van Mensen voor Mensen
jaarverslag 2011
stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen
2011
downloadable versie (pdf)
”Pensioen? Daar doe ik niet aan. Ik werk gewoon door zo lang ik kan. Achter de geraniums zitten is niets voor mij.”
2
Inhoudsopgave 1.
Voorwoord
4
2.
Karakteristieken van Bpf HiBiN 2.1 Doelstelling 2.2 Profiel van de organisatie 2.3 Statutaire organen 2.4 Directeur pensioenfonds 2.5 Adviseurs 2.6 Pensioenfonds en de regeling 2.7 Kerncijfers
8 8 8 9 16 16 20 22
3.
Verslag van het bestuur 3.1 Bestuursbesluiten 3.2 Rapportage deelnemersraad 3.3 Rapportage verantwoordingsorgaan 3.4 Goed pensioenfondsbestuur 3.5 Beleggingen
24 24 33 34 36 44
4.
Jaarrekening 2011 4.1 Balans 4.2 Staat van baten en lasten 4.3 Kasstroomoverzicht 4.4 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011 4.5 Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling 4.6 Grondslagen voor balanswaardering 4.7 Grondslag voor kasstroomoverzicht 4.8 Grondslag voor resultaatbepaling 4.9 Toelichting op de balans 4.10 Toelichting op de staat van baten en lasten 4.11 Risicobeheer en derivaten 4.12 Slotwoord
58 58 59 60 61 61 63 72 72 76 85 93 108
5.
Overige gegevens 5.1 Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten 5.2 Gebeurtenissen na balansdatum 5.3 Actuariële verklaring 5.4 Controleverklaring
110 110 110 110 111
6.
Verklarende woordenlijst
116 jaarverslag 2011 | 3
1. Voorwoord Koers houden in roerige tijden Het jaar 2011 begon relatief rustig, maar gaandeweg nam de onrust toe met opnieuw een financiële crisis. Ontwikkelingen die vanzelfsprekend ook merkbaar waren in de pensioensector. Vrijwel dagelijks werd het nieuws gedomineerd door dekkingsgraden die opnieuw onder druk kwamen, discussies over het pensioenakkoord, verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en mogelijke kortingen op pensioenrechten.
Daarnaast was 2011 ook een jaar van herbezinning en van aanpakken We scherpten onze visie en missie aan en gebruikten dit nadrukkelijk als leidraad voor onze werkwijze. De kern van de aangescherpte visie en missie is dat we de pensioenuitvoering doen ”binnen de grenzen van weten regelgeving, de economische omstandigheden en met als fundamentele kenmerken: continuïteit, consistentie en evenwichtige belangenbehartiging. Uitvoering en verantwoording geschiedt op een integere, begrijpelijke, proactieve, transparante en duurzame wijze met als doel een optimaal resultaat voor de deelnemers in de regeling”.
4
Het bestuur van Bpf HiBiN had in de vorige crisis al geconstateerd dat direct anticiperen noodzakelijk is, omdat risico’s dan beter te beheersen zijn. De belangrijkste maatregel die werd genomen, was zorgen voor een directere aansturing van alle externe partijen waarmee het fonds samenwerkt. Op deze manier kan beter worden ingespeeld op de vele veranderingen en een directere controle worden uitgeoefend.
Een van onze kernwaarden is, zoals gezegd, proactiviteit. Een waarde die in de huidige, veranderende wereld meer en meer een vereiste is om succesvol te zijn en te blijven. Om die reden wijzigden we in 2011 onze organisatiestructuur en is er een bestuursbureau opgericht, waarvoor een directeur is aangesteld. Dit stelt ons pensioenfonds in staat om beter ‘ in control’ te zijn en aan de voorwaarden van goed pensioenfonds bestuur te voldoen. De directeur staat in nauw contact met alle externe partijen. Daarnaast is hij toegankelijk voor deelnemers en aangesloten bedrijven.
De eerste resultaten van deze aanstelling zijn al zichtbaar. De samenwerking tussen de verschillende externe partijen is door de dagelijkse aansturing verbeterd. Er wordt flexibeler gereageerd op in- en
externe veranderingen. Ook wordt er beter op kosten gestuurd. We hebben besloten om de bestuurs ondersteuning ook volledig uit te gaan voeren vanuit het bestuursbureau, waardoor de hele besluitvormingscyclus geborgd is. Uitrol van dit besluit zal in 2012 geëffectueerd worden. Terwijl wij midden in de aanstellingsprocedure van de directeur zaten, kondigde toezichthouder dnb een thema-onderzoek Good Governance aan. Het bestuur heeft de uitkomsten en aanbevelingen van het dnb onderzoek serieus opgepakt en is voortvarend aan het werk gegaan met de opvolging daarvan. We zien dit niet als een eenmalige inspanning, maar als een continu proces. In onze missie spreken we ook over ’begrijpelijk’ en ’transparant’. We hebben ons communicatiebeleid kritisch onderzocht met als resultaat dat we hebben gekozen voor een nieuw communicatiebureau. Een bureau dat ons helpt met de uitvoering van een communicatiebeleid waarbij begrijpelijkheid centraal staat. De gevolgde strategie is die van een omgekeerde betrokkenheid: wij gaan er niet zo maar vanuit dat iedere deelnemer betrokken is bij het eigen pensioen, maar Bpf HiBiN is wel betrokken bij de deelnemers. Onze communicatie wordt meer en meer afgestemd op de informatiebehoefte van de deelnemer. Wij verwachten dat dit zal leiden tot een substantiële verhoging van de pensioen betrokkenheid onder de deelnemers.
Vanaf 2012 maken onze doelgroepen kennis met een nieuwe huisstijl en diverse vernieuwende communicatiemiddelen. Social media wordt ingezet om in gesprek te komen met de deelnemer, ondernemer of gepensioneerde. Hierbij stemt Bpf HiBiN de communicatie beter af op de persoonlijke levenssituatie van onze deelnemers. Jongere deelnemers worden anders aangesproken dan deelnemers die bijna met pensioen gaan. Dat doen we in taalgebruik, in de boodschap en in het onderwerp. We lanceren bijvoorbeeld een geheel vernieuwde website die voor verschillende doelgroepen verschillende ingangen krijgt. Op deze website komt een eigen pensioenplanner. Hiermee kunnen deelnemers, naast het raadplegen van actuele pensioengegevens, ook zien wat de financiële consequenties zijn van bijvoorbeeld eerder stoppen met werken. Het effect van de nieuwe communicatie wordt doorlopend gemeten, zodat we ook hier flexibel en slagvaardig kunnen zijn en waar nodig kunnen bijsturen. Naast de verhoging van de betrokkenheid, denken we met deze effectieve manier van communiceren op termijn kosten te besparen. Bijvoorbeeld doordat door de pensioenplanner het aantal vragen en pensioenberekeningen afneemt.
Onze communicatie wordt meer en meer afgestemd op de informatieb ehoefte van de deelnemer. Wij verwachten dat dit zal leiden tot een substantiële verhoging van de pensioenb etrokkenheid onder de deelnemers.
jaarverslag 2011 | 5
Transparant willen we ook zijn in onze verslaglegging. Daarom ziet u in de tabel onder dit voorwoord hoe hoog onze kosten in 2010 en 2011 zijn geweest per deelnemer. Dit overzicht gaan we de komende jaren uitbreiden met de transactiekosten en we gaan de kosten van het vermogensbeheer naast de beleggingsmix leggen.
U mag er op vertrouwen dat wij continu streven naar acceptabel niveau van de kosten die we maken. Ondanks de roerige pensioentijden waarin we leven, houden we koers en zien wij de toekomst met vertrouwen tegemoet. Namens het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen 18 juni 2012, G. Mantel, voorzitter
I. van Duijn-Pennenburg, vicevoorzitter
Kostenoverzicht 2011 Deelnemers (actief + uitkeringsgerechtigden)
2010
11.732
11.562
€ 2.846.000
€ 2.613.000
€ 242,58
€ 226
€ 30.518.000
€ 30.849.000
9,33%
8,47%
€ 449.306.000
€ 376.861.000
€ 1.447.000
€ 1.239.000
0,32%
0,33%
beginstand
€ 411.007.000
€ 342.715.000
Resultaat
€ 63.061.000
€ 51.595.000
15,34%
15,05%
Administratiekosten Kosten per deelnemer Premie ontvangen Administratiekosten als % v/d premie Gemiddeld belegd vermogen Beleggingskosten Beleggingskosten als % v/h belegd vermogen Beleggingsresultaten absoluut en % v/h belegd vermogen
%
Het fonds is bezig om alle transactiekosten, indirecte beleggingskosten e.d. voor 2012 inzichtelijk te maken. Hierbij wordt dan rekening gehouden met kosten per beleggingscategorie (beleggingsmix) en rendement 6
op lange termijn.
Ondanks de roerige pensioentijden waarin we leven, houden we koers en zien wij de toekomst met vertrouwen tegemoet. jaarverslag 2011 | 7
2. Karakteristieken van Bpf hibin 2.1
Doelstelling
Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan de pensioenovereenkomst, zoals die geldt voor de aangesloten ondernemingen en de deelnemers. Hiertoe wordt voor de aangesloten werkgevers, deelnemers en gewezen deelnemers ongeveer € 490 miljoen belegd. De regeling van het fonds heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst. Bij deze vorm van pensioen sluiten werkgever en werknemer een overeenkomst over een periodieke uitkering van een bepaalde hoogte die vanaf een bepaalde leeftijd ontvangen wordt. Afhankelijk van het salaris en de diensttijd wordt een bepaalde aanspraak op een uitkering opgebouwd. Zowel het langlevenrisico als het beleggingsrisico liggen bij het fonds.
Verplichtstelling
In de Wet verplichte deelneming in een bedrijfs takpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) is vastgelegd dat het georganiseerde bedrijfsleven een verzoek tot verplichtstelling, wijziging of intrekking van die verplichtstelling kan doen. Met andere woorden: cao-partijen spelen een centrale rol bij de totstandkoming van de verplichtstelling; zonder hen is een verplichtstelling niet mogelijk. Gevolg van de verplichtstelling is ondermeer dat werkgevers en werknemers verplicht zijn de statuten en de reglementen van het fonds na te leven. Door verplichtstelling van de deelneming in het fonds wordt deze deelneming voor iedereen gelijkgesteld met een deelneming op grond van een pensioentoezegging.
8
2.2 Profiel van de organisatie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen (Bpf HiBiN), statutair gevestigd te Amsterdam, is door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verplicht gesteld op 28 juni 1958. De laatste statutenwijziging die door het bestuur is goedgekeurd was op 24 mei 2011. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41197852. Het fonds is een bedrijfstak pensioenfonds en is aangesloten bij de Pensioen federatie.
Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan de pensioenovereenkomst, zoals die geldt voor de aan gesloten ondernemingen en de deelnemers.
”Na mijn 65ste wil ik dan toch eindelijk eens tijd nemen om goed Frans te leren spreken.”
2.3 Statutaire organen Bestuur
Het bestuur van Bpf HiBiN bestaat uit zes leden, drie van werknemerszijde en drie van werkgevers zijde. Zij worden benoemd door de cao-partijen, de organisaties die het fonds hebben opgericht. Bestuursleden hebben zitting voor een tijdvak van vier jaren. Na afloop van een kalenderjaar treedt een derde van de (plaatsvervangende) leden van het bestuur af. In het vierde jaar treedt geen van de bestuursleden af. De leden zijn na afloop van de zittingsperiode direct herbenoembaar. De functies van voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur worden bekleed voor de periode van één jaar. Hierna wordt het lid dat als vice-voorzitter heeft opgetreden voorzitter en omgekeerd. De werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties leveren beurtelings de voorzitter. De werkgevers worden vertegenwoordigd door de werkgeversorganisatie Koninklijke Vereniging van Handelaren in Bouw materialen in Nederland (Koninklijke Hibin).
De werknemers worden vertegenwoordigd door de volgende werknemersorganisaties: • fnv Bondgenoten. • cnv Dienstenbond. • De Unie vakbond voor industrie en dienstverlening. Bestuursleden mogen alleen worden benoemd als De Nederlandsche Bank (dnb) geen bezwaar heeft gemaakt. Naar het oordeel van dnb moeten de personen die het beleid van een pensioenfonds (mede) bepalen voldoende deskundig zijn met het oog op de belangen van de (gewezen) deelnemers en overige belanghebbenden. De bestuursleden worden daarom getoetst op deskundigheid. Daarbij wordt zowel gekeken naar de individuele deskundigheid als naar het collectief. Het bestuur heeft aanvullend hierop een eigen deskundigheidsplan vastgesteld waarin de eisen die aan de bestuursleden worden gesteld, zijn vastgelegd. Ook heeft het fonds een gedragscode voor haar bestuursleden. Een externe compliance officer ziet er op toe dat iedereen handelt conform de gedragscode.
jaarverslag 2011 | 9
De samenstelling van het bestuur is op 18 juni 2012 als volgt: Naam
Functie
Aangewezen door
G. Mantel
Voorzitter (werkgeverslid)
Koninklijke Vereniging van Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland
F.H.A.Z. Koelman
Werkgeverslid
Koninklijke Vereniging van Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland
S. van der Maden
Werkgeverslid
Koninklijke Vereniging van Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland
I. van Duijn-Pennenburg
Vice-voorzitter (werknemerslid)
FNV Bondgenoten
C. Lonsain
Werknemerslid
CNV Dienstenbond
J.A. Spruijt
Werknemerslid
De Unie vakbond voor industrie en dienstverlening
J.M. Breunesse
Plaatsvervanger werkgeversleden
Koninklijke Vereniging van Handelaren
G. Mantel, F.H.A.Z. Koelman,
in Bouwmaterialen in Nederland
S. van der Maden J.A.M. Bergervoet
Plaatsvervanger werknemerslid
FNV Bondgenoten
I. van Duijn M. den Heijer
Plaatsvervanger werknemerslid
CNV Dienstenbond
C. Lonsain M. Raaijmakers
Plaatsvervanger werknemerslid
De Unie vakbond voor industrie
J. Spruijt
en dienstverlening
Het bestuur bepaalt het dagelijks beleid van het fonds en draagt zorg voor de handhaving en uitvoering van de statuten en reglementen. Het uitgangspunt hierbij is dat dit gebeurt door een evenwichtige en zorgvuldige afweging van de belangen van alle belanghebbenden. Het bestuur laat zich bij het maken van beleid ondersteunen door rapportages, gemaakt door of in samenspraak met externe deskundigen. Het bestuur ziet er op toe dat de uitvoering voldoet aan de gestelde eisen van de 10
externe toezichthouders, te weten De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Rooster van aftreden Volgens het rooster van aftreden traden aan het eind van 2011 mevrouw I. van Duijn-Pennenburg en de heer f.h.a.z. Koelman (en hun plaatsvervangers) af. Beide zijn door de benoemende organisatie herbenoemd.
Mutaties bestuur Op 1 maart 2011 is de heer Bleeker als lid van het bestuur afgetreden. Hij is in deze functie opgevolgd door de heer Lonsain. Vervolgens is op 1 juni 2011 de heer Braaksma afgetreden als lid van het bestuur. Hij is in november 2011 in deze functie opgevolgd door mevrouw S. van der Maden. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van Bpf HiBiN bestaat uit de voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur en is bij het uitoefenen van haar bevoegdheden verantwoording schuldig aan het bestuur. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar gezamenlijk met de deelnemersraad. De volgende taken zijn door het bestuur aan het dagelijks bestuur gedelegeerd: • Het voorbereiden van bestuursvergaderingen. • Het beslissen op kwesties inzake individuele gevallen. De samenstelling van het dagelijks bestuur is op 18 juni 2012 als volgt: • G. Mantel, voorzitter • I. van Duijn-Pennenburg, vice-voorzitter
Beleggingswerkgroep
De beleggingswerkgroep bestaat uit drie bestuursleden en adviseert het bestuur over het beleggingsbeleid, waaronder het beleggingsplan en de met de vermogensbeheerder af te sluiten contracten. Daarnaast geeft ze ook adviezen over de richtlijnen en aanwijzingen van het door de vermogensbeheerder uit te voeren vermogensbeheer.
