Zorgmonitor Kwetsbare groepen in Barendrecht
Doelgroepen van WMO prestatievelden 7, 8 en 9
Rapport
Kwetsbare groepen in Barendrecht Doelgroepen Wmo presatievelden 7- 8- 9
GGD Rotterdam-Rijnmond, Cluster Zorgregie, Staf Onderzoek & Projecten Staf van Zeele, mei 2011 In dit rapport wordt een beeld geschetst van kwetsbare groepen in Barendrecht. Dit beeld hebben wij verkregen door het houden van 12 interviews met sleutelpersonen.
2
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Samenvatting
De gemeente Barendrecht heeft de GGD Rotterdam-Rijnmond gevraagd om een onderzoek te doen naar de aard en omvang van de doelgroepen welke benoemd zijn in de Wmo prestatievelden 7, 8 en 9 (maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg). Door twaalf interviews met sleutelpersonen in Barendrecht hebben wij een beeld gekregen van deze doelgroepen.
De personen in Barendrecht die te maken hebben met huiselijk geweld zijn een belangrijke doelgroep voor prestatieveld 7. In 2010 waren er circa 179 in behandeling genomen meldingen van huiselijk geweld, waarbij naar schatting 450 personen waren betrokken. Er waren circa 10 tot 15 zorgmijders. Het Lokaal Team Huiselijk Geweld speelt een belangrijke rol in de aanpak van huiselijk geweld.
Naar schatting zijn er in Barendrecht 100 personen met psychische klachten die overlast veroorzaken. Zij zijn te beschouwen als zorgmijders. Een aantal geïnterviewden verwacht van het Lokaal Zorg Netwerk in oprichting een belangrijke bijdrage om deze personen de hulp te geven die zij nodig hebben.
Ook de ouderen in Barendrecht zijn kwetsbaar, maar vooralsnog lijkt er geen sprake te zijn van problemen op meerdere levensgebieden en van forse psychische problemen bij groepen ouderen die zelf niet om hulp vragen. Omdat het aantal oudere inwoners in Barendrecht in de toekomst fors zal stijgen, blijven kwetsbare ouderen wel een belangrijke risicogroep voor het prestatieveld 8.
De komst van multi-probleem en eenoudergezinnen uit Rotterdam-Zuid naar Barendrecht geeft leefbaarheidsproblemen. Alhoewel deze ‘nieuwe’ Barendrechters niet automatisch zorgmijders en doelgroep van de openbare geestelijke gezondheidszorg zijn, vormen zij wel een belangrijke risicogroep voor bijvoorbeeld huurachterstanden, huisuitzettingen en eventueel daaropvolgende dakloosheid en psychische problemen.
De overlastgevende jeugd in Barendrecht is een probleemgroep, maar is geen doelgroep van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Wel zijn de jongeren uit de lagere sociaal-economische milieus en de allochtone jongeren een risicogroep die meer kans heeft op uitval op meerdere maatschappelijke levensterreinen.
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
3
Naar schatting zijn er in Barendrecht circa 25 tot 50 kwetsbare kinderen met serieuze opgroeiproblemen. Hiervan is wellicht de helft zorgmijder.
Naar schatting 10 jongeren in Barendrecht hebben een serieuze verslaving aan cannabis. Alhoewel het drankgebruik onder de jeugd in Barendrecht fors is, lijkt de verslaving aan alcohol mee te vallen. Dit neemt echter niet weg dat het gebruik tot forse overlast leidt. Vanwege de stijging van het aantal ouderen in Barendrecht en de kwalijke gevolgen van alcohol op hogere leeftijd, lijkt er winst te behalen door preventie.
Substantiële andere doelgroepen van de Wmo prestatievelden 7, 8 en 9 zijn er niet in Barendrecht.
4
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Inhoudsopgave
Samenvatting....................................................................................................................................... 3 Inleiding ............................................................................................................................................... 6 Hoofdstuk 1: Werkwijze ....................................................................................................................... 7 1.1
Wmo prestatievelden 7, 8 en 9............................................................................................... 7
1.2
Methode.................................................................................................................................. 8
1.3
Rapportage en leeswijzer ....................................................................................................... 8
Hoofdstuk 2: Belangrijke doelgroepen en risicogroepen..................................................................... 9 2.1
Wmo 7: Huiselijk geweld ........................................................................................................ 9
2.2
Wmo 8 .................................................................................................................................. 11
2.2.1
Psychische problemen en risicomijders ............................................................................... 11
2.2.2
Kwetsbare ouderen .............................................................................................................. 13
2.2.3
Multi-probleem en eenoudergezinnen uit Rotterdam-Zuid................................................... 15
2.2.4
Overlastgevende jeugd......................................................................................................... 17
2.2.5
Opgroei- en opvoedproblemen bij kinderen ......................................................................... 18
2.3
Wmo 9: verslaving en middelengebruik ............................................................................... 20
Hoofdstuk 3: Overige groepen........................................................................................................... 23 3.1
Dak- en thuislozen ................................................................................................................ 23
3.2
Zwerfjongeren....................................................................................................................... 23
3.3
Huisuitzetting en huurachterstand ........................................................................................ 24
3.4
Problematische schulden ..................................................................................................... 24
3.5
Illegalen/EU-burgers ............................................................................................................. 25
3.6
Vrouwenopvang/crisisopvang............................................................................................... 25
3.7
Gehandicapten/personen met beperkingen ......................................................................... 26
3.8
Kraakpanden of andere marginale huisvesting .................................................................... 26
Hoofdstuk 4: Conclusie...................................................................................................................... 27 Bijlage 1: Geïnterviewde personen.................................................................................................... 28 Bijlage 2: Checklist interviews ........................................................................................................... 29
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
5
Inleiding
De gemeente Barendrecht heeft de GGD Rotterdam-Rijnmond (afdeling Onderzoek & Projecten, cluster Zorgregie) gevraagd om een verkennend onderzoek uit te voeren naar aard en omvang van de problematiek en de doelgroep behorende bij de Wmo prestatievelden 7, 8, en 9. Dit onderzoek kan dienen als startpunt voor verdere invulling van gemeentelijk beleid ten aanzien van de maatschappelijke zorg in deze prestatievelden.
De onderzoeksvragen zijn: •
Wie en wat is de doelgroep en de bijbehorende problematiek van de Wmo prestatievelden 7, 8 en 9?
•
Wat is de omvang van groepen inwoners die binnen deze prestatievelden vallen volgens de organisaties die geïnterviewd worden?
•
Welke organisaties houden zich met deze doelgroepen bezig en wat doen zij voor deze doelgroepen?
Deze vragen zijn beantwoord door het houden van gesprekken met sleutelpersonen van maatschappelijke organisaties in Barendrecht. Omdat het de vraag was in hoeverre deze sleutelpersonen tijdens de interviews omvangschattingen konden maken, is afgesproken dat de gemeente Barendrecht zelf een aanvullend kwantitatief onderzoek naar de grootte van de verschillende doelgroepen zal doen. De gehouden interviews zijn dus in eerste instantie kwalitatief van aard. Afhankelijk van de opbrengst bepaalt opdrachtgever zelf of een kwantitatief onderzoek nog nodig is.
6
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Hoofdstuk 1: Werkwijze
1.1
Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van de Wmo is te zorgen dat zo veel mogelijk mensen meedoen aan de samenleving. En als dat niet kan, is er ondersteuning vanuit de gemeente. De Wmo is onderverdeeld in negen prestatievelden, die op een aantal specifiek beleidsterreinen benoemen welke ondersteuning de gemeente moet bieden. Omdat dit onderzoek zich richt op de prestatievelden 7, 8 en 9 volgt hieronder allereerst een korte schets van deze prestatievelden.
Prestatieveld 7 "het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang" Het doel hiervan is het bieden van dag- en nachtopvang bij dak- en thuisloosheid, crisisopvang, opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld, begeleiding bij zelfstandig wonen en het melden van en advies geven bij geweld achter de voordeur.
Prestatieveld 8 "het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen" Het gaat hierbij om: het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ), het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) omvat alle activiteiten op gebied van geestelijke gezondheidszorg die worden uitgevoerd niet op geleide van een individuele, vrijwillige hulpvraag. De OGGZ is gericht op sociaal kwetsbare mensen die geestelijke zorg nodig hebben, maar deze niet krijgen; of omdat ze geen hulp willen, of omdat ze niet in staat zijn om hulp te vragen (zorgmijders). Prestatieveld 9 "het bevorderen van verslavingsbeleid" Hieronder wordt verstaan: het bevorderen van maatschappelijke zorg gericht op verslaafden en preventie van verslavingsproblemen, met inbegrip van activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving.
