De kanteling in de gemeente Haaren.
Opgesteld door: Stèphanie Lalihatu (mei 2011) Vastgesteld in het college van burgemeester en wethouders op 17 mei 2011. Besproken in de raad van 7 juli 2011.
2
Voorwoord Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning van kracht gegaan. De hulp bij het huishouden werd een nieuwe taak voor de gemeente. In korte tijd hebben we het beleid aangepast, de uitvoering ingericht en de hulp ingekocht bij de aanbieders. Aan het einde van dat jaar hebben we de invoering al geëvalueerd. Dat heeft geleid tot enkele aanpassingen. Ik noem er hier enkele: • We stapten over van het indiceren in klassen naar het exact aantal uren. • We hebben iedereen opnieuw geïndiceerd en hielden daarbij rekening met een redelijke overgangstermijn. • We kochten ondersteuning in bij de Sociale Verzekeringsbank voor onze budgethouders. • Het tarief voor het persoonsgebonden budget is verhoogd. • De verantwoordingssystematiek voor budgethouders is vereenvoudigd. • De maximale eigen bijdrage per uur voor hulp bij het huishouden is gelijkgesteld aan de kostprijs. Vanaf 2008 zijn de Wmo-Verordening, het Wmo-Besluit en de beleidsregels nog een aantal keren veranderd. Mede door jurisprudentie en een wetswijziging. Per 1 januari 2010 wijzigde de Wmo. Vanaf die datum mochten de zorgaanbieders geen alfahulpen meer inzetten. De alfahulpen zijn in dienst getreden. Of zij kozen ervoor om te blijven werken onder een persoonsgebonden budget. Ook heeft er in 2008 een nieuwe Europese aanbesteding plaatsgevonden voor hulp bij het huishouden. Op dit moment loopt er weer een nieuwe aanbesteding. Tot nu toe ging alle aandacht uit naar het organiseren van de nieuwe taak. Het verstrekken van woningaanpassingen, rolstoelen, pasjes voor de regiotaxi en hulp bij het huishouden, zagen wij als belangrijkste taak om onze burgers te ondersteunen. Maar de Wmo gaat veel verder dan het verstrekken van individuele voorzieningen alleen. Daar gaat deze notitie over. Wat kunnen we doen om onze burgers zo lang mogelijk in hun eigen omgeving te laten wonen? En hoe kunnen burgers elkaar daarbij helpen? Hoe kunnen we er met elkaar voor zorgen dat iedereen mee doet in onze Haarense samenleving. Hoe zorgen we ervoor dat we met een steeds groter wordende doelgroep en steeds minder geld toch die mensen ondersteunen die het nodig hebben en dat nog lang kunnen blijven doen? Het is een spannende tijd waarin we nu leven. We zullen afscheid nemen van de verzorgingsstaat, waarbij het gebruikelijk was te leunen op de overheid. Waar mensen gewend waren om voorzieningen te vragen omdat zij daar recht op hebben. We staan aan het begin van een nieuwe periode. Niet eentje die per definitie slechter is. Maar eentje die anders is en tegelijkertijd kansen biedt. We gaan een periode van verandering in. Uiteindelijk willen we toe naar een samenleving die oog heeft voor elkaar en die elkaar ondersteunt. Soms hebben burgers daarvoor een zetje in de rug nodig. De gemeente zal er zijn voor de kwetsbare burgers, die het alleen of met hulp van hun omgeving, niet kunnen. De verandering, of kanteling, heeft tijd nodig. De gemeente, het bestuur en de medewerkers, onze maatschappelijke partners uit het veld én niet te vergeten onze burgers hebben tijd nodig om mee te gaan in deze verandering. Informatie en communicatie zijn daarbij belangrijke factoren. Ik vertrouw erop dat de kanteling van de Wmo in de gemeente Haaren op een goede en zorgvuldige manier plaats zal vinden. Johan van den Brand, wethouder Wmo.
3
4
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ___________________________________________________________________ 5 1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding __________________________________________________________________ Wat is kantelen nu precies? ___________________________________________________ Welzijn nieuwe stijl __________________________________________________________ Drie sporen ________________________________________________________________
2.1 2.2 2.3
Belangrijke begrippen en voorbeelden___________________________________________ 9 Belangrijke begrippen________________________________________________________ 9 Voorbeeld ________________________________________________________________ 11 Andere goede voorbeelden __________________________________________________ 12
3.1 3.2 3.3 3.4
Uitgangspunten, visie en strategie: ____________________________________________ Uitgangspunten ___________________________________________________________ Visie ____________________________________________________________________ Strategie _________________________________________________________________ Evaluatie _________________________________________________________________
4.1 4.2
Waarom kantelen __________________________________________________________ 19 Argumenten ______________________________________________________________ 19 Kanttekeningen____________________________________________________________ 21
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Vier scenario’s ____________________________________________________________ Scenario 1: Alles blijft bij het oude. ____________________________________________ Scenario 2: De Wmo kantelt__________________________________________________ Scenario 3: De Wmo kantelt wat verder_________________________________________ Scenario 4: De gemeente Haaren als vangnet voor de meest kwetsbare burgers.________ Financiële consequenties ____________________________________________________
23 23 24 24 25 25
6.1 6.2 6.3
Uitvoering en planning ______________________________________________________ Acties ___________________________________________________________________ Communicatie_____________________________________________________________ Financiën ________________________________________________________________
27 27 27 28
Bijlage 1: achtergronden ___________________________________________________________ 1. Compensatieplicht, vier domeinen _____________________________________________ 2. Verantwoordelijkheidsladder _________________________________________________ 3. Acht resultaten ____________________________________________________________ 4. Soorten voorzieningen ______________________________________________________ 5. Eigen bijdrage systematiek in de Wmo _________________________________________ 6. Verschil tussen Wvg/Wmo tot nu en gekantelde Wmo: _____________________________
29 29 29 30 32 33 35
2.
3.
4.
5.
6.
7 7 8 8
15 15 16 16 17
Bijlage 2: afkortingen ______________________________________________________________ 37 Bijlage 3: huidig voorzieningenaanbod ________________________________________________ 39
5
6
1.
Inleiding
In deze notitie wordt u geïnformeerd over het Wmo project De Kanteling van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). En wat de kanteling betekent voor de gemeente Haaren. Aan bod komen een aantal belangrijke begrippen die centraal staan bij de kanteling. Uitgangspunten, een visie en de strategie voor de gemeente Haaren komen vervolgens aan de orde. Daarna worden een aantal argumenten genoemd om te kantelen. Ook enkele kanttekeningen komen aan de orde. Vervolgens wordt een viertal scenario’s gegeven voor de kanteling. De verschillende scenario’s hebben onder andere te maken met de zelfredzaamheid van de burger voor wat betreft de mate waarin de burger zelf verantwoordelijkheid draagt voor zijn ondersteuning, door het dragen van de kosten. Tot slot komen de planning van activiteiten en de communicatie aan bod. Bijlage 1 gaat dieper in op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de kanteling. De vier domeinen en acht resultaatgebieden worden beschreven. Daarnaast wordt de zogenoemde verantwoordelijkheidsladder toegelicht. En de verschillende soorten voorzieningen worden besproken: wettelijke voorliggende -, voorliggende -, algemeen gebruikelijke -, algemene - en individuele voorzieningen. Er wordt kort ingegaan op de eigen bijdragesystematiek in de Wmo. Tot slot worden in een schema de verschillen weergegeven tussen de Wvg/Wmo en de gekantelde Wmo.
1.1
Wat is kantelen nu precies?
Met kantelen wordt bedoeld het doorontwikkelen van het Wmo beleid voor individuele voorzieningen. Hierbij ligt het accent op empowerment: het versterken van de zelfredzaamheid van de burger, waarbij wederkerigheid een grote rol speelt. Dat betekent dat de burger met een beperking niet alleen ontvanger is van ondersteuning, maar ook zelf een bijdrage levert. Kortom uitgaan van de eigen kracht van de burger. Gemeenten hebben met de Wmo de opdracht om beperkingen van burgers te compenseren, zodat zij kunnen participeren in de maatschappij. Het is aan gemeenten dit compensatiebeginsel vorm te geven. Tot nu toe heeft de nadruk vooral gelegen op het verstrekken van individuele voorzieningen: 1 rolstoelen, vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen en hulp bij het huishouden . Maar de tijd heeft niet stil gestaan. Landelijk is de Wmo doorontwikkeld in het VNG-project De Kanteling. Twaalf pilotgemeenten zijn hiermee aan de slag gegaan om het compensatiebeginsel vorm 2 te geven . Nagedacht is hoe de compensatieplicht van artikel 4 van de Wmo (zie bijlage) geconcretiseerd kan worden in beleid. Er is afgestapt van het denken in voorzieningen, zoals onder de Wvg en de AWBZ gebruikelijk was. Voorop staat nu het resultaat, dat ter compensatie van de problemen die iemand ondervindt bereikt moet worden, zodat de burger zichzelf kan redden en participeren.
1
Met de komst van de Wmo op 1 januari 2007 is namelijk niet meer gedaan dan het beleid voor de hulp bij het huishouden in te
voegen in het voormalige Wvg beleid. Dit vanwege het korte tijdspad tussen het moment dat de wet is aangenomen en het moment dat de nieuwe wet van kracht zou gaan. 2
Zie ook www.vng.nl/dekanteling.
