Verdiepend tevredenheidsonderzoek onder de doelgroepen van prestatievelden 7, 8 en 9 van de Wmo in de regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden
September 2010
COLOFON Samenstelling Lieke Salomé Aart Jongejan Johanneke Kroesbergen Vormgeving binnenwerk BMC groep Druk BMC groep SGBO Postbus 10242 2501 HE Den Haag SGBO _2065 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO.
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
INHOUDSOPGAVE
1
Inleiding en werkwijze
1
1.1
Inleiding
1
1.2
Onderzoeksopzet
3
1.2.1
Benaderen respondenten
4
1.2.2
Medewerkingbereidheid instellingen en respondenten
5
2
Resultaten gesprek met (zwerf /thuisloze) jongeren
7
2.1
Algemeen
7
2.1.1
Concept Gezinshuis, kamerbewoning en Foyer
7
2.2
De hulpverleningsroute
9
2.3
Dagbesteding
10
2.4
Ondersteuning
11
2.5
Instromen – Doorstromen - Uitstromen
13
2.5.1
Toekomst
14
2.6
Aanbevelingen
14
2.6.1
Aanbevelingen vanuit de jongeren
15
2.6.2
Aanbevelingen vanuit SGBO
15
3
Resultaten gesprek met (ex) GGZ cliënten
16
3.1
Algemeen
16
3.2
Achtergrond
17
3.3
Service en Ondersteuningscentrum
17
3.4
Dagbesteding
18
3.5
Buitenwereld
19
3.6
Ondersteuning
19
3.7
Toekomst
21
3.8
Aanbevelingen
21
3.8.1
Aanbevelingen vanuit de (ex) GGZ cliënten
21
3.8.2
Aanbevelingen vanuit SGBO
22
4
Multiprobleemgezinnen
23
4.1
Algemeen
23
4.2
Achtergrond
23
4.3
Multiprobleemgezinnen en de hulpverlening
24
4.3.1
De doelgroep aan het woord
24
4.3.2
De hulpverlening aan het woord
25
4.4
Aanbevelingen
25
5
Conclusie
27
6
Literatuurlijst
29
7
Bijlage 1: Topiclijsten
30
8
Bijlage 2: Toelichting op de prestatievelden 7,8 en 9
32
9
Bijlage 3: Verklarende lijst aangehaalde instanties
33
1 1.1
Inleiding en werkwijze Inleiding
In het kader van de horizontale verantwoording, waarbij gemeenten zich voor hun beleid moeten verantwoorden aan hun eigen burgers en cliënten, is de gemeente verplicht om elk jaar een tevredenheidsonderzoek uit te voeren onder een doelgroep van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De acht gemeenten uit de regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden hebben ervoor gekozen om dit tevredenheidsonderzoek gezamenlijk uit te voeren onder de verschillende doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9. Enerzijds hebben zij gekozen voor een tevredenheidsonderzoek onder professionals van de prestatievelden 7, 8 en 9. Dit betreft een kwantitatief onderzoek. Anderzijds hebben zij gekozen voor een onderzoek onder de doelgroepen van prestatieveld 7, 8 en 9. De prestatievelden zijn gedefinieerd als: Prestatieveld 7: het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Prestatieveld 8: het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. Prestatieveld 9: het bevorderen van verslavingsbeleid. Een nadere toelichting op deze prestatievelden is te vinden in bijlage 2. Gemeenten moeten een goed beeld hebben van deze doelgroepen voor het ontwikkelen van een effectief integraal beleid op het terrein van maatschappelijke opvang. Om begrip te krijgen voor deze doelgroepen is het van belang om de complexiteit en de meervoudigheid van de problematiek in kaart te hebben. Meervoudige problematiek op terreinen als lichamelijke gezondheid (verslaving), geestelijke gezondheid, maatschappelijke redzaamheid en sociaal economische positie. De reden om voor gesprekken met deze doelgroepen te kiezen is dat zij bij uitstek degene zijn die uit eigen ervaring kunnen vertellen waar hun wensen en behoeften liggen met betrekking tot de Wmo. De doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 zijn zeer divers en in dit tevredenheidsonderzoek is gekozen om een drietal doelgroepen te benaderen: zwerf(thuisloze) jongeren, (ex) GGZ cliënten en multiprobleemgezinnen. Taken van de gemeenten ten aanzien van de doelgroepen 7, 8 en 9, waar zwerfjongeren, (ex) GGZ cliënten en multiprobleemgezinnen ondervallen, richten zich op de onderstaande aspecten:
preventie: voorkomen dat mensen op termijn tot de doelgroep gaan behoren of voorkomen dat mensen op termijn gebruik moeten maken van de voorzieningen;
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
1
(vroegtijdige) signalering: vroegtijdig onderkennen van mensen die in de problemen komen maar hiervoor zelf geen hulp inschakelen; opvang, behandeling en begeleiding: als mensen gebruik moeten maken van de voorzieningen, ervoor zorg dragen dat er voldoende en gevarieerd aanbod aanwezig is; uitstroom, maatschappelijk herstel: ervoor zorgen dat mensen die zijn opgevangen weer uitstromen en zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij.
Het onderdeel opvang, behandeling en begeleiding wordt voornamelijk door de centrumgemeente, Dordrecht, opgepakt. De regiogemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van preventie en nazorg betreffende deze doelgroepen.
preventie
signalering
opvang, behandeling en begeleiding
nazorg
Uitstroom
Met dit onderzoek willen de gemeenten in de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden inzicht krijgen hoe ze goede randvoorwaarden kan creëren voor mensen om uit de opvang, behandeling en begeleiding te stromen. Tevens wil zij het voorportaal tot de ondersteuning, de preventie en signalering goed op orde hebben. Zij wil met dit onderzoek de volgende vraag beantwoorden:
Op welke wijze kan de ondersteuning aan de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 worden ingevuld en/of worden verbeterd? Teneinde de doelgroep beter van dienst te zijn bij het terugnemen van de regie over het eigen leven. Bovenstaande vraagstelling leidt tot de volgende deelvragen: 1) Hoe zijn de verschillende doelgroepen in de maatschappelijke opvang, of in een begeleidingssituatie terechtgekomen?
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
2
2) Hoe is de dagelijkse invulling? 3) Hoe beoordelen zij de ondersteuning? Informatie over ondersteuning Gebruik Beoordeling aanbod Tevredenheid ondersteuning Verbeterpunten in ondersteuning Aanbevelingen voor de gemeente 4) Wat zijn de behoeften op de verschillende leefgebieden? Huisvesting
1.2
Arbeid en inkomen
Financiën
Zorg
Dagbesteding
Onderzoeksopzet
De vraagstelling en deelvragen zijn van dien aard dat een kwalitatieve onderzoeksmethode het meest passend is. Met kwalitatief onderzoek kunnen de betekenissen achterhaald worden die betrokkenen zelf aan hun situatie geven, dus de praktijktheorieën die betrokkenen zelf hebben ontwikkeld. Het samenwerkingsverband van gemeenten wil onder de doelgroep van maatschappelijke opvang nu juist dat doen. Bij kwalitatief onderzoek is de informatieverzameling vaak open en flexibel, zodat er ruimte is voor onvoorziene gebeurtenissen. Dit betekent dat er geen sterke voorstructurering is, zoals in een enquête, waarbij kwantitatieve analyses gedaan worden op de verkregen data. Dit betekent echter niet dat je met kwalitatief onderzoek niet zou kunnen kwantificeren; hoe vaak zich iets voordoet, hoeveel mensen specifiek gedrag vertonen etc. Kwalitatief onderzoek is vooral handig voor explorerend, dat wil zeggen verkennend of verdiepend onderzoek. Het is goed om te realiseren dat in dit rapport uitspraken gedaan kunnen worden door respondenten die niet aansluiten bij de werkelijkheid. Het gaat er in dit onderzoek echter niet om wat waar is of niet, maar hoe de doelgroep bepaalde gebeurtenissen ervaart. Generaliseren De gegevens uit kwalitatieve onderzoeken zijn lastig generaliseerbaar naar de gehele groep of andere groepen, door de geringe steekproef. Wel kan er sprake zijn van theoretische of inhoudelijke generalisatie, wat iets anders is dan statistische generaliseerbaarheid. De resultaten van dit onderzoek kunnen dus niet worden doorgetrokken naar de gehele doelgroep!