In 2011 zijn er vijf vergaderingen geweest van de beleggingswerkgroep. Om de betrokkenheid van het bestuur te waarborgen bij de activiteiten van de werkgroep worden 2 van de 5 vergaderingen bijgewoond door het voltallig bestuur.
De beleggingswerkgroep bestaat op 18 juni 2012 uit: • G. Mantel, voorzitter • J. Spruijt • F.H.A.Z. Koelman
Deelnemersraad
De deelnemersraad is een belangrijk onderdeel van Bpf HiBiN. Via de deelnemersraad kunnen deelnemers en gepensioneerden immers hun invloed uitoefenen op de uitvoering van de pensioenregeling. Zij adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd. Het bestuur van Bpf HiBiN is wettelijk verplicht de deelnemersraad te raadplegen bij besluitvorming over: maatregelen van algemene strekking, wijziging van statuten en reglementen, vaststelling van het jaarverslag, de jaarrekening, de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) en een langetermijn herstelplan, de korting van pensioenen, vaststellen of wijzigen van het toeslagbeleid, de overdracht of overname van verplichtingen, liquidatie, sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst, verlening van premiekorting of -terugstorting, het kortetermijn herstelplan.
Het bestuur bepaalt het dagelijks beleid van het fonds en draagt zorg voor de handhaving en uitvoering van de statuten en reglementen. jaarverslag 2011 | 11
Op 18 juni 2012 bestaat de deelnemersraad uit de volgende afgevaardigden: Naam
In deelnemersraad namens
F.D.G. Prins, voorzitter
pensioengerechtigden
J. Krijt
deelnemers
R.F.M. van Scheijndel
deelnemers
H.K. Vink
slapers
Vacature namens deelnemers Vacature namens pensioengerechtigden Vacature plaatsvervanger namens deelnemers Vacature plaatsvervanger namens pensioengerechtigden
Het bestuur is niet verplicht adviezen van de raad op te volgen, maar moet daarover wel schriftelijk en onderbouwd verantwoording afleggen. Deelnemersraad van Bpf HiBiN bestaat uit zes leden, verdeeld over werknemers, pensioengerechtigden en slapers. Leden worden benoemd door het bestuur op voordracht van de werknemersorganisaties. De werknemersorganisaties spreken onderling de verdeling van de zetels af op basis van de ledentallen. De leden worden benoemd voor een periode van 4 jaren. Na afloop van de periode kunnen zij, als zij dit willen, direct opnieuw worden voorgedragen en benoemd.
Verantwoordingsorgaan
Het bestuur heeft op 20 mei 2009 een verant woordingsorgaan ingesteld. Met als basis de Principes voor goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) van de Stichting van de Arbeid heeft het bestuur de werkwijze
12
van het verantwoordingsorgaan in een reglement vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over welke informatie het verantwoordingsorgaan ontvangt, de frequentie van het overleg met het bestuur en de te behandelen onderwerpen. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd.
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst.
Via de deelnemersraad kunnen deelnemers en gepensioneerden immers hun invloed uitoefenen op de uitvoering van de pensioenregeling. jaarverslag 2011 | 13
”Ik ga na mijn pensioen emigreren naar India. Dat heb ik altijd al een fascinerend land gevonden.”
14
Het verantwoordingsorgaan bestaat op 18 juni 2012 uit de volgende afgevaardigden: Naam
In verantwoordingsorgaan namens
M.J.J. Vaes, vice-voorzitter
werkgevers
R.F.M. van Scheijndel
deelnemers
J. Krijt, plaatsvervanger
deelnemers
F.D.G. Prins
pensioengerechtigden
Vacature plaatsvervanger namens deelnemers Vacature plaatsvervanger namens pensioengerechtigden Vacature plaatsvervanger namens werkgevers
Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur zoals vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten minste één maal per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, opgenomen in het jaarverslag volgend op het jaarverslag waar het oordeel betrekking op heeft. Het verantwoordingsorgaan heeft adviesrecht ten aanzien van: • het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; • het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; • de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; • het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; • het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid.
In het verantwoordingsorgaan zijn de (actieve) deelnemers, pensioengerechtigden en de (financieel) betrokken werkgevers in principe gelijk vertegenwoordigd. Een personele unie met de deelnemersraad is mogelijk maar is niet nood zakelijk. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur of het interne toezicht. De leden worden door de bij het fonds betrokken organisaties voor gedragen en door het bestuur benoemd.
Visitatiecommissie
Voor de inrichting van het intern toezicht heeft het bestuur van het pensioenfonds gekozen voor intern toezicht door een visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit drie leden die door het bestuur worden benoemd. Leden van de visitatiecommissie hebben verder geen banden met het pensioenfonds. De visitatiecommissie overlegt ten minste één maal per jaar met het zo voltallig mogelijk bestuur van het pensioenfonds.
jaarverslag 2011 | 15
De visitatiecommissie kan het bestuur van het pensioenfonds vragen om vaker dan één maal per jaar te overleggen en andersom. De visitatie commissie rapporteert schriftelijk aan het bestuur van het fonds. In 2011 bestond de commissie uit de volgende leden: • J.D. Carrière • K. Rijk • G.W. van de Peijl Het bestuur heeft de overeenkomst met de leden van de commissie per eind 2011 opgezegd en zal zich beraden over de inrichting van het intern toezicht in de toekomst.
Vergoeding voor bestuur, de voorzitters, deelnemersraad, verantwoordingsorgaan, en visitatiecommissie
De leden van het bestuur, de voorzitters, deel-nemersraad en verantwoordingsorgaan ontvangen vacatiegeld en een reis- en verblijf kostenvergoeding. De leden van de visitatie commissie ontvangen een vooraf overeengekomen jaarlijkse vergoeding. Over het jaar 2011 is aan vergoedingen een totaalbedrag van € 94.000 uitgekeerd aan bestuurders, deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie.
2.4 Directeur pensioenfonds Het bestuur van het fonds heeft begin 2011, vanwege de behoefte aan een vorm van dagelijks management, besloten een directeur aan te stellen. Met ingang van 1 juni 2011 vervult de heer R. Braaksma deze functie. De directeur bewaakt op onafhankelijke wijze alle bestuursprocessen. De directeur adviseert en ondersteunt het bestuur bij haar oordeelsvorming en besluitvorming zodat het bestuur meer grip heeft op en sturing kan geven aan alle processen en die het fonds betreffen. 16
Daarnaast managet en monitort de directeur de contacten met contractpartijen en externe adviseurs op een kritische en kostenbewuste wijze. De directeur vormt de schakel tussen: • bestuur, commissies en dagelijks bestuur; • externe adviseurs; • contractpartijen; • toezicht- en verantwoordingsorganen. Prioriteit wordt in eerste instantie gegeven aan de volgende werkzaamheden: • Risicomanagement: grip op en weet van alle bestuurlijke processen en risico’s. • Contracten externe adviseurs en contractpartijen: wat heeft het bestuur echt nodig en wat mag dat kosten? De directeur opereert zowel strategisch als tactisch. Hij helpt het bestuur bij het opstellen van (meer) jaar(jaren)plannen, begrotingen en contracten en ziet ook toe op een correcte uitvoering hiervan. Hij signaleert externe ontwikkelingen, beoordeelt rapportages en beleidsvoorstellen en weet met alternatieven te komen. Zijn rol is proactief, adviserend en sturend; besluitvorming en uit eindelijke verantwoordelijkheid liggen bij het bestuur.
2.5 Adviseurs Pensioenbeheerder
De administratie en het secretariaat van het fonds zijn uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer. De voorwaarden van de uitbesteding zijn vastgelegd in een mantelovereenkomst en een pensioenbeheerovereenkomst. Vastgelegd hierin zijn de specifieke werkzaamheden die Syntrus Achmea voor Bpf HiBiN verricht, onderverdeeld in administratieve, financiële, secretariële, actuariële, juridische en overige werkzaamheden. De administrateur ondersteunt
het bestuur met rapportages over verschillende aangelegenheden. Syntrus Achmea Pensioenbeheer verstrekt over 2011 een isae 3402 rapportage.
De werkgeversvoor-zitter en directeur participeren in de vergaderingen van het algemeen bestuur van Syntrus Achmea Vastgoed.
Vermogensbeheer
Beleggingsadviseur
In het verslagjaar was Lombard Odier de fiduciair manager van het fonds. Dit houdt in dat Lombard Odier de externe vermogensbeheerders superviseert. Het bestuur heeft de verantwoordelijkheid over de beleggingen. De voorwaarden zijn vastgelegd in een vermogensbeheerovereenkomst met serviceafspraken over het niveau van de dienstverlening. Lombard Odier heeft de bevoegdheid om beleggings transacties aan te gaan zoals opgenomen in de overeenkomst. Lombard Odier doet jaarlijks voorstellen ten behoeve van het beleggingsplan. In het beleggingsplan wordt onder meer voor elke beleggingscategorie het percentage van het totaal belegde vermogen vastgesteld en de toegestane marges. Het beheer van de beleggingen in vastgoed is opgedragen aan Syntrus Achmea Vastgoed. Ook Syntrus Achmea Vastgoed doet jaarlijks voorstellen ten behoeve van het beleggingsplan.
Mevrouw N. Houwaart van Montae Bestuurscentrum B.V. treedt op als adviseur in het kader van het vermogensbeheer.
Compliance officer
Het bestuur heeft kpmg Integrity & Investigation Services belast met de compliance werkzaamheden.
Adviserend actuaris
De heer m.j.m. Pernot aag, verbonden aan Aon Hewitt te Eindhoven, is de adviserend actuaris van het fonds.
Certificerend actuaris
De heer drs j.j.m. Tol aag, verbonden aan Triple A-Risk Finance Certification bv, te Amsterdam, is de certificerend actuaris van het fonds.
Accountant
Het bestuur heeft de heer drs. h.c. van der Rijst ra van PricewaterhouseCoopers als accountant belast met de controle van de jaarrekening van het fonds.
”Ik ben altijd gefascineerd geweest door de grote filosofen. Na mijn pensionering heb ik me daar eindelijk in kunnen verdiepen.”
jaarverslag 2011 | 17
18
”Iedereen heeft recht op een volledig pensioen. Dat is een mooi uitgangspunt.” Rob Braaksma Sinds 2011 fulltime directeur van Bpf HiBiN.
jaarverslag 2011 | 19
2.6 Pensioenfonds en de regeling De inhoud van de pensioenregeling wordt in hoofdlijnen door cao-partijen bepaald binnen het arbeidsvoorwaardenoverleg. De technische uitwerking van wat is overeengekomen vindt veelal plaats binnen de gelederen van het bestuur, of als het om geheel nieuwe elementen gaat, binnen werkgroepen, commissies e.d. waarin afgevaardigden van caopartijen en bestuur samenkomen. Doordat de inhoud van de pensioenregeling moet worden vastgelegd in de statuten en reglementen van het fonds, kunnen cao-partijen niet zonder medewerking van het bestuur de inhoud van de regeling doorvoeren. Het bestuur is bevoegd de pensioenregeling aan te passen conform de reglementaire en wettelijke bepalingen. Het bestuur hoeft aan cao-partijen geen verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid. Kort gezegd komt het erop neer dat cao-partijen de pensioenregeling in gang zetten en handhaven, zorgen voor de algemene werking daarvan, maar dat het reilen en zeilen van het fonds volledig in handen ligt van het bestuur.
Solidariteit De regelingen van het fonds zijn gebaseerd op solidariteit. Dit komt onder andere tot uitdrukking in het hanteren van een voor iedere deelnemer gelijk premiepercentage, ongeacht het geslacht, de leeftijd of de gezondheid van de deelnemer. Het uitgangspunt is dat alle werknemers die onder de verplichtstelling van het fonds vallen ook deelnemen aan de regelingen van het fonds. Soort pensioenregeling De regeling van Bpf HiBiN is een uitkeringsregeling in de vorm van een zogenaamde voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Elk jaar bouwt de deelnemer een stukje van zijn pensioen op, gebaseerd op het verdiende salaris in dat jaar. De pensioenuitkering is een afspiegeling van het gemiddelde verdiende salaris tijdens de deelname aan de regeling. Door middel van een toeslagenbeleid wordt ernaar gestreefd het reeds opgebouwde pensioen zijn waarde te laten behouden. Pensioenregeling in 2011/2012 De kenmerken van de regeling in 2011/2012 zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3 van dit verslag. U vindt dit vanaf pagina 53.
Elk jaar bouwt de deelnemer een stukje van zijn pensioen op, gebaseerd op het verdiende salaris in dat jaar. De pensioenuitkering is een afspiegeling van het gemiddelde verdiende salaris tijdens de deelname aan de regeling.
20
Solidariteit: voor iedere deelnemer gelijk premiepercentage, ongeacht het geslacht, de leeftijd of de gezondheid van de deelnemer. jaarverslag 2011 | 21
2.7 Kerncijfers 2011
2010
2009
671
688
677
Ondernemingen en deelnemers (aantallen) Verplicht aangesloten ondernemingen • Gedispenseerde ondernemingen • Vrijwillig aangesloten ondernemingen
17
26
25
49
49
59
Deelnemers
7.490
7.497
7.629
Gewezen deelnemers
23.655
24.764
27.281
• Ouderdomspensioen (incl Prepensioen)
2.854
2.666
2.558
• Partnerpensioen
1.199
1.195
1.187
41
45
38
148
159
173
28.543
29.173
29.324
Premie voor de Anw-hiaatverzekering
752
695
712
Premie aanvullende regeling
414
356
366
Uitkeringen
14.445
14.030
12.864
Feitelijke premie
30.518
30.849
30.402
Kostendekkende premie basisregeling (bedragen x € 1000)
36.560
29.557
34.763
27.444
21.475
25.831
Pensioengerechtigden
• Wezenpensioen • Invaliditeitspensioen Premies en uitkeringen (bedragen x € 1.000) Premie basisregeling
• Samengesteld uit - Actuarieel benodigd - PVI-opslag
1.410
1.109
1.327
- Solvabiliteitsopslag
3.623
3.470
3.947
- Opslag voor uitvoeringskosten
3.331
2.808
2.946
752
695
712
29.054
24.760
24.818
21.196
17.575
17.682
1.097
914
920
- Solvabiliteitsopslag
2.819
2.859
2.733
- Opslag voor uitvoeringskosten
3.190
2.717
2.742
752
695
712
- Risicopremie herverzekering Gedempte premie • Samengesteld uit - Actuarieel benodigd - PVI-opslag
- Risicopremie herverzekering 22
Vervolg 2011
2010
2009
487.605
411.007
342.715
63.272
51.617
30.549
15,3
12,1
9,7
100,1
102,1
101
1,99
0,30
0,64
Beleggingen (bedragen x € 1.000) Belegd vermogen (actuele waarde) Opbrengst belegd vermogen • Performance (incl. Aegon-annuïteit) Dekkingsgraad Z-score Performancetoets Voorziening pensioenverplichtingen
1,18
0,37
0,40
487.895
402.467
342.199
22,2%
22,2%
20,2%
7,4%
7,4%
6,73%
2%
2%
2,2%
11.830
11.684
11.626
Pensioengegevens (bedragen x € 1) Premie per jaar • Waarvan werknemersdeel Opbouw ouderdomspensioen per jaar Franchise Minimum pensioengrondslag
4.643
4.586
4.563
Maximum salaris
37.101
36.642
36.460
6,4%
6,4%
5,5%
Extra opbouw (bedragen x € 1) Premie per jaar • Waarvan werknemersdeel Opbouw ouderdomspensioen per jaar
2,13%
2,13%
1,83%
0,25%
0,25%
0,45%
Franchise
37.101
36.642
36.460
Maximum salaris
70.325
69.454
69.108
Toeslag per 1 januari • Voor de actieve deelnemers
0%
0%
0%
• Voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden
0%
0%
0%
jaarverslag 2011 | 23
3. Verslag van het bestuur 3.1
Bestuursbesluiten
In het jaar 2011 zijn er 5 reguliere vergaderingen van het bestuur geweest. Daarnaast zijn er diverse bestuurlijke bijeenkomsten geweest over de bestuurlijke (her)inrichting en het opstellen van het plan van aanpak over het Pension Fund Governance naar aanleiding van het rapport van dnb.