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
7
1.2
Methode
We hebben twaalf sleutelpersonen uit het maatschappelijke veld van Barendrecht geïnterviewd (bijlage 1). De keuze van de sleutelpersonen is bepaald op basis van een inventarisatie van de maatschappelijke organisaties die actief zijn op de Wmo prestatievelden 7, 8 en 9. In overleg met de opdrachtgever is daarna een eerste selectie gemaakt, die we later op basis van de signalen uit de gesprekken verder hebben ingevuld. Het is ons niet gelukt om gesprekken te voeren met een huisarts in Barendrecht en Bavo Europoort. We konden geen huisarts vinden die op korte termijn ons te woord kon staan en Bavo Europoort kon geen gesprekspartner leveren met kennis over Barendrecht. Van Bavo Europoort hebben we wel registratiegegevens ontvangen. Naast de interviews hebben we in deze rapportage gebruik gemaakt van informatie over de thuiszorg en de schuldhulpverlening die de gemeente Barendrecht heeft verzameld uit interviews over het armoedebeleid.
Als leidraad voor de interviews hebben we een checklist gemaakt (bijlage 2). Hierin staan vragen over een aantal mogelijke doelgroepen. Aan het begin van elk interview hebben we elke gesprekspartner de ruimte gegeven om spontaan groepen te noemen met een grote sociale of psychosociale problematiek.
1.3
Rapportage en leeswijzer
Op basis van de interviews en aanvullend cijfermateriaal omschrijven we in hoofdstuk 2 de belangrijke doelgroepen en risicogroepen voor de Wmo prestatievelden 7, 8 en 9. In hoofdstuk 3 komen de overige groepen aan de orde. De keuze om een groep ‘belangrijk’ te noemen hebben we gemaakt op basis van een aantal criteria:
8
•
De omvang en de kwalificatie die de geïnterviewden hieraan gaven
•
De mate waarin sprake is van multiproblematiek en van een psychische component
•
De mate waarin de doelgroepen ‘thuishoren’ in de Wmo prestatievelden 7,8 en 9
•
Of de doelgroep ‘spontaan’ werd genoemd als problematisch
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Hoofdstuk 2: Belangrijke doelgroepen en risicogroepen
2.1
Wmo 7: Huiselijk geweld
Wie is de doelgroep en wat is de omvang? Op de vraag ‘Zijn er personen in Barendrecht met een grote problematiek?’ wijzen vier geïnterviewden spontaan naar de personen die met huiselijk geweld te maken hebben. Hiervan zijn er drie die huiselijk geweld noemen in combinatie met relatieproblemen, drank en financiële problemen. Eén van de geïnterviewden antwoordt op de vraag of huiselijk geweld in Barendrecht voorkomt: ‘Ja, de beerput gaat open’.
In driekwart van de meldingen van huiselijk geweld in Barendrecht betreft het geweld tussen partners. Meestal hebben de partners kinderen en zijn de mannen de daders. In de overige gevallen wordt er geweld gebruikt tussen man en vrouw zonder dat er kinderen bij betrokken zijn of tussen familieleden (neef/nicht, bejaarde moeder/dochter). De coördinator van het Lokaal Team Huiselijk Geweld (LTHG) licht toe: “Fysiek en psychisch geweld binnen relaties heeft altijd een oorzaak, alhoewel deze oorzaak niet altijd duidelijk te benoemen is. Vaak gaat het samen met een scheiding of ruzie om financiën of beide. Vaak speelt alcohol een rol en zijn er psychische problemen bij de betrokkenen”. Met recht kan gezegd worden dat het bij huiselijk geweld altijd gaat om multiproblemen op meerdere sociale en psychosociale terreinen.
In 2010 waren er 179 meldingen van huiselijk geweld in Barendrecht die door het LTHG in behandeling zijn genomen (2009: 148). Het totaal aantal meldingen of incidenten is hoger: circa 400 in 2010. Dit verschil komt doordat niet alle meldingen zwaar genoeg bevonden worden door het LTHG om in behandeling genomen te worden. De meeste meldingen komen binnen via de politie. Maar er komen ook meldingen binnen bij het algemeen maatschappelijk werk (AMW) en andere maatschappelijke organisaties in Barendrecht en het Advies & Steunpunt Huiselijk geweld in Rotterdam (ASHG). Als we uitgaan van de aantallen van het LTHG dan hadden in 2010 naar schatting circa 450 personen in Barendrecht te maken met huiselijk geweld (per melding gemiddeld 2 volwassenen plus 0,5 kind). Huiselijk geweld komt het meest voor in Carnisselande, maar dat wil niet zeggen dat het afwezig is in Barendrecht Centrum.
Welke interventies zijn er en door wie? In het LTHG participeren medewerkers van het AMW, politie, de thuisbegeleiding en de voorpostmedewerker van Bureau Jeugdzorg. Met het Centrum voor Jeugd & Gezin zijn de lijntjes
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
9
kort. De coördinator van het LTHG beoordeelt de binnen gekomen meldingen, zet ze uit, bewaakt de voortgang en sluit ze eventueel af. De interventies die in gang gezet worden, zijn ter beoordeling van de coördinator. Als er bij een melding reeds hulpverleners zijn betrokken, dan wordt met hen contact gezocht. Als dit niet zo is dan wordt het AMW ingeschakeld, die vervolgens meerdere gesprekken voert met slachtoffer en pleger (nb circa 90 tot 100 cliënten van het AMW hebben jaarlijks te maken gehad met huiselijk geweld). Vaak komt het hiermee tot een oplossing. Indien het AMW een contra-indicatie afgeeft (omdat de problematiek te zwaar is) wordt direct contact gezocht met bijvoorbeeld Bouman GGZ (verslavingszorg). Van de meldingen bij het LTHG zijn er circa 10 tot 15 zorgmijders, dat wil zeggen dat de betrokkenen geen hulp willen. De zwaardere gevallen worden doorgezet naar het lokaal zorgnetwerk (LZN) of naar de jeugdvariant hiervan (GOSA: Gemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak).
Een zwaardere interventie is het 10 dagen durende Tijdelijke Huisverbod. Dit wordt opgelegd door de politie onder mandaat van de burgemeester. In 2009 werden er 12 huisverboden opgelegd. In 2010 is dit aantal teruggelopen. Als er kinderen bij een melding zijn betrokken dan wordt het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in Rotterdam ingeschakeld. Op de ernstige gevallen zet het AMK zwaardere interventies in.
De coördinator van het LTHG heeft de indruk dat Barendrecht niet goed is aangesloten op de dienstverlening in Rotterdam van met name het meldpunt kindermishandeling en het steunpunt huiselijk geweld. Voor een deel komt dit omdat de organisatie van de zorgketen in Barendrecht anders is dan in Rotterdam. Anderzijds realiseert zij zich dat er in Rotterdam meer en misschien vaker zwaardere gevallen zijn dan in Barendrecht. Voorts mist de coördinator een structurele aansluiting van het LTHG met Bouman GGZ en Arosa vrouwenopvang in Rotterdam (bijvoorbeeld voor de inschakeling van alarmering bij stalking). Nu moet de coördinator telkens per geval contact leggen met deze twee organisaties.
De opdrachtgever van de coördinator is de gemeente Barendrecht. Vanaf 2012 gaat dit veranderen omdat de gemeente dan zelf de coördinatie wil oppakken. De coördinator maakt zich hierover zorgen omdat de continuïteit van de aanpak in het geding is en het belang van de slachtoffers hiermee geschaad kan worden. Zij mist bij de gemeente beleid en een visie op een sluitende aanpak huiselijk geweld. Voorts vindt de coördinator het jammer dat er in Barendrecht momenteel geen actieve voorlichting aan burgers over de preventie en melding van huiselijk geweld is.
Conclusies De personen in Barendrecht die te maken hebben met huiselijk geweld zijn een belangrijke doelgroep voor prestatieveld 7. In 2010 waren er circa 179 in behandeling genomen meldingen,
10
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
waarbij naar schatting 450 personen waren betrokken. Er waren circa 10 tot 15 zorgmijders. Het Lokaal Team Huiselijk Geweld speelt een belangrijke rol in de aanpak van huiselijk geweld.
