Verdiepend tevredenheidsonderzoek onder jong gehandicapten (tot 50 jaar) in de gemeente Zevenaar
COLOFON Samenstelling Ingrid Dooms Maaike Woertel
Vormgeving binnenwerk SGBO Benchmarking Druk SGBO Benchmarking SGBO SGBO Benchmarking Postbus 10242 2501 HE Den Haag
Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
INHOUDSOPGAVE
1
Samenvatting
1
2
Inleiding en werkwijze
3
2.1
Inleiding
3
2.2
Onderzoeksopzet
3
2.3
Beschrijving doelgroep
5
3
De ervaringen met het Wmo-loket
6
3.1
Algemeen
6
3.2
Medewerkers
6
3.3
Informatievoorziening
7
4
De indicatiestelling
8
4.1
Wanneer CIZ?
8
4.2
Indicatiestelling door medewerkers van het Wmo-loket
8
4.3
Indicatiestelling door CIZ
9
5
Meedoen in de maatschappij
10
6
Aanbevelingen
12
1
Samenvatting De gemeente Zevenaar wil graag weten hoe jong gehandicapten (tot 50 jaar) de Wmoondersteuning ervaren, zodat ze kan veranderen en verbeteren waar dat nodig is. Er is gekozen voor deze doelgroep omdat ouderen in onderzoeken naar Wmo-voorzieningen de grootste groep zijn en hun mening hierdoor het sterkst naar voren komt. Jong gehandicapten kunnen heel andere behoeften hebben en daar is de gemeente Zevenaar binnen dit onderzoek vooral in geïnteresseerd. Het onderzoek bestond uit een rondetafelgesprek met cliënten van 50 jaar of jonger die in 2009 ondersteuning ontvingen of een aanvraag daarvoor hadden ingediend. Deze vorm van onderzoek heeft als doel om uitwisseling tussen de deelnemers te bewerkstelligen en om door te vragen zodat duidelijk wordt of bepaalde ervaringen door meer deelnemers gedeeld worden. De uitkomsten van dit onderzoek zijn ter verdieping en niet representatief voor de gehele groep jong gehandicapten. Tijdens de bijeenkomst is er een aantal onderwerpen besproken, zoals de ervaringen met het Wmo-loket, de indicatiestelling door zowel medewerkers van het Wmo-loket als door de medewerkers van het CIZ en in hoeverre de voorzieningen bijdragen aan het meedoen in de maatschappij. De ervaringen met het Wmo-loket Onderwerpen die tijdens het rondetafelgesprek aan bod kwamen waren de toegankelijkheid van het Wmo-loket, de behulpzaamheid en vriendelijkheid van de medewerker en de informatievoorziening vanuit het Wmo-loket. De wijze van het contact met het Wmo-loket verschilt. De één neemt liever contact op via internet terwijl een ander liever persoonlijk contact heeft. De openingstijden zijn duidelijk en de privacy wordt positief ervaren door de cliënten. De cliënten zijn bijzonder positief over de medewerkers van het Wmo-loket. Omdat er wordt gewerkt met vaste contactpersonen, voelen de cliënten zich begrepen. De medewerkers zijn zeer deskundig, ze vragen door, denken mee en zoeken samen naar een passende oplossing. De informatievoorziening van het Wmo-loket is duidelijk. Wel zou een aantal cliënten graag zien dat de gemeente meer initiatief toont in het actief aanbieden van informatie over mogelijke voorzieningen. Echter, de meningen zijn hierover verdeeld. Andere aanwezigen geven juist aan dat dit op eigen initiatief zou moeten gebeuren. De deelnemers vinden het aanvraagformulier duidelijk en zijn tevreden over de wachttijd en de afhandeling.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
1
