Studienota prof. dr. Lode Vereeck – 20 februari 2015
De (onder)financiering van de Limburgse regio “ Limburg loopt elk jaar anderhalve SALK mis”
Inhoud 1. Inleiding: stedelijkheid en billijk aandeel 2. Methodologie 2.1. Cijfermateriaal 2.2. Parameters 3. Structurele onderfinanciering van Limburg 4. Ondergefinancierde sectoren in Limburg 4.1. Kinderopvang en scholenbouw 4.2. Hoger onderwijs, onderzoek en innovatie 4.3. Cultuur 4.4. Ouderenzorg 4.5. Begeleiding van werklozen 4.6. Binnenlands bestuur 4.7. Mobiliteit 5. Overgefinancierde sectoren in Limburg 6. Correct gefinancierde sectoren in Limburg 7. Beleidsconclusies 7.1. Correcte verdeelsleutels 7.2. Assertieve politieke aanpak met provincie als aanjager 7.3. Vraagsubsidiëring 7.4. Administratieve decentralisatie 7.5. Eigen economische beleidsinstrumenten 7.6. Monitoring door Rekenhof
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
1/19
Studienota prof. dr. Lode Vereeck – 20 februari 2015
De (onder)financiering van de Limburgse regio “ Limburg loopt elk jaar anderhalve SALK mis”
1. Inleiding: stedelijkheid en billijk aandeel Welke toekomst heeft de regio Limburg? Hoe bouwen we Limburg weer op na de sluiting van Ford Genk? Recent pleitten gouverneur Herman Reynders en opiniemaker Noël Slangen voor meer “stedelijkheid” in Limburg. Sinds 2000 verlieten immers 3500 twintigers en 9500 dertigers de provincie Limburg. De meesten vertrokken naar een grote stad op zoek naar werk en naar “stedelijkheid”. Limburg zal zich dus moeten heruitvinden in concurrentie met grote steden. Het ontbreken van een grote stad speelt de provincie Limburg duidelijk parten. Bij de verdeling van de financiële overheidsmiddelen wordt immers gebruik gemaakt van criteria op maat van de grote steden. Zo zou een samenwerking tussen Hasselt, Genk, Zonhoven en Diepenbeek recht geven op heel wat extra Vlaamse middelen, die meer dan welkom zijn in het post-Ford tijdperk. In Limburg hoort men vaak dat Limburg bij de verdeling van overheidsmiddelen niet zou krijgen waar het recht op heeft.1 Maar klopt die bewering wel? Krijgt Limburg zijn deel niet? In politiek Brussel leeft alvast de tegenovergestelde overtuiging, namelijk dat Limburg voortdurend extra middelen krijgt via speciale programma’s zoals het Toekomstcontract (na de sluiting van de mijnen), het Limburgplan of het SALK2 (na de sluiting van Ford Genk). 860.000 Limburgers wonen in 44 Limburgse gemeenten, goed voor één achtste van de bevolking en één vijfde van de oppervlakte van Vlaanderen. In deze studie wordt antwoord gegeven op de vraag of Limburg zijn billijk aandeel krijgt in de verschillende persoons- en grondgebonden beleidsdomeinen. Is het juist dat de hogere overheden de besteding van publieke middelen niet billijk spreiden over de provincies? Is er sprake van een objectieve onderfinanciering van Limburg door de hogere overheden of van een louter subjectief gevoel van achteruitstelling? Het zijn legitieme vragen, want welke toekomst we voor Limburg ook uittekenen, het is duidelijk dat het enkel zal lukken indien Limburg minstens zijn deel krijgt.
1
Zo schreef Noël Slangen in zijn Limburgs Manifest: “Bijna één op acht Vlamingen en één op dertien Belgen is Limburger. Als één dertiende van alle spoorinvesteringen voor Limburg zou zijn of wij zouden één achtste van alle cultuursubsidies krijgen, dan zou het groot feest zijn. Maar we krijgen vandaag zelfs geen fractie van deze middelen.” 2 SALK staat voor Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat en is goed voor een impuls van 217 miljoen euro in de periode 2013-2019.
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
2/19
2. Methodologie De studie is gebaseerd op officiële cijfersgegevens, die werden opgevraagd bij de bevoegde instanties, en op objectieve parameters, die werden bekomen bij de officiële statistische diensten in het land. De verdere analyse moet antwoord bieden op de vraag of de Limburgse regio over-, onder- of correct gefinancierd wordt vanuit de hogere overheden. Vele uitgaven van de hogere overheden zitten vervat in meerjarenplannen. Bij de berekening van het aandeel van Limburg worden de cijfers uiteraard verrekend op jaarbasis. 2.1. Cijfermateriaal In deze studie wordt onderzocht hoe de activiteiten van de federale en Vlaamse overheden die niet in de centrale diensten (bvb. ministeries) in Brussel plaatsvinden, maar gedecentraliseerd op het terrein (bvb. onderwijs in scholen) verdeeld worden over de provincies, i.c. Limburg. Het gaat daarbij om investeringen, toelagen en personeel. Daartoe werden 24 schriftelijke vragen gesteld aan alle ministers van de federale en de Vlaamse regering over de geografische spreiding van overheidsactiviteiten (investeringen, toelagen, personeel).3 Voor Vlaamse aangelegenheden werden 14 schriftelijke vragen ingediend, waarin gepeild werd naarr: - personeel tewerkgesteld in scholen (van kleuter- tot universitair), kinderopvang, rust- en verzorgingstehuizen en in de provinciale kantoren van Vlaamse agentschappen4. - investeringen in scholen, woonzorgcentra, rusthuizen, ziekenhuizen, gehandicaptenvoorzieningen, wegenwerken en grote infrastructuurprojecten, kanalen en waterwegen, cultuur-, jeugd- en sportinfrastructuur. - toelagen aan gemeenten,5 musea, cultuurcentra, toneel- en muziekgezelschappen, regionale omroepen, monumenten, sportfederaties, sociale huisvestingsmaatschappijen (incl. sociale woonleningen), gehandicapten, toeristische initiatieven, onderzoek en ontwikkeling6 en economische steunmaatregelen7. Voor federale aangelegenheden werden 10 schriftelijke vragen ingediend, waarin gepeild werd naar: - personeel tewerkgesteld in rechtbanken, gevangenissen, leger, federale politie, civiele bescherming, belastingsdienst, NMBS en Infrabel. - investeringen in rechtbanken, gevangenissen, federale overheidsgebouwen, spoorwegen. - toelagen voor o.a. strategische lokale veiligheids- en preventieplannen en aan verenigingen, instellingen, ondernemingen en lokale overheden. Alle cijfersgegevens die gebruikt werden in deze studie zijn dan ook gebaseerd op officiële data die gevalideerd werden door de bevoegde ministers. 3
Zie Bijlagen 1 en 2. O.a. Agentschap Ondernemen, VDAB, Lokale Werkwinkels, SYNTRA, Kind & Gezin, Agentschap Wegen & Verkeer, De Lijn, Agentschap Natuur en Bos, Vlaamse Land Maatschappij, De Watergroep. 5 O.a. Stedenfonds, Gemeentefonds, Plattelandsfonds, integratie- en inburgeringsinitiatieven. 6 O.a. FWO, IWT, regionale innovatiecentra. 7 Strategische Transformatiesteun, Vlaams Landbouwinvesteringsfonds. 4
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
3/19
2.2. Parameters Bij de berekening van het aandeel van Limburg wordt rekening gehouden met de relevante Limburgse parameter al naargelang het beleidsdomein. Afhankelijk van de specifieke overheidstaak wordt dus gekeken naar het aandeel in de totale bevolking, ofwel het aandeel in een specifieke doelgroep (bvb. kinderen, jongeren, ouderen, werklozen, gehandicapten, bewoners van steden en platteland), ofwel het aandeel in de toegevoegde waarde (bvb. actieve ondernemingen, belastingen) ofwel in de oppervlakte (bvb. kilometers wegen of kanalen). Deze parameters werden bekomen uit officiële statistische bronnen (NBB, FOD Economie – Algemene Directie Statistiek). De parameters die gebruikt worden voor de berekening van het relevante Limburgse aandeel zijn meestal bevolkingscijfers. De verdeling van de middelen moet immers zo billijk mogelijk gebeuren: een mens is een mens, een kind is een kind. Zo wordt bij de verdeling van bvb. de onderwijsmiddelen rekening gehouden met het aantal jongeren in de desbetreffende leeftijdscategorieën. Hetzelfde geldt bvb. voor ouderenzorg. Voor de verdeling van middelen over bedrijven wordt het aandeel van de actieve bedrijven gebruikt. Deze parameter bestendigt echter de huidige economische situatie. In een beperkt aantal gevallen is ook hier geopteerd voor de bevolkingscijfers, teneinde het billijke aandeel op macro-basis te berekenen (zie hieronder). Uiteraard zijn er vaak goede redenen (historische of objectieve parameters) voor een asymmetrische verdeling van de publieke middelen in bepaalde beleidsdomeinen tussen de regio’s, dat neemt niet weg dat elke regio recht heeft op een billijk deel van de publieke middelen in hun geheel op basis van haar aandeel in de totale bevolking, doelgroepen, toegevoegde waarde, oppervlakte. M.a.w. een micro-economische asymmetrie mag een macro-economische billijke verdeling niet in de weg staan. Het billijk aandeel is dus een macro- en geen micro-doelstelling. Als een provincie over een grote haven beschikt en een andere slechts over een kleine, is het logisch dat er meer investeringen naar de grote haven gaan. Maar de verdeling van de totale publieke middelen (inclusief haveninvesteringen) zal toch eerlijk en gelijkmatig moeten gebeuren.