7
1.2
Welzijn nieuwe stijl
Met de kanteling wordt een nieuwe invulling gegeven aan het compensatiebeginsel in de Wmo. Het vertrekpunt hierbij is de verstrekking van individuele, geïndiceerde voorzieningen in relatie tot algemene en collectieve voorzieningen. Het gaat onder andere om het anders organiseren van de ondersteuning. Anders dan alleen maar het verstrekken van individuele voorzieningen. Bijvoorbeeld een rolstoelpool, een collectieve voorziening voor mensen met een verplaatsingsprobleem. Maar het gaat er ook om dat algemene voorzieningen als voorliggend worden beschouwd. Bijvoorbeeld een thuisbrengservice van een supermarkt. 3 Maar de Wmo is breder en bestrijkt negen prestatievelden . Landelijk wordt ook vanuit welzijn gestimuleerd om de Wmo door te ontwikkelen in het project “Welzijn nieuwe stijl”. Het gaat hierbij om het in volle breedte benutten van de ruimte die de Wmo biedt voor maatwerk, verbinden en integraliteit. Om van de Wmo een succes te maken is het van belang om de doorontwikkeling van en in de Wmo met kracht te stimuleren: om de werkelijke potentie van de Wmo te kunnen benutten. Voorwaarden voor succes zijn onder andere dat de (sturing)relatie tussen gemeenten en welzijnsorganisaties en de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk op orde zijn. Om op deze twee punten een verbeterslag te kunnen maken heeft het ministerie van VWS samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en werkgeversorganisatie MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD) het landelijke programma ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ gelanceerd. Het programma wil stimuleren, inspireren en concrete handreikingen bieden. Daarbij wordt aangesloten bij wat gemeenten en instellingen zelf al aan verbeteringen doorvoeren en de fase waarin dat proces verkeert. Deze notitie is toegespitst op de kanteling. De doorontwikkeling van het Wmo brede beleidsveld wordt vertaald in het Wmo Beleidsplan 2012-2015. De geformuleerde uitgangspunten van de kanteling uit deze notitie worden ook in het nieuwe beleidsplan geïntegreerd.
1.3
Drie sporen
De Kanteling kent drie sporen: 1. Invoering van ‘het gesprek’. 2. (Door)ontwikkeling van Wmo-arrangementen op basis van de verantwoordelijkheidsladder. Het gaat hierbij ook om het uitbreiden van het voorzieningenaanbod. Voorzieningen die zich richten op: - Het bevorderen van de eigen kracht. - Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. - Het aanbieden van algemene voorzieningen, inclusief de daarvoor benodigde infrastructuur. 3. Het vaststelen van de verordening en de beleidsregels gebaseerd op de te behalen resultaten.
3
De gemeente Haaren heeft het lokaal gezondheidsbeleid in het 10e prestatieveld ondergebracht.
8
2.
Belangrijke begrippen en voorbeelden
2.1
Belangrijke begrippen
Resultaatverplichting In de Wmo gaat het om een goed gesprek en zorgvuldig onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte en het vaststellen welk resultaat bereikt moet worden met die ondersteuning. Gemeenten hebben een resultaatverplichting, waarbij de ondersteuning steeds gericht is op zelfredzaamheid en participatie. Van eigen kracht tot individuele voorziening In het kader van de kanteling zijn er feitelijk vier typen oplossingen: eigen kracht, sociale omgeving, algemene voorzieningen en individuele voorzieningen. Deze oplossingen komen terug in de zogenaamde verantwoordelijkheidsladder. In het schema hieronder worden ook preventieve voorzieningen (inclusief beleid) genoemd. Inclusief beleid is een manier van denken en werken waarin op alle beleidsterreinen zowel maatregelen worden getroffen die algemeen van aard zijn als maatregelen die specifiek de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking stimuleren. Een voorbeeld is een toegankelijk winkelcentrum voor iedereen, dus ook mensen met een rollator, scootmobiel of rolstoel. Individuele voorzieningen zijn in het schema opgesplitst. Met lichte individuele voorzieningen worden extramurale (Wmo) voorzieningen bedoeld en met zware individuele voorzieningen worden intramurale (AWBZ) voorzieningen bedoeld. De verantwoordelijkheidsladder drukt de relatie uit van ondersteuningsbronnen binnen een individueel arrangement.
Voor meer informatie zie bijlage 1. De verschillende niveaus komen allemaal aan bod bij het bespreken van mogelijke oplossingen met de klant. Bij de kanteling ligt de nadruk op zelfredzaamheid en betrokkenheid bij de samenleving. Door in eerste instantie te kijken wat de burger wel kan en naar wat hij in zijn eigen directe omgeving aan ondersteuning kan organiseren, blijft hij beter betrokken bij de samenleving. Ook wordt hij door deze volgorde gestimuleerd om naar vermogen actief te blijven en mogelijk zelf ook een (vrijwillige) bijdrage te leveren aan de ondersteuning van anderen.
9
Het gesprek aan de keukentafel. Dit staat voor zorgvuldig onderzoek, een goede analyse, breed kijken, samen zoeken naar oplossingen. Dat kunnen naast wettelijke voorliggende voorzieningen, algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve maar ook individuele voorzieningen met een formele indicatie zijn. Het gaat 4 om het afstappen van het claimdenken en het uitgaan van de eigen kracht en de eigen verantwoordelijkheid. Wat kan de burger zelf en wat kan hij zelf regelen. Heeft hij een netwerk, kan dat er komen of kan dat versterkt worden? Individueel maatwerk Bij de kanteling is het belangrijk om maatwerk te leveren door een grote verscheidenheid van compenserende maatregelen. Hiervoor dient het aanbod vernieuwd worden, afhankelijk van de vraag. Bij het behalen van het resultaat is niet meer een limitatief voorzieningenlijstje leidend, maar een oplossing op maat. Arrangement Om tot het resultaat te komen kunnen alle mogelijke middelen worden ingezet. Met de burger zal de gemeente nagaan welke voorliggende voorzieningen beschikbaar en voor hem toegankelijk zijn. Wat de eigen mogelijkheden zijn en of algemene en collectieve voorzieningen kunnen bijdragen aan een gewenst resultaat. Deze voorzieningen vragen niet om een gemeentelijke beschikking, maar leiden wel tot een afgesproken resultaat. Een deel van het arrangement dat zorgt voor het resultaat kan bestaan uit individuele voorzieningen, waarvoor een gemeentelijke beschikking vereist is in het kader van de compensatieplicht. Kortom: kantelen draait om een aantal kernfuncties, stappen die de burger doorloopt met een ondersteuningsbehoefte.
4
Claimdenken wil zeggen dat iemand het recht op een Wmo-voorziening claimt bij de gemeente. Een scootmobiel wordt
aangevraagd omdat de burger daar recht op denkt te hebben.
10
2.2
Voorbeeld
In deze paragraaf wordt geïllustreerd wat de kanteling kan betekenen in de praktijk. Mevrouw Jansen is 68 jaar. Lopen gaat steeds slechter. En met een zware boodschappentas lukt het al helemaal niet meer. De buurvrouw heeft een scootmobiel. Mevrouw Jansen zou eigenlijk ook graag een scootmobiel willen. Hoewel ze niet weet of zij daarmee wel overweg kan. Situatie nu: Mevrouw gaat naar Loket WegWijs en vraagt een scootmobiel aan. In het loket vindt vraagverheldering, -verbreding en -verdieping plaats. Tijdens het gesprek blijkt dat een scootmobiel alleen geen oplossing biedt. Het volgende wordt gedaan: • Er wordt een aanvraag ingediend voor de regiotaxi. • Er wordt een aanvraag ingediend voor een scootmobiel voor de wat kortere afstanden. Mevrouw gaat eerst gewenningslessen volgen. • Mevrouw wordt gewezen op Valys, een bovenregionaal vervoerssysteem. Want zij bezoekt ook graag haar broer die in Utrecht woont. • In huis zijn ook kleine aanpassingen nodig. Hiervoor wordt een aanvraag ingediend. De woonstichting zal de kleine woningaanpassingen uitvoeren. • De medewerker van Loket WegWijs adviseert mevrouw om een rollator aan te vragen bij de ziektekostenverzekeraar. • Tot slot wordt een aanvraag ingenomen voor hulp bij het huishouden voor lichte en zware huishoudelijke werkzaamheden, het bereiden van de maaltijden en de was en de strijk. Ook voor de boodschappen krijgt zij een uur per week toegekend. • Tijdens het gesprek blijkt ook dat mevrouw een laag inkomen heeft. Er wordt een aanvraag ingenomen voor het welzijnsfonds. Dit fonds vergoedt haar lidmaatschap van de gym en het volgen van een computercursus. Ook komt zij in aanmerking voor een bijdrage voor chronisch zieken en gehandicapten en 65-plussers. Voor de eigen bijdrage voor de hulp bij het huishouden wordt een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand. Ook de kosten van de bril kunnen meegenomen worden. Situatie straks: Mevrouw gaat naar Loket WegWijs. Daar vindt een uitgebreid gesprek plaats om te kijken waar mevrouw behoefte aan heeft om ondersteund te worden. Gekeken wordt wat mevrouw nog wel kan en wat ze aanvullend nog nodig heeft. Hierbij wordt ook gekeken naar het sociale netwerk van mevrouw. En naar algemene voorzieningen in de gemeente. Samen met mevrouw bepaalt de gemeente welke resultaten bereikt moeten worden. De volgende oplossingen worden bedacht: • Mevrouw kan met haar kleindochter iedere week op zaterdagochtend mee rijden om boodschappen te doen. Ze komt er bovendien achter dat de supermarkt in de buurt ook thuis bezorgt. Daar zou ze af en toe ook gebruik van kunnen maken. In de gemeente zijn tot slot ook vrijwilligers die met mevrouw boodschappen kunnen gaan doen. Maar daar hoeft ze nog even geen gebruik van te maken. • Mevrouw wordt geadviseerd om een rollator aan te vragen bij de zorgverzekeraar. • Mevrouw wil toch graag af en toe op pad met de scootmobiel. In de zomer wil ze met haar buurvrouw samen erop uit trekken. Ze kan dan gebruik maken van de scootmobielpool bij het zorgcentrum even verderop. Hiervoor moet ze wel eerst een kleine cursus doen en gewenningslessen volgen.