De indicatiestelling Het blijkt dat de ervaringen met betrekking tot de indicatiestelling door de medewerkers van het Wmo-loket als zeer positief worden ervaren. De medewerkers van het Wmoloket bekijken de aanvraag en denken hierbij mee of de aangevraagde voorziening voorziet in de werkelijke hulpvraag van de cliënt. De ervaringen met indicatiestellingen door het CIZ zijn verdeeld. Drie van de zes cliënten zijn tevreden over het CIZ. Wel moet opgemerkt worden dat deze ervaringen niet recent zijn. De andere drie cliënten zijn negatief over het CIZ. Het lang moeten wachten (9 maanden) op de uitslag van een bezwaarschrift en een afwijzing voor hulp bij het huishouden waardoor de cliënt meer klachten kreeg worden als voorbeelden genoemd. Als verbeterpunt wordt aangegeven dat er meer mag worden meegedacht. Meedoen in de maatschappij Wat de gemeente Zevenaar graag tijdens het rondetafelgesprek boven water wilde krijgen, is of de voorzieningen die geboden worden de jong gehandicapten helpen bij het meedoen in de maatschappij. Tijdens de gesprekken is ingegaan op wat mensen kunnen doen, juist omdat ze hulp ontvangen en waar ze wellicht nog behoefte aan zouden kunnen hebben. De aanwezigen ontvangen onder andere hulp bij het huishouden en maken gebruik van voorzieningen zoals een scootermobiel, een (elektrische) rolstoel, een sportrolstoel, een douchestoeltje, een tillift en een traplift. Bijna alle aanwezigen maken gebruik van de Stadsregio Taxi. Dit helpt hen bij het zelfstandig kunnen zijn en jezelf kunnen redden in de maatschappij. Voor het langer mee kunnen doen in de maatschappij geven de cliënten aan dat er nog wel wat verbeterd kan worden. Dit zijn individuele wensen. Genoemd wordt dat het meedoen in de maatschappij deels een kwestie is van acceptatie. Door je beperking niet te accepteren, wordt het moeilijker om mee te doen in de maatschappij.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
2
2 2.1
Inleiding en werkwijze Inleiding
In het kader van de horizontale verantwoording, waarbij gemeenten zich voor hun beleid moeten verantwoorden aan hun eigen burgers en cliënten, is de gemeente verplicht om elk jaar een tevredenheidsonderzoek uit te voeren onder een doelgroep van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De gemeente Zevenaar heeft ervoor gekozen om dit tevredenheidsonderzoek onder jong gehandicapten (tot 50 jaar) te houden. De gemeente Zevenaar wil graag weten hoe deze doelgroep de Wmo-ondersteuning ervaart, zodat ze dingen kan veranderen en verbeteren waar dat nodig is. De gemeente wil graag persoonlijk met cliënten praten over ‘het verhaal achter de cijfers’, om zo nog meer informatie te krijgen over bijvoorbeeld de indicatiestellingen en het meedoen in de maatschappij. Er is gekozen voor deze doelgroep omdat ouderen in allerlei onderzoeken de grootste groep zijn en hun mening hierdoor het sterkst naar voren komt. Jong gehandicapten kunnen heel andere behoeften hebben en daar is de gemeente Zevenaar binnen dit onderzoek vooral in geïnteresseerd. Dit onderzoek richt zich op de individuele voorzieningen, met uitzondering van de hulp bij het huishouden. Dit onderwerp wordt namelijk al uitgebreid meegenomen bij het regionaal onderzoek (een onderzoek over alle aanbieders van hulp bij het huishouden door middel van huisbezoeken en schriftelijke vragenlijsten). De gemeente wil weten in hoeverre de dienstverlening van het Wmo-loket voldoende aansluit bij de behoeften van de jong gehandicapten. Hoe wordt het werken op afspraak ervaren? Is er voldoende privacy bij de vrije inloop? Verder wil de gemeente inzicht krijgen in wat de jong gehandicapten vinden van de indicatiestelling, zowel de indicatiestelling door de medewerkers van de gemeente als de indicatiestelling door het CIZ. Daarnaast wil de gemeente Zevenaar een beeld krijgen in hoeverre jong gehandicapten voldoende mee kunnen doen in de maatschappij. 2.2