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
4/19
3. Structurele onderfinanciering van Limburg Tabel 1 toont de gemiddelde jaarlijkse uitgaven van de hogere (federale en Vlaamse) overheden voor decentrale diensten in Limburg. Het betreft investeringen, toelagen, personeelskosten. Rekening houdend met het Limburgs aandeel, zoals hierboven beschreven, zou de provincie Limburg jaarlijks een gemiddeld bedrag van 2,74 miljard euro moeten ontvangen aan investeringen, toelagen en lonen voor decentrale activiteiten van hogere overheden. Het werkelijke, gemiddelde bedrag dat jaarlijks besteed wordt in Limburg, bedraagt echter slechts 2,41 miljard euro.8 Limburg loopt dus jaarlijks 326 miljoen euro mis of 381 euro per Limburger per jaar.9 Dit bedrag komt overeen met anderhalve keer SALK (217 miljoen euro), wat slechts een eenmalige impuls is. Limburg krijgt dus jaarlijks 12% minder aan publieke uitgaven dan wat de provincie redelijkerwijze toekomt. Dit is een zeer voorzichtige schatting, omdat voor sommige decentrale activiteiten al wel de negatieve aantallen (bvb. personeel, interventies) voor Limburg gekend zijn, maar nog niet de geldelijke bedragen. Tabel 1. Gemiddelde jaarlijkse uitgaven voor decentrale activiteiten (investeringen, toelagen, personeel) Totaal Billijk aandeel Limburg Werkelijk aandeel Limburg Verschil Vlaamse overheid
16.202.068.123
2.231.996.643
2.047.523.567
-184.473.076
Federale overheid
6.815.760.216
506.426.955
364.654.772
-141.772.183
Totaal
23.017.828.339
2.738.423.598 (100)
2.412.178.339 (88)
-326.245.259 (-12)
Uit de geaggregeerde cijfers blijkt dat Limburg structureel ondergefinancierd wordt. De gemiddelde jaarlijkse onderfinanciering van Limburg (12%) bedraagt 326 miljoen euro of 381 euro per Limburger. De bewering dat Limburg niet haar billijk aandeel krijgt in de reguliere bestedingen van de hogere overheden, is dus geen subjectief gevoel, maar een objectief feit. Zoals gezegd, is dit resultaat een onderschatting. Van sommige beleidsdomeinen (o.a. Justitie, Lokale Politie) zijn wel cijfers bekend over de kwantitatieve inzet, maar niet de financiële cijfers. Ook voor deze domeinen zijn de resultaten voor de regio Limburg negatief.
4. Ondergefinancierde sectoren in Limburg Tabel 2 toont dat het probleem van structurele onderfinanciering in Limburg het meest nijpend is in de volgende beleidsdomeinen: 1. kinderopvang (0-3j) en scholenbouw 2. hoger onderwijs, onderzoek en innovatie 3. cultuur 4. ouderenzorg 5. begeleiding van werklozen 6. binnenlands bestuur (gemeenten) 7. mobiliteit 8 9
Voor een gedetailleerde berekening: zie bijlage 4. Zie Bijlage 3.
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
5/19
Tabel 2. Belangrijkste onderfinanciering van decentrale activiteiten van hogere overheden in Limburg (in euro) Nadeel per Billijk aandeel Werkelijk Vlaamse overheid Totaal Verschil Limburger uit Limburg aandeel Limburg doelgroep Kinderopvang 465.397.217 59.250.410 50.039.321 -9.211.090 -348 (0-3j) Scholenbouw 217.090.128 27.915.729 20.280.064 -7.635.665 -48 Hoger onderwijs Onderzoek & innovatie (FWO + IWT) Cultuur (toelagen + investeringen) Ouderenzorg (personeel)
1.461.650.172
194.905.810
110.408.666
-84.497.144
-1.196
439.690.741
55.697.079
19.358.935
-36.338.145
-42
85.088.557
10.778.449
4.334.378
-6.444.071
-8
544.991.304
68.711.493
56.662.612
-12.048.881
-78
VDAB (personeel)
194.546.754
27.859.448
20.583.920
-7.275.528
-218
Gemeentefonds Wegen en Verkeer (investeringen en werking) Federale overheid
2.171.222.000
290.010.845
219.133.251
-70.877.594
-83
689.467.000
123.499.204
103.729.720
-19.769.484
-23
NMBS (investeringen)
2.000.000.000
153.585.717
5.746.154
-147.839.564
-173
4.1. Kinderopvang (0-3j) en scholenbouw Kinderopvang wordt door de Vlaamse regering beschouwd als een belangrijke voorwaarde voor de tewerkstelling van ouders, alsook als een instrument tegen (kinder)armoede. Kinderopvang heeft daarnaast ook een belangrijke sociale en opvoedkundige functie. In het SALK-uitvoeringsplan (van 15 juli 2013) werd er door de Vlaamse regering dan ook beslist om te investeren in het ondernemerschap in Limburgse kinderopvang. Het uitbouwen van de kinderopvang creëert immers ook tewerkstelling. Ondanks de inspanningen vanuit Kind & Gezin en vanuit SALK blijft Limburg echter kampen met een structurele onderfinanciering van voorschoolse kinderopvanginitiatieven. De jaarlijkse onderfinanciering van de scholenbouw in Limburg bedraagt 7,2 miljoen euro. Dit is geen typisch Limburgs, maar een Vlaams probleem. Uit de wachtlijst voor scholenbouw in heel Vlaanderen blijkt wel dat Limburg oververtegenwoordigd is. Bovenop de ‘theoretische’ wachtlijst van 348 miljoen (of 229 scholen) staan er in Limburg nog 78 scholen extra in de wacht, goed voor 157 miljoen euro. Tabel 3. Onderfinanciering van scholenbouw in Limburg (in euro en aantal) Theoretisch aandeel Werkelijk aandeel Vlaamse overheid Totaal Limburg Limburg Scholenbouw 217.090.128 27.915.729 20.280.064 Wachtlijst 2.753.970.486 348.854.543 506.376.699 scholenbouw Wachtlijst scholenbouw 1.809 229 307 (aantal)
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
Verschil -7.635.665 +157.522.156 +78
6/19
4.2. Hoger onderwijs, onderzoek en innovatie De investeringen in het hoger onderwijs per Limburgse jongere zijn zwaar onder de maat. Daardoor kiezen te weinig 18-jarigen voor een voortgezette opleiding en diegenen die wel verder studeren, kiezen vaak voor opleidingen buiten de provincie. Zo ontstaat een structurele “brain drain”. Helaas is de “verstedelijking” van Limburg onvoldoende sterk voor een omgekeerde beweging, d.w.z. het aantrekken van talent naar de provincie Limburg of een zogenaamde “brain gain”. Een gevolg van deze “brain drain” is dat Limburg een grote achterstand kent in startende innovatieve bedrijven, enkele opvallende initiatieven niet te na gesproken, zoals de Limburgse internetondernemer Davy Kestens. In de eerste acht maanden van 2014 steeg het aantal starters weliswaar met 2,4% in vergelijking met dezelfde periode een jaar voordien. Toch ziet slechts een beperkt aantal innovatieve ondernemingen het levenslicht in Limburg. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid: enerzijds vloeien te weinig middelen van de Vlaamse overheid naar Limburgse innovatieve bedrijven, anderzijds maken te weinig Limburgse ondernemers gebruik van de steunmaatregelen voor de start van een eigen, innovatief bedrijf.
