café runnen, praten met bewoners in de huiskamer
6
Mensen opzoeken
Huisbezoeken bij eenzame mensen, vluchtelingenwerk
2
Bestuurswerk
Bestuurslid, cliëntenraad, Wmo-raad, coördinator
5
De deelnemers zijn op verschillende manieren vrijwilliger in de zorg geworden. Velen zijn gevraagd door bekenden of onbekenden om af en toe iets te doen. Bijvoorbeeld op een reservelijst gaan staan om nu en dan in te vallen bij de begeleiding van activiteiten of bij het vervoer van bewoners. Vaak groeit de inzet daarna vrij snel tot een structurele inzet. Iemand kwam al in het verzorgingshuis als mantelzorger en is toen gevraagd als vrijwilliger. Anderen hebben zichzelf bewust aangeboden omdat ze iets te doen wilden hebben. De meesten doen het vrijwilligerswerk omdat ze graag iets voor anderen willen doen. Ze geven ook aan dat ze zien hoe nodig vrijwilligers zijn om te zorgen dat voor bewoners van zorgcentra ook leuke dingen gedaan kunnen worden. Ze doen het voor de bewoners en hebben voldoening van hun werk. Ze krijgen waardering van de bewoners en van de professionals op de werkvloer. Een deelnemer vertelde dat hij graag iets wilde doen voor oudere mensen omdat hij vrij plotseling zijn eigen ouders was verloren. Het gemis SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
7
compenseerde hij met zijn inzet als vrijwilliger. Hij doet het nu al tien jaar. De meeste deelnemers doen al tussen de 10 en 15 jaar vrijwilligerswerk. Een deelnemer doet al 28 jaar vrijwilligerswerk in de zorg. Zie ook tabel 3. De inzet van de deelnemers varieert van gemiddeld 3 uur per week tot 28 uur per week. Voor velen is het tijdsbeslag lastig in te schatten omdat ze naast een wekelijkse inzet ook meewerken aan activiteiten in vakanties en bij feestdagen. Tabel 3 Inzet in uren per week en aantal jaren deelnemer Aantal jaren Aantal uren per week
3.3
1
?
3
2
11
4
3
13
5
4
28
3
5
14
?
6
4,5
14
7
10
12
8
3
6
9
3
8
10
13
4,5
11
4
4
12
10
28
gemiddeld
10,3
8,3
Over het mooie en het moeilijke van vrijwilligerswerk
De deelnemers geven aan dat het mooie van het vrijwilligerswerk is dat alles wat je doet extra is voor de mensen en dat je voor alles waardering krijgt van de mensen, want als jij het niet doet, doet niemand het. Het personeel heeft er namelijk geen tijd voor. Het vrijwilligerswerk in de zorg gaat vaak gepaard met een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid. Deze mooie kant heeft ook een schaduwkant. Als vrijwilliger kom je vaak voor lastige situaties te staan die je zelf moet oplossen. Omdat je de bewoners een plezier wilt doen, ben je snel geneigd om dingen te doen die zwaar belastend zijn voor jezelf, zoals het tillen van mensen in- en uit een rolstoel of auto. Of omdat er een acuut tekort aan personeel is doe je taken die je eigenlijk niet wilt doen, of voel je een verantwoordelijkheid die te groot is. Een deelnemer zei: “Vaak sta ik helemaal alleen met de groep bewoners en is er geen personeel. Stel dat iemand dan stikt in een stukje brood. Wat moet ik dan doen?” In de discussie is het een vloeiende overgang van waardering naar verantwoordelijkheid, naar regels over wat wel en niet mag en naar een contract dat is afgesloten met de vrijwilligers. Een contract is een houvast voor de vrijwilliger. Er zijn duidelijke afspraken
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
8
