Het verhaal van twee kanten Onderzoek onder professionals en cliënten van de prestatievelden 7, 8 en 9 Gemeente Wageningen
Het verhaal van twee kanten Onderzoek onder professionals en cliënten van de prestatievelden 7, 8 en 9 Gemeente Wageningen
juli 2011
COLOFON Samenstelling Volkan Atalay Myrte de Jong Johanneke Kroesbergen-Kamps Anja van Lonkhuijzen Aart Jongejan – Werkplaats Maatschappelijke Opvang Vormgeving binnenwerk SGBO Benchmarking Druk SGBO Benchmarking SGBO Benchmarking Postbus 10242 2501 HE Den Haag SGBO 106691 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO.
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.
INHOUDSOPGAVE Samenvatting
1
1
Inleiding
5
2
Verantwoording en achtergrondgegevens
7
2.1
Enquête onder professionals
7
2.2
Rondetafelgesprek met cliëntvertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen
10
3
Vraag en aanbod
13
3.1
Zicht op vraag en aanbod Uitgelicht: Knelpunten tussen vraag en aanbod
13 15
3.2
Informatie
17
4
Contact en samenwerking met de gemeente
21
4.1
De regierol van de gemeente volgens de professionals Uitgelicht: Wat verwachten professionals van de gemeente?
21 25
4.2
Onderwerpen van contact
26
4.3
Stellingen over samenwerking
28
4.4
Rapportcijfer contact Uitgelicht: Het contact van de cliënt met de gemeente
30 30
5
Overleg over prestatievelden 7, 8 en 9
31
5.1
Structureel overleg
31
5.2
Casuïstiek overleg
32
5.3
Beleidsoverleg Uitgelicht: Nazorg in de keten
34 35
6
Wmo-beleid en uitvoering
37
6.1
Participatie van professionals bij beleid
37
6.2
Tevredenheid met beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9
41
6.3
Aspecten met mogelijke ruimte voor verbetering
42
6.4
Rapportcijfer voor het beleid Uitgelicht: Ontwikkelingen in het Wmo-beleid
43 44
7
Wmo-raad
47
7.1
Bekendheid met Wmo-raad
47
7.2
Tevredenheid over Wmo-raad
48
7.3
Rapportcijfer Wmo-raad
49
8
Aanbevelingen
51
Samenvatting In uw gemeente is een onderzoek gehouden naar de tevredenheid van professionals en cliënten van de prestatievelden 7, 8 en 9 in relatie tot de Wmo. De gemeente heeft zelf bepaald welke professionals ze relevant vindt voor de uitvoering van het Wmo-beleid. Aan deze professionals is online een vragenlijst voorgelegd over het contact met de gemeente, het overleg over de prestatievelden, het beleid voor de prestatievelden, de vraag en het aanbod en de Wmo-raad. Daarnaast hebben ervaringsdeskundigen, cliëntvertegenwoordigers en professionals hun mening gegeven in een rondetafelgesprek. In deze samenvatting worden de resultaten op hoofdlijnen weergegeven. Vraag en aanbod De meeste professionals hebben geen zicht of enigszins zicht op de vraag van de verschillende doelgroepen. Over de vraag van zwerfjongeren is het minste bekend bij de professionals. De vraag van de doelgroep Openbare Geestelijke Gezondheidszorg is het meest bekend bij de professionals. Het minste zicht hebben de professionals op het aanbod voor de opvang van zwerfjongeren. Van de overige doelgroepen hebben de meeste professionals op zijn minst enigszins zicht op het aanbod. Over het algemeen hebben de professionals niet goed zicht op de match tussen vraag en aanbod. De deelnemers aan het rondetafelgesprek noemen verschillende lacunes in het aanbod in de gemeente Wageningen. 57% van de organisaties levert informatie aan de gemeente over de prestatievelden 7, 8 en 9. 21% van de organisaties zou wel gegevens kunnen aanleveren. Voor 7% van de organisaties is dat niet mogelijk. 14% weet niet of de organisatie gegevens kan aanleveren. Regionaal zijn er weinig gegevens beschikbaar. De meeste organisaties kunnen gegevens aanleveren over aantallen cliënten of gebruikers van bepaalde activiteiten of faciliteiten op lokaal niveau (70%). Contact en samenwerking met de gemeente Volgens de professionals voert de gemeente Wageningen de uitvoerende regietaak het meest uit op preventie (35%) en uit- en instroom/maatschappelijk herstel (35%). Wat betreft de beleidsmatige regie voert de gemeente met name regie op preventie (71%), vroegtijdige signalering (53%), opvang, behandeling en begeleiding (53%), aldus de professionals. Het minst wordt de vroegtijdige signalering (29%) genoemd als het gaat om uitvoerende regie en voor de beleidsmatige regie betreft dit de uitstroom/maatschappelijk herstel (47%). De professionals zijn van mening dat de beleidsmatige regievoering beter bij de gemeente past dan de uitvoerende regievoering. Wat betreft de samenwerking met de gemeenten zijn de professionals het (zeer) eens over het feit dat er een sfeer van vertrouwen heerst tussen de gemeente en de organisatie, dat zij de gemeente beschouwen als een volwaardig partner bij het realiseren van de maatschappelijke doelen en dat afspraken worden nageleefd. De professionals geven een
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
1
rapportcijfer 7 voor het contact met de gemeente. Voor de cliënten mag de deskundigheid van medewerkers van de gemeente op het gebied van (O)GGZproblematiek beter. Overleg over de prestatievelden 7, 8 en 9 De meeste professionals nemen deel aan overleg op basis van casuïstiek; dit wordt door 75% gedaan. 25% van de organisaties neemt deel aan overleg op basis van zowel beleid als casuïstiek. De deelnemers aan het rondetafelgesprek zien het ook als taak van de gemeente om overleg tussen alle belanghebbenden te faciliteren. Casuïstiek overleg De meerderheid van de professionals is ontevreden over het functioneren van het casuïstiek overleg. In de gemeente Wageningen is dit het overleg Vangnet Volwassenen. De helft is ontevreden over de rol van de eigen organisatie in het overleg en over de rol van de gemeente in het overleg. 3 professionals zijn ontevreden over de rol van de andere organisaties in het casuïstiek overleg. De meerderheid is tevreden over de betrokkenheid van cliënten. Dat is opvallend, aangezien er geen cliënten vertegenwoordigd zijn in het (vangnet)overleg. 3 professionals zijn tevreden over de resultaten van het casuïstiek overleg, 2 professionals niet. Ook zien 3 professionals het casuïstiek overleg als een meerwaarde voor de eigen organisatie en als een meerwaarde voor de doelgroep. Gemiddeld geven de professionals een rapportcijfer 6,4 voor het casuïstiek overleg. Beleidsoverleg Het meest tevreden zijn de professionals over de betrokkenheid van cliënten bij het beleidsoverleg. Waarschijnlijk denken de respondenten hierbij aan het overleg met de Wmo-WI raad. De helft van de professionals is ontevreden over het functioneren van het beleidsoverleg en over de rol van de gemeente in het beleidsoverleg. Het meest tevreden zijn de professionals over de wijze van samenwerken met de andere organisaties. Minder tevreden zijn de professionals over de wijze van samenwerken met de gemeente en de resultaten van het beleidsoverleg. De professionals geven een rapportcijfer 6,5 voor het beleidsoverleg met de gemeente. Wmo-beleid en uitvoering 69% van de professionals in uw gemeente geeft aan dat zij bekend zijn met het Wmobeleid van de gemeente. 31% is hier niet mee bekend. Van de professionals die bekend zijn met het Wmo-beleid van de gemeente, is 80% bekend met het beleid van de gemeente voor de prestatievelden 7, 8 en 9. Het meest tevreden zijn de professionals over de inzet van de gemeente op het beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9. Verder zijn zij tevreden over de wijze van informeren door de gemeente en de wijze waarop de organisaties worden betrokken bij het ontwikkelen van beleid. Ook is de meerderheid tevreden over de doelstellingen van het beleid en de wijze waarop de organisaties betrokken worden bij het evalueren van beleid.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
2
3 professionals geven aan dat zij de wijze waarop organisaties worden betrokken bij beleidsontwikkeling graag verbeterd zien. Dit geldt ook voor de capaciteit ‘aanbod’ van preventie, opvang en nazorg. Tevens zien de professionals graag een verbetering van de langere termijn visie van de gemeente voor de prestatievelden 7, 8 en 9. De professionals geven een 6,3 als rapportcijfer voor het beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9 voor uw gemeente. Tijdens het rondetafelgesprek zijn ontwikkelingen in het Wmo-beleid besproken, zoals de verschuiving van aandacht naar mantelzorg en vrijwilligerswerk en de overgang van functies uit de AWBZ. De deelnemers maken zich hier zorgen over. Wmo-raad 57% van de professionals is bekend met de Wmo-raad en haar activiteiten. De meeste professionals weten niet of de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 worden vertegenwoordigd binnen de Wmo-raad. Het meest tevreden zijn de professionals over het functioneren van de Wmo-raad en de input van de Wmo-raad bij de beleidsontwikkeling. Het minst tevreden is men over de wijze waarop de gemeente de Wmo-raad betrekt bij haar beleidsontwikkeling. De professionals hebben gemiddeld een rapportcijfer 6,2 gegeven voor de vertegenwoordiging van de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 binnen de Wmoraad.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
3
1
Inleiding Sommige personen hebben thuis problemen. Dat kunnen sociale problemen zijn, bijvoorbeeld in de relatie met de partner, of problemen op financieel gebied of problemen veroorzaakt door verslaving, gedrag of ziekte. Maar bijna altijd is er sprake van een combinatie hiervan. Veelal hebben zij vervolgens moeite om zich in de maatschappij te handhaven en verlaten sommigen het huis, al dan niet gedwongen. Deze kwetsbare personen zijn veelal onvoldoende zelfredzaam en vragen meestal niet duidelijk om hulp. Gemeenten hebben al enige tijd de verantwoordelijkheid voor deze zogenoemde kwetsbare mensen onder de Wet collectieve preventie volksgezondheid. Per 1 januari 2007 is de verantwoordelijkheid onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) komen te vallen. De Wmo heeft als doel iedereen in de samenleving mee te laten doen aan het maatschappelijke verkeer en zorgt er ook voor dat personen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De benodigde ondersteuning verschilt van persoon tot persoon. De Wmo kent 9 verschillende prestatievelden en deze kwetsbare personen vallen onder andere onder de prestatievelden 7, 8 en 9. De prestatievelden zijn gedefinieerd als1: • Prestatieveld 7: het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. • Prestatieveld 8: het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. • Prestatieveld 9: het bevorderen van verslavingsbeleid. De kwetsbare personen worden ondersteund vanuit de gemeente. De gemeente Wageningen is benieuwd hoe zij de ondersteuning ervaren. Wat gaat er goed en waar liggen knelpunten? Wat merken cliënten van ontwikkelingen in het beleid op deze prestatievelden? Een deel van de ondersteuning wordt geboden door professionele organisaties, die zich bezighouden met de doelgroepen van deze 3 prestatievelden. De problematiek vraagt veelal om een specialistische aanpak en daarmee vervullen de professionele organisaties een belangrijke rol in de Wmo. Ook de ervaring en het oordeel van professionals is interessant voor de gemeente Wageningen. De gemeente heeft onderzoeksbureau SGBO de opdracht gegeven om de tevredenheid van cliënten en professionals uit de prestatievelden 7, 8 en 9 in kaart te brengen. Het onderzoek onder cliënten is mede uitgevoerd door de Werkplaats Maatschappelijke Opvang (LOC Zeggenschap in Zorg) (voorheen klankbordgroep MO/VO/VZ & Zwerfjongeren van het landelijk platform GGz). Via de klankbordgroep GGZ in de
1
Een nadere toelichting op de prestatievelden is terug te vinden in de bijlage.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
5
gemeente Wageningen zijn cliëntvertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen bijeen gebracht voor een rondetafelgesprek. Aan de professionele organisaties ofwel professionals van de prestatievelden 7, 8 en 9 waar de gemeente een relatie mee heeft, is gevraagd via een online vragenlijst hun mening te geven over verschillende onderwerpen, zoals het contact met de gemeente, het overleg over de prestatievelden, het beleid voor de prestatievelden, de vraag en het aanbod en de Wmo-raad. In dit rapport zijn de resultaten van beide onderzoeken verwerkt. Met dit onderzoek voldoet de gemeente aan de verplichting om jaarlijks een tevredenheidsonderzoek uit te laten voeren onder de vragers van maatschappelijke ondersteuning. Leeswijzer Na deze inleiding komt in hoofdstuk 2 de verantwoording en uitvoering van het onderzoek aan bod. De volgende hoofdstukken gaan in op 3 thema’s die van belang zijn voor zowel cliënten als professionals: vraag en aanbod (hoofdstuk 3); ketenzorg (hoofdstuk 4 en 5); Wmo-beleid en uitvoering (hoofdstuk 6 en hoofdstuk 7). In elk hoofdstuk wordt de ervaring van cliënten(vertegenwoordigers) besproken in de paragrafen met als titel ‘Uitgelicht: …’. In hoofdstuk 8 worden aanbevelingen geformuleerd naar aanleiding van de onderzoeken onder professionals en cliënten. Het rapport geeft het beeld van de professionals en cliënten weer. De gemeente is zelf het best op de hoogte van hoe het één en ander in de gemeente geregeld is. Het kan zijn dat de professionals of de cliënten een ander beeld hebben van wat de gemeente doet dan feitelijk het geval is. Dat kan een argument zijn om in gesprek te gaan met de professionals en eventueel cliënten.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
6
2
Verantwoording en achtergrondgegevens In dit hoofdstuk gaan we in op de opzet van de onderzoeken en bekijken we de achtergrond van de respondenten, te beginnen met het onderzoek onder professionals van de prestatievelden 7, 8 en 9.