11
•
•
•
•
•
• •
•
2.3
In het zorgcentrum is een computerhoek waar cursussen worden gegeven. Mevrouw biedt aan om iedere vrijdagochtend als vrijwilliger te ondersteunen. Ze heeft zelf namelijk al een aantal cursussen gevolgd en wil die kennis best overdragen aan anderen. Ze vindt het wel gezellig om op deze manier nieuwe mensen te leren kennen. Ze wil graag een paar keer per week gaan eten bij het eetpunt van het zorgcentrum. Twee maal per week krijgt ze koel versmaaltijden (tafeltje dekje). In het weekend eet ze bij een van haar kinderen. Zo hoeft ze zelf niet meer te koken. Mevrouw wil eigenlijk graag op zaterdag naar de markt in de stad. Maar ze weet niet goed of zij gebruik kan maken van het openbaar vervoer. In de gemeente zijn er OV-maatjes die in het begin met mevrouw mee kunnen reizen. Ook met een rollator kan je namelijk best met de bus reizen. Na een aantal keer lukt het mevrouw om zelfstandig te reizen. Als mevrouw wat verder weg wil reizen, is het lastiger om verschillende keren over te stappen. Daarom dient zij een aanvraag in voor de regiotaxi, voor het vervoer van deur tot deur. Voor het bezoeken van haar broer in Utrecht dient ze een aanvraag in voor Valys. Voor de kleine aanpassingen in huis wordt mevrouw gewezen op de plaatselijke klussendienst. Die komen binnenkort langs om het in huis wat veiliger te maken. Mensen met een uitkering en mensen met een WSW-indicatie worden hiervoor ingezet. In de gemeente is er een was- en strijkservice. Mensen met een uitkering en met een WSWindicatie voeren dit uit bij het regionale werkvoorzieningsschap. Mevrouw vindt het eigenlijk maar niets om haar was weg te geven aan vreemden. Misschien wil haar dochter haar wel helpen met de was en de strijk. Zij komt toch iedere week op de koffie. Ze zal het haar eens vragen. En haar dochter hoeft het niet voor niets te doen. Via de plaatselijke welzijnsorganisatie komt ze in contact met een vrijwilliger die eenmaal in de twee maanden de tuin komt bijhouden. Het is een Turkse buurtgenoot van even verderop. Mevrouw dient voor de lichte en zware huishoudelijke schoonmaakwerkzaamheden een aanvraag in. Mevrouw kan nog heel goed aangeven wat er in huis gedaan moet worden. De gemeente heeft een deel van de hulp bij het huishouden inbesteed aan het regionale werkvoorzieningschap. Dat betekent dat iemand met een WSW indicatie bij mevrouw komt schoonmaken. Er zijn goede afspraken gemaakt over de indicatie. Als er meer uren nodig zijn, of andere hulp dan neemt het werkvoorzieningschap contact op met de gemeente. Ook voor het welzijnsfonds en de regeling chronisch zieken, gehandicapten en 65-plussers dient zij een aanvraag in. En ook voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor de hulp bij het huishouden.
Andere goede voorbeelden
Hier worden enkele goede voorbeelden uit verschillende gemeenten genoemd. Ook in bijlage 1 onder het kopje ‘acht resultaten’, worden per resultaat een aantal voorbeelden genoemd hoe je de ondersteuning anders kunt organiseren. Persoonlijke ondersteuning in de gemeente Helmond. Per 1 januari 2010 heeft de gemeente Helmond een nieuwe aanpak. Hulp bij het huishouden heet voortaan persoonlijke ondersteuning. Er vallen verschillende activiteiten onder de persoonlijke ondersteuning, zo ook schoonmaakwerkzaamheden. Samen met de burger wordt gekeken wat hij zelf kan en met hulp van zijn omgeving. Vervolgens wordt gekeken of de burger gebruik kan maken van algemene en collectieve welzijnsvoorzieningen. Biedt dat nog onvoldoende ondersteuning, dan wordt een individuele voorziening toegekend.
12
Algemene voorziening hulp bij het huishouden in de gemeente Middelburg. Gemeente Middelburg wil diensten als schoonmaakwerk en klusjes in en om de woning als algemene voorziening aanbieden. Voordelen van diensten als algemene in plaats van als individuele voorzieningen zijn veel minder bureaucratisch en werken kostenbesparend. Een algemene voorziening kan alleen ingezet worden als dit de ondervonden beperkingen voldoende compenseert. Een grote groep mensen blijft afhankelijk van een individuele voorziening, omdat met een algemene voorziening niet het juiste resultaat kan worden behaald. EigenKrachtWijzer in de gemeente Almere Wie in Almere zit met vragen rond wonen, werken, welzijn en zorg kan terecht bij een vraagbaak op internet. De EigenKrachtWijzer biedt de bezoeker via vragenlijsten oplossingssuggesties, met de eigen kracht als uitgangspunt. Het instrument sluit aan bij de 'kanteling' in de Wmo, waarbij de eigen kracht en participatie van mensen in de samenleving voorop staat. Zie www.eigenkrachtwijzeralmere.nl. Algemene rolstoelvoorziening in de gemeente Nederweert In Nederweert is een pilot gestart voor een algemene rolstoelvoorziening. Dit is bedoeld voor mensen die af en toe een rolstoel nodig hebben. Er was namelijk gesignaleerd dat veel individueel verstrekte rolstoelen slechts sporadisch werden gebruikt. Iedereen die een rolstoel nodig heeft kan rechtstreeks bellen met de uitvoerder. De rolstoel kan worden gehaald, maar kan ook worden gebracht. De service is gratis voor de gebruikers en wordt betaald door de gemeente.
13
14
3.
Uitgangspunten, visie en strategie:
3.1
Uitgangspunten
In de gemeente Haaren zijn de volgende uitgangspunten van belang. 1. Doorontwikkeling van Loket WegWijs. Bij de kanteling wordt de huidige vorm van Loket WegWijs doorontwikkeld. Dat wil zeggen dat het eerste contact bij Loket WegWijs blijft. Hier kan de burger terecht met zijn vraag of probleem. In het gesprek wordt de ondersteuningsbehoefte van de burger in kaart gebracht. De medewerker van Loket WegWijs voert dit eerste gesprek. • De vraagverheldering sluit aan bij de eigen kracht van de burger. Wat kan iemand wel, en welke ondersteuning is daarbij nodig? Welk resultaat moet bereikt worden? Pas als de ondersteuningsbehoefte in kaart is gebracht, wordt naar oplossingen gezocht. Dat kan in hetzelfde gesprek zijn, maar het kan ook meerdere gesprekken vragen. • Belangrijk is dat de vraagverheldering en de beoordeling van aanvragen voor individuele voorzieningen van elkaar losgekoppeld zijn. Vraagverheldering blijft bij Loket WegWijs en de beoordeling van aanvragen blijft in de backoffice op het cluster Zorg en Inkomen van de afdeling Sociale Zaken. • Het gesprek kan plaatsvinden in Loket WegWijs of bij de burger thuis. Bij burgers met een hulpvraag, die nog niet bekend zijn bij loket WegWijs, kan het gesprek thuis plaatsvinden. Op die manier krijgt de medewerker een goed beeld van de burger, zijn beperkingen en zijn woon- en leefomgeving. • Het arrangement is het pakket aan oplossingen dat in het gesprek is afgesproken. Het gaat om een onderling samenhangend pakket van informele ondersteuning, algemene en individuele voorzieningen. Bij de uitvoering zijn vaak meerdere partijen betrokken. De gemeente is regievoerder en maakt afspraken met betrokken partijen. 2. Collectief waar kan en individueel waar moet. Ondersteuning wordt na de kanteling minder gezien als het verstrekken van individuele voorzieningen (alleen). Uitgegaan wordt van de zogenaamde verantwoordelijkheidsladder. De burger kijkt hierbij eerst wat hij zelf kan doen, met hulp van zijn omgeving. Daarna kan hij gebruik maken van algemene en collectieve voorzieningen. Biedt dat allemaal geen oplossing, dan wordt een individuele voorziening verstrekt. (Zie ook de toelichting in bijlage 1). We willen niet alleen uitgaan van het bestaande aanbod van algemene en collectieve voorzieningen. Maar het bestaande aanbod vernieuwen of uitbreiden waar mogelijk. Het is wenselijk dat de aanbieder of maatschappelijke organisatie algemene voorzieningen verstrekt na een lichte toets (bijvoorbeeld op basis van het gespreksverslag van Loket WegWijs). Om de administratieve lasten voor de burger te verminderen vindt er geen uitgebreide indicatie plaats voor een algemene voorziening. Het moet toegankelijk en laagdrempelig zijn voor de burger.