Ontwikkeling financiële positie in 2011
Door de toenmalige financiële situatie heeft het fonds in 2009 een herstelplan bij De Nederlandsche Bank (dnb) ingediend. Ultimo 2013 moet het pensioenfonds weer een dekkingsgraad van 105,0% hebben. Aan het einde van 2010 steeg de marktrente, waardoor het fonds op 31 december 2010 een dekkingsgraad van 102,1 % had. De marktrente liep gedurende de eerste maanden van 2011 verder op. Hierdoor herstelde de dekkingsgraad van het pensioenfonds zich gedurende de eerste maanden van het jaar verder. Echter, door de daling van de marktrente vanaf juli, daalde de dekkingsgraad weer, waarbij het dieptepunt voor zowel de marktrente als de dekkingsgraden in september werd bereikt. Op 6 januari 2012 besloot dnb dat er aan het einde van 2011 uitzonderlijke omstandigheden op de financiële markten waren. Daarom werd de rentetermijnstructuur waarmee pensioenfondsen de verplichtingen berekenen aangepast.
24
Door deze maatregel kwam de dekkingsgraad van Bpf HiBiN op 31 december 2011 uit op 100,1%. Jaarlijkse evaluatie Het bestuur houdt het verloop van de financiële positie goed in de gaten. Maandelijks ontvangt het bestuur een rapportage van de geraamde stand van de dekkingsgraad alsmede een rapportage van de vooruitzichten van de dekkingsgraad ultimo 2013. Daarnaast evalueert het bestuur het herstelplan jaarlijks. Uit de evaluatie moet blijken of de doelstellingen van het herstelplan worden gehaald. Als er gedurende de looptijd van het herstelplan ingrijpende wijzigingen plaatsvinden, dan zal dat direct worden gemeld aan dnb. Op basis van de dekkingsgraad ultimo 2011 van 100,1% kan worden vastgesteld dat het herstel in lijn ligt met het herstelpad volgens het herstelplan. Het herstelplan eindigt zodra er in drie aaneengesloten kwartalen geen sprake meer is van een tekort.
Premie 2012
De lage rentestand heeft ook effecten op de premie die het pensioenfonds moet heffen in 2012. De premie van het fonds moet kostendekkend zijn. Voor fondsen die zich eind 2011 in een situatie van dekkingstekort bevinden, moet de premie ook bijdragen aan het herstel van de dekkingsgraad. Bpf HiBiN bevindt zich eind 2011 in een situatie van dekkingstekort.
”Als ik met pensioen ga word ik kunstenaar in Parijs of Berlijn. Maar misschien moet ik dat wel veel eerder gaan doen?”
dnb vertaalt dat in een adequate opslag voor uitvoeringskosten en een opslag voor de opbouw van het minimaal vereist eigen vermogen. De stand van de rente heeft een effect op de benodigde kostendekkende premie. Doordat dnb bepaalde dat het fonds een andere rentetermijnstructuur moet hanteren, is de rente iets hoger dan anders het geval geweest zou zijn. Medio oktober heeft dnb fondsen de mogelijkheid geboden van een adempauze voor het jaar 2012. Voorwaarde is dat het fonds voor 2011 hiervan nog geen gebruik maakte of in 2012 een voorgenomen kortingsmaatregel moet doorvoeren. Het bestuur heeft besloten gebruik te maken van de adempauze. Deze adempauze betekent een ontheffing van de verplichting dat de premie dient bij te dragen aan herstel van de dekkingsgraad. Uiteraard geldt wel dat tijdens de adempauze de te heffen premie kostendekkend dient te zijn.
Toeslag
Het bestuur heeft beoordeeld of de opgebouwde aanspraken en de ingegane pensioenen, het advies van de actuaris en de financiële positie in aanmerking genomen, per 1 januari 2012 kunnen worden verhoogd. Als de financiële positie dit toelaat, worden de pensioenaanspraken van de deelnemers aangepast met het stijgingspercentage van de cao-lonen in de bedrijfstak. In de periode van 2 januari 2011 tot en met 1 januari 2012 zijn de cao-lonen gestegen met 0,75%. Gelet op de financiële positie van het fonds per 31 december 2011 heeft het bestuur besloten de pensioenaanspraken niet te verhogen. Ook aan de pensioengerechtigden en de gewezen deelnemers is geen toeslag verleend in verband met de financiële positie.
Gelet op de financiële positie van het fonds per 31 december 2011 heeft het bestuur besloten de pensioena anspraken niet te verhogen. jaarverslag 2011 | 25
”Niemand weet wat de toekomst brengt. Ik hoop dat ik later nog wat eerder kan stoppen met werken.”
26
Sandra van der Maden Namens de werkgevers lid van het bestuur van Bpf HiBiN en financial controller bij rab Beheer op Texel.
jaarverslag 2011 | 27
Tijdelijk geen waardeoverdracht
Beleggingsbeleid
Zolang de dekkingsgraad van
Actuariële en bedrijfstechnische nota
Zolang de dekkingsgraad van het fonds lager is dan 100% is op grond van de Pensioenwet waarde overdracht niet mogelijk. Gedurende de eerste maanden van 2011 lag de dekkingsgraad boven de 100% waardoor de waardeoverdrachten weer konden plaatsvinden. In augustus 2011 echter zakte de dekkingsgraad weer onder de 100% waardoor de waardeoverdrachten weer stil kwamen te liggen.
het fonds lager is dan 100% is op grond van de Pensioenwet waardeoverdracht niet mogelijk. Financieel beleid
Het bestuur van het fonds voert een degelijk financieel beleid met enerzijds als doelstelling voldoende middelen op te bouwen om aan de verplichtingen (lees: de pensioenuitkeringen) te kunnen blijven voldoen en anderzijds om een stabiel premie- en toeslagbeleid te voeren. De inkomsten aan premies en de opbrengsten uit de beleggingen moeten voldoende zijn om de pensioenrechten van de deelnemers te waar borgen en de pensioenrechten van de huidige en van de toekomstig pensioengerechtigden te kunnen blijven betalen. Er zijn door dnb geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheids uitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder.
28
Uitgangspunt van het beleggingsbeleid zijn de alm studie uit 2008 en de continuïteitsanalyse uit 2009. De strategische asset allocatie is gebaseerd op 35% zakelijke waarde en 65% op vastrentende waarde. De strategische norm voor matching van de rente gevoeligheid van de verplichtingen is vastgesteld op 75%. Voor het valutabeleid wordt, daar waar mogelijk, bescherming gekozen. Verder wordt circa 75% van de portefeuille op passieve basis belegd.
Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de actuariële en bedrijftechnische nota (Abtn). Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheerstaken is risicomijdend operationeel management. Het bestuur heeft, onder andere in verband met de wijziging van de overlevingstafels de Abtn geactualiseerd.
Themaonderzoek DNB goed pensioenfonds bestuur
In de periode april-mei 2011 heeft De Nederlandse Bank (dnb) onderzoek gedaan naar het in control zijn van het bestuur bij het fonds. In het kader van dit onderzoek heeft dnb een vergadering van het bestuur bijgewoond en interviews gehouden met de voorzitters van het bestuur, deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie. Tijdens de bestuursvergadering van 27 september 2011 heeft dnb het door hen uitgebrachte rapport toegelicht. Door dnb is naar voren gebracht dat zij een twee-ledig beeld hebben gekregen; enerzijds een kritisch bestuur dat serieus bezig is met professionalisering en anderzijds plannen en een toekomstvisie die nog te vrijblijvend is. Daarnaast heeft dnb twee risico’s benoemd te weten het risico dat het bestuur onvoldoende onafhankelijk is en het risico dat het bestuur onvoldoende in control is.
dnb heeft het onderzoek afgerond en was zeer tevreden
Met nadruk is gekozen voor een werkboek, gezien de dynamiek die het besturen van een pensioenfonds met zich meebrengt.
over het door het bestuur
Wijziging van de statuten
opgepakte onderzoek Overeenkomstig het verzoek van dnb heeft het bestuur functieprofielen opgesteld en taak omschrijvingen ten behoeve van externe adviseurs ingediend bij dnb. Daarnaast is een plan van aanpak door het bestuur opgesteld en verstrekt aan dnb waarin is opgenomen op welke wijze het bestuur de door dnb gekenschetste risico’s voornemens is te beheersen. In 2012 heeft het bestuur het plan van aanpak verder uitgevoerd en afgerond op 9 mei 2012. Op die dag heeft er een evaluatie plaatsgevonden samen met dnb. dnb heeft het onderzoek afgerond en was zeer tevreden over het door het bestuur opgepakte onderzoek en dnb is van mening dat het bestuur meer heeft gedaan dan in het rapport van dnb verwacht werd. Vanuit het onderzoek en plan van aanpak is een werkboek governance ontstaan.
Begin 2011 heeft het bestuur besloten over te gaan tot het gebruik van een iPad en ontvangt geen papieren agenda’s meer. In verband met deze gewijzigde opzet van distribueren van vergaderstukken zijn in 2011 de statuten aangepast, zodat het nu ook mogelijk is om papierloos te vergaderen.
Wijziging van Pensioenreglement 2006
Gedurende het verslagjaar is het reglement op verschillende plaatsen aangepast. De wijzigingen in de regeling hadden te maken met de aanpassing van de grondslagen en de aanpassing van de verschillende factoren als gevolg van de overgang naar andere overlevingstafels.
”Ik werk niet, maar ik verheug me er op na het pensioen van mijn man, minstens 3 keer per jaar op vakantie te gaan.”
jaarverslag 2011 | 29
Gevolgen verschuiving ingangsdatum AOW De ingangsdatum van de aow verschuift per 1 april 2012 van de eerste van de maand naar de 65ste verjaardag. De Eerste Kamer ging daarmee
in december 2011 akkoord. Centrale vraag voor pensioen- en vutfondsen was of zij de verschuiving van de ingangs-datum van de aow voor hun uit keringen volgen. Verschuiving zou tot een aan zienlijke kostenverhoging leiden. Het bestuur heeft besloten cao-partijen te adviseren de ingangsdatum van het pensioen niet te verschuiven. Cao-partijen hebben inmiddels besloten dit advies op te volgen.
Uitbesteding
Het bestuur heeft diverse malen overleg gevoerd met de uitvoeringsorganisatie Syntrus Achmea Pensioenbeheer over de dienstverlening overeenkomstig de Service Level Agreement. Daarnaast is afgesproken dat de directeur van het fonds samen met Syntrus een nadere analyse van de isae 3402 rapportage zullen maken op basis waarvan even tueel nadere afspraken kunnen worden gemaakt over de uitvoering. Ultimo 2011 heeft het bestuur besloten om vanaf 2012 naast de communicatie, ook de bestuurs- en juridische ondersteuning onder verantwoordelijkheid van de directeur van het fonds te laten vallen. Voorheen zatten deze werkzaam heden bij Syntrus Achmea Pensioenbeheer.
Communicatie
Het bestuur heeft zich beraden over de wijze waarop het fonds communiceert met de werkgevers, werknemers en gepensioneerden in de bedrijfstak. Het bestuur wilde graag op een actievere wijze deze groepen benaderen om onder andere het pensioenbewustzijn te verhogen. In verband daarmee is het bestuur op zoek gegaan naar een communicatie bureau dat anders dan op de traditionele manier de communicatie aangaat met betrokkenen. Dit bureau zal zich in opdracht van het bestuur op een actieve manier gaan bezig houden met de zogenaamde niet-wettelijke communicatie. Het bestuur heeft een communicatieplan vastgesteld, waarin een pensioenflits en het actiever gebruiken van social media is opgenomen. Tevens is inmiddels een interactieve website en een pensioenplanner operationeel. Het bestuur is voornemens de communicatie verder te professionaliseren. Het bestuur vertrouwt erop hiermee een belangrijke stap voorwaarts in de pensioencommunicatie te hebben gezet. De wettelijke communicatie, zoals voorgeschreven in de Pensioenwet, bijvoorbeeld de verzending van de startbrieven en de brieven bij einde deelneming, blijft opgedragen aan Syntrus Achmea.
Gedragscode/compliance
Het fonds heeft een gedragscode waarin de regels en richtlijnen voor bestuursleden en andere betrokkenen zijn opgenomen. Deze regels en richtlijnen zijn ter voorkoming van conflicten tussen de belangen van het fonds en de privé-belangen van betrokkenen en ter voorkoming van het gebruik maken van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privé-doeleinden. Een compliance officer controleert of de bestuursleden en andere betrokkenen de gedragscode naleven. De compliance officer heeft in de afgelopen jaren geen overtreding van de regels geconstateerd. 30
Het fonds heeft een gedragscode waarin de regels en richtlijnen voor bestuursleden en andere betrokkenen zijn opgenomen.
Vanaf 2012 valt naast de communicatie, ook de bestuursen juridische ondersteuning onder verantwoordelijkheid van de directeur van het fonds. jaarverslag 2011 | 31
”14 jaar geleden ben ik met pensioen gegaan. We zijn niet rijk, maar behoorlijk gezond en samen.”
32
Opstellen crisisplan
Tijdens een bijeenkomst voor bestuurders van pensioenfondsen op 21 september 2011 introduceerde dnb een financieel crisisplan. Naar de mening van dnb waren veel pensioenfondsen tijdens de kredietcrisis namelijk onvoldoende voorbereid op een scenario waarin de dekkingsgraad snel verslechtert. Alle pensioenfondsen moeten als onderdeel van de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) een financieel crisisplan opstellen. Een nieuwe beleids regel stelt de deadline daarvoor op 1 mei 2012. Het bestuur onderschrijft het belang van een goed crisisplan en heeft voor het fonds een plan vastgesteld. Dit plan is eind april 2012 bij dnb ingediend. In het plan heeft het bestuur o.a. aan gegeven wanneer er naar de mening van het bestuur sprake is van een crisis en welke maatregelen het fonds in geval een crisis ter beschikking heeft.
Vaststelling rentevoet gemoedsbezwaarden
De rentevergoeding voor gemoedsbezwaarden wordt in beginsel vastgesteld op de gedempte disconteringsvoet van 4% per jaar, die het fonds in ogenschouw neemt bij de vaststelling van de feitelijke premie, vermeerderd met de feitelijke premie. Gegeven de omstandigheid dat geen toeslag wordt verleend, is besloten de rentevergoeding op de spaarrekening van de actieve en de gewezen gemoedsbezwaarde deelnemers over 2011 vast te stellen op 4%.
3.2 Rapportage deelnemersraad De deelnemersraad kwam in het verslagjaar driemaal in vergadering bijeen, waarvan eenmaal met de voorzitters van het bestuur. In deze vergaderingen is het begrip dekkingsgraad meerdere keren onderwerp van gesprek geweest. In het verslagjaar volgde de raad de afronding van de transitie van het Bpf HiBiN vermogen van f&c Netherlands naar Lombard Odier Darier Hentsch en Cie (Nederland) n.v. nauw lettend, en ook de verdere ontwikkelingen rond het vermogensbeheer door deze nieuwe vermogensbeheerder. Verder heeft de deelnemersraad de rapportages zowel van Lombard Odier als Syntrus Achmea Vastgoed uitvoerig besproken in de vergaderingen. Er is veel aandacht besteed aan de ontwikkelingen op politiek niveau rond de medezeggenschap bij pensioenfondsen, zoals het eventueel samenvoegen van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan, medezeggenschap van deelnemers en gepensioneerden. De deelnemersraad dacht na over eventuele gevolgen en consequenties voortvloeiend uit de te verwachten nieuwe Pensioenwet. Zij is regelmatig geïnformeerd over de ontwikkelingen rond een mogelijke fusie van bedrijfstakpensioenfondsen van toeleveranciers aan de bouwsector. Waar nodig adviseerde de deelnemersraad in deze het bestuur. De raad gaf het bestuur diverse malen te kennen onderbezet te zijn en sprak hierover haar bezorgdheid uit.
Naleving wet- en regelgeving
Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Het afgelopen jaar zijn door dnb geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheids uitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder.
Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving.
jaarverslag 2011 | 33
Advies
De deelnemersraad heeft onder andere positief geadviseerd over: • het jaarverslag 2010; • statuten- en reglementswijzigingen; • het premiebeleid; • het niet verlenen van toeslagen; • het communicatiebeleid; • de Abtn; • het beleggingsbeleid voor 2012.