2.1
Enquête onder professionals
Uitvoering van het onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd tussen februari en april 2010. De gemeente Wageningen heeft aan het onderzoek deelgenomen met 37 professionals. De uitgezette vragenlijst is voor alle respondenten gelijk (standaardvragenlijst). De gemeente Wageningen heeft zelf bepaald welke professionals ze relevant vinden voor de uitvoering van het Wmo-beleid en willen betrekken in het onderzoek. Naar al deze professionals is een brief per email gestuurd, met daarin een uitnodiging om deel te nemen aan de online vragenlijst. Voor dit onderzoek is dus geen steekproef getrokken. Het advies is hierbij geweest om minimaal 40 professionals aan te schrijven om een enigszins bruikbaar beeld te krijgen. In totaal zijn in uw gemeente 37 uitnodigingen verzonden. Er zijn 34 vragenlijsten online ingevuld, waarvan 14 volledig ingevuld. Daarmee is de respons van de volledig ingevulde vragenlijsten in uw gemeente 38%. Omdat niet alle vragen door alle respondenten zijn ingevuld moeten de resultaten bij vragen met een lage respons als indicatief worden beschouwd. In dit rapport zijn alle weergegeven vragen in percentages en in aantallen weergegeven om de respons per vraag te kunnen bekijken. De figuren zijn enkel met aantallen weergegeven. Achtergrondgegevens van de respondenten In het onderzoek is gevraagd naar een aantal achtergrondgegevens van de professionals, zoals de categorie waartoe de professionele organisatie behoort, het primaire werkgebied, de aanwezigheid van vrijwilligers, de mate waarin de organisatie werkt met vrijwilligers, het aantal FTE’s aan vrijwilligers en het aantal FTE’s aan betaalde krachten. Deze achtergrondgegevens worden hieronder weergegeven. De resultaten zijn gebaseerd op de antwoorden van professionals die de online vragenlijst hebben ingevuld. De verdeling in de figuren en tabellen kan daarom afwijken van de verdeling in uw bestand.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
7
Aan alle professionals is gevraagd tot welke categorie de professionele organisatie behoort. De gedefinieerde categorieën zijn: • • • • • • • •
•
Belangenbehartiging (bijvoorbeeld: cliëntenraden, Zorgbelang, Regionale Cliënten Organisatie, Vo!ce); Financiën (bijvoorbeeld: schuldhulpverlening, sociale zaken); Huisvestingszaken (bijvoorbeeld: woningcorporaties, RIBW); Veiligheid/openbare orde (bijvoorbeeld Politie, Reclassering, OM); Welzijn en sociaal cultureel werk (bijvoorbeeld: maatschappelijk werk, buurthuiswerk, straathoekwerk, pastoraal werk); Zorg en hulpverlening (GGD, zorgkantoor, zorgverzekeraar, (vrijwillige) thuiszorg, huisartsen, Tafeltje Dekje, Slachtofferhulp, CIZ, Bureau Jeugdzorg); Verslavingszorg en geestelijke gezondheidszorg (bijvoorbeeld: GGZ instelling, instellingen voor verslavingszorg); Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (bijvoorbeeld: Leger des Heils, Blijf van mijn lijf huizen, instellingen voor maatschappelijke opvang, instellingen voor zwerfjongeren); Informatie en advies (bijvoorbeeld: Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, MEE).
In tabel 1 zijn de professionals verdeeld naar de genoemde categorieën. Tabel 1
In welke categorie hoort uw professionele organisatie thuis? Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
Belangenbehartiging
3%
1
Financiën
3%
1
Huisvestingszaken
9%
3
Veiligheid/Openbare orde
3%
1
Welzijn en sociaal cultureel werk
6%
2
Zorg en hulpverlening
31%
10
22%
7
9%
3
Informatie en advies
3%
1
Zorginkoop en –toewijzing
9%
3
Verslavingszorg en geestelijke gezondheidszorg Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
De meeste professionele organisaties uit uw gemeente behoren tot de categorie zorg en hulpverlening (31%) en verslavingszorg en geestelijke gezondheidszorg (22%). Uit de categorieën belangenbehartiging, financiën, veiligheid/openbare orde en informatie en advies heeft per categorie 1 organisatie deelgenomen aan het onderzoek.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
8
Voor het werkgebied van de professionals is een tweedeling gehanteerd. Deze twee niveaus worden onderstaand genoemd. De regionale focus van de professionele organisatie is: • Lokaal 18% (6 organisaties); • Bovenlokaal 82% (27 organisaties). Onder lokaal wordt verstaan dat de activiteiten van de professionals binnen één gemeente worden uitgevoerd. Bij het uitvoeren van activiteiten in meerdere gemeenten valt de professional onder bovenlokaal. 35% van de activiteiten die professionals (lokaal en bovenlokaal) uitvoeren zijn gericht op inwoners afkomstig uit de gemeente Wageningen. Aan alle professionals is gevraagd of er vrijwilligers actief zijn binnen de organisatie. 15 organisaties geven aan te beschikken over vrijwilligers. De verhouding tussen vrijwilligers en betaalde krachten waarmee organisaties werken, kan verschillen. Bij het uitvragen van de personele inzet binnen de organisaties van de professionals is het onderscheid tussen betaalde krachten en vrijwilligers meegenomen. De personele inzet is uitgedrukt in FTE (Full Time Equivalents). In tabel 2 zijn de antwoorden van de professionals weergegeven voor het gemiddelde aantal vrijwilligers en het gemiddelde aantal betaalde krachten, zowel in FTE’s als personen. Tabel 2
Vrijwilligers en betaalde krachten in FTE’s en personen Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
Vrijwilligers in FTE's
8,2
12
Betaalde krachten in FTE's
54,2
16
Vrijwilligers in personen
60,5
15
Betaalde krachten in personen
190,5
20
Gemiddeld werken er 60,5 vrijwilligers (gemiddeld 8,2 FTE) in de organisaties waar de professionals werkzaam zijn. Het gemiddeld aantal betaalde krachten in personen is 190,5 (gemiddeld 54,2 FTE) per organisatie. 38% van de organisaties voert voornamelijk werkzaamheden uit binnen zijn of haar organisatie op beleidsniveau, 21% op uitvoerend niveau. 42% doet zowel werkzaamheden op beleidsniveau als uitvoerend niveau. Om de relatie met de gemeente te kenmerken is de professionals gevraagd aan te geven of zij een subsidierelatie, een relatie in kader van een Gemeenschappelijke Regeling (GR), een inkooprelatie of geen (directe) financiële relatie hebben. De relaties zijn in de vragenlijst als volgt toegelicht: •
Subsidierelatie: Er is sprake van een subsidierelatie wanneer u subsidie ontvangt op basis van de gemeentelijke subsidieverordening.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
9
•
•
Relatie in het kader van een Gemeenschappelijke Regeling (GR): Van deze relatie is sprake wanneer uw organisatie het samenwerkingsorgaan is op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), waar de gemeente deel van uitmaakt. Inkooprelatie: Er is sprake van een inkooprelatie wanneer de gemeente op basis van een privaatrechtelijke transactie diensten, producten of werken bij u inkoopt. Bijvoorbeeld: een organisatie waar de gemeente hulp bij het huishouden inkoopt.
Onderstaand zijn de resultaten terug te vinden. Tabel 3
Relatie met gemeente
Subsidierelatie
Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
61%
14
4%
1
17%
4
17%
4
Relatie Gemeenschappelijke Regeling Inkooprelatie Er is geen (directe) financiële relatie
De meest genoemde relatie is de subsidierelatie; deze relatie is voor 61% van de professionals van toepassing. 17% heeft een inkooprelatie en 17% heeft geen (directe) financiële relatie. 4% heeft een relatie met de gemeente in het kader van een Gemeenschappelijke Regeling. 9% van de organisaties heeft enkel contact met de centrumgemeente Ede. De helft (50%) van de organisaties heeft contact met de regiogemeente Wageningen. En 41% heeft zowel met de centrumgemeente Ede als de regiogemeente Wageningen contact.
2.2
Rondetafelgesprek met cliëntvertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen
Een kwantitatief onderzoek, zoals de enquête onder professionals, levert veel cijfermateriaal op. Om erachter te komen hoe cliënten de ondersteuning beleven is een kwalitatieve onderzoeksmethode het meest passend. Met kwalitatief onderzoek kunnen de betekenissen achterhaald worden die betrokkenen zelf aan hun situatie geven, bijvoorbeeld hoe zij de toegang tot de ondersteuning en de ondersteuning zelf ervaren. De gemeente Wageningen heeft gekozen voor een rondetafelgesprek met cliënten uit de prestatievelden 7, 8 en 9. Voordeel van een rondetafelgesprek is dat er uitwisseling tussen deelnemers is en dat er doorgevraagd kan worden zodat duidelijk wordt of bepaalde ervaringen door meer deelnemers gedeeld worden. De klankbordgroep GGZ van de gemeente Wageningen heeft organisaties die cliënten begeleiden benaderd om zo aan deelnemers voor het rondetafelgesprek te komen. Uiteindelijk is het rondetafelgesprek bezocht door ervaringsdeskundigen,
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
10
cliëntvertegenwoordigers en professionals met een achtergrond in de prestatievelden 7, 8 en 9. Ze hebben er als cliënt mee te maken gehad, werken als begeleider of manager in de sector, komen als welzijnsinstelling mensen op het spoor of zien ontwikkelingen in het veld als vertegenwoordiger van een vrijwilligersorganisatie. Een diverse groep dus, die ziet wat er goed en minder goed gaat op allerlei gebieden. De ervaringen van cliënten uit de prestatievelden 7, 8 en 9 blijven natuurlijk niet beperkt tot deze prestatievelden. Ze hebben vaak ook met andere prestatievelden te maken, met name met prestatieveld 6.2 In het rondetafelgesprek is dit ook aan bod gekomen. Generaliseren Kwalitatief onderzoek geeft inzicht in de beleving van de respondenten. Er kan doorgevraagd worden, waardoor een dieper beeld ontstaat dan bij kwantitatief onderzoek. Aan de andere kant is de groep die ondervraagd wordt in kwalitatief onderzoek over het algemeen klein. Daardoor zijn gegevens uit kwalitatieve onderzoeken lastig generaliseerbaar naar de gehele groep of andere groepen. De resultaten van dit onderzoek kunnen dus niet worden doorgetrokken naar alle cliënten uit de prestatievelden 7, 8 en 9, maar dit onderzoek geeft wel een beeld van de ervaringen en behoeften van de cliënten in Wageningen. Presentatie van de resultaten De resultaten van het rondetafelgesprek zijn in dit rapport verweven met de resultaten van het schriftelijke onderzoek onder professionals. De ervaringen van professionals en cliënten zijn tenslotte twee zijden van dezelfde medaille. Knelpunten in de keten, veranderingen in beleid of lacunes in het aanbod zijn zowel zichtbaar voor de gevers van ondersteuning als de ontvangers daarvan. Om de resultaten van het rondetafelgesprek zichtbaar te maken, staan ze weergegeven in grijze tekstvakken met als titel ‘Uitgelicht …’. Tijdens het rondetafelgesprek hebben de deelnemers gebruik gemaakt van de mogelijkheid om knelpunten en aanbevelingen op te schrijven. Deze teksten zijn op relevante plaatsen in de hoofdstukken verwerkt. In bijlage 2 staan alle schriftelijke reacties genoemd.