15
3. De kanteling is een groeiproces. Er moet voldoende tijd uitgetrokken worden om het Wmo beleid en uitvoering op een juiste manier te laten kantelen. De omslag dient zijn weerslag te krijgen in de gemeente, bij de verschillende maatschappelijke partners, bij de mantelzorgers en vrijwilligers, maar vooral ook bij de burger. Het is goed voor ogen te houden dat dit tijd kost. De wijzigingen zullen niet in één klap doorgevoerd kunnen worden. Het is belangrijk dat het zorgvuldig gebeurt. Dat kan bijvoorbeeld ook door klein te beginnen: een pilot op wijkniveau als het gaat om het ontwikkelen van algemene of collectieve voorzieningen. Als het succesvol is geweest, kan het uitgebreid worden.
3.2
Visie
De doelstelling van de Wmo is het stimuleren en het versterken van de zelfredzaamheid en de participatie van de burger vanuit de thuissituatie. Bij een visie gaat het erom welk ambitieniveau en welke rolverdeling de gemeente daarbij voor ogen heeft. Zoals hiervoor vermeld, kost kantelen tijd. Over vier jaar zal de gemeente niet ‘uitgekanteld’ zijn. Het blijft een continu proces. Er wordt gestreefd dat de uitvoering van de Wmo er over vier jaar, in 2016, in de gemeente Haaren als volgt uitziet: • De burger kan bij Loket WegWijs terecht met zijn vraag of probleem. De gemeente voert het eerste gesprek. Uitgegaan wordt van de eigen kracht en zelfredzaamheid van de burger (verantwoordelijkheidsladder). • Burgers en maatschappelijke partners zijn meegekanteld. Zij weten wat de gemeente van hen verwacht en wat zij van de gemeente kunnen verwachten. • Het aanbod aan algemene en collectieve voorzieningen is vergroot en vernieuwd. • De gemeente werkt samen met de partners uit het veld om de participatie van haar burgers te vergroten. • Er is oog voor de specifieke situatie van de burger en te allen tijden wordt gestreefd naar ondersteuning op maat. • Mantelzorgers en vrijwilligers worden ondersteund, zodat de informele netwerken en sociale structuren optimaal benut kunnen worden. • Er zijn verbindingen gelegd tussen de Wmo en de AWBZ en mensen met een uitkering (waaronder WWB) en mensen met een Wsw-indicatie. • De burgers van de gemeente Haaren met een ondersteuningsvraag zijn tevreden over de oplossingen.
3.3
Strategie
Wat gaan we doen om de hiervoor genoemde doelen te bereiken? • •
Doorontwikkelen van dienstverlening in Loket WegWijs: ‘het gesprek’ invoeren deskundigheidsbevordering van de medewerkers onderzoek doen naar de ondersteuningsbehoefte van de burger inzicht hebben in de sociale kaart van de gemeente Haaren visie op digitale dienstverlening afstemming zoeken en prestatieafspraken maken met maatschappelijke partners Informeren van burgers en partners over de kanteling.
16
•
•
3.4
Onderzoeken welke individuele voorzieningen omgezet kunnen worden in algemene of collectieve voorzieningen en dit realiseren. In samenwerking met ouderen en vrijwilligersorganisaties willen wij in de vier dorpen een vrijwilligerspool opzetten voor uitvoering van klussen, boodschappen, bezoekdiensten, enzovoorts. Bij het opstellen van het arrangement houden we rekening met de belastbaarheid van de mantelzorgers en vrijwilligers. Wij bieden verschillende ondersteuningsmogelijkheden aan mantelzorgers zoals beschreven in het beleidsplan Mantelzorgondersteuning 2010-2013. Ondersteuningsmogelijkheden voor vrijwilligers zijn in het concept beleidsplan Vrijwilligersondersteuning opgenomen. Dit concept beleidsplan is voor een eerste advies naar de Wmo-adviesraad gestuurd.
Evaluatie
Jaarlijks in de jaarrekening van de gemeente wordt ingegaan op de stand van zaken van de kanteling. In 2015 wordt geëvalueerd hoe de kanteling in de gemeente Haaren is doorgevoerd. Indicatoren die gebruikt kunnen worden, om te toetsen of de kanteling met succes is doorgevoerd, zijn: • De verstrekte ondersteuning aan de burger is gevarieerd en afgestemd op de specifieke situatie van de burger. • Er worden minder individuele voorzieningen verstrekt. Dit is overigens lastig te meten, omdat de vraag voor ondersteuning alleen maar zal toenemen de komende jaren. Je zou daarom het 5 percentage burgers met een individuele voorziening als maatstaf kunnen nemen . • Er zijn meer algemene en collectieve voorzieningen dan nu. Zie bijlage 3 voor de huidige situatie. • Mensen met een uitkering of met een Wsw indicatie (of burgers die op een andere manier een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben) worden ingezet om burgers met een beperking te ondersteunen. • Burgers met een ondersteuningsvraag zijn tevreden. Dit blijkt uit de tevredenheidsonderzoeken.
5
Op 1-1-2011 heeft de gemeente Haaren 13.628 inwoners (83% is 64 jaar of jonger, 17% is 65 jaar of ouder). 3,5%
(4.399/11.311 inwoners) van de mensen jonger dan 65 jaar heeft een individuele voorziening. Van de burgers van 65 jaar of ouder heeft 22% (509/2.316 inwoners) een individuele Wmo voorziening.
17
18
4.
Waarom kantelen
In dit hoofdstuk worden argumenten om te gaan kantelen genoemd en komen enkele kanttekeningen aan de orde.
4.1
Argumenten
1. Verantwoordelijkheid voor participatie moet verlegd worden van overheid naar de burger en zijn sociale omgeving. Herschikking is wenselijk in de verdeling van verantwoordelijkheden voor het compenseren van belemmeringen in participatie. Onder de AWBZ / Wvg en de eerste jaren van de Wmo is een te centrale plaats ingeruimd voor door de overheid gefinancierde voorzieningen, waar mensen met een beperking “recht” op hebben. De primaire verantwoordelijkheid voor hun participatie ligt echter niet bij de overheid, maar bij henzelf en bij hun sociale omgeving. Ook bredere maatschappelijke verbanden hebben een verantwoordelijkheid in de zorg voor mensen met een beperking. Pas als de burger en de maatschappij het samen niet redden komt de overheid in beeld. 2. Kantelen geeft invulling aan de compensatieplicht. In de wet staat niet omschreven hoe gemeenten de burgers met een beperking moet compenseren. Gekanteld Wmo-beleid geeft invulling aan de compensatieplicht. De burger met een beperking is niet minder geholpen na de kanteling. De ondersteuning wordt alleen op een andere manier vorm gegeven. 3. Kantelen biedt mensen met een beperking betere kansen om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Niet langer staat het verstrekken van een voorziening centraal, maar het resultaat: meedoen in de samenleving. 4. Er zijn goede ervaringen opgedaan in de pilotgemeenten door zowel de burger, cliëntenorganisaties, Wmo adviesraden en lokale belangenorganisaties. Al deze ervaringen zijn in het VNG-project De Kanteling gebruikt om gemeenten te helpen om het Wmo-beleid anders vorm te geven. 5. De Centrale Raad van Beroep benadrukt de resultaatverplichting van artikel 4 van de Wmo. Verschillende uitspraken van de CRvB laten zien hoe er tegen de compensatieplicht aangekeken wordt en wat van gemeenten wordt verwacht. De Wmo compensatieplicht heeft zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van de burger tot doel. Zorgvuldig onderzoek naar individuele behoeften en omstandigheden zijn daartoe onontbeerlijk. Het besluit moet immers leiden tot maatwerk, een passende oplossing voor díe burger. 6. Kantelen kan de Wmo toekomstbestendig maken. In Nederland hebben we te maken met dubbele vergrijzing: steeds meer mensen worden oud en de mensen worden ook steeds ouder. Ook andere ontwikkelingen zorgen ervoor dat het beroep op zorg en ondersteuning de komende jaren alleen maar zal toenemen. Denk bijvoorbeeld aan de 6 7 extramuralisering en het feit dat mensen langer thuis blijven wonen . 6
De trend om intramurale plaatsen in een instelling te verminderen en de zorg thuis te bieden. Intramuraal wonen wordt een
uitzondering voor mensen die echt 24 uurszorg nodig hebben.
