Zekerheid voor allen! Verkiezingsprogramma 2014-2018 PvdA/GL Peel en Maas
Foto van 7 kandidaten + logo’s
1
Zekerheid voor allen! Verkiezingsprogramma 2014-2018 PvdA/GL Peel en Maas
PvdA en Groen Links doen in Peel en Maas op 19 maart 2014 als één fractie mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. Het motto is: voor alle(n) zekerheid! Het verkiezingsprogramma kent drie speerpunten: arbeid, zorg en natuur. Voor iedereen fatsoenlijk en goed beloond werk. Onderlinge zorg en solidariteit in sociale coöperaties. Productie en consumptie verduurzamen en de aarde leefbaar houden voor onze kleinkinderen. Dat is de weg naar zekerheid voor allen. De oproep aan burgers is om samen met PvdA/GroenLinks voor alle zekerheid deze weg in te slaan. Voor alle zekerheid – zekerheid voor allen!
Logo PvdA
Logo GL
2
Zekerheid voor allen! Verkiezingsprogramma 2014-2018 PvdA/GL Peel en Maas Dertig jaar neo-liberaal beleid heeft de verzorgingsstaat veranderd in een samenleving vol onzekerheden. Steeds mensen die voorheen verzekerd waren van werk, inkomen, zorg, opleiding en toekomstperspectief moeten zich nu ernstig zorgen gaan maken voor de dag van morgen. Hou ik wel werk? Wordt mijn contract wel verlengd? Hoe ver staat mijn huis onder water? Wat gebeurt er als ik werkloos word of in de bijstand kom? Kan ik de opleiding van mijn kinderen betalen? Heb ik wel genoeg geld om deze week eten te kopen voor mijn kinderen? Wat gebeurt er als ik ziek word? Voorheen konden dergelijke vragen worden beantwoord met de zekerheden en voorzieningen van de verzorgingsstaat. Dat is intussen veel minder het geval: de zekerheden zijn uitgekleed; de voorzieningen zijn verschraald. Als lokale progressieve partij kunnen wij niet alle verslechteringen repareren en kunnen we niet alle oneffenheden wegnemen. Als PvdA/GroenLinks kunnen wij wel in Peel en Maas, in onze eigen gemeente, een flinke bijdrage leveren aan een ideaal dat velen samen met ons nastreven: opnieuw zekerheid voor allen! Dat zal niet de oude zekerheid kunnen zijn, de zekerheid van de verzorgingsstaat, die gebaseerd was op permanente economische groei, op een overmatig gebruik van de natuur en op een onderwaardering van zorgarbeid. Onze economie zal op orde gebracht moeten worden met de natuur, zal duurzaam moeten worden. Met het veranderen van de samenstelling van de bevolking – veel meer ouderen en minder jongeren – zal ook de zorg anders moeten worden georganiseerd. Meer samenzorg. Samen zorgen met en voor elkaar. Samen zorgen met beroepskrachten en vrijwilligers in kleinere organisaties met minder bureaucratie en minder top en een bredere basis. De zorg vermaatschappelijken en de economie verduurzamen zal ook de arbeid en het werken anders maken: minder gericht op concurrentie en meer gebaseerd op coöperatie. Dat schept ruimte voor meetellen en meedoen voor mensen met enige arbeidsbeperking. Arbeid, zorg en natuur. Dat zijn de drie speerpunten van ons verkiezingsprogramma voor de periode 2014-2018. De economie moet werkzaam, zorgzaam en duurzaam worden. Voor iedereen fatsoenlijk en goed beloond werk. Onderlinge zorg en solidariteit in sociale coöperaties. Productie en consumptie verduurzamen en de aarde leefbaar houden voor onze kleinkinderen. Dat is de weg naar zekerheid voor allen. Alleen kunnen wij dat niet voor elkaar krijgen. Dat kunnen wij niet als politieke groepering, dat kunnen alle politieke groepringen in Peel en Maas niet, dat kan de gemeente niet. Dat kan alleen voor elkaar gebokst worden als genoeg burgers erin geloven en vooral eraan meewerken en in hun eigen omgeving, hun eigen straat, hun eigen dorp concrete stappen zetten. Daarom doen wij met dit verkiezingsprogramma een oproep aan de burgers van Peel en Maas om samen met PvdA/GroenLinks voor alle zekerheid deze weg in te slaan. Voor alle zekerheid – zekerheid voor allen! In het verleden is de sociaal-democratie er telkens weer in geslaagd mensen via binding en politieke strijd greep te geven op hun leven en samenleven. Dat is ook nu mogelijk. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
3
Prioriteiten De komende jaren wil PvdA/GL het volgende bereiken in Peel en Maas: 1. 2. 3. 4. 5.
Werk voor iedereen. Iedereen verzekerd van zorg. Duurzame productie en consumptie. Ruimte voor initiatieven van burgers. Financieel blijft Peel en Maas gezond.
We onderscheiden hier vier waarden die centraal hebben gestaan in dat sociaal-democratische streven. Ten eerste bestaanszekerheid bij een behoorlijk levenspeil voor iedereen, door vrijwaring van uitbuiting en bescherming tegen de crisisgevoeligheid van het kapitalisme. Vervolgens verheffing, door gelijke kansen op een leven in vrijheid in materiële en culturele zin, en het nastreven van maatschappelijke bloei. Dan goed werk voor iedereen, de mogelijkheid om je in je werk, naast je werk, en via je werk te ontplooien. Door kwaliteit van de arbeid permanent te bevechten op het streven naar winst op korte termijn. En ten slotte binding, de mogelijkheid voor mensen om die gemeenschappen te vormen die het leven ondersteunen en waar zij naar verlangen, tegen de trends in die individuen op zichzelf terugwerpen en maatschappelijke tegenstellingen aanscherpen. Om samenhang tussen mensen na te streven tegen de fragmentering in, de boel bij elkaar te brengen en houden, en samen strijd te voeren voor wat ons lief is. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
4
Kandidatenlijst We hebben een sterk en ervaren team van kandidaten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
Raf Janssen (Helden) (nu wethouder sociaal beleid) Annigje Primowees (Maasbree)(nu raadslid)( Frits Berben (Meijel)(nu raadslid) Fred Peeters (Maasbree) Marie-José Kleinen (Baarlo)(nu raadslid) Pé Philipsen (Meijel) Imke Coenen (Maasbree) Mina Jansen (Panningen) Math Kranen (Panningen) Henk van Dijck (Kessel) Hans Weijers (Kessel) Marjo Geurts (Maasbree) Jan van Heugten (Meijel) Marcel Kleinen (Baarlo) Manon Hermans (Baarlo) Jeu Janssen (Panningen) Jan Op de Ven (Helden) Bart Hölscher (Baarlo) Ann Philipsen (Helden)
Mensen zijn verleerd gezamenlijk een vuist te maken om de koers te verleggen in een richting die meer recht doet aan gedeelde waarden. Als gevolg dreigen we door de vloer te zakken waar het om een aantal kernwaarden gaat, die ons allen dierbaar zijn. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
5
1. Peel en Maas heeft werk voor iedereen
Het is van belang dat iedere burger in Peel en Maas zijn of haar kwaliteiten ten nutte kan maken voor de gemeenschap. Dat is goed voor de burger en het is goed voor de samenleving. Dat vraagt een economie die werkzaam is, die goed draait en voldoende werkgelegenheid biedt. Het vraagt ook een economie die ruimte schept voor mensen met een arbeidsbeperking of met kwaliteiten die mogelijk financieel minder renderen maar sociaal van groot belang zijn. En als mensen tijdelijk of blijvend niet in staat zijn voldoende inkomen te verwerven, zijn er voorzieningen beschikbaar die bestaanszekerheid veilig stellen ofwel in de vorm van geld ofwel in de vorm van natura. Om talenten te ontwikkelen en mogelijkheden te grijpen is goed onderwijs nodig, voor de jongsten, de jongeren en voor mensen die zich willen bij- of omscholen.
1.1.Een werkzame economie Peel en Maas heeft een gevarieerde economie: agro, logistiek, maakindustrie, zorg, handel, dienstverlening. Deze sectoren bieden veel mensen werk. Er is zelfs zoveel werk dat een aantal sectoren een aanzienlijk beroep moet doen op arbeidsmigranten. Dat vraagt om goede en sluitende regelingen wat betreft onder meer beloning en huisvesting, teneinde misstanden als uitbuiting en verdringing te voorkomen. Tevens is het zaak om als overheid te stimuleren dat mensen duurzame arbeidsrelaties kunnen aangaan en aanhouden. Het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking ligt in Peel en Maas beneden het gemiddelde in Limburg en Nederland. Dat heeft te maken met het relatief lage opleidingsniveau en met het type werkgelegenheid dat vooral aanwezig is. De gevolgen van de aanhoudende economische crisis doen zich ook gelden in Peel en Maas. Innovatie en creatief inspelen op nieuwe ontwikkelingen is extra geboden om de gevolgen van deze crisis – met name groei van werkloosheid en afname van bedrijvigheid – te bestrijden of, nog beter, te voorkomen.