2
Prestatieveld 6: Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
11
3
Vraag en aanbod De doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 zijn veelal kwetsbare burgers met vaak meerdere problemen. Vooral de doelgroep van prestatieveld 8 (OGGz) kenmerkt zich door het niet kenbaar maken van hun behoeften. Het vraagt dan ook veel kennis, ervaring en geduld om de (ondersteunings)vraag inzichtelijk te maken. Het vinden van het juiste aanbod om in de vraag te voorzien is een tweede stap. In paragraaf 3.1 wordt ingegaan op het zicht op de vraag en het aanbod. Het bereiken van de doelgroep staat centraal in de tweede paragraaf. Vervolgens wordt uitgelicht of de cliënten verschillen in vraag en aanbod ervaren. In de derde en laatste paragraaf wordt ingegaan op mogelijke informatie die de professionals kunnen aanleveren om inzicht te verschaffen op zowel kwantitatief als kwalitatief vlak.
3.1
Zicht op vraag en aanbod
Binnen de prestatievelden zijn de doelgroepen als diffuus te beschouwen met een uiteenlopende problematiek. Veelal zijn het ernstige en complexe problemen. Vanwege de kenmerken is het hebben van zicht op zowel de vraag als het aanbod geen gemakkelijke taak voor alle betrokkenen. Aan de professionals is gevraagd in welke mate zij zicht hebben op de vraag vanuit de verschillende doelgroepen. In onderstaande figuur zijn de resultaten terug te vinden. Figuur 1 Zicht op de vraag (in aantallen)
De meeste professionals hebben aangegeven dat zij geen zicht of enigszins zicht hebben op de vraag van de verschillende doelgroepen. Over de vraag van zwerfjongeren is het minste bekend bij de professionals. De vraag van de doelgroep Openbare Geestelijke Gezondheidszorg is het meest bekend bij de professionals. SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
13
Van de vraag wordt de overstap gemaakt naar het aanbod voor de verschillende doelgroepen. In onderstaande figuur zijn de resultaten terug te vinden. Figuur 2 Zicht op het aanbod
Het minste zicht hebben de professionals op het aanbod voor de opvang van zwerfjongeren. Zoals gezien bij de vraag was dit ook de doelgroep waar het minste zicht op was. Het kan zijn dat de doelgroep zwerfjongeren relatief onbekend is bij de professionals. Van de overige doelgroepen hebben de meeste professionals op zijn minst enigszins zicht op het aanbod. Figuur 3 Zicht op match vraag en aanbod
Het zicht van de professionals op de match tussen vraag en aanbod is in bovenstaande figuur terug te vinden. Veel professionals geven aan dat zij dit niet kunnen beoordelen.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
14
Over het algemeen hebben de professionals geen goed zicht op de match tussen vraag en aanbod. Aan de professionals die een tekort zien tussen de vraag en het aanbod is de vraag voorgelegd waar zij een tekort signaleren. Hierop zijn verschillende antwoorden gegeven: • De vraag is soms groter dan het aanbod. • We merken dat er een grotere vraag naar opvang is, terwijl er een klein aanbod beschikbaar is. Het is van essentieel belang dat dit beschikbaar is als we kijken naar het re-integreren van de groep dak- en thuislozen. We merken dat de wachtlijsten bij zowel eerstelijns als tweedelijns hulpverlening te lang is. • Instanties hebben elk hun eigen afgebakend terrein, mede door financiering ingegeven. Doordat er meer ‘spelers’ op het spelbord staan ziet men dat er veel dezelfde taken door verschillende instanties gedaan kunnen worden. Dat lijkt soms op versnippering. • Het is moeilijk om zicht te hebben op de match tussen vraag en aanbod, omdat iedereen die zich aanmeldt vanuit de (O)GGZ direct doorverwezen wordt naar de voorzieningen in Ede. Suggesties die zijn aangedragen door professionals voor het oplossen van tekorten tussen vraag en aanbod zijn: • Meer financiële ondersteuning vanuit gemeente naar GGZ ten behoeve van OGGz activiteiten. • Meer samenhang en meer samenwerking; creëer netwerken rond bepaalde onderwerpen. • Uitbreiding van capaciteit voor de volgende doelgroepen: ouder(s) met kind(eren) en zwerfjongeren.
Uitgelicht – Knelpunten tussen vraag en aanbod De ervaringsdeskundigen en cliëntvertegenwoordigers die aanwezig waren bij het rondetafelgesprek maken uit eerste hand mee of het aanbod in de gemeente Wageningen past bij hun vraag. De knelpunten die de deelnemers signaleren, gaan over het begin en het eind van het traject en over de beschikbaarheid van voorzieningen voor jongeren. Eén aanspreekpunt voor GGZ-problematiek Binnen het ouderenwerk heeft de ouderenadviseur zich inmiddels een plaats verworven als aanspreekpunt voor alle vragen waar een 65+-er tegenaan zou kunnen lopen. Voor GGZ-problematiek bestaat zoiets niet. Een ervaringsdeskundige vertelt: “Wat ik gemist heb is een soort van zorgcoach of levensloop coach – een meldpunt waar je naar toe kunt als het verkeerd loopt en je de hulp niet kunt vinden. Waar je met je verhaal terecht kunt en kunt kijken waar je hulp kunt vinden.”
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
15
Het idee voor een zorgcoach is in Wageningen al opgekomen toen een deel van de ondersteunende begeleiding van de AWBZ naar de gemeente kwam: hoe kun je iets regelen voor mensen die dreigen tussen wal en schip te vallen? Zeker als binnenkort ook begeleiding bij gemeente komt is dit een punt om nu al over na te denken. Voor hoeveel mensen zou het nodig zijn? Wie zijn dat? Kan het een oplossing zijn? De deelnemers raden af om een extra loket in te richten: er zijn al zoveel loketten dat het veel te gemakkelijk is om de cliënt van het ene naar het andere loket te sturen. Een aanbeveling hiervoor komt uit de opmerkingen van deelnemers: ‘aandacht voor betere samenwerking tussen diverse loketten, meer stroomlijnen.’ Wie het ene aanspreekpunt voor GGZ-problematiek zou moeten worden, is nog niet duidelijk. Het maatschappelijk werk heeft bijvoorbeeld de expertise om te signaleren en geschikt naar zorg toe te leiden. Het CJG zou het aanspreekpunt kunnen zijn voor de jongeren-doelgroep. Een deel van de aanwezigen pleit ervoor dat de zorgcoördinatie bij de uitvoerder moet liggen. Coördinatie door de gemeente is duurder en zo komt het geld niet terecht bij de zorg voor de cliënt. Andere deelnemers zien de gemeente juist als een onafhankelijke partij en daarom als laagdrempelig. In de schriftelijke opmerkingen wordt nog een andere oplossing aangedragen: ‘licht de burger regelmatig voor waar en welke hulp te ‘krijgen’ is.’ Gebrek aan voorzieningen voor jongeren met psychiatrische problemen LOL als je Anders bent uit Wageningen (waarbij LOL staat voor: Leren Over-Leven) geeft begeleiding aan jongeren en jong volwassenen met bijvoorbeeld autisme. Ook bieden ze kleinschalige logeeropvang en ondersteuning aan ouders. Het initiatief is uit nood geboren. Er is in de gemeente Wageningen niet veel geregeld voor (ouders met) kinderen met psychiatrische problemen. Of het CJG de expertise heeft om goed door te verwijzen zodat er een diagnose gesteld kan worden is niet duidelijk. En als er eenmaal een diagnose is, dan kan de jongere ambulant terecht bij de GGZ in Ede; waar soms flinke wachtlijsten zijn. Opname is echter een probleem: dat kan in Ede pas vanaf 23 jaar en bij andere organisaties tot 18 jaar. Er zijn geen crisisplekken in de omgeving en voor de doelgroep tussen 18 en 23 zijn er helemaal geen plekken. Pro Persona heeft wel een adolescentenkliniek, maar die is gevestigd in Tiel. Deze situatie is ontwrichtend voor de gezinnen met een kind dat eigenlijk gebaat is bij een acute opname. Als het toch weer misgaat Voor ervaringsdeskundigen en professionals is het een zorg wat er gebeurt bij een terugval. Wanneer iemand bijvoorbeeld uitbehandeld is bij Pro Persona en woonbegeleiding krijgt bij het RIBW, kan hij niet meer bij zijn oorspronkelijke behandelaar terecht als het weer misgaat. De route loopt dan opnieuw via de toegang van Pro Persona. Het zou mogelijk moeten zijn om weer terug te kunnen vallen op de eerste behandelaar. De deelnemers komen tot de volgende aanbeveling: Geef ex-cliënten een voucher waarmee ze vijf jaar lang kunnen terugvallen op hun oude hulpverlening.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
16
3.2
Informatie
Gemeenten hebben behoefte aan inzicht in de prestatievelden 7, 8 en 9 en dit wordt verkregen door informatie te achterhalen via verschillende informatiebronnen. Uit de Benchmark Wmo 2009 komt de onderstaande top 5 informatiebronnen naar voren: • • • • •
Gegevens van het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) Gegevens van GGD Cijfers van instellingen MO, VO of VZ en cijfers van politie Gegevens van GGZ-instellingen Gegevens van welzijns-, zorg- en hulpverleningsinstellingen
Kortom de informatie die geleverd kan worden door professionele organisaties voor de prestatievelden 7, 8 en 9 is van groot belang voor de gemeenten. Deze informatie is de basis van het inzicht in de doelgroepen voor gemeenten en daarmee vaak de input voor het ontwikkelen van beleid. In tabel 4 is terug te vinden of de professionals informatie aanleveren aan de gemeenten. Tabel 4
Aanleveren informatie aan gemeente
Ja, dat doen we al
Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
57%
8
21%
3
7%
1
14%
2
Nee, maar als daarom gevraagd wordt leveren we deze informatie Nee, dat is (vooralsnog) niet mogelijk Weet niet
Het meest is ‘Ja dat doen we al’ genoemd door de professionals (57%). 21% doet dit niet, maar kan als daar om gevraagd wordt informatie leveren en 7% geeft aan dat het leveren van informatie (vooralsnog) niet mogelijk is. 14% weet niet of zijn of haar organisatie gegevens kan leveren. De beschikbare informatie kan kwantitatief van aard zijn, zoals: • • • •
Aantal cliënten Aantal gebruikers van bepaalde activiteiten of faciliteiten (slaapplaatsen, maaltijden, et cetera) Aantal meldingen van overlast of verwaarlozing Aantal personen op wachtlijsten
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
17
Ook kwalitatieve informatie is zeer waardevol. Hierbij kan gedacht worden aan: • • •
Informatie over wonen, werk & inkomen, dagbesteding, ondersteuning en ervaringen over/ van de doelgroepen Informatie over ziektebeelden of aandoeningen Informatie over problematiek
De respondenten geven aan het volgende type informatie beschikbaar te hebben. Tabel 5
Type informatie
Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
10%
1
70%
7
0%
0
20%
2
0%
0
Regionaal aantallen cliënten of gebruikers van bepaalde activiteiten of faciliteiten Lokaal aantallen cliënten of gebruikers van bepaalde activiteiten of faciliteiten Regionaal cliëntprofielen, zoals informatie over ziektebeelden of aandoeningen of problematiek Lokaal cliëntprofielen, zoals informatie over ziektebeelden of aandoeningen of problematiek Anders
De meeste organisaties kunnen gegevens aanleveren over aantallen cliënten of gebruikers van bepaalde activiteiten of faciliteiten op lokaal niveau. 20% is in staat om cliëntprofielen op lokaal niveau aan te leveren. Regionaal hebben de organisaties weinig gegevens beschikbaar. Centrumgemeenten dragen de zorg voor het regionale voorzieningenaanbod en de regionale afstemming rond de maatschappelijke opvang en het verslavingszorgbeleid. Ook voor een regiogemeente als Wageningen is het belangrijk om zicht te hebben op de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9. Wanneer er in de gemeente knelpunten tussen vraag en aanbod te zien zijn, kan de gemeente daarover in gesprek gaan met de partners. Professionals kunnen een grote rol spelen in het krijgen van zicht op de doelgroepen uit deze prestatievelden. De professionals is gevraagd wat zij zouden willen veranderen in de gemeente ten gunste van de maatschappelijke uitvallers en bijna- of ex-uitvallers.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
18
Een aantal professionals heeft hierop een antwoord gegeven: • Nog meer samenwerking in arbeidsre-integratie, huisvesting en afspraken met de sociale dienst. • Meer aandacht binnen Wmo-beleid voor GGZ doelgroep: mensen met een psychische beperking. • GGZ cliënten zijn een toenemende groep mensen. De kanteling neemt als risico met zich mee dat deze groep nog meer geïsoleerd raakt. • Doorgaan met/vergroten van het project zorgwekkende zorgmijders, en de drempel tot de Wmo verlagen. • De gemeente is daar op dit moment mee bezig: onderzoeken hoe deze doelgroepen in Wageningen in elkaar zitten en wat zij voor hen kan doen. In het komende beleidstuk komen deze doelgroepen wel voor en dat is vooruitgang.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
19
4
Contact en samenwerking met de gemeente Cliënten van de prestatievelden 7, 8 en 9 zijn een kwetsbare doelgroep. Vaak zijn er ook verschillende vormen van hulpverlening van toepassing. Dan is het belangrijk dat instanties niet langs elkaar heen werken en dat de cliënt gemakkelijk kan doorstromen naar een volgende fase van de hulpverlening. Samenwerking tussen aanbieders van verschillende soorten zorg is daarom een vereiste. Dit noemen we ketenzorg. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de rol van de gemeente in de keten: hoe vult de gemeente de regierol in? Waarover hebben professionals contact met de gemeente? Hoe ervaren cliënten het contact met de gemeente?