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
3
In dit onderzoek maken we gebruik van open groepsinterviews. Bij open interviews wordt gebruik gemaakt van een topiclijst. Dit is een semigestructureerde vragenlijst, waarbij een aantal onderwerpen aan bod moeten komen, maar de precieze vraagstelling en de volgorde van de vragen is niet belangrijk. Deze open groepsinterviews zijn door middel van een huiskamer- en/of locatiegesprek gehouden. Deze vorm heeft als doel om uitwisseling tussen de deelnemers te bewerkstelligen en om door te vragen zodat duidelijk wordt of bepaalde ervaringen door meer deelnemers gedeeld worden. De agenda die bij de huiskamer- en locatiegesprekken is gebruikt, is in bijlage 1 terug te vinden. 1.2.1
Benaderen respondenten
De deelnemers aan de huiskamer- en locatiegesprekken zijn op de volgende wijze benaderd. De contactpersoon (beleidsmedewerker) van de gemeenten in de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden heeft een adressenlijst opgesteld met organisaties die werken met de doelgroepen. Deze organisaties zijn door de gemeente per e-mail geïnformeerd met het verzoek mee te willen werken in de werving van cliënten voor huiskamer- of locatiegesprekken. SGBO heeft vervolgens de contactpersonen telefonisch, per e-mail of door het afleggen van een bezoek benaderd. Tabel 1
Benaderde organisaties
Zwerfjongeren/thuisloze jongeren
(ex) GGZ cliënten
Multiprobleemgezinnen
Regionaal Bureau Leerplicht en Voortijdige Schoolverlaters
Leger des Heils, RIBW Gorinchem
Rivas Zorggroep, Maatschappelijke Dienstverlening
Da Vinci College
Yulius (voorheen Homestart Gorinchem RMPI|De Grote Rivieren)
TriviumLindenhof Jeugd & Opvoedhulp
Vereniging Ypsilon, regio Zuid Holland Zuid
Zorgcoördinator Leerdam/Zederik
Rivas Zorggroep – Team Maatschappelijke Dienstverlening: school maatschappelijk werk
Bouman GGZ
GGD Zuid-Holland Zuid, Vangnet & Advies
Bureau Jeugdzorg
Stichting De Hoop
Arkelstad Jeugd & Jongerenwerk Gorinchem The Mall Jeugd & Jongerenwerk Stichting Jeugd & Jongerenwerk MiddenHolland Stichting SKEW
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
4
JPT (regionaal) Jeugdreclassering Foyer Dordrecht. Een verklarende woordenlijst van de in dit rapport genoemde instanties is te vinden in bijlage 3. Er zijn uiteindelijk drie gesprekken gevoerd met de gekozen doelgroep. Via TriviumLindenhof met jongeren in de kamerbewoning in Dordrecht en Gorinchem en via Yulius met (ex) GGZ cliënten. 1.2.2
Medewerkingbereidheid instellingen en respondenten
Het is in de regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden moeilijk gebleken een representatieve vertegenwoordiging uit de doelgroep multiprobleemgezinnen en zwerfjongeren om tafel te krijgen. Het is hierbij belangrijk om aan te geven dat het benaderen van deze doelgroepen überhaupt een lastige taak is. Deze doelgroepen zijn weinig assertief in het zelfstandig benaderen van gemeenten. Ook is er vaak geen organisatiegraad onder deze doelgroep. Dit in tegenstelling tot de doelgroep (ex) GGZ cliënten, die vaak in cliëntenraden of andere organen vertegenwoordigd zijn. Tenslotte blijkt het bij deze doelgroepen meer om individuen dan om groepen van cliënten te gaan. Het organiseren van groepsgesprekken is dan ook een lastige methode. Hierdoor is de functie van de intermediairs van groot belang om een gesprek met deze doelgroepen te bewerkstelligen. Helaas blijkt uit onze gesprekken met de verschillende organisaties dat zij zelf vaak ook weinig zicht hebben op de doelgroepen. Andere redenen waardoor het moeilijk gebleken is om een representatieve vertegenwoordiging van de doelgroepen om tafel te krijgen zijn:
Het gaat om een relatief kleine groep, zowel voor zwerfjongeren als voor multiprobleemgezinnen De afweer die een deel van de doelgroep heeft ten opzichte van geïnstitutionaliseerde hulpverlening en interviewers Er is geen centraal overzicht voorhanden waar de doelgroep zich bevindt De verschillende instanties in het veld die wij gesproken hebben verwijzen vooral door naar andere instanties Instanties spreken twijfel uit over deelname van cliënten aan een huiskamer- en locatiegesprek omdat er al eerder onderzoek heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld naar Kamers met Kansen projecten en gezinscoaching. Resultaten en uitkomsten daarvan zijn niet altijd bekend bij de instanties. Zij vragen zich af waarom hier niets mee gedaan is of wordt? De instanties constateren een zekere ‘onderzoekmoeheid’
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
5
Tenslotte geven de instellingen aan dat het een probleem is om de doelgroepen in groepsverband uit te nodigen voor een gesprek. Zowel redenen van logistieke aard, als motivatie en privacy spelen hierbij een rol
Samenvattend kunnen we stellen dat het lastige doelgroepen zijn om onderzoek onder te doen en dat met dit onderzoek een eerste poging is ondernomen om meer zicht op de doelgroepen en de problematiek te verkrijgen.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
6
2 2.1
Resultaten gesprek met (zwerf /thuisloze) jongeren Algemeen
Zwerf- of thuisloze jongeren zijn feitelijk of residentieel daklozen onder de 23 jaar met meervoudige problemen.1 Tot 18 jaar vallen zij met een indicatie onder de jeugdzorg, waarvoor de provincies verantwoordelijk zijn. Zonder indicatie vallen zij onder het preventief jeugdbeleid waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn. Centrumgemeenten zijn daarnaast nog verantwoordelijk voor de maatschappelijk opvang, waaronder de opvang van zwerf- en/of thuisloze jongeren. Tenslotte zijn alle gemeenten verantwoordelijk voor preventie en nazorg. Dit betekent dat bij de aanpak van zwerfen/of thuisloze jongeren gemeenten een grote taak hebben maar daarbij moeten samenwerken met provincies. Zwerfjongeren hebben veelal te maken met meervoudige problematiek en hebben vaak een hulpverleningsverleden. Deze problematiek speelt zich bijvoorbeeld af op het terrein van huisvesting, financiën, opleiding, werk, geestelijke gezondheid etc. Zwerfjongeren zijn erg divers met verschillende achtergronden die hebben geleid tot thuisloosheid. Het gaat bij zwerfjongeren vaker om thuisloos zijn dan om dakloos. Zij zwerven vaak tussen familieleden en vrienden heen en weer. De diversiteit van deze groep maakt dat gemeenten juist moeten inzetten op maatwerk in de signalering, preventie, opvang en zorg. Om goed beleid te kunnen voeren op de aanpak van zwerfjongeren is het nodig om de omvang en de aard van de problematiek in kaart te brengen. Met dit onderzoek wordt een stap gezet naar zicht in de aard van de problematiek, door zwerfjongeren zelf te vragen naar hun ervaringen. Er is voor dit onderzoek gesproken met jongeren in een TriviumLindenhof gezinshuis in Gorinchem en met jongeren in de Foyer van TriviumLindenhof in Dordrecht. Redenen om een gesprek met jongeren uit de foyer te houden is de regiofunctie die de foyer vervult en de gelijksoortige problematiek van deze jongeren waardoor ervaringen zeer waarschijnlijk gelijk zijn aan jongeren uit de regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden. In Gorinchem is gesproken met drie jongeren, twee meisjes en een jongen, en een begeleidster. In de Foyer in Dordrecht is gesproken met vier jongeren, drie jongens, een meisje en een begeleidster. 2.1.1
Concept Gezinshuis, kamerbewoning en Foyer
TriviumLindenhof wordt volledig vanuit de provincie gefinancierd. Volgens de begeleiders van Trivium zou het echter heel prettig zijn als het Foyergedeelte via de Wmo gefinancierd zou worden. Nu kunnen alleen jongeren geholpen worden met een indicatie voor jeugdzorg. Indien ook een deel van de kosten door de Wmo gefinancierd zou worden, zouden ook niet-geïndiceerde jongeren begeleid kunnen worden. Bijkomend 1
Deze definitie werd bekendgemaakt tijdens de beantwoording van de Kamervragen over zwerfjongeren.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
7
voordeel zou volgens hen zijn dat dan de kosten ten aanzien van het actieplan jeugdwerkeloosheid en de liggende subsidiegelden voor kwetsbare jongeren lager zullen uitvallen. TriviumLindenhof heeft verschillende voorzieningen voor zwerfjongeren of thuisloze jongeren in de regio. Zo is er in Gorinchem een gezinshuis en zijn er een aantal plaatsen voor kamerbewoning. Het verschil is dat jongeren in een gezinshuis echt meedraaien met een gezin, terwijl jongeren op kamerbewoning zelfstandig wonen en daarnaast ambulante begeleiding ontvangen. In Dordrecht is tevens een voorziening voor kamerbewoning. Dit wordt de foyer genoemd. De foyer in Dordrecht is een vorm van zelfstandigheidstraining op kamers. De training is voor jongeren die al vroeg op eigen benen moeten staan en daarbij hulp kunnen gebruiken. Ze wonen met andere jongeren in één pand. Er is gezamenlijk gebruik van de keuken en sanitair, maar ze hebben ook zelf een eigen kamer. Iedere jongere krijgt een eigen mentor, vaak zelfs twee. Zowel in Dordrecht als in Gorinchem hebben de jongeren die in de kamerbewoning wonen een begeleider. Met de begeleider of mentor bespreken de jongeren wat zij precies willen bereiken tijdens hun verblijf bij de TriviumLindenhof. Samen met de begeleider maken ze een plan, waarmee ze stap voor stap toewerken naar een situatie om volledig op zichzelf te kunnen wonen. De grootste verschillen tussen de foyer in Dordrecht en de kamerbewoning in Gorinchem is het aantal jongeren dat daar verblijft en de doorstroommogelijkheden. In de foyer is een heel groot aantal jongeren in verschillende foyers woonachtig, terwijl het in Gorinchem om een aantal losse kamers gaat. Daarnaast werkt TriviumLindenhof in Dordrecht nauw samen met Woningcorporatie Woonbron, met gemeentelijke diensten en andere partners. Zo kunnen de jongeren uiteindelijk goed doorstromen naar zelfstandige woonruimte. Deze afspraken zijn er niet in Gorinchem. In de foyer wonen ongeveer 35 tot 40 jongeren. Er wordt vooral op het gebied van financiën veel ondersteuning geboden. De jongeren geven aan dat ze hier veel problemen mee hebben. Dit is helemaal nieuw voor ze als ze hiervoor nog thuis woonden. In de foyer zijn verschillende regels, maar de begeleider geeft aan dat ze liever werken met afspraken dan met regels. Dit werkt volgens haar beter. “ Zo leer je de jongeren ook meer verantwoordelijkheid te nemen”. Er zijn wel verplichtingen in de foyer, zoals thema avonden. Als jongeren zich niet aan de regels houden kunnen ze gele en rode kaarten krijgen. De foyer heeft ook een gemeenschappelijk deel waar een Jongeren Informatie Punt (JIP) is gevestigd en waar activiteiten georganiseerd worden, zoals kooklessen en workshops. De foyer bestaat uit meerdere complexen naast elkaar van verschillende instanties. Naast Trivium hebben bijvoorbeeld ook Yulius en het project Direkshon een foyer. Er is volgens de jongeren echter weinig menging tussen de verschillende foyers.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
8
2.2
De hulpverleningsroute