4.3. Cultuur Erg opvallend, maar niet onverwacht, is de onderfinanciering van Limburg op vlak van cultuur. Zo ontvangen Limburgse muziekgezelschappen welgeteld nul euro. Het toont aan dat de Vlaamse overheid nauwelijks centen vrijmaakt voor cultuur in Limburg. Enkel de Limburgse musea worden correct gefinancierd. Tabel 4. Jaarlijkse Vlaamse toelagen aan culturele initiatieven in Limburg (in euro) Billijk aandeel Werkelijk aandeel Toelagen Totaal Limburg Limburg Musea 7.563.121 958.046 966.551
Verschil 8.505
Culturele centra
15.407.605
1.951.732
2.767.026
815.294
Toneelgezelschappen
26.533.400
3.361.073
288.468
-3.072.606
Muziekgezelschappen
8.232.815
1.042.878
0
-1.042.878
Totale toelagen
57.736.941
7.313.729
4.022.045
-3.291.685
De structurele onderfinanciering van de culturele sector in Limburg creëert een vicieuze cirkel: er zijn weinig middelen voor cultuur, bijgevolg zijn er weinig culturele activiteiten, waardoor er nog minder middelen voor cultuur volgen. Het is een verdienste van het provinciebestuur van Limburg om met een eigen cultuurbeleid te trachten Limburg op de culturele kaart te zetten.
4.4. Ouderenzorg Limburg is de jongste, maar ook de snelst vergrijzende provincie. Binnen de ouderenzorgsector wordt het algemeen erkend dat de voorzieningen (ROB, RVT, DVC)10 in Limburg over onvoldoende middelen beschikken. Zo is er een relatief tekort aan personeel (-221 fte) in alle personeelscategorieën (verpleegkundigen A1 en A2, zorgkundigen, 10
Woonzorgcentrum, rust- en verzorgingstehuis, dagverzorgingscentrum.
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
7/19
kinesisten, ergotherapeuten, logopedisten), maar vooral bij de zorgkundigen (-131 fte). Er vindt wél een belangrijke inhaaloperatie plaats in de bouw van ouderenzorgvoorzieningen. Tabel 6. Jaarlijkse personeelskosten en investeringen in Limburgse ouderenvoorzieningen (in euro of fte) Billijk aandeel Werkelijk aandeel Vlaamse overheid Totaal Verschil Limburg Limburg Ouderenzorg (personeel) 544.991.304 68.711.493 56.662.612 -12.048.881 Ouderenzorg 10.041 1.267 1.046 -221 (in voltijdse banen) Ouderenzorg 122.096.634 15.393.717 35.169.394 +19.775.677 (investeringen)
Tot voor kort keerden de provincies Antwerpen, Limburg en Oost-Vlaanderen een provinciale mantelzorgpremie uit. Vooral in de provincie Limburg werd sterk ingezet op mantelzorg. Per 1 april 2014 werden deze provinciale premies echter afgeschaft. Door de interne staatshervorming zijn provincies immers niet langere ertoe gerechtigd om individuele premies toe te staan in de sector welzijn en gezondheid.
4.5. Begeleiding van werklozen Eind januari 2009 telde Limburg 27.916 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ). Eind januari 2015 waren er dat 36.164, een toename van maar liefst 30%. De betoelaging van de Limburgse VDAB staat niet in verhouding tot het omvangrijke aantal werkzoekenden dat de personeelsleden van de VDAB in de provincie Limburg moeten begeleiden. Dit vertaalt zich tevens in een (beperkte) onderbestaffing van de VDAB-kantoren in Limburg.
4.6. Binnenlands Bestuur Door het ontbreken van één of meerdere grote steden in de provincie Limburg loopt de provincie Limburg veel middelen mis uit het Stedenfonds en Gemeentefonds. De verdeelsleutels zijn immers op maat van de grote steden. Bij een gelijkmatige verdeling van de Vlaamse steun aan de lokale overheden zouden de Limburgse steden en gemeenten 73,5 miljoen euro meer ontvangen. Hoewel de bestuurlijke indeling in principe geen invloed zou mogen hebben op de verdeling van de middelen van hogere overheden, moet elk voorstel met de nodige aandacht bestudeerd worden. Het probleem van de bestuurlijke herindeling zou zich echter niet stellen indien de verdeelsleutels a priori correct en billijk waren. Tabel 7. Jaarlijkse Vlaamse dotaties aan steden en gemeenten (in euro) Billijk aandeel Werkelijk aandeel Totaal Limburg Limburg Stedenfonds 131.981.400 11.278.351 8.206.731
Verschil -3.071.620
Gemeentefonds
2.171.222.000
290.010.845
219.133.251
-70.877.594
Plattelandsfonds
8.002.535
911.300
1.380.869
+469.569
Totale dotaties
2.311.205.935
302.200.496
228.720.851
-73.479.645
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
8/19
4.7. Mobiliteit De ontsluiting van Limburg is en blijft een majeur probleem voor de economische ontwikkeling van de provincie Limburg. In het SALK-rapport werd er door de expertengroep nogmaals op gewezen dat Limburg onvoldoende ontsloten is voor zowel het personen- als het goederenvervoer. Deze gebrekkige ontsluiting hindert zowel het verkeer met de omliggende regio’s als binnen de Limburgse provincie, aldus het rapport. De grootste pijnpunten op vlak van mobiliteit in Limburg zijn al lang gekend: de onvoltooide Noord-Zuidverbinding, de beperkte capaciteit van de E313 en E 314 (met slechts 2 baanvakken), de niet-aansluiting op de E40 en het ondermaatse openbaar vervoersaanbod. Voor het goederenvervoer wordt ook gepleit voor een heringebruikname van de Ijzeren Rijn en de spoorlijnen 18 en 20. Het gevolg van de gebrekkige ontsluiting is dat vele Limburgse bedrijventerrein slecht bereikbaar zijn, wat het aantrekken van nieuwe economische activiteit afremt, o.a. in het noorden van de provincie Limburg en het Maasgebied. Daarnaast blijkt uit het SALK-rapport dat de kernen van tewerkstelling en bewoning niet altijd mooi samenvallen in Limburg. Een goede ontsluiting is dus ook zeer belangrijk voor een vlot woon-werkverkeer. Noch de NMBS, noch De Lijn hebben de afgelopen decennia voldoende geïnvesteerd in een degelijk en complementair openbaar vervoersnetwerk in Limburg. Afgezien van Spartacus Lijn 1 (Hasselt-Maastricht) is op korte termijn weinig beterschap te verwachten. Vooral de verbindingen naar het noorden van de provincie Limburg blijven zwaar onder de maat of gewoon onbestaande.