4.1
De regierol van de gemeente volgens de professionals
Alle gemeenten hebben de taak om maatschappelijke uitval te voorkomen en maatschappelijk herstel te bevorderen. Centrumgemeenten hebben daarnaast de taak om te zorgen voor het regionale voorzieningenaanbod en de regionale afstemming rond de maatschappelijke opvang en het verslavingszorgbeleid. Zij zijn ook verantwoordelijk voor het toeleiden naar zorg, dat wil zeggen: het opsporen van en in contact komen met sociaal kwetsbare personen zoals (overlastgevende) zorgmijders, het maken van een probleemanalyse en het melden van deze personen bij hulpverlenende instanties. Centrumgemeenten betrekken de regiogemeenten – zoals Wageningen – bij het opstellen van het beleid. In de afgelopen jaren krijgt de regiogemeente steeds vaker ook een eigen stem. Steeds meer regiogemeenten formuleren hun eigen lokale prioriteiten op het gebied van de OGGz en er is meer aandacht voor de lokale zorgketens. Zij stellen zich soms kritisch op tegenover het beleid van hun centrumgemeente en willen weten welke inspanningen er door de centrumgemeente worden verricht ten behoeve van de regio. In de vragenlijst voor professionals zijn vragen gesteld over de regierol van de gemeente. Regie is gedefinieerd als “een bijzondere vorm van sturing waarbij de gemeente externe partijen beweegt om in onderlinge afstemming of samenwerking de doelstellingen op een terrein te realiseren”. Daarbij maken we onderscheid tussen uitvoerende en beleidsmatige regie. Op beleidsniveau worden de goede condities voor ketensamenwerking gecreëerd en worden partners met elkaar verbonden. Onder het uitvoerend niveau valt de hulpverlening aan de cliënt. Regie op uitvoerend niveau gaat over casemanagement en het begeleiden van het traject van de cliënt. De gemeente Wageningen voert in ieder geval de beleidsmatige lokale regie, door middel van het beleidsplan en door prestatieafspraken met instellingen die bijdragen aan preventie en nazorg. Er is een vangnetoverleg actief dat wordt gefaciliteerd door de gemeente. Dit kan gezien worden als een vorm van uitvoerende lokale regie. Aan de
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
21
professionals is gevraagd wat hun beeld is van de regievoering van de gemeente Wageningen. De resultaten staan in de volgende figuur.
Figuur 4 Uitvoerende en beleidsmatige regie
7 professionals weten niet of de gemeente de uitvoerende lokale regie vormt. 13 professionals hebben aangegeven dat de gemeente Wageningen de uitvoerende lokale regie voert. 12 professionals hebben aangegeven dat de gemeente Wageningen de beleidsmatige lokale regie voert. Bij 10 professionals voert de centrumgemeente de uitvoerende regionale regie en bij tevens 10 professionals voert de centrumgemeente Ede de beleidsmatige regionale regie. De prestatievelden waarover volgens de professionals de regie wordt gevoerd zijn terug te vinden in onderstaande tabel. De percentages kunnen optellen tot meer dan 100%, aangezien het een meerkeuzevraag is. Tabel 6
Regie over de prestatievelden
Uitvoerende regie
Beleidsmatige regie
Prestatieveld 7
43% ( 9)
38% ( 8)
Prestatieveld 8
57% (12)
48% (10)
Prestatieveld 9
29% ( 6)
29% ( 6)
Niet bekend
33% ( 7)
43% ( 9)
0% ( 0)
5% ( 1)
Niet van toepassing
Het meest genoemde prestatieveld is prestatieveld 8. Dit wordt door 57% van de professionals genoemd als veld waarover de gemeente de regie voert voor de uitvoerende regie en door 48% voor de beleidsmatige regie. 43% heeft aangegeven dat de gemeente
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
22
Wageningen de uitvoerende regie over prestatieveld 7 voert, voor de beleidsmatige regie is dit 38%. De gemeente kan regie voeren op verschillende gebieden. De resultaten zijn terug te vinden in onderstaande tabel, waarbij de percentages kunnen optellen tot meer dan 100% (meerkeuzevraag): Tabel 7
Regietaken van de gemeente Uitvoerende regie
Preventie
Beleidsmatige regie
35% ( 6)
71% (12)
29% ( 5)
53% ( 9)
29% ( 5)
53% ( 9)
35% ( 6)
47% ( 8)
29% ( 5)
18% ( 3)
(Vroegtijdige) signalering Opvang, behandeling en begeleiding Uitstroom, maatschappelijk herstel Niet bekend
De meest genoemde regietaak is preventie (35%) en uitstroom/maatschappelijk herstel (35%) als het gaat om de uitvoerende regie. Wat betreft de beleidsmatige regie voert de gemeente met name regie op preventie (71%), vroegtijdige signalering (53%), opvang, behandeling en begeleiding (53%), aldus de professionals. Het minst wordt de vroegtijdige signalering (29%) genoemd als het gaat om uitvoerende regie en voor de beleidsmatige regie betreft dit de uitstroom/maatschappelijk herstel (47%). In de enquête is ook gevraagd of de professionals vinden dat de gemeente regie zou moeten voeren. De resultaten zijn weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 8
Oordeel over regievoering
Is het de taak van de gemeente om regie te voeren? Ja
Nee
Weet niet
61%
13%
26%
herstel
72%
22%
6%
Uitvoerende regie
45%
35%
20%
44%
44%
12%
Beleidsmatige regie Beleidsmatige regie op het gebied van preventie, (vroegtijdige) signalering en
Uitvoerende regie op het gebied van preventie, (vroegtijdige) signalering en herstel
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
23
Verschillende respondenten hebben hun keuze toegelicht. Zij geven de volgende argumenten vóór regievoering door de gemeente: • De gemeente staat het dichtst bij de burger en heeft dus het beste zicht op de problematiek en de lokale situatie. Daarom is de gemeente de aangewezen plek om de coördinatie op te pakken. • De (centrum)gemeente heeft zicht op het aanbod van organisaties en de mogelijke overlap daarin. De (centrum)gemeente maakt afspraken met die uitvoerende instellingen en kan dus goed beleidsmatig regie vormen. Zo worden samenhang en efficiëntie bewaakt. • De gemeente moet in ieder geval een eigen visie hebben op de prestatievelden 7, 8 en 9. Dat is belangrijk, omdat er grote financiële veranderingen met betrekking tot deze velden, die grote gevolgen gaan hebben voor de gemeente, aankomen. Het is belangrijk dat de gemeente zich daarvan bewust is en zich er op voorbereidt. • De gemeente moet een laagdrempelig karakter hebben. Door op uitvoeringsniveau actief te blijven, behoudt de gemeente contact/feeling met wat in het werkveld speelt. • Beleidsmatige regie hoort bij de taak van de gemeente omdat de gemeente de geldstroom beheerst. Als de regie in handen van de gemeente is, wordt voorkomen dat er commerciële doelen nagestreefd worden. Een regiogemeente als Wageningen beheerst in feite slechts een heel klein deel van de geldstroom, voor inspanningen op het gebied van preventie en nazorg. De centrumgemeente (Ede) beheerst de geldstroom voor opvang. Daarnaast speelt financiering vanuit de AWBZ een grote rol. De tegenstanders van beleidsmatige regie door de gemeente wijzen dan ook vooral op het belang van regionale samenwerking: • De gemeente is te klein voor het voeren van een eigen beleid en regie op deze beleidsterreinen. Een regionale aanpak is gewenst en nodig. Dat scheelt bovendien veel overleg en overheadkosten. • De beleidsmatige regie zou bij de centrumgemeente moeten liggen – in nauw overleg met de regiogemeente. • Het is logisch wanneer de gemeente de uitvoerende regie in handen heeft en de centrumgemeente de beleidsmatige regie. • Een andere respondent vindt juist het tegenovergestelde: altijd uitvoerende regie en beleidsmatige regie gekoppeld houden.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
24
Tegenstanders van de uitvoerende regie door de gemeente zien die taak vooral weggelegd voor de uitvoerende instanties zelf. In het werkveld is de expertise om regie te kunnen voeren aanwezig. De gemeente moet er dan wel voor zorgen dat instellingen deze rol op zich nemen en moet erop kunnen vertrouwen dat de instellingen dat op een professionele wijze doen. Uitgelicht: Wat verwachten professionals van de gemeente? Ook tijdens het rondetafelgesprek – waar verschillende professionals aanwezig zijn – komt aan de orde wat verwacht wordt van de gemeente. De deelnemers verwachten van de gemeente dat overleg gefaciliteerd wordt. Bij voorbeeld twee keer per jaar met elkaar (cliëntenvertegenwoordigers, aanbieders, woningcorporaties, et cetera) om tafel gaan, zodat mogelijke problemen of knelpunten in de keten op tafel komen.
Vervolgens is aan de professionals gevraagd op welke wijze zij merken dat de gemeente Wageningen de regie voert. Tabel 9
Wijze waarop de gemeente Wageningen de regie voert Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
59%
10
24%
4
Organisatie van bijeenkomsten
35%
6
Afstemming en coördinatie
24%
4
Motiveren en stimuleren
6%
1
Bewaken voortgang (Monitoren)
24%
4
0%
0
6%
1
12%
2
12%
2
18%
3
12%
2
Ik merk niets van de regievoering
12%
2
Weet niet
24%
4
Uitvoerende partijen worden bij elkaar gebracht Deelnemende partijen worden door gemeente geselecteerd
Aanspreken op eigen verantwoordelijkheid Regelmatig overzicht presenteren Partijen informeren over voortgang (Informeren) Evalueren Duidelijk aanspreekpunt voor deze prestatievelden Duidelijk aanspreekpunt voor de taken
De meeste professionals merken dat de gemeente de regie voert doordat zij de uitvoerende partijen bij elkaar brengt (59%). 35% merkt dit aan de organisatie van bijeenkomsten, 24% merkt dit omdat de gemeente de deelnemende partijen selecteert, 24% merkt het vanwege de afstemming en coördinatie door de gemeente en tevens 24% merkt dit omdat de gemeente de voortgang bewaakt (monitoren).