Speerpunten: a. Peel en Maas moet volop mee (blijven) doen in eu-regionaal overleg tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden om economische mogelijkheden te onderkennen en kansen te creëren en te benutten om de economie gezond te houden en vooral kwalitatief uit te bouwen, dat wil zeggen duurzaam zowel in economisch, ecologisch als sociaal opzicht. b. We ondersteunen innovatieve netwerken zoals Gloei, waarin bestaande en startende ondernemers door uitwisseling en samenwerking projecten kunnen realiseren die bedrijven in hun eentje niet tot stand hadden kunnen brengen. c. Agro, logistiek en maakindustrie trekt veel arbeidsmigranten naar onze regio. Huisvesting en arbeidsvoorwaarden voor deze werknemers moeten op orde zijn, conform de voor iedereen geldende regelingen en uitgangspunten. 6
d. Peel en Maas wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan economische sectoren. Die verscheidenheid moet verder worden uitgebouwd om conjunctuurgevoeligheid te spreiden. e. De regio heeft behoefte aan bedrijvigheid die hoger opgeleiden, waaronder onze eigen jongeren, toekomstmogelijkheden biedt. f.
We zorgen voor een goed vestigingsklimaat voor duurzame bedrijven. Van de bedrijven die aan deze kwaliteit voldoen ondersteunen we met voorrang het doorgroeien van (familie)bedrijven die hier al langer gevestigd zijn. Die bedrijven blijven vaak ook in economisch slechtere tijden.
g. Faciliteren van vernieuwende kleinschalige bedrijvigheid waar mensen hun mogelijkheden kunnen ontdekken en ontwikkelen en waar hun vakbekwaamheid kan groeien. h. Panningen kan zich verder ontplooien als bovenlokaal winkelcentrum. Tegelijkertijd worden de andere kernen gestimuleerd en ondersteund om hun voorzieningen op peil te houden en zo mogelijk uit te bouwen. De onderneming en de werkplek als gemeenschap gaan zien, dat is de opdracht aan ons allemaal. Talrijke ondernemers, werkgevers en werknemers brengen dit gemeenschapsdenken rond de werkplek al in de praktijk, maar waar dat nog niet het geval is kan een beweging van burgers en werkenden die elkaar hier op aanspreken het verschil maken. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
1.2. Participatie: meetellen en meedoen PvdA/GroenLinks maakt zich sterk voor een beleid dat op creatieve wijze werk maakt van werk en dat mensen die dit nodig hebben ondersteunt bij het vinden en behouden van passend werk. Ieder mens heeft recht op werk. Daarbij moet werk breed worden opgevat. Mensen moeten aangesproken worden op hun mogelijkheden en niet op hun mankementen. Ze moeten meetellen vanwege de kwaliteiten die ze hebben en die ze kunnen inbrengen. Dat is de basis om mensen ruimte en kansen te geven om volop mee te doen. Als het kan in betaald werk; als dat (nog) niet kan in andere vormen van maatschappelijk nuttige en zinvolle arbeid.
Speerpunten: a. Mensen moeten kunnen rekenen op goede werkomstandigheden en fatsoenlijke betaling. Ondermaatse condities maken mensen afhankelijk en slachtoffer van uitbuiting. Deze veroorzaken verdringing en valse concurrentie. b. Voor mensen die (nog) niet op eigen kracht in staat zijn werk te krijgen en te houden, is de gemeente verantwoordelijk voor re-integratie en het stimuleren van participatie. Daarbij wordt aangesloten bij de eigen kracht en mogelijkheden van mensen. Er wordt ook een beroep gedaan op de samenleving om mogelijkheden tot meedoen te creëren, zowel in het bedrijfsleven als 7
daarbuiten. Creativiteit is hierbij geboden. De gemeente heeft hierbij een voorbeeldfunctie. Het initiatief ‘werk maken van werk’ dat samen met lokale werkgevers is opgezet en dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt mogelijkheden geeft hun kwaliteiten te ontwikkelen en te etaleren, wordt geïntensiveerd. c. Bij het verstrekken van opdrachten en aanbestedingen moet telkens serieuze aandacht worden besteed aan de vraag welke mogelijkheden er zijn om passende werkgelegenheid te scheppen. d. Uitkeringsgerechtigden die zich als zelfstandig ondernemer willen vestigen, maximaal ondersteunen en volop kansen bieden zich te ontwikkelen, ook als de uitkering (nog) niet volledig kan worden beëindigd. e. Bedrijven in dezelfde of aanverwante branches stimuleren om arbeidspools te maken, opdat tijdelijk (seizoensgebonden) werk bij afzonderlijke bedrijven toch door samenwerking benut kan worden om voltijdse arbeidsplekken te creëren, waarmee mensen zich blijvend uit de uitkering kunnen werken. f.
Er worden adequaat, accuraat en zo ‘gedoe-loos’ mogelijk uitkeringen verstrekt aan mensen die hierop voor kortere of langere tijd zijn aangewezen. Hierbij kan wederkerigheid gelden, zonder te vervallen in dwang, drang en verplichting. Dat werkt niet en zet de overgrote meerderheid van uitkeringsgerechtigden ten onrechte in een kwaad daglicht. Voorwaarde is dat de wederkerigheid een zinvolle bijdrage moet leveren aan de samenleving en aan de ontwikkeling van de uitkeringsgerechtigde.
g. De mogelijkheden van inkomensondersteunende maatregelen worden maximaal en creatief benut om situaties van armoede zo veel mogelijk te vermijden, weg te nemen of te verzachten. Ook bij het oplossen of draaglijker maken van problematische schulden moet vanwege de gemeente maximale inspanning worden geleverd. Omdat er zelfs bij het maximaal oprekken van regels soms onvoldoende mogelijkheden zijn voor hulp vanuit de gemeente, wordt steun verleend aan burgerinitiatieven als voedselbank, kledingbank, speelgoedbank en fondsen met vergelijkbare doelstellingen. h. PvdA/GroenLinks heeft oog voor de potentie van iedere burger. Dat betekent soms tijdelijk in mensen investeren zodat ze later permanent een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Zo wordt het mogelijk dat een vluchteling met een (taal)achterstand op de arbeidsmarkt terechtkomt. Vluchtelingen met een opleiding mogen met behoud van hun uitkering een intensieve cursus Nederlands volgen en krijgen de kans om zich in enkele jaren bij te scholen. i.
De gemeente brengt jaarlijks een minima-effectrapportage uit, waardoor zichtbaar wordt bij welke groepen mensen de crisis het hardste aankomt en welke ondersteuning noodzakelijk is. Hierbij is speciale aandacht voor het toenemend aantal zzp’ers dat moeite heeft om rond te komen. We hebben de verzorgingsstaat na de Tweede Wereldoorlog opgebouwd om bescherming te bieden tegen risico’s die we niet individueel het hoofd kunnen bieden, maar waarvoor collectieve actie nodig is. In de afgelopen dertig jaar heeft dit aanvankelijke idee van de klassieke, beschermende verzorgingsstaat, plaatsgemaakt voor dat van een activerende en meer verplichtende verzorgingsstaat. Deze trend lijkt nu te worden doorgezet in de sociale zekerheid en qua reikwijdte uitgebreid te gaan worden naar de zorg in een context van grootschalige bezuinigingen door de overheid. Op zich is het een goed idee om te investeren in
8
de vermogens en veerkracht van mensen, om de autonomie van burgers en gemeenschappen te bevorderen en mensen te stimuleren tot participatie via scholing en begeleiding naar werk. Maar dit motief wordt in de praktijk op een griezelige manier vermengd met een harde bestuurlijke bezuinigingsagenda en een neoliberale ideologie van versobering van voorzieningen, selectievere toegang tot voorzieningen, en een verkleining van de verzorgingsstaat. Deze cocktail van activerende, bestuurlijke en neoliberale motieven bedreigt al snel de bestaanszekerheid van mensen die kwetsbaar zijn, geen sterke sociale netwerken hebben, en die zich moeilijk laten activeren. En als de activerings- en investeringscomponent van dit beleid sneuvelt op het argument dat de schatkist leeg is, bedreigt dit zelfs de bestaanszekerheid van een veel grotere groep van mensen die tegenslag in het leven ontmoeten. De uitkomst is dan: wel een drastische versobering van de werkloosheidswet in crisistijd, maar geen collectieve arrangementen voor scholing en begeleiding van werk naar werk. Wel een zwaar beroep op samenredzaamheid en mantelzorg, maar geen collectieve verlofregelingen die mannen en vrouwen in staat stellen om werk en zorg te combineren wanneer die zorg zeer veeleisend wordt. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
9
1.3.
Onderwijs
Het opleidingspeil in onze gemeente is aan de lage kant. Lager dan elders. Voor een deel kan dit worden verklaard door het feit dat jongeren die een hogere opleiding volgen elders (moeten) gaan wonen en hier onvoldoende passend werk kunnen vinden. Maar mogelijk is ook de kwaliteit van ons onderwijs nog niet optimaal. Onderwijs is van groot belang voor het toekomstperspectief. Daarom moet alles en iedereen in de actiestand komen en blijven om het onderwijspeil constant te verbeteren en kenniscirculatie op gang te brengen, ten bate van de samenleving en de economische herstructurering. Met name voor dat laatste aspect dienen we samenwerking te zoeken met hoogwaardige bedrijven en kennisintituten, ook buiten de regio. Op initiatief van onze fractie is een denktank Onderwijs en Krimp gestart in Koningslust en Kessel–Eik. De gesprekken, met vertegenwoordigers uit deze dorpen, die hieruit voortvloeien, willen we ook in de andere kernen voeren.
