Participatie en ondersteuning van kwetsbare doelgroepen in Peel en Maas Beleidsadvies Maatschappelijke opvang breed
Leven in het Dorp Wonen, welzijn en zorg in de Gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel
28 mei 2009
Participatie en ondersteuning van kwetsbare doelgroepen in Peel en Maas Beleidsadvies Maatschappelijke opvang breed Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Ron Genders Regiocoördinator Leven in het Dorp WWZ Projectleider Welzijn en Zorg Gemeente Helden, Postbus 7000, 5980 AA Panningen e-mail:
[email protected], tel.: 077-3066841, fax: 077-3066767
Colofon: Dit is een uitgave van de gemeente Helden, Postbus 7000, 5980 AA Panningen.
“Leven in het Dorp WWZ” winnaar Utrechtse Stimuleringsprijs WWZ 2003-2004 “Leven in het Dorp WWZ” was provinciaal en landelijk voorbeeldproject van het VEBO-programma (Vernieuwing en BeleidsOntwikkeling) van 2002-2006. De Provincie Limburg en de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) ondersteunen “Leven in het Dorp”. Landelijke Ontwikkelpilot Wmo subregio Helden 2005-2008 Het Ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben in 2005 een landelijke ontwikkelpilot aan de subregio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel toegekend in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo-pilot is toegewezen voor het prestatieveld “het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten” en het thema “regierol van de gemeente”.
INHOUDSOPGAVE Pag. Samenvatting
I
1. Aanleiding en kaders
1
2. Onderwerpen 2.1 Regionaal kompas – Ketenzorg 2.2 Veiligheidshuis Noord-Limburg 2.3 Huiselijk geweld 2.4 Wet tijdelijk huisverbod en casemanagement 2.5 Ambulante woonbegeleiding 2.6 Ondersteunende begeleiding psychosociaal en AWBZ-pakketmaatregelen 2.7 Participatie aan samenleving van kwetsbare doelgroepen
2 2 4 5 8 9 10 12
3. Discussiebijeenkomst 23 april 2009 3.1 Inventarisatie ideeën en plannen 2010 en verder en aandachtspunten 3.2 Overlegstructuren Maatschappelijke opvang breed 3.3 Doelgroepparticipatie bij beleidsontwikkeling
16 16 17 18
4
20
Conclusies en aanbevelingen
Bijlage 1. Visie op Maatschappelijke opvang breed in Peel en Maas Bijlage 2. Uitgangspunten / basisprincipes Maatschappelijke opvang breed Bijlage 3. Beleidsvoornemens Maatschappelijke opvang breed Bijlage 4. Programmalijnen Leven in het Dorp WWZ 2008-2012 Bijlage 5. Plan van aanpak om te komen tot Regionale uitvoeringsafspraken 2011-2015 Bijlage 6. Cijfers en ontwikkelingen Huiselijk geweld regio Peel en Maas
22 23 24 25 26 27
SAMENVATTING Inleiding In april 2008 is het beleidsontwerp van de Wmo-prestatievelden Maatschappelijke opvang breed door de vier gemeenteraden in de regio Peel en Maas vastgesteld. In het beleidsontwerp zijn beleidsvoornemens voor de korte en lange termijn geformuleerd. De beleidsvoornemens Maatschappelijke opvang zijn opgenomen in de uitvoeringsafspraken van de beleidsnota Leven in het Dorp WWZ 2008-2010 (Samen innovatief grenzen verleggen). De invulling van de beleidsvoornemens is erop gericht om te komen tot een samenhangende keten van preventieve instrumenten (lokaal) en curatieve voorzieningen (regionaal) op gebied van Maatschappelijke opvang breed in de gemeente Peel en Maas. Het uitgangspunt daarbij is om zoveel mogelijk lokaal (Peel en Maas) preventieve instrumenten te realiseren en daar waar nodig regionaal (Noord- en Midden-Limburg) curatieve voorzieningen. Op 23 april en 26 mei 2009 is met maatschappelijk partners gediscussieerd over de invulling van verschillende onderwerpen, een inventarisatie gemaakt van de overlegstructuren, ideeën en plannen benoemd voor 2010 en verder en aandachtspunten geformuleerd op het gebied van Maatschappelijke opvang breed. Plannen en aandachtspunten Tijdens de discussiebijeenkomsten met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld zijn plannen en aandachtspunten geformuleerd op gebied van Maatschappelijke opvang breed. De lokale preventieve trajecten die de afgelopen jaren zijn ingezet hebben hun nut en noodzaak bewezen en dienen structureel te worden gecontinueerd. Daarbij zijn specifieke doelgroepen voor de aanpak van Huiselijk geweld benoemd. Begeleiding van directe omgeving, klantbejegening, vroegsignalering en afstemming tussen beleid op gebied van Veiligheid en Welzijn en zorg zijn aandachtspunten. De mensen die vanuit de AWBZ-pakketmaatregelen hun indicatie verliezen moeten geen risicogroep worden. Hier moet preventief op worden ingespeeld. Vanuit verschillende invalshoeken is aangegeven dat te weinig crisisbedden beschikbaar zijn. Kindermishandeling en het betrekken van particuliere huurders en werkgevers bij de problematiek zijn eveneens thema´s die aandacht verdienen. Overlegstructuren Maatschappelijke opvang breed Op verschillende niveaus zijn veel overlegstructuren. Overlegstructuren zijn belangrijk maar waar het vooral om gaat is dat partners elkaar weten te vinden op het moment dat een casus daarom vraagt. De aanwezigen vinden dat dit in Peel en Maas goed tot zijn recht komt. Mensen kennen elkaar en weten waar en hoe ze elkaar kunnen bereiken. De drie Netwerkoverleggen Bemoeizorg functioneren goed. Het voorstel vanuit de maatschappelijk partners is om de drie netwerkoverleggen te continueren om de slagkracht te behouden. Aandachtspunt is de inbreng en inzet vanuit maatschappelijk partners die niet deelnemen aan het netwerkoverleg. Op strategisch niveau wordt een Beleidsoverleg Maatschappelijke opvang Peel en Maas geformeerd. Door enkele maatschappelijk partners is aangegeven dat de terugkoppeling vanuit de Leidende coalitie onvoldoende plaatsvindt. Afgesproken is dat de vanuit de Ambtelijke coalitie het contact met de netwerkoverleggen wordt geïntensiveerd. I
Doelgroepparticipatie bij beleidsontwikkeling en concrete projecten Door een aantal deelnemers is aangegeven dat het goed zou zijn als meer mensen uit de doelgroepen zelf deelnemen aan de discussie. Nu wordt er veelal over hen gesproken en niet met hen. De inzet op het gebied van Maatschappelijke opvang moet plaatsvinden op basis van concrete behoeften. De vraag is of deze goed in beeld zijn. Deelname vanuit de doelgroep is natuurlijk altijd een goede zaak. De doelgroepparticipatie zal zich richten op beleidsontwikkeling en ontwikkeling van concrete projecten. Daarbij ligt de nadruk op emancipatie. Samen met de Werkgroep Cliëntenparticipatie Regionaal Kompas en andere cliëntenraden wordt de doelgroepparticipatie door de gemeente vormgegeven. Een start kan worden gemaakt vanuit kleinschalige concrete trajecten. Doelgroepparticipatie betekent dat dit door de gemeente moet worden gefaciliteerd. Daarover worden met de doelgroep afspraken gemaakt. Verder dient er budget te zijn voor nieuwe initiatieven. Bij casusoverleggen zoals de netwerkoverleggen wordt de doelgroep niet betrokken. Beleidsplan De resultaten van de discussiebijeenkomsten zijn beleidsmatig en financieel vertaald en in een raadsvoorstel opgenomen. Het streven is om het raadsvoorstel in juli 2009 aan de gemeenteraden in de regio Peel en Maas ter besluitvorming voor te leggen. Naar aanleiding van de besluitvorming wordt een beleidsplan Maatschappelijke opvang Peel en Maas opgesteld. Hierbij worden vertegenwoordigers van de doelgroep en maatschappelijk partners betrokken.
II
1. Aanleiding en kaders In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) ingevoerd. De gemeenten moeten beleid voeren op prestatievelden. In april 2008 is het beleidsontwerp van de Wmo-prestatievelden Maatschappelijke opvang breed 1 door de vier gemeenteraden in de regio Peel en Maas 2 vastgesteld. Bij de totstandkoming daarvan is het maatschappelijk middenveld betrokken geweest (belangenorganisaties, aanbieders en regisseurs/financiers). In het beleidsontwerp is een gezamenlijke visie opgesteld, zijn uitgangspunten en basisprincipes uitgewerkt en zijn beleidsvoornemens voor de korte en lange termijn geformuleerd (zie bijlage 1, 2 en 3). De beleidsvoornemens Maatschappelijke opvang zijn opgenomen in de uitvoeringsafspraken van de beleidsnota Leven in het Dorp WWZ 2008-2010 (Samen innovatief grenzen verleggen). In bijlage 4 zijn programmalijn 4 “Sluitende keten van Wmo-WWZ-AWBZ-Zvw” en programmalijn 8 “Doorontwikkeling en uitbreiding netwerken” opgenomen die voor een groot deel invulling geven aan de beleidsvoornemens. In november 2008 is door 36 partijen het convenant Leven in het Dorp WWZ 2008-2010 symbolisch ondertekend en de beleidsnota vastgesteld 3. De invulling van de beleidsvoornemens is erop gericht om te komen tot een samenhangende keten van preventieve instrumenten (lokaal) en curatieve voorzieningen (regionaal) op gebied van Maatschappelijke opvang breed in de gemeente Peel en Maas. Het uitgangspunt daarbij is om zoveel mogelijk lokaal (Peel en Maas) preventieve instrumenten te realiseren en daar waar nodig regionaal (Noord- en Midden-Limburg) curatieve voorzieningen. Voorwaarden hierin zijn: • Regionale uitvoeringsafspraken tussen de centrumgemeente en de andere gemeenten en tussen partners op regionaal niveau; • Een goede afstemming over de inzet van de lokale instrumenten en de regionale voorzieningen moet niet leiden tot het afschuiven van verantwoordelijkheden waardoor kwetsbare doelgroepen tussen wal en schip zouden vallen. Het moet juist leiden tot een sluitende keten van zorg. In de afgelopen periode zijn discussiebijeenkomsten georganiseerd waar het maatschappelijk middenveld voor is uitgenodigd. Deze vonden plaats op 23 april en 26 mei 2009. Het doel van de discussiebijeenkomsten is om verschillende onderwerpen te bespreken, een inventarisatie te maken van de overlegstructuren, ideeën en plannen te benoemen voor 2010 en verder en aandachtspunten te formuleren op gebied van Maatschappelijke opvang breed. In deze discussienotitie is de stand van zaken van verschillende onderwerpen weergegeven en de uitkomsten van de discussiebijeenkomsten weergegeven. De resultaten van de discussiebijeenkomsten zijn beleidsmatig vertaald en in een raadsvoorstel opgenomen. Het streven is om het raadsvoorstel in juli 2009 aan de gemeenteraden in de regio Peel en Maas ter besluitvorming voor te leggen. Naar aanleiding van de besluitvorming wordt een beleidsplan Maatschappelijke opvang Peel en Maas opgesteld. Hierbij worden vertegenwoordigers van de doelgroep en maatschappelijk partners betrokken. In het beleidsontwerp is aangegeven dat het ontwikkelen van lokale instrumenten investeringen zal vragen. In het raadsvoorstel wordt een financiële paragraaf uitgewerkt om de mogelijke uitgaven inzichtelijk te maken. Met de centrumgemeente Venlo en andere lokale en regionale partijen zal de mate van medefinanciering bij de ontwikkeling en uitvoering worden afgestemd. 1
Wmo-prestatievelden 7, 8 en 9: Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) en Ambulante verslavingszorg 2 De Gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel fuseren in januari 2010 in de gemeente Peel en Maas. 3 In de nota zijn de afgelopen zes jaar geëvalueerd, nieuwe trends en ontwikkelingen in beeld gebracht en een aangescherpte WWZvisie, de uitvoeringsafspraken, dialoogsturing en Regie/netwerkstructuur WWZ uitgewerkt.