19
8
Dan zijn er nog allerlei (bezuinigings)maatregelen in de AWBZ en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Gemeenten staan voor de uitdaging om steeds meer ondersteuning te organiseren met dezelfde, of waarschijnlijk nog, minder middelen en menskracht. Een verschuiving van individuele naar collectieve of algemene voorzieningen kan de druk op de verstrekking van individuele voorzieningen verminderen. Passende ondersteuning is dan ook niet hetzelfde als best denkbare ondersteuning. Het uitgangspunt naar de goedkoopst compenserende arrangementen te streven kan gemeenten hierbij richting geven. 7. Gemeentelijke financiën vragen om een kritische kijk naar het voorzieningenniveau van de Wmo. Gemeenten moeten vanaf 2012 aanzienlijk bezuinigen, als gevolg van verlaging van Wmo budgetten in de algemene uitkering van het rijk. Door het huidige beleid te kantelen kan efficiënter met de beschikbare middelen worden omgegaan. Door het anders te organiseren, wordt het beroep op individuele voorzieningen verminderd. Uiteraard rekeninghoudend met de hiervoor genoemde ontwikkelingen die het beroep op ondersteuning alleen maar zullen doen toenemen. 8. Kantelen past in het beleidsprogramma 2010-2015 ”Samen werken voor vier dorpen”. Hierin is de intentie uitgesproken om de Wmo-middelen zo effectief mogelijk in te zetten en de uitvoeringskosten zo laag mogelijk te maken bij gelijkblijvende of betere service. De kanteling sluit hierop naadloos aan. 9.De Wmo Adviesraad staat positief tegenover De Kanteling. Op 21 april 2011 is het advies van de Wmo Adviesraad ontvangen. Een goede kanteling is volgens hen alleen mogelijk als de gemeenschap weer een samenleving wordt met betrokkenheid voor elkaar. De Wmo Adviesraad vindt deze notitie erg financieel ingestoken, gericht op bezuinigingen. Zij pleiten ervoor om de kanteling niet te zien vanuit het oogpunt van bezuinigingen. Zij doen de volgende aanbevelingen: Zij vinden het van groot belang dat eerst goede randvoorwaarden gecreëerd worden, wil de kanteling slagen. Randvoorwaarden die de participatie en zelfredzaamheid bevorderen en zorgen voor voldoende en gemotiveerde vrijwilligers en mantelzorgers. Ook vragen zij aandacht voor een goede communicatie met burgers en deskundigheidsbevordering bij de medewerkers van Loket WegWijs. De Wmo Adviesraad wil ook de eigen kracht van burgers benadrukken. Wat kan iemand die ondersteuning ontvangt, op zijn beurt voor iemand anders betekenen. Een evaluatie na een jaar met de doelgroep en individuele burgers en het sociale netwerk vinden zij wenselijk.
7
Steeds meer mensen met een psychiatrische achtergrond of andere problemen wonen zelfstandig of in een beschermde
woonvorm in de wijk. Zij doen een beroep op algemene en collectieve voorzieningen. Zaken die voorheen binnen de muren van de instelling geregeld waren en nu bij de gemeente komen te liggen. 8
De verwachting is dat de AWBZ in de toekomst alleen nog maar bedoeld is voor zware langdurige zorg. Mensen zullen zelf
oplossingen moeten vinden. Functies worden geschrapt of worden overgeheveld naar de Wmo.
20
4.2
Kanttekeningen
1. Kantelen legt druk op de burger met een beperking en zijn sociale omgeving (mantelzorgers, vrijwilligers). Heeft de burger met een beperking wel een sociaal netwerk waar hij op terug kan vallen? Gezinnen bestaan vaak uit tweeverdieners, waardoor er weinig tijd overblijft voor mantelzorg of vrijwilligerswerk. Ook zijn er steeds meer alleenstaanden, die in een sociaal isolement kunnen terechtkomen. Door het proces van individualisering zien mensen zich bovendien steeds vaker als individu en niet als onderdeel van een groep of samenleving. Dus zorgen voor elkaar is niet een automatisme. Daarom is het erg belangrijk dat de gemeente zorgt voor het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers en rekening houdt met de belastbaarheid van het sociale netwerk bij het vaststellen van de arrangementen. Wees creatief en zie de kanteling als kans om verbindingen te leggen tussen de Wmo, de AWBZ, mensen met een uitkering en de Wsw. 2. Kantelen kost geld, een besparing wordt niet automatisch gerealiseerd. De kosten per klant kunnen stijgen, omdat er meer tijd wordt besteed aan vraagverheldering en het doorspreken van oplossingen. Ook kan de nieuwe manier van werken een aanzuigend effect hebben. Aan de andere kant kunnen besparingen worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld omdat een groter deel geen aanvraag meer indient voor een individuele voorziening en omdat de duurzaamheid van de arrangementen hoger is. De verwachting is dat als het proces van de kanteling, vertaald naar nieuw Wmo-beleid en uitvoering, met succes is ingevoerd, dit uiteindelijk tot besparingen leidt.
21
22
5.
Vier scenario’s
Deze notitie beschrijft de doorontwikkeling van het Wmo beleid en uitvoering. In hoofdstuk 3 zijn de volgende uitgangspunten genoemd die van belang zijn: • Loket WegWijs wordt doorontwikkeld. • Collectief waar kan en individueel waar moet. • De kanteling is een groeiproces. In dit hoofdstuk worden vier scenario’s beschreven hoe de Wmo in de gemeente Haaren eruit kan komen te zien. De scenario’s verschillen op de volgende onderdelen van elkaar: • De mate waarin de verantwoordelijkheidsladder wordt toegepast. Met andere woorden in hoeverre de gemeente rekening houdt met de eigen kracht en het sociale netwerk van de burger én de algemene voorzieningen die in de gemeente beschikbaar zijn en waarop teruggevallen kan worden. • De mate waarin het voorzieningenaanbod vernieuwd wordt. Hierbij gaat het ook om het anders organiseren van ondersteuning via collectieve voorzieningen. • De mate waarin de burger financieel bijdraagt aan zijn ondersteuning. • De mate waarin de burger zelf zorgt voor het oplossen van zijn probleem. Door een keuze te maken voor een scenario wordt een kader gesteld voor de kanteling van de Wmo in de gemeente Haaren. Dit zal verder uitgewerkt worden in de Wmo-Verordening, het Wmo-Besluit en de Wmo-Beleidsregels. En uitwerking zal ook plaatsvinden in het Wmo Beleidsplan 2012-2015.
5.1
Scenario 1: Alles blijft bij het oude.
Dit scenario beschrijft de huidige situatie. • •
• • •
• •
•
Er wordt minimaal een beroep gedaan op de eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerk. De lokale overheid zorgt maximaal voor haar burgers. De verantwoordelijkheidsladder wordt niet strikt gehanteerd. Burgers zijn niet verplicht een beroep te doen op algemene voorzieningen (zoals bijvoorbeeld een boodschappenservice van een supermarkt). Bepaalde algemeen gebruikelijke voorzieningen verstrekt de gemeente als Wmo-voorziening (zoals nu bijvoorbeeld de elektrische fiets met trapondersteuning en het tweede toilet boven). Ondersteuning vindt zo veel mogelijk plaats door het verstrekken van individuele voorzieningen. Het voorzieningenaanbod wordt niet vernieuwd of anders georganiseerd. Uitgegaan wordt van het huidige limitatieve voorzieningenlijstje (hulp bij het huishouden, vervoers- en rolstoelvoorzieningen en woningaanpassingen). Er worden geen collectieve voorzieningen opgezet. De burger hoeft niet zelfredzaam te zijn en zelf naar draagkracht een oplossing te zoeken. Alleen voor hulp bij het huishouden wordt een eigen bijdrage gevraagd. Omdat dat onder de AWBZ tot 1 januari 2007 ook gold. Voor de overige voorzieningen wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Burgers betalen naar draagkracht, maar maximaal 25% van de kosten voor een woningaanpassing zelf (eigen aandeel). De rest vergoedt de gemeente.
23
5.2
Scenario 2: De Wmo kantelt, de gemeente Haaren ondersteunt burgers met een beperking. • •
• • • •
•
5.3
Er wordt een beroep gedaan op de eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerk. Zo nodig helpt de gemeente om de eigen kracht of het sociale netwerk te versterken. De lokale overheid ondersteunt de burger met een beperking als dat nodig is. De verantwoordelijkheidsladder wordt toegepast. Burgers moeten gebruik maken van de algemene voorzieningen die in de gemeente beschikbaar zijn. Algemeen gebruikelijke voorzieningen worden niet verstrekt door de gemeente. Het voorzieningenaanbod wordt vernieuwd. Er worden collectieve voorzieningen opgezet. Hierdoor worden er minder individuele voorzieningen verstrekt. De burger is zelfredzaam en zoekt zelf naar draagkracht een oplossing voor zijn probleem. Voor alle voorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd. Dus ook voor scootmobielen, speciale fietsen en roerende woonvoorzieningen (tillift, traplift). Voor het gebruik van een rolstoel mag volgens de jurisprudentie geen eigen bijdrage worden gevraagd. Voor een eigen aandeel in de kosten van een woningaanpassing wordt geen maximum meer gesteld van 25%. De burger betaalt naar draagkracht mee gedurende 39 periodes van vier weken (drie jaar). Dat kan betekenen dat hij de volledige kosten zelf betaalt. Maar de kosten die overblijven na drie jaar zijn voor rekening van de gemeente.