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
25
4.2
Onderwerpen van contact
65% van de professionals heeft contact met de gemeente over één of meer van de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8, en 9. 18% heeft hierover geen contact met de gemeente, maar zou dat wel graag willen. Tevens 18% heeft geen contact, maar heeft daar ook geen behoefte aan. In de volgende tabel staan de doelgroepen genoemd, die ter sprake komen tijdens het contact. De percentages kunnen optellen tot meer dan 100%, aangezien professionals zich met meerdere doelgroepen bezig kunnen houden. Tabel 10
Besproken doelgroepen Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
45%
5
82%
9
64%
7
Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang of zwerfjongerenopvang Openbare geestelijke gezondheidszorg Ambulante verslavingszorg of preventieactiviteiten
De meest besproken doelgroep is de doelgroep van de Openbare geestelijke gezondheidszorg. Dit wordt door 82% van de professionals besproken tijdens het contact met de gemeente. 64% heeft contact over de doelgroep van de ambulante verslavingszorg of over preventieactiviteiten. En 45% heeft contact met de gemeente over de doelgroep van de maatschappijlelijke opvang, vrouwenopvang of zwerfjongerenopvang. Voor de besproken situaties die aan de orde komen tijdens het contact met de gemeente worden genoemd: de lokale situatie, de regionale situatie, de lokale & regionale situatie en mogelijke andere situaties. Ruim de helft van de professionals (55%, 6 professionals) bespreekt zowel de lokale als de regionale situatie in het contact met de gemeente. 45% (5 professionals) bespreekt enkel de lokale situatie. In de volgende tabel zijn de onderwerpen van het contact met de gemeente weergegeven. De percentages kunnen optellen tot meer dan 100%; dit komt doordat de respondenten meerdere antwoorden konden geven.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
26
Tabel 11
Onderwerpen van contact
Beleidsontwikkeling
Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
Stedelijk of regionaal Kompas
9%
1
Veranderingen in de AWBZ
45%
5
Overig Wmo-beleid
64%
7
73%
8
Financiën
55%
6
Aanbod en werkwijze afstemmen
55%
6
Samenwerking met andere organisaties
45%
5
Samenwerking met de gemeente
27%
3
Maken van afspraken
27%
3
Inzicht en kennis over de doelgroep
45%
5
Toeleiden naar reguliere zorg
18%
2
Traceren van cliënten
18%
2
Protocol opstellen
0%
0
Cliëntenparticipatie
9%
1
Anders
0%
0
Activiteiten en dienstverlening van uw Dienstverlening
Samenwerking
Zorgverlening
Overige
organisaties
De professionals hebben het meeste contact met de gemeente over de dienstverlening. 73% heeft contact met de gemeente over de activiteiten en de dienstverlening van de organisatie en 55% over de financiën ten aanzien van de dienstverlening. Ook spreken de organisaties met de gemeente over beleidsontwikkeling, met name over het overige Wmo beleid (64%). Ten aanzien van de samenwerking spreken de organisaties het meeste over het afstemmen van aanbod en werkwijze (55%). Er wordt in mindere mate met de gemeente gesproken over de zorgverlening. Vervolgens is aan de professionals gevraagd over welke onderwerpen zij graag contact willen hebben met de gemeente. Slechts 3 professionals hebben deze vraag beantwoord. Zij zouden allen graag contact hebben met de gemeente voor het afstemmen van het aanbod en de werkwijze (100%). Ook zouden 2 professionals graag met de gemeente spreken over de samenwerking met andere organisaties.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
27
4.3
Stellingen over samenwerking
In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op het onderwerp ‘Samenwerking met gemeente’ vanuit de professionals. Met betrekking tot dit onderwerp zijn een tiental stellingen voorgelegd aan de professionals. De stellingen zijn: • • • • • • • • • •
Er heerst een sfeer van vertrouwen tussen de gemeente en onze organisatie. We beschouwen de gemeente als volwaardig partner bij het realiseren van maatschappelijke doelen. De samenwerkingsrelatie met de gemeente is constructief te noemen. Afspraken worden in de regel nageleefd. De gemeente is resultaatgericht. De gemeente stelt zich flexibel op als de omstandigheden daarom vragen. De gemeente reageert snel op vragen. De gemeente reageert adequaat op vragen. De medewerkers van de gemeente zijn deskundig. De gemeente heeft continuïteit van dienstverlening hoog in het vaandel staan.
De respondenten hebben kunnen aangeven in welke mate zij het eens of oneens waren. In de volgende figuren zijn de resultaten terug te vinden voor uw gemeente.
Figuur 5 Stellingen over samenwerken
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
28
De professionals die deze vragen hebben beantwoord zijn het allemaal (zeer) eens over het feit dat er een sfeer van vertrouwen heerst tussen de gemeente en de organisatie en dat zij de gemeente als een volwaardige partner beschouwen bij het realiseren van de maatschappelijke doelen. Eén professional is van mening dat de samenwerkingsrelatie met de gemeente niet constructief is. De overige professionals zijn hier wel positief over. Ook geven de professionals aan dat afspraken in de regel worden nageleefd. Eén professional is het oneens met de stelling ‘de gemeente is resultaat gericht’. De overige professionals zijn van mening dat de gemeente wel resultaatgericht is.
Figuur 6 Stellingen over samenwerken
Eén professional vindt dat de gemeente niet snel reageert op vragen. Verder zijn de professionals positief over de flexibele opstelling van de gemeente, de adequate reactie op vragen, de deskundigheid van de medewerkers van de gemeente en de continuïteit van de dienstverlening. Maximaal drie van de professionals die deze vragen beantwoord hebben, hebben deze vragen met ‘niet van toepassing’ beantwoord.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
29
4.4
Rapportcijfer contact
Uw gemeente krijgt een ruime voldoende van de professionals ten aanzien van het contact. Het gemiddelde rapportcijfer is een 7. Figuur 7 Spreiding rapportcijfer
Uit de bovenstaande figuur blijkt dat de meeste professionals in uw gemeente een 7 geven als rapportcijfer. Van de professionals heeft 1 professional een 5 of lager gegeven en 1 professional een 9. Uitgelicht – Het contact van de cliënt met de gemeente Tijdens het rondetafelgesprek vertellen ervaringsdeskundigen en vertegenwoordigers over hun contact met de gemeente. Eén van hen vertelt:
cliënt-
“Ik heb stemmingswisselingen. Als je tegen mij zegt wat ik moet doen, ben ik de ene keer lief en de andere keer vlieg ik je in je haren. Voor mij is het lastig dat er heel beperkt binnen kaders gedacht wordt. En ik zeg er dan iets van; ik heb een grote bek en mij boeit het niet wat iemand van me vindt. Maar ik ken mensen die dan thuisblijven, niks meer doen of weg gaan. Die voelen zich afgewezen. De gemeente zou een iets bredere kijk moeten hebben: niet meteen iemand in een hokje zetten, maar denken: he deze mevrouw reageert anders dan ik gewend ben; laten we nog een vervolgafspraak maken. Daar valt iets te winnen.” De deelnemers pleiten tijdens het gesprek en in hun schriftelijke opmerkingen voor deskundigheidsbevordering van medewerkers van de gemeente, bij voorkeur door ervaringsdeskundigen. Dat kan op verschillende manieren: cliënten die ambtenaren trainen; voorlichting aan medewerkers van het Wmo-loket, het CJG of de Sociale Dienst; of het verbinden van een ervaringsdeskundige aan het Wmo-loket.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
30
5
Overleg over prestatievelden 7, 8 en 9 Bij de ketenzorg hoort ook overleg tussen verschillende organisaties. In een gemeente zijn vaak meerdere professionals actief en daarom is het van belang om inzichtelijk te hebben welke activiteiten worden aangeboden en door welke organisatie. Het is namelijk mogelijk dat organisaties overlap in activiteiten hebben of een lacune in het aanbod, maar ook dat zij activiteiten hebben die elkaar kunnen versterken. Een samenwerking tussen verschillende professionals kan de ondersteuning aan kwetsbare personen verbeteren. Zo kunnen deze burgers langer zelfstandig thuis wonen of participeren in de maatschappij. Een (structureel) overleg tussen de verschillende professionals draagt bij aan een goede afstemming tussen de professionals onderling en de gemeente en daarmee aan een goed werkende keten. In dit hoofdstuk gaan we in op het functioneren van de keten in de gemeente Wageningen. Welke vormen van overleg zijn er in de gemeente en hoe tevreden zijn de professionals daarover? Welke lacunes in de ketenzorg zien professionals en cliënten? Het aantal respondenten dat de vragen over overleg heeft ingevuld is klein. Daarom zijn de resultaten in dit hoofdstuk als indicatief te beschouwen.
5.1
Structureel overleg
Op de vraag ‘Is er binnen uw gemeente sprake van casuïstiek overleg of beleidsoverleg over de prestatievelden 7, 8 en 9 waaraan de gemeente en andere maatschappelijke organisaties, waaronder uw organisatie, deelnemen?’ geeft de helft van de professionals (50%, 8 professionals) een ‘Ja’ als antwoord, 38% (6 professionals) een ‘Nee’ en de overige 13% (2 professionals) ‘weet het niet’. Onder casuïstiek overleg wordt verstaan een overleg naar aanleiding van cases; wie pakt wat en wanneer op bij deze cliënt. Het gaat om het realiseren van een samenhangende aanpak ten behoeve van één cliënt. Bij beleidsoverleg gaat het om overleg waar bijvoorbeeld wordt ingegaan op financiering of samenwerkingsafspraken. Aan de professionals die deelnemen aan een overleg binnen uw gemeente is de vraag voorgelegd aan welke vorm van overleg de organisatie deelneemt. In onderstaande tabel zijn de resultaten hiervan terug te vinden. Tabel 12
Vormen van structureel overleg Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
Overleg op basis van casuïstiek
75%
6
Overleg op basis van beleid
0%
0
25%
2
Overleg op basis van zowel beleid als casuïstiek
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
31
De meeste professionals nemen deel aan overleg op basis van casuïstiek; dit wordt door 75% gedaan. 25% van de organisaties neemt deel aan overleg op basis van zowel beleid als casuïstiek. 5.2
Casuïstiek overleg
Aan de professionals die gekozen hebben voor de optie met casuïstiek overleg is een aantal aspecten van het overleg voorgelegd. De professionals hebben aangegeven in welke mate zij tevreden of ontevreden zijn met de genoemde aspecten. De voorgelegde aspecten zijn: • • • • • • • • • •
het functioneren van dit overleg; de rol van uw organisatie binnen dit overleg; de rol van de gemeente binnen dit overleg; de rol van de andere organisaties binnen dit overleg; de betrokkenheid van (vertegenwoordigers van) cliënten in dit overleg; de wijze van samenwerken met de gemeente binnen dit overleg; de wijze van samenwerken met de andere organisaties binnen dit overleg; de resultaten van dit overleg; de meerwaarde voor uw organisatie van dit overleg; de meerwaarde voor de doelgroep van de prestatievelden 7, 8 en 9.