5. Overgefinancierde sectoren in Limburg Tabel 8 leert dat er ook beleidsdomeinen zijn waarin Limburg méér dan haar billijke aandeel ontvangt. Het betreft: 1. secundair onderwijs (personeel) 2. ouderenzorg (bouw van rusthuizen) 3. strategische transformatiesteun (o.a. opleidingssteun) 4. restauratiepremies 5. defensie Tabel 8. Belangrijkste overfinanciering van decentrale activiteiten van hogere overheden in Limburg (in euro) Billijk aandeel Werkelijk aandeel Vlaamse overheid Totaal Verschil Limburg Limburg Secundair onderwijs 3.340.820.275 448.280.451 508.035.948 +59.755.497 (personeel) Secundair onderwijs 78.173 10.214 11.512 +1.298 (in voltijdse banen) Ouderenzorg (investeringen) 122.096.634 15.393.717 35.169.394 +19.775.677 Strategische 8.170.321 1.052.092 3.395.252 +2.343.160 Transformatiesteun Restauratiepremies 59.971.320 8.010.389 13.200.560 +5.190.170 Federale overheid Defensie (in voltijdse banen)
30.214
2.320
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
5.051
+2.731
9/19
6. Correct gefinancierde sectoren in Limburg Ter volledigheid toont tabel 9 een aantal activiteiten waarin Limburg correct gefinancierd wordt. Het betreft o.a. volwassenenonderwijs, gehandicaptenzorg, integratie- en inburgeringsinitiatieven en musea. Tabel 9. Belangrijkste correcte financiering van decentrale activiteiten van hogere overheden in Limburg (in euro) Werkelijk Billijk aandeel Vlaamse overheid Totaal aandeel Verschil Limburg Limburg Volwassenen onderwijs 340.234.133 45.093.482 45.657.426 + 1,25% (personeel) Gehandicaptenzorg 1.311.581.000 199.884.397 201.625.000 +0,87% Integratie- en 43.301.922 5.783.852 5.796.431 +0,22% inburgering Musea 7.563.121 958.046 966.551 + 0,89%
Een andere sector die correct ondersteund wordt, is het toerisme. Hier ontvangt Limburg meer dan haar aandeel van de Vlaamse overheid, maar het gaat slechts om 1,38 miljoen euro of een overfinanciering van 370.000 euro. Tabel 5. Jaarlijkse Vlaamse subsidies voor toeristische initiatieven in Limburg (in euro) Theoretisch Werkelijk Toelagen Totaal aandeel Limburg aandeel Limburg Impulsprogramma 2.356.232 314.995 357.116 Vlaamse regio’s ‘Toerisme voor Allen’ 3.534.848 472.560 597.425 Management 478.307 63.943 0 ondersteuningspunten Animatiesubsidie 157.668 21.078 20.067
Verschil 42.121 124.865 -63.943 -1.011
Logiesubsidie
990.911
132.471
401.523
269.052
Strategische beleidsplannen
36.000
4.813
6.000
1.187
Totale toelagen
7.553.966
1.009.860
1.382.131
372.271
7. Beleidsconclusies Cijfers liegen niet. Op basis van het Limburgse aandeel in o.a. totale bevolking, doelgroepen (bvb. leeftijdscategorieën, werklozen), oppervlakte en toegevoegde waarde zouden de hogere overheden jaarlijks 2,74 miljard euro in de provincie Limburg moeten besteden en investeren. Het betreft uitgaven (onder de vorm van investeringen, toelagen en lonen) voor decentrale activiteiten. In werkelijkheid besteden de hogere overheden slechts 2,41 miljard euro. Limburg loopt dus jaarlijks 326 miljoen euro mis. Met anderen woorden: Limburgers krijgen van Brussel hun deel niet. De cijfers tonen dus aan wat vele Limburgers vermoedden: Limburg wordt structureel ondergefinancierd. Deze structurele onderfinanciering (12%) legt een zware hypotheek op de economische ontwikkeling en reconversie van Limburg. Daar verhelpt geen enkel Limburgplan wat aan, want de onderfinanciering van Limburg bedraagt jaarlijks minstens
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
10/19
326 miljoen euro oftewel anderhalve keer de jaarlijkse waarde van SALK. Dit is een onderschatting. Er zullen ongetwijfeld goede redenen zijn voor een bepaalde, asymmetrische verdeling van de publieke middelen in specifieke beleidsdomeinen waardoor bepaalde sectoren in Limburg meer of minder middelen ontvangen. Maar dat neemt niet weg dat op het einde van de rit Limburg ondergefinancierd is. Limburg ontvangt in zijn geheel te weinig middelen voor decentrale activiteiten van hogere overheden, wat de economische ontwikkeling bemoeilijkt. Natuurlijk moeten universiteiten met meer studenten zoals Gent (OostVlaanderen) of Leuven (Vlaams-Brabant) meer middelen ontvangen, en natuurlijk moet het hoofdkwartier van De Lijn in Mechelen (Antwerpen) gefinancierd worden. Maar de objectieve of historische parameters die in bepaalde domeinen worden gehanteerd, leiden thans tot een onevenwichtige spreiding van de middelen over de provincies in hun geheel en een ongunstige, structurele onderfinanciering van Limburg in het bijzonder. Deze macro-structurele onderfinanciering van de provincie Limburg moet ofwel worden rechtgezet in het betreffende beleidsdomein, ofwel gecompenseerd in andere domeinen. Als deze correctie uitblijft, dan wordt het moeilijk om een economische groei in Limburg te realiseren die de kloof met de andere provincies dicht. Het spreekt voor zich dat een duurzame economische ontwikkeling van Limburg enkel zal lukken, indien Limburg minstens zijn deel krijgt. Op die manier kan de structurele achterstand op vlak van onderwijs, innovatief ondernemerschap en bereikbaarheid die gedurende decennia is opgebouwd, structureel worden weggewerkt. Hoe kan de achterstand en onderfinanciering van Limburg worden weggewerkt? In deze studienota worden een zestal actiepunten voorgesteld.
Hoe kan de achterstand en onderfinanciering van Limburg weggewerkt worden? 1. correcte verdeelsleutels 2. assertieve Limburgse politieke aanpak met provincie als aanjager 3. vraagsubsidiëring (i.p.v. aanbodsubsidiëring) 4. administratieve decentralisatie 5. eigen economische beleidsinstrumenten 6. monitoring van de spreiding van publieke middelen door het Rekenhof
7.1. Correcte verdeelsleutels De structurele onderfinanciering van Limburg zorgt ervoor dat de Limburgse regio een structurele achterstand blijft behouden op vlak van onderwijs, startende ondernemingen, kenniseconomie, ontsluiting en bereikbaarheid. Om de decennialange achterstand en achterstelling van Limburg in te halen, moet Limburg minstens zijn deel in de overheidsinvesteringen en -toelagen krijgen. Een billijke verdeling van de publieke middelen begint met de toepassing van een correcte verdeelsleutel, Dit is thans niet het geval. Een bestuurlijke herindeling kan ervoor zorgen dat binnen de huidige, onbillijke verdeelsleutels een correctie plaatsvindt en Limburg meer “stedelijke” middelen ontvangt. In
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
11/19
die zin kan deze piste overwogen worden. Maar in principe zou Limburg ook zonder een bestuurlijke herindeling gewoon zijn deel moeten krijgen. Er is m.a.w. nood aan andere spelregels, geen andere organisatie. Naast nieuwe ideeën zijn er vooral bestaande structurele noden (onderwijs, cultuur, bereikbaarheid) in de provincie Limburg. Voor alle duidelijkheid: dit is geen pleidooi voor meer overheidsuitgaven, maar voor een eerlijke spreiding en decentralisatie van de uitgaven. Ter herhaling: ook al worden bepaalde beleidsdomeinen om objectieve redenen asymmetrisch gefinancierd, de publieke middelen voor decentrale activiteiten van hogere overheden moeten in hun geheel (macro) wel correct verdeeld worden, zodat bepaalde regio’s niet ondergefinancierd raken en hun achterstand kunnen inhalen.