Speerpunten: a. De gemeente moet het voortouw nemen om samen met alle onderwijsinstellingen een gezamenlijk denk- en doekader op te stellen om als onderwijs actief in te spelen op de uitdagingen van de komende tien jaar. b. PvdA/GroenLinks pleit voor brede scholen van basisonderwijs tot voortgezet onderwijs, waar kinderopvang, onderwijs, sport en andere activiteiten voor jongeren samenkomen. Deze brede scholen blijken goed te werken en te zorgen voor hoogwaardig onderwijs. Schoolbesturen, kinderopvangcentra en cultuur/sportverenigingen worden gestimuleerd om de samenwerking te zoeken met omliggende organisaties. c. Er moet een betere aansluiting komen tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Onderwijs en bedrijfsleven moeten daarin samen optrekken. De gemeente kan hierbij als stimulator optreden. Hierbij moet ook aandacht gegeven worden aan het creëren van voldoende stageplaatsen om jongeren kansen te bieden hun opleiding praktijkgericht af te ronden en hun mogelijkheden op het verwerven van een passende baan te vergroten. De gemeente dient hierbij het voorbeeld te geven door standaard per twintig medewerkers één stageplek te creëren. d. Schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten worden actief aangepakt. Daarbij wordt altijd onderzocht of er iets aan de hand is in de privésituatie of op school, zoals pesten of leerachterstanden. e. Wij creëren werkervaringsplekken voor schoolverlaters die vanwege de economische recessie moeite hebben werk te vinden. f.
We stimuleren ouders om gebruik te maken van voorschoolse educatie, omdat het erg moeilijk is voor kinderen om achterstanden waarmee ze op school komen in te halen. Samenwerking tussen kinder/peuteropvang en basisschool is belangrijk, evenals goede samenwerking tussen basis- en 10
voortgezet onderwijs. De kwaliteit en daarmee de effectiviteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) moet omhoog. g. Inspelend op ontwikkelingen rond passend onderwijs blijft PvdA/GL zich inzetten voor extra inzet voor kinderen met achterstanden. Ook de ontwikkeling van kinderen met een verstandelijke beperking of een gedragsstoornis heeft voortdurende aandacht nodig. h. VMBO onderwijs dat leidt tot vakmanschap is gebaat bij een goede aansluiting op het MBO/ROC onderwijs. PvdA/GL zet zich in om doorlopende leerlijnen tussen deze vormen van onderwijs te bevorderen. In dit verband moet ook overleg gevoerd worden met scholen in België. i.
Om volwaardig mee te doen in onze samenleving zijn goede beheersing van de Nederlandse taal en een startkwalificatie belangrijke voorwaarden. Mede daarom moet schooluitval worden tegengegaan.
j.
De regelingen rond het leerlingenvervoer moeten worden behouden voor zover kinderen vanwege beperkingen aangewezen zijn op onderwijsvoorzieningen buiten hun eigen dorp of buurt. Daarbij moet wel meer samenwerking tot stand komen tussen ouders, scholen en gemeente. De verantwoordelijkheden en mogelijkheden van elk van deze partners moeten beter worden onderkend en creatiever worden benut. Wij vinden dat de gemeente niet mee zou moeten betalen aan leerlingenvervoer naar levensbeschouwelijke scholen. Kinderen hebben recht op passend onderwijs, maar ouders moeten zelf betalen voor kosten die voortvloeien uit hun eigen levensbeschouwing.
k. We stimuleren de beoefening van de kunsten, zowel op de scholen alsook daarbuiten.
Centraal staat hier om de cultuurpolitieke traditie van de sociaal-democratie. Zeker, de sociaal-democratie heeft altijd de strijd om materiële lotsverbetering hoog in het vaandel gehad. Zij streefde ernaar dat bestaanszekerheid en goed werk voor iedereen binnen bereik zouden komen. Maar daarnaast ging het haar ook om ‘geestelijke waarden’, om respectvolle omgangsvormen, om goed onderwijs en om culturele ontwikkeling. Ze heeft zich steeds tegen de culturele achterstelling van bevolkingsgroepen gekeerd en zich kritisch opgesteld tegenover de culturele effecten van het kapitalisme en de modernisering. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
Die bevrijdende kracht van samenwerking, collectieve actie en gemeenschappen staat onder druk van de individualistische ideologie. De idee dat zelfredzaamheid in de moderne samenleving volstaat en binding iets zou zijn voor sukkels. De staat heet volgens de laatste liberale oprisping ‘geen geluksmachine’ – en daarom kan er fors worden bezuinigd op alle mogelijke samenlevingsinstellingen, zoals sport- en muziekvoorzieningen en bibliotheken in de buurt. Dat daarmee niet alleen individuele kansen op zelfverwezenlijking teloorgaan, maar ook gemeenschappen worden aangetast die juist cruciaal zijn voor de binding in onze samenleving, en als leerschool voor de democratische ervaring, wordt onvoldoende erkend. Te veel mensen worden ook verantwoordelijk gesteld voor omstandigheden waarop zij geen of nauwelijks vat hebben. Altijd en overal moet gepresteerd worden, met nauwelijks tijd tot leven. Op die manier worden mensen op zichzelf teruggeworpen, wordt hun de kans ontnomen om die bindingen te vormen en te koesteren die hun leven ondersteunen en optillen.
11
Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
12
2. Peel en Maas verzekert iedereen van zorg
In de prestatie-economie van de afgelopen twintig jaar is de zorgarbeid, het zelf zorgen, naar de achtergrond gedrongen. Het zorg dragen voor elkaar, het opvoeden van kinderen, de zorg voor het huishouden en het verzorgen van ouderen worden doorgaans niet tot de economie gerekend als deze activiteiten niet beroepsmatig gebeuren. Mede daardoor heeft onze economie zich in veel opzichten kunnen ontwikkelen tot een on-economie: bestaanscondities worden aangetast in plaats van in stand gehouden. De demografische ontwikkelingen dwingen ons te werken aan het meer zorgzaam maken van onze economie en ons samenleven. Dat vergt op een aantal levensdomeinen een stevige verandering van denken en doen
2.1.Een zorgzame economie De bevolkingssamenstelling verandert: minder jongeren; meer ouderen. De economie verandert: groei is minder vanzelfsprekend; concurrentie is uit, partnerschap is in. De rijksoverheid draagt een aantal taken in het domein van zorg en welzijn over aan de gemeenten. Met minder geld. Dat alles dwingt tot anders denken en doen wat betreft zorgarbeid. Waar dat kan worden individuele voorzieningen omgezet naar collectieve voorzieningen en mensen kunnen deze doorontwikkelen tot voorzieningen van collectieven, van sociale coöperaties. Daarnaast of als het kan liever in samenhang daarmee wordt er voor gezorgd dat iedereen de zorg krijgt die hij of zij nodig heeft. Dat gebeurt niet met het inzetten van standaardvoorzieningen, maar met persoonlijke arrangementen, met maatwerk dat samen met betrokkenen wordt opgezet en dat is afgestemd op hun persoonlijke situatie.
Speerpunten: a. Doorgaan met het uitdragen en toepassen van het idee dat zorg belangrijke maatschappelijke arbeid is en een verantwoordelijkheid van ons allen. De eigen zorgarbeid in sociale netwerken (vrijwilligerswerk) en in thuissituaties (mantelzorg) wordt gewaardeerd en ondersteund. b. Bij de keuzes die de komende jaren mogelijk noodgedwongen gemaakt moeten worden in het domein van zorg, geldt voor PvdA/GL het beginsel van draagkracht: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. c. Zorg en welzijn worden zoveel mogelijk door burgers zelf en zo dicht mogelijk bij burgers georganiseerd. Beroepsmatige zorgverleners zijn dienstbaar aan deze initiatieven van burgers. Minder hokjes- en instellingsdenken, minder bureaucratie, meer denken vanuit de hele mens, meer preventie en een snellere aanpak van problemen. d. Hulpmiddelen en materialen in de zorg worden zo veel mogelijk collectief en in ieder geval duurzaam (her)gebruikt. De gemeente moet dit actief stimuleren en faciliteren. Ook t.a.v. 13
medicijnengebruik streven we zorgvuldigheid na. Voorlichting over hoe spaarzaam, duurzaam en milieubewust om te gaan met medicijnen is voor ons daarbij een aandachtspunt. e. Samen met betrokkenen worden concrete stappen gezet om gelijke kansen te bewerkstelligen voor mensen met een beperking (Agenda 22). Daar waar de toegankelijkheid voor rolstoelhouders nog te wensen overlaat, dient de gemeente dit actief aan te pakken. f.
Een actief lokaal gezondheidsbeleid dat zich richt op preventie en op het wegnemen van sociaaleconomisch bepaalde gezondheidsverschillen.
g. We gaan op zoek naar middelen om mantelzorgers financieel en organisatorisch tegemoet te komen, zodat zorgen voor elkaar ook echt mogelijk wordt en blijft.