2.2
Wmo 8
2.2.1
Psychische problemen en risicomijders
Wie is de doelgroep en wat is de omvang? Op de vraag ‘Zijn er personen in Barendrecht met een grote problematiek?’ noemt één geïnterviewde dat de groep met ‘rand’ psychiatrische problemen groeit. Vier anderen noemen psychische problemen in relatie met andere problemen.
De politie schat dat in Barendrecht 100 ‘psychische probleemgevallen’ overlast veroorzaken, waarvan de helft in Carnisselande-Noord. “Het gaat dan bijvoorbeeld om iemand die op elk geluid heel overdreven reageert (door zelf dan keihard met deuren te slaan) of om iemand die achtervolgingswaan heeft. Vaak gaat het om mensen die nog geen echte problemen hebben, maar er wel tegen aan hikken. Meestal zijn zij ook zorgmijders, waarvoor wij ‘nee-dossiers’ opbouwen. Hierin staat een overzicht van het hulpaanbod dat zij inmiddels geweigerd hebben”. Ook de woonconsulenten van de woningcorporatie Patrimonium komen bij hun huisbezoeken huurders met psychische problemen tegen: “Van ietwat sombertjes tot hoog sensitief tot schizofreen”.
Het Algemeen maatschappelijk Werk (AMW) wijst op een andere groep met psychische problemen, namelijk de mensen met ‘rand’ psychiatrische problemen toe. “Deze mensen hebben (nog) geen duidelijke symptomen en kunnen niet gediagnosticeerd worden. Het gaat bijvoorbeeld om personen met borderline ‘trekken’. Ze zijn te zwaar voor de eerste lijn, maar te licht voor de tweede lijn. In de tweede lijn kunnen ze niet in de DSM-classificaties ingedeeld worden. In Dordrecht (naast Rotterdam eveneens een centrumgemeente voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid) werd gesproken van 75 gevallen; in Barendrecht zullen het er veel minder zijn. Deze groep die tussen wal en schip zit gaat groeien”.
Inzicht in de psychiatrische gevallen die wel door de tweede lijn gediagnosticeerd worden geven de behandelcijfers van Bavo Europoort. Bavo Europoort is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg die hulp biedt bij psychiatrische problemen. In 2010 had Bavo Europoort 62 cliënten uit Barendrecht in behandeling. De problemen variëren van psychotische stoornis, bordeline symptomen tot bipolaire stoornis en ernstige depressie klachten. Bavo Europoort is niet de enige aanbieder van psychiatrische hulp in Barendrecht. Daarom zal het totaal aantal mensen uit Barendrecht dat in behandeling is waarschijnlijk hoger liggen.
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
11
Context GGZ-preventie wijst erop dat de landelijke prevalenties van psychische klachten (het aantal gevallen per 1000 inwoners) ook voor Barendrecht gelden. “Depressieve klachten (landelijk: 20% van de bevolking) komen ook voor in Barendrecht. Het kan een paar procent minder zijn of meer, maar de klachten zijn er wel. Als je deze prevalenties niet doorvertaald naar Barendrecht bestaat het gevaar dat je een grote groep vergeet”.
Welke interventies zijn er en door wie? Mensen met psychische klachten kunnen bij de huisarts een verwijzing krijgen om een aantal gesprekken te voeren bij het AMW, een cursus te volgen bij Context GGZ-preventie (bijvoorbeeld een cursus Somberheid & Zelfvertrouwen), of een behandeling te krijgen bij Bavo Europoort (bijvoorbeeld bij psychosen). Deze interventies worden gefinancierd door de zorgverzekeraar of uit de AWBZ. Zij zijn afgestemd op mensen die al klachten hebben. Hiernaast organiseert Context activiteiten op het terrein van de collectieve preventieve ten behoeve van mensen die een verhoogd risico hebben om psychische problemen te ontwikkelen. Voor de collectieve preventie ontvangt de gemeente Barendrecht een budget vanuit de voormalige Wet Collectieve Preventie Gezondheid (WCPV, nu opgegaan in Wet Publieke Gezondheid en Wmo). In 2007 heeft Context bij de gemeente Barendrecht een aanvraag hiervoor ingediend die is gehonoreerd: Context heeft toen een voorlichting over psychische gezondheid aan 50 tot 60 ouderen georganiseerd. Omdat de budgetten voor collectieve preventie niet geoormerkt zijn, is de gemeente Barendrecht na 2007 gestopt met collectieve preventie-activiteiten. Wel zijn er daarna nog trainingen geweest voor kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld (‘Tussen twee vuren’) en een training voor mantelzorgers, waaraan de gemeente heeft meebetaald. Een interventie voor professionals om ouderenmishandeling tegen te gaan is later niet doorgegaan. De bovenstaande interventies zijn alle vrijwillig. Op het moment dat politie en woningcorporatie overlastsituaties en huurachterstanden tegenkomen waarbij psychische klachten van de betrokkenen een rol spelen, dan proberen zij meestal via huisarts en AMW een oplossing te vinden. Vaak lukt dit, maar niet altijd. Volgens Patrimonium is het momenteel lastig om individuele personen te melden bij GGZ of een huisarts, omdat deze al snel roepen dat de privacy in gevaar is. Daarom juicht Patrimonium de (aanstaande) oprichting van een Lokaal Zorg Netwerk in Barendrecht toe. Bij dit Lokaal Zorg Netwerk (LZN) kunnen personen vanaf 23 jaar gemeld worden die overlast veroorzaken en waarbij de normale hulpverlening geen oplossing weet. Bijvoorbeeld het lukt een corporatie niet om huurachterstand of vervuiling op te lossen, omdat er ook alcohol of een psychisch probleem speelt waarbij de hulp van andere partners nodig is. Alle cases die in het LZN worden ingebracht gaan dus over multiproblematiek. Het is de bedoeling dat alle van belang zijnde organisaties (maatschappelijk werk, corporaties, buurtagent, BAVO, Bouman verslavingszorg) structureel participeren in het netwerk. Binnenkort is er een startbijeenkomst met alle organisaties
12
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
waar de werkwijze besproken zal worden. Waarschijnlijk komt er een driewekelijks overleg waar de ‘cases’ worden ingebracht. Volgens de coördinator van het LZN heeft het tijd gekost om de convenanten voor elkaar te krijgen, maar nu dit rond is gaat men van start. Met name de gegevenslevering door de politie was een probleem. Naast het LZN is er ook een Gemeentelijk Overleg Sluitende Aanpak (GOSA). Dit draait al langer en werkt in principe hetzelfde als het LZN, maar richt zich op multiproblematiek bij jongeren tot 23 jaar.
Conclusies Naar schatting zijn er in Barendrecht 100 personen met psychische klachten die overlast veroorzaken. Zij zijn te beschouwen als zorgmijders. Een aantal geïnterviewden verwacht van het Lokaal Zorg Netwerk i.o. een belangrijke bijdrage om deze personen de hulp te geven die zij nodig hebben.
2.2.2
Kwetsbare ouderen
Wie is de doelgroep en wat is de omvang? Vier geïnterviewden noemen spontaan kwetsbare ouderen als belangrijke doelgroep. Twee daarvan wijzen op de gebreken die ouderen gaan krijgen. “Vanaf 65 worden mensen kwetsbaar, er komen gebreken, men verliest personen uit het netwerk. Men loopt meer risico om psychische klachten te ontwikkelen (depressie, eenzaamheid). Dit geldt ook voor de mantelzorgers onder hen die hun partner verzorgen”. Ook de alleenstaanden lopen tegen problemen aan. “Als ze zich niet meer goed verzorgen en zichzelf en hun huis gaan vervuilen loopt het mis. Zeker als er ook nog drank in het spel is”. Tegelijkertijd wijst één geïnterviewde erop dat het momenteel in Barendrecht nog niet zo erg is en dat vervuiling bij ouderen slechts een paar keer per jaar voorkomt, maar dat dit in de toekomst vanwege de vergrijzing vaker zou kunnen gebeuren.