Scholing
De leden van de deelnemersraad worden door het bestuur in de gelegenheid gesteld hun kennis te vergroten met cursussen en andere opleidings mogelijkheden op pensioen- en aanverwante gebieden. In het verslagjaar volgde de raad onder meer een intensieve driedaagse opleiding in visie, inzicht, premie- en indexatiebeleid, beleggen, rendement en risico. Jaarverslaggeving en toeslagbeleid volgde zij deels specifiek voor de pensioenregeling van Bpf HiBiN.
3.3 Rapportage verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening in 2012 kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2011, de reglemen-ten 2011 en de Abtn 2011. Het verantwoordingsorgaan heeft geen gebruik gemaakt van haar recht op overleg met de externe actuaris en de externe accountant.
Bevindingen
Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen. Beleggingsbeleid Het strategisch beleggingsbeleid wordt als correct beoordeeld. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan vastgesteld dat de daadwerkelijke rente afdekking binnen de bandbreedtes van de beoogde renteafdekking heeft plaatsgevonden. De behaalde rendementen in 2011 worden als positief beoordeeld. Wetgeving en reglementen Het verantwoordingsorgaan heeft vastgesteld dat het bestuur adequaat heeft ingespeeld op komende wet en regelgeving. Daarbij is vastgesteld dat de reglementen in het verslagjaar, behoudens aanpassing van de grondslagen en factoren, niet zijn aangepast.
De leden van de deelnemersraad worden door het bestuur in de gelegenheid gesteld hun kennis te vergroten met cursussen en andere opleidingsmogelijkheden op pensioen- en aanverwante gebieden.
34
”Ik ben van plan om erg rijk te worden. Zo rijk dat ik ook voor mijn oude dag genoeg heb. Een pensioen heb ik dus dan niet nodig.”
Financiële positie van het fonds De financiële positie van het fonds heeft zich in 2011 in positieve zin ontwikkeld. Het verantwoordings orgaan heeft geconstateerd dat het fonds ultimo 2011 voor loopt op het herstelplan. Premie- en toeslagbeleid Het verantwoordingsorgaan heeft vastgesteld dat de premie 2011 ongewijzigd is gebleven ten opzichte van 2010. De feitelijke premie bedraagt thans meer dan de gedempte kostendekkende premie. Het verantwoordingsorgaan is zich evenwel bewust van het feit dat de kostendekkende premie onder druk staat en stelt vast dat het bestuur hier proactief op reageert door cao-partijen te adviseren over mogelijke oplossingen. Verder heeft het verantwoordingsorgaan vastgesteld dat de kosten, in relatie met de ontvangen premie in 2011 hoger zijn dan in 2010 en ook dat de kosten in procenten in relatie tot de premie veel hoger zijn dan het landelijk gemiddelde. Het verantwoordingsorgaan verzoekt het bestuur in 2012 hieraan extra aandacht te schenken.
Communicatiebeleid Het doet het verantwoordingsorgaan genoegen te constateren dat het bestuur kritisch heeft gekeken naar het communicatiebeleid en dat wordt voldaan aan de wettelijke norm. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur evenwel om de kostenont wikkeling voor communicatie voor het komende jaar nauwlettend in de gaten te houden. Pension Fund Governance (Goed Pensioenfondsbestuur) Met genoegen heeft het verantwoordingsorgaan geconstateerd dat het bestuur werk heeft gemaakt van het gehele Governance onderwerp en een compleet Governance werkboek heeft opgesteld. Daarnaast stelt het verantwoordingsorgaan dat ook in 2011 wederom geïnvesteerd is in scholing. Risicobeleid Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur de integrale risicoanalyse verder uit te werken ten einde te bereiken dat alle risico’s adequaat worden afgedekt.
jaarverslag 2011 | 35
Oordeel
Op grond van het voorgaande komt het verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel. Het verantwoordingsorgaan van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen is van oordeel dat: • het bestuur afdoende informatie aan het verantwoordingsorgaan heeft verstrekt om zich een oordeel te vormen; • het handelen van het bestuur in 2011 in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen • het bestuur in 2011 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn het bestuur logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt. 22 mei 2012, Utrecht Verantwoordingsorgaan Bedrijfstak pensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen
3.4 Goed pensioenfondsbestuur Integere bedrijfsvoering
Deze paragraaf gaat over de kwaliteit van het bestuur van het pensioenfonds. De Stichting van de Arbeid (star) heeft deze principes in december 2005 vastgesteld. De principes zijn per 1 januari 2007 in de Pensioenwet opgenomen. De principes moeten het pensioenfondsbestuur verbeteren. Het gaat om zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Een pensioenfondsbestuur moet weten waarvoor het verantwoordelijk is. Het bestuur dient te weten hoe het die verantwoordelijkheid moet dragen, hoe het interne toezicht is geregeld en weten hoe en aan wie het verantwoording aflegt. Het bestuur heeft in 2008 de principes goed pensioenfondsbestuur ingevuld. De keuzes die het bestuur heeft gemaakt bij de besturing van het pensioenfonds, de wijze waarop het bestuur verantwoording over het beleid aflegt en hoe het interne toezicht is vormgegeven, staan beschreven in het werkboek governance. Dit werkboek vervangt het transparantiedocument wat voorheen door het bestuur gehanteerd werd.
Reactie van het bestuur
Het bestuur neemt de aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan ter harte. Voor wat de financiële positie van het fonds betreft, geeft het bestuur aan alert te blijven op de ontwikkelingen. Voor wat betreft de kosten geeft het bestuur aan dat zij dit ook hebben geconstateerd en zij gaan samen met het bestuursbureau de kosten integraal naar beneden brengen, hierbij moet wel rekening gehouden worden met aangegane contracten die nog enkele jaren lopen. In 2012 zal het bestuur start maken met de integrale risicoanalyse. 36
Het verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur in 2011 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn het bestuur logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt.
Het handelen van het bestuur is in overeenstemming geweest met de statuten en reglementen.
jaarverslag 2011 | 37
”Wanneer ik er de tijd voor ga hebben, wordt ik vrijwilliger bij Staatsbosbeheer en ga ik vooral veel de hei op om vogels te kijken.”
38
Zelfevaluatie
Het bestuur heeft een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en of te verbeteren. Het bestuur heeft tijdens de bijeenkomst in het kader van risicomanagement besloten de inrichting van het bestuur nader te willen bezien alsmede de organisatie van het fonds. Dit heeft er in geresulteerd dat het bestuur begin 2011 besloten heeft een directeur aan te stellen met ingang van 1 juni 2011. De rol van de directeur is die van een spin in het ’bestuurlijke web’, hij vormt de schakel tussen: • bestuur, commissies en dagelijks bestuur; • externe adviseurs; • contractpartijen; • toezicht- en verantwoordingsorganen.
Prioriteit moet in eerste instantie worden gegeven aan de volgende werkzaamheden: • Risicomanagement: grip op en weet van alle bestuurlijke processen en risico’s. • Contracten externe adviseurs en contractpartijen: wat heeft het bestuur echt nodig. • En wat mag dat kosten.
De directeur opereert zowel strategisch als tactisch. Hij helpt het bestuur bij het opstellen van (meer)ja(a)r(en)plan(nen), begrotingen en contracten en ziet ook toe op een correcte uitvoering ervan. Hij signaleert externe ontwikkelingen, beoordeelt rapportages en beleidsvoorstellen en weet met alternatieven te komen. Zijn rol is proactief, adviserend en sturend.
Principes voor beheerst beloningsbeleid
Deze Principes, die gepubliceerd zijn op 6 mei 2009, zijn gericht op de financiële ondernemingen en op pensioenfondsen die onder toezicht staan van dnb of afm. dnb en afm hebben aan pensioenfondsen duidelijk gemaakt dat het beloningsbeleid ook bij hen en hun uitvoerders in lijn moet zijn met de Principes. In de kern is het doel van de Principes: het tegengaan van ’perverse beloningsprikkels’. Met naleving van de Principes zijn soliditeit, integriteit en voldoen aan verwachtingen bij belanghebbenden van het pensioenfonds gediend. Pensioenfondsen moeten de Principes concreet toepassen op hun situatie en daartoe hun beloningsbeleid kritisch tegen het licht houden en waar nodig aanpassen. Het gaat daarbij niet alleen om de beloning van bestuurders, maar ook om uitbestede werkzaamheden van het pensioen fonds. Het beheerste beloningsbeleid past binnen het thema risicobeheer van een pensioenfonds. Het bestuur ziet er op toe dat de bij het fonds betrokken partijen een beheerst beloningsbeleid toepassen.
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan
Het bestuur van het fonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht.
De directeur opereert zowel strategisch als tactisch. Zijn rol is proactief, adviserend en sturend. jaarverslag 2011 | 39
Instellen van een verantwoordingsorgaan
Het bestuur heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld. In dit verantwoordingsorgaan zijn de deelnemers, de pensioengerechtigden en de aangesloten werkgevers vertegenwoordigd. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit één vertegenwoordiger van iedere groepering, t.w. deelnemers, werkgevers en pensioengerechtigden. Het bestuur heeft de inrichting (ondermeer samenstelling en stemverhouding) en de bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan vastgelegd in de statuten van het fonds. Tevens heeft het bestuur een reglement voor het verantwoordings-orgaan opgesteld. De verantwoording die het bestuur aflegt, is onderdeel van de jaarverslagcyclus. In dit jaarverslag wordt verslag gedaan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid.
De visitatiecommissie heeft als collectief een deskundigheid die ten minste vergelijkbaar is met de deskundigheid die door dnb wordt verlangd van het bestuur als collectief.
40
Instellen van een visitatiecommissie
Voor de inrichting van het intern toezicht heeft het bestuur gekozen om een visitatiecommissie in te stellen. Deze commissie bestaat uit drie leden die door het bestuur worden benoemd. De leden van de visitatiecommissie mogen geen banden hebben met de bij het fonds betrokken werknemers- en werkgeversorganisaties, de administrateur, de actuaris en de accountant. De visitatiecommissie heeft als collectief een deskundigheid die ten minste vergelijkbaar is met de deskundigheid die door dnb wordt verlangd van het bestuur als collectief. De visitatiecommissie beoordeelt elk jaar één of meerdere aspecten van de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks en balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn (voor de dekkingsgraad van) het pensioenfonds. De visitatiecommissie overlegt ten minste éénmaal per jaar met het bestuur. Op 22 februari 2011 heeft dit overleg plaatsgevonden en heeft de commissie het door hen uitgebrachte rapport toegelicht tijdens de bestuursvergadering. De visitatiecommissie beoordeelt onder andere de wijze waarop het bestuur zijn besluiten neemt, hoe het bestuur de kwaliteit van de adviseurs beoordeelt en hoe het bestuur toezicht houdt op de uitvoering van de pensioenregeling. De visitatiecommissie rapporteert schriftelijk aan het bestuur van het fonds. Het intern toezicht is opgenomen in de statuten en uitgewerkt in een apart reglement.
Verbetering deskundigheid pensioenfondsbestuur
Enige jaren geleden heeft het bestuur een deskundigheidsplan opgesteld. Dit plan wordt jaarlijks geactualiseerd. Het plan is zodanig gesteld dat het bestuur als geheel over de vereiste deskundigheid beschikt. Ten minste één maal per jaar gaat het bestuur na of het bestuur de ontwikkelingen op pensioengebied voldoende volgt en of de deskundigheid nog steeds aanwezig is. In het afgelopen jaar is veel aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van het bestuur. Naar aanleiding van de kredietcrisis hebben dnb en afm hun beleid voor de toetsing van de deskundigheid van beleidsbepalers geëvalueerd. De resultaten van deze evaluatie zijn neergelegd in de beleidsregel Deskundigheid 2011. In het najaar van 2010 hebben dnb en afm een consultatieversie van deze beleids regel 2011 voorgelegd aan de pensioenkoepels. De pensioenkoepels hebben hierop in november 2010 gereageerd. Eind 2010 hebben afm en dnb de beleidsregel 2011 gepubliceerd. De Pensioenkoepels zijn hierop in de eerste helft van 2011 met een uitgewerkt plan van aanpak Deskundigheid en goed
pensioenfondsbestuur gekomen. Het bestuur heeft het eigen deskundigheidsplan getoetst aan de hand van de gezamenlijke beleidsregel deskundigheid van dnb en afm. In 2011 hebben de leden van het bestuur individuele opleidingen gevolgd onder andere via de Stichting Pensioen Opleidingen en Nyenrode.
Instellen van een klachten- en geschillencommissie
In de Principes voor goed pensioenfondsbestuur is onder meer bepaald dat het bestuur moet zorgen voor een adequate klachten- en geschillenprocedure. Naar aanleiding hiervan heeft het bestuur een klachten- en geschillencommissie ingesteld. Een deelnemer of een andere belanghebbende heeft het recht bij de administrateur een klacht in te dienen over de uitvoering van de pensioenregeling. De klacht moet schriftelijk worden ingediend binnen zes weken na de gebeurtenis of het uitblijven van een reactie na een verzoek daartoe.
”Over mijn pensioen heb ik nog niet nagedacht, maar ik hoop de DJ-set van mijn vader over te kunnen nemen als hij met pensioen gaat.”
jaarverslag 2011 | 41
Onder een klacht wordt verstaan: iedere vorm van ontevredenheid over de behandeling, bejegening of dienstverlening die door de deelnemer als onjuist wordt ervaren. Een geschil is een verschil van mening tussen een deelnemer en het bestuur over de interpretatie van regelingen en afspraken.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Op grond van richtlijn 400 jaarverslag besteedt het fonds, net als andere ondernemingen, aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Doel daarvan is het informeren van belanghebbenden en het verantwoording afleggen over maatschappelijke verantwoordelijkheden. Dat betreft met name algemene, sociale en econo mische aspecten van het fonds. De rapportage over deze aspecten is op diverse plaatsen terug te vinden in het jaarverslag.
Relevante sociale aspecten betreffen met name sociaal-maatschappelijke zaken zoals verantwoord beleggen. In het hoofdstuk ’beleggingen’ wordt het beleggingsbeleid van het fonds uiteengezet. Richtlijn 400 beoogt overigens niet aan pensioenfondsen voor te schrijven dat zij (meer) maatschappelijk moeten beleggen, de nadruk ligt op informatieverschaffing. Verdere aspecten die betrekking hebben op maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn bijvoorbeeld de wijze waarop het pensioenfonds georganiseerd is, de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, de interne beheersing van processen en procedures en de communicatie met de belanghebbenden.
De algemene aspecten betreffen de belangrijkste problemen en uitdagingen, de invloed daarvan op het beleid en de strategie en de rol van belanghebbenden hierbij. De algemene aspecten zijn opgenomen in de hoofdstukken ’verslag van het bestuur’ en ’pensioenontwikkelingen’. In dit laatste hoofdstuk wordt per onderwerp aangegeven wat het fonds aan deze onderwerpen heeft gedaan gedurende de loop van het verslagjaar.
Relevante sociale aspecten betreffen met name sociaal-maatschappelijke zaken zoals verantwoord beleggen. In het hoofdstuk ’beleggingen’ wordt het beleggingsbeleid van het fonds uiteengezet.
42
Bpf HiBiN besteedt, net als andere ondernemingen, aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. jaarverslag 2011 | 43
3.5 Beleggingen Terugblik op 2011
Na een fors herstel van de financiële positie van het pensioenfonds in 2009 en een verdere verbetering in 2010, liet 2011 een minder positief beeld zien. Dit was te wijten aan de versterkte onrust op de financiële markten. De dekkingsgraad daalde in 2011 van 102,1% naar 100,1% per ultimo 2011. De kapitaalmarktrente (30 jaars euro renteswap) daalde met name in de tweede jaarhelft aanzienlijk.
Dekkingsgraad ontwikkeling Herstelplan en scenarioanalyse
Het niet afgedekte deel van het renterisico zorgde zodoende voor de grootste bijdrage aan de negatieve ontwikkeling van de dekkingsgraad. De dnb-maatregel waarbij per december 2011 een driemaands gemiddelde rente wordt gebruikt om de verplichtingen te verdisconteren, kon slechts een beperkt gedeelte van de daling van de dekkingsgraad compenseren. Het resultaat op de beleggingsportefeuille zorgde eveneens voor een drukkend effect op de dekkingsgraad, al was deze lang niet zo groot als het rente-effect. De dekkingsgraad bevond zich eind 2011 nagenoeg op het niveau, dat in het herstelplan wordt geprojecteerd.