Onderzoeksopzet
De probleemstelling en deelvragen zijn van dien aard dat een kwalitatieve onderzoeksmethode het meest passend is. Met kwalitatief onderzoek kunnen de betekenissen achterhaald worden die betrokkenen zelf aan hun situatie geven, dus de praktijktheorieën die betrokkenen zelf hebben ontwikkeld. De gemeente Zevenaar wil onder de doelgroep jong gehandicapten nu juist dat doen.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
3
Bij kwalitatief onderzoek is de informatieverzameling vaak open en flexibel, zodat er ruimte is voor onvoorziene gebeurtenissen. Dit betekent dat er geen sterke voorstructurering is, zoals in een enquête, waarbij kwantitatieve analyses gedaan worden op de verkregen data. Dit betekent echter niet dat je met kwalitatief onderzoek niet zou kunnen kwantificeren; hoe vaak zich iets voordoet, hoeveel mensen specifiek gedrag vertonen et cetera. Kwalitatief onderzoek is vooral handig voor explorerend, dat wil zeggen verkennend of verdiepend onderzoek. Met kwalitatief onderzoek kunnen betekenissen die mensen toedelen aan alledaagse gebeurtenissen goed worden onderzocht. Het gaat hier dus niet om het valideren van de uitspraken van mensen, of deze waar zijn of niet, maar wat ze voor hen betekenen. Het is dan ook goed om te realiseren dat in dit rapport uitspraken gedaan kunnen worden door respondenten die niet aansluiten bij dé werkelijkheid. Het gaat er in dit onderzoek echter niet om wat waar is of niet, maar hoe de doelgroep bepaalde gebeurtenissen ervaart. Generaliseren De gegevens uit kwalitatieve onderzoeken zijn lastig generaliseerbaar naar de gehele groep of andere groepen, door de geringe steekproef. Wel kan er sprake zijn van theoretische of inhoudelijke generalisatie, wat iets anders is dan statistische generaliseerbaarheid. De resultaten van dit onderzoek kunnen dus niet worden doorgetrokken naar de gehele doelgroep. Methoden van kwalitatief onderzoek zijn: documentenverzameling, participerende observatie en het open interview. In dit onderzoek maken we gebruik van een open groepsinterview. Bij open interviews wordt gebruik gemaakt van een topiclijst. Dit is een semi-gestructureerde vragenlijst, waarbij een aantal onderwerpen aan bod moet komen, maar de precieze vraagstelling en de volgorde van de vragen is niet vastgesteld. Tijdens de sessie is gebruik gemaakt van de volgende, op de topiclijst gebaseerde, agenda: 1. Opening 2. Voorstelronde 3. Wmo-loket - Algemeen (vrije inloop, privacy) - Medewerkers - Informatievoorziening 4. Indicatiestelling - Medewerkers - CIZ 5. Meedoen in de maatschappij 6. Afsluiting Dit open groepsinterview is door middel van een rondetafelgesprek gehouden. Deze vorm heeft als doel om uitwisseling tussen de deelnemers te bewerkstelligen en om door
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
4