1
2. Onderwerpen In dit hoofdstuk is de stand van zaken betreffende de volgende onderwerpen weergegeven: 1. Regionaal kompas – Ketenzorg 2. Veiligheidshuis Noord-Limburg 3. Huiselijk geweld 4. Wet tijdelijk huisverbod en casemanagement 5. Ambulante woonbegeleiding 6. Ondersteunende begeleiding psychosociaal 7. Participatie aan samenleving van kwetsbare doelgroepen 2.1 Regionaal kompas - Ketenzorg Gemeenten in de regio Noord- en Midden Limburg, het zorgkantoor Noord- en Midden Limburg, zorgleveranciers en woningcorporaties hebben een ambitieus plan voor verbeteringen in de maatschappelijke opvang opgesteld. In dit zogenaamde Regionaal Kompas staan preventie, opvang en herstel voor daklozen en andere kwetsbare mensen met complexe problemen centraal. Venlo voert als centrumgemeente de regie en heeft het Regionaal Kompas voor de regio Noord- en Midden Limburg in samenwerking met de partners opgesteld. De partijen in de Leidende coalitie hebben een sturende regierol in het project. De leden vervullen een ambassadeursfunctie. De vergaderingen van de Leidende coalitie worden voorbereid door de Ambtelijke coalitie. De Leidende coalitie is geen aparte organisatie maar wel merkbaar meer dan ‘de som der delen’. Aan beide overleggen neemt de gemeente Helden deel namens de regio Peel en Maas.
Preventie van dakloosheid
Met het Regionaal Kompas wil de Leidende coalitie werken aan een sluitende aanpak in de maatschappelijke opvang in de regio. Dit betekent dat dakloosheid bijna niet meer mag voorkomen en dat mensen in de opvang weer zo snel en zoveel mogelijk voor zichzelf leren te zorgen. De Leidende coalitie heeft zich ten doel gesteld om in de komende periode te komen tot een samenhangende keten van preventieve (lokaal) en curatieve voorzieningen (regionaal) op gebied van Maatschappelijke opvang breed in Noord- en Midden-Limburg. De invulling daarvan wordt vertaald in Regionale Uitvoeringsafspraken 2011-2015. Om dat doel te bereiken, is de bijdrage van alle gemeenten en lokale partners nodig. Preventie van dakloosheid is namelijk vooral een lokale verantwoordelijkheid. Het zijn vooral gemeenten en hun lokale partners die hierop invloed kunnen hebben. Om de preventieve en curatieve voorzieningen goed op elkaar aan te laten sluiten is de betrokkenheid en het commitment van lokale partners bij het Regionaal Kompas van groot belang. Evenals een onderlinge afstemming. 2
Een methode die kan helpen om het doel te realiseren en die in de regio Peel en Maas al beproefd is, is Netwerksturing. In deze werkwijze worden op lokaal (subregionaal) niveau plannen op gebied van Maatschappelijke opvang geïnventariseerd en geclusterd. Vervolgens worden de lokale plannen samengebracht met de regionale plannen van maatschappelijke partners. De Ambtelijke coalitie vertaalt dit naar een Programma (beleid) en vervolgens in Uitvoeringsafspraken. De Leidende Coalitie heeft daarin de sturende regie. Hieronder is dit proces schematisch in beeld gebracht en in bijlage 5 is een plan van aanpak weergegeven. Schema. Netwerksturing Ketenzorg Regionaal Kompas
Toelichting op schema: Op lokaal (subregionaal) niveau worden de plannen over Maatschappelijke opvang geïnventariseerd en geclusterd. Vervolgens worden de lokale plannen door de Ambtelijke coalitie samengebracht met de regionale plannen van maatschappelijke partners. De Ambtelijke coalitie vertaalt dit in 2010 naar een Programma (beleid) en vervolgens in 2011 naar Uitvoeringsafspraken. In Regionale bijeenkomsten van gemeenten wordt het beleidsadvies en de uitvoeringsafspraken besproken en vastgesteld. De Leidende Coalitie heeft daarin de sturende regie. De Ambtelijke coalitie de netwerkregie. Vanaf 2011 worden de uitvoeringsafspraken jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd in afstemming met lokale en regionale partijen (gemeenten en maatschappelijk partners).
3
Medio april heeft de centrumgemeente, namens de Leidende coalitie, een brief aan de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg gestuurd waarin zij de gemeenten verzoekt de lokale ideeën en plannen op gebied van maatschappelijke opvang samen met de maatschappelijk partners te inventariseren en uiterlijk 8 mei 2009 aan de Ambtelijke coalitie kenbaar te maken. Een kleine werkgroep vanuit de Ambtelijke coalitie clustert vervolgens de ideeën en plannen als voorbereiding op de regionale bijeenkomst van gemeenten op 28 mei 2009. Tijdens de bijeenkomst zijn de ideeën en plannen van de verschillende gemeenten gepresenteerd, waarbij twee concrete voorbeelden onder de aandacht zijn gebracht. Vanuit de Leidende coalitie wordt een stimuleringsregeling ingesteld om gemeenten en hun partners te motiveren creatieve en innovatieve oplossingen te bedenken. Vervolgens hebben de gemeenten gediscussieerd over het belang van de invulling van preventie van Maatschappelijke opvang op lokaal niveau. De Ambtelijke coalitie gebruikt de resultaten van de bijeenkomst om een beleidsadvies op te stellen. Het streven is om het beleidsadvies in 2009 door de gemeenten vast te laten stellen. Het beleidsadvies is een opmaat voor de regionale uitvoeringsafspraken. In 2010 worden vanuit het beleidsadvies uitvoeringsafspraken opgesteld en vastgelegd. Fusiegolven Een punt van aandacht is dat veel aanbieders gefuseerd zijn tot bovenlokale, regionale of zelfs bovenregionale organisaties. De afstand tot de individuele klant en de lokale regisseur (gemeente) is daardoor groter geworden. De netwerkaanpak om te komen tot Regionale uitvoeringsafspraken maakt dat lokale ideeën en plannen daarin worden geborgd. De deelname aan de Leidende en Ambtelijke coalitie vanuit de gemeente Peel en Maas stimuleert deze borging nog meer. Centraal Meld en Actiepunt Het Regionaal kompas maakt onderdeel uit van de aanpak Invoering Ketenzorg. Deze aanpak is een groeimodel. De aanpak bestaat uit drie fasen: een centraal meld- en actiepunt inrichten, een sluitende keten organiseren en het eventueel verbreden van de aanpak. Het centraal meld- en actiepunt (CMA) heeft een functie in de bundeling van de hulpverlening van diverse instanties. Insteek is dat de regie en aanpak van probleemsituaties zoveel mogelijk lokaal moet blijven waardoor de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan. Een CMA zou ondersteuning en versterking moeten bieden voor lokale voorzieningen. De uitvoering blijft lokaal. Een goed georganiseerd CMA kan de effectiviteit en doelmatigheid van de zorgketen voor kwetsbare mensen verbeteren. Maar uiteindelijk is het CMA niet meer en niet minder dan de eerste schakel in de ketenzorg: de toegang tot de ketenaanpak. Op dit moment is het CMA in opstartfase en neemt een medewerker van het CMA deel aan het veiligheidshuisoverleg. Het is nog onduidelijk welke rol het CMA in de toekomst in de netwerkoverleggen gaat spelen. Wat wel duidelijk is, is dat het CMA zeer intensief samenwerkt met het Veiligheidshuis Noord-Limburg. Het CMA wordt 23 juni 2009 officieel geopend. 2.2 Veiligheidshuis Noord-Limburg Het Veiligheidshuis Noord-Limburg is op initiatief en onder regie van de gemeente Venlo per 1 januari 2007 van start gegaan. Het Veiligheidshuis heeft als doel criminaliteit en overlast te verminderen of te voorkomen. Om dit te realiseren maken ketenpartners binnen het Veiligheidshuis persoonsgerichte afspraken, gericht op het voorkomen van recidive van daders. De meerwaarde van de samenwerking zit vooral in de koppeling van de justitiële casusoverleggen aan de zorg/vangnet/netwerkoverleggen. Daarnaast zijn de lijnen tussen de organisaties kort en kan snel tot actie overgegaan worden.
4
Partners die structureel aan de overleggen in het Veiligheidshuis deelnemen zijn: Gemeenten in de districten Venlo en Venray, Politie, Openbaar ministerie, Reclassering, Bureau Jeugdzorg, GGZgroep ((justitiële) verslavingszorg, bemoeizorg), Bureau HALT, Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Slachtofferhulp, Steunpunt Huiselijk Geweld. Bij specifieke casussen wordt samengewerkt met o.a. maatschappelijke opvang, scholen, algemeen maatschappelijk werk, arbeidsreïntegratiebureaus en de Dienst Justitiële Inrichtingen. Het Veiligheidshuis richt zich vooralsnog op de volgende doelgroepen: Jongeren en in het bijzonder minderjarige veel- en meerplegers Veel- en meerplegers meerderjarig Ex- gedetineerden Slachtoffers en daders betrokken bij Huiselijk geweld Slachtoffers Het voorkomen van Huiselijk geweld is één van de speerpunten van het Veiligheidshuis. Vanuit het Veiligheidshuis zijn de resultaten van de afgelopen jaren geëvalueerd en is een doorkijk naar de komende periode gemaakt. Deze conceptnotities worden op korte termijn besproken in de bestuurlijke overlegstructuren vanuit Veiligheid en Zorg en welzijn. De aanbeveling is om in 2010 een extra procesmanager aan te stellen. Dit vraagt extra investeringen van gemeenten. Daarnaast vervalt een subsidie van € 150.000. Mochten de gemeenten niet instemmen met een extra investering dan worden de doelstellingen die aan de voorkant zijn gemaakt niet gerealiseerd en zullen de taken gericht op meerdere doelgroepen niet meer of veel minder worden ingezet. 2.3 Huiselijk geweld Steunpunt Huiselijk Geweld Noord en Midden Limburg Het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) is er voor slachtoffers, daders, kinderen, getuigen, familie en buren die vragen hebben omtrent huiselijk geweld of advies willen in een specifieke situatie. Men kan anoniem bellen, en men krijgt er behalve tips en adviezen ook een luisterend oor. Indien gewenst wordt er contact opgenomen met een hulpverleningsinstantie in de woonplaats van betreffende persoon of met de politie. In casussen uit de regio Peel en Maas wordt er vanuit het Steunpunt altijd doorverwezen naar het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) van welzijnsstichting Vorkmeer. Indien nodig wordt er telefonisch overleg gepleegd en vind er terugkoppeling plaats.