145 Minimum Stress scenario Positief scenario
135
Dekkingsgraad Herstelplan Vereist
125
115
105
95
85
75 mrt-07
44
nov-07
jul-08
mrt-09
nov-09
jul-10
mrt-11
nov-11
jul-12
Inrichting vermogensbeheer en beleggingsbeleid
Het beleggingsbeleid stond in het teken van prudentie en herstel. De asset allocatie, het valuta beleid en de rentematching strategie zijn gebaseerd op de uitgangspunten en aanbevelingen van de alm studie 2008 en de continuïteitsanalyse 2009. Binnen deze kaders zijn door Lombard Odier, in overleg met de beleggingswerkgroep een beleggingsplan, een risicoanalyse en beleggingsrichtlijnen opgesteld. Deze zijn goedgekeurd door het bestuur van het pensioenfonds.
Voor de asset allocatie wordt een norm van 65% vastrentende waarden en 35% zakelijke waarden gehanteerd. Met een bandbreedte van 7,5% aan elke zijde van de norm. Ten aanzien van de beleggingsstijl is bovendien in aanmerking genomen dat 75% van het totale belegde vermogen op passieve basis moet worden beheerd. Op basis van de asset allocatie is een portefeuillestructuur ingericht met een verdeling van 50% voor de matching portefeuille en 50% voor de return portefeuille.
Duration Matching Als percentage van de Technische Voorziening
85%
Strategische target Bandbreedte Duration Matching
83% 80% 78% 75% 73% 70% 68% 65% apr-10
jun-10
aug-10
okt-10
dec-10
feb-11
apr-11
jun-11
aug-11
okt-11
dec-11
jaarverslag 2011 | 45
”Vier ochtenden per week trek ik baantjes in het zwembad. Dat doe ik vanaf de eerste dag dat ik met pensioen ben.”
46
De matching portefeuille wordt beheerd op passieve basis en is helemaal gericht op de uitvoering van de 75% matching van de rentegevoeligheid van de technische voorziening. Daartoe is een maatwerk portefeuille geconstrueerd die gebruik maakt van de Aegon annuïteit, aaa euro staatsobligaties en euro renteswaps met solide tegenpartijen waarop dagelijks onderpandmanagement wordt uitgevoerd door externe specialisten. De benchmark van de matching portefeuille is geconstrueerd op basis van de uitkeringsprognoses van het pensioenfonds. Deze uitkeringsprognoses worden dagelijks gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur van dnb en maandelijks geijkt op basis van de actuele dekkingsgraad en technische voorziening van het pensioenfonds. De return portefeuille heeft als doel de indexatieambitie van het pensioenfonds te realiseren en is gespreid over diverse, meer risicovolle beleggings categorieën. De portefeuillestructuur omvat circa 50% passief en 50% actief beheer, waarbij de verschillende mandaten grotendeels zijn uit besteed aan externe, zorgvuldig geselecteerde beheerders. De aandelenportefeuille wordt grotendeels passief beheerd conform een wereldwijde benchmark. De overige meer specialistische beleggingscategorieën worden merendeels actief beheerd waarbij de nadruk ligt op waardebehoud en beperking van het neerwaarts risico.
Het valutabeheer van de return portefeuille wordt gedeeltelijk via de institutionele fondsen uitbesteed en gedeeltelijk door een intern beheerd maatwerk valutaoverlay programma ingevuld. In totaal is circa 88% van de return portefeuille belegd in euro of afgedekt tegen de euro.
De matching portefeuille is geheel in euro’s belegd. Het valutabeheer van de return portefeuille wordt gedeeltelijk via de institutionele fondsen uitbesteed en gedeeltelijk door een intern beheerd maatwerk valutaoverlay programma ingevuld. In totaal is circa 88% van de return portefeuille belegd in euro of afgedekt tegen de euro.
jaarverslag 2011 | 47
In onderstaande tabel is de structuur en allocatie van de return portefeuille nader uitgewerkt. Beleggingscategorie
Allocatie
Structuur
Stijl
Voorkeurs-
Valutabeheer
kandidaat Aandelen Aandelen wereldwijd passief
36.0%
extern
passief
Vanguard
Fonds is € hedged
Aandelen wereldwijd actief
9.0%
extern
actief
Aberdeen
Valutaoverlay € hedge
Subtotaal
45.0%
Specialistische mandaten Aandelen Emerging Markets passief
6.0%
extern
passief
Vanguard
Geen hedge
Euro Credits
13.5%
intern
actief
Lombard Odier
Euro
Emerging Market Debt
4.5%
extern
actief
Pictet
Fonds is € hedged
Converteerbare obligaties
6.0%
intern
actief
Lombard Odier
Fonds is € hedged
Subtotaal
30.0%
Alternatieve beleggingen Vastgoed internationaal indirect
2.0%
extern
actief
Achmea
Geen hedge
Vastgoed Nederland direct
7.5%
extern
actief/
Achmea
Euro
passief Hypotheken
11.5%
extern
actief
Achmea
Euro
Commodities
4.0%
extern
passief
ETF Securities
Geen hedge
81% extern
50%
Subtotaal Totaal Return portefeuille
25.0% 100.0%
88% € hedge/euro
passief 19% intern
12% non €/hedge 50% actief
48
In onderstaande tabel zijn de normwegingen en de werkelijke wegingen van de gehele portefeuille weergegeven per ultimo 2011. Beleggingscategorie
Norm 2011
Weging 31/12/2011
Matching portefeuille
50.0%
50.3%
Return portefeuille
50.0%
49.7%
Totaal portefeuille
100.0%
100.0%
Norm 2011
Weging 31/12/2011
Euro staatsobligaties
nvtp
85.7%
Aegon annuïteit
nvtp
3.3%
Swap overlay programma
nvtp
11.0%
Totaal matching portefeuille
0.0%
100.0%
Norm 2011
Weging 31/12/2011
Aandelen wereldwijd passief
36.0%
32.6%
Aandelen wereldwijd actief
9.0%
9.4%
45.0%
42.1%
Matching portefeuille
Return portefeuille Aandelen
Subtotaal Specialistische mandaten Aandelen Emerging Markets passief
6.0%
6.4%
Euro Credits
13.5%
15.6%
Emerging Market Debt
4.5%
6.2%
Converteerbare obligaties
6.0%
7.6%
30.0%
35.7%
Subtotaal Alternatieve beleggingen Vastgoed internationaal indirect
2.0%
1.6%
Vastgoed Nederland direct
7.5%
6.4%
4.0%
10.8%
Hypotheken Nederland
7.5%
2.5%
Overigen
4.0%
0.9%
Subtotaal
25.0%
22.3%
100.0%
100.0%
Commodities
Totaal Return portefeuille
jaarverslag 2011 | 49
Onderstaande tabel geeft de performance weer van de gehele portefeuille over 2010 en 2011. Resultaten
2010
2011
15.77%
31.38%
Return portefeuille
8.33%
-2.24%
Aandelen wereldwijd passief
8.37%
-6.09%
Aandelen wereldwijd actief
16.28%
2.40%
Totaal aandelen
9.10%
-4.12%
Aandelen Emerging Markets passief
14.53%
-16.23%
Euro Credits
7.13%
2.48%
Emerging Market Debt
8.75%
8.12%
Converteerbare obligaties
8.55%
-4.36%
Totaal specialistische mandaten
7.84%
-1.86%
Vastgoed
-0.58%
3.02%
Hypotheken
6.68%
5.41%
Commodities
20.54%
-11.51%
7.47%
1.99%
15.05%
15.31%
Matching portefeuille
Totaal alternatieve beleggingen
Totaal Emerging Markets: opkomende markten Commodities: grondstoffen Euro Credits: bedrijfsobligaties in euro’s
50
”Na mijn pensioen? Ik moet nog beginnen met werken. Laten we dat maar eerst gaan doen.”
Aandelen De wereldwijde aandelenportefeuille bestaat uit het passief beheerde Vanguard Global Equity Fund en het actief beheerde Aberdeen Global Equity Fund. Eerstgenoemde fonds verloor 6,1% van haar waarde in 2011 in lijn met haar benchmark. Laatstgenoemde fonds presteerde beter en bewees daarmee haar waarde als actief beheerd fonds. Het passief beheerde Vanguard Emerging Market Equity Fund liet een koersdaling zien van 16,2%. Naast het tegenvallende marktsentiment zoals hierboven beschreven, werd dit veroorzaakt door een groeivertraging in China en het feit dat beleggers geneigd zijn geld te onttrekken aan opkomende markten in tijden van onrust.
Converteerbare obligaties De wereldwijde portefeuille converteerbare obligaties bestaat uit het Lombard Odier Global Convertible Bond Fund (€-hedged) en het f&c Global Convertible Bond Fund. Het f&c fonds is in de loop van 2011 toegevoegd om diversificatie aan te brengen binnen deze beleggingscategorie. Het Lombard Odier fonds behaalde een negatieve performance over het jaar 2011: -3,7%. Het f&c fund is eind juni 2011 gekocht, vanaf dat moment verloor het fonds 2,6% van haar waarde. De beide fondsen participeren in opwaartse bewegingen van de onderliggende aandelen terwijl een dempend effect in werking treedt bij koers dalingen van de onderliggende aandelen vanwege het obligatiekarakter. Dit laatste was het geval in 2011.
De wereldwijde aandelenportefeuille bestaat uit het passief beheerde Vanguard Global Equity Fund en het actief beheerde Aberdeen Global Equity Fund.
jaarverslag 2011 | 51
Vastgoed De vastgoedportefeuille is een zeer gediversificeerde portefeuille. Het totaalrendement in 2011 bedroeg 3,0%. De ontwikkelingen in de sectoren kantoren en bedrijfsruimten (en in mindere mate woningmarkt) waren ongunstig en lieten een negatief rendement zien. De directe rendementen (exploitatie-resultaat) in deze sectoren waren nog wel positief maar werden overtroffen door de negatieve indirecte rendementen (verkoopresultaat). Met name het area NoordAmerika fonds en het Achmea fonds dat belegd in de winkelsector droegen bij aan het uiteindelijke positieve resultaat van de gehele vastgoed portefeuille. Het area Noord-Amerika fonds steeg ruim 20% in 2011 onder invloed van de zeer lage rente die de fed hanteert (doorwerkend naar de hypotheek rentes) en de goede verkoopresultaten die zijn behaald op het vastgoed binnen het fonds. Grondstoffen Deze beleggingscategorie wordt ingevuld door middel van een indexvolger (tracker/etf). De indexvolger belegt in grondstoffen met behulp van goederentermijncontracten. Er wordt belegd in een mandje van edele metalen, industriële metalen, olie, gas en voedselgrondstoffen zoals graan en sojabonen. De wegingen zijn conform de Dow Jones ubs Commodity Total Return index. De olieprijs liep begin 2011 op vanwege het uitbreken van de Arabische lente, zeker toen de olieproductie in Libië tijdelijk wegviel. Daarna zette een prijsdaling in naarmate de rust terugkeerde en wereldeconomie begon te haperen. Tegen het eind van 2011 liep de prijs weer op onder invloed van de nucleaire plannen van Iran en speculatie op een mogelijke afsluiting van de logistiek belangrijke Straat van Hormuz. Hoge oogstramingen onder enkele agrarische landbouwproducten zorgden in 2011 voor prijs dalingen. Per saldo daalde het grondstoffenmandje met 10,4%.
52
Obligaties De obligatieportefeuille wordt belegd in euro bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten (vooral genomineerd in Amerikaanse dollars), afgedekt naar de euro. De invulling van de euro bedrijfsobligaties wordt gerealiseerd met twee fondsen, te weten het Lombard Odier Euro Credit Bond Fund en het Standard Life Euro Credit Bond Fund. De belegging in obligaties van opkomende landen wordt ingevuld middels een fonds van Pictet. Alle fondsen lieten een positief resultaat zien over 2011. De jaarperformances van het Lombard Odier Euro Credit Bond Fund, het Standard Life Euro Credit Bond Fund en het Pictet Emerging Market Debt Fund bedroegen respectievelijk 2,7%, 1,2% en 8,1%. Hypotheken De portefeuille hypotheken wordt uitsluitend belegd in Nederland en is verdeeld over particuliere en zakelijke debiteuren. In 2011 bleven financiers zeer terughoudend met het verstrekken van nieuwe leningen. Om de vastgelopen woningmarkt een impuls te geven, verlaagde de Nederlandse overheid op 1 juli de overdrachtsbelasting van 6% naar 2%. Binnen de portefeuilles zijn de betalings achterstanden in 2011 opgelopen. Hoewel het rendement van de beide portefeuilles licht zijn achtergebleven bij de benchmarks, is er toch een positief resultaat behaald. Het jaarrendement van de zakelijke hypotheekportefeuille bedroeg 3,1%, het rendement op de particuliere hypotheek portefeuille bedroeg zelfs 5,7%. LDI De matching- of ldi (Liability Driven Investments) portefeuille wordt belegd in langlopende aaa euro staatsobligaties en renteswaps. Onder invloed van de sterk gedaalde rente is een ongekend hoog koersresultaat gerealiseerd van 31,4%. De matching portefeuille zorgde zodoende voor een gedeeltelijke bescherming van de dekkingsgraad van het pensioenfonds.
De vooruitzichten zijn negatief en noopt tot voorzichtigheid in de asset allocatie en portefeuille constructie.
jaarverslag 2011 | 53
”Ik ga mijn bedrijf over doen aan mijn zoon, maar ik zal het wel niet helemaal kunnen laten.”
54
Overigen De overige beleggingen zijn overgenomen van de vorige vermogensbeheerder. Het omvat de volgende beleggingen: • Het gtaa fonds. De liquidatie van dit fonds verloopt langzaam. • Eén Spaanse mbs (mortgage backed security) die in het huidige sentiment nog steeds als illiquide moet worden beschouwd. • De Aegon annuïteitenlening die per 31 december 2013 zal expireren. De 2-jaars marktrente daalde in 2011 waardoor de lening 1,3% in waarde toenam.
Z-score 2011 en performance toets
Op basis van de methodiek zoals omschreven in de bijlage van de Wet Vrijstellingsbesluit wordt ieder jaar de Z-score berekend. De Z-score toont het verschil tussen de behaalde opbrengst en de afgesproken (benchmark) opbrengst, waarbij rekening wordt gehouden met beheerkosten. Een positieve waarde duidt op een goed resultaat en een negatieve waarde op een slecht resultaat. In 2011 bedroeg de z-score 1,99. Voor de vaststelling van de performance toets worden de z-scores over een periode van vijf jaar opgeteld en gedeeld door de wortel uit vijf. Dit resultaat is de uitkomst van de berekening van de performance toets. Sinds 2008 dient er 1,28 bij het resultaat te worden opgeteld. Indien het resultaat van de optelsom op nul of lager uitkomt, dan is sprake van een onvoldoende beleggingsrendement. Voor het jaar 2011 is het resultaat 1,18.
Vooruitzichten 2012 en regime analyse
De economische vooruitzichten voor 2012 zijn in de loop van 2011 in hoog tempo verslechterd. Twee thema’s spelen momenteel een hoofdrol in de wereldeconomie en lijken ook de vooruitzichten voor 2012 te gaan bepalen: • Schuldenproblematiek • Groeivertraging
Conclusie en aanbeveling
De vooruitzichten zijn negatief en noopt tot voor zichtigheid in de asset allocatie en portefeuille constructie. Toch zijn er ook lichtpuntjes, zoals een zichtbaar herstel in Ierland en Portugal. Bovendien lijkt de Europese schuldencrisis ook de politieke saamhorigheid te vergroten om de euro overeind te houden. Het alternatief van het uiteenvallen van de euro zal vrijwel zeker catastrofale effecten hebben niet alleen op financieel economisch gebied, maar ook op politiek niveau. Het bestuur heeft besloten de strategische weging aandelen, vastgoed en grondstoffen te verlagen ten gunste van staatsobligaties opkomende landen, zowel in ’harde’ als lokale valuta en (high yield) bedrijfsobligaties. Het bestuur adviseert het belegd vermogen in vastgoed onveranderd te laten in vergelijking met vorig jaar, mede gezien de beperkte liquiditeit van deze beleggingscategorie.