te vragen zodat duidelijk wordt of bepaalde ervaringen door meer deelnemers gedeeld worden. Tijdens de bijeenkomst is er een aantal onderwerpen besproken, zoals de ervaringen van jong gehandicapten rond diverse aspecten van het hebben van een voorziening, de ervaringen met het Wmo-loket, de indicatiestelling door zowel medewerkers van het Wmo-loket als door de medewerkers van het CIZ en in hoeverre de voorzieningen bijdragen aan het meedoen in de maatschappij. 2.3
Beschrijving doelgroep
Op donderdag 3 juni 2010 is de bijeenkomst gehouden in het gemeentehuis van de gemeente Zevenaar. In totaal waren zes vrouwen aanwezig. Er was één afmelding. Van de zes aanwezigen was er één mantelzorger die aanwezig was voor haar zoon van 15 jaar. De andere vijf aanwezigen ontvangen zelf de voorzieningen. Twee hiervan zijn alleenstaand met kinderen. De aanwezigen zijn geselecteerd uit de doelgroep van cliënten van 50 jaar of jonger die in 2009 ondersteuning ontvingen of een aanvraag daarvoor hadden ingediend. In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel van de aanwezigen gebruik maken van een scootermobiel en/of rolstoel, hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen (Stadsregio Taxi) en of ze aanpassingen hebben in huis zoals een traplift of tillift. Voorziening
Aantal aanwezigen dat hier gebruik van maakt
Vervoersvoorziening
5
Scootermobiel/rolstoel
4
Woningaanpassing
4
Hulp bij het huishouden
3
Overig
3
In totaal zijn er onder de vier aanwezigen die gebruik maken van een scootermobiel/ rolstoel zeven voorzieningen verdeeld; vier scootermobielen, twee handrolstoelen en één sportrolstoel. De aanwezigen hebben vaak ook een woningaanpassing, zoals een traplift, een tillift of een verbouwing aan het huis. Tevens ontvangen drie van de aanwezigen ook nog hulp bij het huishouden. Eén van hen ontvangt dit via een persoonsgebonden budget. Overige voorzieningen zijn bijvoorbeeld persoonlijke verzorging en woonvoorzieningen, zoals een douchestoeltje. De respondenten maken overduidelijk van veel meerdere voorzieningen gebruik.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
5
3
De ervaringen met het Wmo-loket De gemeente wil weten in hoeverre de dienstverlening van het Wmo-loket voldoende aansluit bij de behoeften van de jong gehandicapten. Onderwerpen die aan bod kwamen waren de toegankelijkheid van het Wmo-loket, de behulpzaamheid en vriendelijkheid van de medewerker en de informatievoorziening vanuit het Wmo-loket.
3.1
Algemeen
Het Wmo-loket gaat in gesprek met mensen over hun behoeften. De medewerkers van het loket doen aan vraagverduidelijking en proberen de cliënten zo goed mogelijk te helpen. De wijze van het contact met het Wmo-loket verschilt. Zo zegt de ene cliënt: ‘Ik doe alles per mail’, terwijl de andere cliënt juist het persoonlijke contact met de medewerker waardeert. Zij stelt: ‘Je hebt niet alleen een zakelijk contact, maar je deelt ook de emoties’. De openingstijden zijn duidelijk en anders weet een aantal cliënten deze wel te vinden via internet. Eén cliënt kent het Wmo-loket via MEE. MEE biedt informatie, advies en ondersteuning aan mensen met een beperking. MEE heeft deze cliënt ook geholpen met het aanvragen van bepaalde voorzieningen. De cliënten vinden dat er voldoende privacy is bij het Wmo-loket.