tussen de organisatie waarvoor de vrijwilliger werkt en de vrijwilliger over wat hij/zij wordt geacht wel en niet te doen. Alle deelnemers werken binnen een organisatie. Niet alle organisaties werken met een contract voor de vrijwilligers maar alle organisatie hebben wel regels opgesteld wat vrijwilligers wel en niet mogen doen en hoe ze in situaties moeten handelen. Deze regels staan niet altijd op papier maar alle deelnemers geven aan de regels min of meer te kennen. Ze gaan er verschillend mee om. Een deelnemer zet zich soms af tegen de regels en probeert de belangen van de bewoners te verdedigen. Hij noemde het voorbeeld dat vrijwilligers niet mogen helpen bij de gang naar het toilet. Echter het personeel heeft er weinig tijd voor en daardoor zitten mensen die vaak een klein plasje moeten doen de hele dag met een luier om. Anderen accepteren de regels als een bescherming voor hun eigen inzet. En weer anderen trekken zich niet zoveel aan van de regels onder het motto: “Hoe minder je erover nadenkt, hoe makkelijker het is”. Wat ook bijzonder wordt gewaardeerd zijn de feestjes en leuke activiteiten die er voor vrijwilligers worden georganiseerd. Zeker één keer per jaar wordt er iets georganiseerd. Ze voelen zich mede hierdoor goed opgenomen in de organisatie. Vrijwilligers organiseren ook zelf leuke dingen om elkaar te ontmoeten. Het wij-gevoel is voor een aantal vrijwilligers van belang. Ook aan dit pluspunt kleeft vaak een minpunt: de kosten. Veel deelnemers hebben er uitgesproken opvattingen over: Ze doen veel voor een zorgorganisatie en vinden het niet passen dat ze zelf de kosten moeten betalen voor een drankje, de busreis, het kerstdiner, etc. Veel deelnemers zijn al lang vrijwilliger en zij ervaren dat ze steeds meer zelf moeten betalen. Ze vinden het niet correct, maar ze doen het wel. “Ik kan het nog betalen”, zeggen ze of “ik wil toch wat voor een ander doen”. Voor enkelen is het betalen van de reiskosten om bij de organisatie te komen een principezaak. Ze willen er geen geld op toeleggen en komen alleen als de kosten vergoed worden. De meeste deelnemers wonen dichtbij de zorgaanbieder en hebben hier minder last van, tenzij ze worden ingezet om ritjes te maken met bewoners in hun eigen auto. De deelnemers die ritjes maken met bewoners in hun eigen auto krijgen hier een kilometervergoeding voor.
3.4
Over het belang van ondersteuning door de zorgorganisatie
De deelnemers hebben ministens één keer per jaar een feestje of een uitje, speciaal voor vrijwilligers georganiseerd. Deze feestjes en uitjes worden meestal georganiseerd door de organisatie waarvoor de vrijwilligers werken. Een kado met Sinterklaas en een praatje van de directeur, wordt gezien als waardering voor hun werk en dat wordt zeer op prijs gesteld. De ondersteuning die een organisatie biedt is van belang voor vrijwilligers: Ze draagt de regels aan, sluit contracten met vrijwilligers, zorgt dat ze verzekerd zijn en biedt een infrastructuur waarbinnen het prettig en veilig werken is. Dat is het ideaalbeeld dat naar voren komt. Niet alle deelnemers hebben een organisatie getroffen die dit allemaal
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
9
goed regelt. Door deze discussie werd duidelijk wat de voordelen zijn van een goede ondersteuning door de zorgorganisatie. In een goede zorgorganisatie bestaat wat op papier staat ook in de praktijk: er is een coördinator voor de vrijwilligers en die is ook regelmatig aanwezig en bereikbaar voor vrijwilligers. De coördinator biedt een luisterend oor, lost problemen op, werkt aan structurele oplossingen en kijkt ook goed naar de vrijwilligers: “Doe je niet te veel? Zeg het me als het niet meer lukt. Misschien moet je nadenken over andere taken”. De meeste deelnemers geven aan dat het bij hen zo werkt. Twee deelnemers hebben het bij hun organisatie op dit punt niet getroffen. Daar is geen makkelijk aanspreekbaar persoon en geen structureel overleg. Het gevolg is dat ze vaak zelf knopen moeten doorhakken waarbij hun behoefte om te helpen strijd levert met de uitkomst van de doorgehakte knoop: of ze stellen iemand teleur of ze gaan over hun eigen fysieke en psychische grenzen heen. Regelmatig overleg met het management van de organisatie is belangrijk om grote en kleine zaken aan de orde te kunnen stellen. Een deelneemster illustreert een goede