De twee gebiedsregisseurs van de gemeente Barendrecht wijzen op een andere groep ouderen die problemen hebben, namelijk de ‘boze’ ouderen. Deze mensen zijn in redelijk dure huizen in Barendrecht komen wonen en reageren nogal overtrokken op de jeugd. Men is al gauw tegen verandering en tegen de komst van nieuwelingen uit de grote stad. “Ze begrijpen niet hoe dingen in de moderne tijd georganiseerd zijn en zijn boos op de buitenwereld. Deze mentaliteit, deze leefstijl, is een groot probleem en werkt polariserend”. Tegelijkertijd zien de gebiedsregisseurs echter geen problemen op andere levensterreinen onder deze ouderen.
De ouderenadviseur van de stichting Welzijn Ouderen Barendrecht (SWOB) herkent niet het beeld dat er grote groepen ouderen in Barendrecht zijn met problemen. “Eenzame ouderen zie ik zeker. Mensen hebben minder vaak een netwerk dan vroeger en kinderen wonen vaker verder weg. Multi-
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
13
problematiek zie ik soms. Je hebt het dan over gevallen waarin het zelfstandig wonen niet meer goed gaat, men bijvoorbeeld van de trap valt en geestelijk ineens ook achteruit gaat. Vervuiling (zowel persoonlijk als van het huis) komt ik niet echt tegen in Barendrecht. In IJsselmonde en Schiedam, waar ik ook heb gewerkt , zag ik dit vaker”.
De zorgcoördinator van de wijkverpleegkundigen bij de Thuiszorg komt in Barendrecht weinig mensen tegen die buiten de maatschappij staan. Zo nu en dan is er een cliënt die zichzelf verwaarloosd heeft of te lange tijd geen hulp heeft gezocht of gekregen. De oorzaak hiervan ligt vaak in het manifesteren van dementie. In het contact met oudere klanten ziet ze soms wel eens eenzaamheid.
Welke interventies zijn er en door wie? Voor medische zorg en doorverwijzingen naar (specialistische) thuiszorg en woonvoorzieningen gaan ouderen meestal in eerste instantie naar hun huisarts. Ouderen met andere hulpvragen kunnen terecht bij de VraagWijzer van de gemeente Barendrecht, die de vragen uitzet bij het SWOB, MEE (beperkingen), Alle-r-hande (welzijnsorganisatie), AMW en andere organisaties.
De twee ouderenadviseurs van het SWOB handelen per jaar circa 400 dossiers met hulpvragen van ouderen af. Het cliëntenbestand van het ouderenadvieswerk is gemiddeld 70 jaar, vooral vrouwen. De aard van de hulpvraag ligt in hoofdzaak op twee terreinen: •
financieel/administratief: hierbij gaat het om vragen en hulp bij verzekeringen, huur- en zorgtoeslagen, de eigen bijdrage voor voorzieningen, schuldhulpverlening, etcetera. De ouderenadviseur licht toe: “ouderen raken in de financiële problemen en schulden, omdat zij de weg niet meer weten. De verzekeringen lopen bijvoorbeeld niet meer, omdat men vergeet de premie te betalen. Ook weet men de weg niet meer naar voorzieningen, bijvoorbeeld huur- en zorgtoeslag. Het gaat ook om mensen die wat meer inkomen hebben, die bijvoorbeeld te maken krijgen met hoge eigen bijdragen aan voorzieningen”.
•
eenzaamheidsproblematiek en zingeving. De ouderenadviseur probeert door middel van gesprekken er achter te komen waar de eenzaamheid door komt (verlies persoon, sociale eenzaamheid). “Vaak is het zo dat als iemand een ander verliest, men het moeilijk vindt om actief stappen te zetten naar anderen. Vaak voelt men zich snel afgewezen en bovendien gaat men er ook fysiek op achteruit”.
Naast deze twee onderwerpen komen ouderen ook bij het SWOB met vragen over zorg en wonen.
De SWOB vindt het jammer dat de schuldhulpverlening in Barendrecht niet meer begeleiding geeft aan ouderen. Als de schulden zijn gesaneerd, gaat het immers niet gelijk goed. Het SWOB wijst erop dat uit wetenschappelijk onderzoek (Timpaan) blijkt dat circa 10% van de ouderen behoefte
14
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
heeft aan ouderenadvies. Dit verhoudt zich slecht, aldus het SWOB, tot de korting van 50% op het budget van de SWOB door de gemeente.
De Thuiszorg verwijst oudere cliënten die zich eenzaam voelen door naar het Rode Kruis, de Zonnebloem en de SWOB. Ook zoeken ze uit welke mantelzorgers in het systeem actief kunnen zijn.
Circa 30% van de 400 jaarlijkse cliënten bij het AMW bestaat uit mensen ouder dan 55 jaar. Zij komen vanwege relatieproblemen, problemen na het overlijden van de partner en financiële problemen. De ‘lichte’ problematiek komt vaak bij de ouderenadviseur van het SWOB, de zwaardere bij het AMW of de gespecialiseerde thuiszorg/thuisbegeleiding. Het AMW en de SWOB werken samen en gaan dat in de toekomst nog meer doen.
De enkele keer dat er sprake is van vervuiling bij ouderen wordt hiervoor een oplossing gezocht, aldus de politie. “In voorkomende gevallen gaat de huisarts of het SWOB zich er mee bezighouden en wordt het probleem meestal wel opgelost”.
Conclusies Ook de ouderen in Barendrecht zijn kwetsbaar, maar vooralsnog lijkt er geen sprake te zijn van multi-problematiek en van forse psychische problemen bij groepen ouderen die zelf niet om hulp vragen. Omdat het aantal oudere inwoners in Barendrecht in de toekomst fors zal stijgen, blijven kwetsbare ouderen wel een belangrijke risicogroep voor het Wmo prestatieveld 8.
2.2.3
Multi-probleem en eenoudergezinnen uit Rotterdam-Zuid
Wie is de doelgroep en wat is de omvang? Vier geïnterviewden noemen de multi probleemgezinnen uit Rotterdam-Zuid een belangrijke doelgroep. Dit zijn de sociaal zwakkeren die vaak met een urgentie in Barendrecht komen wonen. “Bepaalde groepen komen Rotterdam niet meer in en krijgen daar met de Rotterdamwet in de hand een rood stoplicht en komen hierheen. Het verschil tussen hun levensstijl en die van de andere groepen is groot: zij leven meer ’s avonds en ’s nachts en er is meer overlast door bijvoorbeeld muziek”. Deze overlast speelt voornamelijk in de gebieden met sociale huurwoningen in Carnisselande en Barendrecht-Centrum.
“In de sociale huurwoningen zitten de multi-probleem en een-ouder gezinnen op het terrein van de sociale zekerheid (die niet automatisch ook psychische klachten hebben). Als je bijvoorbeeld de huur niet kunt betalen, je kinderen gaan niet naar school, je bent gescheiden en je bent een
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
15
Antilliaanse moeder met twee kinderen, dan valt het niet mee. Er zijn huisuitzettingen geweest van mensen die zich niet konden gedragen. Een deel kon ook de huur niet betalen en had drie maanden of meer huurachterstand. Dit speelde allemaal drie jaar geleden. Door schuldsaneringen en dergelijke, aandacht van het welzijnswerk is de problematiek verminderd en de sociale binding is vooruit gegaan. Maar de problemen zijn nog niet helemaal verdwenen”.
De politie wijst erop dat een deel (weliswaar een klein deel) van de nieuwkomers bekend is bij de politie en uit de informatiesystemen rollen als bijvoorbeeld veelpleger of als iemand die door de reclassering wordt begeleid.
Ook Context GGZ-preventie wijst op de risico’s die de nieuwe groepen in Barendrecht lopen. “De lage SES-groepen (nb: groepen met een lage sociaal-economische status) die Barendrecht langzamerhand binnenstromen lopen meer risico op geestelijke gezondheidsklachten; zij hebben een groter risico op depressie, omdat zij minder sociale vaardigheden en minder perspectief hebben. Er is ook een relatie tussen lage SES en alcoholgebruik, angstklachten en huiselijk geweld”.
Het is lastig om de doelgroep waar de geïnterviewden op wijzen exact te omschrijven en te bepalen wat de omvang is. Omdat het in ieder geval om sociale minima, mensen met schulden en huurachterstanden gaat, zijn de volgende aantallen van belang: in Barendrecht hebben 328 mensen een bijstandsuitkering ontvangen en zijn er 143 mensen toegeleid naar schuldhulpverlening (2010). De woonconsulenten van Patrimonium gaan jaarlijks bij circa 100-150 huurders in Barendrecht-Centrum op huisbezoek vanwege huurachterstanden. Patrimonium schat dat de twee andere corporaties Vestia en Com-wonen in Carnisselande tegen dezelfde problematiek aanlopen en samen eveneens 100-150 huurders met huurachterstanden bezoeken.