De jongeren in de kamers van Trivium en het gezinshuis in Gorinchem en de Trivium foyer in Dordrecht zijn tussen de 16 en 19 jaar en hebben allemaal een heel verschillende achtergrond. Maar wat ze bijna allemaal gemeen hebben is een problematische thuissituatie en een contact bij jeugdzorg. De jongeren hebben vaak met meervoudige problematiek te maken die veelal begint met een problematische thuissituatie. Zo wilde een van de jongeren het huis uit omdat haar vader een alcoholist is. Weer een ander moest verhuizen met zijn moeder omdat zijn vader een crimineel bleek te zijn. Tenslotte kwam een van de jongeren in de problemen door haar vriendje. Hij veroorzaakte een ‘ongeval’ bij haar thuis waardoor hij in de gevangenis terechtkwam. Zij is toen ook 6 maanden in een jeugdgevangenis terechtgekomen. Ook komen veel van de jongeren uit een gebroken gezin, door scheiding of overlijden. Een van hen kon niet goed opschieten met de nieuwe vriendin van haar vader en haar vier kinderen. Het ging haar allemaal te snel na het overlijden van haar moeder. Zij wilde niet met haar vader en zijn nieuwe vriendin mee verhuizen en wilde op zich zelf gaan wonen. Een ander had loyaliteitskwesties tegenover zijn vader en moeder en trok dit niet meer en wilde uit huis. De jongeren hebben op allerlei manieren hulp ingeschakeld en hulp gekregen, waardoor ze nu in de opvang van Trivium wonen. Vier van de jongeren hebben op eigen initiatief hulp gezocht. Twee van hen hebben zelf contact opgenomen met Bureau Jeugdzorg. Zo vertelt een jongen dat klasgenoten en leraren merkten dat het niet goed ging bij hem thuis. Zij hebben hem toen aangeraden naar Bureau Jeugdzorg te gaan. Dit heeft hij toen gedaan. Hij is er echter niet met zijn moeder uitgekomen en hij moest het huis verlaten. Na 3 weken dakloos te zijn geweest komt hij via Bureau Jeugdzorg bij een crisisopvang van Trivium. Vanuit daar is hij naar de Trivium foyer in Dordrecht verhuisd. Een ander heeft contact opgenomen met Bureau Jeugdzorg omdat ze zelf uit huis wilde. Eerst is ze gaan rondzwerven tussen verschillende vriendinnen. Na vele omwegen zoals de Grote Rivieren (nu Yulius) en Trivium thuishulp is zij in een kamerproject van Trivium naast het gezinshuis in Gorinchem terechtgekomen. Twee jongeren hebben zelf hulp gezocht, maar niet via Bureau Jeugdzorg. Een van hen heeft om hulp gevraagd bij een plaatselijke dominee. Hier heeft hij 3 maanden gewoond, alvorens hij via deze dominee bij Trivium in de crisisopvang terechtkwam. De ander is naar de politie gestapt na grote bonje met haar vader. De politie heeft haar nagebeld en gevraagd of zij maatschappelijke hulpverlening wilde. Zij is toen geholpen door het Jeugd Preventie Team (JPT), dat kortdurende ambulante hulp biedt aan jongeren (en hun ouders) na een zorgmelding van de politie. Ze is erg tevreden over het JPT, maar vindt het jammer dat zij maar 3 maanden hulp mag bieden. Het JPT heeft haar doorgestuurd naar Trivium, die voor haar een kamer traject heeft gezocht.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
9
Anderen hebben niet zelf hulp gezocht maar zijn door familie of door familieomstandigheden in een hulpverleningstraject terechtgekomen. Een jongere vertelt dat haar vader een melding heeft gedaan bij Bureau Jeugdzorg nadat zij op het ‘slechte pad’ was geraakt. Een ander is met zijn moeder terechtgekomen in een opvanghuis van Stichting de Hoop. Vanuit daar is hij eerst voor korte tijd bij familie gaan wonen en toen in de crisisopvang terechtgekomen. Vanuit deze crisisopvang is hij ook nog een keer verhuisd naar een gereformeerd gezinshuis in Dordrecht. Vanuit daar besloot hij op zichzelf te willen wonen en is toen bij de foyer van Trivium terechtgekomen. Jeugdzorg: De jongeren zijn niet onverdeeld tevreden over de jeugdzorg. Twee jongeren geven aan dat Bureau Jeugdzorg steeds aandrong op verder praten met de ouders. Dit was volgens de jongeren een gepasseerd station. Zij waren al op zoek naar andere oplossingen. Een van hen geeft tevens aan dat zij door Bureau Jeugdzorg bij allerlei verschillende instanties terecht is gekomen, voordat zij eindelijk de goede hulp kreeg in de vorm van Trivium. Twee jongeren geven aan dat zij slechte ervaringen hebben gehad met hun gezinsvoogden. Zo vertelt een meisje dat ze geen prioriteit was bij haar gezinsvoogd. Hij zei haar letterlijk dat “jongere kinderen voor gaan”. Hierdoor heeft zij een periode onterecht in een gesloten inrichting gezeten. Na een wisseling van de gezinsvoogd is het allemaal beter gegaan. Deze gezinsvoogd heeft hard zijn best gedaan om haar in de Trivium foyer geplaatst te krijgen. Een andere jongen vertelt dat hij nu bezig is met zijn negende gezinsvoogd en dat het nu eindelijk goed gaat. Deze gezinsvoogd heeft geregeld dat hij in de foyer van Trivium terechtkwam. De grote hoeveelheid gezinsvoogden van Bureau Jeugdzorg die jongeren doorlopen is een herkenbaar fenomeen onder de verschillende jongeren. Een van de jongeren geeft aan dat hij nu bezig is met zijn vijfde gezinsvoogd. Zijn gezinsvoogd belde in januari voor een afspraak in juli. Zij hebben het blijkbaar zo druk dat het zoveel maanden duurt voor een afspraak. Dit wordt ook door een van de begeleiders van Trivium aangegeven. Zij ervaart dat de caseload per gezinsvoogd te hoog is, waardoor jongeren vaak heel lang moeten wachten voordat er iets gebeurt. Tenslotte vertelt een van de meisjes dat toen zij niet met haar vader mee wilde verhuizen naar Zwolle, Bureau Jeugdzorg haar heeft geholpen met het overhalen van haar vader om toch in Gorinchem achter te mogen blijven. 2.3
Dagbesteding
De meeste jongeren zijn momenteel bezig met een opleiding. Twee van hen zijn bezig met de Havo. Een van de jongens geeft aan dat hij begonnen is met gymnasium maar dat hij door alle problemen thuis zich slecht kon concentreren op zijn schoolwerk. Hierdoor
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
10
is hij afgezakt naar de Havo. Een ander heeft net zijn Vmbo diploma gehaald en is nu bezig met de Havo en hoopt nog verder te kunnen gaan studeren. Twee jongeren volgen een middelbare beroepsopleiding, na het behalen van hun Vmbo diploma. Zij zijn allebei niet heel tevreden over de keuze van hun opleiding, maar hebben besloten om de opleiding toch af te maken. Anderen zijn bezig met het op orde krijgen van hun zaken en willen aankomend schooljaar graag beginnen met een opleiding. Zo vertelt een van hen dat hij graag een opleiding tot steward wil gaan volgen in Hoofddorp. Hij hoopt dat hij daar op de campus kan gaan wonen. Na 9 maanden in de Trivium foyer wil hij ook wel naar een andere plek. De ander vertelt dat zij haar Havo en Vavo niet heeft afgemaakt. Zij had op dat moment geen zin in school en heeft veel gespijbeld. Toen zij niet meer leerplichtig was heeft zij zich ook meteen uitgeschreven bij school. Nu, na een periode werken en wonen in de Trivium foyer, geeft zij aan dat ze toch graag met een opleiding wil beginnen. Ze wil graag een Mbo opleiding voor dierenartsassistente gaan volgen om later wellicht door te stromen naar dierenarts. Tenslotte is een van de jongeren aan het werk en doet zij daarnaast via haar werk een bijpassende opleiding bij het Da Vinci College in Dordrecht. Zij is via haar eigen netwerk aan deze baan gekomen. Ze is heel blij met haar werkgever, waar ze een goede relatie mee heeft en die haar waar het kan ondersteunt. Alle jongeren werken. De meeste jongeren doen dit naast hun school. Voor sommigen is dit hun enige vorm van dagbesteding. De jongeren geven aan dat zij zo weinig geld hebben dat ze er naast wel moeten werken. Zonder werk hebben de jongeren in de foyer bijvoorbeeld maar 30 euro per week vrij te besteden. De jongeren besteden hun dagen verder door tijd te besteden aan hobby’s en door met vrienden af te spreken. 2.4
Ondersteuning
Alle jongeren krijgen van Trivium ondersteuning. Trivium biedt ze onderdak in de foyer, het gezinshuis of kamerbewoning. Zij worden hier door mentoren of begeleiders geholpen hun zaken op orde te krijgen. De jongeren stellen een plan op wat ze de komende tijd willen gaan ondernemen om hun leven weer op orde te krijgen. Ze krijgen vanuit Trivium ambulante begeleiding. Deze begeleiding betekent dat de jongeren wekelijks gesprekken hebben met hun mentor of begeleider. De meeste ambulante begeleiding is volgens de jongeren in Dordrecht. De jongeren uit Gorinchem geven echter aan dat zij heel blij zijn dat ze niet in de foyer in Dordrecht terecht zijn gekomen. Dit wilden zij allebei absoluut niet. Toch ging dat niet
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
11
vanzelfsprekend. Een van de jongeren zou eigenlijk naar Dordrecht gaan, omdat er weinig plaatsen in Gorinchem zijn. Maar op het laatste moment kwam er een kamer vrij in Gorinchem. Het is voor zwerfjongeren belangrijk dat zij hun sociale netwerk om zich heen hebben. Juist omdat zij niet meer thuis wonen en dit al een grote verandering is voor hen. Hun hele netwerk is in de omgeving van Gorinchem, daarom wilde ze perse niet naar Dordrecht. Ten tweede geven zij aan dat Dordrecht echt een veel grotere stad is met meer problematiek. Gorinchem is overzichtelijk, niet te klein, je kan er voor studie en uitgaan terecht en het is dicht bij andere grote steden. Alle jongeren geven aan dat het een stuk beter met ze is gegaan sinds ze onderdak hebben bij Trivium. Zowel de foyer als de kamerbewoning van Trivium bevalt de jongeren heel goed. De foyer is voor de jongeren echter wel een grote verandering geweest. Zo geven alle jongeren aan dat ze opeens heel veel vrijheid ervoeren. Dit gaat nog meer op voor de jongere die uit de jeugdgevangenis kwam. De jongeren geven aan dat ze de eerste paar weken eerst heel erg hebben genoten van die vrijheid. Maar na een korte periode komt het besef dat ze willen werken aan hun toekomst. Daarbij komt dat ze met de kansen die ze nu krijgen ook verantwoordelijk worden gehouden voor hun eigen keuzes. Dit geldt ook voor de jongeren in de kamerbewoning van Trivium. Zij ontvangen nog begeleiding maar zijn zelf verantwoordelijk voor hun kamer, hun leven en de keuzes die ze maken. De jongeren in de foyer geven aan dat een goede kamergenoot van belang is, waarmee je het kan vinden en die ook op het goede pad blijft. Er is volgens een van de jongeren een bepaalde cultuur die de mensen in de foyer met elkaar delen. De mensen zijn best hecht met elkaar, vertelt hij. Daarentegen is hij wel heel alert op wie hij binnen in zijn kamer laat. Zo geeft hij aan: “ Ik ben verantwoordelijk voor wat er binnen gebeurt”. Er komen namelijk ook veel mensen op de Colijnstraat die daar niet wonen. Zij proberen soms een slaapplek te bemachtigen. Maar er zijn ook mensen die op de Colijnstraat in wapens handelen en drugs dealen volgens de bewoners van de foyer. Het gaat hier volgens hen om mensen van buiten de foyer die op de Colijnstraat komen om drugs of wapens te dealen. Dit geeft de straat echter wel een slechte naam. De jongeren ontvangen ook psychologische begeleiding. Naast begeleiding vanuit Trivium is er zonodig aandacht voor verwijzing naar ander vormen van begeleiding. Een van de jongeren geeft aan dat hij bij de Grote Rivieren (nu Yulius) is geweest. Hij werd gestimuleerd om gesprekken samen met zijn moeder te voeren over het verleden en wat er allemaal gebeurd is. Zelf had hij niet het gevoel dat er iets met hem aan de hand was. Daarom is hij nu ook gestopt met de therapie. Een ander meisje heeft meerdere malen gesproken met psychologen. Nu zij zelf weer ervoer dat het niet lekker ging is zij naar een eerstelijns psycholoog gestapt. Dit is dus afzonderlijk van de ondersteuning van Trivium. Dit helpt haar met haar verdriet. Zo neemt ze volgens zelf ook weer controle over haar leven.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