Van waarde is ten vierde dat een verantwoord evenwicht wordt gevonden tussen collectieve verantwoordelijkheid en sociale veerkracht als antwoord op de cumulatie van oude en nieuwe bedreigingen van bestaanszekerheid. In Nederland doen mensen in vergelijking met andere landen veel aan mantelzorg, maar de verzorgingsstaat is niet goed ingericht om deze vorm van solidariteit ruim baan te geven. Dat mensen verbindingen aangaan en van hun sociale netwerk gebruikmaken zou veel meer kunnen worden gestimuleerd en gefaciliteerd, en vooral ook: veel minder kunnen worden gehinderd. Veel problemen kunnen in sociale netwerken van familie en vrienden worden opgelost. Het is wel aan de overheid om betere voorwaarden en spelregels te scheppen voor mensen om werk met zorgtaken te combineren. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
2.2.Cultuur en diversiteit Kunst en cultuur zijn belangrijk voor de samenleving: ze hebben waarden in zichzelf en daarnaast werken ze als cement van de samenleving en dragen ze bij aan een goed vestigingsklimaat. Veel burgers zijn individueel of in groepsverband actief met kunst en cultuur. Zo wordt het cultureel leven in Peel en Maas verrijkt. Cultuur stelt vragen bij wat we dachten zeker te weten, ze verbeeldt werelden die er niet zijn. Kunst en cultuur dragen bij aan een gemeente waar mensen graag wonen, bedrijven zich graag vestigen, en toeristen graag komen. Het zorgt niet alleen voor persoonlijke ontwikkeling en ontspanning, cultuur verbindt ook mensen, en de culturele sector vormt een bron van werkgelegenheid en bestedingen. Juist in tijd van crisis is het belangrijk om creativiteit alle ruimte te geven. Immers: creativiteit en een bloeiende culturele sector laat een stad bloeien en vernieuwen. Onderkend wordt dat de bevolking van Peel en Maas internationaliseert: vanuit landen elders in Europa en elders in de wereld vestigen mensen zich in onze gemeente. Dat vergt zowel aanpassing en integratie als wederzijds respect en openheid voor het eigene. Speerpunten: a) Opdat Peel en Maas een aantrekkelijk(er) woonklimaat zal vormen voor jong en oud, willen we initiatieven stimuleren zódanig dat deze door de bestaande culturele instellingen worden omarmd en gedragen. 14
a. De culturele functie van Dok6 moet worden uitgebouwd in samenspraak en samenwerking met verenigingen en organisaties in de elf kernen. b. De bibliotheek levert een actieve bijdrage aan de maatschappelijke participatie van haar klanten door het bieden van laagdrempelige toegang tot media. Dat doet de bibliotheek door inrichting te geven aan vijf kernfuncties: kennis- en informatievoorziening; ontwikkeling en educatie; kunst en cultuur; lezen en literatuur; ontmoeting en debat. Op elk
van deze terreinen moet de bibliotheek zich vernieuwen. Dat gebeurt in samenspraak en samenwerking met de kernen waarin ze werkzaam is. c. Er wordt een breed diversiteitsbeleid gevoerd dat rekening houdt met verschillen en overeenkomsten tussen mensen, bijvoorbeeld in sekse, cultuur en leeftijd. d. Het actief bevorderen van de interculturele dialoog en het tegengaan van uitingen van discriminatie en racisme. e. Het personeel van de gemeente is een afspiegeling van de bevolkingssamenstelling in Peel en Maas. De gemeente zet zich actief in voor het aantrekken én behouden van werknemers van verschillende afkomst. f.
Om beter aan te sluiten bij de diversiteit in de gemeente moeten zorgaanbieders meer aandacht besteden aan het goed om kunnen gaan met mensen met een verschillende achtergrond. Dat wordt in subsidievoorwaarden vastgelegd.
g. Peel en Maas heeft weinig industrieel verleden. Bij de herontwikkeling van de terreinen waar industrieel verleden zichtbaar aanwezig is, is het belangrijk oog te hebben voor de culturele waarde van industrieel erfgoed. h. Behalve het industrieel ergfgoed, bewaren we ook het cultureel erfgoed, in de vorm van markante gebouwen, kapellen en kenmerkende dorpsgezichten in het buitengebied.
Kunst en cultuur spelen in het basisonderwijs slechts een marginale rol; in het voorgezet onderwijs staat het vak onder grote druk. Dat geldt in meer algemene zin voor de drie nog steeds actuele uitgangspunten voor cultuurpolitiek die voormalig wethouder van Amsterdam, Boekman, formuleerde: spreiding en participatie; het onderhoud en het doorgeven van dat wat aan ons is overgeleverd aan culturele rijkdom; en steun aan de levende kunst. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
Een tweede lijn van denken in de sociaal-democratie richt zich tegen te overheersende invloed van de economische logica van markt en winst op andere maatschappelijke sferen en de maatschappij als geheel. In de woorden van de voormalige premier van Frankrijk Lionel Jospin: we wensen misschien wel een markteconomie, maar geen marktmaatschappij. Kees Schuyt schreef over de ‘koloniserende en ondermijnende penetratie van de economische sfeer ten opzichte van de zorg- en cultuursferen’. Denken in termen van economisch rendement is op zichzelf niet verwerpelijk, maar gaat gevaar opleveren als het wordt overgebracht naar ‘maatschappelijke sferen waar het economisch element niet dominant is of niet
15
dominant behoeft te zijn’. Het calculisme, zoals Schuyt het noemt, ‘is voor (bepaalde) maatschappelijke sectoren wat het botulisme is voor flora en fauna: namelijk een teken dat er een overmaat gekomen is van iets dat op zichzelf niet slecht is’. Die andere maatschappelijke sferen horen door hun eigen logica, waarden en normen te worden geleid. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
Omdat binding en gemeenschap in een geïndividualiseerde, moderne, multiculturele samenleving allesbehalve meer voor zichzelf spreken, maar onder druk staan, dreigen ook de voorwaarden voor solidariteit in gevaar te komen. Mensen willen solidair zijn met mensen met wie zij zich verbonden voelen, van wie ze wederkerigheid verwachten. De kloven die in de samenleving groeien, ondergraven die verwachting en stellen het vertrouwen op de proef. Daarbij komt dat de doorgeschoten, dikwijls misplaatste en harteloze nadruk op eigen verantwoordelijkheid en meritocratische zelfredzaamheid de indruk wekt dat iedereen die de solidariteit van de gemeenschap nodig heeft, een sociaal fraudeur zou zijn. Wat de solidariteit ondergraaft, vernielt op de duur ook de menselijke waardigheid en de wederkerigheid van respect. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
2.3.Jeugdbeleid Elk kind verdient een goede start, in een gezonde omgeving en met onderwijs dat achterstanden wegwerkt en talenten ontwikkelt. PvdA/GroenLinks wil investeren in jeugd: kinderen de ruimte geven, met voldoende speel- en sportvoorzieningen. Jongeren uitdagen om zich in te zetten voor anderen en ze verantwoordelijkheid geven. We willen niet dat jongeren voortijdig afhaken: iedereen die leerplichtig is, zit op school of volgt een leerwerktraject. Het beroepsonderwijs sluit goed aan op het lokale en regionale bedrijfsleven en waar dat nog niet het geval is, wordt dat de komende jaren verbeterd. Kortom, kinderen en jongeren in Peel en Maas doen ertoe. Zij hebben de toekomst en zijn de toekomstig burgers van onze gemeente. We nemen hun wensen daarom serieus. We betrekken kinderen en jongeren actief bij alles wat voor hen wordt georganiseerd. We praten niet óver jongeren, maar met jongeren als het gaat over de inrichting van speel-, sport- en ontmoetingsplekken, het jongerenwerk, de bestrijding van jongerenoverlast en de decentralisatie van de jeugdzorg. In 2015 krijgt de gemeente de taak van jeugdzorg erbij. Dat gaat wel gepaard met een forse bezuiniging. Desondanks en wellicht mede daarom zet PvdA/GL ook bij deze decentralisatie in op het organiseren van ondersteuning en zorg zo dichtbij mogelijk bij huis, bij de leefwereld van jongeren en hun verzorgers, dus in de kernen en de wijken.
Speerpunten: a. Net als in andere terreinen van zorg en welzijn staat in de jeugdzorg de persoonlijke benadering voorop (maatwerk) en de hulp wordt zoveel mogelijk georganiseerd in samenspraak en samenwerking met netwerken uit de leefwereld van jongeren en hun verzorgers. De betrokken professionals krijgen meer handelingsvrijheid en bureaucratie wordt tegengegaan. b. Bij jeugdhulp hoort ook specialistische hulp zoals geestelijke gezondheidszorg, hulp voor jeugd met een licht verstandelijke beperking en de gesloten jeugdhulp in het kader van ernstige 16
opgroei- en opvoedingsproblemen. De aanpak van meer specialistische ondersteuning en de financiering daarvan worden met de regiogemeenten afgestemd. c. Waar overlast door jongeren wordt ervaren (zoals lawaai, vernielingen en geweld), helpt negeren net zo weinig als louter hard aanpakken. Het gaat erom duurzame oplossingen te zoeken: met jongeren praten, ruimte bieden en grenzen stellen, afspraken maken, toezicht houden (jongerenwerkers, politie), zo nodig alternatieve activiteiten organiseren en straffen bij misdragingen. Geprobeerd moet worden om via jongerenbuurtbemiddeling jongeren daar een actieve rol in te geven. d. De mogelijkheden voor jongeren om maatschappelijke stage te lopen en hun betrokkenheid bij de samenleving op deze manier te vergroten, worden behouden ook als financiering ervan door het Rijk wegvalt. e. Om de inbreng van ouders en jongeren in de aanpak van zorg en ondersteuning te waarborgen, onder andere bij de jeugdzorg, moet er een gemeentelijke en mogelijk ook een regionale adviescommissie komen.
2.4.Sport Sport is goed voor lichaam en geest. Investeren in sport en bewegen is investeren in het voorkómen en aanpakken van maatschappelijke problemen. Sport maakt fit, legt contacten en vormt het karakter. Dat is niet alleen van belang voor ieder persoonlijk, maar ook voor de gemeenschappen. Sport brengt mensen samen en zorgt voor cohesie in de kernen. Dat is ook van belang voor een goed vestigingsklimaat.