‘Je wordt altijd gevraagd of je apart wilt zitten, maar dat is niet nodig, er is privacy genoeg aan het loket’. Wat wel van belang is te vermelden, is er dat er tijdens het rondetafelgesprek gesproken wordt over de locatie Raadhuisplein. De cliënten hebben nog geen ervaring met de tijdelijke locatie aan de Kerkstraat, waar mogelijk minder privacy wordt ervaren. De aanwezigen hebben op geen enkel moment aangegeven dat zij een drempel ervaren om een aanvraag in te dienen. Wel geeft één cliënt aan dat het aanvragen haar veel energie kost, vooral omdat je voor jezelf moet opkomen. Mevrouw heeft na een eerdere afwijzing voor hulp bij het huishouden hard haar best gedaan om alsnog een indicatie te krijgen. Ook de vele wisselingen in de huishoudelijke hulp kostten haar veel energie. 3.2
Medewerkers
De cliënten zijn bijzonder positief over de medewerkers van het Wmo-loket. Er wordt gewerkt met vaste contactpersonen, waardoor de cliënten zich begrepen voelen. Eén cliënt stelt: ‘Mijn consulent heeft zo’n goed geheugen! Ze herkende me, wist nog af van mijn situatie. Ik was blij verrast!’. Een andere cliënt uit ook haar complimenten.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
6
“Mijn consulent lijkt wel een wandelende computer, zo veel onthoudt ze!’. Bij de gemeente Zevenaar werken hoogopgeleide mensen, met een ergotherapie- of fysiotherapieachtergrond bij het loket en dat wordt als een duidelijk pluspunt ervaren. De medewerkers zijn zeer deskundig, ze vragen door, denken mee en zoeken samen naar een passende oplossing. 3.3
Informatievoorziening
De informatievoorziening van het Wmo-loket is duidelijk. Wel zou een aantal aanwezigen graag zien dat de gemeente meer initiatief toont in het actief aanbieden van informatie over mogelijke voorzieningen. Eén cliënt stelt: ‘Je weet niet wat er allemaal mogelijk is’. Echter, de meningen zijn hierover verdeeld. Andere aanwezigen geven juist aan dat dit op eigen initiatief zou moeten gebeuren. ‘Jij wilt iets, dan moet je er zelf achteraan gaan’. De aanwezigen worden gewezen op het landelijke informatieboekje ‘Ik heb wat, krijg ik ook wat?’. Een aantal deelnemers kent dit boekje, maar zeker niet iedereen. Eén cliënt wijst ook nog op de Wmo-informatie in de huis-aan-huis bladen en een aantal andere deelnemers maakt graag gebruik van het internet. Zij zijn erg tevreden over de informatievoorziening. De deelnemers vinden het aanvraagformulier duidelijk en zijn tevreden over de afhandeling. De wachttijd tussen het bericht dat de aanvraag is toegekend en het moment dat men de voorziening of ondersteuning ontvangt valt binnen de wettelijke termijnen. Eén cliënt stelt: ‘Ik hoor bij de vereniging van spierziektes dat dit in andere gemeenten minder goed geregeld is’.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
7
4
De indicatiestelling De gemeente Zevenaar wil inzicht krijgen in wat de jong gehandicapten vinden van de indicatiestelling, zowel de indicatiestelling door de medewerkers van het Wmo-loket als de indicatiestelling door de medewerkers van het CIZ. Uit de resultaten van het tevredenheidsonderzoek 2008 onder cliënten van individuele voorzieningen blijkt namelijk dat de gemeente Zevenaar lager scoort met betrekking tot het onderwerp ‘indicatiestelling’ dan de referentiegroep (in de Gemeente Zevenaar geeft 80% aan hier (zeer) tevreden over te zijn en in de referentiegroep is dit percentage 85%). Het was binnen dit onderzoek in 2008 niet mogelijk een uitsplitsing te maken naar de indicatiestelling door medewerkers van het Wmo-loket en de indicatiestellingen door het CIZ aangezien hier in de vragenlijst niet op is doorgevraagd.
4.1
Wanneer CIZ?