Maatschappelijk verantwoord beleggen
Het bestuur van het pensioenfonds onder steunt de uitgangspunten van verantwoord beleggen volgens de principes van de Verenigde Naties. Om het beleid inzake duurzaam beleggen gestalte te geven is een engagement programma opgezet dat door een gespecialiseerde vermogensbeheerder wordt uitgevoerd met name ten aanzien van de aandelenportefeuille van het fonds. Engagement propageert actief aandeelhouderschap om ondernemingen te wijzen op eventuele misstanden in de bedrijfs uitoefening ten aanzien van milieu, sociale rechten en corporate governance. Op kwartaalbasis wordt het bestuur gerapporteerd over het beleid, de voortgang in de activiteiten en de behaalde resultaten. Het engagement rapport is geschikt voor externe publicatie.
jaarverslag 2011 | 55
”Ik hoop op het ’Zwitserlevengevoel’ als het straks zo ver is.”
56
Henk van Buren Werkgever, directeur/eigenaar van Van Buren bouwmaterialen met een hoofdvestiging in het Twentse Nijverdal. Hij nam het bedrijf van zijn vader Frits over toen deze met pensioen ging.
jaarverslag 2011 | 57
4. jaarrekening 2011 4.1
Balans per 31 december 2011 na bestemming van het saldo van baten en lasten (in eenheden van duizend euro)
AC T I VA 31 december 2011 31 december 2010 € € Beleggingen (1) Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen 20.439 12.912 Aandelen 117.790 137.458 Vastrentendewaarden 315.321 241.179 Derivaten 29.158 8.383 Overige beleggingen 7.735 12.162 490.443 412.094 Vorderingen en overlopende activa (2) Premies 649 1.321 Overige vorderingen 2.224 831 2.873 2.152 Overige activa (3) Liquide middelen 30 82
493.346 414.328
PASS I VA 31 december 2011 31 december 2010 € € Stichtingskapitaal en reserves (4) Algemene reserve (50.263) (39.591) Beleggingsreserve 50.682 48.101 419 8.510 Technische voorzieningen (5) Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds 487.895 402.467 Spaarfonds gemoedsbezwaarden 195 241 Overige technische voorzieningen 56 81 488.146 402.789 Overige schulden en overlopende passiva (6) 4.781 3.029
58
Dekkingsgraad op basis van FTK (in %)
493.346 414.328 100,1%
102,1%
4.2
Staat van baten en lasten over 2011 (in eenheden van duizend euro)
B ATEN 2011 2010 € € Premiebijdragen risico pensioenfonds (7) 30.601 30.017 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds (8) 63.061 51.595 Uitkeringen en winstaandeel uit hoofde van herverzekering (9) 1.365 412
95.027 82.024
LASTEN Mutatie voorziening pensioenverplichting (10) Pensioenopbouw 27.444 21.475 Rentetoevoeging 5.203 4.483 Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen (14.513) (13.971) Onttrekkingen voor pensioenuitvoeringskosten 264 173 Wijziging marktrente 69.861 38.465 Wijzigingen uit hoofde van overdrachten van rechten 15 896 Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafels - 6.018 Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen (2.846) 2.729 85.428 60.268 Pensioenuitkeringen (11) 14.445 14.030 Pensioenuitvoeringskosten (12) 2.868 2.613 Wijzigingen overige technische voorziening (13) (71) (26) Saldo overdracht van rechten (14) (90) (530) Premies herverzekering (15) 538 568
103.118 76.923
Saldo van baten en lasten
(8.091) 5.101
Bestemming van het saldo van baten en lasten Algemene reserve (10.672) 7.054 Beleggingsreserve (2.581) (1.953) (8.091) 5.101 Saldo van baten en lasten
jaarverslag 2011 | 59
4.3
Kasstroomoverzicht (in eenheden van duizend euro) 2011 Ontvangsten
Uitgaven
31.581 (33) 1.915 -
1.716 14.625 538 3.124
33.463
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontwikkeling van de portefeuille Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Subtotaal ontwikkeling portefeuille Opbrengsten van de portefeuille Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Subtotaal opbrengsten portefeuille
2010 Ontvangsten
Uitgaven
31.581 (33) 199 (14.625) (538) (3.124)
31.054 1.182 1.735 -
1.404 13.783 1.209 2.589
31.054 1.182 331 (13.783) (1.209) (2.589)
20.003
13.460
33.971
18.985
14.986
25.312 146.241 188.382 207.591 567.526
7.709 9.934 188.435 188.272 204.187 598.537
(7.709) 15.378 (42.194) 110 3.404 (31.011)
110.826 390.736 6.527 42.007 550.096
78 155.447 369.380 7.814 41.150 573.869
(78) (44.621) 21.356 (1.287) 857 (23.773)
704 6.806 10.088 64 17.662
163 163
704 (163) 6.806 10.088 64 17.499
511 4.947 2.067 39 7.564
393 393
511 (393) 4.947 2.067 39 7.171
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
585.188
598.700
(13.512)
557.660
574.262
(16.602)
Totaal kasstroom
618.651
618.703
(52)
591.631
593.247
(1.616)
Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Premies van werkgevers en werknemers Van herverzekeraars ontvangen uitkeringen Overdrachten van rechten Pensioenuitkeringen Betaalde premies herverzekering Pensioenuitvoeringskosten Kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten
Liquide middelen Stand per begin boekjaar
82
1698
Stand per einde boekjaar
30
82
(52)
(1.616)
Afname/toename
In het kasstroomoverzicht is de mutatie van de overige vorderingen en de overige schulden inzake de beleggingsrubriek voor zowel het verslagjaar als voorgaand jaar verwerkt in de opbrengsten van de portefeuille. De liquide middelen inzake de beleggingsrubriek zijn in de vergelijkende cijfers onder de betreffende beleggingsrubriek opgenomen. De kosten vermogensbeheer worden in het boekjaar opgenomen bij de betreffende rubriek en in mindering gebracht op de kasstroom uit opbrengsten portefeuille. 60
4.4 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011
4.5
Inleiding
Algemeen
Het doel van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ’het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stiching Pensioenfonds Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen. Het fonds geeft invulling aan de uit voering van de pensioenregeling van de in de handel in bouwmaterialen verplicht gestelde aangesloten werkgevers.
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn op genomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving in het bijzonder Richtlijn 610 en artikel 146 van de Pensioenwet. Alle bedragen zijn vermeld in euro’s x 1.000.
Rubriceringswijzigingen
Met betrekking tot diverse posten in de jaarrekening vindt in 2011 een andere uitsplitsing of samenvoeging plaats, die het inzicht in de jaarrekening bevordert. De vergelijkende cijfers zijn voor vergelijkingsdoelen aangepast. Dit heeft niet geleid tot wijzigingen in het resultaat of vermogen.
Grondslagen voor balans waardering en resultaatbepaling
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeen stemming met Titel 9 Boek 2 bw vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronder stellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
jaarverslag 2011 | 61
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen.
Koersverschillen die optreden bij de afwikkeling danwel de omrekening van monetaire posten in vreemde valuta, worden verwerkt in de staat van baten en lasten.
62
Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Vreemde valuta De jaarrekening luidt in euro’s. De euro is tevens de functionele valuta van het fonds. Transacties in vreemde valuta worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen de functionele valutakoers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de functionele valutakoers op de balansdatum. Koersverschillen die optreden bij de afwikkeling danwel de omrekening van monetaire posten in vreemde valuta, worden verwerkt in de staat van baten en lasten.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengst in de staat van baten en lasten opgenomen.
4.6 Grondslagen voor balanswaardering Algemeen
De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde.
1 Beleggingen
In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Overlopende activa en passiva alsmede liquiditeiten vermogensbeheer worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Het verschil tussen actuele waarde en nominale waarde is bij deze activa en passiva in het algemeen gering.
Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grond slagen voor dat soort beleggingen. Financiële instrumenten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s en het realiseren van het vastgelegde beleggingsbeleid. De derivatenposities zijn opgenomen als een afzonderlijke beleggingscategorie. Derivaten die deel uitmaken van een beleggingsfonds zijn opgenomen in de beleggingscategorie waarin dit beleggingsfonds is gerubriceerd. De liquide middelen die deel uitmaken van de onderliggende fondsen in aandelen, vastrentende waarden en vastgoed zijn bij de betreffende beleggingscategorie vermeld. Conform de aanbeveling van de Raad voor de Jaarverslaggeving worden participaties met een beleggingskarakter niet aangemerkt als een groepsmaatschappij en/of deelneming.
”Zodra ik met pensoen ben, ga ik het optimale rendement uit mijn museumjaarkaart halen. Er zijn nog te veel musea waar ik nog graag een keer naar toe wil.”
jaarverslag 2011 | 63
”Leven! Er echt van genieten. Dat gaan we doen als we niet meer hoeven te werken.”
64
Voorgaand jaar waren onder de categorie aandelen beleggingen verantwoord die een vastrentende waarden karakter hebben. Met ingang van dit jaar worden deze als vastrentende waarden verantwoord. De vergelijkende cijfers zijn aangepast. Dit heeft geen gevolg voor het vermogen en het resultaat. Actuele waarde De beleggingen van het pensioenfonds worden nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van markt noteringen, of afgeleide van marktnoteringen. Echter bepaalde instrumenten, zoals onroerende zaken, participaties in hypotheken en bepaalde derivaten zijn gewaardeerd door gebruik te maken van waarderingsmodellen en -technieken. Het is gebruikelijk en mogelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor financiële instrumenten zoals beleggingsvorderingen en -schulden geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Zakelijke waarden Indirecte vastgoedbeleggingen Participaties in vastgoedfondsen worden gewaardeerd tegen actuele waarde per 31 december van het boekjaar welke is bepaald op basis van het aandeel in de nettovermogens waarde van het vastgoedfonds.
De actuele waarde van de vastgoedfondsen die in Nederlands vastgoed beleggen is bepaald middels gedurende het jaar uitgevoerde externe taxaties. Elk kwartaal wordt circa 25% van de vastgoedportefeuille extern getaxeerd door een erkende taxateur conform de richtlijnen van de vermogensbeheerder. Deze richtlijnen sluiten aan bij de roz/ipd-index. Het overige deel van de portefeuille wordt per kwartaal gewaardeerd op basis van interne indexering. Deze is gebaseerd op externe taxaties per sector per kwartaal. Ten aanzien van de waardering per 31 december is voor de objecten die niet extern getaxeerd zijn, in het laatste kwartaal een update van de externe taxateur ontvangen. Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen de actuele waarde. Van beursgenoteerde aandelen is dit de beurswaarde. Voor niet beurs genoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
De beleggingen van het pensioenfonds worden nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum.
jaarverslag 2011 | 65
Vastrentende waarden Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen de actuele waarde. Voor niet beursgenoteerde participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Participaties in hypotheken Participaties in beleggingsfondsen die beleggen in hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De actuele waarde is berekend door middel van de ’discounted cash flow’-methode (hierna: dcf-model). Bij de acutele waarde berekening is uitgegaan van een aantal parameters c.q. veronderstellingen met betrekking tot de disconteringsvoet en de verwachte kasstroom. De disconteringsvoet bestaat uit een basisrente gelijk aan de euroswapcurve plus opslagen voor type onderpand, soort financiering en risicocategorie. De verwachte kasstroom is de te ontvangen rente en aflossing op basis van het gewogen gemiddelde moment van ontvangst inclusief het vervroegd aflossingsrisico. De gehanteerde parameters in het dcf-model zijn ultimo boekjaar geactualiseerd. Deposito’s Deposito’s worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor deposito´s is het verschil tussen actuele waarde en nominale waarde in het algemeen gering. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd tegen actuele waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt behaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Derivaatcontracten met een negatieve waarde worden in de balans onder 66
de overige schulden en overlopende passiva verantwoord. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Per jaareinde 2011 bestaan de overige beleggingen uit Commodities en gtaa. De actuele waarde van Commodities is de beurswaarde en voor gtaa is de actuele waarde de berekende intrinsieke waarde.
2 Vorderingen en overlopende activa
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
3 Overige Activa Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds.
4 Stichtingskapitaal en Reserves Algemene reserve Deze reserve is dat deel van het vermogen dat resteert nadat via de resultaatbestemming de vereiste reserves, waaronder de weerstands reserve, op het gewenste niveau zijn gebracht. Er is geen sprake van een maximering van de algemene reserve. In geval van reservetekort of dekkingstekort ontstaat er een negatieve algemene reserve. In voorgaande jaren werd een negatieve algemene reserve in de jaarrekening gepresenteerd als ’cumulatief verliessaldo’.
Deposito’s worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
jaarverslag 2011 | 67
Met ingang van dit boekjaar wordt het saldo gepresenteerd als ’algemene reserve’, ongeacht of er sprake is van een overschot of een tekort. Beleggingsreserve Onder de beleggingsreserve van het fonds wordt verstaan de mate waarin het fonds in staat is weerstand te bieden aan ongunstige ontwikkelingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen waar borging van dekking van de verplichtingen bij voortzetting van de regeling (continuering) en bij beëindiging van de regeling (discontinuering). De beleggingsreserve wordt gelijkgesteld aan het vereist eigen vermogen.
5 Technische Voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is de op basis van actuariële grondslagen berekende contante waarde van de pensioenaanspraken, waarop per de balansdatum op grond van het pensioenreglement, rechten zijn verkregen. Voor de toekomstige kosten met betrekking tot de administratie en uitbetaling van de pensioenen, is de voorziening pensioen verplichtingen verhoogd met 2%.
Onder de beleggingsreserve van het fonds wordt verstaan de mate waarin het fonds in staat is weerstand te bieden aan ongunstige ontwikkelingen.
68
1. De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen. Als rekenrente wordt de marktrente gehanteerd. De marktrente komt overeen met de rente termijn structuur ultimo boekjaar zoals deze door dnb is gepubliceerd. Door uitzonderlijke marktomstandigheden en gebrekkige liquiditeit in het lange eind van de interbancaire swapmarkt bestaat volgens dnb onzekerheid omtrent juiste prijsvorming op de interbancaire swapmarkt. Als gevolg hiervan heeft dnb in lijn met artikel 126 van de Pensioenwet besloten de rts (rentetermijnstructuur) ultimo 2011 vast te stellen als een gemiddelde van de rts van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. De pensioenverplichtingen van het fonds zijn berekend op basis van deze door dnb aangepaste rts. Dit heeft geresulteerd in een positief effect op de dekkingsgraad. 2. De overlevingskansen van mannen en vrouwen worden ontleend aan de Prognosetafel 2010 - 2060 van het ag toegepast met leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte. De overlevingskansen van de kinderen aan wie een wezen pensioen wordt uitgekeerd worden op 1 gesteld (geen sterfte). 3. Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw bedraagt drie jaar, waarbij de man ouder is. 4. Met betrekking tot het uitgestelde nabestaandenpensioen wordt een leeftijdsafhankelijke gehuwdheids frequentie gehanteerd. Voor uitruilbaar nabestaandenpensioen wordt deze frequentie op leeftijd 65 op 100% gesteld.
Overige technische voorzieningen Egalisatievoorziening aanvullend invaliditeitspensioen Deze voorziening is ontstaan vanuit de overschotten op de doorsneepremies voor de regeling van invaliditeitspensioen. Jaarlijks worden de ontvangen premies en de intrest hieraan toegevoegd, terwijl de benodigde koopsommen voor inkoop van de toegekende invaliditeitspensioenen en van de verhogingen door indexatie hieraan worden onttrokken. In wezen fungeert de voorziening als buffer voor toekomstige calamiteiten zonder dat daar nu pensioenverplichtingen van het fonds tegenover staan. Egalisatievoorziening aanvullend nabestaandenpensioen Deze voorziening is ontstaan vanuit de overschotten op de risicopremies voor de regeling van aanvullend nabestaandenpensioen. Jaarlijks worden de beschikbare premies, de intrest en de risicokapitaaluitkeringen van aegon hieraan toegevoegd, terwijl de koopsommen voor inkoop van de toegekende aanvullende nabestaanden pensioenen en van de indexverhogingen hieraan worden onttrokken. In wezen fungeert de voor ziening als buffer voor toekomstige calamiteiten zonder dat daar nu pensioenverplichtingen van het fonds tegenover staan. Voorziening spaarfondsgemoedsbezwaren Het bestuur kan individuele vrijstelling van deel neming aan de verplichte pensioenregelingen aan een werknemer verlenen, indien deze gemoeds bezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekeren. Dit ontslaat zijn werkgever noch betrokkene van de verplichting tot afdracht van de reguliere bij dragen aan het fonds. Deze bijdragen worden op een individuele spaarrekening gestort, waaraan jaarlijks intrest wordt toegevoegd.