Speerpunten: a. In samenspraak met sportverenigingen en andere organisaties in de kernen moet de reeds op gang komende discussie over de toekomstige uitdagingen rond sport voortgezet en geïntensiveerd worden (denk aan samenwerking wat betreft accommodaties en aan demografische verschuivingen). Er dienen zich ontwikkelingen aan die nu onder ogen moeten worden gezien bij het nemen van besluiten rond sport en de daarvoor noodzakelijke voorzieningen. b. Gestimuleerd wordt dat iedere kern of wijk samen met alle betrokkenen een sport- en bewegingsplan opstelt, waarbij reeds lopende initiatieven tot uitgangspunt worden genomen om het sporten en bewegen verder uit te bouwen. Ontwikkelingen rond de brede school moeten hierbij worden betrokken (buitenschoolse opvang). c. Het beleid dat verenigingen voorzieningen in eigen beheer nemen wordt voortgezet en geïntensiveerd. Voorwaarde is dat veiligheid, duurzaamheid en professionaliteit geborgd zijn. d. De gemeente zal de komende jaren vooral ervoor moeten zorgen dat sport toegankelijk blijft voor iedereen. Daarom moet worden nagedacht om meer samenwerking te zoeken met de 17
fondsen die kinderen van minder draagkrachtige ouders in staat stellen aan sport te doen. Tevens wordt het opzetten van G-teams ondersteund. e. In bescheiden mate is er geld beschikbaar om de gemeente te promoten via topsport, omdat topsport een stimulerende uitwerking heeft op de breedtesport.
Onderwijs, als een van de belangrijkste middelen om gelijke kansen op ontplooiing te scheppen, heeft altijd een centrale rol gespeeld in het sociaal-democratische verheffingsstreven. Onderwijs heeft arbeiderskinderen mogelijkheden geboden om zich te emanciperen, en vervult die functie vandaag weer voor omvangrijke groepen kinderen van immigranten. Het streven van leraren en leraressen om leerlingen te boeien en hen verder te brengen in kennis en ontwikkeling, is een traditie om te koesteren in de sociaaldemocratie, die ooit ook een onderwijzersbeweging was. (…) Het aanspreken van scholen op hun verantwoordelijkheid door lokale politici kan daarbij van groot belang zijn; voormalig wethouder Lodewijk Asscher liet in Amsterdam zien welk verschil dat kan maken. Maar belangrijker is misschien wel om deelgenoot en mede-vennoot te worden van de inspirerende initiatieven die er al bestaan of worden ondernomen door enkelingen of groepen om het onderwijs weer in te richten op zijn centrale taak: de talenten van leerlingen maximaal ontwikkelen in een veilige en uitdagende omgeving. Noem het een eigentijdse Theo Thijssen-beweging. Er zijn initiatieven genoeg die anderen tot voorbeeld kunnen strekken en van onderop en binnenuit – met behulp van een verstandige onderwijspolitiek – het onderwijslandschap kunnen veranderen. (…) Er zijn weer scholen nodig waar jongeren een vak kunnen leren, van vakdocenten en met betrokkenheid van bedrijven, met veel structuur in het programma, en het hernemen van de meester-gezel verhouding. Met de mogelijkheid om door te leren in een vak, opleidingen te stapelen om meester in het restaureren te worden, in plaats van meester in de rechten. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
18
3. Peel en Maas produceert en consumeert duurzaam
Natuur is de wereld waarin wij leven. De werkplek, de woning, de tuin, de straten…dat zijn de plekken waar onze houding en verhouding ten opzichte van de natuur daadwerkelijk tot uiting komen. Door onze wijze van leven door de wijze van produceren en consumeren, moeten deze plekken zo vorm gegeven worden dat ze duurzaam zijn, dat ze ecologisch draagvermogen hebben. Als we spreken over duurzaamheid moeten we op de eerste plaats kijken naar de wijze waarop wij ons gedragen in de keuken, in de woonkamer, op de werkplek en onderweg. Hier verbruiken wij natuur op duizenderlei wijzen en hier komt het erop aan natuur te herstellen en in stand te houden. Duurzaamheid wordt gerealiseerd in de wijzen waarop wij in onze dagelijkse bezigheden met natuur omgaan, in de wijzen waarop wij produceren en consumeren, waarop wij wonen, werken en recreëren.
3.3.
Een duurzame economie
Door schade en schande wijzer geworden zijn veel mensen intussen terug aan het komen van het gangbare denken waarin de natuur onder regie wordt geplaatst van de economie. De industriële economie en de agro-economie meenden met de natuur alles te kunnen doen om grotere rijkdommen te scheppen. Deels is dat ook gelukt. Maar er is een prijs voor betaald: de wereld wordt bedreigd met een milieucrisis en de gezondheid wordt aangetast door emissies van schadelijke stoffen. Intussen groeit het besef dat het ontwikkelen van een duurzame economie van levensbelang is. In steeds meer branches van de economie groeit het besef dat er alleen sprake is van een rationele economie als de economische bedrijvigheid zo wordt georganiseerd dat ze ook een bijdrage is aan het vermogen van de natuur om op solide wijze de mensen te voeden en hun samenlevingen in stand te houden. Duurzaamheid vraagt daarom niet alleen het ontwikkelen van een andere economie, het vraagt ook een andere houding ten opzichte van de natuur. En het vraagt ook om andere verhoudingen tussen (groepen) mensen: de rijkdommen die dank zij de natuur worden geproduceerd moeten zo worden verdeeld dat ook armen in staat zijn tot productie en consumptie die de natuur in stand houdt. Duurzaamheid kent drie samenhangende aspecten: ecologisch, economisch, sociaal. Speerpunten: a. We moeten ons anders gaan verhouden tot de natuur: ons niet buiten de natuur plaatsen, maar ons onderdeel weten van de natuur. Dat werkt door in alle levensterreinen. Onszelf in denken en doen opvoeden tot een goed begrip van de natuur en tot een duurzame samenwerking met de natuur vergt permanente aandacht. Vandaar onze aandacht voor een breed opgezette natuureducatie. b. PvdA/GL zet in op een duurzame economie. Steeds meer mensen en bedrijven in onze gemeente zijn op vernieuwende en creatieve wijze bezig met de ontwikkeling van duurzame economie. Deze initiatieven worden gestimuleerd en ondersteund. c. We streven naar een verduurzaming van bestaande bedrijvigheid en bij het aantrekken van nieuwe bedrijven is duurzaamheid een belangrijk selectiecriterium. d. Bij gemeentelijk aanbesteden wordt in voorkomende gevallen de CO2-prestatieladder toegepast. Het doel van deze ladder is (1) bedrijven te stimuleren om de eigen CO2-uitstoot - en die van hun 19
leveranciers - te kennen en (2) permanent te zoeken naar nieuwe mogelijkheden om de uitstoot als gevolg van de eigen bedrijfsvoering en de eigen projecten terug te dringen. De ladder stimuleert bedrijven vervolgens om (3) die maatregelen daadwerkelijk uit te voeren en bovendien (4) de verworven kennis transparant te delen en (5) samen met collega's, kennisinstellingen, maatschappelijke partijen en overheden actief te zoeken naar mogelijkheden om de uitstoot gezamenlijk verder terug te dringen. e. Gestimuleerd wordt dat burgers meer gevoel en besef ontwikkelen bij kringlopen in de economie. Afval dat geherdefinieerd wordt als grondstof en in die nieuwe hoedanigheid wordt gescheiden en ingezameld. Voedsel dat dichtbij huis geproduceerd wordt op een eerlijke wijze en waar ook een eerlijke prijs voor wordt betaald. f. Initiatieven om woningen, gebouwen en wijken energiearm of energieneutraal te maken worden gestimuleerd en ondersteund. Hetzelfde geldt voor initiatieven om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen door het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen (zon, wind, biogas). De gemeente geeft zelf het goede voorbeeld met verduurzaming van haar vastgoed. Ook scholen en andere maatschappelijke instellingen worden hiertoe gestimuleerd en zo nodig/mogelijk gefaciliteerd. De gemeente dient onder meer de aanschaf van zonnepanelen door particulieren, te subsidiëren.
Bescherming tegen de crisisgevoeligheid van het kapitalisme begint bij een gezondere, duurzamere en socialere economie, bij een alternatief groeimodel. Ook binnen het bedrijfsleven, en zeker binnen het midden- en kleinbedrijf neemt de roep hierom toe. Ook daar is behoefte aan een financiële sector die weer dienstbaar is aan de reële economie, aan een economie die werkt voor de mensen in plaats van andersom. Voor een robuuste economische groei zal een industriële kern nodig zijn die beantwoordt aan criteria van duurzaamheid. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
3.4.
Omgevingsontwikkeling (openbare ruimte)
Het buitengebied van Peel en Maas kent heel afwisselende landschappen: grotere en kleinere agrarische percelen worden afgewisseld door weilanden en bossen; de Maas in het Oosten en de Peel in het Westen. Typische landschappen die aan onze gemeente een heel eigen karakter geven. Het buitengebied wordt voor veel doeleinden gebruikt: landbouw, recreatie en toerisme, natuurontwikkeling (planten en dieren). Dit onderscheiden gebruik kan spanningen te weeg brengen. Het tot stand brengen en in stand houden van evenwichtigheid tussen verschillende functies is daarom van groot belang. Dat is de verantwoordelijkheid van allen, maar de overheid moet erop toezien dat deze verantwoordelijkheid ook wordt opgepakt en dat de zwakste partijen niet onevenredig in hun belangen worden geschaad.