7.2. Assertieve politieke aanpak met provincie als aanjager Limburg heeft nood aan een nieuwe politieke aanpak. Er moet in Brussel harder op tafel geklopt worden voor de billijke belangen van de provincie Limburg. De Limburgers willen niet meer, maar ook niet minder dan hun billijk deel. De Europese erkenning als steunregio en SALK zijn op zich een goede zaak, maar nemen de structurele onderfinanciering niet weg. Schrap desnoods de goedbedoelde, maar vaak paternalistische Limburgplannen en geef Limburg haar billijk aandeel in de reguliere middelen. Het wegwerken van de structurele onderfinanciering vereist dat Limburg als een geheel en met één stem in Brussel spreekt. Zolang de provincies bestaan, is hier een nieuwe rol weggelegd voor de provincie. De provincie moet niet vasthouden aan haar vroegere taken, maar een rol als coördinator opnemen om er voor te zorgen dat Limburg de centen krijgt waar het recht op heeft. Daartoe moet ze zowel de lokale als de nationale Limburgse bestuursverantwoordelijken verenigen en de Limburgse neuzen in één richting doen wijzen. Zoniet blijft Limburg jaarlijks honderden miljoenen euro mislopen.
7.3. Vraagsubsidiëring Er kan op een structurele wijze verholpen worden aan de onder- of overfinanciering van bepaalde regio’s door niet langer het aanbod, maar de vraag te financieren. Door het gebruik van vraagsubsidies worden, ten eerste, de beschikbare publieke middelen op een gelijke wijze verdeeld over de bevolking of de relevante bevolkingscategorieën. Ten tweede ontwikkelt zich in de regio een aanbod om op de vraag in te spelen. In elk geval is de ongelijke spreiding van de aanbodsubsidies hiermee opgelost.
7.4. Administratieve decentralisatie Maar naast een billijke verdeling van de huidige middelen kunnen de federale en Vlaamse overheden nog een stap verdergaan door een administratieve decentralisatie. Een decentralisatie van overheidsdiensten zorgt ervoor dat de publieke tewerkstelling niet in Brussel geconcentreerd wordt, maar gespreid over heel Vlaanderen en België.
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
12/19
Administratieve decentralisatie leidt dus niet tot meer (publieke) werkgelegenheid in Vlaanderen, maar tot meer werk in eigen streek.11 Naar Nederlands en Iers voorbeeld kunnen door administratieve decentralisatie een aantal beleidsdomeinen in hun geheel (departementen en instellingen) naar de provincie Limburg komen. In Nederland zijn bvb. het beheer van de ambtenarenpensioenen (ABP) en de Open Universiteit gedecentraliseerd naar Heerlen (Limburg). Naast de sociale en mobiliteitsvoordelen voor de ambtenaren, zal dit ook leiden tot de uitbouw van een duurzame dienstensector in Limburg.
7.5. Eigen economische beleidsinstrumenten Zolang de verdeelsleutels niet zijn aangepast en Limburg door de hogere overheden ondergefinancierd wordt, is het van cruciaal belang dat Limburg over een eigen economisch instrumentarium, zoals LRM, beschikt. Zo investeerde LRM in 2013 via de KlimOp-lening meer dan 7 miljoen euro in 41 Limburgse bedrijven. Tussen 2008 en 2013 nam de tewerkstelling in de LRM-bedrijven toe van 6832 fte naar 8856, d.i. een stijging met 2024 fte of 29,6%. Hiermee bewijst de LRM alvast haar rol in grootste uitdaging voor Limburg, nl. de creatie van bijkomende tewerkstelling. Als LRM zou verdwijnen, zal het onevenwicht in de middelenverdeling immers nog toenemen, want op eenzelfde inspanning van PMV hoeft Limburg niet te rekenen.
7.6. Monitoring door Rekenhof 326 miljoen euro of 381 euro per Limburger. Dat is wat Limburg elk jaar opnieuw minstens misloopt. Vooral in mobiliteit, hoger onderwijs, ouderenzorg en cultuur is het onevenwicht groot. Natuurlijk zijn er redenen waarom bepaalde sectoren in bepaalde provincies meer of minder middelen ontvangen. Maar dat mag niet leiden tot een structurele onderfinanciering van een provincie in zijn geheel. De verdeling van de decentrale middelen van de hogere overheden moet jaarlijks op objectieve wijze worden doorgelicht door een onafhankelijk instituut, namelijk het Rekenhof. ____________
11
Studiedag “Administratieve Decentralisatie”, Provinciehuis Limburg, Hasselt (i.s.m. STC-Limburg en Provincie Limburg), 26/05/2004. Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
13/19
Bijlage 1: 14 schriftelijke vragen over decentrale verdeling aan de Vlaamse regering 1. SV nr. 37 aan minister Sven Gatz: - Middelen aan musea, cultuurcentra, toneel- en muziekgezelschappen, andere organisaties of instellingen - Investeringskredieten voor culturele – en jeugdinfrastructuur - Middelen regionale televisieomroepen 2. SV nr. 76 aan minister Geert Bourgeois: - Archeologiepremies - Premies voor monumenten, stads- of dorpsgezichten, landschappen, varend erfgoed - Belastingvermindering voor beheerswerkzaamheden aan beschermd erfgoed 3. SV nr. 102 aan minister Hilde Crevits: - Personeelsleden en –kosten van alle onderwijsinstellingen in Vlaanderen, van kleuter- t.e.m. universitair onderwijs - Investeringskredieten AGIOn voor uitvoering meerjareninvesteringsplan voor instellingen van kleuter- t.e.m. universitair onderwijs - Wachtlijst scholenbouw 4. SV nr. 111 aan minister Philippe Muyters: - Middelen FWO en IWT - Personeelsleden en –kosten voor de regionale innovatiecentra 5. SV nr. 112 aan minister Philippe Muyters: - Personeelskosten, -leden en werkingsmiddelen provinciale kantoren Agentschap Ondernemen - Steunbedragen Strategische Transformatiesteun 6. SV nr. 113 aan minister Philippe Muyters: - Personeelsleden en –kosten VDAB-kantoren en Lokale Werkwinkels - Middelen voor opleidings- en werkervaringstrajecten - Personeelsleden en –kosten, middelen en aantal opleidingen SYNTRA-opleidingscentra 7. SV nr. 114 aan minister Philippe Muyters: - Middelen Sport voor Allen-decreet - Middelen Decreet Sportfederaties - Middelen Vlaams Sportinfrastructuurplan 8. SV nr. 116 aan minister Jo Vandeurzen: - Personeelsleden, –kosten en operationele middelen kantoren Kind en Gezin - Subsidies/toelagen voor de verschillende soorten van kinderopvanginitiatieven - Middelen VAPH - Personen met een handicap: erkende personen en omvang