In onderstaande figuren zijn de resultaten voor de aspecten terug te vinden voor uw gemeente. Figuur 8 Tevredenheid casuïstiek overleg I
De meerderheid van de professionals (4 professionals) die deze vragen hebben ingevuld zijn ontevreden over het functioneren van het casuïstiek overleg. De helft is ontevreden over de rol van de eigen organisatie in het overleg en tevens de helft is ontevreden over SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
32
de rol van de gemeente in het overleg (beide 3 professionals). 3 professionals zijn ontevreden over de rol van de andere organisaties in het casuïstiek overleg. De meerderheid (4 professionals) is tevreden over de betrokkenheid van cliënten. Dat is opvallend, aangezien in het casuïstiek overleg dat de gemeente faciliteert (het vangnetoverleg) geen cliënten vertegenwoordigd zijn. Figuur 9 Tevredenheid casuïstiek overleg II
Alle professionals die deze vragen hebben beantwoord zijn (zeer) tevreden over de wijze van samenwerken met de gemeente als ook over de wijze van samenwerken met de andere organisaties. 3 professionals zijn tevreden over de resultaten, 2 professionals niet. Ook zien 3 professionals het casuïstiek overleg als een meerwaarde voor de eigen organisatie en als een meerwaarde voor de doelgroep. Afsluitend hebben de professionals een rapportcijfer voor het casuïstiek overleg gegeven. Gemiddeld is dit een 6,4. In onderstaande grafiek is de spreiding weergegeven. Figuur 10
Spreiding rapportcijfer
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
33
5.3
Beleidsoverleg
De deelnemers aan het beleidsoverleg hebben dezelfde aspecten als voor het casuïstiek overleg zien langskomen. Ook hier hebben de professionals kunnen aangegeven in welke mate zij tevreden of ontevreden zijn met de genoemde aspecten. In onderstaande figuren zijn de resultaten voor de aspecten terug te vinden voor uw gemeente. De gemeente geeft zelf aan dat er geen beleidsoverleg met professionals is. Het zou kunnen dat de respondenten die deze vraag hebben ingevuld leden van de Wmoadviesraad zijn; en als zodanig in de Wmo-WI-raad als cliëntvertegenwoordigers meepraten over het Wmo-beleid van de gemeente. Figuur 11
Tevredenheid beleidsoverleg I
Het meest tevreden zijn de professionals over de betrokkenheid van cliënten bij het beleidsoverleg. De helft van de professionals (2 professionals) is ontevreden over het functioneren van het beleidsoverleg en over de rol van de gemeente in het beleidsoverleg. De meerderheid (3 professionals) is tevreden over de rol van de eigen organisatie en de rol van andere organisaties in het beleidsoverleg. Figuur 12
Tevredenheid beleidsoverleg II
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
34
Het meest tevreden zijn de professionals over de wijze van samenwerken met de andere organisaties. Minder tevreden zijn de professionals over de wijze van samenwerken met de gemeente (2 professionals ontevreden) en de resultaten van het beleidsoverleg (tevens 2 professionals ontevreden). De organisaties geven een 6,5 voor het beleidsoverleg met de gemeente. De spreiding van het rapportcijfer is in onderstaande grafiek weergegeven. Figuur 13
Spreiding rapportcijfer
Uitgelicht – Nazorg in de keten Goede samenwerking in de keten stroomlijnt het hele hulpverleningstraject van de cliënt, van preventie en signalering tot en met nazorg. Het vangnetoverleg in de gemeente Wageningen is een voorbeeld van preventieve samenwerking. Nazorg en deelname aan casusoverleg wordt binnen de GGZ sinds de invoering van diagnosebehandel-combinaties (DBC) wel steeds moeilijker. Nazorg is niet in te delen naar een DBC en is dus niet financieel gedekt. Dat werkt verschraling in de hand, zeggen de deelnemers aan het rondetafelgesprek. Eén van de ervaringsdeskundigen merkt op: “Als er bezuinigingen komen en mensen tussen wal en schip gaan vallen, dan komen er nieuwe uitgaven. Dan kost het meer!” De deelnemers aan het rondetafelgesprek vinden het belangrijk dat de gemeente ook aandacht heeft voor diverse vormen van nazorg. Na een behandeling van drie maanden voor bijvoorbeeld verslavingsproblematiek moet de re-integratie nog beginnen. Dan begint pas een heel traject van werk zoeken en huisvesting zoeken. Daarin kan de keten op verschillende plekken verbeterd worden. De deelnemers noemen met name dagbesteding en huisvesting. Dagbesteding Overdag iets te doen hebben is heel belangrijk bij de re-integratie, herkent ook één van de ervaringsdeskundigen: “Zinvolle dagbesteding na het afkicken, daar zit echt een probleem. Als je dat niet hebt, dan ben je weer met je verslaving bezig.” SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
35
Vrijwilligerswerk kan voor ex-cliënten de dagbesteding worden. Voor Iriszorg is het inzetten van ex-cliënten in maatjesprojecten een beleidsdoel. In Ede bestaat bijvoorbeeld een project waar chronische verslaafden thuis bezocht worden en vitamines toegediend krijgen, door ex-cliënten. Ook Humanitas Vriendendienst herkent dit: deelnemers kunnen ook vrijwilliger worden. Dat gebeurt in Wageningen al veel. Praten met een ervaringsdeskundige is laagdrempelig voor de cliënt; de ervaringsdeskundige herkent bovendien de situatie van de cliënt. Aan de andere kant zijn ex-cliënten niet meteen modelvrijwilligers. Daar is begeleiding voor nodig die nu niet altijd gegeven wordt en dan lukt het niet. Het Meldpunt Vrijwilligerswerk Wageningen merkt dat ook: cliënten die geen dagbesteding meer hebben – bijvoorbeeld omdat de behandeling afgelopen is – komen vaak bij het Meldpunt terecht om vrijwilligerswerk te gaan doen. Dat is voor hen echter vaak teleurstellend: waar ze vrijwilligerswerk willen doen, is vaak geen adequate begeleiding. De Hoge Born herkent dit knelpunt. Er zou in de keten meer aandacht moeten zijn voor de overgang van dagbesteding naar vrijwilligerswerk, misschien in de vorm van een apart project of traject waarin cliënten daarin worden begeleid. Het bieden van dagbesteding is geen taak van de gemeente. Wel kan de gemeente bijdragen aan een succesvolle dagbesteding voor ex-cliënten, door overleg met partners of door een goede inzet van vrijwilligerswerk. De cliëntenraad van Iriszorg pleit ervoor dat het mogelijk is om na behandeling eerst vrijwilligerswerk te doen, en niet meteen gedwongen solliciteren of werken. Het Meldpunt Vrijwilligerswerk vult daarbij aan dat het voor de ex-cliënt veel spanning kan opleveren wanneer er van hen gezegd wordt dat ze arbeidsmarktvaardig zijn – bijvoorbeeld omdat ze zelf een dagbesteding als vrijwilliger hebben geregeld. Huisvesting Het vinden van een woning is ook een deel van de nazorg. Zeker op het gebied van de woningmarkt is er een groot probleem, maar er is een goede samenwerking tussen RIBW en de woningcorporaties. Daar worden ook individuele successen geboekt. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de regels rond het vestigen van bijzondere doelgroepen. Het belang van aandacht voor goede huisvesting wordt ook gezien door de cliëntenraad van Iriszorg. Sommige cliënten zitten in een heel verkeerd milieu, met dealers, waar ze eigenlijk eerst uit moeten. De gemeente zou er op moeten letten dat er niet te grote concentratie van potentiële probleeminwoners in een wijk wonen. Ook in de schriftelijke opmerkingen wordt het probleem van huisvesting meermalen genoemd: • Woningen voor begeleid, zelfstandig en beschermd wonen. Uitbreiding gewenst! • Meer ruimte voor (jong-)volwassenen om beschermd te wonen met (24 uurs-)zorg in eigen appartementje (hoe klein dan ook). • Vervolg huisvesting. • Beschermd/begeleid wonen speciaal voor jongeren (16-25+) met GGZ beperking.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
36
6
Wmo-beleid en uitvoering
De Wmo bestaat sinds 2007 en heeft als centrale doelstelling het ondersteunen van mensen zodat zij kunnen participeren in de samenleving. In de eerste jaren hebben veel gemeenten zich vooral gericht op een goede verstrekking van hulp bij het huishouden en individuele voorzieningen. Het is echter de trend om de Wmo steeds breder op te vatten. Hoe kan de gemeente burgers het best ondersteunen om te participeren? Is dat met een individuele voorziening, of zijn er ook andere mogelijkheden? Onderwerpen als leefbaarheid, mantelzorg en vrijwilligerswerk en het gebruik van algemene voorzieningen worden steeds belangrijker. Daarnaast spelen ontwikkelingen in de AWBZ een grote rol in het Wmo-beleid: in 2010 is de functie Ondersteunende Begeleiding van de AWBZ naar de gemeente gekomen. Op dit moment lopen de onderhandelingen om alle Extramurale Begeleiding uit de AWBZ naar de gemeente te brengen. De gemeente stelt het Wmo-beleid vast, maar kan daar burgers, maatschappelijke organisaties en cliënten bij betrekken. Dit hoofdstuk gaat over de waardering voor het algehele gemeentelijke Wmo-beleid en de uitvoering. Het hoofdstuk is ingedeeld in vier paragrafen: participatie van professionals bij beleid (6.1), tevredenheid met beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9 (6.2), aspecten met mogelijke ruimte voor verbetering (6.3) en rapportcijfer voor het beleid (6.4). Met de deelnemers van het rondetafelgesprek is gesproken over ontwikkelingen in het Wmo-beleid. De resultaten daarvan worden in dit hoofdstuk uitgelicht. 6.1
Participatie van professionals bij beleid
Per 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingegaan. Gemeenten hebben hier beleid voor geformuleerd. 69% van de professionals (11 professionals) in uw gemeente geeft aan dat zij bekend zijn met het Wmo-beleid van de gemeente. 31% (5 professionals) is hier niet mee bekend. Aan de professionals die bekend zijn met het Wmo-beleid van de gemeente, is gevraagd of zij ook bekend zijn met het beleid van de gemeente voor de prestatievelden 7, 8 en 9. 80% geeft aan hiermee bekend te zijn (8 professionals); 20% is hiermee onbekend (2 professionals). Professionals hebben te maken met het beleid van de gemeente. Daarnaast zorgen zij mede voor de uitvoering van het beleid. De taak van de gemeente is het optreden als regisseur in het complexe en veelomvattende geheel van de Wmo. Het gaat dan bijvoorbeeld om het creëren van samenhang binnen het Wmo-beleid met de aanverwante beleidsgebieden en het betrekken van professionals en burgers bij het beleid.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
37
Het gemeentelijke beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9 richt zich vooral op: • • •
•
preventie: voorkomen dat mensen op termijn tot de doelgroep gaan behoren of voorkomen dat mensen op termijn gebruik moeten maken van de voorzieningen; (vroegtijdige) signalering: vroegtijdig onderkennen van mensen die in de problemen komen maar hiervoor zelf geen hulp inschakelen; opvang, behandeling en begeleiding: als mensen gebruik moeten maken van de voorzieningen, ervoor zorgdragen dat er voldoende en gevarieerd aanbod aanwezig is; uitstroom, maatschappelijk herstel: ervoor zorgen dat mensen die zijn opgevangen weer uitstromen en zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij.
Het onderdeel opvang, behandeling en begeleiding wordt voornamelijk door de centrumgemeenten opgepakt. Voor de andere aspecten ligt de verantwoordelijkheid bij zowel de centrumgemeenten als de regiogemeenten. In de onderstaande tabel zijn de resultaten terug te vinden voor welke doelgroepen de professionals een bijdrage leveren aan de uitvoering van de bovengenoemde beleidsdoelen. Het eerste getal in een cel geeft het percentage weer voor de gemeente en het tweede getal (tussen haakjes) is het aantal professionals. Tabel 13
Professionals en doelgroepen Opvang, behandeling en Preventie
(Vroegtijds (Vroegtijdse) signalering
begeleiding
Uitstroom
11% ( 1)
0% ( 0)
44% ( 4)
33% ( 3)
11% ( 1)
0% ( 0)
33% ( 3)
11% ( 1)
78% ( 7)
44% ( 4)
56% ( 5)
44% ( 4)
33% ( 3)
11% ( 1)
22% ( 2)
22% ( 2)
44% ( 4)
33% ( 3)
0% ( 0)
0% ( 2)
Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang Zwerfjongerenopvang Openbare geestelijke gezondheidszorg Ambulante verslavingszorg Preventieactiviteiten verslavingszorg
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
38
De professionals is gevraagd naar de mate van tevredenheid over de betrokkenheid van de gemeente bij het beleid en de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9. De resultaten voor deze twee aspecten voor de tevredenheid zijn in onderstaande figuur terug te vinden. Figuur 14
Tevredenheid over betrokkenheid
Het meest tevreden zijn de professionals over de inzet van de gemeente op het beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9. Van de professionals die deze vragen hebben beantwoord zijn er 2 ontevreden over de betrokkenheid van de gemeente bij de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9. Hieronder worden de resultaten beschreven van de vragen met betrekking tot de 3 aspecten van beleid, te weten ontwikkeling, uitvoering en evaluatie. Hier wordt gekeken naar de wijze waarop de professionals door de gemeente worden betrokken bij de beleidsontwikkeling, -uitvoering en -evaluatie. Een professional kan verschillende rollen vervullen, afhankelijk van de beleidsfase. De rol van de professionals is veelal het grootst bij de fase van beleidsuitvoering. Hier is de professional het meest vaak de trekker of initiatiefnemer. Gemeente en professional hebben elkaar nodig en zijn partners van elkaar. De rollen en verantwoordelijkheden kunnen als volgt getypeerd worden: -
De gemeente gaat over de wat-vraag: welke doelen stellen we en welke concrete resultaten verwachten we? De professionals gaan over de hoe-vraag: hoe (met welke activiteit) kan een bijdrage worden geleverd aan het realiseren van de beoogde doelen en resultaten?