Welke interventies zijn er en door wie? De acute problemen rond de sociale huurwoningen in Carnisselande zijn inmiddels een stuk minder geworden. Door schuldsaneringen en huisbezoeken van de woningcorporaties bij huurders met huurachterstanden zijn de problemen verminderd (zie hoofdstuk 3.3 en 3.4). Ook worden er pogingen gedaan om het welzijnswerk in Barendrecht in een ‘Nieuwe Stijl” om te vormen met als doel om verschillende leefstijlen in Barendrecht te verbinden en leefbaarheidsproblemen aan te pakken.
Conclusies De komst van multi-probleem en eenoudergezinnen uit Rotterdam-Zuid naar Barendrecht geeft leefbaarheidsproblemen. Alhoewel deze ‘nieuwe’ Barendrechters niet automatisch zorgmijders en doelgroep van de openbare geestelijke gezondheidszorg zijn, vormen zij wel een belangrijke
16
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
risicogroep voor bijvoorbeeld huurachterstanden, huisuitzettingen en eventueel daaropvolgende dakloosheid en psychische problemen.
2.2.4
Overlastgevende jeugd
Wie is de doelgroep en wat is de omvang? De opgroeiende jongeren uit de multi-probleem gezinnen, die overlast veroorzaken worden door vier geïnterviewden genoemd als probleemgroep. De politie noemt hen de ‘Beke-groep’ van overlastgevende jongeren (naar de methode van Bureau Beke om overlastgevende jongeren in kaart te brengen). “Via de ‘afpel-methode’ hebben we deze groep in kaart gebracht. Het gaat om een harde kern van 30 jongeren met een schil daaromheen van 120 tot 150 jongeren”. De politie probeert kern en de schil van meelopers van elkaar te isoleren. De kern van 30 is volgens de politie verantwoordelijk voor 60% van de overlast. Zij zijn voornamelijk van Marokkaanse afkomst.
De wijkregisseur van de gemeente licht toe: “De opgroeiende jongeren uit de probleemgezinnen gaan de straat op en zijn in de kiem de probleemjongeren. Als ze dan bijvoorbeeld de verkeerde vrienden ontmoeten, gaan ze spijbelen en op straat hangen en dan krijg je overlastklachten die overigens niet altijd terecht zijn. Van de 4600 jongeren in Barendrecht zijn er 30 echte raddraaiers, op het criminele af. Die kennen we en hiermee gaan we niet meer in gesprek”.
Volgens een andere geïnterviewde geeft de oververtegenwoordiging van Noord-Afrikaanse jongeren en in mindere mate van Somalische en Ethiopische jongeren een probleem dat in de toekomst groter zal worden. “Zij mixen slecht met de oudere bewoners in Barendrecht en veroorzaken al gauw overlast; als in de toekomst de ouderen door overlijden hun huizen verlaten, trekken de gezinnen uit Rotterdam-Zuid in deze huizen. Iedereen kan zich inschrijven voor deze huizen, want een economische binding wordt bij het woningtoewijzingsbeleid niet meer verlangd”.
Welke interventies zijn er en door wie? Eén keer per maand overleggen politie, jongerenwerk en GOSA-regisseur over de Beke-groep. In het overleg zijn twee groepen jongeren geïdentificeerd die licht overlastgevend zijn, waarvan één groep licht crimineel gedrag vertoont. De 30 ‘raddraaiers’ worden door politie en GOSA-regisseur gevolgd.
Ook het jongerenwerk komt de groep van 30 tegen. Met de ‘loungebus’ trekt het jongerenwerk de wijken van Barendrecht in en probeert met groepen jongeren in gesprek te gaan. Op vrijdagavond voetbalt één van de jongerenwerkers met een groep Marokkaanse jongeren. Het jongerenwerk wijst erop dat er in Carnisselande veel gezinnen met jonge kinderen wonen en dat er in de toekomst dus
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
17
meer jongeren zullen komen die gebruik zullen maken van het jongerenwerk. Ook de overlast van jongeren zal door de demografische opbouw toenemen. “Er zijn bewoners die snel geïrriteerd zijn als er ergens twee jongens staan met een scooter. Vaak valt het wel mee of is er niets aan de hand. Maar sommige inwoners van Barendrecht hebben dure woningen gekocht en schrijven snel een brief naar de wethouder of bellen snel de politie die vervolgens ons belt”.
Het jongerenwerk wijst erop dat het met de meeste jongeren in Barendrecht goed gaat. “Kwetsbare jongeren zijn de schooluitvallers, jongeren zonder werk, jongeren uit een lager sociaal-economisch milieu en de jongeren die regelmatig in contact komen met de politie”, aldus de jongerenwerker.
Conclusies De overlastgevende jeugd in Barendrecht is een probleemgroep, maar is geen doelgroep van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Wel zijn de jongeren uit de lagere sociaal-economische milieus en de allochtone jongeren een risicogroep die meer kans heeft op uitval op meerdere maatschappelijke levensterreinen.
2.2.5
Opgroei- en opvoedproblemen bij kinderen
Wie is de doelgroep en wat is de omvang? “Opgroei- en opvoedproblemen bij kinderen” antwoorden twee geïnterviewden op de vraag welke groepen in Barendrecht grote problemen hebben. Daarnaast noemt Context GGZ-preventie de kinderen die met huiselijk geweld te maken hebben en die ouders met psychische en verslavingsproblemen hebben.
De LZN-coördinator noemt ze de “sleutelkinderen”. “Dit zijn de kinderen die een huissleutel om hun nek hebben, omdat beide ouders werken. Zij krijgen geen sturing. Vooral in Carnisselande waar veel jonge gezinnen wonen komt dit voor”. De coördinator van het CJG (Centrum voor Jeugd & Gezin) wijst op de kinderen in laagopgeleide eenoudergezinnen. “Het gaat meestal om vrouwen die zoveel uren moeten werken dat er weinig tijd overblijft voor zorg en opvoeding. Of om vrouwen zonder werk met een uitkering, die bijvoorbeeld door een scheiding de kluts kwijt zijn, waardoor er van de opvoeding van de kinderen ook weinig meer terechtkomt. Vaak gaat het om problematische scheidingen. De betrokken kinderen missen regelmaat en kunnen hun bed niet uit komen”.
Welke interventies zijn er en door wie? Alle kinderen in Barendrecht uit groep 2 en groep 7 van de basisschool en uit de brugklas van het voortgezet onderwijs worden door het CJG opgeroepen voor een periodiek gezondheidsonderzoek. De leerlingen in hogere klassen dan de brugklas worden niet standaard gezien door het CJG maar
18
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
alleen wanneer er een melding is van de school of de leerplichtambtenaar van de gemeente (wegens verzuim). Als er iets mis is met een kind dan kan het CJG de volgende interventies inzetten: •
Ouder(s) en kind uitnodigen voor het Opvoedspreekuur.
•
Thuisbegeleiding inzetten, waarbij de moeder geholpen wordt zaken op orde te krijgen en er lichte opvoedingsondersteuning wordt gegeven (dit gebeurt bij 15/20 gezinnen per jaar). De korte trajecten (<5 maanden) worden gefinancierd uit de Wmo (gemeente). Als er een langer traject nodig is dan moet er een indicatie van het CIZ/AWBZ worden geregeld.
•
Gezinscoach inzetten. Dit is zwaardere opvoedingsondersteuning (circa 10 gezinnen per jaar).
•
Geïndiceerde coach van Jeugdzorg. Dit wordt geregeld door Jeugdzorg.
•
Jeugd ACT-team. Dit is voor de zware psychische problematiek. Het gaat om zorgmijders. Het ACT-team gaat bij de jongeren zonder aankondiging langs (de ouders moeten wel akkoord gaan). De teams zijn van ‘jeugd ACT Nederland’. Sinds twee maanden zijn deze teams in Barendrecht operationeel en in die tijd zijn vier kinderen bezocht.