gang van zaken met het volgende voorbeeld: “Ik werd steeds vaker gevraagd voor ritjes met bewoners naar het ziekenhuis. Ik durfde geen nee te zeggen, want ze hadden niemand anders. Dat werd er ook bijgezegd. Maar het werd me eigenlijk te veel. Ik vond het heel moeilijk maar op een dag heb ik het toch tegen de leiding gezegd. En toen werd het geregeld. Er is nu een pool van 4 mensen die gebeld kunnen worden voor begeleiding bij ritjes naar het ziekenhuis. Nu gaat het veel beter.” Een deelnemer opperde om een vrijwilligerszetel op te nemen in de cliëntenraad. Dan hebben de vrijwilligers in een organisatie toch een spreekbuis. Ook trainingen en cursussen voor het werk dat vrijwilligers doen, hoort bij een goede ondersteuning door een zorgorganisatie. Deelnemers die nu of vroeger te maken hebben met psychiatrische bewoners of bewoners met een verstandelijke beperking melden dat ze training hebben gehad om beter te kunnen omgaan met deze doelgroepen. De deelnemers die vaak zelf knopen moeten doorhakken zonder het gevoel te hebben dat ze op iemand van de organisatie kunnen terugvallen, voelen zich vaak een speelbal in een ondoorzichtige organisatie. Ze voelen zich ‘gebruikt’ als gratis arbeidskrachten en zetten zich soms af tegen de organisatie door partij te kiezen voor de bewoners. De deelnemer die de situatie meldde dat bewoners die vaak moeten plassen een luier omkrijgen, keerde zich tegen dit beleid omdat dit beleid het vermogen om zelfstandig te blijven functioneren niet bevordert. Als de positie van vrijwilliger niet helder is gedefinieerd, dan is dat waarschijnlijk een bron van ergernissen.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
10
3.5
Over het begin en einde van vrijwilligerswerk
Als je eenmaal vrijwilliger bent, is het moeilijk om stappen terug te doen of om er mee op te houden. Dat beamen alle deelnemers. Een deelnemer wil al enkele jaren stoppen. Maar omdat er geen opvolger is voor bestuurstaken is ze doorgegaan. Nu gaat het niet langer meer vanwege haar gezondheid. Deze zomer houdt ze ermee op. Er zijn te weinig vrijwilligers en het is erg moeilijk om nieuwe vrijwilligers te vinden. Vaak voelen bestaande vrijwilligers zich door deze feiten gehinderd om te stoppen met het vrijwilligerswerk. Het lijkt wel of alleen een afname van de eigen gezondheid of de gezondheid van gezinsleden een valide reden is om te stoppen met vrijwilligerswerk. Grenzen stellen is al aan de orde geweest bij de uitoefening van het werk als vrijwilliger. In het werk wordt vaak over de grenzen van de vrijwilliger heen gegaan. Het is extra moeilijk voor jezelf te kiezen als de mensen voor wie je je inspant zoveel minder kunnen hebben dan jij. Grenzen stellen is nodig op drie niveaus: 1) binnen het taakprofiel van de vrijwilliger, 2) binnen de mogelijkheden van de individuele vrijwilliger en 3) ter afbakening van het werk van de professionals. Alle deelnemers waren het er over eens dat je vrijwilligerswerk niet alleen voor een ander doet maar ook voor jezelf. De meeste deelnemers trekken daaruit ook de logische conclusie dat je ook aan jezelf moet denken. Als het geheel aan vrijwilligerswerk voor een organisatie niet meer de voldoening oplevert van het begin, te veel energie gaat kosten, of teveel ergernis oplevert, kan het werk beter worden neergelegd. Anderen merken het als het frustratieniveau oploopt en dat is niet motiverend. Je zou kunnen zeggen dat je er anderen (vrijwilligers, bewoners, professionals) een dienst mee bewijst om op tijd te stoppen met het vrijwilligerswerk. Maar beter is natuurlijk dat bekeken wordt of er ondersteuning kan worden geboden, zodat het vrijwilligerswerk beter is te doen of beter is vol te houden. Een deelnemer merkte op dat het ook zo is dat er pas ruimte ontstaat binnen een organisatie voor nieuwe vrijwilligers als de oude vrijwilligers