5
Project Huiselijk geweld Peel en Maas De welzijnsstichting Vorkmeer heeft in 2006 het project Huiselijk geweld opgezet. De aanleiding om te starten met het project huiselijk geweld waren de toenemende signalen van huiselijk geweld die in 2004 Vorkmeer hebben bereikt. Deze signalen waren afkomstig uit het gehele werkgebied van Vorkmeer; de regio Peel en Maas. In de afgelopen jaren is er een netwerk opgezet van ketenpartners die intensief samenwerken rondom huiselijk geweld situaties. Het doel hiervan is om gestructureerd informatie uit te wisselen in zulke situaties en de samenwerking nauwkeurig op elkaar af te stemmen. Samen wordt bekeken welke acties kunnen worden ondernomen en door wie. Ketenpartners zijn onder andere: medewerkers van Vorkmeer (AMW, Welzijn, Kinderopvang en Peuterspeelzalen), Steunpunt Huiselijk Geweld, Politie Noord-Limburg, GGZ Noord- en MiddenLimburg, Regionaal Centrum GGZ, GGZ Bemoeizorg, Daderkliniek De Horst, huisartsen, fysiotherapeuten, SPV-ers, Proteion Thuiszorg Noord-Limburg, De Zorggroep, JGZ, GGD, Bureau Jeugdzorg en Advies en Meldpunt Kindermishandeling, Jeugdstation (Centrum voor Jeugd en gezin), Home-Start, Woningbouw Corporaties in de regio en onderwijspersoneel. Begin 2008 is het project tussentijds geëvalueerd. Verder is in het voorjaar van 2008 een discussiebijeenkomst georganiseerd over de continuering van het project Huiselijk Geweld. Hiervoor waren alle betrokken maatschappelijke partners uitgenodigd. De conclusie van de maatschappelijk partners was dat het project moet worden gecontinueerd, dat er meer ingezet moet worden in preventieve zin en dat de samenwerking in de keten moet worden versterkt. De samenwerking versterken is een verantwoordelijkheid van alle betrokken maatschappelijke partners. De eindevaluatie is begin 2009 verricht. Het aantal aanmeldingen bij het AMW van Vorkmeer stijgt. Naast dat het aantal gevallen toeneemt kan een reden zijn dat mensen beter de weg weten naar de hulpverlening van Vorkmeer. Dit kan komen door de stijgende media-aandacht of door de hoeveelheid voorlichting die heeft plaatsgevonden. Een andere reden kan zijn dat de mogelijkheden van het AMW meer bekend zijn bij de betrokken netwerkpartners en dat er vaker doorverwijzing plaatsvindt naar het AMW. In bijlage 6 is het cijfermatig overzicht van incidenten huiselijk geweld en ontwikkelingen voor de regio Peel en Maas opgenomen. Op basis van de discussiebijeenkomst over het project en de evaluatie is een beleidsnotitie geschreven. In het laatste concept zijn de onderstaande conclusies en aanbevelingen opgesteld. Conclusies
• Structurele aandacht omtrent huiselijk geweld is vereist Een conclusie van alle maatschappelijke partners is dat huiselijk geweld structureel aandacht verdiend. Het aantal aanmeldingen bij het AMW van Vorkmeer stijgt. • Structurele inzet in het lokale netwerk rondom huiselijk geweld maakt keten sterker Het aantal vermoedens omtrent huiselijk geweld daalt in 2008, ten opzichte van 2007. Een conclusie kan zijn dat huiselijk geweld eerder wordt gesignaleerd door betrokken hulpverleners en of bespreekbaar wordt gemaakt met zowel de klanten als hulpverleners. Samenwerking met diverse ketenpartners is een voorwaarde om de huiselijk geweld problematiek aan te pakken. Bij huiselijk geweld spelen vaak meer problemen en zijn altijd meerdere instanties bij betrokken. Aandachtspunt bij registratie is, dat klanten in eerste instantie niet aangeven dat er sprake is van huiselijk geweld. Dit komt vaak in de loop van het tweede of derde gesprek naar voren.
6
• Preventieve insteek zorgt voor vroegtijdige signalering in huiselijk geweld situaties De leeftijdscategorieën bekijkend kan worden vastgesteld dat huiselijk geweld in alle leeftijdscategorieën voorkomt. Een conclusie is dat er meer bekendheid moet worden gegeven aan ouderenmishandeling. Dit vereist een preventieve insteek. Een andere conclusie is dat er meer aandacht moet zijn voor kindermishandeling. In Nederland worden per jaar ruim 107.000 gevallen van kindermishandeling gemeld. Kindermishandeling betreft ook het getuige zijn van huiselijk geweld! Ook ontkomt minimaal 5% van de ouderen niet aan huiselijk geweld. Dit zijn schokkende cijfers. En vermoedelijk slechts het topje van de ijsberg. • Preventieve insteek werkt drempelverlagend op de weg richting hulpverlening Kijkend naar de nationaliteiten, is de overgrote meerderheid van Nederlandse afkomst. Een conclusie kan zijn dat er nog steeds een taboe heerst op huiselijk geweld in allochtone gezinssituaties. Er kan tevens een taboe heersen op het vragen van hulp. Hier moet meer preventief op worden ingezet.
Aanbevelingen
• Structuur en overleg Vanuit dat oogpunt is het van belang dat huiselijk geweld wordt betrokken in het Centrum voor Jeugd en Gezin, zodat de betrokken ketenpartners nog directer worden bereikt. Tevens is het een feit dat het netwerk het prettig vind dat er binnen Vorkmeer één aanspreekpunt is op het gebied van huiselijk geweld. Er zijn veel doorverwijzingen vanuit het netwerk. Ook zijn er veel overlegsituaties over verwezen klanten. De samenwerking met veiligheidshuis en steunpunt Huiselijk Geweld dient te worden gecontinueerd. De samenwerking in het kader van het huisverbod en het intensief casemanagement dient verder te worden ontwikkeld. • Specifieke doelgroepen Er dient structureel aandacht te zijn voor huiselijk geweld bij specifieke doelgroepen en ouderenmishandeling. Tevens is mannenhulpverlening en mannengroepen aan het onderwerp (huiselijk) geweld gerelateerd. Er is vraag naar een gespreksgroep voor slachtoffers. Aanbeveling is deze gespreksgroep te ontwikkelen en aan te bieden aan inwoners in deze regio. Het is gebleken dat er wat betreft de doelgroep allochtonen inzet noodzakelijk is. Het is dan ook een aanbeveling hier meer in te investeren. Met name preventief.
7
• Voorlichting De voorlichtingsbijeenkomsten, onder andere op het BBC, dienen te worden voortgezet. Bij voorkeur structureel aan alle tweede klassen. Indien nodig kan in het derde leerjaar een vervolg op deze voorlichting worden gegeven. Dit is reeds voor het tweede jaar op rij gebeurd in de derde VMBO klassen. Het is ook van belang met deze voorlichtingsbijeenkomsten specifieke doelgroepen te bereiken, waaronder allochtonen en ouderen. Er dient een aanbod te zijn van diverse workshops voor alle inwoners van deze regio. Workshops met onderwerpen zoals huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling. • Registratie Er is structureel aandacht nodig voor registratie en rapportage van cijfers en overige gegevens omtrent huiselijk geweld. Dit maakt het onderwerp inzichtelijk. Gegevens dienen te worden uitgewisseld met het Steunpunt Huiselijk Geweld in Venlo. Zo kan behalve een subregionaal overzicht, ook een regionaal dan wel provinciaal overzicht worden bereikt. Er dient op structurele basis gegevens te worden uitgewisseld met het Veiligheidshuis. Door structureel overleg kan afstemming worden bereikt in complexe casussen, waar veelal een strafrechtelijk traject aan vast zit. Vanuit het bestaande registratiesysteem is het niet altijd even duidelijk te herleiden of er kinderen bij betrokken zijn. Aanbeveling is dat onderzocht moet worden of het registratiesysteem hierop kan worden aangepast.
2.4 Wet tijdelijk huisverbod en casemanagement Op 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden. Met deze wet krijgt de burgemeester een bestuursrechtelijke bevoegdheid om in gevallen waarin er nog geen strafbare feiten zijn gepleegd, maar waarbij wel sprake is van een dreigende situatie van huiselijk geweld, een huisverbod op te leggen. In de aanloop naar 1 januari heeft de stuurgroep “tijdelijk huisverbod” (in opdracht van het Regionaal College4) met betrekking tot de hulpverlening overeenstemming bereikt op de onderstaande punten: • Het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) is het meldpunt voor het inschakelen van de casemanagers (lokaal of regionaal georganiseerd) • De casemanager is binnen één uur ter plekke en binnen 24 uur is er een interventieteam samengesteld. • De hulpverlening wordt ingezet op het systeem (slachtoffer, kind, dader) • Hulpverlening is een verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder Zorg en Welzijn Uit landelijke registratie blijkt het aantal meldingen huiselijk geweld jaarlijks behoorlijk toe te nemen. Landelijk wordt uitgegaan van 4 situaties huiselijk geweld op 1000 inwoners (rapport landelijke politiecijfers 2007). Dit zou voor de gemeente Peel en Maas 160 meldingen betekenen. In de pilot van de centrumgemeente Venlo leidde 12% van de meldingen huiselijk geweld tot het opleggen van een huisverbod. Indien er uitgegaan wordt van 12% opleggingen huisverbod is de verwachting voor Peel en Maas ongeveer 20 huisverboden op jaarbasis. De reguliere hulpverlening in Noord-Limburg is op zo korte termijn niet in staat een adequaat en sluitend aanbod te leveren. De Mutsaersstichting daarentegen heeft al geruime tijd ervaring met casemanagement in het Venlose vanwege deelname aan een landelijke pilot. De regio Peel en Maas heeft het casemanagement voor een half jaar op trajectbasis ingekocht bij de Mutsaersstichting. De Mutsaersstichting levert gedurende de 10 dagen van het huisverbod intensief casemanagement, en volgt het gezin een jaar lang.
4
bestuursorgaan van de politieregio Limburg Noord, bestaande uit de leiding van het OM, de leiding van de politie en de burgemeesters van de betreffende gemeenten
8
Eind januari 2009 heeft het Regionaal College een besluit genomen over de mandatering Huisverbod. Doelstelling is dat er één mandaat door alle regiogemeenten wordt afgesloten met de (Hulp)Officier van Justitie (inzake wat hij wel en niet mag). Tegelijkertijd worden onder gemeentelijke regie voorbereidingen getroffen om het intensieve casemanagement binnen de regio Peel en Maas in de hulpverleningsketen van Maatschappelijke opvang in te bedden en uiterlijk per 1 juli 2009 uit te voeren. Op termijn is het wenselijk dat de reguliere hulpverlening lokaal deze taak zoveel mogelijk overneemt. De periode tot 1 juli 2009 is nodig voor het opstellen van een uniform plan van aanpak en besluitvorming in de regio Peel en Maas. De mogelijke inzet van casemanagement wordt de komende periode gevolgd en geëvalueerd. 2.5 Ambulante woonbegeleiding Pilotproject kortdurende ambulante woonbegeleiding gemeente Helden In 2006 heeft het Netwerkoverleg Bemoeizorg Helden-Maasbree aangegeven dat er behoefte is aan ambulante woonbegeleiding. In november 2006 is bij de centrumgemeente Venlo en bij de provincie het projectvoorstel ingediend voor het pilotproject Begeleiding van probleembewoners in de gemeente Helden. Het doel van het project was probleembewoners (en hun gezin) in de gemeente Helden te begeleiden, zodat de probleembewoner op eigen benen kan blijven, in staat is een eigen huishouding te voeren en daartoe sociaal vaardig is. Het begeleidingstraject bestrijkt een periode van drie maanden. Voor de woonomgeving was het doel het voorkomen en beheersen van overlast en het bevorderen van de leefbaarheid. De deelnemers aan het netwerkoverleg vormden de adviescommissie voor de ambulante woonbegeleiding. In 2007 is de pilot geëvalueerd. Binnen de pilot ambulante woonbegeleiding waren in de pilotperiode acht kandidaten voor ambulante woonbegeleiding aangemeld en/of begeleid. Van de acht trajecten zijn de eerste 5 afgesloten waarvan tenminste drie trajecten zijn toegeleid naar reguliere zorgtrajecten binnen de hulpverlening. Deze klanten zijn ondergebracht binnen de verslavingszorg. Twee trajecten zijn geheel positief afgesloten. Twee trajecten waren nog niet afgerond. Het laatste traject bevond zich nog in de aanmeldingsfase. De vijf woonbegeleidingstrajecten hebben hun vruchten afgeworpen als het gaat om: • toeleiding van klanten met complexe problematiek naar een passende hulp- en/of zorgverlening; • laagdrempelige en tijdige begeleiding en het voorkomen van onnodige uithuisplaatsing; • korte wachttijden voor de zorg; • inzicht in witte vlekken in de hulpverlening; • samenwerking tussen netwerkpartners. De conclusie is dat de pilot vanuit woonbegeleidingsoogpunt geslaagd is. Door de vorm van praktische en ambulante woonbegeleiding is er een bijdrage geleverd aan de stabilisatie in het leven van de klanten. In een aantal trajecten is de overlast deels verminderd. Er zijn een aantal verbeterpunten ofwel aandachtspunten te noemen: • korte lijnen en aanleveren informatie; • nieuwe producten gezamenlijk ontwikkelen; • continuering ambulante woonbegeleiding en verlenging pilotproject.