12
Tenslotte is bij een van de jongeren een persoonlijkheidstest afgenomen waaruit bleek dat zij een vorm van Asperger heeft. Dit heeft consequenties voor haar indicatie en haar opvang door Trivium. Trivium kan deze gespecialiseerde begeleiding niet bieden en daarom zou ze uit de foyer worden geplaatst. Nu proberen de begeleiders van Trivium haar te helpen met een plek bij de foyer van de Grote Rivieren (nu Yulius) waar wel 24 uur begeleiding is die bij haar past. Zij is heel blij met de ondersteuning en begeleiding vanuit Trivium. Tevens is ze heel blij met de diagnose. Zo geeft ze aan: “ Nu ik het weet kan ik weer verder met mijn leven”. Ook wordt er geprobeerd om het netwerk van de jongeren weer op poten te zetten. Een van de jongeren geeft aan dat zij zo langzamerhand weer contact heeft met familie en haar oude vrienden. Het is nog niet zo dat zij weer thuis kan wonen, maar ze is er heel blij mee. De jongeren hebben allemaal het gevoel dat ze nu vastigheid hebben en weer aan hun toekomst kunnen denken. Door een opleiding te volgen, te werken en naar een zelfstandige woning door te groeien. 2.5
Instromen – Doorstromen - Uitstromen
Voordat de jongeren geplaatst kunnen worden bij een Trivium opvang wordt eerst het netwerk van de jongeren in kaart gebracht. Dit netwerk betekent ook een vangnet voor de jongeren. Het is daarom prettig als de jongeren opgevangen kunnen worden in de buurt van hun sociale netwerk. Instromen in het gezinshuis, de foyer of de kamerbewoning is in principe voor een bepaalde korte periode. Het idee is dat de jongeren daarna doorstromen naar een meer permanente woonvorm, begeleid of zelfstandig. In het gezinshuis en de kamerbewoning van Trivium in Gorinchem is door- en uitstroom erg lastig en dit belemmert uiteindelijk ook de instroom. Er zijn simpelweg te weinig doorstroom mogelijkheden. Zo geeft een van de jongere aan dat zij al meer dan een jaar op zoek is naar een reguliere woning. Zij heeft geen begeleiding meer nodig en heeft geen behoefte meer aan de ondersteuning vanuit Trivium. Het lukt haar echter niet om aan een woning te komen. Het duurt gemiddeld twee jaar voordat je in aanmerking komt voor een woning en zo lang staat ze nog niet ingeschreven. Een ander probleem is dat jongeren 18 jaar moeten zijn om zich te mogen inschrijven voor een woning. Tenslotte zijn de huurprijzen erg hoog voor jongeren die net beginnen met werken. Een van de jongeren die nu nog onderdak heeft in het gezinshuis van Trivium hoopt binnenkort naar een van de kamers van Trivium door te kunnen stromen. Maar die zijn momenteel nog bezet omdat de jongeren woonachtig in de kamers niet kunnen doorstromen. Hoewel Trivium de jongeren niet uit hun kamer zet, heeft een van de jongeren het gevoel dat ze op hete kolen zit. Zo vertelt ze: “ Ik weet dat er mensen zijn die mijn kamer nodig
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
13
hebben, ik ken ze zelfs, maar omdat ik niet weg kan blijven zij rondzwerven”. Ze vindt dit heel vervelend. Zij wil heel graag doorstromen naar een zelfstandige woning, zowel voor zichzelf als om anderen een kans te geven in te stromen. Nu probeert ze samen met een andere kamerbewoner een woning te vinden om de kosten te delen. Een eigen woning is wel erg prijzig geven de jongeren aan. De begeleidster van Trivium in Gorinchem vertelt dat ze jongeren niet op straat zetten, omdat dan al het werk zomaar in een keer weer ongedaan gemaakt kan worden. Maar daar hoort dan wel bij dat ze ook weer tijdig uit hun kamer vertrekken als ze daar klaar voor zijn. De gemeente heeft echter geen afspraken gemaakt met de woningcorporaties over urgentieverklaringen. Er zijn ook geen afspraken om voor deze jongeren de leeftijdsgrens van 18 jaar voor inschrijving te verlagen. In de foyer in Dordrecht is de doorstroom naar een andere woning veel beter geregeld. Trivium heeft afspraken gemaakt met de gemeente zodat jongeren een urgentieverklaring kunnen krijgen. Dit verkort de wachttijd op een woning tot 3 -5 maanden. Nadat de jongeren naar een zelfstandige woning doorstromen krijgen ze nog een half jaar begeleiding van Trivium. De begeleidster van de foyer van Trivium geeft aan dat de urgentieverklaring een voorwaarde is voor het concept van de foyer. Zonder afspraken over doorstroom van jongeren zou volgens haar het concept van de foyer niet werken. “Dan raakt de foyer verstopt en kunnen nieuwe jongeren niet geholpen worden”. 2.5.1
Toekomst
Alle jongeren zijn door de begeleiding bij Trivium bezig met hun toekomst. Voor de een betekent dit een vaste baan en vooruitzicht op een eigen woning. Voor anderen betekent dit een studie afmaken en verder studeren. De aanwezige jongeren zijn allemaal heel positief over de toekomst en hebben veel plannen. Een van de jongeren geeft aan dat hij wil zorgen dat hij er alles uithaalt wat er in zit. Hij hoopt via meerdere wegen uiteindelijk een universitaire opleiding te volgen. Een ander wil heel graag dierenarts worden en hoopt dat via dierenartsassistente ooit te worden. Weer een ander wil graag een opleiding volgen in Hoofddorp en daar gaan wonen. Her merendeel van de jongeren in de foyer hebben vooral toekomstvisies over studies en werk. De jongeren in de kamerbewoning van Trivium hebben in het hun toekomstvisie meer over een zelfstandige woning dan de jongeren in de foyer. 2.6
Aanbevelingen
Hieronder zullen zowel de aanbevelingen van de jongeren als vanuit SGBO gepresenteerd worden.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
14
2.6.1
Aanbevelingen vanuit de jongeren
De jongeren in Gorinchem geven aan dat zij heel graag willen doorstromen. Zij zijn klaar of bijna klaar met hun begeleiding en hoeven niet meer begeleid te wonen. Het lukt hen tot op heden echter niet om naar een zelfstandige woning door te stromen. Zij zouden graag een urgentieverklaring willen krijgen, of voor hun 18e zich al willen inschrijven voor een woning. Een van de jongeren geeft daarnaast aan dat zij heel tevreden is over het Jeugd Preventie Team. Zij vindt het echter jammer dat het JPT maar zo kort mag helpen. Ze hoopt dat het JPT nog lang hulp kan en mag blijven bieden aan jongeren. 2.6.2
Aanbevelingen vanuit SGBO
Uit de gesprekken met jongeren constateren wij twee belangrijke signalen. Ten eerste blijkt dat zwerf- en of thuisloze jongeren vaak een complexe achtergrond hebben die ook wel als shockerend kan worden ervaren. Ten tweede blijkt dat een aantal van deze jongeren tijdens de hulpverleningsroute een moeizame relatie hebben gehad met Bureau Jeugdzorg, vooral in de vorm van gezinsvoogdij. Zij hebben al diverse gezinsvoogden gehad of moeten maanden wachten voordat zij hun (nieuwe) gezinsvoogd kunnen spreken. Het is voor de gemeenten van de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden van belang te weten dat deze verschijnselen zich ook voordoen binnen hun gemeentegrenzen. Gelet op de regiofunctie van TriviumLindenhof is het van belang om in de regio Alblasserdwaard - Vijfheerenlanden afspraken te maken over urgentiebeleid, inschrijven vanaf 16+ en de beschikbaarheid van woningen voor deze jongeren. Dit kan door als gemeenten of als samenwerkingsverband van gemeenten aan tafel te gaan met de woningcorporatie en Trivium om tot heldere afspraken te komen voor doorstroom. Om een succes te maken van de opvangplaatsen van TriviumLindenhof is doorstroom naar een zelfstandige woning noodzakelijk. Het concept van de foyer kan hierbij als voorbeeld dienen. De jongeren ondervinden de volgende beperkingen wat betreft doorstroom: Pas kunnen inschrijven als de jongeren 18 jaar zijn De lange wachttijd voor het verkrijgen van een woning Hoge huurprijzen Tevens lijkt het handig om meer opvangplaatsen voor zwerfjongeren in de regio te realiseren. De jongeren willen heel graag in hun eigen omgeving blijven wonen en dit is volgens de begeleiders ook van groot belang. Dordrecht wordt voor deze jongeren als ver weg beschouwd en heeft volgens hen echt een ander (veel stadser) karakter.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
15
3 3.1
Resultaten gesprek met (ex) GGZ cliënten Algemeen
Iedereen kan met de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) te maken krijgen. Binnen de GGZ kan een patiënt geholpen worden door een GGZ-instelling of een vrijgevestigde psychiater of psychotherapeut2. GGZ richt zich op vier zaken: Het voorkomen van psychische aandoeningen; Het behandelen en genezen van psychische aandoeningen; Het zo goed mogelijk laten deelnemen van mensen met een chronische psychische aandoening aan de samenleving; Het bieden van (ongevraagde) hulp aan mensen die ernstig verward en/of verslaafd zijn en die uit zichzelf geen hulp zoeken. Binnen de GGZ is er een verschil tussen gemakkelijk toegankelijke zorg, gespecialiseerde zorg en crisisopvang. Gemakkelijk toegankelijke zorg is de zorg die verleend wordt door de eerstelijnspsychologen. Gespecialiseerde zorg is de tweede lijn. Dit wordt door GGZ instellingen aangeboden. Dit kan gaan om ambulante begeleiding. Dat betekent dat de patiënt tijdens de behandeling thuis blijft wonen en aan het werk blijft. Is er meer zorg nodig, dan kan iemand voor kortere of langere tijd deeltijdbehandeling krijgen. Een klein deel van de gespecialiseerde zorg is residentiële zorg, waarbij het gaat om een klinische behandeling of wonen in een beschermde woonomgeving. Tenslotte is er nog crisisopvang. Dit is acute of spoedeisende hulp. Dit kan vrijwillig of met een gedwongen opname. Gemeenten hebben een (wettelijke) verantwoordelijkheid om de geestelijke gezondheidszorg te bewaken en bevorderen, zowel vanuit het oogpunt van het bevorderen van maatschappelijke participatie (Wmo, WWB) als vanuit lokaal gezondheidsbeleid (WPG). Gemeenten hebben binnen de Wmo de volgende taken: preventie, signaleren, opvang, ondersteuning en/of begeleiding en nazorg. Het idee is dat ook mensen met psychische aandoeningen mee moeten kunnen doen in de maatschappij. GGZ instellingen en gemeenten moeten deze ondersteuning organiseren: - begrip en acceptatie, informatie en ontmoetingsmogelijkheden; - toegang tot wonen, werken, onderwijs en welzijn; - toeleiding en ondersteuning in het geval van multiproblemen. Er is voor dit onderzoek gesproken met (ex) GGZ cliënten in het Service en Ondersteuningscentrum (SOC) in Leerdam. Er is gesproken met vier (ex) GGZ cliënten, een adviseur cliëntenraden en de ambtelijk secretaris cliëntenmedezeggenschap bij Yulius (voorheen RMPI | de Grote Rivieren). 2
GGZ Nederland
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
16
3.2
Achtergrond
De deelnemers zijn divers in leeftijd en achtergrond. Er zijn drie mannen aanwezig en één vrouw. Twee van hen zijn rond de dertig jaar oud en de andere twee zijn rond de vijftig jaar oud. Alle deelnemers aan het huiskamer- en locatiegesprek zijn al geruime tijd GGZ cliënt. Een van de aanwezigen geeft aan sinds 1994 GGZ cliënt te zijn, er is toen bij hem schizofrenie gediagnosticeerd. Een ander is sinds 1998 GGZ cliënt en woont nu zelfstandig. De andere twee zijn sinds 2002 en 2005 GGZ cliënt. Een van de aanwezigen geeft aan dat hij nu 9 maanden ex GGZ cliënt is. De deelnemers komen uit de gemeenten Gorinchem, Leerdam en een van de kleinere regiogemeenten. Een van de deelnemers woont nog begeleid, de anderen wonen allemaal zelfstandig. Een van hen woont samen met zijn zoon, een ander woont bij zijn ouders. Drie van hen hebben een opleiding afgerond. Twee hebben de HTS gedaan en een heeft een MBO opleiding afgemaakt. Voordat zij GGZ cliënt werden werkten zij alle drie. 3.3