Speerpunten: a. Natuurgebieden moeten zo veel mogelijk worden geschakeld en worden beschermd. Robuuste verbindingen zijn noodzakelijk voor planten en dieren. 20
b. De toekomst van de agrarische bedrijvigheid ligt niet in de uitbreiding van de grootschaligheid, maar in natuurlijke productie en diervriendelijkheid. Kwaliteit wint het uiteindelijk van kwantiteit. Directe relaties tussen producent en consument biedt perspectief op een eerlijke prijs voor een eerlijk product. c. De recreatieve mogelijkheden van ons buitengebied kunnen meer worden benut, vooral voor fietsers en wandelaars. Natuurgebieden hebben ook een recreatieve functie. Ze moeten daarvoor via fiets- en wandelpaden goed toegankelijk worden gemaakt en gehouden. Voor de recreant moeten goede voorzieningen worden aangebracht. Daar waar het mogelijk is, dienen wegen in natuurgebieden autovrij/luw gemaakt te worden. d. Kleinschalige en duurzame toeristische initiatieven dienen actief door de gemeente te worden ondersteund. e. In samenspraak en samenwerking met onder meer het Waterschap willen we op plekken die zich daarvoor lenen de natuurlijke, meanderende loop van beken herstellen. f.
Het groen in de wijken wordt versterkt. Bewoners die in hun eigen omgeving groen willen creëren en beheren geven we daarvoor de ruimte en ondersteuning.
(…) wij eten van de grond, wij ademen de lucht, wij produceren en consumeren gebruikmakend van natuurlijke hulpbronnen, wij verwarmen onze huizen met behulp van eindige grondstoffen. Dat alles groeit, vooral mondiaal, met zo’n snelheid en op zo’n schaal dat landoppervlakte schaars wordt, dat grondstoffen in hoog tempo worden verbruikt, dat de lucht verontreinigd raakt. Toegenomen bevolking en welvaart hebben invloed op de drinkwater- en voedselvoorziening, economische mogelijkheden en de volksgezondheid, en daarmee de fundamenten van bestaanszekerheid. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
3.5.
Wonen
De totale woningvoorraad in Peel en Maas bedraagt om en nabij 17.000 woningen. Meer dan 70% daarvan behoort tot de categorie ‘eigen woning’. De eigen woningquote is daarmee hoog met een sterke eigen vermogensvorming, maar tegelijkertijd een beperktheid in huurmogelijkheden voor starters en woonurgenten. Het uitgangspunt van duurzaamheid vergt een beleid dat het accent legt op herstructurering, energiezuinigheid en levensloopbestendigheid. In het kader van duurzaamheid en zelfsturing is het van belang dat het wonen en de zorg voor de leefomgeving weer van de mensen zelf worden.
Speerpunten:
21
a. Mensen die in hun eigen omgeving willen blijven wonen moeten daartoe aangepaste mogelijkheden krijgen: als het kan moet hun bestaande woning worden aangepast; als dat meer passend is kan een alternatief worden geboden in beter geschikte woningen in de buurt. Daarmee kunnen grotere woningen beter dan momenteel worden gebruikt door grotere gezinnen. b. Scheefwonen moet worden ontmoedigd: mensen die een hogere huur kunnen betalen moeten gestimuleerd worden door te stromen naar een duurdere woning, opdat de goedkopere woningen beschikbaar blijven voor mensen met de laagste inkomens. c. Gemeente moet doorgaan met het scheppen van mogelijkheden voor vernieuwende initiatieven in de woningbouw. Dat geldt onder andere voor starters (bv erfpacht, lagere grondprijs, startersleningen en collectief particulier opdrachtgeverschap) en ook voor nieuwe vormen van woningbouw die afgestemd is op onderlinge hulp en zorg (woningdelen, samenhuizen). d. Nieuwe initiatieven om mensen met weinig geld toch in staat te stellen zelf een eigen betaalbare woning te bouwen, moeten ook in Peel en Maas worden overgenomen. In dit verband moet de oprichting van wooncoöperaties waarin mensen zelf de verantwoordelijkheid nemen voor het (behoud van) de eigen woon- en leefomgeving, worden gestimuleerd en ondersteund. Hierbij is de burger, als opdrachtgever en eindgebruiker, geen consument, maar producent van het wonen. Samen met andere leden van de coöperatie schept hij/zij de eigen woon- en leefomgeving. e. Door de stijgende energiekosten hebben steeds meer burgers grote moeite om de woonlasten op te brengen. Het energiezuinig of energieneutraal maken van bestaande woningen moet worden voortgezet.
3.6.
Mobiliteit
Mobiliteit is van belang voor veel aspecten van het leven. Mobiliteit biedt mensen kans om mee te doen in het sociaal leven, in de economie, in de sport, in de cultuur, in het onderwijs, enz. Mobiliteit versterkt de kwaliteit van leven. Goede verbindingen tussen kernen en voorzieningen zijn daarbij van groot belang. Op dat terrein valt in Peel en Maas nog wel wat te verbeteren. Der afstand naar voorzieningen is voor Peel en Maas-inwoners bovengemiddeld: dit betekent dat zij gemiddeld een langere reisafstand hebben naar voorzieningen op het gebied van gezondheid, vrije tijd, detailhandel en onderwijs.
Speerpunten: a. Behoud en uitbreiding van goed openbaar vervoer en snelle verbindingen naar de NS-stations in de omgeving: Venlo, Blerick, Horst-Sevenum, Roermond, Weert. 22
b. Ondersteuning om vrijwilligersvervoer binnen en tussen de kernen van onze gemeente te behouden en uit te breiden. c. Goede en veilige wandel- en fietsroutes naar de scholen van basisonderwijs en voortgezet onderwijs. d. Veilige oversteekvoorzieningen voor fietsers en voetgangers, jong en oud, zijn nodig in alle kernen en wijken. e. Meer gebruik van elektrische voertuigen is belangrijk voor een betere luchtkwaliteit. De gemeente moet bij de aanschaf van nieuwe voertuigen hierbij het voorbeeld geven. f. Initiatieven in Regio Venlo om de spoorverbinding tussen Roermond en Nijmegen te verdubbelen en te elektrificeren entameren en/of ondersteunen. Dat geldt ook voor het dubbelspoor naar Düsseldorf. g. Aanleggen van een fietspad tussen Baarlo en Maasbree. h. De gemeente gaat zich nog meer afficheren als fietsvriendelijke gemeente en richt haar grondgebied hier op in.
23
4. Peel en Maas geeft burgers de ruimte
Nieuw denken en doen t.a.v. openbaar bestuur is nodig. Meer maatschappelijk initiatief, waarbij overheid zich aansluit en initiatief dus niet overneemt. Meer ruimte voor het domein tussen markt enerzijds en overheid anderzijds. Dat wil zeggen dat er onderkenning en respect is voor het bestaan van een eigen domein van de gemeenschap. Er is een maatschappelijke beweging gaande om initiatieven en voorzieningen van het overheidsdomein te verplaatsen naar het domein van de gemeenschap. PvdA/GroenLinks stelt zich positief op ten aanzien van deze beweging en stimuleert en ondersteunt ze. Maar blijft daarbij wel telkens de vraag stellen wat wel en wat niet past in deze ontwikkeling en welke positie het openbaar bestuur hierbij moet innemen: soms loslaten, soms vinger aan de pols houden, soms slimme combinaties maken, maar nooit taken bij de burgers over de heg gooien. Dat laatste is vaak de achterliggende intentie bij de bepleiters van de kerntakendiscussie. Die discussie is vaak ingegeven door platte bezuinigingsoverwegingen, die verbindingen doorsnijden waar deze juist in stand gehouden moeten worden als de onderlinge verhoudingen verschuiven.
4.3.
De eigenheid van sociaal domein
De beweging om burgers meer ruimte te geven tekent zich met name af in het sociaal domein: zorg en welzijn, het ondersteunen van jongeren, ouderen, mensen met beperking, mensen zonder baan. Dat zijn de terreinen van de drie decentralisaties. De gemeente krijgt er een heleboel taken bij op deze terreinen. Er komen ook miljoenen euro’s mee om deze taken te organiseren en uit te voeren, maar het Rijk bespaart ook flink bij het overdragen van deze taken in het sociaal domein. Als geld het richtsnoer wordt bij de nieuwe inrichting van het sociaal domein, miskennen we de eigenheid van het sociaal domein. De laatste decennia is het leven al te zeer in het teken gezet van de geldeconomie. Eindeloze vermeerdering en permanente groei. Dat is de logica van het geld. Deze logica heeft te veel vat gekregen op alles en allen. Daarmee zijn grenzen overschreden: de natuur staat onder druk en steeds meer mensen kampen met problematische schulden. Steeds meer, steeds groter heeft heel veel kleine zaken van het dagelijkse leven in gevaar gebracht. Meer taken in het sociaal domein dwingt de gemeente en de burgers tot een herbezinning op het gangbare denken over groei en welvaart: de wissels omzetten!
Speerpunten: a. Beleidsnotities over de (her)inrichting van het sociaal domein in de context plaatsen van een samenleving die afstand neemt van een doorgeslagen geldeconomie en meer ruimte wil geven aan de principes van menselijke schaal en zelfvoorziening. Tot nu toe zijn dergelijke beleidsnotities veelal ‘notities zonder context’, ze plaatsen het sociaal domein als het ware in het luchtledige. b. In uitgangspunten en beleidsnotities van de drie decentralisaties scherp uit laten komen dat de eigenheid van het sociaal domein noopt tot een verandering van denken en doen, tot het 24
omzetten van wissels: van een maatschappij die beheerst wordt door het ‘ieder voor zich’ moeten we zien te komen tot een samenleving waarin de vrijheid gebonden is door verantwoordelijkheid voor het algemeen belang, tot een samenleving waarin geldt: ‘de gemeenschappelijke zaak is de zaak van een ieder’.