9
Op de korte termijn zijn er positieve resultaten geboekt. De vraag is echter of deze resultaten zich ook op de langere termijn voortzetten. Het betreft een groep mensen met een complexe problematiek die zich op verschillende terreinen manifesteert. Het is belangrijk om de casussen in het Netwerkoverleg bemoeizorg Helden-Maasbree te volgen. Binnen de pilot is ruimte voor het begeleiden van acht trajecten. De gemeente Helden heeft middelen vrijgemaakt om de inzet van ambulante woonbegeleiding met vier trajecten uit te breiden en het pilotproject probleembewoners in 2008 te verlengen. In 2009 is eveneens rekening gehouden met vier trajecten ambulante woonbegeleiding. Het pilotproject was gericht op de gemeente Helden. De pilot vormt echter de basis om toe te werken naar een structurele inbedding in de gemeente Peel en Maas. Structurele traject- en woonbegeleiding probleembewoners De gemeente Helden heeft samen met Wonen Helden, Politie NL, GGZ NML besloten structurele traject/woonbegeleiding in te zetten in het kader van de overdracht van het eigendom en beheer van een woonwagencentrum in de gemeente Helden. In de afgelopen periode is sterk geïnvesteerd in het herstellen en aanpassen van de fysieke leefomstandigheden op het woonwagencentrum, het handhaven hiervan en het ijken van de regelgeving hieromtrent. Daarbij hebben de bewoners op maat intensieve trajectbegeleiding gekregen vanuit de GGZ. Dit is een voortvarend proces geweest dat zeker zijn vruchten heeft afgeworpen. Daarmee is aan een aantal fysieke voorwaarden voldaan en is er ruimte gekomen om de sociaal maatschappelijke achterstanden die bij de bewoners van het woonwagencentrum voorhanden zijn aan te pakken. 2.6 Ondersteunende begeleiding psychosociaal en AWBZ-pakketmaatregelen In de afgelopen periode is er veel te doen geweest over de veranderingen in de zorg onder de noemer “invoering AWBZ-pakketmaatregelen”. De essentie van die veranderingen is dat de AWBZ de komende tijd gaat veranderen. De grootste aanpassingen zullen gaan om de begeleiding. Verandering van de AWBZ is hard nodig. De AWBZ was oorspronkelijk alleen bedoeld voor mensen met ernstige beperkingen die lange tijd, vaak levenslang, zorg en ondersteuning nodig hebben. In de afgelopen jaren zijn ook zaken in de AWBZ terechtgekomen die niet vanzelfsprekend tot die langdurige zorg horen. Vanaf 1 januari 2009 krijgen alleen mensen met matige en ernstige beperkingen op een aantal specifieke onderdelen nog AWBZ-begeleiding. Het aantal uren begeleiding kan in bepaalde gevallen minder worden. Daarnaast komt er een eigen bijdrage voor volwassenen per 1 januari 2010. Dat zijn mensen die zonder de AWBZ begeleiding de kans lopen dat ze opgenomen moeten worden in een instelling, of ernstig verwaarloosd raken. In de nieuwe situatie krijgen mensen geen indicatie voor begeleiding meer als het alleen gaat om persoonlijke verzorging, deelname aan de maatschappij, hulp bij het huishouden en psychische klachten zoals depressie. Een regionale ambtelijke werkgroep ondersteunende begeleiding is ingesteld om de consequenties in beeld te brengen en adviezen te formuleren. De werkgroep bestaat uit medewerkers van een aantal gemeenten in Nood- en Midden-Limburg, waaronder Peel en Maas. Ondersteunende begeleiding algemeen (psychosociale grondslag) (OB-ps) In 2009 hebben de gemeenten een financiële bijdrage van het rijk gekregen omdat de grondslag psychosociaal uit de AWBZ is gehaald. Deze grondslag gaf toegang tot de AWBZ-functie ondersteunende begeleiding algemeen (OB-ps).
10
Het budget is in twee delen beschikbaar gesteld: • Het budget 2009 voor klanten maatschappelijke opvang (MO) en vrouwenopvang zal € 36 miljoen bedragen. Dit wordt uitgekeerd aan de centrumgemeenten MO. Voor Venlo (centrumgemeente voor NM-Limburg) komt dit neer op ruim € 570.000. • Voor begeleiding van ontregelde gezinnen wordt landelijk € 17 miljoen beschikbaar gesteld, te verdelen over alle gemeenten via het gemeentefonds. De regio Peel en Maas ontvangt hiervoor een bedrag van € 32.000. Aan de doelgroep ‘ontregelde gezinnen’ is in de regio Peel en Maas in 2008 hulp verleend door De Zorggroep en Proteion Thuiszorg Noord-Limburg in de vorm van Gespecialiseerde Thuisbegeleiding. Het budget van de gemeenten geldt als plafond, omdat het budget dat de gemeenten krijgen ontoereikend is als je uitgaat van het aantal uren in 2008. Voorbeeld: In de maand september 2008 hebben klanten van De Zorggroep in de gemeente Helden in totaal 202 uur aan psychosociale begeleiding gehad. Uitgaande van het budget kan in de gemeente Helden in totaal 347 uur over heel 2009 worden geleverd. Bij de toekenning van de budgetten landelijk is uitgegaan van het aantal klanten waarvan de indicatie in 2009 doorloopt. Echter van de meeste klanten loopt de indicatie tot en met 2008. Deze klanten krijgen in 2009 geen ondersteuning meer. Om te voorkomen dat mensen die in 2008 gespecialiseerde thuiszorg hebben ontvangen in de problemen komen, is het onderstaande voorstel aan de colleges voorgelegd. De colleges hebben ingestemd met het voorstel. Het voorstel is: 1. De beleidsvoorbereiding voor de doelgroep die valt binnen de maatschappelijke opvang en verslavingszorg overlaten aan centrumgemeente Venlo. Besluitvorming vindt plaats binnen de Leidende Coalitie; 2. Ten behoeve van de doelgroep “ontregelde gezinnen”: a. Een overgangsperiode tot 1 juli 2009 te hanteren, waarin de situatie voor bestaande klanten OB-ps gehandhaafd blijft; b. De Zorggroep en Proteion Thuiszorg Noord-Limburg krijgen in totaal een voorschot ter hoogte van de helft van het budget op basis van het aantal klanten in 2008; c. Voor (nieuwe) mensen met een psychosociaal probleem, wordt gedurende de periode tot 1 juli 2009 de volgende beleidslijn gevolgd: • Zorgaanbieder start CIZ-indicatieprocedure voor AWBZ-gefinancierde zorg. • Indien spoed vereist is wordt het afdelingshoofd Welzijn verzocht tijdelijk – ter overbrugging – gespecialiseerde thuiszorg in te zetten; • Indien CIZ-indicatie wordt afgewezen, wordt de klant besproken in het Netwerkoverleg bemoeizorg dat als een soort gemeentelijke adviescommissie fungeert. Op basis van het ingewonnen advies wordt bepaald of inzet van gespecialiseerde thuiszorg onder gemeentelijk regime noodzakelijk is en zo ja voor hoelang en hoeveel uren. Het afdelingshoofd Welzijn stelt een beknopt mandaatvoorstel op om snelle besluitvorming mogelijk te maken. Zo nodig wordt advies ingewonnen van het CIZ; • De zorgaanbieder dient de inzet van door gemeente gefinancierde zorg te verantwoorden; d. Het afdelingshoofd Welzijn machtigen in 2009 besluiten te nemen over de inzet van Gespecialiseerde Thuisbegeleiding, voor zover dit past binnen het door het rijk beschikbaar gestelde budget voor 2009; 11
e. Gedurende 2009 een besluit te nemen over de inzet van Gespecialiseerde Thuisbegeleiding op basis van de ervaringen. AWBZ-pakketmaatregel begeleiding Het gaat om groepen die zich veelal dankzij enige ondersteuning min of meer zelfstandig konden redden. Het is nog onvoldoende duidelijk wat het onderscheid tussen licht en matig precies inhoudt, evenmin wat exact onder participatie en zelfredzaamheid wordt verstaan. In het algemeen overleg in de Tweede Kamer over de pakketmaatregelen AWBZ van 30 oktober 2008, heeft de staatssecretaris van VWS, mede onder druk van gemeenten, besloten tot een gewenningsperiode voor mensen waarvan de indicatie in 2009 afloopt. Uiterlijk 1 januari 2010 vervalt dit overgangsrecht. Als aanvulling op de gewenningsperiode ontvangen klanten die na een herindicatie geen recht meer hebben op ondersteuning vanuit de AWBZ, de mogelijkheid om voorlopig begeleiding van MEE te krijgen. MEE begeleidt de klant van vraag naar geschikt aanbod. MEE krijgt daarbij de opdracht – indien ze voor bepaalde doelgroepen niet zelf de expertise in huis heeft – samenwerking met anderen te zoeken. De staatsecretaris schat in dat de gevolgen voor gemeenten relatief beperkt zijn en zal de (resterende) vraag volgens haar doorgaans aansluiten bij wat gemeenten al doen, zoals welzijnswerk en buurtdiensten. De inschatting is dat landelijk 60.000 klanten hun recht op begeleiding verliezen; een derde daarvan zal wellicht informatie opvragen bij gemeenten. De praktijk zal leren of de veronderstelling van de staatssecretaris juist is. In de loop van 2009 zal dus duidelijk worden hoeveel en welke mensen geen recht meer hebben op ondersteunende begeleiding vanuit de AWBZ. In 2009 worden de WegWijZer (Vorkmeer) en MEE verzocht alle vragen over de veranderingen in de zorg te registreren. Het doel van registratie is het verkrijgen van beleidsinformatie. Uit de registratie moet onder meer worden afgeleid of mensen met tijdelijke begeleiding door een maatschappelijk werker, MEE- of ouderenadviseur in staat zijn hun ondersteuningsvraag te beantwoorden of zijn succesvol doorgeleid naar een bestaande welzijnsvoorziening. Verder kan ook blijken dat het huidige voorzieningenaanbod niet voorziet in de (nieuwe) ondersteuningsvraag. In het najaar wordt de balans opgemaakt, een discussienotitie opgesteld en met de maatschappelijk partners besproken. Op basis daarvan worden beleidsvoorstellen gedaan voor de periode vanaf 1 januari 2010. De adviezen van de regionale ambtelijke werkgroep ondersteunende begeleiding worden daarin meegenomen. 2.7 Participatie aan samenleving van kwetsbare doelgroepen Toekomstperspectief bepaalt grenzen eigen verantwoordelijkheid kwetsbare doelgroepen Leven in het Dorp WWZ is erop gericht om de senioren en mensen met beperkingen in staat te stellen om de kwaliteit van leven te bevorderen en om zolang mogelijk de regie over hun eigen leven en leefomgeving te behouden, in de vertrouwde omgeving te blijven leven en deel te blijven nemen aan de samenleving. Daarbij worden de senioren en mensen met beperkingen gemotiveerd om risico’s zelf aan te pakken en de eigen verantwoordelijkheid te blijven nemen. Bij de doelgroep binnen Maatschappelijke opvang gaat het om kwetsbare personen met vaak langdurige probleemsituaties en waarbij het risico op terugval in probleemgedrag vrij groot is. Er zijn grenzen aan de mate waarin de mensen keuzevrijheid hebben en aangesproken kunnen worden op hun eigen verantwoordelijkheid. Wanneer de mensen een goed toekomstperspectief hebben zal de mate van eigen verantwoordelijkheid die ze kunnen nemen groter worden. 12
Het is van belang om nadrukkelijk de relatie te leggen tussen de individuele ondersteuningsvraag en de eigen mogelijkheden van de klant en collectieve (voorliggende) voorzieningen, zoals bijvoorbeeld dagvoorzieningen. De vraag die voorligt is: hoe kom je van individuele vraag naar arrangement (individuele aanbod op maat) en van arrangement naar programma (clustering van arrangementen)? Project Netwerk Welzijn versterkt en maatschappelijke steunsystemen De bovenstaande vraag wordt meegenomen in het project Netwerk Welzijn versterkt. In de afgelopen jaren zijn binnen Leven in het Dorp WWZ een behoorlijk aantal mensen met verstandelijke en psychische beperkingen gaan wonen in de wijk in het kader van de vermaatschappelijking van de zorg en de extramuralisering van grotere instellingen. Aanleiding voor project Netwerk Welzijn versterkt is de vaststelling dat louter wonen in de wijk voor een aantal mensen met een beperking niet volstaat om erbij te horen en naar vermogen deel te nemen aan de samenleving. In 2009 worden binnen het project een visie en een uitvoeringsprogramma geformuleerd voor de ontwikkeling van geïntegreerde dienstverlening om te komen tot vermaatschappelijking voor mensen met (verstandelijke) beperkingen in de wijk. Vanaf 2005 loopt het project Steungroep. Het doel was dat mensen met beperkingen gaan beschikken over een bij hen passend sociaal netwerk waardoor zij indien nodig met gerichte ondersteuning naar tevredenheid wonen in de wijk. Een zogeheten Steungroep. Gaandeweg zijn tien vrijwilligers en betrokken buren de steungroep gaan vormen.