Als ouders en/of kinderen niet vrijwillig meewerken aan een CJG-traject, dan wordt de GOSAregisseur ingeschakeld. Bijvoorbeeld wanneer het jeugd-ACT niet binnenkomt bij een kind of wanneer bij meldingen en na inventarisatie bij de reeds betrokken instellingen al gelijk blijkt dat het vrijwillig kader ontbreekt. In deze gevallen probeert de GOSA-regisseur door opschaling hoger in de betrokken organisaties een oplossing te bereiken (dit gebeurt circa 20 tot 25 keer per jaar).
De coördinator van het CJG vindt dat de lijnen naar de huisarts en de instellingen voor geestelijke gezondheidszorg beter kunnen. Tot nu toe zijn er weinig doorverwijzingen van de huisarts en vaak duurt het lang voordat cliënten gezien worden door de instellingen en er teruggerapporteerd wordt.
Conclusies Naar schatting zijn er in Barendrecht circa 25 tot 50 kwetsbare kinderen met serieuze opgroeiproblemen. Hiervan is wellicht de helft zorgmijder.
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
19
2.3
Wmo 9: verslaving en middelengebruik
Wie is de doelgroep en wat is de omvang? Drie geïnterviewden benoemen alcohol en drugsgebruik, vooral onder jongeren, spontaan als probleem in Barendrecht. Anderen noemen alcohol in relatie tot huiselijk geweld. Maar ook sommige geïnterviewden die in de interviews niet zelf over alcohol begonnen, hebben een uitgesproken mening over middelengebruik.
“Het gebruik van alcohol is stevig. Het gaat vaak om jongeren, ook al vanaf 13, 14 jaar. Vaak wordt er thuis of elders flink ingedronken, voordat ze uit gaan. Ook bij volwassenen kom je stevig alcoholgebruik tegen”. “De meesten weten zich wel te handhaven en veroorzaken geen overlast. De groep 30 t/m 50 jaar werkt gewoon. Maar vooral de jeugd drinkt en blowt veel. Het gebruik van softdrugs onder de jeugd is groter dan landelijk. Overlast ontstaat dan in de parken en op de pleinen”. “Verslavingsproblemen in Barendrecht worden ontkend en gebagatelliseerd. Het is misschien een groter probleem dan we weleens denken. De overlast die we hier hebben is voor een deel alcoholen drugsgerelateerd. Het is moeilijk om dit op de agenda te krijgen, omdat vaak direct voor repressie wordt gekozen. Maar we zijn er mee bezig”.
Bij Bouman GGZ (actief op het gebied van verslavingszorg) zijn er gemiddeld per jaar circa 100 cliënten uit Barendrecht in behandeling (poliklinisch, klinisch en langdurige zorg), gelijkelijk verdeeld over jongeren (t/m 23 jaar), ouderen (vanaf 55 jaar) en 30-plussers. Er is geen trend in de tijd zichtbaar. Stadsregionaal is er een toename van het aantal jongeren dat behandeling behoeft. De verslavingsproblemen van de jongeren uit Barendrecht. die in behandeling gaan (ca. 20 tot 30 per jaar) liggen in de eerste plaats op het gebied van cannabis. Alcohol komt op de tweede plaats. Volgens Bouman “is cannabis een veronachtzaamd probleem: vaak wordt er gedacht dat een blowtje geen kwaad kan, maar de realiteit is anders”. Het jongerenwerk van de welzijnsstichting Alle-r-hande noemt eveneens de ‘blow’ verslaving onder de jeugd als grootste probleem. Deze groep, die eerder uit 10 dan 50 personen bestaat, wordt bezocht door de ‘loungebus’ van het jongerenwerk en wordt gevormd door een tienergroep in Carnisselande, die zorgen baart, en een groep in Barendrecht-Centrum in Nieuwland, waar verstokte blowers tussenzitten. Naast de cannabisverslaving ziet het jongerenwerk stevig drankgebruik onder jongeren, maar geen alcoholverslaving. “In het uitgaansgebied rond het Doormanplein leidt alcoholgebruik wel tot overlast als bijvoorbeeld na het uitgaan spiegels van auto’s worden vernield”. Harddrugsgebruik in Barendrecht ziet het jongerenwerk niet, “maar het zal af en toe weleens gebruikt worden”.
20
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Bij 55-plussers gaat het volgens Bouman in de eerste plaats om verslaving aan alcohol. Het SWOB ziet in Barendrecht veel minder ouderen met alcoholproblemen dan in IJsselmonde en Schiedam. De Thuiszorg ziet af en toe klanten die een alcoholprobleem hebben. “Maar deze mensen staan niet automatisch buiten de samenleving”.
Ook bij de 30-plussers ziet Bouman voornamelijk alcoholverslaving voorkomen. Bouman onderscheidt twee groepen: de mensen die de bocht uit vliegen (en in behandeling gaan), en de tweeverdieners met drukke banen die alcohol gebruiken als stressreductie (en die niet in behandeling gaan).
Bouman ziet bij de mensen in behandeling alle SES-groepen vertegenwoordigd. “Maar men moet attent zijn op de stadsproblematiek die Barendrecht binnenkomt door de grote groei van de gemeente. Mensen die op een aantal levensterreinen risicogroep zijn, zullen in grotere mate vertegenwoordigd zijn als het om middelengebruik gaat”. Verslaving aan games en gokken komt in Barendrecht nauwelijks voor, aldus Bouman.
Welke interventies zijn er en door wie? Personen die in behandeling willen vanwege verslavingsproblemen komen over het algemeen via hun huisarts terecht bij Bouman. Zij ondergaan een medisch onderzoek, een psychologisch onderzoek en er wordt een interventie ‘op maat’ voorgesteld. Dit kan bijvoorbeeld een familietherapie zijn, waarbij er intensieve gesprekken plaatsvinden met het netwerk van de jongere. Mensen kunnen zich ook opgeven voor lichtere interventies of preventieve cursussen, bijvoorbeeld een leefstijltraining of een E-training (training via internet). Volgens Bouman is een E-training uitermate geschikt voor 30-plussers met lichte verslavingsproblemen.
Naast de individuele interventies voert Bouman ook collectieve preventie activiteiten uit. In Barendrecht is Bouman betrokken geweest bij het in beeld brengen van overlastgevende jeugdgroepen. Het gaat om circa 100/200 jongeren, die op straat en in het uitgaansgedeelte van Barendrecht voor overlast zorgden. Bouman heeft voorlichtingsactiviteiten op het Middeldijkerplein uitgevoerd voor het jongerenwerk (‘hoe omgaan met jongeren die drugs gebruiken’), politie en de hangjongeren zelf. Begin dit jaar heeft het jongerenwerk van Alle-r-hande op het Doormanplein alcoholvoorlichting georganiseerd, waarbij jongeren konden blazen en werden gewezen op de riscico’s van drankgebruik. In eerste instantie zou Bouman hieraan ook meedoen, maar vanwege onduidelijkheid over hun financiering haakte Bouman af. Met de ‘loungebus’ bezoekt het jongerenwerk verspreid over Barendrecht groepen jongeren. De jongeren met een cannabisverslaving gaan gevolgd worden door het jongerenwerk. “We willen met deze jongeren het
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
21
gesprek aangaan over soft-drugs. Daarna gaan we een plan opstellen wat er moet gebeuren”, aldus de jongerenwerker.
Bouman wijst erop dat er op het gebied van alcoholgebruik door 55-plussers in Barendrecht veel winst valt te behalen door preventie, zeker gezien de vergrijzingsproblematiek die in Barendrecht speelt en in de toekomst nog sterker gaat spelen. “Trimbos (een onderzoeksinstituut op het gebied van geestelijke gezondheidszorg) heeft erop gewezen dat alcohol bij ouderen in de toekomst een probleem gaat worden, omdat de babyboomers veelal een leefstijl met alcohol gewend zijn en dus problemen krijgen wanneer ze op oudere leeftijd blijven drinken. Want als je ouder wordt is je lichaam nou eenmaal slechter opgewassen tegen alcohol”.
Bouman heeft geen voorpost in Barendrecht. Inwoners uit Barendrecht maken veelal gebruik van de polikliniek van Bouman GGZ in Rotterdam-Zuid of de jeugpolikliniek in Rotterdam centrum. Bouman heeft aparte teams die ingezet worden wanneer men te maken heeft met zorgmijders. Omdat dit niet gefinancierd wordt uit de zorgverzekering of de Wmo zijn het vooral de Centrumgemeenten (Rotterdam/Dordrecht), die hiervoor aparte financiering ontvangen, en die deze zorg inzetten, aldus Bouman. Bouman wijst erop dat een regiogemeente als Barendrecht zelf verantwoordelijk is voor de aanpak van verslavingspreventie en dat Barendrecht hiervoor zelf aanbieders moet inhuren.