Mensen zijn voor hun overleven en emancipatie aangewezen op samenwerking, en binding binnen een gemeenschap biedt een gedeelde betekeniswereld die samenwerking vergemakkelijkt. Door binding weten mensen wat ze van anderen kunnen verwachten en wat er van hen verwacht wordt. De gedachte dat individuele bevrijding via collectieve wegen wordt gerealiseerd, ligt ten grondslag aan de sociaaldemocratische beweging. Van de strijd om het algemeen kiesrecht en voor de achturige werkdag, tot aan de solidariteit van de naoorlogse verzorgingsstaat, die individuele risico’s collectief verzekert en afdekt. Alle bindingen hebben wat met elkaar gemeen. Zij steunen op wederkerigheid en solidariteit, op een gevoel van lotsverbondenheid. Dat is het morele uitgangspunt van de sociaal-democratie: we zijn in beginsel met zijn allen verantwoordelijk voor het welzijn van iedereen. Daarin verschillen we grondig van het liberalisme dat elk individu terugwerpt op zichzelf en verantwoordelijk stelt voor het eigen welzijn. Binding staat centraal in de sociaal-democratische traditie. Zonder binding en gemeenschap geen socialisme. Er bestaat geen harde tegenstelling tussen individu en gemeenschap: ze veronderstellen elkaar en hebben elkaar nodig, zeker ook als we denken aan het gezin en de familie als kleinste gemeenschapsvormen. Het zijn gemeenschappen die ons individuele vrijheid, bestaanszekerheid, verheffing, de mogelijkheid tot zinvol werk bieden. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
25
4.4.
Regionale samenwerking
Peel en Maas maakt deel uit van de regio Venlo. Op veel terreinen en in veel zaken werken we samen met de regio. De noodzaak van het regionaal samenwerken ligt dan in hetgeen er gedaan of bereikt moet worden. Regionale samenwerking is geen doel in zich. Bij de drie decentralisaties lijkt dat bij het Rijk wel het geval te zijn: de decentralisaties gaan in verregaande mate gepaard met dwang en drang vanuit het Rijk om als gemeenten te centraliseren. Ook een aantal lokale bestuurders en managers in de regio Venlo zit alles en iedereen de kant van regionale samenwerking op te duwen. PvdA/GroenLinks is niet gecharmeerd en evenmin onder de indruk van deze centralisatiedruk. Wij werken regionaal samen als de inhoud van het werk daarom vraagt.
Speerpunten: a. Regionale samenwerking moet zo vorm krijgen dat er geen hindernissen worden opgeworpen voor de ontwikkeling van vitale gemeenschappen en zelfsturing en dat er evenmin afbreuk wordt gedaan aan het democratische principe dat de gekozen volksvertegenwoordigers het gemeentelijk beleid vaststellen en controleren. b. De Wet Gemeenschappelijke Regeling is lang niet in alle gevallen de passende vorm van samenwerking. Nieuwe samenwerkingsvormen moeten worden ontwikkeld. De mogelijkheid van een coöperatieve vereniging moet hierbij nadrukkelijk worden betrokken.
Niet alleen in het onderwijs, ook in de publieke sector in het algemeen kan de politiek een grote rol spelen bij het terugdringen van het calculisme. Door doorgeschoten marktwerking terug te dringen, door bij aanbestedingscontracten rekening te houden met kwaliteit van werk en beroepseer, door de kernfuncties van collectieve voorzieningen weer centraal te stellen, te kiezen voor kwaliteit en vertrouwen in plaats van kwantiteit en regels, en door andere vormen van dienstverlening te stimuleren, zoals de kleinschalige buurtzorg als het om thuiszorg gaat. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
De emancipatoire werking van gemeenschappen staat ook onder druk van de instellingen van de verzorgingsstaat die ooit ontworpen zijn om het leven van mensen beter en zekerder te maken. Die publieke arrangementen worden in toenemende mate ervaren als te grootschalig, te anoniem, te verkokerd of te vernederend. Dikwijls staan die instellingen nu ver van de mensen, niet zelden stellen zij zich tegen de mensen op. Instellingen hebben de neiging dat te doen als ze niet geregeld worden bijgesteld, herinnerd aan hun bestaansreden, hun maatschappelijke betekenis. Dat gebeurde onvoldoende, ook al omdat de politiek – door haar logica van het management van beleidssystemen - al te vaak de kant van de instellingen koos, niet die van de mensen. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
26
4.5.
Veiligheid
Veiligheid is een voorwaarde voor prettig wonen en leven. De inrichting van de openbare ruimte moet daar aan meewerken, alsmede de inrichting die mensen aan hun samenleven geven en de mate waarin mensen met elkaar rekening houden: eigendom respecteren, geen vernielingen aanrichten, geen overlast veroorzaken, poep van de eigen hond opruimen, de weg niet ontsieren met sandwichborden, enz. Het voorkómen van onveilige situaties is hetgeen allereerst moet gebeuren. Daarnaast is het kordaat verbeteren van de veiligheid en het aanpakken van overlast geboden.
Speerpunten: a. Om een veilige leefomgeving te realiseren moeten professionals – politie, brandweer, maar ook scholen, woningcorporaties en zorginstellingen – en bewoners de handen ineen (blijven) slaan. Daarbij moeten niet alleen repressieve maatregelen genomen worden; er moet eerst en vooral preventief gedacht en gehandeld worden: vroegtijdig en met overleg bijsturen om te voorkómen dat zaken in ernstige mate uit de hand lopen. b. Criminaliteit wordt effectief aangepakt door politie en justitie. c. Om het aantal woninginbraken te verminderen is een gezamenlijke inspanning van politie, justitie, gemeente en bewoners nodig. Bewoners moeten bijvoorbeeld beter worden voorgelicht over inbraakpreventie. Maar bovenal moet de politie meer prioriteit geven aan het tegengaan van woninginbraken. d. Uitbaters en bezoekers van uitgaansgelegenheden moeten maatregelen nemen dat omwonenden geen overlast hebben van het uitgaansleven. Uitgaansgeweld wordt streng aangepakt. e. Alcoholmisbruik onder jongeren gaan we in samenwerking met horeca en winkeliers tegen. f.
Wijkbewoners, politie en woningcorporaties trekken samen op tegen vandalisme en (jeugd)overlast. Schade wordt zo mogelijk verhaald op daders. We spreken zo nodig ouders aan op hun verantwoordelijkheid.
Daarnaast is ook de beleving van veiligheid van belang. Deze is serieus te nemen, ook, of misschien wel juist, omdat daar andere gevoelens van existentiële onzekerheid in schuilgaan. Veiligheid verwijst ook naar sociale spanningen en maatschappelijk onbehagen. Naast materiële onzekerheid speelt hier een nieuw soort, breed gevoelde mentale onzekerheid. Het ontbreekt veel mensen aan wat Freud ooit conceptualiseerde als Sicherheit, en wat Zygmunt Bauman helder beschreef als een complex fenomeen dat gaat over: ‘de zekerheid dat wat we verworven en bereikt hebben zijn waarde behoudt, ook als bron van trots en respect, de normatieve helderheid over het verschil tussen redelijk en onzinnig, vertrouwenswaardig en verraderlijk, fatsoenlijk en onfatsoenlijk, en al die andere onderscheiden die richting geven aan onze dagelijkse beslissingen; en de veiligheid dat als je je op de goede manier gedraagt, er geen grote gevaren dreigen in je huis, buurt en omgeving.’
27
Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
28
4.6.
Dienstverlening
Er zijn hele kruiwagens vol repporten geschreven in Nederland over de burger als klant. Ze waren allemaal ingegeven door het idee dat de overheid haar dienstverlening moet inrichten naar het voorbeeld van een bedrijf of een winkel. Intussen hebben we de ervaring opgedaan dat veel onderdelen van de openbare dienstverlening niet te vergelijken zijn met producten uit een winkel of uit een bedrijf. En evenmin is het juist om burgers te reduceren tot consumenten. Heel veel dienstverlening in het openbare domein leent zich juist voor het opbouwen van een partnerschap tussen burger, onderneming, instelling en overheid.