wachtlijst 9. SV nr. 117 aan minister Jo Vandeurzen: - Investeringskredieten VIPA - Personeelsleden en –kosten woonzorgcentra, rust- en verzorgingstehuizen (RVT’s), assistentiewoningen en dagverzorgingscentra - Bouwsubsidies woonzorgcentra, RVT’s, assistentiewoningen, dagverzorgingscentra, algemene - en psychiatrische ziekenhuizen 10. SV nr. 147 aan minister Joke Schauvliege: - Personeelsleden, –kosten en werkingsmiddelen ANB, VLM en De Watergroep - Middelen VLIF 11. SV nr. 178 aan minister Liesbeth Homans: - Middelen Stedenfonds, Gemeentefonds, Plattelandsfonds - Middelen voor integratie- en inburgeringsinitiatieven 12. SV nr. 179 aan minister Liesbeth Homans: - Toelagen aan de sociale huisvestingsmaatschappijen - Aantal en bedrag woonleningen verstrekt door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en door het Vlaams Woningfonds 13. SV nr. 279 aan minister Ben Weyts: - Dotatie en personeelsleden AWV - Investeringskredieten voor uitvoering wegenwerken, grote infrastructuurprojecten, uitvoering Mobiliteitsvisie 2020 en meerjareninvesteringsplan nv de Scheepvaart en nv Waterwegen & Zeekanaal
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
14/19
- Operationeel krediet en personeelsleden De Lijn 14. SV nr. 280 aan minister Ben Weyts: - Subsidies binnen Impulsprogramma Vlaamse regio’s - Subsidies Toerisme Vlaanderen voor Toerisme voor Allen-verblijven, managementondersteuningspunten, animatie, logies, strategische beleidsplannen
Bijlage 2: 10 schriftelijke vragen over decentrale verdeling aan de federale regering 1. SV nr. 6-216 aan minister Jacqueline Galant: - Investeringskredieten voor uitvoering meerjareninvesteringsplan NMBS en voor meerjareninvesteringsplan Infrabel - Operationeel krediet (werkingsmiddelen en toelagen) NMBS en Infrabel - Personeelsleden en –kosten van FOD Mobiliteit en Vervoer, NMBS en Infrabel 2. SV nr. 6-217 aan minister Koen Geens: - Investeringskredieten voor aankoop of bouw gebouwen binnen FOD Justitie, opgedeeld naar rechtbanken en penitentiaire inrichtingen - Middelen voor onderhoud en renovatie van bestaande rechtbanken en penitentiaire instellingen - Personeelsleden en –kosten voor de verschillende penitentiaire instellingen, opgedeeld naar cipiers en ondersteunend personeel - Personeelsleden en –kosten voor de verschillende rechtbanken, opgedeeld naar rechters en ondersteunend personeel 3. SV nr. 6-218 aan minister Jan Jambon: - Personeelsleden dienst Civiele Bescherming - Aantal door de dienst Civiele Bescherming uitgevoerde interventies 4. SV nr. 6-219 aan minister Jan Jambon: - Tewerkgestelde federale politieagenten naar werkplek en naar domicilie - Aantal door de federale politie uitgevoerde interventies - Gereserveerde middelen binnen het kader van het meerjareninvesteringsplan van de federale politie 5. SV nr. 6-220 aan minister Jan Jambon: - Jaarlijkse toelagen aan de steden en gemeenten ter uitvoering van de strategische lokale veiligheids- en preventieplannen 6. SV nr. 6-221 aan minister Jan Jambon: - Investeringsuitgaven voor aankoop, bouw of renovatie federale overheidsgebouwen - Middelen voor onderhoud en renovatie van bestaande federale overheidsgebouwen 7. SV nr. 6-222 aan de premier Charles Michel: - Middelen FOD Kanselarij voor toelagen aan verenigingen, instellingen, ondernemingen en lokale overheden 8. SV nr. 6-223 aan minister Johan Van Overtveldt: - Personeelsleden en –kosten ambtenaren FOD Financiën naar werkplek 9. SV nr. 6-224 aan minister Steven Vandeput: - Aantal en personeelskosten federale ambtenaren naar werkplek en beleidsdomein - Aantal opleidingen georganiseerd door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid, alsook aantal deelnemers hieraan 10. SV nr. 6-225 aan minister Steven Vandeput: - Aantal tewerkgestelde militairen naar werkplek en naar domicilie - Personeelskosten tewerkgestelde militairen
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
15/19
Bijlage 3. Jaarlijkse gemiddelde onderfinanciering van decentrale hogere overheidsactiviteiten per betrokken Limburger
Vlaamse overheid
Federale overheid
Financieel nadeel voor Limburg
Doelgroep (Limburgers)
Nadeel per Limburger uit doelgroep
Kinderopvang (0-3j) Scholenbouw (0-17j)
-9.211.090 €
26.458
€ 348
-7.635.665 €
160.429
€ 48
Hoger onderwijs Onderzoek & innovatie (FWO + IWT) Cultuur
-84.497.144 €
70.676
€ 1.196
-36.338.145 €
856.280
€ 42
-6.444.071 €
856.280
€8
Ouderenzorg (personeel)
-12.048.881 €
154.112
€ 78
VDAB (personeel)
-7.275.528 €
33.416
€ 218
Gemeentefonds Wegen en Verkeer (investeringen en werking)
-70.877.594 €
856.280
€ 83
-19.769.484 €
856.280
€ 23
NMBS (investeringen)
-147.839.564 €
856.280
€ 173
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
16/19
Bijlage 4. Scorebord Limburg – op jaarbasis, in euro Beleidsdomein MOW 2012+2013 2013+2014
2013+2014+2015 2013+2014 Beleidsdomein Wonen 2012+2013 2012+2013 2012+2013 Beleidsdomein Onroer. Erfgoed 2013 (1 project in Veldwezelt) 2012+2013 2012+2013 2012+2013 Beleidsdomein Omgeving 2012+2013 2012+2013 2012+2013 Beleidsdomein Onderwijs 2012+2013 2012+2013 2012+2013 2012+2013 2012+2013
2013 2013 Beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Vrije Tijd
Uitgavenpost AWV - Werkingsmiddelen en toelagen AWV - Investeringen weginfrastructuur en structureel onderhoud De Lijn - Uitvoering Mobiliteitsvisie 2020 De Lijn – PPS Investeringskredieten nv De Scheepvaart Investeringsdotatie Uitgavenpost VMSW - Toelagen aan sociale huisvestings-maatschappijen VMSW - Vlaamse woonleningen Vlaams Woningfonds Woonleningen Uitgavenpost Archeologiepremies Onderhoudspremies monumenten in beschermd stads- of dorpsgezicht Restauratiepremies Premies voor landschappen Uitgavenpost Vlaamse Landmaatschappij (VLM) - Personeelskosten VLM – Werkingsmiddelen De Watergroep Personeelskosten Uitgavenpost Kleuteronderwijs – Personeelskosten Lager onderwijs – Personeelskosten Secundair onderwijs – Personeelskosten Deeltijds kunstonderwijs – Personeelskosten Volwassenenonderwijs – Personeelskosten Hoger onderwijs (HO) – Werkingsmiddelen AGIOn –Investerings-kredieten (niet HO) AGIOn –Investerings-kredieten (HO) Uitgavenpost