Scenario 3: De Wmo kantelt wat verder, de gemeente Haaren ondersteunt burgers met een beperking.
Cursief is weergegeven wat het verschil is met scenario 2. • •
• • • •
•
•
Er wordt een beroep gedaan op de eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerk. Zo nodig helpt de gemeente om de eigen kracht of het sociale netwerk te versterken. De lokale overheid ondersteunt de burger met een beperking als dat nodig is. De verantwoordelijkheidsladder wordt toegepast. Burgers moeten gebruik maken van de algemene voorzieningen die in de gemeente beschikbaar zijn. Algemeen gebruikelijke voorzieningen worden niet verstrekt door de gemeente. Het voorzieningenaanbod wordt vernieuwd. Er wordt maximaal ingezet om collectieve voorzieningen op te zetten. Hierdoor worden er minder individuele voorzieningen verstrekt. De burger is zelfredzaam en zoekt zelf naar draagkracht een oplossing voor zijn probleem. De gemeente ondersteunt alleen de kwetsbare burger, die een inkomen heeft tot twee maal de bijstandsnorm. Is het inkomen hoger dan verwacht de gemeente dat hij de ondersteuning zelf kan regelen (en betalen). Voor alle voorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd. Dus ook voor scootmobielen, speciale fietsen en roerende woonvoorzieningen (tillift, traplift). Voor het gebruik van een rolstoel mag volgens de jurisprudentie geen eigen bijdrage worden gevraagd. Voor een eigen aandeel in de kosten van een woningaanpassing wordt geen maximum meer gesteld van 25%. De burger betaalt naar draagkracht mee gedurende 39 periodes van vier weken. Dat kan betekenen dat hij de volledige kosten zelf betaalt. Maar de kosten die overblijven na drie jaar zijn voor rekening van de gemeente.
24
5.4
Scenario 4: De gemeente Haaren als vangnet voor de meest kwetsbare burgers.
Hier worden de wettelijke en juridische grenzen opgezocht. Cursief is weergegeven wat het verschil is met scenario 3. • •
• • • •
•
•
•
•
• •
5.5
Er wordt een beroep gedaan op de eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerk. Zo nodig helpt de gemeente om de eigen kracht of het sociale netwerk te versterken. De lokale overheid ondersteunt de burger met een beperking als dat nodig is. De verantwoordelijkheidsladder wordt toegepast. Burgers moeten gebruik maken van de algemene voorzieningen die in de gemeente beschikbaar zijn. Algemeen gebruikelijke voorzieningen worden niet verstrekt door de gemeente. Het voorzieningenaanbod wordt vernieuwd. Er wordt maximaal ingezet om collectieve voorzieningen op te zetten. Hierdoor worden er minder individuele voorzieningen verstrekt. De burger is zelfredzaam en zoekt zelf naar draagkracht een oplossing voor zijn probleem. De gemeente ondersteunt alleen de kwetsbare burger, die een inkomen heeft tot 120% van de bijstandsnorm. Is het inkomen hoger dan verwacht de gemeente dat hij de ondersteuning zelf kan regelen (en dus betalen). Hij komt dan bijvoorbeeld niet meer in aanmerking voor hulp bij het huishouden of een scootmobiel. Sommige voorzieningen kunnen burgers zelf regelen. Bijvoorbeeld kleine woningaanpassingen tot aan een bepaald bedrag. De gemeente draagt daar niet meer aan bij. Voor alle voorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd. Dus ook voor scootmobielen, speciale fietsen en roerende woonvoorzieningen (tillift, traplift). Voor het gebruik van een rolstoel mag volgens de jurisprudentie geen eigen bijdrage worden gevraagd. Voor een eigen aandeel in de kosten van een woningaanpassing wordt geen maximum meer gesteld van 25%. De burger betaalt naar draagkracht mee gedurende 39 periodes van vier weken. Dat kan betekenen dat hij de volledige kosten zelf betaalt. Maar de kosten die overblijven na drie jaar zijn voor rekening van de gemeente. Bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage AWBZ of Wmo wordt afgeschaft voor minima. Momenteel wordt voor minima tot 110% van de bijstandsnorm de eigen bijdrage gecompenseerd door het verstrekken van bijzondere bijstand. Het vermogen wordt meegewogen bij de verstrekking van Wmo-voorzieningen. Momenteel betalen alleen huiseigenaren een eigen aandeel bij een woningaanpassing. In dit scenario wordt ook het eigen aandeel opgelegd bij huurders.
Financiële consequenties
Het is niet precies aan te geven wat de financiële consequenties zijn van de vier scenario’s. Duidelijk is wel dat scenario 1 de gemeente het meeste geld kost. Scenario 4 kost de gemeente het minste. Bij scenario 1 accepteert de gemeente dat de Wmo een steeds groter beroep doet op de algemene middelen. In de scenario’s 3 en 4 wordt de doelgroep ingeperkt door het hanteren van inkomensgrenzen. De eigen bijdrage opbrengsten zijn bij deze scenario’s vrijwel geheel benut. Scenario 4 gaat nog verder en zal de uitgaven voor bijzondere bijstand doen afnemen.
25
26
6.
Uitvoering en planning
De afdeling Sociale Zaken houdt zich bezig met individuele voorzieningen van de Wmo. De afdeling Ruimte & Samenleving is belast met algemene en collectieve voorzieningen. Met de kanteling is het belangrijk dat er nauw wordt samengewerkt tussen beide afdelingen. Met de vormgeving van het kantelingsproces is hierin ook voorzien.
6.1
Acties
De volgende activiteiten staan gepland. 1. Invoering van ‘het gesprek (juli tot en met december 2011)’. • aanpassen dienstverlening Loket WegWijs (deskundigheidsbevordering, aanpassen werkprocessen, formulieren en beschikkingen) • sociale kaart opstellen van algemene -, collectieve - en individuele voorzieningen.
2. (Door)ontwikkeling van Wmo-arrangementen op basis van de verantwoordelijkheidsladder. (vanaf juli 2011) Het gaat hierbij ook om het uitbreiden van het voorzieningenaanbod. Voorzieningen die zich richten op: • het bevorderen van de eigen kracht • ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers • het aanbieden van algemene voorzieningen, inclusief de daarvoor benodigde infrastructuur. Hiervoor worden afspraken gemaakt met maatschappelijke partners. 3. Het vaststellen van de verordening en de beleidsregels gebaseerd op de te behalen resultaten. (december 2011).
6.2
Communicatie
De Wmo Adviesraad wordt gevraagd mee te denken en advies uit te brengen over beleidsmatige keuzes die gemaakt worden. Zij worden continu geïnformeerd. Daarnaast worden de maatschappelijke partners en interne medewerkers geïnformeerd. De kanteling is een omslag in het denken en doen. Er wordt meer gevraagd van de burger, zijn omgeving, maatschappelijke organisaties, vrijwilligers en mantelzorgers. Het is daarom van groot belang dat iedereen zo goed mogelijk geïnformeerd wordt over de kanteling en wat dat voor hen betekent. Vanaf de tweede helft van 2011 gaan we starten met de volgende activiteiten: • publicaties in De Leije. • een huis aan huis krant over de Wmo en de kanteling. • informatieavonden voor alle burgers (klanten, mensen uit het sociale netwerk, vrijwilligers en mantelzorgers) in de afzonderlijke dorpen. De Wmo Adviesraad wil hier graag aan meewerken. • Informatiebijeenkomst voor maatschappelijke organisaties. • Informatiebijeenkomst voor medewerkers van de afdeling Sociale Zaken.
27
•
6.3
De medewerkers van Loket WegWijs en het cluster Zorg en Inkomen en het Juridisch cluster worden in het najaar 2011 getraind in het gesprek en de kanteling.
Financiën
Gestreefd wordt om de kanteling binnen de beschikbare budgetten uit te voeren. Wanneer de begrote budgetten structureel tekortschieten, wordt hierover afzonderlijk gerapporteerd via de Berap. Afhankelijk van het gestelde kader (keuze voor een scenario) zal de begroting aangepast worden.
28
Bijlage 1: achtergronden 1.
Compensatieplicht, vier domeinen
De centrale doelstelling van de Wmo is het stimuleren van participatie en zelfredzaamheid van alle burgers. Het gaat daarbij onder meer om de ondersteuning van mensen met een beperking. De Wmo is een kaderwet die veel ruimte laat aan gemeenten om hier binnen de lokale context invulling aan te geven. Een belangrijk vernieuwing in de Wmo is de introductie van de compensatieplicht. In tegenstelling tot de Wvg zijn gemeenten niet meer gebonden aan het verstrekken van een aantal omschreven voorzieningen. Gemeenten hebben de vrijheid om zelf keuzes te maken over de manier waarop zij individuele burgers ondersteunen bij deelname aan de samenleving. Artikel 4 van de Wmo verplicht het college van burgemeester en wethouders om burgers met een beperking te compenseren op de volgende vier domeinen: 1. een huishouden kunnen voeren 2. zich kunnen verplaatsen in en om het huis 3. zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel 4. medemensen kunnen ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden kunnen aangaan. In de wet staat niet hoe de ondersteuning eruit moet zien. Wat telt is het resultaat. Over de manier waarop dit resultaat behaald wordt gaat de kanteling. Ook in de jurisprudentie zien we in toenemende mate het denken in resultaten terug. Het compensatiebeginsel vergt van gemeenten en burgers een nieuwe benadering: • gemeenten zullen meer tijd moeten nemen in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt nog meer vraagverhelderend en minder beoordelend. • Burgers moeten afstappen van het zogenaamde claimdenken en alle mogelijkheden verkennen om hun probleem op te lossen.