Het blijkt voor de aanwezigen onduidelijk te zijn wanneer de indicatiestelling door een medewerker van het Wmo-loket wordt uitgevoerd en wanneer er doorverwezen wordt naar het CIZ. Door de vertegenwoordiger van de gemeente wordt uitgelegd dat de gemeente Zevenaar het CIZ inschakelt bij een indicatiestelling wanneer er sprake is van een woningaanpassing boven de € 20.000,-, een onduidelijk ziektebeeld of bij een mogelijke afwijzing omdat er op deze momenten behoefte is aan onafhankelijke deskundigheid. Wanneer het gaat over de indicatiestelling door het CIZ en de tevredenheid hierover is er een onderscheid tussen de (on)tevredenheid over een afwijzing en de (on)tevredenheid over de manier waarop de cliënt geholpen is. Wanneer het namelijk gaat over een afwijzing, zal de cliënt de indicatiestelling eerder als negatief ervaren. Omdat mogelijke afwijzingen door het CIZ worden uitgevoerd, is het mogelijk dat cliënten meer ontevreden zijn over de indicatiestelling door het CIZ. 4.2
Indicatiestelling door medewerkers van het Wmo-loket
Wat uit het rondetafelgesprek naar voren komt is dat de ervaringen met de medewerkers van het Wmo-loket door de aanwezigen als zeer positief worden ervaren. De medewerkers denken met de cliënt mee, kijken verder dan de huidige behoefte van de cliënt en spelen in op de situatie van de cliënt in de toekomst. De medewerkers van het Wmo-loket bekijken de aanvraag en denken hierbij mee of de aangevraagde voorziening voorziet in de werkelijke hulpvraag van de cliënt. Twee voorbeelden waaruit dit blijkt. Ten eerste een cliënt die behoefte had aan een elektrische fiets. De medewerker van de gemeente stelde voor om, voordat de cliënt de fiets daadwerkelijk ging kopen, deze eerst uit te proberen, wat geen succes bleek te zijn. Deze cliënt complimenteert: ‘Ik ben zo blij dat ze me die fiets niet zo heeft gegeven, maar dat ze heeft meegedacht. Nu heb ik een scootermobiel waar ik veel meer aan heb’.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
8
Het tweede voorbeeld betreft een cliënt die vertelt: ‘Soms ben je nog niet toe aan een voorziening. Ik had nog geen traplift nodig, maar mijn consulent had al ingeschat dat ik deze in de nabije toekomst toch nodig zou hebben. Het bleek achteraf dat ze gelijk had’. 4.3
Indicatiestelling door CIZ
De ervaringen met het CIZ zijn verdeeld. Drie cliënten geven aan tevreden te zijn over het CIZ. Echter, voor twee daarvan is dit gebaseerd op ervaringen van drie jaar geleden. De andere drie cliënten zijn negatief over het CIZ. Eén cliënt heeft negen maanden gewacht op een uitslag van een bezwaarschrift en geeft aan hier zeer ontevreden over te zijn. Een andere cliënt is ontevreden over de indicatiestelling van het CIZ omdat ze de eerste keer niet in aanmerking kwam voor hulp bij het huishouden. Mevrouw geeft aan dat door de zware huishoudelijke taken die ze daardoor zelf moest doen, ze meer klachten kreeg met een dubbele hernia als gevolg. De derde cliënt is kort en krachtig, zij stelt: ‘Die hoeven van mij niet meer te komen’. Als verbeterpunt wordt er aangegeven dat er meer meegedacht mag worden. ‘Je kunt nu wel iets krijgen, maar denk ook aan later. Als ik nu de juiste voorziening krijg, heb ik later minder nodig’.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
9
5
Meedoen in de maatschappij De gemeente Zevenaar wil een beeld krijgen in hoeverre jong gehandicapten voldoende mee kunnen doen in de maatschappij. Uiteindelijk gaat het daar natuurlijk in de Wmo ook om. Door de hulp die zij krijgen moeten cliënten in staat zijn om hun leven (zo normaal mogelijk) te kunnen leiden. Daarom is tijdens de gesprekken ingegaan op wat mensen kunnen doen, juist omdat zij hulp ontvangen (welke vrijheden geeft het). Hierbij valt te denken aan onderwerpen als wonen, samenleven, sport, recreatie, cultuur, sociale contacten, leren en werken. De aanwezigen ontvangen onder andere hulp bij het huishouden en maken gebruik van voorzieningen zoals een scootermobiel, een (elektrische) rolstoel, een sportrolstoel, een