2012+2013
Toelagen musea
2012+2013
Toelagen culturele centra
2012+2013
Toelagen toneelgezelschappen
2012+2013
Toelagen muziekgezelschappen
2013+2014 2013+2014 Beleidsdomein Sport 2012+2013 2012+2013 2012+2013 Beleidsdomein Economie I&O&O 2012+2013 2012+2013 Sinds 2013
Investeringen eigen culturele en jeugdinfrastructuur Investeringssubsidies cultureleen jeugdinfrastructuur Uitgavenpost Middelen Sport voor Allendecreet BLOSO-middelen voor sportfederaties Vlaams Sport-infrastructuurplan Uitgavenpost AO - Personeelskosten prov. kantoren AO - Werkingsmiddelen prov. kantoren Strategische Transformatiesteun
2012+2013
Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO)
2012+2013
IWT - Steunprogramma's
Verdeelsleutel
%
Totaal Vlaanderen
Theoretisch aandeel
Werkelijk aandeel
Saldo
% verschil
0ppervlakte
0,1791
263.400.000
47.180.924
35.559.000
-11.621.924
-24,63
Oppervlakte
0,1791
426.067.000
76.318.280
68.170.720
-8.147.560
-10,68
Bevolkingsaandeel
0,1336
14.152.403
1.890.341
410.046
-1.480.296
-78,31
Aandeel km waterwegen
0,5923
25.076.145
-9.410.033
-27,29
Verdeelsleutel Bevolkingsaandeel met sociale y-correctie Bevolkingsaandeel met sociale y-correctie Bevolkingsaandeel met sociale y-correctie Verdeelsleutel
%
58.225.500 Totaal Vlaanderen
34.486.178 Theoretisch aandeel
Werkelijk aandeel
Saldo
0,1680
67.932.563
11.411.918
9.275.162
-2.136.756
-18,72
0,1680
359.476.817
60.388.124
74.458.583
14.070.459
23,30
0,1680
369.377.535
49.760.563
-12.290.772
-19,81
%
Totaal Vlaanderen
62.051.335 Theoretisch aandeel
Werkelijk aandeel
Saldo
Bevolkingsaandeel
0,1336
647.086
86.431
647.086
Bevolkingsaandeel
0,1336
7.527.264
1.005.419
Bevolkingsaandeel Bevolkingsaandeel
0,1336 0,1336
59.971.320 1.422.991 Totaal Vlaanderen 27.233.102
Verdeelsleutel Bevolkingsaandeel (kleinstedelijk prov. + overgangsgebied + platteland) Idem Bevolkingsaandeel (gewest - A'pen) Verdeelsleutel
% verschil
%
0,1902
% verschil
560.655
648,67
795.909
-209.511
-20,84
8.010.389 190.069 Theoretisch aandeel
13.200.560 128.437 Werkelijk aandeel
5.190.170 -61.633
64,79 -32,43 % verschil
5.178.644
4.724.143
Saldo
-454.501
-8,78
0,1902
1.855.402
352.823
403.326
50.503
14,31
0,1858
72.538.089
13.479.406
18.117.811
4.638.404
34,41
%
Totaal Vlaanderen
Theoretisch aandeel
Werkelijk aandeel
Saldo
% verschil
Bevolking 0-5 j
0,1275
862.595.240
109.956.086
111.696.548
1.740.462
1,58
Bevolking 6-11 j
0,1277
1.963.091.928
250.631.289
264.303.029
13.671.739
5,45
Bevolking 12-17 j
0,1307
3.430.820.275
448.280.451
508.035.948
59.755.497
13,33
0,1325
216.202.963
28.654.810
27.922.353
-732.457
-2,56
0,1325
340.234.133
45.093.482
45.657.426
563.944
1,25
Bevolking 18-24 j
0,1333
1.461.650.172
194.905.810
110.408.666
-84.497.144
-43,35
Bevolking 0-17j
0,1286
217.090.128
27.915.729
20.280.064
-7.635.665
-27,35
Bevolking 18-24 j
0,1333
24.883.000
3.318.059
1.748.069
-1.569.990
-47,32
Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap)
Verdeelsleutel Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Verdeelsleutel Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Verdeelsleutel
%
Totaal Vlaanderen
Theoretisch aandeel
Werkelijk aandeel
Saldo
% verschil
0,1267
7.563.121
958.046
966.551
8.505
0,89
0,1267
15.407.605
1.951.732
2.767.026
815.294
41,77
0,1267
26.533.400
3.361.073
288.468
-3.072.606
-91,42
0,1267
8.232.815
1.042.878
0
-1.042.878
-100,00
0,1267
23.741.922
3.007.468
62.333
-2.945.135
-97,93
250.000
-207.252
-45,33
0,1267 %
3.609.695 Totaal Vlaanderen
457.252 Theoretisch aandeel
Werkelijk aandeel
Saldo
% verschil
0,1267
16.143.959
2.045.009
2.192.160
147.151
7,20
0,1267
2.703.929
342.516
505.295
162.779
47,52
174.481
48.592
38,60
0,1267 %
993.811 Totaal Vlaanderen
1.615.271
Saldo 748.533
% verschil
0,1336
Bevolkingsaandeel
0,1336
564.135
75.352
128.074
52.722
69,97
Actieve ondernemingen
0,1288
8.170.321
1.052.092
3.395.252
2.343.160
222,71
0,1267
194.232.000
24.604.009
4.532.000
-20.072.009
-81,58
0,1267
245.458.741
31.093.070
14.826.935
-16.266.135
-52,31
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
866.738
Werkelijk aandeel
Bevolkingsaandeel
Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap)
6.489.002
125.889 Theoretisch aandeel
86,36
17/19
2012+2013 Beleidsdomein Landbouw 2009-2013 Beleid Kinderopvang en Gehandicapten
Regionale Innovatiecentra – Personeelskosten Uitgavenpost VLIF - Investerings- en vestigingssteun Uitgavenpost
Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap)
0,1267
Verdeelsleutel
%
Aandeel landbouw (eindproductie waarde)
0,1152
Verdeelsleutel
%
2.915.609 Totaal Vlaanderen 61.452.242 Totaal Vlaanderen
369.330 Theoretisch aandeel 7.076.831 Theoretisch aandeel
631.316 Werkelijk aandeel
261.986 Saldo
6.145.224 Werkelijk aandeel
-931.607 Saldo
70,94 % verschil -13,16 % verschil
2012+2013
Kind & Gezin – Personeelskosten prov. afdelingen
Bevolking 0 t/m 2j
0,1273
9.567.578
1.218.062
1.481.747
263.685
21,65
2012+2013
Kind & Gezin - Operationele middelen provinciale afdelingen
Bevolking 0 t/m 2j
0,1273
1.340.197
170.622
323.430
152.808
89,56
Bevolking 0 t/m 2j
0,1273
465.397.217
59.250.410
50.039.321
-9.211.090
-15,55
Bevolking 3 t/m 11j
0,1277
16.397.740
2.093.256
1.995.606
-97.650
-4,66
Bevolking 3 t/m 11j
0,1277
615.658
78.592
214.307
135.715
172,68
Bevolking 3 t/m 11j
0,1277
2.003.987
255.819
497.213
241.394
94,36
Erkende personen met handicap
0,1524
1.311.581.000
201.625.000
1.740.063
2012+2013 2012+2013 2012+2013 2012+2013 2012+2013 Beleidsdomein Welzijn 2013 2013 2013 2013
2012+2013 2012+2013 2012+2013 Beleidsdomein Toerisme 2014 2012+2013
2012+2013 2012+2013 2012+2013 2012+2013
Voorschoolse kinderopvang baby's en peuters Initiatieven voor buitenschoolse opvang Zelfstandige buitenschoolse kinderopvanginitiatieven Lokale diensten voor buurtgerichte opvang Gehandicaptenzorg - Middelen VAPH Uitgavenpost ROB, RVT, DVC Personeelskosten verpleegkundigen A1 ROB, RVT, DVC – Personeelskosten verpleegkundigen A2 ROB, RVT, DVC – Personeelskosten zorgkundigen ROB, RVT, DVC – PersoneelsK reactivering, kine, ergo, logo VIPA - Investeringstoelagen woonzorg- en dagverzorgingscentra VIPA - Investeringstoelagen algemene ziekenhuizen VIPA - Investeringstoelagen psychiatrische ziekenhuizen Uitgavenpost Impulsprogramma Vlaamse regio's, oproep 2014 Toerisme Vlaanderen Subsidies 'Toerisme voor Allen verblijven' Toerisme Vlaanderen Subsidies Management Ondersteuningspunten Toerisme Vlaanderen Subsidies Animatie Toerisme Vlaanderen – Logiessubsidies Toerisme Vlaanderen Strategische beleidsplannen