2.
Verantwoordelijkheidsladder
De primaire verantwoordelijkheid voor participatie ligt niet bij de overheid, maar bij de burgers zelf en bij hun sociale omgeving. Ook bredere maatschappelijke verbanden hebben een verantwoordelijkheid in de zorg voor mensen met een beperking. Pas als burger en maatschappij het samen niet redden komt de overheid in beeld. In eerste instantie kunnen burgers dan gebruik maken van tal van algemene voorzieningen. Pas als ook deze geen uitkomst bieden, komen individuele voorzieningen in beeld, waarbij lichte extramurale oplossingen de voorkeur hebben boven zware, intramurale oplossingen.
29
Deze insteek is weergegeven in de zogenaamde verantwoordelijkheidsladder:
3.
Acht resultaten
De VNG heeft twee bouwstenen ontwikkeld. Hierin worden 8 ruim geformuleerde resultaten onderscheiden op basis van de vier domeinen die de wet noemt (huishouden voeren, verplaatsen in en om de woning, verplaatsen per vervoermiddel, medemensen ontmoeten en sociale verbanden aangaan). De vraag en specifieke situatie van de burger zijn uitgangspunt, met inachtneming van zijn eigen verantwoordelijkheid. De oplossingen worden niet meer alleen bereikt door het bieden van individuele voorzieningen op indicatie. Sterker nog: nieuwe vormen van hulp en ondersteuning komen in beeld. In de pilots bij verschillende gemeenten worden deze verder ontwikkeld, uitgeprobeerd en verspreid. Samen met de CG-raad en CSO heeft de VNG artikel 4 van de wet geconcretiseerd in acht resultaten: 1. wonen in een schoon en leefbaar huis. 2. wonen in een voor hem/haar geschikt huis. 3. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften. 4. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding. 5. thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren. 6. zich verplaatsen in, om en nabij het huis. 7. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel. 8. de mogelijkheid hebben om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten. De resultaten worden niet alleen behaald door het bieden van (individuele) voorzieningen. Een arrangement kan voor een groot deel bestaan uit algemene voorzieningen. Bovendien biedt het denken in resultaten ruimte aan de ontwikkeling en innovatie van (nieuwe vormen van) hulp en ondersteuning.
30
Hieronder worden per resultaat een aantal voorbeelden genoemd hoe je de ondersteuning anders kunt organiseren dan alleen het verstrekken van individuele voorzieningen. 1. • • • • • •
Wonen in een schoon en leefbaar huis hulp bij het huishouden, zoals de huishoudelijke verzorging onder de AWBZ geregeld was. Was- en strijkservice (collectieve voorziening) Vrijwilliger aan huis, bijvoorbeeld voor de boodschappen, of tuin. Inzet van schoonmaakbedrijven en glazenwassers Veiligheid kan ook bijdragen aan langer thuis blijven wonen: alarmering, telefooncirkel. Mensen in staat stellen om regie te voeren op eigen huishouden. Beschikbaar stellen van administratieve ondersteuning, schrijven en blijven, hulp bij het invullen van formulieren.
2. • • • •
Wonen in een voor hem/haar geschikt huis. Traditioneel: verhuiskostenvergoeding en woningaanpassing. Mantelzorgwoning, of kangoeroewoning Vrijwillige klussendiensten voor kleine woningaanpassingen Inclusief beleid bij nieuwbouw of renovatie of herstructurering: woning geschikt voor mensen met een beperking. Afspraken met woonstichting over woningtoewijzing. Beleid voor levensloopbestendig bouwen
• • 3. • • •
• • •
beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften. Dagelijkse behoefte aan voedsel, toilet- en schoonmaakartikelen. Boodschappendiensten van supermarkten (niet voor iedereen haalbaar of betaalbaar). Boodschappendienst door vrijwilligers via welzijnsinstelling of WSD. Toegang door lichte toets bij partner, of op indicatie van gemeente. Eigen bijdrage kan gevraagd worden, of gemeente kiest ervoor om het volledig te subsidiëren. Rijservice, zodat mensen zelf boodschappen kunnen blijven doen. Tafeltje dekje. Afspraken maken met zorginstellingen over eettafel: restaurant voor iedereen open stellen.
4. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding. • Traditioneel: onderdeel van hulp bij het huishouden. • Was en strijk als algemeen toegankelijke dienst aanbieden, waar iedereen tegen een kleine vergoeding gebruik van kan maken. • Inzet van een vrijwilliger voor de was en strijk of het gaan winkelen. 5. thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren. • Geldt alleen als een van de ouders tijdelijk een beperking heeft waardoor hij bepaalde taken niet kan uitvoeren. Gebruikelijke zorg, kinderopvang zijn voorliggende voorzieningen. • Onderdeel van hulp bij het huishouden of de inzet van vrijwilligers. 6. Zich verplaatsen in, om en nabij het huis. • Gaat om het bereiken van de woonkamer, slaapkamer, toilet en douche en keuken. Rolstoel of tillift bijvoorbeeld. • Afspraken over levensloopbestendig bouwen.
31
7. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel. • Bekende voorzieningen zijn: (electrische) rolstoel, scootmobiel en collectief vraagafhankelijk vervoer. • Rolstoelpools of scootmobielpools voor incidenteel gebruik bij welzijnsinstelling of zorginstelling, of vanuit de leverancier. • Inclusief beleid voor een goed toegankelijke openbare ruimte. • Afspraken met (gesubsidieerde) instellingen die activiteiten aanbieden in de gemeente over het halen en brengen van mensen met een beperking. 8. De mogelijkheid hebben om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten. • Veel van voorgaande oplossingen heeft als bijeffect dat de burger sociale contacten kan onderhouden. • Inzet van vrijwilligers. En hen goed ondersteunen en faciliteren. • Maatjesprojecten. • Verbindingen leggen met WWB en Wsw door de welzijnsinstelling als vrijwilliger.
4.
Soorten voorzieningen
Wettelijke voorliggende voorzieningen Dit zijn voorzieningen in andere wettelijke regelingen, waar een burger gebruik van kan maken. Het gaat daarbij om voorzieningen die door de burger aan te vragen en te gebruiken zijn om (een deel van) zijn probleem op te lossen. Voorbeelden zijn: kinderopvang, financiële steun van de WWB, hulpmiddelen van de zorgverzekeringswet, AWBZ-zorg en huur- en zorgtoeslag. Algemeen gebruikelijke voorzieningen: Voorzieningen die normaal in de winkels te koop zijn. Ze worden door de gemiddelde Nederlander gebruikt. En hebben een geaccepteerde prijsstelling. Deze voorzieningen zijn niet speciaal bedoeld voor mensen met een beperking. Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voorliggend op individuele voorzieningen. Voorbeelden: mobiele telefoon en hoge toiletpot, elektrische fietsen, douchebeugels. In de loop der tijd kunnen hier veranderingen in optreden. Algemene voorzieningen: Voorzieningen waar iedereen, of een bepaalde groep burgers, gebruik van kan maken. Soms met een lichte toets. De toegang tot deze voorzieningen is laagdrempelig. Een algemene voorziening is per definitie geen individuele voorziening en de Wmo regels rond de eigen bijdragen gelden niet. Voorbeelden: sociale alarmering, boodschappenbus, supermaktservice, vrijwillige boodschappendienst, maaltijdenservice, klussendienst voor kleine woningaanpassingen, was- en strijkservice, ramenwasservice, rolstoelpool en scootmobielpool voor incidenteel gebruik, kortdurende hulp bij het huishouden, kinderopvang, dagrecreatie voor ouderen.
32
Individuele voorzieningen: De voorzieningen die genoemd worden in prestatieveld 6 van de Wmo. Gemeenten kunnen een eigen bijdrage heffen en de burger heeft de keuze tussen een PGB en zorg in natura. Het aanvragen en toekennen wordt geregeld in een verordening. De voorziening wordt toegewezen met een beschikking. Individuele voorzieningen zijn niet in gewone winkels te koop (tillift), ze zijn speciaal bestemd voor mensen met een beperking (scootmobiel). Ze zijn veel duurder dan vergelijkbare producten (driewielfiets), of er zijn geen vergelijkbare producten (elektrische rolstoel). (Volgens deze criteria valt hulp bij het huishouden erbuiten, vanwege de historie rekenen we het wel tot een individuele voorziening). Een voorziening is collectief of individueel, afhankelijk van hoe de toegang is geregeld. Collectief vraagafhankelijk vervoer kan alleen op basis van een beschikking: dus individuele voorziening. Collectief vraagafhankelijk vervoer wat categoraal aan alle mensen boven 75 jaar wordt verleend, is een collectieve voorziening.
5.