Deze rollen zijn echter niet strikt van elkaar te scheiden. De professionals hebben veel kennis van de lokale situatie en kunnen belangrijke input leveren bij het inventariseren en
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
39
signaleren van maatschappelijke vragen. Zij kunnen dus ook een belangrijke rol spelen bij de beleidsontwikkeling. Bij het uitvragen van de wijze waarop de gemeente de professionals betrekt zijn de volgende definities van de antwoordcategorieën gebruikt: • • • •
Informeren: de professional wordt op de hoogte gehouden. Raadplegen/Adviseren: de professional wordt om informatie en advies gevraagd. Medeontwerpen: de professional werkt samen met de gemeente. Trekker/Initiatiefnemer: de professional heeft de regie.
De gemeente Wageningen ziet de partners als medeontwikkelaars van het beleid. In onderstaande tabel zijn de resultaten terug te vinden voor de wijze waarop de professionals zich betrokken voelen. Het eerste getal in een cel geeft het aantal professionals weer. Tabel 14
Op welke wijze wordt uw organisatie betrokken bij:
Bij beleidsontwikkeling geven 4 professionals aan dat zij geïnformeerd worden, 3 professionals worden geraadpleegd of geven advies en 2 professionals geven aan dat zij het beleid medeontwerpen. Bij beleidsuitvoering worden de meeste professionals geraadpleegd dan wel om advies gevraagd. 3 professionals worden geïnformeerd en 1 professional heeft een trekkersrol. Ten behoeve van de evaluatie van beleid antwoordt 1 professional niet betrokken te worden, 4 professionals worden geïnformeerd, 2 professionals worden geraadpleegd en 1 professional heeft de rol van medeontwerper bij de beleidsevaluatie.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
40
6.2
Tevredenheid met beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9
Een aantal aspecten rondom het beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9 van de gemeente zijn voorgelegd aan de professionals met de vraag om aan te geven hoe tevreden of ontevreden zij hierover zijn. Het gaat om de volgende aspecten: • • • • • • • • •
de wijze waarop organisaties worden betrokken bij het ontwikkelen van het beleid; de doelstellingen van het beleid; het bereik van het beleid; de volledigheid van het aanbod; de wijze waarop organisaties worden betrokken bij het uitvoeren van het beleid; de implementatie van het beleid door de organisaties; de wijze van informeren door de gemeente; de regierol van de gemeente; de wijze waarop organisaties worden betrokken bij het evalueren van het beleid.
In onderstaande figuren zijn de resultaten terug te vinden voor uw gemeente. Figuur 15
Tevredenheid beleid prestatievelden 7, 8 en 9
Veel professionals hebben aangegeven dat ze geen antwoord kunnen geven op de stelling omdat zij dit niet kunnen beoordelen. Het meest tevreden zijn de professionals over de wijze van informeren door de gemeente en de wijze waarop de organisaties worden betrokken bij het ontwikkelen van beleid. Minder tevreden zijn de professionals over de wijze waarop organisaties worden betrokken bij de evaluatie.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
41
6.3
Aspecten met mogelijke ruimte voor verbetering
In onderstaande tabel is terug te vinden welke aspecten met betrekking tot het beleid ruimte bieden voor verbetering, gezien vanuit de professionals. Tabel 15
Mogelijk ruimte voor verbetering Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
43%
3
De doelstellingen
14%
1
De uitstroommogelijkheden
29%
2
43%
3
De capaciteit 'aanbod' van opvang
43%
3
De capaciteit 'aanbod' van nazorg
43%
3
29%
2
De implementatie
29%
2
De wijze van informeren
14%
1
De regierol van de gemeente
14%
1
29%
2
43%
3
0%
0
De wijze waarop organisaties worden betrokken bij ontwikkeling
De capaciteit 'aanbod' van preventie
De wijze waarop organisaties worden betrokken bij uitvoering
De wijze waarop organisaties worden betrokken bij evaluatie De langere termijn visie van de gemeente Anders
Weinig professionals hebben deze vraag beantwoord, daarom moeten de resultaten als indicatief worden beschouwd. 3 professionals geven aan dat zij de wijze waarop organisaties worden betrokken bij beleidsontwikkeling graag verbeterd zien. Dit geldt ook voor de capaciteit ‘aanbod’ van preventie, opvang en nazorg. Daarbij is het de professionals misschien niet duidelijk dat de gemeente Wageningen als regiogemeente weinig zelf in de hand heeft op het gebied van aanbod van met name opvangvoorzieningen. Tevens zien de professionals graag een verbetering van de langere termijn visie van de gemeente voor de prestatievelden 7, 8 en 9.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
42
6.4
Rapportcijfer voor het beleid
De professionals geven een 6,3 als rapportcijfer voor het beleid voor de prestatievelden 7, 8 en 9 voor uw gemeente. In de volgende grafiek is de spreiding van dit rapportcijfer weergegeven.
Figuur 16
Spreiding rapportcijfer
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
43
Uitgelicht – Ontwikkelingen in het Wmo-beleid In het rondetafelgesprek is veel gesproken over ontwikkelingen in het Wmo-beleid. De aanwezige cliëntvertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen herkennen de verschuiving van het verstrekken van individuele voorzieningen naar een bredere kijk op participatie. Ook zijn de gevolgen van de eerdere pakketmaatregelen in de AWBZ voor hen zichtbaar en wordt er nagedacht over de komende ontwikkelingen. Verschuiving naar mantelzorg De gemeente zoekt steeds meer naar oplossingen in de eigen kracht en het eigen netwerk van cliënten. Dat betekent een groter beroep op mantelzorg. Voor ex-GGZcliënten is dat niet altijd gemakkelijk. Een ervaringsdeskundige vertelt: “Binnenkort stopt mijn woonbegeleiding. Ik heb een gesprek gehad met iemand van de gemeente: wat gebeurt er als mijn zorg wegvalt en het gaat niet goed; waar moet ik dan terecht? Het antwoord was: ‘U heeft wel buren toch? Of mantelzorg?’ Ik heb een buurvrouw van 65, die kan een pak koffie mee nemen. Maar daar ga ik mijn GGZ-problematiek niet aan ophangen! ‘En je familie dan?’ Maar in sommige families willen ze er niet aan dat er iemand een probleem heeft.” Voor iemand met een lichamelijke beperking is het gemakkelijker om hulp te vragen dan voor iemand met een GGZ-achtergrond. Als het slecht gaat is het juist voor hen moeilijk om aan de bel te trekken. Dit is een aandachtspunt voor de gemeente. Verschuiving naar vrijwilligerswerk De verschuiving in het zoeken naar oplossingen in het eigen netwerk en algemene voorzieningen is ook te zien in het beroep dat gedaan wordt op vrijwilligerswerk. Humanitas Vriendendienst is een maatjesproject voor mensen met een psychiatrische achtergrond. In Wageningen worden per jaar 12 maatjes aan een deelnemer gekoppeld. De deelnemers zijn heel divers: ze worden naar Vriendendienst verwezen door hulpverleners of melden zichzelf aan. Ze wonen bij een RIBW of zelfstandig. Ze proberen hun leven vorm te geven; met vallen en opstaan. Er is wel een wachtlijst voor deelnemers, waardoor sommige mensen langer dan een jaar moeten wachten.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
44
Er is een tekort aan vrijwilligers, erkennen verschillende deelnemers aan het rondetafelgesprek. Dat zou ook te maken kunnen hebben met het huidige beleid, zoals het doen van een beroep op het eigen netwerk voor ondersteuning. Als mensen mantelzorger zijn, vraagt dit de nodige tijd van hen, en worden ze minder snel vrijwilliger. Ze hebben dan al anderen waar ze zich om bekommeren en zullen dus niet snel kiezen voor vrijwilligerswerk als maatje. Vriendendienst benoemt dit probleem in haar jaarverslag, maar heeft er verder geen contact over met verwijzende organisaties als RIBW of Pro Persona. Nader overleg in de keten is hier ook belangrijk. Het Meldpunt Vrijwilligerswerk herkent de zorgen. Het schrikbeeld voor de toekomst ziet er voor hen zo uit: betekent een uitbreiding van informele zorg dat er geld verdwijnt voor formele zorg? Dat kan een groot knelpunt opleveren: cliënten krijgen geen AWBZ-indicatie meer voor formele zorg en komen op een wachtlijst bij een vrijwilligersorganisatie. Voor de cliënt betekent dat: helemaal geen zorg. Op formele zorg heb je recht; op informele zorg kun je geen aanspraak maken. Dat is het verlies in de bezuinigingen, volgens de deelnemers van het rondetafelgesprek. Vriendendienst krijgt dergelijke cliënten/deelnemers nu al aan de telefoon. Ze zijn al bij verschillende organisaties geweest en worden dan doorverwezen naar Vriendendienst: “Daar kun je terecht”. Vanwege de wachtlijst moeten zij teleurgesteld worden. Ondersteunende Begeleiding naar de gemeente De gemeente Wageningen heeft veel geïnvesteerd in de overname van de Ondersteunende Begeleiding uit de AWBZ. Het aantal aanvragen is daarbij fors achtergebleven op de verwachtingen. De deelnemers aan het rondetafelgesprek zien op verschillende punten wel gevolgen van de overname. Veel gevolgen zijn al in de eerdere hoofdstukken van dit rapport genoemd: vrijwilligers kunnen begeleiding geven aan mensen die dit eerder vanuit de AWBZ ontvingen. Door een tekort aan vrijwilligers is dit niet altijd mogelijk. Aan de andere kant is vrijwilligerswerk voor sommige mensen die eerder ondersteunende begeleiding ontvingen een nieuwe vorm van dagbesteding. Er is nog te weinig geïnvesteerd in de begeleiding van deze doelgroepen. Een zorgcoach zou kunnen helpen om mensen die de ondersteuning zijn kwijtgeraakt nieuwe begeleiding te laten vinden. Ook de thuiszorg heeft te maken met de gevolgen: de huishoudelijke hulp heeft bijvoorbeeld cliënten die vroeger ondersteunende begeleiding kregen. Deze doelgroep is niet altijd even gemakkelijk. Het gevaar bestaat dat de hulp over haar grenzen heen gaat – bijvoorbeeld op de vrije dag nog boodschappen gaan doen voor de cliënt omdat ze zich er zorgen over maakt. Bij aanbieders van hulp bij het huishouden is dus ook een toenemende vraag naar ‘hoe ga ik om met psychiatrische ziektebeelden?’. Medewerkers zijn daar niet in geschoold. Toekomstige ontwikkelingen In het bestuursakkoord tussen de rijksoverheid en de gemeenten staat dat de functie Begeleiding uit de AWBZ in de komende jaren overgenomen zal worden door de gemeenten. Het bestuursakkoord staat nog niet vast, maar de deelnemers aan het rondetafelgesprek maken zich hier wel zorgen over. Bijvoorbeeld over het uurtje SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
45
woonbegeleiding in de week. Het is maar een kleine tijdsinvestering, maar heeft een heel grote spin off in preventie. Dat uurtje kan niet opgevangen worden door mantelzorgers. Liever 6 uur begeleiding aftoppen tot 4 uur, dan het uurtje per week begeleiding stoppen. Ook is men bang dat er nieuwe aanbestedingen komen voor begeleiding. Een nadruk op de kosten leidt tot kwaliteitsverlies. Ook hier zou de gemeente met cliëntvertegenwoordigers en partijen die nu de zorg leveren in overleg moeten gaan, zodat men gezamenlijk de verantwoordelijkheid kan nemen hoe de zorg geleverd gaat worden. Dat betekent: samenwerking in plaats van marktwerking.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
46
7
Wmo-raad Vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn gemeenten verplicht om de participatie van burgers, maatschappelijke organisaties en cliënten in het beleidsproces te organiseren. Veel gemeenten kennen een Wmo-raad, een participatieraad of vergelijkbaar orgaan dat opkomt voor het belang van alle burgers die behoefte hebben aan maatschappelijke ondersteuning. In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de bekendheid met de Wmo-raad om in de tweede paragraaf stil te staan bij de tevredenheid over de Wmo-raad. In de derde en laatste paragraaf komt het rapportcijfer voor de Wmo-raad aan bod.