Steungroep
Netwerk Welzijn versterkt
Toezicht bij het springkussen
13
De resultaten zijn aanleiding om een netwerk van maatschappelijke partijen te vormen. Binnen project Netwerk Welzijn versterkt is er een breed samengesteld netwerk ontstaan; iedere partij is daarbij gericht op het in beeld krijgen van de toegevoegde waarde voor het ontwikkelen van geïntegreerde dienstverlening, in samenhang met de eigen maatschappelijke functie. Het doel is het opzetten van maatschappelijke steunsystemen. Dat is een gecoördineerd netwerk van personen, diensten en voorzieningen, waarvan mensen met een beperking zelf deel uit maken, en dat hen ondersteunt in hun pogingen om in de samenleving te participeren. Eind 2007 heeft een initiatiefgroep uit dit netwerk besloten nader richting te geven aan kansrijke ideeën die netwerkpartijen kenbaar hebben gemaakt. De groep heeft het lectoraat “locale dienstverlening vanuit klantperspectief” (Hoge School Arnhem Nijmegen) benaderd met de vraag de ontwikkeling van deze ideeën te ondersteunen. Vanuit het lectoraat worden medewerkers, scholieren en studenten welzijn, zorg en onderwijs opgeleidt om mensen met beperkingen hun levensverhaal te laten vertellen en de vraag achter de vraag te onderzoeken. De scholieren en studenten kunnen dit binnen hun maatschappelijke stages oppakken. Vanuit de individuele ondersteuningsvraag wordt een individueel arrangement ontwikkeld en vanuit een clustering van arrangementen kan een programma worden gerealiseerd (collectief aanbod van breed palet van diensten door maatschappelijke partijen, in samenspraak met vragers, of hun vertegenwoordigers). Ze noemen me juffrouw Marij …….. Marij woonde na haar verhuizing van het gezinsvervangende tehuis (GVT) Heuvelhoek naar de wijk in een appartement. Ze wilde graag op zich zelf wonen en op eigen benen staan. Ondanks haar inzet om er wat van te maken voelde ze zich steeds eenzamer. Ze kreeg steeds meer lichamelijke klachten en voelde zich neerslachtig. Ondertussen ging zij samen met haar begeleidster op zoek naar de vraag achter de vraag. De begeleidster ondersteunde Marij haar levensverhaal te vertellen. Gaandeweg is duidelijk geworden dat Marij graag ergens bij wil horen. Ze droomt ervan een gezin te leren kennen waar ze af en toe eens op bezoek kan gaan. Tijdens een interactieve bijeenkomst van het netwerk Welzijn versterkt biedt de directeur van Prisma (basisscholen in gemeente Helden) aan mee te willen denken wat het onderwijs kan doen op dit gebied. Na onderzoek van de mogelijkheden is Marij als vrijwilligster gestart binnen een van de basisscholen; ze ondersteunt een middag per week leerkrachten en ouders bij de handvaardigheidlessen. Nu bijna twee jaar later spreken de kinderen op school Marij aan met ‘juffrouw Marij’. Inmiddels is Marij verhuisd naar een woning waar zij samen met anderen woont; ze voelt zich nu minder eenzaam, en ervaart de voldoening erbij te horen; haar vrijwilligerswerk speelt hierin een erg belangrijke rol. Marij gaat met ondersteuning van begeleiding door met het zoeken naar nieuwe perspectieven voor vragen en wensen die zij heeft. Via de vaardigheidstraining ‘omgaan met vrije tijd’ kiest ze voor vrijwilligerswerk tijdens de zomermaanden. Marij houdt tijdens Kapella Cultura in Panningen samen met andere mensen met beperkingen toezicht op kinderen die gebruik maken van de springkussens. De leerkrachten en ouders zijn te spreken over de inzet van Marij; zij zijn met begeleiders kwartiermakers voor mensen met beperkingen die volwaardig deel uit willen maken van de samenleving.
Sloop GVT Heuvelhoek
Leven in de wijk Haciënda Achter de Kazerne
Dorpscentrum Kerkeböske Helden-dorp
14
Van wonen in Gezinsvervangend tehuis naar leven in de wijk en ombouw naar dorpscentrum Het gezinsvervangende tehuis (GVT) Heuvelhoek van Dichterbij bestaat niet meer. Oud-bewoners hebben op 27 april 2004 op ludieke wijze de sloop in gang gezet waarbij ze met een grijper (loader) onder deskundige leiding van het sloopbedrijf een deel van Heuvelhoek met de grond gelijk mochten maken. Bewoners van de gezinsvervangende tehuizen Heuvelhoek en Kerkebos zijn in 2004 zelfstandig onder begeleiding gaan wonen in acht nieuwe woningen in wijken in Panningen en Helden. Wonen Helden heeft de woningen gebouwd en verhuurt deze aan Dichterbij. Daarvan zijn er in Helden twee gelegen aan de Kloosterstraat en twee aan Haciënda Achter de Kazerne en in Panningen twee aan de Generaal Ritchiestraat en twee op de plek van het oude GVT. Het andere GVT Kerkebos is niet gesloopt maar heeft een andere bestemming gevonden. Het GVT maakt onderdeel uit van het nieuwe multifunctionele Dorpscentrum Kerkeböske aan de Koeberg in Helden-dorp. Integrale benadering vanuit wetgeving en beleidsthema’s Een integrale benadering vanuit de Wmo, Wwb (Wet Werk en Bijstand) en Wsw (Wet Sociale Werkvoorziening) en beleidsthema´s WWZ, Veiligheid en Jeugd en gezin is nodig om voorzieningen en instrumenten te realiseren waarvan de individuele klant gebruik kan maken. Aandachtspunt is dat deze voorzieningen laagdrempelig zijn. Inzet van ervaringsdeskundigen kan de drempel voor de doelgroep verlagen. Binnen de gemeente is een ambtelijke werkgroep geformeerd rondom het thema “werk creatief”. Hierbij worden dwarsverbanden gelegd met project Netwerk Welzijn versterkt en de thema’s WWZ en leefbaarheid. Centrum voor Jeugd en Gezin Op 14 juni 2008 is het Centrum voor Jeugd en Gezin onder de naam Jeugdstation.nl geopend. Jeugdstation.nl is een laagdrempelige, centrale, eerstelijns voorziening in de gemeente Helden op het gebied van opgroeien en opvoeden. Ouders en kinderen kunnen met hun vragen terecht bij Jeugdstation.nl. Jeugdstation.nl zorgt ervoor dat de vraag bij de juiste organisatie terecht komt en dat deze organisatie contact opneemt met de vrager. Daarnaast is Jeugdstation.nl een middel om afstemming en samenwerking te realiseren tussen bestaande partijen. Het betreft een samenwerkingsverband tussen de leerplichtamtenaar van gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel, het AMW en het Jongerenwerk Vorkmeer, voortgezet onderwijs (Bouwens van der Boije College), basisonderwijs (Stichting Prisma), het consultatiebureau JGZ, de jeugdarts van de GGD en Bureau Jeugdzorg.