Service en Ondersteuningscentrum
Het service en ondersteuningscentrum biedt zowel GGZ cliënten van Yulius als cliënten van Bouman met verslavingsproblematiek ondersteuning. Bouman wordt betaald door de gemeente en het SOC wordt door de AWBZ gefinancierd. Door de verandering van de AWBZ zullen een aantal mensen niet meer kunnen deelnemen aan het SOC, omdat hun begeleiding vanuit de AWBZ is vervallen. Het is de vraag of die begeleiding nu vanuit de Wmo gefinancierd zal worden. Het SOC is voor de mensen dagbesteding. Hier kunnen ze een praatje maken met gelijkgestemden. Volgens de aanwezigen bij het gesprek vervult het SOC een heel belangrijke functie in het leven van GGZ cliënten. Hier hebben zij contact met anderen. “ Iedereen heeft behoefte aan sociaal contact, niet alleen GGZ cliënten. En dat sociale contact vindt je bij het SOC ”. Een ander geeft aan dat het SOC niet alleen voor een praatje is maar dat het ook nazorg is voor ex GGZ cliënten. Dit wordt beaamd door de anderen: “ SOC is eigenlijk een preventiemiddel om mensen niet terug te laten vallen ” “ Nazorg is de beste preventie” En:
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
17
“ SOC is de beste rehabilitatie” Door de veranderingen in de AWBZ hebben volgens de aanwezigen zeker de helft van de mensen die bij het SOC komt hun indicatie verloren. Een van de aanwezigen geeft aan dat hij denkt dat er hierdoor veel mensen tussen wal en schip raken. Deze mensen hebben het SOC nodig voor hun sociale contacten en om op de been te blijven. Nu mogen ze hier niet meer komen. Hij denkt dat ze zonder het SOC weer terug vallen naar begeleiding. Hij heeft het gevoel dat de overheid ze gewoon laat vallen. Door de bezuinigingen valt het SOC als ondersteuning voor veel ex GGZ cliënten weg. Vervalt de SOC indicatie dan dreigt vereenzaming en sociale isolatie met gevolg psychisch decompenseren en heropname. Vanuit het SOC en Yulius zijn ze momenteel bezig met een voorstel voor de gemeente. Met dit voorstel hopen ze de ondersteuning van het SOC ook voor mensen die niet 100% zijn afgekeurd te continueren. Hiervoor proberen ze subsidie aan te vragen bij de gemeente. Drie van de vier aanwezigen geeft aan nog regelmatig op het SOC te komen. Twee van hen komen hier dagelijks. Een van hen geeft aan dat ze diep ongelukkig zou worden als ze hier niet meer mag komen. 3.4
Dagbesteding
De vier deelnemers werken momenteel niet. Een van hen studeert en de rest is werkloos. Een van hen ontvangt een WAJONG uitkering, de anderen WIA en WWB. Ze doen wel allemaal vrijwilligerswerk. Een van hen wandelt met mensen in een rolstoel. Een ander werkt bij Vluchtelingenwerk als vrijwilliger. Tenslotte zijn alle deelnemers erg betrokken bij het SOC en de andere GGZ cliënten. Zij willen zich graag inzetten voor andere GGZ cliënten. Er is duidelijk een grote onderlinge solidariteit. Een van hen draagt dit momenteel uit vanuit zijn lidmaatschap van de divisieraad van Yulius. Een ander heeft een lange tijd in verschillende cliëntenraden gezeten. De student ondervindt momenteel hinder van het doolhof van de diverse regelingen voor tegemoetkomingen in de kosten. Hij krijgt bijvoorbeeld zijn studiekosten niet vergoed en ook zijn vervoer niet. Dit bemoeilijkt zijn financiën. Het is hem onduidelijk waarmee de Wmo hem, maar vooral ook andere GGZ cliënten kan ondersteunen. Een andere deelnemer is vanuit een traject dat deels betaald wordt door het UWV bezig met een opleiding voor ervaringsdeskundige. Hij heeft van stichting MEE veel informatie gekregen over ervaringsdeskundigen, vooral gericht op psychiatrie en hierdoor is hij hierin geïnteresseerd geraakt. Twee van de aanwezigen komen bijna dagelijks in het SOC. Zij komen hier voor een praatje, om contact met elkaar te hebben. Ook worden er activiteiten georganiseerd. Bij
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
18
het SOC kan ook gezamenlijk gegeten worden. Een van de GGZ cliënten geeft aan dat hij dit graag doet. “ Je ziet hier vertrouwde gezichten, dat is fijn” Ondanks dat hij in een vertrouwde omgeving woont, gaat hij graag naar het SOC. Hij heeft behoefte aan een sociaal netwerk en dat vindt hij daar. Om gezamenlijk te kunnen eten betaalt iedereen 3,5 euro eigen bijdrage. De aanwezigen geven aan dat ze dit eigenlijk best veel vinden, gezien het inkomen van de meeste GGZ cliënten. Omdat voor veel GGZ cliënten de dagbesteding in de SOC’s komt te vervallen wordt de vraag gesteld of zij gebruik zouden maken van een inloop in een gewoon buurthuis. Hier wordt door drie van de vier aanwezigen negatief op geantwoord. Zij geven aan dat ze dit niet zien zitten. “ Contact maken vind ik al lastig genoeg. Ik wil het niet steeds moeten uitleggen.” Zij geven aan dat zij bij een gewoon buurthuis de vertrouwdheid zouden missen. Dat iedereen in hun waarde gelaten wordt en dat je niets hoeft uit te leggen. Een van de aanwezigen reageert in eerste instantie neutraal. Hij vertelt dat hij een open inloop als uitdaging ziet. Het is lastig, maar misschien is het in de toekomst voor hem mogelijk. 3.5
Buitenwereld
Het is voor de meeste GGZ cliënten lastig om naar een gewoon buurthuis te gaan omdat mensen hen niet in hun waarde laten. De aanwezigen geven aan dat dit vaak niet gebeurt in de ‘echte’ wereld. Een van hen geeft aan dat aan dat mensen je uitkotsen omdat ze denken dat je thuis een beetje aan het niets doen bent. Je hebt steeds het gevoel dat je het moet uitleggen. Een ander stelt: “ Mensen snappen gewoon niet wat je meemaakt” Dat is volgens de aanwezigen nu juist zo fijn aan het SOC. “ Daar hoef je niets uit te leggen”. 3.6
Ondersteuning
Een van de aanwezigen woont in een begeleide woonvorm. Hier woont hij samen met een huisgenoot. Hij vertelt dat zijn medebewoner vorige week is opgenomen in een kliniek. Hierdoor woont hij nu alleen en is hij bang dat hij de huur niet meer kan betalen.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
19
De anderen geven aan dat ze het raar vinden dat als je een begeleide woonvorm betrekt en er begeleiding is vanuit Poort6 dat er geen rekening gehouden wordt met terugval. Meneer is nu bang dat hij zijn woning moet verlaten en moet verhuizen. Hij ontvangt tevens hulp bij het huishouden van RIVAS. De aanvraag voor hulp bij het huishouden heeft hij bij de gemeente gedaan. Een ander geeft aan dat hij gebruik maakt van de regiotaxi en Valys. Nazorg: De aanwezigen geven aan dat nazorg wel belangrijk is. Zo geven ze aan dat mensen die te snel uit behandeling gaan en geen nazorg ontvangen vaak weer terugvallen. Het SOC vervult hier ook in de nazorg een belangrijke rol. Een van hen geeft aan dat een reïntegratie coach daarbij heel handig is. Een reïntegratie coach helpt je met het vinden van een nieuwe baan. Een van de aanwezigen geeft aan dat zij zo’n coach heeft en dat zij door hem goed geholpen wordt. Zij kan bijvoorbeeld nog iets langer vrijwilligerswerk doen om zo later makkelijker aan een betaalde baan te komen. Financiën: De deelnemers geven aan dat zij net rondkomen met hun inkomen. Zij hebben allemaal een uitkering; WIA, WWB en WAJONG. Dit is volgens de aanwezigen geen vetpot. Een van hen geeft aan dat zijn financiën door iemand van het SOC wordt gedaan. Hierdoor komt hij niet in de problemen en haalt hij het elke maand met zijn geld. Dit vind hij erg fijn. Een ander heeft momenteel een bewindvoerder en heeft nog 1.5 jaar te gaan. Zij vertelt dat het aanstellen van een bewindvoerder voor haar betekende dat er echt een last van haar schouders afviel. Nu krijgt ze elke maand zakgeld en zijn de vaste lasten al betaald. Tenslotte geeft een andere deelnemer aan dat zijn gezinsinkomen bestaat uit zijn WIA uitkering en inkomsten van de parttime baan van zijn zoon. Deze inkomsten tezamen zorgt ervoor dat hij net buiten allerlei regelingen valt, zoals woon en zorgtoeslag. Hij vindt dit erg lastig want hij wil zijn zoon ook van zijn verdiende geld laten genieten. Informatie rondom ondersteuning: De deelnemers geven aan dat ze slecht op de hoogte zijn van regelingen binnen de Wmo. Het is hen onduidelijk hoe de (ex) GGZ cliënt binnen de Wmo past en hoe zij geholpen kunnen worden. Zo geeft een van de deelnemers aan dat hij steeds naar een andere instantie gestuurd wordt. Volgens hem is de wet niet duidelijk en weten de verschillende instanties niet bij wie je voor welke ondersteuning of voorziening terecht kan. Bij de gemeente wordt hem verteld dat hij naar MEE moet. Eenmaal daar aangekomen vertelt MEE hem dat hij bij de gemeente moet zijn. Op die manier wordt hij niet geholpen. Dit ligt volgens hem echter niet aan de welwillendheid van de medewerkers bij de gemeente.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
20
“ Zij willen me wel helpen maar ze weten het zelf ook niet” Hij geeft aan dat hier verandering in moet komen. Gemeenten moet zelf meer op de hoogte zijn van alle regelingen en de mogelijkheden en onmogelijkheden voor specifieke doelgroepen. Anderen geven ook aan dat de informatiestroom over de Wmo te kort schiet. Zo geeft een van de deelnemers aan dat hij graag een Wmo gids of een Wmo route kaart zou hebben waarmee je kan zoeken waar je terecht kunt met welke vraag. 3.7
Toekomst
De aanwezigen geven aan dat meedoen aan de maatschappij en het maatschappelijk verkeer voor hen belangrijk is. Drie van de aanwezigen wil in de toekomst graag een betaalde baan. Zo wil een van hen eerst ervaringsdeskundige worden en hoopt hij in de toekomst behandelaar te kunnen worden. Een ander wil eerst zijn studie afmaken om daarna te gaan werken. Hij weet nog niet precies wat hij wil gaan doen. Misschien pastoraal medewerker of iets met GGZ cliënten. Tenslotte geeft een GGZ cliënt aan dat hij hoopt het vrijwilligerswerk nog lang in de toekomst te kunnen doen. Hij ziet geen toekomstbeeld waarin hij betaald werk gaat doen. 3.8
Aanbevelingen
Hieronder zullen zowel de aanbevelingen van de (ex) GGZ cliënten als vanuit SGBO gepresenteerd worden. 3.8.1
Aanbevelingen vanuit de (ex) GGZ cliënten
De aanwezige (ex) GGZ cliënten hebben een aantal tips en aanbevelingen gedaan voor het samenwerkingsverband Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. In de eerste plaats geven zij aan: laat de SOC’s bestaan, zij hebben een belangrijke functie voor de (ex) GGZ cliënten. Volgens de (ex) GGZ cliënten zijn de SOC’s een middel voor de cliënten om contacten te onderhouden, om niet te vereenzamen en om niet terug te vallen in opname en/of begeleiding. De (ex) GGZ cliënten willen ook graag dat de informatiestroom over de verschillende regelingen van de Wmo beter wordt. Op deze manier hopen zij zelf meer wijs te worden in de verschillende regelingenl. Zij hopen aan het Wmo loket goed geholpen te kunnen worden. Een voorbeeld voor een goede informatiestroom is een soort Wmo gids of atlas waarin staat waar je voor welke vraag terecht kan.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
21
Tenslotte vragen de (ex) GGZ cliënten de gemeente om hen niet te laten vallen. Zij zouden graag de gemeente eens op bezoek krijgen, zodat ze kunnen zien hoe het met hen gaat, waar ze tegen aan lopen en welke functie het SOC heeft.