7.1
Bekendheid met Wmo-raad
Voor een goede beleidsvorming, -uitvoering en -evaluatie is het van belang dat hier bekendheid bij de burgers, maatschappelijke organisaties en cliënten over bestaat en dat zij een actieve rol kunnen spelen in dit proces. In hoeverre zijn de mogelijkheden voor participatie in het beleidsproces en het bestaan van Wmo-raden (of vergelijkbaar) bekend bij de professionals? Uit de resultaten blijkt dat 86% van de professionals in de gemeente bekend is met de mogelijkheden voor participatie. Daarnaast kent 57% van de professionals de Wmo-raad en haar activiteiten. Binnen een Wmo-raad kunnen verschillende doelgroepen vertegenwoordigd zijn, zoals ouderen, jongeren, burgers met beperkingen en ook de kwetsbare burgers. Soms is de opgave om deel te nemen aan een Wmo-raad te groot voor de kwetsbare burger en wordt daarom bijvoorbeeld gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigen. Ook zijn er landelijke partijen die zich bezighouden met de vertegenwoordiging van deze groepen. Deze partijen maken in een aantal gemeenten deel uit van de Wmo-raad. Op de vraag of de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 vertegenwoordigd zijn binnen de Wmo-raad worden de volgende antwoorden gegeven. Tabel 16
Vertegenwoordiging binnen Wmo-raad
Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
Ja, allemaal
13%
1
Ja, voor een deel
25%
2
Nee
13%
1
Is mij onbekend
50%
4
Voor de meeste professionals geldt dat het hen onbekend is of de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 worden vertegenwoordigd binnen de Wmo-raad. 13% geeft aan
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
47
te weten dat alle doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 worden vertegenwoordigd door de Wmo-raad en een kwart (25%) van de professionals meent dat een deel van de doelgroepen vertegenwoordigd worden. De helft van de professionals (50%) geeft aan dat er vanuit de eigen organisatie een vertegenwoordiger in de Wmo-raad zit.
7.2
Tevredenheid over Wmo-raad
In deze paragraaf zijn alleen de resultaten weergegeven van de professionals die hebben aangegeven dat zij bekend zijn met de Wmo-raad en haar activiteiten. Reden hiervoor is dat alleen zij een relevant oordeel kunnen geven over het functioneren van de Wmo-raad. Figuur 17
Tevredenheid over Wmo-raad
Het meest tevreden zijn de professionals over het functioneren van de Wmo-raad en de input van de Wmo-raad bij de beleidsontwikkeling. Het minst tevreden is men over de wijze waarop de gemeente de Wmo-raad betrekt bij haar beleidsontwikkeling (4 professionals ontevreden). In de gemeente Wageningen is de Klankborggroep GGZ vertegenwoordigd in de Wmoraad. Zo wordt de doelgroep betrokken bij het beleid. In de vragenlijst is aan professionals gevraagd of de gemeente de doelgroep op een passende wijze betrekt bij het beleid. Passend betekent hier passend voor de doelgroep.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
48
Tabel 17
Passende wijze van betrekken
Uw gemeente
Aantal respondenten (N)
Ja
7%
1
Nee
14%
2
Weet niet
79%
11
Eén professional is van mening dar de gemeente de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 op een passende wijze bij de voorbereiding van het beleid betrekt. 2 professionals vinden dat niet. 11 professionals weten dit niet.
7.3
Rapportcijfer Wmo-raad
Naast de tevredenheid over de deelname aan de Wmo-raad is ook een rapportcijfer uitgevraagd voor de Wmo-raad. De professionals hebben gemiddeld een 6,2 gegeven. In onderstaande figuur is de verdeling van de rapportcijfers terug te vinden. Figuur 18
Spreiding rapportcijfer
4 professionals hebben een rapportcijfer 5 gegeven. 1 professional heeft een 9 gegeven.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
49
8
Aanbevelingen
Tijdens het rondetafelgesprek en in het schriftelijke onderzoek hebben de professionals, cliëntvertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen verschillende aanbevelingen genoemd. In dit hoofdstuk formuleren wij een aantal overkoepelende aanbevelingen voor de gemeente Wageningen. Versterk de keten door het faciliteren van overleg De professionals uit de prestatievelden 7, 8 en 9 hebben lang niet altijd zicht op de vraag van verschillende doelgroepen, het aanbod van voorzieningen en de match daar tussen. Vooral de doelgroep zwerfjongeren is vrij onbekend. Wel merken professionals dat de vraag soms groter is dan het aanbod. In het rondetafelgesprek worden concrete voorbeelden van ontbrekende voorzieningen benoemd: • een GGZ-coach; • voorzieningen voor jongeren met psychiatrische problemen; • vervolghuisvesting; • een vangnetvoorziening voor als het toch misgaat. Meer zicht op lacunes en overlap in het aanbod kan verkregen worden door overleg tussen alle partijen. Als ketenregisseur is de gemeente de aangewezen partij om dit overleg te faciliteren. Houd er daarbij rekening mee dat niet alleen de instellingen die begeleiding of behandeling bieden deel uit maken van de keten, maar ook vrijwilligersorganisaties, woningcorporaties en eventueel cliëntvertegenwoordigers. Verbeter het casuïstiek- en beleidsoverleg Zowel over het functioneren van het casuïstiek overleg als het beleidsoverleg is een meerderheid van de professionals ontevreden. Ze worden beide als meerwaarde gezien, maar de rol van respectievelijk de gemeente, de eigen organisatie en de andere organisaties kan beter. Maak dit bespreekbaar en maak nieuwe afspraken over ieders rol in het overleg. Maak gebruik van de informatie van instellingen over aantallen en cliëntprofielen De meeste instellingen geven al informatie aan de gemeente of zijn bereid om dit te doen. Het gaat dan met name om lokale cijfers van aantallen cliënten of deelnemers en lokale cliëntprofielen. Met die informatie krijgt de gemeente zicht op de doelgroep en kan een inschatting maken van de benodigde voorzieningen. Als er knelpunten zichtbaar worden in de cliëntprofielen en het bestaande aanbod, kan de gemeente daarover in gesprek gaan met de partners, zoals de centrumgemeente en de instellingen. Zorg voor meer deskundigheid over GGZ-problematiek bij gemeentelijke diensten De professionals zijn tevreden over het contact met de gemeente. De cliënten uit het rondetafelgesprek pleiten echter voor meer deskundigheid over GGZ-problematiek bij medewerkers – bijvoorbeeld bij de gemeente, het Knooppunt en het Centrum voor Jeugd
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
51
en Gezin. Voor deze deskundigheidsbevordering is het goed om ervaringsdeskundigen in te zetten. Geef ex-cliënten de kans om te groeien in vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk wordt steeds belangrijker in het Wmo-beleid van veel gemeenten. Voor ex-cliënten is het bovendien een kans: het is een vorm van re-integratie na een opname en het helpt hen om te groeien in het werkzaam zijn. Als ervaringsdeskundigen hebben excliënten bovendien meerwaarde in het contact met andere kwetsbare mensen of als overdrager van hun deskundigheid. Om het vrijwilligerswerk te laten slagen zijn verschillende dingen nodig. Ten eerste de mogelijkheid om vrijwilligerswerk te doen als re-integratieactiviteit. Daarbij is een goede begeleiding essentieel. Dat vergt overleg tussen instellingen en vrijwilligersorganisaties over een goede aansluiting en ook een investering in tijd en expertise om vrijwilligers te scholen en coachen. Heb aandacht voor kwetsbare groepen bij het ontwikkelen van Wmo-beleid Het groeiende beroep op eigen kracht en informele zorg zoals mantelzorg en vrijwilligerswerk is een landelijke trend. Het is daarbij goed om te overwegen wat de gevolgen van dit beleid zijn voor kwetsbare groepen, zoals de cliënten van de prestatievelden 7, 8 en 9. Zij vinden het vaak moeilijk om zelf aan de bel te trekken als het mis dreigt te gaan. Ook een beroep op mantelzorg is voor bijvoorbeeld mensen met GGZ-problematiek moeilijker dan voor iemand met een lichamelijke beperking. Een gemis of bezuiniging in de andere prestatievelden kan grote gevolgen hebben voor de cliënten van de prestatievelden 7, 8 en 9. Waar kan de ex-cliënt terecht als het minder goed gaat? Zorg bijvoorbeeld voor één aanspreekpunt voor GGZ-vragen of voor een voucher waarmee cliënten kunnen terugvallen op hun eerdere hulpverlener. De deelnemers aan het rondetafelgesprek zijn ook bang voor een verdere verschraling als er meer AWBZ-functies naar de gemeente worden overgeheveld. Besteed aandacht aan de activiteiten van de Wmo-raad Veel professionals zijn niet (goed) op de hoogte van de Wmo-raad en de activiteiten die zij doet. Tevens zijn de meeste professionals niet op de hoogte van het feit dat de Wmoraad de doelgroepen van de prestatievelden 7, 8 en 9 vertegenwoordigt. Informeer de professionals over de activiteiten van de Wmo-raad en breng hen in contact met het lid (of de leden) dat de doelgroep van de prestatievelden 7, 8 en 9 specifiek vertegenwoordigt.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
52
Bijlagen
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
54
Bijlage 1 Toelichting op de prestatievelden 7, 8 en 9 Prestatieveld 7: het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. • Maatschappelijke opvang: Maatschappelijke opvang omvat activiteiten bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door één of meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. • Vrouwenopvang: Onder vrouwenopvang wordt begrepen het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld en het beleid ter bestrijding van huiselijk geweld. Dit beleid richt zich niet alleen op vrouwen, maar dient ook op ouderen, mannen en kinderen gericht te zijn. Prestatieveld 8: het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. • OGGz: Onder het bieden van openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz) wordt verstaan: het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Prestatieveld 9: het bevorderen van verslavingsbeleid. • Ambulante verslavingszorg: Ambulante verslavingszorg doelt op activiteiten bestaande uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen en preventie van verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van overlastbestrijding van overlast door verslaving.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
55
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
56
Bijlage 2 De teksten op de post-its Algemeen • Een groot probleem voor de gemeente/partners = DE WEG NIET WETEN. Voorstel: overleg met alle partners zorg & welzijn, vrijwilligers/werk&inkomen/Wmoloket/RIBW/GGZ/welzijn/CJG/etc. • Meer samenwerking met gemeente – ambtenaren, die door cliënten worden bijgeschoold. • Er zijn teveel loketten. • Meegaan in trend om zorg ‘af te schijven’ op vrijwilligers? Of de gemeente de plicht om oude AWBZ-zorg te gaan leveren? Stigmatisering: Psychische problemen worden door de buitenwereld als gedragsproblemen gezien. Voorlichting brengt begrip. • Gebruik ervaringsdeskundigheid. • Bij de centrale cliëntenraad hoorde ik het verschil: ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid. • Zorg voor empowerment bij mantelzorgers • Licht de burger regelmatig voor waar en welke hulp te ‘krijgen’ is. • Maak onderscheid tussen ‘zorg voor mantelzorger van’ en ‘zorg voor de ziekte van de cliënt’. • Zinvolle dagbesteding. • Aandacht voor betere samenwerking tussen diverse loketten, meer stroomlijnen. • Samenwerken in de regio (kwaliteitsverlies tegengaan), om tafel met alle partners. • Formele Zorg. Informele Zorg. Samenwerken! • Verschuiving formele naar niet-formele hulp? Scholing en coaching voor vrijwilligers faciliteren. Wonen • Woningen voor begeleid, zelfstandig en beschermd wonen. Uitbreiding gewenst! • Meer ruimte voor (jong-)volwassenen om beschermd te wonen met (24 uurs)zorg in eigen appartementje (hoe klein dan ook). • Vervolg huisvesting. • Beschermd/begeleid wonen speciaal voor jongeren (16-25+) met GGZ beperking. Welzijn • Alternatief dagbesteding. Onde3rsteuning binnen werkomgeving op een passende plek (jobcoach op werkplek) • Aandacht voor kinderen/jongeren met GGZ beperking binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin. (deskundigheidsbevordering). • Dagbesteding, sociale werkplaats etc., ook voor mensen met hoge intelligentie en GGZ beperking. • Gebruik ervaringsdeskundige als vraagbaak. • Ex-cliënten inzetten in maatjesprojecten. (Is ook beleidsdoel van Iriszorg). Zorg • Gebruik ervaringsdeskundigheid als informatiebron. • Nazorg de behandeling ná de behandeling. Geef cliënt de ruimte om een nieuw leven op te bouwen. Waar hij/zij gemotiveerd voor is. • Veel overlap bemoeizorg. Hoe is onderlinge afstemming? Is meer afstemming nodig? project gemeente.
SGBO RAPPORT TEVREDENHEID PROFESSIONALS EN CLIËNTEN PRESTATIEVELDEN 7, 8 EN 9
57