Conclusies Naar schatting 10 jongeren in Barendrecht hebben een serieuze verslaving aan cannabis. Alhoewel het drankgebruik onder de jeugd in Barendrecht fors is, lijkt de verslaving aan alcohol mee te vallen. Dit neemt echter niet weg dat het gebruik tot forse overlast leidt. Vanwege de stijging van het aantal ouderen in Barendrecht en de kwalijke gevolgen van alcohol op hogere leeftijd, lijkt er winst te behalen door preventie.
22
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Hoofdstuk 3: Overige groepen
3.1
Dak- en thuislozen Volgens de politie zijn er heel af en toe dak- en thuislozen in Barendrecht. “Misschien dat er twee keer per jaar incidenteel door iemand buiten geslapen wordt. De sociale controle is in Barendrecht groot en daklozen willen graag rust. Ze worden hier niet weggepest, maar als we ze dan controleren hebben ze boetes en worden ze opgebracht naar het Doelwater (politiebureau) in Rotterdam”.
Ook de gebiedsregisseur van de gemeente kan de meldingen van dak- en thuislozen op één hand tellen. In acute situaties, bijvoorbeeld bij echtscheidingen komt het voor, maar hij heeft nooit gehoord van mensen die langer dan één nacht op straat slapen. “Barendrecht heeft te maken gehad met een PGA-cliënt (PersoonsGebonden Aanpak) uit Rotterdam die hier kwam snurken, maar dit zingt dan snel rond”. Hij verbaast zich erover dat het NSstation Barendrecht niet een veel grotere aanzuigende werking heeft op dak- en thuislozen.
Barendrecht heeft geen voorziening voor maatschappelijke opvang van dak- en thuislozen. De GOSA-regisseur zegt hierover: “Iedereen weet dit en als iemand het niet weet wordt hij naar Rotterdam verwezen voordat het aan de grote klok wordt gehangen en in heel Barendrecht bekend is dat er iemand buiten slaapt”.
Volgens de woningcorporatie komen daklozen in Barendrecht niet voor: “Thuislozen zijn er wel, deze slapen dan bij vrienden of kennissen. Mensen die drie maanden in een opvanglocatie (bv. Leger des Heils in Rotterdam) hebben gezeten, kunnen dan een woonurgentie voor Barendrecht krijgen”.
3.2
Zwerfjongeren Bij de politie is niet bekend of er zwerfjongeren zijn. “Vaak is dit ook moeilijk zichtbaar, omdat vaak niet bekend is of deze persoon in Rotterdam of Barendrecht woont”. De gebiedsregisseur van de gemeente hoort weleens van jongeren die zich misdragen hebben en het huis uitgezet worden. De GOSA-regisseur en LZN-coördinator hebben geen signalen over zwerfjongeren: “Als ze er waren, hadden we het wel gehoord”. Volgens de jongerenwerker zijn er in Barendrecht geen zwerfjongeren. Het afgelopen jaar is hij in
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
23
Barendrecht één meisje tegengekomen dat dakloos is geworden en dat toen bij vrienden is ondergebracht.
3.3
Huisuitzetting en huurachterstand Woningcorporatie Patrimonium (met circa 2500 huurwoningen in Barendrecht Centrum) heeft in 2010 en 2011 (tot nu toe) in elk jaar één huisuitzetting uitgevoerd. In 2010 waren er zeven voorgenomen huisuitzettingen, waarvan er zes uiteindelijk niet voltrokken werden, omdat er op het nippertje werd betaald.
Volgens de gebiedsregisseur van de gemeente zijn er in Carnisselande drie jaar geleden huisuitzettingen geweest van mensen die zich niet konden gedragen en de huur niet konden betalen. Momenteel zijn er niet of nauwelijks huisuitzettingen. Volgens hem gaan de corporaties vanwege hun sociale doelstellingen niet graag over tot huisuitzetting (In Carnisselande hebben COM-wonen en Vestia elk circa 600 tot 700 huurwoningen).
Bij Patrimonium is er een huurachterstand bij circa 0,7% van de huurders. Dit zijn gemiddeld 17 huurders per maand (0,7% X 2500 woningen = 17 per maand; elke huurachterstand van één maand of langer wordt meegeteld). Landelijk ligt de gemiddelde huurachterstand op 1,0 %. De woonconsulenten van Patrimonium bezoeken per jaar circa 100/150 huurders met een huurachterstand. Het gaat om ZZP-ers (Zelfstandigen Zonder Personeel), die minder werk hebben, mensen die in scheiding liggen (en een uitkering gaan aanvragen) en mensen die schulden hebben opgebouwd. Voor circa tweederde van de huurders die ze bezoeken kan niet direct een oplossing gevonden worden en bellen de woonconsulenten met de schuldhulpverlening, het AMW, de ouderenadviseur van het SWOB, de huisarts, etc. (afhankelijk van de problematiek die er speelt). Volgens Patrimonium is de omvang en soort problematiek die Patrimonium in Barendrecht-Centrum tegenkomt vergelijkbaar met die COM-wonen en Vestia in Carnisselande tegenkomen.
3.4
Problematische schulden Volgens de gemeente Barendrecht zijn er in 2010 143 personen toegeleid naar en geholpen door de schuldhulpverlening. Momenteel wordt de schuldhulpverlening uitgevoerd door de stichting Modus Vivendi. De ouderenadviseur van de SWOB vindt het jammer dat de schuldhulpverlening in haar huidige vorm weinig begeleiding geeft aan
24
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
ouderen met schulden. Zij wijst erop dat als de schulden zijn gesaneerd, de betrokkenen in sommige gevallen begeleiding moeten krijgen om schulden blijvend te voorkomen.
3.5
Illegalen/EU-burgers De politie ziet geen mensen zonder verblijfsvergunning in Barendrecht. De politie wijst er wel op dat de bedrijvigheid rond de Greenery (veiling) op het bedrijfsterrein in het oosten van Barendrecht illegaal werk met zich mee kan brengen. De woonconsulent van Patrimonium ziet ook geen illegalen in Barendrecht, maar zegt tegelijkertijd: “ze zullen er best wel zijn”. In 2009 heeft Patrimonium 32 woningen verhuurd aan mensen met een vluchtelingenstatus.
EU-burgers zijn er wel in Barendrecht, maar daar zijn geen problemen mee. “Misschien is er soms enige overlast, omdat je kan verwachten dat mannen uit Oost-Europa die bij elkaar wonen weleens drinken en luidruchtig zijn”. Patrimonium heeft weinig huurders uit Middenen Oosteuropese landen en ziet deze geen problemen veroorzaken. Andere EU-burgers zijn niet zo goed zichtbaar, aldus Patrimonium. De gebiedsregisseur van de gemeente: “Er is een tijdje een golf geweest van auto-inbraken door Roemenen, maar die woonden hier niet”.
3.6
Vrouwenopvang/crisisopvang In Barendrecht is geen vrouwenopvang. Er is wel een mannenopvang voor mannen die met huiselijk geweld te maken hebben. Deze mannen worden opgevangen in een aantal panden, die in beheer zijn van de stichting Arosa uit Rotterdam. Deze mannen komen niet uit Barendrecht. Zij worden opgevangen in gemeentes waar ze niet bekend zijn en niet vandaan komen. Arosa heeft een regionale functie.
Het AMW heeft een crisisdienst die 24 uur per dag bereikbaar is. Een maatschappelijk werker kan dan ingezet worden bij crisissituaties. Een melding komt meestal van de politie, bij bijvoorbeeld huiselijk geweld. Het aantal meldingen loopt terug; het gaat om naar schatting minder dan 1 melding per week. Bij ernstige of andersoortige meldingen belt de politie niet het AMW maar wordt bijvoorbeeld de crisisdienst van de geestelijke gezondheidszorg ingeschakeld.