3.8.2
Aanbevelingen vanuit SGBO
Uit de gesprekken met (ex) GGZ cliënten constateren wij twee belangrijke signalen. Het gaat hier om een enthousiaste en heel erg betrokken groep van (ex) GGZ cliënten die zich vaker hebben ingezet voor andere GGZ cliënten door hun deelname aan platforms en raden. Ten tweede voelt de (ex) GGZ cliënt zich enigszins verloren in de regelgeving en de mogelijkheden van ondersteuning bij het overgaan van AWBZ naar Wmo. De belangrijkste aanbeveling vanuit SGBO is dat de service en ondersteuningsactiviteiten voor (ex) GGZ cliënten heel belangrijk zijn, vooral als nazorginstrument. Om die reden is het voor de gemeenten in de regio Alblaserwaard – Vijfheerenlanden van belang om opties te verkennen voor het in stand houden van deze service en ondersteuningsactiviteiten. Het gaat daarbij ook om de mogelijkheden voor mensen die nu geen recht meer hebben op de dagbesteding bij het SOC. Dit voorkomt dat deze mensen weer snel in begeleiding komen. Tenslotte verdient het aanbeveling om een keer op bezoek te gaan bij deze groep van cliënten, bijvoorbeeld een werkbezoek of deelname aan een project vanuit het SOC of door middel van een high tea etc. Hiermee wordt wederzijds begrip gecreëerd en dit kan een mooie opstap zijn naar meer betrokkenheid vanuit de doelgroep bij de beleidsontwikkeling.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
22
4 4.1
Multiprobleemgezinnen Algemeen
Multiprobleemgezinnen hebben een veelvoud van complexe problemen op verschillende leefgebieden die meerdere leden van het gezin betreffen. Het gaat bijvoorbeeld om problemen met: het voeren van een huishouding, bijvoorbeeld door een gebrek aan regelmaat, hygiëne, financiële armslag of wooncomfort; de maatschappelijke positie van het gezin: problemen met formele en informele contacten; de opvoeding, bijvoorbeeld pedagogisch onvermogen, pedagogische verwaarlozing of mishandeling; de individuele ontwikkeling of het welzijn van de gezinsleden, bijvoorbeeld depressies of verslavingen; de relatie tussen de (ex)partners: problemen als gevolg van echtscheiding, onderlinge spanningen of wisselende relaties. De multiprobleemgezinnen hebben naast de problematiek waarin zij verkeren vaak ook een probleem met de hulpverlening. Ze vermijden of verlammen de zorg doordat ze weerstand bieden, medewerking weigeren of weinig gemotiveerd zijn. Omdat een multiprobleemgezin problemen heeft op verschillende levensgebieden, zijn er vaak meerdere hulpverleners vanuit verschillende disciplines bij het gezin betrokken. Partijen die hierbij een rol spelen – naast de instellingen en het gezin – zijn de provincie, de gemeente en het zorgkantoor. Zij moeten de ketens opzetten en taken en verantwoordelijkheden verhelderen. In Nederland is ongeveer 1% van alle gezinnen een zogeheten multiprobleemgezin.
4.2
Achtergrond
Voor het onderzoek naar multiprobleemgezinnen zijn diverse instellingen benaderd die betrokken zijn bij de gezinnen, zoals Rivas Zorggroep, Home-start, de GGD ZuidHolland en de zorgcoördinator van de gemeenten Leerdam en Zederik. Zij geven aan dat er recent onderzoek is uitgevoerd naar deze doelgroep en raden een nieuw onderzoek af. In samenspraak met de contactpersonen van de gemeenten in de regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden is ervoor gekozen om de kwetsbare gezinnen niet opnieuw te benaderen en gebruik te maken van relevante informatie uit het al afgeronde onderzoek. Het onderzoek waar de professionals naar verwijzen is een evaluatie onderzoek van JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding naar vijf pilotprojecten rond de coördinatie van zorg bij multiprobleemgezinnen. Deze projecten zijn uitgevoerd in Dordrecht, Alphen aan den Rijn, Gouda, Katwijk en Gorinchem/Sliedrecht. Voor de
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
23
evaluatie zijn 120 dossiers onderzocht van gezinnen die bij de verschillende meld/coördinatiepunten zijn aangemeld. Daarnaast is gesproken met professionals, maar ook met negen gezinnen. Uit welke gemeenten deze gezinnen afkomstig zijn is niet bekend. Eén of maximaal twee gezinnen zouden uit de regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden kunnen komen. Het onderzoek van JSO heeft geleid tot twee evaluaties: “Tussen regels en handelingsruimte”, gericht op de uitvoering en “Een kwestie van goed regelen”, gericht op beleidsmakers. In dit hoofdstuk wordt de informatie uit de evaluaties van de uitvoering van de pilotprojecten gebruikt om inzicht te krijgen in de wensen van de multiprobleemgezinnen.
4.3
Multiprobleemgezinnen en de hulpverlening
De multiprobleemgezinnen die onderzocht zijn voor de evaluatie van de pilotprojecten hebben een combinatie van problemen, waarbij problemen op de gebieden van opvoeding, financiën/schulden en geestelijke gezondheid het meest voorkomen. In relatief veel probleemgezinnen heeft één van de partners een verstandelijke beperking.
4.3.1
De doelgroep aan het woord
De multiprobleemgezinnen hebben over het algemeen contact met hulpverleners uit verschillende instellingen. Uit de casusbeschrijvingen blijkt dat de multiprobleemgezinnen niet automatisch vertrouwen hebben in de hulpverlening. Een moeder met veel schulden en huisvestingsproblemen had bijvoorbeeld alleen contact met school, omdat zij hen vertrouwde. De gezinscoach die actief werd in het gezin kon het vertrouwen van het gezin ook winnen: “Het is een wereldwijf. Wat ze zei deed ze ook, er zat vaart achter.” (uit: “Tussen regels en handelingsruimte, p 10). De multiprobleemgezinnen willen zich gehoord en serieus genomen voelen. In één van de cases uit de evaluatie lukt dit niet. De moeder zegt: “Ja, er werd echt langs me heen gepraat en op een gegeven moment werd er door de gezinscoach gezegd: zij zijn de deskundigen, dus je zal er toch in mee moeten gaan, anders worden er andere stappen ondernomen” (p 33). Deze reacties van de geïnterviewde gezinnen passen bij de uitkomsten van een recente cliëntenraadpleging van het Landelijk Platform GGZ. Cliënten vinden het belangrijk dat de hulp- en dienstverlening: 1. voldoende beschikbaar en divers is; 2. toegankelijk is; 3. outreachend is; 4. integraal is; 5. bijdraagt aan de eigen regie van cliënten; 6. de ontwikkeling van cliënten zelf en hun netwerk centraal stelt; 7. met inbreng van cliënten en hun ervaringen tot stand komt.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
24
4.3.2
De hulpverlening aan het woord
Uit de evaluaties van de pilotprojecten blijkt dat de hulpverleners vaak pas gedurende het traject merken dat in hetzelfde gezin ook andere instellingen actief zijn. Een gezinscoach die de schakel vormt tussen het gezin en de hulpverleners en ervoor zorgt dat de hulpverleners op één lijn staan, kan een belangrijke rol vervullen. Essentieel is een goede coördinatie van zorg, waarbij de hulpverleners werken vanuit het idee “één gezin – één plan – één team”. Uit de evaluaties blijkt, dat als deze afstemming en samenwerking tot stand komt, de hulp voor het gezin beter is en de cliënten meer tevreden zijn. Het is bovendien te verwachten dat betere hulpverlening aan multiprobleemgezinnen ook financieel gunstiger is, omdat het gezin in de toekomst minder beroep op hulp zal doen en de huidige hulp efficiënter uitgevoerd kan worden. In de evaluaties worden een aantal randvoorwaarden benoemd om de coördinatie van zorg goed vorm te geven. In de eerste plaats zijn goede afspraken tussen de betrokken instellingen van groot belang. Deze afspraken gaat over vragen als: wie stelt vast dat er “één gezin – één plan – één team” nodig is? Hoe werkt de samenwerking en heeft een partij doorzettingsmacht? Hoe is de privacy van de cliënt gewaarborgd? Wie bekostigt de coördinatie van zorg? Voor een goede coördinatie van zorg is het inrichten van een coördinatie/meldpunt van belang. Het meldpunt ontvangt, registreert en beoordeelt meldingen over een gezin. Ook stelt het coördinatie/meldpunt een samenhangend hulpverleningsplan op en heeft zicht op de uitvoering van de zorgcoördinatie. Een coördinatie/meldpunt kan een zelfstandig orgaan zijn, maar ook onderdeel zijn van één van de betrokken instellingen of bestaande meldpunten. In de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden is een meldpunt gesitueerd in het JeugdZorgCentrum Gorinchem en omstreken. De toeleiding gaat echter eerst via het maatschappelijk werk. Naast afspraken en een goed functionerend coördinatie/meldpunt speelt de expertise van de professionals een grote rol. Zij moeten breder kijken dan de directe hulpvraag van de cliënt om zo een multiprobleemgezin te herkennen en ze moeten de bereidheid hebben om in een team te werken aan de begeleiding van het gezin.