weg zijn. Als voorbeeld werd de carnavalsclub genoemd waar alle leden uiteindelijk tegelijk opstapten. Toen pas stonden er nieuwe leden op om de club voort te zetten. Ook het voorbeeld van een kerkkoor is genoemd. Daar meldden zich pas nieuwe leden toen het gat in het koor geslagen was. Dit wijst er op dat de houdbaarheidsdatum van een vrijwilliger beperkt kan zijn. Doorgaan omdat er niemand anders is die het werk wil doen is niet handig. Dat is hierboven ook al gemeld. Stoppen met vrijwilligerswerk is moeilijk, maar het werven van nieuwe vrijwilligers ook. De deelnemers vinden dat nieuwe vrijwilligers andere eisen stellen; ze willen alleen tijdelijk inzet leveren en niet voor vast. Als we dat vergelijken met hoe de deelnemers aan vrijwilligerswerk zijn begonnen, dan zijn velen ook begonnen met af en toe invallen, op een reservelijst staan of hele kleine taken uitvoeren. Daarna werd de inzet snel groter en
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
11
structureel. Wat anders is, is dat nieuwe vrijwilligers vasthouden aan een tijdelijke inzet en aan afgepaste taken. Het is een landelijke trend waar ook Haaren niet aan ontkomt. Iedereen is het er over eens dat een informele en persoonlijke benadering het beste werkt. Mensen moeten verleid worden om mee te doen. Het enthousiasme van de bestaande vrijwilligers is volgens hen de beste reclame. En je moet het vaak blijven proberen. De deelnemers denken dat er in hun netwerken voldoende mensen zijn die vrijwilligerswerk zouden kunnen doen. “Als je het maar vaak genoeg vraagt, krijg je op een gegeven moment een keer ja te horen. De aanhouder wint”.
3.6
Over mogelijke ondersteuning door de gemeente
Vrijwilligers hebben sterk de neiging om hun eigen problemen op te lossen. De deelnemers werden gestimuleerd na te denken over ideeën voor meer of betere ondersteuning door de gemeente. In het kader van de Wmo kan en wil de gemeente Haaren het vrijwilligerswerk stimuleren en verbeteren. Dat kan door zaken te regelen waar de persoon van de vrijwilliger voordeel aan heeft (denk aan informatie en cursussen) maar ook door zaken te regelen waardoor het vrijwilligerswerk makkelijker is te doen of is vol te houden (denk aan verzekeringen en vergoedingen). Deze vraag maakte direct reacties los. Veel deelnemers hebben te maken met het niet goed functioneren van de deeltaxi. Als zij met bewoners van de zorgcentra op pad willen met een deeltaxi komen ze die problemen tegen: De taxi komt, maar wil de bewoner niet meenemen, de taxi komt de eerste uren niet, of komt helemaal niet. Er worden smoesjes verzonnen dat er nooit is gereserveerd. Deze problemen worden steeds erger. Gevolg is dat de deeltaxi steeds minder wordt ingezet. Andere oplossingen worden er gezocht, o.a. de eigen auto van de vrijwilliger. Een deelnemer vertelt dat hij in de afgelopen zomervakantieperiode tegen een groot probleem aanliep. Hij zocht contact met professionals voor advies. Hij kreeg niemand te pakken, niet bij het maatschappelijk werk, niet bij de gemeente en niet bij loket Wegwijs. Hij pleit voor een achterwacht die vrijwilligers kunnen bellen. De beleidsmedewerker van de gemeente geeft aan dat het maatschappelijk werk 24 uur bereikbaar moet zijn. De deelnemers zijn het er over eens dat het moeilijk is voor vrijwilligers om professionals te benaderen. Dit probleem bestaat niet alleen buiten kantooruren of in vakantietijden. Het lijkt eerder een probleem in de relatie professional – vrijwilliger. De deelnemers kennen dit probleem van contact met het ziekenhuis. Een verpleegkundige krijgt wel iemand te spreken in het ziekenhuis en een vrijwilliger niet. Een andere deelnemer geeft aan dat ze graag uitwisseling wil met andere vrijwilligers. Hoe lossen anderen bepaalde problemen op? Waar lopen zij tegen aan? Kan de gemeente een thema-avond organiseren?