Eigen bijdrage systematiek in de Wmo
Het CAK stelt namens de gemeente de eigen bijdrage vast en int deze. De hoogte is afhankelijk van de inkomsten, de leeftijd en het aantal personen in het huishouden. Het CAK zorgt ervoor dat er geen cumulatie optreedt van de eigen bijdrage voor Wmo en AWBZ voorzieningen. Burgers betalen voor voorzieningen van beide wetten nooit meer dan de voor hen geldende eigen bijdrage ruimte. Gemeenten maken eerst aanspraak op de eigen bijdrage voor de Wmo. Blijft er nog iets over, dan wordt dat afgedragen aan het Zorgkantoor voor de AWBZ. Twee voorbeelden: Mevrouw Jansen heeft een WWB uitkering en heeft hulp bij het huishouden, een scootmobiel (beide Wmo) en persoonlijke verzorging (AWBZ) . De gemeente heft geen eigen bijdrage voor de scootmobiel. De maximale eigenbijdrage ruimte is 17,80 per vier weken (exclusief Wtcg korting). De Wmo gaat voor op de AWBZ, dus de eigen bijdrage die mevrouw betaalt, gaat naar de gemeente. In dit geval blijft er geen ruimte over voor de AWBZ. Mevrouw krijgt van de gemeente bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage die zij moet betalen. Meneer Pietersen heeft een hoog inkomen. Hij heeft hulp bij het huishouden, een scootmobiel (beide Wmo) en persoonlijke verzorging (AWBZ). De gemeente heft geen eigen bijdrage voor de scootmobiel. De maximale eigen bijdrage ruimte is € 150,00 per vier weken (excl. Wtcg korting). Voor de hulp bij het huishouden bedraagt de eigen bijdrage € 130,00, de overige € 20,00 draagt hij als eigen bijdrage af aan het CAK voor de AWBZ. Stel dat de gemeente voor de scootmobiel ook een eigen bijdrage gaat heffen van € 20,00, dan blijft er niets over voor de AWBZ. De eigen bijdrage van € 150,00 gaat naar de Wmo. De gemeente kan ook voor alle overige Wmo voorzieningen (behalve een rolstoel) een eigen bijdrage heffen. Bijvoorbeeld voor een tillift, een driewielfiets, een traplift en een scootmobiel. Voor een woningaanpassing wordt een eigen aandeel berekend. Burgers betalen voor al deze voorzieningen naar draagkracht en nooit meer dan de voor hen geldende eigen bijdrage ruimte.
33
Daarom is niet aan te geven wat de extra eigen bijdrage opbrengsten zijn als er voor meer Wmovoorzieningen een eigen bijdrage wordt gevraagd. In artikel 4 lid 2 van de Wmo is bepaald dat gemeenten rekening houden met de mogelijkheden die iemand heeft om zelf in financiële zin kosten van een voorziening geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening te nemen. Dat is wat anders dan de eigen bijdrage regeling. Die speelt een rol nadat een voorziening is verstrekt. Feitelijk zegt de gemeente bij toepassing van dit artikel: als gemeente hoeven wij niets te doen, want u kunt het zelf betalen, compensatieplicht is niet aan de orde. Kunnen gemeenten op basis van dit artikel ook rekening houden met het vermogen van iemand? Daarvoor moet de jurisprudentie afgewacht worden.
34
6.
Verschil tussen Wvg/Wmo tot nu en gekantelde Wmo:
Wvg / Wmo tot nu
Gekantelde Wmo
Zorgen voor…
Zorgen dat…
Zorgplicht
Compensatieplicht
Goedkoopst adequaat
Goedkoopst compenserend
Nadruk ligt op wat iemand niet kan.
Uitgaan van de eigen kracht van mensen
Het gaat om de vast te stellen beperking, dat recht geeft op een voorziening.
Het gaat om de participatie-ambitie van de burger en in hoeverre ondervindt hij belemmeringen op grond van zijn beperking.
Startpunt: aanvraag van een individuele voorziening
Startpunt: melding van een bepaalde situatie.
Aanvragen
Vragen
Afhandelen van een aanvraag
Luisteren naar een vraag
Aanspraak op…
Oplossen van…
Verzorging
Ondersteuning om te kunnen participeren
Claim- en aanbodgericht werken (voorzieningen en hulpmiddelen)
Vraag- en resultaatgericht werken (participatie en zelfredzaamheid)
Claimdenken (zowel gemeente als klant)
Alle mogelijkheden verkennen om het probleem op te lossen.
Beoordelend
Vraagverhelderend, het gesprek aan de keukentafel (zorgvuldig onderzoek, breed kijken, samen zoeken naar oplossingen)
Een beschikking is het resultaat van de aanvraag.
Het gesprek leidt tot een afgesproken resultaat.
Gemeente als verstrekker van voorzieningen
Gemeente als regisseur, afstemming zoeken met maatschappelijke partners
Verstrekken van voorzieningen
Zelfredzaamheid en participatie versterken.
Limitatieve lijst van voorzieningen
Oplossing op maat.
Verstrekken van voorzieningen, vaak op indicatie Rolstoelen, vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen en hulp bij het huishouden.
Resultaat is belangrijk voor vier domeinen. Burgers moeten in staat worden gesteld om: • een huishouden te voeren • zich te verplaatsen in en om de woning • zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel • medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Gemeenten zijn vrij om in te vullen hoe het resultaat bereikt kan worden.
Strak omlijnd en beperkt aanbod van voorzieningen
Voorzieningenaanbod is gevarieerd en flexibel (rolstoelen en scootmobielen staan redelijk vast maar hulp bij het huishouden kan anders georganiseerd worden: bijvoorbeeld was en strijkservice, boodschappendienst en maaltijdservice)
35
1 oplossing: het toekennen van een voorziening
Vier typen oplossingen: eigen kracht, sociale omgeving, algemene voorzieningen en individuele voorzieningen.
Klant vraagt om een voorziening. Vraagverheldering, -verbreding en –verdieping. De vraag achter de vraag wordt onderzocht. Dit kan leiden tot het aanvragen van meerdere voorzieningen en doorverwijzingen naar partners.
Eerste contact vraagverheldering en resultaten vaststellen oplossingen afspreken (samen ‘het gesprek’), leidt tot een arrangement: meerdere oplossingen, waaronder bijvoorbeeld het toekennen van een individuele voorziening. Behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid staat voorop. Maatwerk en zorgvuldig onderzoek. Integrale aanpak waarbij de burger centraal staat. Vereist samenwerking met andere afdelingen (BW, communicatie, RO, vergunningen en Wonen en Milieu), maar ook binnen de afdeling met minimabeleid en schuldhulpverlening, werk en inkomen.
36
Bijlage 2: afkortingen
AWBZ CAK CG-raad CRvB CSO Pgb R&S VNG Wmo WSD Wsw Wtcg Wvg WWB
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Centraal Administratie Kantoor Chronisch zieken en gehandicaptenraad Centrale Raad van Beroep Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties persoonsgebonden budget Afdeling Ruimte en Samenleving van de gemeente Haaren Vereniging Nederlandse Gemeenten Wet maatschappelijke ondersteuning Werkvoorzieningschap de Dommel Wet sociale werkvoorziening Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten Wet voorzieningen gehandicapten Wet Werk en Bijstand
37
38
Bijlage 3: huidig voorzieningenaanbod Vier Individuele compenverstrekking satievelden gemeente
In huis
hulp bij het huishouden
Voorbeelden van collectieve en informele voorzieningen
In Haaren Algemeen aanwezig toegankelijk
maaltijdvoorziening boodschappenservice
ja -
klussendienst was- en strijkservice
ja Ja
ja, tegen betaling
Aan huis
Om huis
Woningaanpassing
Lokaal verplaatsen Rolstoel voorziening
ja -
klussendienst
ja
Formulierenbrigade levensloop of aangepast bouwen afspraken met woningbouwcorporaties over aanpassingen afspraken met woningbouwcorporaties over nieuwbouw afspraken met woningbouwcorporaties over aangepaste woningvoorraad Woon-Zorg-Service-in de Wijk
ja -
Busjesdiensten
-
Rolstoelpool scootmobielpool Rolstoel met elektrische duwondersteuning in woonzorgcomplex Fiets (tandem, side bij side) bij instellingen
-
Subsidieert gemeente?
nee
Leden van ouderenorganisaties Ouderenorganisaties Helvoirt en Esch
gedeeltelijk
Leden ouderenorganisaties Ouderenorganisaties
gedeeltelijk
ja hulp bij administratie vrijwilligers om mensen gezelschap te houden en hen te vergezellen bij afspraken vrijwillige thuishulp project sociaal isolement
Door wie Vivent Maaltijdservice Maaltijdenexpres Restaurant de Ley Helvoirt Restaurant St Josef Esch
Delta BSR ja
Chronisch zieken en ouderen Zonnebloem
Leden van ouderenorganisaties Ouderenorganisaties Helvoirt en Esch Delta Boxtel BSR ja
nee
gedeeltelijk ja
-
ja ?
Bewoners woonzorgcoplex
ja
Van Huis
Vervoer voorziening Sociaal contact welzijnswerk Psychosociale begeleiding
vrijwilligerswerk
-
activerende huisbezoeken maatjesprojecten
-
mantelzorgondersteuning dagbesteding Gespecialiseerde thuis begeleiding Algemene vervoerspassen Regiotaxi verpleegafdeling
ja -
Mantelzorgers in gemeente Haaren
gemeente
ja
-
40