4.4
Aanbevelingen
Gemeenten en professionals in de regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden herkennen de situatie van multiprobleemgezinnen. De intentie, om te komen tot een betere coördinatie van zorg en samenwerking is aanwezig bij de gemeenten en de betrokken instanties. Inspanningen, daartoe zijn de laatste jaren gedaan in de vorm van diverse convenanten
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
25
met ketenpartners, zoals het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd regio ZHZ, het Convenant Maatschappelijke Zorg regio ZHZ en het Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden. Ook is er onderzoek verricht naar afstemming van coördinatie van zorg binnen het JeugdZorgCentrum. Uit de besproken evaluaties blijkt dat er op het gebied van samenwerking en coördinatie van zorg vorderingen zijn gemaakt. De cliënten die hiervoor zijn geïnterviewd zijn er tevreden over. Aandacht voor onderlinge verwijzing, deskundigheidsbevordering en verdere plaatsbepaling en versterking van coördinatie van zorg blijft wel aandacht vragen. In de verbetering van de coördinatie van zorg ligt een taak voor gemeenten als ketenregisseur. Om deze taak goed uit te voeren is het belangrijk om inzicht te hebben in de lokale zorgnetwerken. Hoe ziet de keten er op dit moment uit en worden de multiprobleemgezinnen op een integrale manier geholpen? Worden signalen van professionals van diverse instellingen centraal verzameld? Zijn verschillende vormen van hulpverlening – bijvoorbeeld jeugd- en volwassenhulp – goed op elkaar afgestemd? Is de rol van de begeleider in het gezin helder – coördinator in gezin of zorgcoördinator? Tenslotte is het van belang dat er een meldpunt ingericht is dat zodanig gesitueerd is dat dit herkenbaar en goed werkbaar is voor professionals die werken met deze gezinnen. Om daarnaast de coördinatie van zorg te borgen is het wenselijk afstemmings- en samenwerkingsafspraken te maken met het Meldpunt Zorg en Overlast en Steunpunt Huiselijk Geweld. Een ontwikkeling die daarbij van belang is, is het opzetten van een Centrum voor Jeugd en Gezin in de regio Alblasserwaard – Vijheerenlanden. Het dient aanbeveling om bij deze ontwikkeling rekening te houden met de uitkomsten van de twee evaluaties rond de coördinatie van zorg bij multiprobleemgezinnen. Belangrijk voor het beantwoorden van al deze vragen is het meer zicht krijgen op de multiprobleemgezinnen in de regio. Wij sluiten af met de aanbeveling voor vervolgonderzoek naar multiprobleemgezinnen en de keten.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
26
5
Conclusie Opzet onderzoek De acht gemeenten uit de regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden hebben met de opdracht van dit tevredenheidsonderzoek een ambitieus doel gesteld. Dit toont een belangstelling in de vaak vergeten doelgroepen van de Wmo die zeer te waarderen is. Het zijn echter heel moeilijk in beeld te brengen doelgroepen. Desalniettemin verdienen deze doelgroepen de aandacht van beleidsmedewerkers van gemeenten, omdat de gemeente het vangnet is voor deze kwetsbare groepen. Om tot huiskamer- en locatiegesprekken te komen met zowel zwerf- (thuisloze) jongeren, (ex) GGZ cliënten en multiprobleemgezinnen zijn diverse stappen ondernomen. Ten eerste hebben de acht gemeenten uit de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden een lijst gemaakt met adressen en telefoonnummers van organisaties die op enigerlei wijze betrokken zijn bij de genoemde doelgroepen. De contactpersonen van deze organisaties hebben daarna een introductiemail ontvangen waarin het doel en de opzet van deze gesprekken nader is toegelicht. Hierbij werd aangegeven dat zij binnenkort benaderd konden worden door SGBO. Ten slotte heeft SGBO de contactpersonen op deze lijst allemaal gesproken met de vraag om medewerking te verlenen voor het organiseren van huiskamer- en locatiegesprekken. De zwerf- (thuisloze) jongeren en de multiprobleemgezinnen en de vindplaatsen van deze mensen zijn echter onvoldoende in beeld om de onderzoeken af te ronden met het gestelde doel van zes gesprekken. Andere redenen voor het moeilijk bereiken van deze doelgroepen zijn: onderzoeksmoeheid, de kleine groep en het lastig in groepsverband organiseren van gesprekken. Ten slotte wijzen veel van de organisaties naar elkaar door voor het benaderen van de doelgroep. Desalniettemin hebben we voor dit onderzoek in totaal drie gesprekken kunnen organiseren met zowel zwerfjongeren als ex GGZ cliënten. Zwerf- (thuisloze) jongeren Uit de telefonische gesprekken met de organisaties die betrokken zijn bij zwerfjongeren blijkt er nog steeds een behoefte te bestaan aan voorzieningen voor deze groep. Dit komt vooral naar voren doordat het project Kamers met Kansen nog veelvuldig genoemd wordt. De organisaties zijn erg benieuwd naar de conclusies van dit project en de stappen die hieruit (eventueel) volgen. Uit de gesprekken met de jongeren zelf, signaleren wij vaak een complexe achtergrond en een moeilijke hulpverleningsroute bij jeugdzorg. Vooral de vele wisselingen in de gezinsvoogden zijn schrikbarend. De zwerfjongeren en/of thuisloze jongeren zijn verder tevreden over de geboden hulp of ondersteuning. Zij hebben het gevoel dat ze door de ondersteuning hun leven weer op kunnen pakken en aan een toekomst kunnen denken.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
27
De uitstroom vraagt echter passende voorzieningen zoals betaalbare woonruimte of begeleiding in nazorg. Hiervan geven zij aan dat dit vaak nog te kort schiet. Zo is er bijna geen doorstroom mogelijk. Dit beperkt hen in het doorgroeien naar een zelfstandige woning, maar tegelijkertijd beperkt dit ook de zwerfjongeren die zouden willen instromen. (ex) GGZ cliënten Uit de gesprekken met (ex) GGZ cliënten signaleren wij dat de gesproken groep van (ex) GGZ cliënten een enthousiaste en heel erg betrokken groep is. Ten tweede voelt de (ex) GGZ cliënt zich verloren in de regelgeving en de mogelijkheden van ondersteuning bij het overgaan van AWBZ naar Wmo. De nazorg voor GGZ cliënten staat door de wijzigingen in de AWBZ onder druk. Veel cliënten hebben hun indicatie verloren waardoor zij niet meer naar het SOC kunnen. Volgens de ex GGZ cliënten is het SOC een vorm van nazorg die onontbeerlijk is. Zonder deze begeleiding zullen volgens hen veel GGZ cliënten weer terug de begeleiding in komen. Informatie behoefte bij (ex) GGZ en zwerfjongeren Zowel zwerfjongeren als (ex) GGZ cliënten hebben verwachtingen van de gemeente en hopen met deelname aan deze gesprekken hun visie en de noodzaak van de ondersteuning helder te maken. Deze specifieke doelgroepen hebben weinig vertrouwen in hun omgeving of netwerk. Ze willen hun omgeving ook niets steeds belasten met hun situatie. Ze delen hun ervaringen liever met lotgenoten die vaak minder veroordelen. Bij zowel de jongeren als de (ex) GGZ cliënten blijkt een grote behoefte aan informatie te zijn over diverse wetten en regels. Gebrek aan informatie over de Wmo, WWB, WIA, toeslagen, regelingen en mogelijkheden is voor hen een ontbrekende en belemmerende en vaak frustrerende factor. Multiprobleemgezinnen Het regionale onderzoek naar zorgcoördinatie bij de ondersteuning aan multiprobleemgezinnen geeft aan dat er ook voor gemeenten wel degelijk een taak is weggelegd. Zij moeten vanuit hun regierol de aandacht op multiprobleemgezinnen houden. Meldingen kunnen binnenkomen bij een meld en coördinatiepunt dat in samenwerking opgezet kan worden. Voorwaarden voor goede hulp aan deze gezinnen zijn: meldingsdicipline, ketensamenwerking, herkenbare meldpunten en goede afspraken tussen de hulpverleners. Hier ligt een taak voor gemeenten om dit goed te regelen. Belangrijk hiervoor is het meer zicht krijgen op de multiprobleemgezinnen en de ketensamenwerking in de regio. Vervolgonderzoek zou hierbij een hulpmiddel kunnen zijn.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
28
6
Literatuurlijst “‘Een kwestie van goed regelen’ – Over multiprobleemgezinnen, coördinatie van zorg en gezinscoaching; handreiking bij implementatie”, JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, maart 2008. “Profielen van zwerfjongeren; Dordrecht en omstreken”, Van Lier Onderzoek, januari 2009. “‘Tussen regels en handelingsruimte’ – Over multiprobleemgezinnen, coördinatie van zorg en gezinscoaching; handreiking bij uitvoering”, JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, maart 2008.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
29
7
Bijlage 1: Topiclijsten Topiclijst huiskamergesprek bewoners Trivium gezinshuis en kamerbewoning Gorinchem en Dordrecht Woensdag 18 mei, 17u-18.30u Gorinchem Woensdag 23 juni, 16u-18.00u Dordrecht Achtergrond/situatie jongeren
Leeftijd
Gezinssamenstelling
Weg naar trivium
Hoe lang al in hulpverlening en bij Trivium
Werk en vrijwilligerswerk?
Opleiding
Invulling dagelijkse bezigheden
Huidige leefsituatie?
Welke behoeften op de leefgebieden financiën, huisvesting, arbeid en inkomen, zorg en dagbesteding?
Erkenning en ondersteuning buitenwereld
Welke maatregelen zijn nodig om de kwaliteit van leven te verbeteren
Steun vanuit de werkgever
Steun vanuit de opleiding/school
Waardering vanuit de omgeving
Ondersteuning vanuit de directe omgeving
Invulling ondersteuning
Welke zaken regelen om op zelfstandige voet verder te leven
Gebruik van ondersteuning
Soort ondersteuning: informatief? En/of emotioneel?
Beoordeling aanbod ondersteuning.
Heb je verder nog hulpvragen waar je (niet) bij de reguliere instanties mee terecht kunt?
Wat kan er verbeterd worden in de ondersteuning? Meer ondersteuning, beter bekend maken dat het er is etc.
Wat is jouw waardering over de ondersteuning die je ontvangt?
Hoe ben je erachter gekomen dat je ondersteuning kon krijgen? Was de informatie hierover makkelijk toegankelijk?
Hoe zou de gemeente jou kunnen ondersteunen?
Welke verwachtingen ten aanzien van voorzieningen en ondersteuning heb je van de gemeente?