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
12
Een laatste punt dat aan de orde is geweest is de wenselijkheid van een vrijwilligerssteunpunt in Haaren. Een steunpunt zou kunnen bemiddelen tussen vraag (van organisaties) en aanbod (van vrijwilligers). Een steunpunt heeft overzicht over de vrijwilligersmarkt en kan ondersteuning bieden aan vrijwilligers in de vorm van cursussen of voorzieningen. Er is nu geen steunpunt en de ervaringen in omliggende gemeenten zijn niet erg positief, wordt gemeld door de deelnemers en de beleidsmedewerker. De deelnemers zien niet direct een meerwaarde voor een steunpunt. Zij zien meer in actieve organisaties en de inzet van bestaande vrijwilligers om nieuwe vrijwilligers te werven. Daarbij speelt mee dat alle deelnemers betrokken zijn bij een zorgorganisatie.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
13
4
Aanbevelingen In hoofdstuk 3 zitten tussen de resultaten van het rondetafelgesprek een aantal tips. Hier kunnen we de volgende aanbevelingen uit naar voren halen: •
• •
• • •
•
•
• •
Voor vrijwilligers in de zorg is de ondersteuning van de zorgorganisatie van groot belang. Er moet een infrastructuur geboden worden met een aanspreekbare functionaris, een structureel overleg, gedragsregels en training. Als er geen ondersteuningsstructuur wordt geboden door de zorgorganisatie kan een kwaliteitszetel voor vrijwilligers in de cliëntenraad een alternatief zijn. Leren de eigen grenzen te bewaken zou in een basiscursus vrijwilligerswerk kunnen worden opgenomen. Daarbij is aandacht nodig voor zelfinzicht en rechten en plichten van vrijwilligers. Voor werving van nieuwe vrijwilligers zijn bestaande vrijwilligers de beste reclame. Werving van nieuwe vrijwilligers moet vooral in de informele persoonlijke sfeer gebeuren. Het reservoir aan vrijwilligers is waarschijnlijk nog groot, omdat alle deelnemers aangeven mensen te kennen in hun netwerk die vrijwilligerswerk zouden kunnen doen. De gemeente heeft signalen nodig om beleid te formuleren of aan te passen en om de uitvoering te kunnen bijsturen. Als de gemeente om signalen vraagt, komen de signalen naar voren. Het organiseren van een bijeenkomst is voldoende om signalen naar boven te halen. Met de organisatie van de deeltaxi moeten heldere afspraken gemaakt worden. Of de deeltaxi neemt alle klanten mee, of de deeltaxi neemt bepaalde doelgroepen niet mee en dan heeft dat wellicht gevolgen voor de financiële afspraken met de deeltaxi en de alternatieven die dan aanvullend nodig zijn. Er is behoefte aan een achterwacht voor vrijwilligers die met een probleem in hun werk worden geconfronteerd. Er is behoefte aan uitwisseling van informatie en advies tussen vrijwilligers onderling.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
14
Bijlagen
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
15
Bijlage 1 Lijst met vraagpunten RONDE TAFELGESPREK VRIJWILLIGERS IN DE ZORG 1. Voorstelrondje - Wie ben je? - Waar doe je vrijwilligerswerk? - Sinds wanneer ben je vrijwilliger? 2. Invulling van de taak - Welke taken doe je? - Hoeveel tijd neemt dit in beslag? 3. Bekendheid met vrijwilligers in de zorg - Hoe kwam je in contact met deze vorm van vrijwilligerswerk - Weten ander mensen dat je dit vrijwilligerswerk doet? 4. Beleving - Hoe vind je het om dit vrijwilligerswerk te doen? - Wat zijn de leuke en wat de minder leuke kanten? - Welke knelpunten kom je tegen? - Wat mis je? 5. Ondersteuning - Welke ondersteuning heb je nodig? - Krijg je ondersteuning en van wie? - Zo niet, wie zou deze ondersteuning kunnen geven? 6. Relatie Wmo - Heb je met de uitvoering van jouw werk te maken met de Wmo en de Wmovoorzieningen? - Zo ja , wat zijn jouw ervaringen? - Wat kan beter? 7. Tip voor de zorgorganisatie waar je werkt? En voor de ondersteuningsorganisatie? - Denk aan inwerken nieuwe vrijwilligers - Signalen doorgeven - Werving - Informatie verstrekken 8. Wat is je ambitie? Hoe lang denk je dit werk nog te gaan doen?
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK VRIJWILLIGERS
16