Speerpunten: a. Burgers komen bij de gemeente met vragen, verzoeken, klachten en bezwaren. De gemeente levert onder meer vergunningen, voorzieningen, regels, subsidies, verklaringen, identiteitspapieren en aanslagen. De overheid, ook de gemeentelijke overheid, schept rechten en verplichtingen voor burgers, geeft hen informatie en voorlichting en gaat met hen in gesprek bij het voorbereiden en uitvoeren van besluiten. Dit alles moet snel en correct uitgevoerd worden. b. Het denken en doen als partners moet bij het opzetten en verlenen van diensten zo veel mogelijk worden toegepast en uitgebouwd. De lokale overheid stelt zich dienstbaar op en speelt een verbindende rol: de gemeente brengt bewoners, bedrijven en instellingen bij elkaar om samen te werken aan de toekomst van de gemeente en de kernen. c. Er wordt constant gewerkt aan het op peil houden en het op onderdelen nog verbeteren van de dienstverlening: bij het eerste contact zo volledige mogelijke informatie; adequate en snelle beantwoording van brieven, vragen en verzoeken; gemakkelijk toegankelijke informatie en volledige openheid over publieke zaken; korte wachttijden en correcte bejegening; verbetering en uitbreiding van digitale dienstverlening. d. We moeten het principe van integrale dienstverlening verder uitbouwen en nog beter in praktijk brengen. De burger ziet de gemeente als één organisatie en niet als een verzameling afzonderlijke diensten. De organisatie van de gemeente moet meer ‘om de burger’ ingericht zijn, in plaats van dat de burger de inrichting van de gemeentelijke organisatie moet kennen e. De invoering van de persoonlijke internetpagina wordt onderzocht. Op de persoonlijke internetpagina kunnen de burgers de gegevens die de (gemeentelijke) overheid van ze heeft, raadplegen en corrigeren. Ook is daar de stand van zaken in te zien in de afhandeling van bv. een aanvraag voor een bouwvergunning, een uitkering, een voorziening of een subsidie. Ook uit oogpunt van de kwaliteit van het werk is het van belang dat de onderneming of de werkplek een gemeenschap wordt. In de private sector is een nieuw ondernemingsregime nodig, waarin niet de aandeelhouderswaarde centraal staat maar waarin alle belangen tot hun recht komen. Zeggenschap van werknemers over hun werk is daarbij een sine qua non. Het erkennen en gebruiken van de kennis en ervaring van werknemers bevordert niet alleen hun plezier in het werk, maar draagt ook bij aan een hogere arbeidsproductiviteit en is essentieel voor het welslagen van innovatie. Zowel het combineren van werk en zorgtaken als het vinden van een goede balans tussen werk en privé vraagt om meer zeggenschap over werktijden, roosters en werkplek. Zo kan het door ’s avonds soms een uurtje thuis te werken mogelijk zijn
29
om kinderen op tijd op te vangen uit school of de kinderopvang. Ook zullen bijvoorbeeld openingstijden van publieke voorzieningen afgestemd moeten worden op een situatie waarin niet langer één van de ouders overdag thuis is. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
4.7.
De verhouding tussen lokaal bestuur en burgerinitiatieven
Er wordt heel veel gesproken over zelfsturing, over burgerparticipatie, over zelfredzaamheid en samenredzaanheid. Achter elk van die begrippen gaan werelden van ideeën schuil. Een centraal element in ieder van die verschillende werelden is de verhouding tussen het lokaal bestuur (raad en college) en burgerinitiatieven. De mensen die wij kandidaat stellen voor het vervullen van een taak in het lokale bestuur zijn allen waardengedreven politici. Wij geven hier een aantal kenmerken van een waardengedreven politicus van sociaal-democratisch origine. Aan de hand van deze kenmerken kan iedereen zich een beeld vormen van onze visie op de verhouding tussen lokaal bestuur en burgerinitiatieven.
De waardengedreven politicus: a. Kent zijn stad, dorp, gemeente door en door. Is lokaal verankerd en weet waar kracht en onmacht zit. Weet dat binding verwantschap vergt met de lokale civil society; b. Is helder over wat hij wil, maakt zijn doelen zichtbaar en laat zien welke solidariteit er in het verschiet ligt; c. Legt zich niet op voorhand neer bij blauwdrukken maar blijft altijd nadenken over de vraag wat dit beleid betekent voor de mensen in zijn stad of dorp, neemt hier zo nodig zelfstandig positie in; d. Markeert helder wat in de gemeente het gegarandeerde minimum aan voorzieningen, inkomen en aan huisvesting is waar hij voor staat. Een minimum dat niet bij elk zuchtje tegenwind ter discussie wordt gesteld; e. Zet zich in voor goed werk door in woord en daad helder te onderscheiden welke eisen we stellen aan welk type werk: iedereen werkt voor loon, vrijwilligerswerk is echt vrijwillig en doe je voor de samenleving en de zorg is een vak; f. Begint aan de kant van de mensen in plaats van bij het budget; g. Blijft in mensen investeren zolang er perspectief is, kiest dus niet voor selectie op kansrijkheid; h. Kiest voor sociaal aanbesteden. Goed werk en kwaliteit van arbeidsomstandigheden zijn hierbij net zo belangrijk als de laagste prijs; i. Geeft als werkgever het goede voorbeeld door niet alleen te letten op kosten en baten maar ook op de ontwikkelingsmogelijkheden van werknemers; j. Staat voor zijn mening, vecht meningsverschillen uit, met tegenstanders maar ook binnen de eigen partij; k. Koestert, respecteert en waardeert de lokale democratie en media; l. Staat aan de kant van de mensen. Omhelst het idee van zelforganisatie en organizing en zegt nooit dat hij ergens niet over gaat, of het nu gaat om slecht werkgeverschap, slechte huisvesting of overlast; m. Geeft actievelingen de ruimte – recht op zelfdoen – maar legitimeert in woord en daad ook dat de minder actieve burgers worden betrokken en bereikt; n. Zegt nooit: 'zoek het zelf maar uit' maar brengt mensen in positie en geeft ze de kans het maximale uit zichzelf te halen – alleen op je handen zitten, ook al zijn je burgers nog zo actief, is nooit genoeg; o. Stelt zichzelf voortdurend de vraag: Hoe denken burgers, gebruikers of kiezers mee; 30
p. Is blij met – lastige – achterbannen, en waar ze van nature niet zichtbaar zijn zoekt hij deze op; q. Doet liever geen zaken met stichtingen en NV’s die voor burgers ongrijpbaar en ontoegankelijk zijn; gaat liever in zee met vormen als de vereniging en corporatie; r. Maakt normatieve keuzes met betrekking tot eigen initiatieven van burgers, zodat je weet welke initiatieven je wel en welke je niet wilt faciliteren, welke groepen met deze initiatieven teveel of juist te weinig worden bediend; s. Ontwikkelt kennis en normatieve opvattingen over het 'nieuwe middenveld' op basis van wat in de eigen lokale omstandigheden de beste organisatie van solidariteit is; t. Kiest een eigen positie en neemt publiekelijk verantwoordelijkheid voor die inzet; u. Vervult in gebieden waar de organisatiegraad hoog is de rol van verbinder, werkt dan op basis van onderlinge afspraken in plaats van regels, maar neemt in gebieden waar de organisatiegraad laag is het voortouw, ontwikkelt initiatieven en stelt regels.
31
5. Financiën Het gezonde financieel beleid van de afgelopen jaren moet worden voortgezet. Gezien de uitdagingen die op ons afkomen is een behoedzaam financieel beleid geboden. Dat is ook nodig om de nieuwe taken op het sociaal domein goed te kunnen oppakken.
Speerpunten: a. Uitgangspunt bij het financiële beleid van de gemeente is een sluitende begroting en een stevige reservepositie. Het weerstandsvermogen moet voldoende zijn om de risico’s die de gemeente loopt af te dekken. b. De lokale lasten mogen in bescheiden mate worden verhoogd als daardoor taken en uitdagingen die voor de toekomst van groot en gezamenlijk belang zijn, beter kunnen worden opgepakt. c. Lokale heffingen voor aanwijsbare prestaties (afval, riool) zijn zoveel mogelijk kostendekkend. d. Er wordt een ruimhartig kwijtscheldingsbeleid gevoerd voor minima: eerlijk delen blijft het uitgangspunt, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. e. Bij het invullen van noodzakelijke bezuinigingen wordt ook en zelfs primair gekeken naar de doelmatigheid van de gemeentelijke organisatie. Gemeenschapsgeld moet sober en verantwoord besteed worden. f.
Gemeentelijke inhuur van externen wordt tot een minimum beperkt.
g. De kosten van het college van B&W en de gemeenteraad worden beperkt tot het noodzakelijke en het wettelijk minimum. Dit betreft zowel de vergoedingen als de ondersteuning. h. Gerichte investeringen die de kwaliteit van de gemeente en de kernen op peil houden en de werkgelegenheid bevorderen, blijven ook in economische moeilijke tijden wenselijk.
Sociaal-democraten benaderen de samenleving als een gemeenschap met een gedeelde toekomst, een gemeenschappelijke samenlevingsideaal gericht op het verwezenlijken van wat wij van waarde achten. Bij het nastreven van dat toekomstideaal is het voortdurend zaak de boel bij elkaar te brengen en houden, door breuklijnen tussen hoger- en lager opgeleiden, en tussen culturele groepen te mitigeren. Sociaal-democraten handelen vanuit het besef dat we gemeenschappelijke arrangementen nodig hebben om individuele vrijheid en ontplooiing mogelijk te maken. Samenwerking en solidariteitsbesef: dat is het startpunt van elke sociaaldemocratische politiek. Het woord arrangementen verwijst naar de complexe verhoudingen waarin collectiviteit zich realiseert in de eenentwintigste eeuw. In de vorm van een nieuwe verzorgingsstaat. In de vorm van sociale netwerken en veerkracht. In de vorm van ondernemingen en werkplekken als gemeenschap. In de vorm van internationale samenwerking die noodzakelijk is om de voorwaarden te scheppen voor dit beschavingsideaal in Nederland en in Europa. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
32
Verdedigen wat van waarde is impliceert dat de markt wordt gecorrigeerd, dat moet worden gebroken met het liberale individualisme dat isoleert en niet bevrijdt, dat moet worden gestreefd naar een politiek die luistert, samenbrengt, mobiliseert, greep geeft op het leven. Monika Sie Dhian Ho: Van Waarde. Sociaal-democratie voor de 21 ste eeuw.
33