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
30
Topiclijst huiskamergesprek (ex) GGZ cliënten bij een SOC in Leerdam Dinsdag 8 juni, 13.00-15.00 Leerdam Achtergrond/situatie (ex) GGZ cliënten
Leeftijd
Gezinssamenstelling
Hoe lang al (ex) GGZ cliënt
Werk en vrijwilligerswerk?
Opleiding
Invulling dagelijkse bezigheden
Huidige leefsituatie?
Welke behoeften op de leefgebieden financiën, huisvesting, arbeid en inkomen, zorg en dagbesteding? Sluit het aanbod aan dagbestedingsprojecten aan op de behoefte?
Hulp van bijvoorbeeld een schoonmaakhulp en/of verpleegkundige, etc?
Erkenning en ondersteuning buitenwereld
Welke maatregelen zijn nodig om de kwaliteit van leven te verbeteren
Steun vanuit de werkgever
Steun vanuit de opleiding/school
Waardering vanuit de omgeving
Ondersteuning vanuit de directe omgeving
Erkenning en ervaring
Ervaring (ex) -GGZ cliënt
Delen van ervaringen met andere (ex)-GGZ cliënten en behoefte hieraan
Invulling ondersteuning (ex)-GGZ cliënten.
Welke zaken regelen om op zelfstandige voet verder te leven
Gebruik van ondersteuning
Soort ondersteuning: informatief? En/of emotioneel?
Beoordeling aanbod ondersteuning.
Heeft u verder nog hulpvragen waar u (niet) bij de reguliere instanties mee terecht kunt?
Wat kan er verbeterd worden in de ondersteuning? Meer ondersteuning, beter bekend maken dat het er is etc.
Wat is uw waardering over de ondersteuning die u ontvangt?
Hoe bent u erachter gekomen dat u ondersteuning kon krijgen? Was de informatie hierover makkelijk toegankelijk?
Hoe zou de gemeente u kunnen ondersteunen?
Welke verwachtingen ten aanzien van voorzieningen en ondersteuning heeft u van de gemeente?
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
31
8
Bijlage 2: Toelichting op de prestatievelden 7,8 en 9 Prestatieveld 7: het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Maatschappelijke opvang: Maatschappelijke opvang omvat activiteiten bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Vrouwenopvang: Onder vrouwenopvang wordt begrepen het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld en het beleid ter bestrijding van huiselijk geweld. Dit beleid richt zich niet alleen op vrouwen, maar dient ook op ouderen, mannen en kinderen gericht te zijn. Prestatieveld 8: het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. OGGZ: Onder het bieden van openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) wordt verstaan: het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Prestatieveld 9: het bevorderen van verslavingsbeleid. Ambulante verslavingszorg: Ambulante verslavingszorg doelt op activiteiten bestaande uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen, en preventie van verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van overlastbestrijding van overlast door verslaving.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
32
9
Bijlage 3: Verklarende lijst aangehaalde instanties Doelgroep zwerfjongeren Onderwijs Bureau Leerplicht en Voortijdige Schoolverlaters (BLVS) Het BLVS speelt een actieve rol in het voorkomen van schooluitval bij jongeren in de regio Zuid-Holland Zuid. De hoofdvestiging van het bureau bevindt zich in Dordrecht, de twee nevenvestigingen in Gorinchem en Binnenmaas. Da Vinci College Het Da Vinci College is een regionaal opleidingencentrum voor Zuid-Holland Zuid. Verspreid over 18 locaties worden ruim 400 verschillende beroepsopleidingen aangeboden op mbo en hbo niveau. Rivas Zorggroep – Team Maatschappelijke Dienstverlening Rivas Zorggroep brengt zorg, wonen en welzijn dichterbij in delen van Zuid-Holland, Brabant, Gelderland en Utrecht. In de regio Alblasserwaard/Vijfherenlanden verzorgt Rivas Zorggroep Schoolmaatschappelijk Werk. Jeugdzorg en huisvesting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Bureau Jeugdzorg is er voor kinderen en jongeren en hun ouders of verzorgers die problemen hebben bij het opgroeien en opvoeden. TriviumLindenhof Jeugd & Opvoedhulp TriviumLindenhof is een organisatie voor jeugdzorg in Stadsregio Rotterdam en Provincie Zuid-Holland Zuid. TriviumLindenhof biedt individuele gesprekken, groepscursussen, trainingen, gezinsbehandeling, daghulp, 24-uurs-hulp en crisisopvang voor kinderen van 4 tot 14 jaar en voor jongeren van 12 tot 18 jaar. Direkshon is een begeleidingsproject voor jongeren die uit de Antillen naar Nederland zijn gekomen. Jeugd Preventie Team (JPT) Het JPT is een samenwerkingsverband tussen de politie Zuid-Holland-Zuid en Bureau Jeugdzorg ZuidHolland. JPT biedt kortdurende ambulante hulp aan jongeren (en hun ouders) na zorgmelding door politie. Het betreft jongeren waarbij sprake is van: signaalgedrag: predelict gedrag first offender: eerste licht delict licht delictgedrag: tot maximaal 4 delicten binnen een jaar opgroei- en opvoedproblemen
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
33
Jeugdreclassering De jeugdreclassering begeleidt jeugdigen tussen 12 en 18 jaar, die met de politie in aanraking zijn gekomen en een proces verbaal hebben gekregen, bijvoorbeeld bij diefstal, geweldsdelicten of vernielingen. Foyer Dordrecht Foyer Dordrecht biedt woonruimte aan jongeren tussen de 18-25 jaar en verschillende voorzieningen voor jongeren waaronder begeleidingstrajecten voor studie en werk. In de Foyer werken woningcorporatie Woonbron en diverse instanties die woonbegeleiding geven samen. Kamers met Kansen Kamers met Kansen biedt jongeren met problemen thuis, op school en/of werk een (nieuwe) kans. In een positieve omgeving en met individuele coaching gaan jongeren van 18 tot 25 jaar op zoek naar werk of een opleiding. Na anderhalf jaar zijn ze klaar om zelfstandig verder aan hun toekomst te bouwen. Jongerenwerk Arkelstad Jeugd & Jongerenwerk Gorinchem De jongerenwerkers van Stichting Arkelstad in Gorinchem hebben contact met de jongeren op hun ontmoetingsplekken en ondersteunen initiatieven van jongeren. Youth for Christ The Mall Jeugd & Jongerenwerk YfC|The Mall is onder meer actief in Gorinchem. Het opbouwen van vertrouwensrelaties met jongeren staat centraal. Vanuit die relaties worden jongeren gestimuleerd om hun eigenwaarde te ontdekken, hun talenten te ontwikkelen en bij te dragen aan de samenleving. Stichting Jeugd & Jongerenwerk Midden-Holland De Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland werkt vindplaatsgericht met jongeren en de omgeving op gebieden als ambulant en accommodatiegericht werk, sport, opbouwwerk,individuele trajectbegeleiding, talentontwikkeling, jeugdparticipatie alsmede ondersteuning en begeleiding van tieners en jongeren op diverse leefgebieden (school, gezin en vrije tijd). De stichting is actief in verschillende gemeenten in de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden. Stichting SKEW Het jeugd- en jongerenwerk van Stichting SKEW richt zich op jongeren van 12 tot circa 23 jaar en is actief in Neder- en Boven-Hardinxveld. Het jeugd- en jongerenwerk sluit zo direct mogelijk aan bij de leefwereld en de sociale omgeving van jongeren, heeft een pedagogische doelstelling en stimuleert maatschappelijke participatie. Jongereninformatiepunt (JIP) Het JIP geeft informatie over bijvoorbeeld werk, school, uitkering, rechten en plichten, seksualiteit, persoonlijke problemen, alcohol en drugs. Op diverse plaatsen in Nederland is een JIP gevestigd.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
34
Doelgroep (ex) GGZ-cliënten Leger des Heils RIBW RIBW/Sociaal Pension Dordrecht en Gorinchem zijn (tijdelijke) woonvoorzieningen voor dak- en thuisloze mensen met een psychische / psychiatrische problematiek. Yulius (voorheen RMPI|De Grote Rivieren) Yulius is een expertiseorganisatie in de regio Zuidwest-Nederland die zich richt op het bieden van zorg in iedere levensfase van cliënten met complexe psychiatrische problematiek. Yulius beschikt over bijna 70 locaties in Dordrecht en omgeving. Hieronder bevinden zich ondermeer eigen onderwijslocaties, klinieken, werkplaatsen en begeleid wonen-huizen. Het serviceregiokantoor en service-en ondersteuningscentrum (SOC) Leerdam zijn onderdelen van serviceregio Leerdam. Ypsilon Vereniging van familieleden en betrokkenen van mensen met schizofrenie of een psychose. Bouman Geestelijke Gezondheidszorg Bouman Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) verleent zorg aan mensen met verslavingsziekten en andere psychische ziekten. Stichting De Hoop Stichting De Hoop is een GGZ-instelling voor evangelische hulpverlening in Dordrecht. De Hoop biedt kinder-, jeugd- en volwassenenzorg op het gebied van psychosociale, psychiatrische en verslavingsproblematiek. Poort6 Poort6 is een woningcorporatie met ruim 7200 huurwoningen, garages en bedrijfsruimes in Gorinchem en Dalem.
Doelgroep Multiprobleemgezinnen Rivas Zorggroep – Team Maatschappelijke Dienstverlening Rivas Zorggroep brengt zorg, wonen en welzijn dichterbij in delen van Zuid-Holland, Brabant, Gelderland en Utrecht. In de regio Alblasserwaard/Vijfherenlanden verzorgt Rivas Zorggroep gezinscoaching. Home-start Gorinchem In het Home-start programma ondersteunen vrijwilligers gezinnen. De vrijwilligers van Home-Start hebben een training gevolgd en hebben zelf ervaring als ouder. Het Home-Start programma wordt in Gorinchem uitgevoerd door Humanitas.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
35
GGD Zuid-Holland Zuid, Vangnet & Advies De ruim 400 Nederlandse gemeenten hebben de wettelijke taak om de gezondheid van burgers te bevorderen en beschermen tegen ziekten en calamiteiten. Deze taak is neergelegd bij de GGD. De afdeling Vangnet & Advies (V&A) van de GGD bemoeit zich met mensen in een sociaal maatschappelijke of psychische crisis. JeugdZorgCentrum Gorinchem Het JeugdZorgCentrum in Gorinchem heeft als doel ouders en jeugdigen voorlichting en begeleiding te geven rond de lichamelijke en geestelijke gezondheid en het welbevinden. Daarnaast wil het de contacten tussen medewerkers van diverse instanties bevorderen, zodat zij gebruik weten te maken van elkaars kwaliteiten. Het meldpunt gezinscoach is in het JeugdZorgCentrum gevestigd. GGD Zuid-Holland Zuid, Meldpunt Zorg en Overlast en Steunpunt Huiselijk Geweld Het Meldpunt Zorg en Overlast biedt advies en ondersteuning bij zorgen en problemen met overlast in de omgeving of huiselijk geweld. Zorgen kunnen bij het Meldpunt gemeld worden.
SGBO TEVREDENHEIDSONDERZOEK ONDER DOELGROEPEN PRESTATIEVELDEN 789
36