Verdeelsleutel
10.141.666
6.518.600
-3.623.066
-35,72
Bevolking 65+
0,1261
131.762.432
16.612.363
15.866.368
-745.995
-4,49
Bevolking 65+
0,1261
288.507.680
36.374.513
29.883.280
-6.491.233
-17,85
Bevolking 65+
0,1261
44.281.668
5.582.951
4.394.364
-1.188.587
-21,29
Bevolking 65+
0,1261
122.096.634
15.393.717
35.169.394
19.775.677
128,47
0,1267
251.095.409
31.807.085
1.076.962
-30.730.124
-96,61
3.801.040
3.319.550
689,43
Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Bevolkingsaandeel (Vl. gemeenschap) Verdeelsleutel
%
13,37
# aankomsten/jaar
0,1337
3.534.848
472.560
597.425
124.865
26,42
# aankomsten/jaar
0,1337
478.307
63.943
0
-63.943
-100,00
# aankomsten/jaar
0,1337
157.668
21.078
20.067
-1.011
-4,80
# aankomsten/jaar
0,1337
990.911
132.471
401.523
269.052
203,10
# aankomsten/jaar
0,1337
1.187
24,67
36.000
4.813
6.000
0,0855 0,1336
Totaal Vlaanderen 131.981.400 2.171.222.000
Theoretisch aandeel 11.278.360 290.010.845
Werkelijk aandeel 8.206.731 219.133.251
-3.071.629 -70.877.594
% verschil -27,23 -24,44
Bevolkingsaandeel
0,1139
8.002.535
911.301
1.380.869
469.568
51,53
Bevolkingsaandeel
0,1336
Verdeelsleutel
Aandeel NWWZ (gemiddeld 2014) Aandeel NWWZ (gemiddeld 2014)
%
%
2012+2013 Landsverdediging 2012+2013 Lokale Politie 2014 FOD Binnenlandse Zaken 2013-2025
Uitgavenpost
Verdeelsleutel Bevolkingsaandeel
Militairen – Personeelskost Uitgavenpost Politiepersoneel - feitelijk kader (effectief aanw. + gedetacheerd) Uitgavenpost Civiele bescherming Investeringskredieten
20.583.920
-7.275.528
-26,12
6.582.211
8.893.629
2.311.418
35,12
16.202.068.123
2.231.996.643
2.047.523.567
-184.473.076
-8,26%
Totaal België
Theoretisch aandeel
% 0,0768
172.500
Verdeelsleutel
%
Totaal België
p.m.
Verdeelsleutel Bevolkingsaandeel
0,22 % verschil
27.859.448
Totaal België
Criminaliteitsaandeel
12.579 Saldo
45.964.576
%
Verdeelsleutel
5.796.431 Werkelijk aandeel
194.546.754
Verdeelsleutel
Bevolkingsaandeel
5.783.852 Theoretisch aandeel
0,1432
Federale administraties in provincies - Personeelskost Uitgavenpost
43.301.922 Totaal Vlaanderen
Saldo
0,1432
Totaal Vlaanderen
FOD Personeel & Organisatie
% verschil
42.121
Verdeelsleutel
Toelagen aan verenigingen, instellingen, bedrijven, lokale overheden
Saldo
357.116
Uitgavenpost
2012+2013
Werkelijk aandeel
314.995
2014
Uitgavenpost
481.490 Theoretisch aandeel
2.356.232
Steun integratie- en inburgeringsinitiatieven
FOD Kanselarij
3.801.040 Totaal Vlaanderen
0,1337
Plattelandsfonds
2012+2013
0,1267
# aankomsten/jaar
2014
VDAB-kantoren Personeelskosten Lokale Werkwinkels Personeelskosten
Saldo
0,87 % verschil
80.439.524
Bevolkingsaandeel Bevolkingsaandeel
2012+2013
Werkelijk aandeel
0,1261
Stedenfonds Gemeentefonds
Beleidsdomein Werk
199.884.937 Theoretisch aandeel
Bevolking 65+
Beleid Binnenlands Bestuur, Inburgering 2014 2013
Uitgavenpost
%
Totaal Vlaanderen
0,0768 % 0,0566 % 0,0768
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
1.538.369.260 Totaal België p.m. Totaal België p.m.
Werkelijk aandeel
13.247 Theoretisch aandeel p.m. Theoretisch aandeel 118.135.773 Theoretisch aandeel p.m. Theoretisch aandeel p.m.
Saldo 0
Werkelijk aandeel p.m. Werkelijk aandeel 221.540.987 Werkelijk aandeel p.m. Werkelijk aandeel p.m.
-13.247 Saldo p.m. Saldo 103.405.214 Saldo p.m. Saldo p.m.
% verschil -100,00 % verschil p.m. % verschil 87,53 % verschil p.m. % verschil p.m.
18/19
2012+2013 FOD Financiën 2012+2013 Regie der Gebouwen 2013+2014 2012+2013 2012+2013 FOD Justitie 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 FOD Mobiliteit & Vervoer
Toelagen lokale veiligheids- en preventieplannen Uitgavenpost FOD Financiën Personeelskosten Uitgavenpost Investeringskredieten voor aankoop, bouw of renovatie overheidsgebouwen Middelen onderhoud bestaande gebouwen Middelen renovatie bestaande gebouwen Uitgavenpost Rechtbanken Investeringskredieten Gevangenissen Investeringskredieten Rechtbanken Renovatiemiddelen Gevangenissen Renovatiemiddelen Rechtbanken Onderhoudsmiddelen Gevangenissen Onderhoudsmiddelen Rechtbanken Personeelsmiddelen Gevangenissen Personeelsmiddelen Uitgavenpost
# gemeenten Verdeelsleutel Bruto provinciaal product Verdeelsleutel
0,0747 % 0,0633 %
p.m. Totaal België 1.258.054.851 Totaal België
p.m. Theoretisch aandeel 79.634.872 Theoretisch aandeel
p.m. Werkelijk aandeel 62.452.503 Werkelijk aandeel
p.m. Saldo -17.182.369 Saldo
p.m. % verschil -21,58 % verschil
Bevolkingsaandeel
0,0768
132.895.070
10.205.392
6.876.376
-3.329.016
-32,62
Bevolkingsaandeel
0,0768
19.243.682
1.477.777
734.661
-743.116
-50,29
Bevolkingsaandeel
0,0768
-1.637.681
-82,96
Verdeelsleutel
%
25.706.630 Totaal België
1.974.086 Theoretisch aandeel
336.404 Werkelijk aandeel
Saldo
% verschil
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel
0,0768
Verdeelsleutel
%
p.m. Totaal België
p.m. Theoretisch aandeel
p.m. Werkelijk aandeel
p.m. Saldo
p.m. % verschil
2013-2025
NMBS - Investeringskredieten
Bevolkingsaandeel
0,0768
2.000.000.000
153.585.717
5.746.154
-147.839.564
-96,26
2013-2025
Infrabel - Investeringskredieten Infrabel – Operationele kredieten NMBS – Personeelskosten Infrabel – Personeelskosten FOD Mobiliteit & Vervoer Personeelskosten
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel
0,0768
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Bevolkingsaandeel Bevolkingsaandeel
0,0768 0,0768
1.088.414.641 709.431.389
83.582.472 54.479.264
45.975.573 20.821.809
-37.606.899 -33.657.455
-44,99 -61,78
Bevolkingsaandeel
0,0768
43.472.195
3.338.354
170.305
-3.168.049
-94,90
6.815.760.216
506.426.955
364.654.772
-141.772.183
-27,99
23.017.828.339
2.738.423.598
2.412.178.339
-326.245.259
-11,91
2013-2025 2012+2013 2012+2013 2013 Totaal Federaal
Totaal België
Studienota Vereeck – De (onder)financiering van Limburg
19/19