De gespaarde bijdragen van de gemoedsbezwaarde worden na het bereiken van de 65-jarige leeftijd in gelijke termijnen aan betrokkene gedurende 15 jaren uitgekeerd. Bij overlijden van de gemoedsbezwaarde voordat de uitkeringen zijn ingegaan, wordt het saldo in gelijke termijnen gedurende 15 jaar aan de partner uitgekeerd. Bij overlijden van de gemoedsbezwaarde na ingang van de uitkering, worden de uitkeringen gedurende de resterende periode voortgezet ten behoeve van de partner. Korte beschrijving pensioenregeling De uit de verschillende regelingen voortvloeiende rechten en verplichtingen zijn opgenomen in twee aparte reglementen, namelijk het pensioenreglement en het pre pensioenreglement. De pensioenopbouw in de prepensioenregeling is op 1 januari 2006 stopgezet. Tot deze regeling kunnen geen nieuwe deelnemers meer toetreden. Met ingang van 1 januari 2006 is een aanvullingsregeling van toepassing. Op hoofdlijnen houden de verschillende regelingen het volgende in.
De uit de verschillende regelingen voort vloeiende rechten en verplichtingen zijn opgenomen in twee aparte reglementen, namelijk het pensioenreglement en het prep ensioenreglement.
jaarverslag 2011 | 69
(Basis)pensioenregeling De (basis)pensioenregeling is een verplichte pensioenregeling voor alle werknemers van 21 jaar en ouder. De pensioenovereenkomst heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst. De (basis)pensioenregeling voorziet in de opbouw van een levenslang ouderdomspensioen volgens het middelloonsysteem met na-indexatie van de opgebouwde pensioenbedragen. Vanaf 1 januari 2011 bedraagt de pensioenopbouw 2% van pensioengrondslag A en 0,25% van pensioengrondslag B per deelnemersjaar gelegen ná 31 december 2010. Hieraan wordt het tot 1 januari 2011 opgebouwde pensioen volgens de voorgaande pensioenregeling toegevoegd. De na-indexatie is voor actieve deelnemers in beginsel gebaseerd op de loonontwikkeling in de bedrijfstak. De pensioengrondslag is gesplitst in 2 delen: Pensioengrondslag A is gelijk aan het verschil van het op salarisgrens A gemaximeerde jaarsalaris van de deelnemer en de franchise. Er geldt een minimumgrondslag. Pensioengrondslag B is gelijk aan het verschil van het op salarisgrens B gemaximeerde jaarsalaris van de deelnemer en salarisgrens A. In 2011 bedraagt salarisgrens A € 37.101,-- en salaris grens B € 70.325,--. De franchise bedraagt in 2011 € 11.830,--. De minimumpensioengrondslag bedraagt € 4.643,--. Voor deelnemers met een echtgenoot of partner is een partnerpensioen verzekerd ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen. Het deel van het partnerpensioen over de jaren vanaf 1 juli 2001 is alleen op risicobasis verzekerd.
70
Voor deelnemers met kinderen is een wezenpensioen medeverzekerd ten bedrage van 14% van het ouderdomspensioen voor elk kind. De pensioenopbouw wordt voor arbeidsongeschikte deelnemers voortgezet onder vrijstelling van bijdragebetaling. Aanvullingsregeling Aanvullingsregeling voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950 (55-plussers) Vanwege de opheffing van de vut-regeling per 1 juli 2001 en van de prepensioenregeling per 1 januari 2006 geldt een aanvullingsregeling, voor deelnemers die: • geboren zijn vóór 1 januari 1950; en • zowel op 30 juni 2001 als op 1 juli 2001 in dienst waren van een aangesloten onderneming; en • dit onafgebroken blijven tot de uittredingsdatum. Op grond van deze aanvullingregeling ontvangen de deelnemers die voldoen aan alle hierboven vermelde voorwaarden een aanvulling op hun pensioen waardoor zij op 62,5 jaar kunnen uittreden. Zij ontvangen daarbij een uitkering tot hun pensioendatum (65 jaar) die afhangt van hun leeftijd op 1 juli 2001. Daarbij wordt eerst het extra ouderdomspensioen opgebouwd vanaf 1 januari 2006 ten opzichte van de opbouw in de op 31 december 2005 geldende pensioenregeling (fictief) omgezet in een tijdelijke uitkering tussen 62,5 en 65 jaar.
De (basis)pensioenregeling is een verplichte pensioenregeling voor alle werknemers van 21 jaar en ouder.
”Ik ben hobbygalariehouder. Na mijn pensioen ga ik daar nog veel meer tijd in steken.”
Aanvullingsregeling voor deelnemers geboren op of na 1 januari 1950 (55-minners) Werknemers die: • geboren zijn op of ná 1 januari 1950; en • zowel op 30 juni 2001 als op 1 juli 2001 in dienst waren van een aangesloten onderneming; en • dit onafgebroken blijven tot de pensioeningangsdatum of, indien deze na 31 december 2020, ligt tot en met 31 december 2020, verwerven extra aanspraken op ouderdomspensioen. Toekenning vindt plaats op 31 december 2020 of op de reguliere ingangsdatum als deze laatste datum vóór 31 december 2020 ligt en aan alle vorenstaande voorwaarden is voldaan. De hoogte van de aanvulling hangt af van de persoonlijke situatie. Invaliditeitspensioen De invaliditeitspensioenregeling voorzag in een aanvulling op de wao-uitkering die de arbeids ongeschikte deelnemer van de overheid ontvangt. In verband met het vervangen van de wao door de wia is deze regeling per 1 januari 2006 beëindigd. De lopende uitkeringen worden voortgezet. Deze regeling is opgenomen in het pensioen reglement.
Anw-hiaatregeling De Anw-hiaatregeling zorgt voor een aanvulling op de Anw-uitkering van de overheid. Deze regeling is in een afzonderlijk reglement opgenomen. Prepensioenregeling De prepensioenregeling was eveneens een middelloonregeling met na-indexatie van de opgebouwde pensioenbedragen. De pensioenopbouw is met ingang van 1 januari 2006 beëindigd. In de regeling zijn de tot 1 januari 2006 opgebouwde prepensioenaanspraken premievrij achtergebleven. Ook in deze regeling werd de pensioenopbouw voor arbeids ongeschikte deelnemers voortgezet onder vrijstelling van de bijdragebetaling. De opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen uit voornoemde regelingen worden in beginsel waardevast gehouden. De aanpassing van de pensioenen is voorwaardelijk. Aanvullende pensioenregelingen Het fonds biedt de aangesloten ondernemingen de mogelijkheid om per onderneming een aan vullende pensioenregeling voor hun werknemers of een bepaalde groep van werknemers te treffen, mits hieraan uniforme regels ten grondslag liggen. jaarverslag 2011 | 71
6 Overige schulden en overlopende passiva Alle schulden en overlopende passiva hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
4.7
Grondslag kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
4.8 Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen
Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
7 Premiebijdragen risico pensioenfonds
Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen.
9 Mutatie voorziening pensioenverplichting Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaanden pensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,296% (2010: 1,303%). Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
8 Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, interest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten, alsmede de huren verminderd met de exploitatiekosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen.
72
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen.
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de actuele waarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijzigingen uit hoofde van overdrachten van rechten Onder dit hoofd zijn de actuariële inkomende en uitgaande waardeoverdrachten opgenomen. Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafels Om op een afdoende wijze rekening te houden met recente ontwikkelingen in de voorzienbare trend in overlevingskansen voor de gehele bevolking is de op bovenstaande grondslagen berekende voorziening verhoogd. Overige mutaties voorzieningen pensioenverplichtingen De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op de kanssystemen.
10 Saldo van overdracht van rechten
11 Premies herverzekering
Het nog niet gefinancierde (comingservice)gedeelte van het levenslange nabestaandenpensioen en van het wezenpensioen wordt jaarlijks op risicobasis bij Aegon gedekt. Ditzelfde geldt voor het gehele tijdelijke nabestaandenpensioen. Ook het risico van voortzetting van de pensioenopbouw bij gedeeltelijke of gehele arbeidsongeschiktheid van de deelnemer is in de vorm van risicokapitaal herverzekerd. Het gecombineerd winstaandeel uit hoofde van de herverzekering van overlijdensen arbeidsongeschiktheidsrisico wordt achteraf verantwoord nadat de afrekeningen zijn opgesteld aan het eind van de contractperiode. De overeenkomst met Aegon is aangegaan voor een tijdvak van 5 jaar, ingaande op 1 januari 2011 en eindigende op 31 december 2015.
Het nog niet gefinancierde (comingservice)gedeelte van het levenslange nabestaanden pensioen en van het wezen pensioen wordt jaarlijks op risicobasis bij Aegon gedekt.
Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken.
jaarverslag 2011 | 73
”We hebben tegenwoordig een heel ander leven. Als je werkt zit je in een ritme, als je thuiszit niet.”
74
Alex Langeweg Gepensioneerd. Na jarenlang gewerkt te hebben in de bouwmaterialenbranche ontvangt hij nu zijn pensioen van bpf HiBiN.
jaarverslag 2011 | 75
4.9 Toelichting op de balans per 31 december 2011 (in eenheden van duizend euro) AC T I VA 1. BELEGGINGEN Beleggingen voor risico pensioenfonds Verloopstaat 2011 Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
Stand per 1 januari
12.912
137.458
241.179
7.296
12.162
411.007
Aankopen/verstrekkingen
7.709
9.934
188.435
188.272
204.187
598.537
-
(25.312)
(146.241)
(188.382)
(207.591)
(567.526)
(182)
(4.290)
31.948
19.134
(1.023)
45.587
20.439
117.790
315.321
26.320
7.735
487.605
Verkopen/aflossingen Herwaardering
Bij: derivaten met negatieve waarde Beleggingen voor risico pensioenfonds per 31 december 2011
2.838
2.838 20.439
117.790
315.321
29.158
7.735
490.443
Binnen de fondsen wordt gebruik gemaakt van derivaten, er is sprake van collateral management. Ultimo 2011 bedraagt het ontvangen collateral 31.727 en het betaalde collateral 977. Verloopstaat 2010
Stand per 1 januari Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Herwaardering
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
13.133
100.255
218.725
(90)
10.692
342.715
78
134.806
390.021
7.814
41.150
573.869
-
(110.826)
(390.736)
(6.527)
(42.007)
(550.096)
(299)
13.223
23.169
6.099
2.327
44.519
12.912
137.458
241.179
7.296
12.162
411.007
Bij: derivaten met negatieve waarde Beleggingen voor risico pensioenfonds per 31 december 2010 76
1.087
1.087 12.912
137.458
241.179
8.383
12.162
412.094
Vastgoedbeleggingen Indirecte beleggingen Participaties vastgoedbeleggingsfondsen Overige Kortlopende vorderingen inzake vastgoedbeleggingen Liquide middelen inzake vastgoedbeleggingen
Totaal vastgoedbeleggingen
2011 2010 € €
19.863
12.407
457 119
253 252
20.439
12.912
Aandelen
Indirecte beleggingen Participaties aandelenfondsen 117.790 137.458
Totaal aandelen
117.790
137.458
Vastrentende Waarden Obligaties
Indirecte beleggingen Participaties in obligatiefondsen (incl. opgelopen rente)* 289.220 215.643 Totaal obligaties 289.220 215.643 *Inclusief convertible obligaties EUR 18.265 Participaties in hypotheken Indirecte beleggingen Participaties in hypotheekfondsen
25.949
24.709
Overige Kortlopende vorderingen inzake participaties in hypotheken 152 538 Liquide middelen inzake participaties in hypotheken - 127 Totaal participaties in hypotheken 26.101 25.374 Deposito’s - 162
Totaal vastrentende waarden
315.321
241.179
jaarverslag 2011 | 77
Derivaten Derivaatcontracten kunnen zowel een positieve als een negatieve waarde hebben. Hieronder zijn de contracten uitgesplitst naar contracten met een positieve en negatieve waarde. De derivaten met een negatieve waarde ultimo boekjaar zijn opgenomen onder de overige schulden. Rentederivaten Positieve waarde Negatieve waarde Saldo
2011 2010 € € 29.103 (2.072)
8.383 (561)
27.031 7.822
Valutaderivaten Positieve waarde 55 Negatieve waarde (766) (526) Saldo (711) (526)
Totaal derivaten
26.320
7.296
Overige Beleggingen Commodities
6.147 9.998
GTAA
1.284 2.146
Overige Liquide middelen inzake beleggingen 304 18 Totaal overige beleggingen 7.735 12.162
Totaal beleggingen risico pensioenfonds 487.605 411.007 Derivaten met negatieve waarde 2.838 1.087
Beleggingen risico pensioenfonds overeenkomstig activazijde balans
78
490.443
412.094
Uitsplitsing actuele waarde naar waarderingsmethode Op basis van de stand ultimo boekjaar kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Directe Afgeleide Waarderings- markt markt modellen en noteringen noteringen -technieken Totaal 31 december 2011 Vastgoedbeleggingen - - 20.439 20.439 Aandelen 31.536 86.254 - 117.790 Obligaties 279.847 9.373 - 289.220 Participaties in hypotheken - - 26.101 26.101 Derivaten (711) 27.031 - 26.320 Commodities 6.147 - - 6.147 GTAA - 1.284 - 1.284 Overige beleggingen 304 - - 304
Totaal
317.123 123.942 46.540 487.605
31 december 2010 Vastgoedbeleggingen 12.912 12.912 Aandelen 83.369 54.089 - 137.458 Obligaties 213.613 2.030 - 215.643 Participaties in hypotheken 25.374 25.374 Deposito’s 162 162 Derivaten (526) 7.822 7.296 Commodities 9.998 9.998 GTAA 2.146 2.146 Overige beleggingen 18 - - 18
Totaal
306.634 66.087 38.286 411.007
”Het Pieterpad heb ik altijd al eens willen lopen. Dat ga ik zeker doen.”
jaarverslag 2011 | 79
2. VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA Premies 2011 2010 € € Aan het eind van het boekjaar vastgestelde nog te ontvangen premies 1.781 2.259 Voorzieningen tegen verlies op premievorderingen (349) (482) 1.432 1.777 Nader vast te stellen volgend boekjaar (783) (456) 649 1.321 Overige vorderingen Pensioenen 9 82 Uitkeringen Waardeoverdrachten 255 351 Herverzekeringen 1.780 382 815 2.044 Kosten 138 12 Administratiekosten 138 12 Diverse vorderingen 42 4 Overige vorderingen 42 4 831 Totaal overige vorderingen 2.224 3. OVERIGE ACTIVA Liquide middelen Rekeningcourant Staalbankiers (37) 82 Rekeningcourant Rabobank 17 Spaarrekening Rabobank 50 30 82 Totaal liquide middelen
80
PASS I VA 4. Stichtingskapitaal en reserves Solvabiliteit en dekkingsgraad 2011 2010 € % € % Aanwezig eigen vermogen 419 0,1% 8.510 2,1% Minimaal vereist eigen vermogen 23.419 4,8% 19.721 4,9% Vereist eigen vermogen 50.682 10,4% 48.101 12,0% Dekkingsgraad 100,1% 102,1% De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Totaal activa -/- overige schulden) / Technische voorzieningen. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model. Per 31 december 2011 voldoet het fonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot het minimum vereist eigen vermogen. Deze situatie ontstond ultimo 2008. Door het bestuur is destijds naar aanleiding daarvan melding gemaakt bij de toezichthouder dnb en in 2009 is een korte- en lange termijnherstelplan ingediend. Dit herstelplan is goedgekeurd door dnb. Er worden de volgende maatregelen genomen: de voorwaardelijke toeslag wordt niet toegekend en de rebalancing van de beleggingsmix is opgeschort. Indien het herstel uitblijft, zal een of meerdere van de volgende instrumenten worden gebruikt: - Niet indexeren - Beleggingsbeleid aanpassen - Premie verhoging - Gesplitste kortingsregeling - Korten opgebouwde pensioenen Ontwikkelingen met betrekking tot de dekkingsgraad en het herstelplan In 2011 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld: Werkelijk Herstelplan 2011 2011 % % Dekkingsgraad per 1 januari 2011 102,1 95,2 0,6 0,9 Premie Uitkeringen 0,1 (0,2) Toeslagverlening 0,0 0,0 Verandering van de rentetermijnstructuur (3,0) 0,0 Rendement op beleggingen 0,2 1,9 Overige oorzaken en kruiseffecten 0,1 0,0 97,8 Dekkingsgraad per 31 december 2011 100,1 Verklaring voor de afwijking tussen werkelijk en het herstelplan De dekkingsgraad bedroeg op 31 december 2011 100,1% en liep daarmee voorop het herstelplan dat uitgaat van 97,8% op die datum. De rentetermijnstructuur is in 2011 verder gedaald, terwijl in het herstelplan geen wijziging van de rts is verondersteld Het rendement op beleggingen is lager dan verondersteld in het herstelplan, dit wordt voornamelijk veroorzaakt door effecten van wijziging rts.