15
3. Uitkomsten discussiebijeenkomst 23 april en 26 mei 2009 Tijdens de bijeenkomsten op 23 april en 26 mei 2009 is samen met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld gediscussieerd over de invulling verschillende onderwerpen, een inventarisatie gemaakt van de overlegstructuren, ideeën en plannen benoemd voor 2010 en verder en aandachtspunten geformuleerd op gebied van Maatschappelijke opvang breed. Aan de bijeenkomsten hebben 30 personen deelgenomen. De ideeën en voornemens die er zijn en die tijdens de discussie op 23 april en 26 mei besproken zijn worden kenbaar gemaakt aan de Ambtelijke coalitie en meegenomen in de regionale inventarisatie. Agendapunten tijdens de discussiebijeenkomsten: 3.1 Inventarisatie ideeën en plannen 2010 en verder en aandachtspunten 3.2 Overlegstructuren Maatschappelijke opvang breed 3.3 Doelgroepparticipatie bij beleidsontwikkeling en concrete projecten 3.1 Inventarisatie ideeën en plannen 2010 en verder en aandachtspunten Tijdens de discussie zijn de onderwerpen van hoofdstuk 2 verder uitgediept. Huiselijk geweld In de beleidsnotitie Huiselijk geweld in de regio Peel en Maas is de aanbeveling gedaan om het aantal uren begeleiding/coördinatie uit te breiden van 16 uur projectmatig naar 30 uur structureel. Deze uitbreiding geeft voldoende capaciteit voor de coördinatie van het netwerk, begeleiding van specifieke doelgroepen en projectmatig in te zetten op preventie. Specifieke doelgroepen zijn kinderen, ouderen en allochtonen. Verder zou er meer aandacht moeten zijn voor de begeleiding van de directe omgeving (familie, vrienden en buren). De bereidheid van ketenpartners om samen te werken is groot. Aandachtspunt is dat bovenlokale partners nauwer bij het netwerk van ketenpartners betrokken zouden moeten worden, bijv. GGZ verslavingszorg. Verder zou de 1e lijnszorg, bijvoorbeeld huisartsen, nauwer betrokken moeten worden. De huidige economische crisis kan huiselijk geweld doen toenemen. De klantbejegening in de diverse loketten zou over het algemeen meer afgestemd moeten worden op het individu. De ene klant is de andere niet. In de opleiding van en de uitvoering door de loketmedewerkers zou daar meer aandacht voor moeten zijn. Vroegsignalering is zeer belangrijk. Dit kan gestimuleerd worden zodat vanuit de omgeving signalen sneller worden doorgegeven. In Venlo loopt het project Achter de voordeur. Hierin worden mensen actief en outreachend benaderd. Thuiszorgmedewerkers kunnen een rol hebben in de signaalfunctie van kindermishandeling en ouderenmishandeling. Wet tijdelijk huisverbod en casemanagement Een aantal maatschappelijk partners geeft aan dat een gezamenlijke en uniforme aanpak in regio Noord-Limburg belangrijk is om de kwaliteit te borgen van o.a. het meldpunt, de werkprocessen en de trajecten. De afstemming tussen het beleid op gebied van Welzijn en zorg en op gebied van Veiligheid is een aandachtspunt. De inbedding in de lokale keten is lokaal maatwerk. Ambulante woonbegeleiding Kortdurend ambulante woonbegeleiding van drie maanden is zeer belangrijk bij eenzijdige problemen. Deze is vaak in 3 maanden en lokaal oplosbaar. Dit kan structureel worden ingezet. 16
Langdurende trajectbegeleiding en woonbegeleiding is nodig bij complexe problemen. Dit betekent dat intensieve begeleiding voor het gehele gezin moet worden ingezet. Een persoonlijke coach kan orde en structuur aanbrengen in gezin. De persoonlijke coach kan de gezamenlijke hulpverlening vanuit de keten coördineren. Buro Andersom heeft een specifieke methodiek opgezet in de gemeente Bergen. Aandachtspunt is dat Wet en regelgeving ondoorzichtig is wat betreft herhuisvesting en uitkeringen. Voor de klant is communicatie met o.a. overheid belastend. Hierop kan worden ingespeeld door loketmedewerkers. Zij moeten hun bejegening en voorlichting aanpassen op de specifieke eigenschappen van klanten. Ondersteunende begeleiding psychosociaal en AWBZ-pakketmaatregelen De aanpak die in Peel en Maas wordt ingezet voldoet volgens de maatschappelijk partners. Het netwerkoverleg bemoeizorg krijgt daarin een adviserende rol. Aandachtspunt is waar de mensen zijn gebleven waarvan de indicatie ondersteunende begeleiding per 2009 is afgelopen. Samen met de thuiszorgorganisaties die gespecialiseerde thuiszorg hebben ingezet wordt dit in beeld gebracht. De mensen die vanuit de AWBZ-pakketmaatregelen hun indicatie verliezen moeten geen risicogroep worden. Hier moet preventief op worden ingespeeld. Participatie aan samenleving van kwetsbare doelgroepen Project Netwerk welzijn versterkt richt zich op diverse doelgroepen. Het biedt een platform om door de schotten van de hulpverlening heen te breken. In de evaluatie van het project moeten de effecten en de succesfactoren in beeld worden gebracht. Van onderop lijkt meer mogelijk dan van bovenaf gestuurd. Andere thema’s In de discussie zijn de volgende thema’s kort aan bod gekomen: • Kindermishandeling • Crisisbed o Vanuit verschillende invalshoeken is aangegeven dat er te weinig crisisbedden zijn. o Tijdelijke huisvesting is een aandachtspunt o Belangrijk is de behoefte goed in beeld te brengen en regionaal af te stemmen. o Spanningsveld; bij welke instelling plaats je een persoon in crisis, ontschotting nodig voor mensen in het grijze gebied. o Benadering moet meer gericht zijn om zo snel mogelijk een oplossing te realiseren. o Vanuit de GGZ bemoeizorg is in Reuver een crisisbed opgezet en model ontwikkeld. • Het betrekken van particuliere huurders en werkgevers bij de problematiek is een aandachtspunt. 3.2 Overlegstructuren Maatschappelijke opvang breed Op verschillende niveaus zijn veel overlegstructuren. • Regio NML: Leidende-ambtelijke coalitie / Regionaal college / Portefeuillehouderoverleg (PHO) Zorg en Welzijn / PHO veiligheid / PHO Werk en Inkomen / Regionaal Overleg AOV • District: Driehoeksoverleg • Lokaal: 3 netwerkoverleggen bemoeizorg / beleidsoverleg Maatschappelijke Opvang (ambtelijk) / regiestructuren leefbaarheid – Leven in het Dorp WWZ – Jeugd en gezin 17
Overlegstructuren zijn belangrijk maar waar het vooral om gaat is dat partners elkaar weten te vinden op het moment dat een casus daarom vraagt. De aanwezigen vinden dat dit in Peel en Maas goed tot zijn recht komt. Mensen kennen elkaar en weten waar en hoe ze elkaar kunnen bereiken. De maatschappelijk partners vinden het belangrijk dat wordt uitgegaan van lokale krachten en structuren en dat regionale/landelijke ontwikkelingen kritisch worden gevolgd en zoveel mogelijk lokaal op maat worden opgepakt. Vanuit de regiestructuren in Peel en Maas (leefbaarheid, Leven in het Dorp WWZ en Jeugd en gezin) moet de regie afgestemd worden met andere bestaande overlegstructuren. De drie Netwerkoverleggen Bemoeizorg functioneren goed. Van daaruit worden casussen snel en actief opgepakt. Het voorstel vanuit de maatschappelijk partners is om de drie netwerkoverleggen te continueren om de slagkracht te behouden. De wijze waarop de structuur zo efficiënt en effectief mogelijk wordt ingericht is aan de netwerkoverleggen zelf. Aandachtspunt is de inbreng en inzet vanuit maatschappelijk partners die niet deelnemen aan het netwerkoverleg. Hierbij wordt verwezen naar bestaande netwerken zoals het Netwerk Welzijn versterkt. Verder kunnen maatschappelijk partners op adhoc basis deelnemen aan het netwerkoverleg. Mensana en MEE willen graag een keer aansluiten. In 2008 is een ambtelijk beleidsoverleg Maatschappelijke opvang Peel en Maas geformeerd om het beleid van de vier gemeenten te harmoniseren. Door maatschappelijk partners deel te laten nemen aan het Beleidsoverleg Maatschappelijke opvang Peel en Maas worden op strategisch niveau de beleidsontwikkelingen en de ervaringen in de uitvoering beleidsmatig vertaald.. Door enkele maatschappelijk partners is aangegeven dat de terugkoppeling vanuit de Leidende coalitie naar maatschappelijk partners onvoldoende plaatsvindt. Terugkoppeling vindt alleen plaats als er iets verwacht wordt van de lokale partners. Afgesproken is dat de vertegenwoordiger vanuit Peel en Maas die deelneemt aan de Ambtelijke coalitie de verslagen van de Leidende coalitie doorstuurt aan de netwerkoverleggen. Vanuit de netwerkoverleggen worden aandachtpunten aan de Ambtelijke coalitie meegegeven die regionaal besproken dienen te worden. 3.3 Doelgroepparticipatie bij beleidsontwikkeling en concrete projecten Eric van Mierlo heeft een presentatie gegeven over de participatie van doelgroepen bij de beleidsontwikkeling van Maatschappelijke opvang in brede zin. Eric is woordvoerder voor de Werkgoep Cliëntenparticipatie Regionaal Kompas die voor de gehele regio deze participatie vorm wil geven. Door een aantal deelnemers is aangegeven dat het goed zou zijn als meer mensen uit de doelgroepen zelf deelnemen aan de discussie. Nu wordt er veelal over hun gesproken en niet met hun. De inzet op gebied van Maatschappelijke opvang moet plaatsvinden op basis van concrete behoeften. De vraag is of deze goed in beeld zijn. Deelname vanuit de doelgroep is natuurlijk altijd een goede zaak. De discussie bevindt zich nu nog meer in een beleidsmatig dan in een concreet stadium. Dat zou dan ook de focus moeten zijn van de mogelijke deelnemers uit de doelgroep. Verder is het een gezamenlijke taak van de deelnemende partijen om mensen uit de doelgroep te benaderen. De doelgroepparticipatie zal zich richten op beleidsontwikkeling en ontwikkeling van concrete projecten. Daarbij ligt de nadruk op emancipatie. De wijze waarop dit plaatsvindt moet nader worden onderzocht. Dit is lokaal maatwerk. Het oprichten van een klankbordgroep is daarbij een suggestie vanuit de maatschappelijk partners. Samen met de Werkgroep Cliëntenparticipatie 18
Regionaal Kompas en andere cliëntenraden wordt de doelgroepparticipatie door de gemeente vormgegeven. Een start kan worden gemaakt vanuit kleinschalige concrete trajecten. Doelgroepen hebben verschillende problematieken en achtergronden. Het is lastig voor mensen om de problemen te erkennen en daarvoor uit te komen. Dat maakt de doelgroep moeilijk benaderbaar. Doelgroepparticipatie betekent dat dit door de gemeente moet worden gefaciliteerd. Daarover worden met de doelgroep afspraken gemaakt. Verder dient er budget te zijn voor nieuwe initiatieven. Het zou zeer demotiverend zijn als vrijwilligers zich inspannen om hun ideeën in plannen om te zetten en dan moeten constateren dat daar geen budget voor is. Dit ligt niet in de lijn van zelfsturing. Bij casusoverleggen zoals de netwerkoverleggen wordt de doelgroep niet betrokken.