douchestoeltje, een tillift en een traplift. Een aantal maakt gebruik van de Stadsregio Taxi. Alle cliënten geven aan dat de hulp bijdraagt aan het zelfstandig zijn en jezelf kunnen redden. ‘Om mee te doen in de maatschappij heb ik niet zo veel nodig. Ik hoef alleen maar voor mezelf te zorgen. Als je kinderen hebt waar je voor moet zorgen, wordt dat natuurlijk veel moeilijker’. Twee cliënten geven aan dat het meedoen in de maatschappij deels een kwestie is van acceptatie. Op het moment dat je blijft zitten in het niet accepteren, wordt het moeilijker om mee te doen in de maatschappij. ‘Weet wat je beperkingen zijn, daarbinnen kun je heel veel doen en dat moet je regelen. Ik ben super blij met de Wmo. Ik ben de koning te rijk. Je hoeft maar te bellen en ze zijn er, je hoeft maar aan het loket te komen en je wordt geholpen. Zonder mijn voorzieningen zou ik de deur niet uitkomen’. ‘Ik ben blij met de voorzieningen die mij door de gemeente Zevenaar geboden worden. Soms moet je het gewoon accepteren en je erbij neerleggen dat niet alles meer mogelijk is. Soms kunnen dingen gewoon niet’ Een mantelzorger vertelt dat ze ook nog andere kinderen heeft en dat zij en haar man beiden werken. Ze geeft aan het gevoel te hebben dat mensen bij een gehandicapte denken aan iemand die altijd maar thuis zit en niet bijvoorbeeld aan hun situatie; een jong gehandicapte zoon die een opleiding volgt en die uitmaakt van een druk gezin waarbij iedereen bezigheden heeft. Voor het langer mee kunnen doen in de maatschappij geven de cliënten aan dat er nog wel wat verbeterd kan worden.
‘Mijn zoon kan niet bij vriendjes spelen want die hebben hun kamers boven dus alles komt bij ons. 13 m2 (het aantal m2 wat je mag verbouwen aan je huis) is te weinig ruimte voor een puber met een druk sociaal leven’.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
10
Verder worden de wachttijden van de Regiotaxi aangestipt. Er is een marge van 0,5 uur, maar mevrouw moet regelmatig 1,5 uur wachten en dat terwijl haar zoon, zonder te hoeven wachten, al doodvermoeid is. Dit betekent dat je vaak te laat bent voor afspraken en dat is een belemmering om goed mee te kunnen in de maatschappij. Een andere cliënt heeft de ervaring dat ze soms niet serieus genomen wordt. Zelf denkt mevrouw dat dit te maken heeft met haar niet zichtbare beperking. Hierdoor moet ze vaak uitleg en toelichting geven. Om als Wmo cliënt goed mee te kunnen doen is het ten slotte van belang dat openbare voorzieningen in de gemeente goed bereikbaar zijn, ook voor minder validen. Zo noemt één cliënt de toegankelijkheid rondom de parkeergarage die verbouwd wordt een struikelblok.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
11
6
Aanbevelingen De resultaten van de bijeenkomst geven aan dat het merendeel van de cliënten tevreden is over de Wmo-ondersteuning. Desalniettemin komen er ook diverse punten naar voren die voor verbetering vatbaar zijn. - Duidelijke informatie en communicatie blijven van belang. Op dit aspect zijn wellicht nog verbeteringen mogelijk omdat een aantal cliënten aangeeft niet te weten wat er allemaal mogelijk is. Er zou meer voorlichting gegeven kunnen worden, ook over organisaties als MEE. - Als er informatie wordt gegeven willen cliënten dit graag zo kort en specifiek mogelijk. Uiteindelijk willen mensen dingen weten die betrekking hebben op hun eigen situatie. - De ervaringen met medewerkers van het CIZ zijn iets minder positief. Dit is niet verwonderlijk als de gemeente mogelijke afwijzingen en aanvragers met een onduidelijk ziektebeeld doorschuift naar het CIZ. Het is van belang om deze mensen goed van informatie te voorzien over hun afwijzing en mee te denken over eventuele andere oplossingen. Hiervoor is een goede samenwerking met het CIZ noodzakelijk. - Het rondetafelgesprek is goed gewaardeerd. De cliënten vonden het fijn om hun verhaal kwijt te kunnen. Het is raadzaam de resultaten ook aan hen terug te koppelen.
SGBO KWALITATIEF TEVREDENHEIDSONDERZOEK WMO JONG-GEHANDICAPTEN, ZEVENAAR
12