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
25
3.7
Gehandicapten/personen met beperkingen De gebiedsregisseur van de gemeente ziet geen personen met beperkingen met een grote problematiek. Wel wonen er in Barendrecht, aldus de GOSA-regisseur, relatief veel verstandelijk gehandicapten die begeleid worden door Humanitas. Zij wonen zelfstandig (circa 50 woningen); overdag is er begeleiding, ’s avonds is er enige overlast. Volgens de politie wordt hierop door de buurt goed en begripvol gereageerd. De woningen zijn door Patrimonium in beheer gegeven aan Humanitas. Volgens Patrimonium plaatst ook Delta Psychiatrisch Centrum, Pameijer (werk- en woonprojecten voor mensen met een beperking), en de reclassering mensen in de woningen van Patrimonium (via woonurgenties). Patrimonium is hiervan niet altijd op de hoogte.
3.8
Kraakpanden of andere marginale huisvesting Volgens Patrimonium zijn er geen kraakpanden in Barendrecht. “Panden die leeg staan gaan in de tijdelijke verhuur als ze bijvoorbeeld gesloopt gaan worden. Marginale huisvesting is er wel in de zin dat er particuliere verhuurders opereren”. Volgens de GOSAregisseur is er één kraakpand in Barendrecht. “Verder is er een camping bij de Oude Maas, maar er zijn geen signalen dat die ‘illegaal’ gebruikt wordt voor bewoning. Wel staan er zomers weleens mensen omdat het eigen huis nog niet klaar was”. Ook over de volkstuintjes bij het spoor zijn geen signalen van illegale bewoning.
26
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Hoofdstuk 4: Conclusie
In twintig jaar tijd is de bevolkingsomvang van Barendrecht meer dan verdubbeld tot bijna 50duizend inwoners. Hiertegen afgezet zijn de doelgroepen voor de maatschappelijke opvang, de openbare geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg momenteel nog gering. Deze doelgroepen zijn de personen betrokken bij huiselijk geweld, de mensen met psychische klachten die overlast veroorzaken en zorg mijden, de kinderen met serieuze opgroeiproblemen en de jongeren met een cannabisverslaving.
Barendrecht kampt echter wel met belangrijke groeistuipen. Door de instroom van mensen met een lagere sociaaleconomische status wordt ook de grootstedelijke problematiek geïmporteerd. Hierdoor krijgt Barendrecht te maken met nieuwe risicogroepen die op meerdere levensgebieden een hogere kans lopen op maatschappelijke uitval: de multi-probleem en eenoudergezinnen uit Rotterdam en de jongeren uit de lagere sociaaleconomische milieus en de allochtone jongeren. Daarnaast krijgt Barendrecht door de demografische opbouw ook te maken met een forse stijging van het aantal ouderen. Ook kwetsbare ouderen zijn een belangrijke risicogroep voor verdere uitval.
Aanbevelingen In dit rapport zijn de belangrijkste doelgroepen en risicogroepen van de Wmo prestatievelden 7, 8 en 9 in Barendrecht, zoals die door de geïnterviewden zijn aangegeven, kort omschreven. Met de oprichting van een Lokaal Team Huiselijk Geweld en de aanstaande oprichting van een Lokaal Zorg Netwerk heeft de gemeente Barendrecht een belangrijke stap gezet om ondersteuning te bieden op het terrein van de maatschappelijke opvang en de openbare geestelijke gezondheidszorg (prestatieveld 7 en 8). Het verdient aanbeveling om de ondersteuning op het gebied van verslavingszorg en (preventief) verslavingsbeleid (prestatieveld 9) uit te breiden.
Wat betreft de methode om doelgroepen en risicogroepen te monitoren willen wij het volgende opmerken. De keuze voor het houden van interviews heeft goed gewerkt. In een relatief kort tijdsbestek hebben we een beeld kunnen schetsen van de doelgroepen en risicogroepen in Barendrecht, uiteraard dankzij onze interviewpartners. Het beeld kan opgevat worden als een kwalitatieve nul-meting die, eventueel uitgebreid met extra cijfers, periodiek herhaald kan worden. Op deze manier kan in de toekomst bepaald worden of een verschuiving in doelgroepen heeft plaatsgevonden.
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
27
Bijlage 1: Geïnterviewde personen
•
Buurtregisseurs gemeente Barendrecht, Arjen van Breugel en Martin Wildeboer
•
GOSA-regisseur, Aad van der Ster en LZN coördinator, Wanda Boeije, beiden van de gemeente Barendrecht
28
•
Politie, Jan Bal en Corné v/d Merbel
•
Coordinator Lokaal Team Huiselijk Geweld, Carolien Punt
•
Stichting Welzijn Ouderen Barendrecht, Marion Broekhuizen
•
Patrimonium Barendrecht, Vanessa Bellingwout
•
Algemeen Maatschappelijk werk De StromenopMaatgroep, Ali van Dijken
•
BAVO Europoort Context GGZ-preventie, Marlies van Kordelaar en Maria Smedts
•
Centrum Jeugd & Gezin, Bianca Tamerus
•
Bouman GGZ, Koen Burgerhout
•
Alle-r-hande, Jongerenwerk, Nanouk de Bruin
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Bijlage 2: Checklist interviews
Checklist gesprekken sleutelpersonen Maatschappelijke Zorg Barendrecht
Inleiding Onderzoek naar aard en omvang van de problematiek en de doelgroep van de Wmo prestatievelden 7, 8 en 9 (kwetsbare groepen, verslavingsproblemen en maatschappelijke opvang). Voorts: wie helpt en waarmee?
Algemeen
Wmo7
1
Zijn er bepaalde groepen met een grote problematiek? Welke?
2.
Zijn er problemen met EU-burgers? MOE-landers/overig EU?
Huiselijk geweld 3.
Komt er huiselijk geweld voor?
4.
Wat is de omvang? Persoonskenmerken?
5.
Welke organisaties houden zich hiermee bezig? Is er opvang of een meldpunt of
voorlichting?
Dak- en thuislozen 6.
Zijn er dak- en thuislozen?
7.
Slapen zij buiten of in de opvang?
8.
Zijn er zwerfjongeren?
9.
Zijn er mensen zonder verblijfsvergunning/illegalen?
10.
Zijn er organisaties die hulp en opvang bieden? Op welke manier vindt toelating plaats?
11.
Is er nachtopvang, dagopvang of zijn er sociale pensions?
Crisisopvang/Vrouwenopvang 12.
Zijn er veel personen die weleens in een maatschappelijke of psychosociale crisis
belanden? 13.
Is er opvang of hulp hiervoor? Door wie?
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
29
Wmo8
Sociaal kwetsbare personen 14.
Zijn er mensen met problematische schulden? Hoeveel? Is er schuldhulpverlening?
15.
Zijn er eenzame ouderen met grote problematiek? Hoeveel? Is er hulp en door wie? (vindt B. belangrijk)
16.
Zijn er mensen met psychische problemen? Hoeveel? Is er hulp en door wie?
17.
Zijn er personen betrokken bij huisuitzettingsprocedures? Hoeveel? Is er hulp en door wie?
18.
Zijn er personen met huurachterstanden? Hoeveel? Is er hulp en door wie?
19.
Zijn er kraakpanden of andere marginale huisvesting?
20.
Zijn er gehandicapten/personen met beperkingen met grote problematiek? Hoeveel? Is er hulp en door wie?
Wmo9
21.
Zijn er mensen met een cumulatie van problemen? Hoeveel? Is er hulp en door wie?
22.
Wie zijn de zorgmijders? Hoeveel? Is er hulp en door wie?
Verslavingsproblematiek 23.
Zijn er veel verslavingsproblemen?
24.
Welke verslavingen? (Alcohol, drugs (welke?), gokken, andere verslavingen)
25.
Is er overlast hierdoor?
26.
Welke groepen (jongeren, ouderen, overige kenmerken)?
27.
Wat is de omvang van deze groepen?
28.
Welke organisaties houden zich bezig met behandeling? Welke met preventie?
29.
Zijn er risicogroepen, bijvoorbeeld kwetsbare jongeren?
30.
Welke drie groepen in Barendrecht hebben de grootste problemen?
31.
Suggesties voor gesprekken met sleutelpersonen?
30
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9
31
Colofon GGD Rotterdam-Rijnmond Bezoekadres:
Drukwerk:
Schiedamsedijk 95 3011 EN Rotterdam Cluster Zorgregie, Staf Onderzoek & Projecten, Staf van Zeele Robedrijf
Datum:
Augustus 2011
Oplage:
25
Tekst:
32
Kwetsbare groepen in Barendrecht, Doelgroepen van Wmo prestatievelden 7, 8 en 9