19
4. Conclusies en aanbevelingen Op 23 april en 26 mei 2009 is met maatschappelijk partners gediscussieerd over de invulling van verschillende onderwerpen, een inventarisatie gemaakt van de overlegstructuren, ideeën en plannen benoemd voor 2010 en verder en aandachtspunten geformuleerd op het gebied van Maatschappelijke opvang breed. De resultaten van de discussiebijeenkomst zijn beleidsmatig en vertaald. Plannen en aandachtspunten Tijdens de discussiebijeenkomsten met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld zijn plannen en aandachtspunten geformuleerd op gebied van Maatschappelijke opvang breed. De lokale preventieve trajecten die de afgelopen jaren zijn ingezet hebben hun nut en noodzaak bewezen en dienen structureel te worden gecontinueerd. Daarbij zijn specifieke doelgroepen voor de aanpak van Huiselijk geweld benoemd. Begeleiding van directe omgeving, klantbejegening, vroegsignalering en afstemming tussen beleid op gebied van Veiligheid en Welzijn en zorg zijn aandachtspunten. De mensen die vanuit de AWBZ-pakketmaatregelen hun indicatie verliezen moeten geen risicogroep worden. Hier moet preventief op worden ingespeeld. Vanuit verschillende invalshoeken is aangegeven dat te weinig crisisbedden beschikbaar zijn. Kindermishandeling en het betrekken van particuliere huurders en werkgevers bij de problematiek zijn eveneens thema´s die aandacht verdienen. Overlegstructuren Maatschappelijke opvang breed Op verschillende niveaus zijn veel overlegstructuren. Overlegstructuren zijn belangrijk maar waar het vooral om gaat is dat partners elkaar weten te vinden op het moment dat een casus daarom vraagt. De aanwezigen vinden dat dit in Peel en Maas goed tot zijn recht komt. Mensen kennen elkaar en weten waar en hoe ze elkaar kunnen bereiken. De drie Netwerkoverleggen Bemoeizorg functioneren goed. Het voorstel vanuit de maatschappelijk partners is om de drie netwerkoverleggen te continueren om de slagkracht te behouden. Aandachtspunt is de inbreng en inzet vanuit maatschappelijk partners die niet deelnemen aan het netwerkoverleg. Op strategisch niveau wordt een Beleidsoverleg Maatschappelijke opvang Peel en Maas geformeerd. Door enkele maatschappelijk partners is aangegeven dat de terugkoppeling vanuit de Leidende coalitie onvoldoende plaatsvindt. Afgesproken is dat de vanuit de Ambtelijke coalitie het contact met de netwerkoverleggen wordt geïntensiveerd. Doelgroepparticipatie bij beleidsontwikkeling en concrete projecten Door een aantal deelnemers is aangegeven dat het goed zou zijn als meer mensen uit de doelgroepen zelf deelnemen aan de discussie. Nu wordt er veelal over hen gesproken en niet met hen. De inzet op het gebied van Maatschappelijke opvang moet plaatsvinden op basis van concrete behoeften. De vraag is of deze goed in beeld zijn. Deelname vanuit de doelgroep is natuurlijk altijd een goede zaak. De doelgroepparticipatie zal zich richten op beleidsontwikkeling en ontwikkeling van concrete projecten. Daarbij ligt de nadruk op emancipatie. Samen met de Werkgroep Cliëntenparticipatie Regionaal Kompas en andere cliëntenraden wordt de doelgroepparticipatie door de gemeente vormgegeven. Een start kan worden gemaakt vanuit kleinschalige concrete trajecten. Doelgroepparticipatie betekent dat dit door de gemeente moet worden gefaciliteerd. Daarover worden met de doelgroep afspraken gemaakt. Verder dient er budget te zijn voor nieuwe initiatieven. Bij casusoverleggen zoals de netwerkoverleggen wordt de doelgroep niet betrokken. 20
Beleidsplan De resultaten van de discussiebijeenkomsten zijn beleidsmatig en financieel vertaald en in een raadsvoorstel opgenomen. Het streven is om het raadsvoorstel in juli 2009 aan de gemeenteraden in de regio Peel en Maas ter besluitvorming voor te leggen. Naar aanleiding van de besluitvorming wordt een beleidsplan Maatschappelijke opvang Peel en Maas opgesteld. Hierbij worden vertegenwoordigers van de doelgroep en maatschappelijk partners betrokken. Volgende discussiebijeenkomst 17 juni 2009 Tijdens de vorige bijeenkomst is de volgende discussiebijeenkomst gepland op woensdag 17 juni 2009 tussen 09.00-11.00 uur. De locatie is het gemeentehuis in Panningen. De bijeenkomst op 17 juni zal niet de laatste discussiebijeenkomst zijn rond dit onderwerp. Daarbij krijgen de bijeenkomsten een steeds concreter karakter waarin ingezoomd wordt op projecten en instrumenten die in Peel en Maas (zullen) worden ingezet op gebied van maatschappelijke opvang.
21
Bijlage 1. Visie op Maatschappelijke opvang breed in Peel en Maas De subregionale visie op Maatschappelijke opvang breed is uitgewerkt in het beleidsontwerp van de Wmoprestatievelden Maatschappelijke opvang breed. De visie is onder te verdelen in verschillende aspecten: Regie - het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering. De regie en aanpak van probleemsituaties moet zoveel mogelijk lokaal blijven waardoor de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan. Een Centraal Meld- en Actiepunt vanuit de centrumgemeente zou ondersteuning en versterking moeten bieden voor lokale voorzieningen. De uitvoering blijft lokaal. De uitvoeringsafspraken worden meegenomen in het Functieplan Leven in het Dorp WWZ. Het functieplan is onderdeel van het nieuwe convenant Leven in het Dorp WWZ dat in het tweede kwartaal van 2008 op stapel staat. Vermaatschappelijking van de zorg en bieden van perspectief - bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen In het kader van Leven in het Dorp WWZ zijn en worden zorgwoningen gerealiseerd voor klanten vanuit de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de Geestelijke Gezondheidszorg. Dit leidt ertoe dat klanten van zorgaanbieders die eerst in een instituut woonden decentraal in de wijk (zijn) gaan wonen. Bij het realiseren van zorgwoningen is de dialoog met de buurt en als partners onderling van groot belang. Verder is bij de vermaatschappelijking van de zorg voor mensen met een beperking belangrijk dat ze niet alleen goed wonen maar ook de ondersteunende diensten krijgen waardoor ze kunnen participeren in de samenleving. Om te kunnen participeren in de samenleving is het bieden van een goed perspectief noodzakelijk. Een nuttige en bevredigende dagbesteding kan leiden tot een gezonder sociaal netwerk en een positiever zelfbeeld van de klant welke als belangrijke beschermende factoren worden gezien. Onbegrip van anderen en angst om niet serieus genomen te worden en het zelf niet goed te doen kunnen drempels opwerpen om mee te doen in de maatschappij. Dit maakt het doorbreken van de problematiek moeilijker. Preventie - het signaleren en bestrijden van risicofactoren en het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen De grotere inzet op preventie sluit goed aan op het principe “Investeren in de voorkant (welzijn) levert winst op aan de achterkant (zorg)” dat in de subregio als leidend principe is vastgelegd. Door subregionaal en lokaal instrumenten, projecten en voorzieningen te ontwikkelen en in te zetten kunnen inwoners die problemen hebben met zelfstandig wonen langer in hun vertrouwde omgeving blijven leven. Hierdoor zullen minder mensen instromen in de regionale voorzieningen voor Maatschappelijke opvang. Bij preventie is het voorkomen van terugval een belangrijk aandachtspunt waarbij de nazorg goed moet aansluiten op de behoeften van de mensen. Het is van belang om nadrukkelijk de relatie te leggen tussen de individuele ondersteuningsvraag en collectieve (voorliggende) voorzieningen, zoals bijvoorbeeld dagvoorzieningen. De vraag die voorligt is: hoe kom je van individuele vraag naar arrangement (individuele aanbod op maat) en van arrangement naar programma (clustering van arrangementen)? Curatieve instrumenten en crisisopvang - het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen In de analysefase is door de maatschappelijk partners aangegeven dat er een gebrek is aan curatieve voorzieningen zoals tijdelijke opvangplekken. Verder zijn er te weinig voorzieningen om aan de voorkant van een crisis te kunnen ingrijpen, waardoor instellingen niet ontlast kunnen worden. Wel weten partners elkaar goed te vinden in crisissituaties. Iedere partner weet wat zijn eigen rol is in een crisis, maar het is juist belangrijk breder te kijken naar de rol van andere partners, zodat de meest adequate ondersteuning kan worden geboden. Van belang is een sluitende keten van zorg te realiseren waarbij er een wisselwerking is tussen preventie en curatief beleid.
22
Bijlage 2. Uitgangspunten / basisprincipes Maatschappelijke opvang breed In deze bijlage zijn de uitgangspunten uitgewerkt die het richtinggevende kader vormen voor de beleidsvoornemens in het beleidsontwerp van de Wmo-prestatievelden Maatschappelijke opvang breed. •
Zoveel mogelijk subregionaal realiseren van preventieve voorzieningen en daar waar nodig regionaal curatieve instrumenten De inzet lokaal/subregionaal is er vooral op gericht om preventieve instrumenten, zoals ambulante woonbegeleiding, zoveel mogelijk subregionaal te realiseren. Wat instrumenten met een curatief karakter betreft, zoals het creëren van tijdelijke opvangplekken, moeten regionaal afspraken worden gemaakt tussen de centrumgemeente en de andere gemeenten en tussen partners op regionaal niveau. Er moet een goede afstemming zijn over de inzet van de lokale/subregionale instrumenten en de regionale instrumenten. Dit moet niet leiden tot het afschuiven van verantwoordelijkheden waardoor klanten tussen wal en schip zouden vallen. Het moet juist leiden tot een sluitende keten van zorg.
•
Investeren aan de voorkant (welzijn) levert winst op aan de achterkant (zorg) Zoals in de visie is aangegeven zullen inwoners die problemen hebben met zelfstandig wonen langer in hun vertrouwde omgeving blijven leven door subregionaal en lokaal instrumenten in te zetten. Dit zal een preventief effect hebben op de instroom in de regionale voorzieningen voor Maatschappelijke opvang breed. Aandacht voor nazorg zal leiden tot minder terugval.
•
Eigen verantwoordelijkheid Bij de doelgroep binnen Maatschappelijke opvang gaat het om kwetsbare personen met vaak langdurige probleemsituaties en waarbij het risico op terugval in probleemgedrag vrij groot is. Er zijn grenzen aan de mate waarin de mensen keuzevrijheid hebben en aangesproken kunnen worden op hun eigen verantwoordelijkheid. Wanneer de mensen een goed toekomstperspectief hebben zal de mate van eigen verantwoordelijkheid die ze kunnen nemen groter worden. Een integrale benadering vanuit de Wmo, WWZ, WWB (Wet Werk en Bijstand) en de WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) is nodig om voorzieningen en instrumenten te realiseren waarvan de individuele klant gebruik kan maken. Aandachtspunt is dat deze voorzieningen laagdrempelig zijn. Inzet van ervaringsdeskundigen kan de drempel voor de doelgroep verlagen.
•
Harmoniseren en uniformeren subregionaal De gemeenten uit de subregio proberen de ontwikkelingen rondom de Wmo zoveel mogelijk subregionaal op te pakken. Het streven is harmoniseren van beleid op subregionaal niveau waarbij maatwerk per gemeente / per dorpskern mogelijk is. Dit betekent dat betreffende Maatschappelijke Opvang subregionaal zoveel mogelijk dezelfde visie, hetzelfde beleid en regievorm wordt gehanteerd en dezelfde instrumenten worden ingezet. Bij dit laatste moet lokaal maatwerk mogelijk blijven.
•
Betaalbaarheid Het uitgangspunt is instrumenten met een preventief karakter zoveel mogelijk subregionaal te ontwikkelen. Het huidige structurele budget wordt afgedragen aan de centrumgemeente. Het ontwikkelen van subregionale en lokale instrumenten zal investeringen vragen. Met de centrumgemeente Venlo en andere partijen zal de mate van medefinanciering bij de ontwikkeling en uitvoering worden afgestemd. Verder zullen nieuwe regionale ontwikkelingen, zoals het project Invoering Ketenzorg en het Veiligheidshuis, investeringen in capaciteit en middelen vragen.
23
Bijlage 3. Beleidsvoornemens Maatschappelijke opvang breed In deze bijlage zijn de beleidsvoornemens opgenomen van het beleidsontwerp van de Wmo-prestatievelden Maatschappelijke opvang breed. 1. Beleidsvoornemens korte termijn Op korte termijn is de aandacht gericht op de volgende beleidsvoornemens: • De lokale regie op gebied van Maatschappelijke opvang breed vindt plaats in de 3 Netwerkoverleggen Bemoeizorg. Het is van belang dat deze regie op dezelfde wijze wordt gecontinueerd, waardoor de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid blijft bestaan; • De lokale Netwerkoverleggen Bemoeizorg volgen en bespreken de regionale en subregionale/lokale ontwikkelingen en zullen gevraagd en ongevraagd advies gaan geven aan de centrumgemeente en de subregionale gemeenten. Partijen die nu niet deelnemen aan het netwerkoverleg hebben de mogelijkheid om op adhoc basis deel te nemen; • Het project Invoering Ketenzorg, het Centraal Meld- en Actiepunt en het Veiligheidshuis NoordLimburg worden in eerste aanzet ondersteund maar wel kritisch gevolgd, waarbij het van belang is dat: o de centrumgemeente de lokale/subregionale partijen tijdig informeert en betrekt bij de ontwikkelingen; o de centrumgemeente er zorg voor draagt dat een vertegenwoordiging van de cliëntenorganisaties bij de ontwikkelingen wordt betrokken; o er vanuit het Veiligheidshuis aandacht moet zijn voor nazorg. Reclassering heeft daarin een belangrijke functie; • In 2008 worden het Project Steungroep/Welzijn versterkt en het Project Huiselijk geweld in de gemeente Helden gecontinueerd; • Op basis van de eindrapportage van het pilot project Probleembewoners – ambulante woonbegeleiding in de gemeente Helden worden de mogelijkheden onderzocht om de ambulante woonbegeleiding te continueren en subregionaal op te pakken. 2. Beleidsvoornemens langere termijn Op de langere termijn dient er aandacht te zijn voor de volgende beleidsvoornemens: • In het kader van de fusie worden de mogelijkheden en het draagvlak onderzocht om een goede invulling te geven aan de netwerkoverlegstructuur in de subregio vanaf 2010, waarbij de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid voor de lokale situatie gehandhaafd blijft; • Bij de uitvoering van de beleidsvoornemens worden vertegenwoordigers en ervaringsdeskundigen uit de doelgroep betrokken; • Op basis van evaluatie worden de mogelijkheden onderzocht om subregionaal structureel capaciteit en middelen vrij te maken voor de projecten Steungroep/Welzijn versterkt en Huiselijk geweld en voor de ambulante en langdurige traject- en woonbegeleiding van probleembewoners; • Voor het ontwikkelen van nieuwe subregionale/lokale preventieve instrumenten voor Maatschappelijke opvang breed worden draagvlak en mogelijkheden onderzocht. Daarbij is een integrale benadering vanuit de Wmo, WWZ, WWB en de WSW nodig; • Het ontwikkelen van subregionale en lokale instrumenten zal investeringen vragen. Op basis van concrete voorstellen zal de financiële bijdrage van de gemeenten inzichtelijk worden gemaakt en ter besluitvorming aan de colleges en de gemeenteraden worden voorgelegd. Met de centrumgemeente Venlo en andere partijen zal de mate van medefinanciering bij de ontwikkeling en uitvoering worden afgestemd.
24
Bijlage 4. Programmalijnen Leven in het Dorp WWZ 2008-2012 In deze bijlage zijn de programmalijn 4 en 8 opgenomen als onderdeel van de uitvoeringsafspraken van de beleidsnota Leven in het Dorp WWZ 2008-2012. Programmalijn 4. Sluitende keten van Wmo-WWZ-AWBZ-Zvw Doel: sluitende keten van Wmo-WWZ-AWBZ-Zvw waarbij lokaal/subregionaal preventieve voorzieningen worden gerealiseerd (en regionaal curatieve instrumenten) waardoor mensen in staat zijn om deel te nemen aan de maatschappij
UITVOERINGSAFSPRAKEN
AMBITIEPROGRAMMA
o Beleidsregels opstellen voor AWBZ-functies die overgeheveld worden naar de Wmo waarbij gebruik PGB wordt gestimuleerd o Harmoniseren en deregulering van beleidsregels en procedures o Klussendienst gemeente Helden doorstarten* o Dorpsspecifiek vervoer in Helden-dorp, Panningen en Meijel realiseren o Mantelzorgondersteuning opzetten (beleidsadvies)** o Vrijwilligerswerk en verenigingsleven ondersteunen o De volgende projecten uitrollen over hele gemeente (beleidsadvies)***: o Ambulante en langdurige traject- en woonbegeleiding van probleembewoners o Project Huiselijk geweld o Project Welzijn versterkt (maatschappelijke steunsystemen)
o Nadrukkelijk relatie leggen tussen individuele ondersteuningsvraag en collectieve (voorliggende) voorzieningen (Beleidsadvies) o Maatschappelijke steunsystemen (Welzijn versterkt) in de hele gemeente o Klussendienst in Kessel, Kessel-Eik en Meijel realiseren o Dorpsspecifiek vervoer in Beringe, Egchel, Koningslust, Baarlo, Maasbree o Verdere ontwikkeling van het Veilgheidshuis Noord-Limburg en project Regionaal Kompas / Ketenzorg / Centraal meld- en actiepunt Maatschappelijke opvang kritisch volgen (Beleidsadvies)
* Klussendienst met vrijwilligers loopt in Baarlo en Maasbree. Wonen Helden heeft een eigen klussendienst opgezet. ** Aandacht voor respijtzorgvoorzieningen, overbelaste mantelzorgers, mantelzorgers van dementerenden en jonge mantelzorgers *** Deze projecten lopen als pilot in de gemeente Helden
Programmalijn 8. Doorontwikkeling en uitbreiding netwerken Doel: doorontwikkeling en uitbreiding van netwerken om middels afstemming en samenwerking te komen tot een sluitende WWZ-keten waarbij de betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid voor de lokale situatie gehandhaafd blijft
UITVOERINGSAFSPRAKEN
o Versterking netwerk 1e lijn (beleidsadvies) o Doorontwikkeling Netwerkoverleggen Bemoeizorg naar gemeentelijke overlegstructuur (beleidsadvies) o Afstemming tussen overlegstructuren op gebied van mantelzorg en vrijwilligers (beleidsadvies) o Versterking Informele zorgorganisaties (IZO) (beleidsadvies) o Creëren subregionaal adviesorgaan deskundige advisering vanuit cliëntenorganisaties, belangengroeperingen en VAC op gebied van toegankelijkheid in brede zin o Publiekprivate samenwerkingsrelaties gericht op innovaties in WWZ o Verbinden regie/netwerkstructuren Leefbaarheid, Jeugd en gezin en Leven in het Dorp WWZ
AMBITIEPROGRAMMA
25
Bijlage 5. Plan van aanpak om te komen tot Regionale uitvoeringsafspraken 2011-2015 Plan van aanpak: Acties 2009 • Brief en opzet netwerksturing aan gemeenten en maatschappelijk partners • Inventarisatie plannen lokaal/subregionaal aanleveren • Clustering plannen en uitgangspunten Beleidsadvies • Regionale bijeenkomst • Clustering plannen en Concept Beleidsadvies • Brief en concept beleidsadvies aan gemeenten en maatschappelijk partners • Reactie op concept beleidsadvies
Wie
Tijdpad
• Leidende coalitie
maart 2009
• Gemeenten en maatschappelijk partners lokaal • Ambtelijke coalitie
april 2009
• Gemeenten • Ambtelijke coalitie
28 mei 2009 juli - september 2009 oktober 2009
• Leidende coalitie
• Definitief beleidsadvies opstellen
• Gemeenten en maatschappelijk partners lokaal • Ambtelijke coalitie
• Definitief beleidsadvies vaststellen
• Leidende coalitie
• Regionale bijeenkomst
• Gemeenten (en maatschappelijk partners)
2010 • Vaststelling beleidsadvies door afzonderlijke gemeenten • Concept uitvoeringsafspraken opstellen • Brief en concept uitvoeringsafspraken aan gemeenten en maatschappelijk partners • Reactie op concept uitvoeringsafspraken • • • • •
mei 2009
oktober 2009 12 november 2009 26 november 2009 18 december 2009
• Gemeenten NML
januari 2010
• Ambtelijke coalitie
januari februari 2010 maart 2010
• Leidende coalitie • Gemeenten en maatschappelijk partners lokaal • Ambtelijke coalitie • Gemeenten (en maatschappelijk partners) • Ambtelijke coalitie • Leidende coalitie • Leidende coalitie
Definitief concept uitvoeringsafspraken opstellen Regionale bijeenkomst Definitieve uitvoeringsafspraken opstellen Definitieve uitvoeringsafspraken vaststellen Brief en uitvoeringsafspraken aan gemeenten en maatschappelijk partners • Regionale bijeenkomst • Gemeenten (en maatschappelijk partners) • Vaststelling uitvoeringsafspraken afzonderlijke • Gemeenten NML gemeenten 2011 – 2015 • vanaf 2011 – jaarlijks evaluatie en actualiseren uitvoeringsafspraken
april 2010 mei-juni 2010 mei 2010 september 2010 oktober 2010 oktober 2010 november 2010 december 2010
Het plan van aanpak is onder voorbehoud. Indien nodig kunnen acties worden toegevoegd en kan de planning worden bijgesteld.
26
Bijlage 6. Cijfers en ontwikkelingen Huiselijk geweld regio Peel en Maas De onderstaande cijfers zijn afgeleid vanuit het REGAS registratiesysteem, waar alle medewerkers van de afdelingen Algemeen Maatschappelijk Werk (verder AMW), Integrale Schuldhulpverlening (verder ISV) en de WegWijZer (verder WWZ) mee werken. Dit systeem is in de periode 2006 tot en met 2008 meerdere malen aangepast en geoptimaliseerd. Door deze aanpassingen zijn onderstaande cijfers (met name 2006) een indicatie. Niet alle gegevens zijn compleet. De cijfers betreffen uitsluitend nieuwe aanmeldingen per jaar. Dit is buiten de bestaande en lopende contacten omtrent huiselijk geweld uit eerdere jaren. Nieuwe aanmeldingen Huiselijk Geweld Deze cijfers betreffen alle nieuwe aanmeldingen bij het AMW en ISV, waarbij sprake is van een huiselijk geweldsituatie in de periode 2006 tot en met 2008. 2006 2007 2008
Helden
Kessel
Maasbree
Meijel
23 35
6 8
7 12
6 4
Buiten werkgebied 0 0
Totaal 44 42 59
Het betrof: 2006 2007 2008
Slachtoffer 28 27 35
Dader 6 7 5
Beiden 10 7 10
Familielid 1 3
Echtpaar 2
Kind 2
Gezin 2
Nieuwe aanmeldingen met in het verleden Huiselijk Geweld problematiek Deze cijfers betreffen alle nieuwe aanmeldingen bij het AMW en ISV, waarbij men zich aanmeldt met een ander probleem dan huiselijk geweld. In gesprekken komt wel naar boven dat de cliënt in het verleden huiselijk geweld heeft meegemaakt (dader, slachtoffer of betrokkene). Het huiselijk geweld speelt op dit moment geen actieve rol, maar de hulpvraag kan in zulke gevallen wel in verbinding staan met het huiselijk geweld wat heeft gespeeld. Deze cijfers staan los van de cijfers in paragraaf 4.1. maar zijn wel van belang in het gegeven dat huiselijk geweld een groot maatschappelijk probleem is en dat huiselijk geweld met regelmaat ook bij cliënten in het verleden heeft gespeeld. Het betreft de periode 2006 tot en met 2008. 2006 2007 2008
Helden
Kessel
Maasbree
Meijel
22 29
3 3
10 9
5 4
Buiten werkgebied 2 0
Totaal 29 42 45
Nieuwe aanmeldingen met een vermoeden van Huiselijk Geweld Deze cijfers betreffen alle nieuwe aanmeldingen bij het AMW en ISV, waarbij de medewerkers tevens een vorm van huiselijk geweld vermoeden. In gesprekken kan het vermoeden niet altijd worden bevestigd. Het betreft de periode 2006 tot en met 2008. 2006 2007 2008
Helden
Kessel
Maasbree
Meijel
14 10
1 0
4 2
1 2
Buiten werkgebied 0 0
Totaal 11 20 14
27