jaarverslag 2011 | 81
2011 2010 € € Algemene reserve Stand per 1 januari (39.591) (46.645)
Mutaties Bestemming van het saldo van baten en lasten (10.672) 7.054 Stand per 31 december (50.263) (39.591) Beleggingsreserve Stand per 1 januari
48.101
50.054
Mutaties Bestemming van het saldo van baten en lasten (2.581) (1.953) Stand per 31 december 50.682 48.101 5. TECHNISCHE VOORZIENINGEN
2011 2010 € € Voorziening pensioenverplichting voor risico van het pensioenfonds Stand per 1 januari 402.467 342.199
Mutaties Pensioenopbouw 27.444 21.475 Rentetoevoeging 5.203 4.483 Onttrekking voor pensioenuitkeringen (14.513) (13.971) 264 173 Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente 69.861 38.465 15 896 Wijzigingen uit hoofde van waardeoverdrachten Wijzigingen uit hoofde van verzwaring overlevingstafels - 6.018 Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen (2.846) 2.729 Totaal mutaties 85.428 60.268
Stand per 31 december
82
487.895
402.467
Hieronder staat een uitsplitsing van de opbouw van de technische voorziening voor risico pensioenfonds naar aantal en omvang op basis van de soort deelnemer 2011 2010 Aantal € Aantal € Actieve deelnemers 7.531 238.599 7.497 187.679 Pensioengerechtigden 4.248 107.808 4.065 95.654 Gewezen deelnemers 24.764 141.488 24.764 119.134 Totaal 36.543 487.895 36.326 402.467 Spaarfonds gemoedsbezwaarden
241 231 Stand per 1 januari Mutaties 7 10 Interestvergoedingen Correctie oude jaren (53) Stand per 31 december 195 241 Overige technische voorzieningen Voorziening toeslag aanvullend invaliditeitspensioen
Stand per 1 januari 81 117 Mutaties (25) (36) Onttrekking voorziening Stand per 31 december 56 81
Totaal overige technische voorzieningen per 31 december
56 81
”Pensioen? Als je niet meer hoeft te werken? Dan gaan we de hele dag gamen!”
jaarverslag 2011 | 83
6. OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA
2011 2010 € € Te verrekenen premies 969 661 Vastgestelde nog te verrekenen premies 969 661 Pensioenen 301 494 Belastingen en sociale lasten Uitkeringen - 60 Waardeoverdrachten 13 314 554 Derivaten 766 526 Valutaderivaten risico pensioenfonds Rentederivaten risico pensioenfonds 2.072 561 2.838 1.087 Kosten - 154 Administratiekosten Advies- en controlekosten 127 105 Beleggingskosten 342 275 Bestuurskosten 8 Overige 36 36 513 570 Diverse schulden 147 143 Crediteuren Overige - 14 147 157
Totaal overige schulden en overlopende passiva
Niet uit balans blijkende verplichtingen Er zijn geen verplichtingen die niet uit de balans blijken.
84
4.781
3.029
4.10 Toelichting op de staat van baten en lasten over het boekjaar 2011 (in eenheden van duizend euro) BATEN 2011 2010 € € De omzet, zijnde de premies (onder 7 totaal premiebijdragen) en de directe beleggingsopbrengsten (onder 8 directe beleggingsopbrengsten) bedraagt: 49.522 38.332 7. PREMIEBIJDRAGEN RISICO PENSIOENFONDS Werkgevers- Werknemers gedeelte gedeelte 2011 2010 € € € € Periodieke premies - Verplichte verzekering 19.905 9.804 29.709 28.438 - Voortgezette verzekering (397) 23 (374) 735 - Aanvullende verzekering 414 - 414 356 - ANW-hiaatverzekering - 752 752 695 10.579 30.501 30.224 19.922 (13) Koopsommen 3 Mutaties inzake voorziening premievorderingen 126 (173) Vergoeding voortijdige beeindiging vrijwillige aansluiting 175 Afschrijving premievorderingen (204) (21) 30.601 30.017 Totaal premiebijdragen Samenstelling premiebijdragen 2011 2010 € € De kostendekkende premie over het boekjaar bedraagt 36.361 29.557 De feitelijke premie over het boekjaar bedraagt 30.518 30.849 De gedempte premie over het boekjaar bedraagt 27.453 24.760 De feitelijke premie over het boekjaar wijkt af van de verantwoorde premie als gevolg van correctie over voorgaande jaren. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Opslag voor uitvoeringskosten 3.132 2.808 Opslag premievrijstellingsrisico invaliditeit 1.410 1.109 Risicopremies herverzekering ANW 752 695 Actuarieel benodigd voor nieuwe aanspraken voor risico fonds 27.444 21.475 Solvabiliteitsopslag 3.623 3.470 36.361 29.557
jaarverslag 2011 | 85
De samenstelling van de gedempte premie is als volgt: 2011 2010 € € Opslag voor uitvoeringskosten 2.968 2.717 Opslag premievrijstellingsrisico invaliditeit 1.039 914 Risicopremies herverzekering ANW 752 695 Actuarieel benodigd voor nieuwe aanspraken voor risico fonds 20.025 17.575 Solvabiliteitsopslag 2.669 2.859 27.453 24.760 8. BELEGGINGSRESULTATEN VOOR RISICO PENSIOENFONDS Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 2011 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overig Beleggingsresultaten risico pensioenfonds 2010 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overig
86
Directe beleggings- opbrengsten
Indirecte Kosten van beleggings- vermogensopbrengsten beheer Totaal
€ € € € 786 (182) (82) 522 204 (4.290) (367) (4.453) 7.779 31.948 (998) 38.729 10.088 19.134 - 29.222 10 (1.023) - (1.013) 54 - - 54 18.921 45.587 (1.447) 63.061 Directe beleggings- opbrengsten
Indirecte Kosten van beleggings- vermogensopbrengsten beheer Totaal
€ € € € 546 (299) (35) 212 - 13.223 (466) 12.757 5.663 23.169 (738) 28.094 2.067 6.099 - 8.166 - 2.327 - 2.327 39 - - 39 8.315
44.519
(1.239)
51.595
9. UITKERINGEN EN WINSTAANDEEL UIT HOOFDE VAN HERVERZEKERING 2011 2010 € € Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Winstaandeel uit hoofde van herverzekering
303 1.062
412 -
LASTEN
1.365
412
10. MUTATIE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTING Pensioenopbouw Pensioenopbouw
27.444 21.475
Rentetoevoeging Interesttoevoeging voorziening pensioenverplichtingen tegen rekenrente 1,296% (2010: 1,303%)
5.203
4.483
Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit de voorziening pensioenverplichtingen en pensioenuitkeringen
(14.513)
(13.971)
264
173
Wijziging marktrente De voorziening pensioenverplichting wordt gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur
69.861
38.465
Wijzigingen uit hoofde van overdrachten van rechten Inkomende waardeoverdrachten actuarieel Uitgaande waardeoverdrachten actuarieel
1.692 (1.677)
2.609 (1.713)
15
896
Wijziging uit hoofde van verzwaring overlevingstafels Verzwaring overlevingstafels
-
6.018
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op mutaties
(1.400) 47 (1.493)
(248) 470 2.507
(2.846)
2.729
85.428
60.268
Onttrekkingen voor pensioenuitvoeringskosten Vrijval excassokosten voorziening voor pensioenverplichtingen
jaarverslag 2011 | 87
11. PENSIOENUITKERINGEN 2010 2011 € € Ouderdomspensioen Nabestaanden pensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Prepensioen Overige uitkeringen: - Afkoop wegens gering bedrag - Eenmalige uitkeringen
5.216 4.746 2.309 2.227 52 43 545 565 5.098 5.245 1.220 5
1.197 7
14.445
14.030
In de post afkoop gering bedrag zit in 2011 een post van 590 wat betrekking heeft op afkoop van kleine slapersrechten (2010: 543). 12. PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN Aandeel administratiekosten Syntrus Achmea Pensioenbeheer Boekjaar 2.107 2.224 Vorigboekjaar (3) (73) 2.104 2.151 Andere kosten: Advieskosten 144 78 Actuariskosten 90 150 Honoraria accountant 76 41 Bestuurskosten 143 101 De Nederlandsche Bank 34 50 Personeelskosten Bestuursbureau 74 Pensioencommunicatie 60 Incassokosten (25) (14) Overige kosten 168 56 764 462
2.868 2.613
Bestuurdersbeloning De beloning aan bestuurders bedraagt 94 Personeel Het fonds heeft in 2011 1 fte in dienst (in 2010 geen personeel). De beheersactiveiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst uitgevoerd door personeel in dienst van: Pensioenadministratie: Syntrus Achmea Pensioenbeheer Beleggingen muv vastgoed en hypotheken: Lombard Odier Vastgoed en hypotheken: Syntrus Achmea Vastgoed
88
84
2011 2010 € € Honoraria accountant De externe accountant is PricewaterhouseCoopers N.V. Op grond van artikel 382a Titel 9 Boek 2 BW is de vermelding van de honoraria van de accountant als volgt: Controle van de jaarrekening Afrekening 2010 Controle BTW positie Compliance officer (KPMG)
42 22 10 2
37 4
76 41 Het onderzoek van de jaarrekening omvat zowel de wettelijke controle van de statutaire jaarrekening als de verslagstaten in het kader van de Pensioenwet. De andere niet controlediensten bevatten kosten inzake compliance onderzoek. Actuariskosten Kosten actuaris inzake jaarwerk Kosten adviseren actuaris
20 70
20 130
90
150
(46) (25)
10 (36)
(71)
(26)
13. WIJZIGINGEN OVERIGE TECHNISCHE VOORZIENINGEN Spaarfonds gemoedsbezwaarden Voorziening toeslag aanvullend invaliditeitspensioen 14. SALDO OVERDRACHT VAN RECHTEN
Inkomende waardeoverdrachten overdrachtsom individueel (1.806) (1.827) Inkomende waardeoverdrachten overdrachtsom collectief - (107) Uitgaande waardeoverdrachten overdrachtsom individueel 1.716 1.404 (90) (530) 15. PREMIES HERVERZEKERINGEN
Premies herverzekeringen ANW 538 568 538 568
jaarverslag 2011 | 89
Pensioen is een belangrijke voorziening waar werknemer en werkgever jaarlijks een flink bedrag voor opzij zetten. 90
Wij zullen alle maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om de financiële positie van het fonds weer op het juiste niveau te brengen. jaarverslag 2011 | 91
”De mooiste etappes fietsen van beroemde wielerrondes in Europa. Daar kan ik nu al naar uitkijken, al moet ik nog even geduld hebben.”
92
4.11 Risicobeheer en derivaten In het jaarverslag is ingegaan op de risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid dat wordt gevoerd om deze risico’s te beperken. Onderstaand treft u kwantitatieve risicoinformatie aan. Met betrekking tot de kwantitatieve informatie 2011 is uitgegaan van het doorkijkprincipe, de informatie sluit hierdoor mogelijk niet aan op de jaarrekening. Het doorkijkprincipe geeft echter een beter inzicht in de risico’s van het fonds. Indien de vergelijkende cijfers op basis van doorkijkprincipe zijn aangeleverd door de vermogens beheerders zijn de vergelijkende cijfers aangepast.
Solvabiliteitsrisico
Het fonds wordt bij het beheer van de pensioen verplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioen toezeggingen.
Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de actuele waarde van de pensioen verplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen die door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds het standaardmodel toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie.
31 dec. 2011 Technische voorzieningen volgens jaarrekening
31 dec. 2010
€
€
(a) 488.146
(a) 402.789
Buffers: S1 Renterisico
16.249
12.681
S2 Risico zakelijke waarden
35.683
37.965
S3 Valutarisico
8.079
2.731
S4 Grondstoffenrisico
2.263
2.298
S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers) Vereist eigen vermogen (art. 132 Pensioenwet)
Aanwezig vermogen (Totaal activa - schulden) Tekort
7.470
1.805
18.037
14.632
(37.099)
(24.011)
(b) 50.682
(b) 48.101
(a+b) 538.828
(a+b) 450.890
(50.263)
(39.591)
488.565
411.299
jaarverslag 2011 | 93
Beleid en risicobeheer
Marktrisico
Het bestuur beschikt over een aantal beleids instrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: • Beleggingsbeleid • Premiebeleid • Herverzekeringsbeleid • Toeslagverleningsbeleid
Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen zoals vastgelegd in abtn. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door vermogensbeheerders in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van alm-studies. Een alm-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s.
Prijsrisico
Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures.
De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)-risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
De segmentatie van vastgoedbeleggingen naar sectoren is als volgt: 31 december 2011 %
€
%
3.807
19
2.540
20
Winkels
6.325
30
2.627
20
Overige bedrijfsgebouwen
1.208
6
410
3
7.711
38
3.521
27
1.388
7
3.814
30
20.439
100
12.912
100
Kantoren
Woningen Overige
94
31 december 2010
€
Voor de diversificatie inzake het soort belegging (zakelijke waarde, vastrentend en dergelijke) verwijzen wij naar de jaarrekening. Tevens verwijzen wij naar de diverse overige tabellen in deze risicoparagraaf waarin wordt aangeven hoe de beleggingsportefeuille is gediversificeerd naar sector en regio.
Valutarisico
Valutarisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van de waarde van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het deel dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo jaar circa 28 % (2010:12%) van de beleggingsportefeuille en is voor 85% (2010: 53%) afgedekt door de euro. Per einde boekjaar is de waarde van de uitstaande valutatermijncontracten eur 28.681 (2010: 25.325). Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven.
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: 2011 Voor
Valutaderivaten
Valutaderivaten in
Nettopositie
discretionair
beleggingspools
(na)
€
€
€
€
EUR
351.174
19.409
96.658
467.241 1.855
GBP
12.485
(2.335)
(8.295)
JPY
10.191
(2.684)
(8.358)
(851)
USD
78.138
(12.076)
(66.198)
(136)
OVERIGE
36.328
(3.025)
(13.807)
19.496
488.316
(711)
-
487.605
Valutaderivaten
Valutaderivaten in
Nettopositie
discretionair
beleggingspools
(na)
2010 Voor
EUR
€
€
€
€
363.562
16.464
8.335
388.361 1.585
GBP
3.787
(2.077)
(125)
JPY
3.360
(2.096)
(784)
480
USD
23.560
(10.064)
(6.636)
6.860
OVERIGE
17.264
(2.753)
(790)
13.721
411.533
(526)
-
411.007
jaarverslag 2011 | 95
Renterisico
Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De strategische norm voor de matching van de rentegevoeligheid van de verplichtingen is door het bestuur vastgesteld op 75%.
De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
Balans-
31 december
Balans-
31 december
waarde
2011
waarde
2010
€
€
Duration van de vastrentende waarden (excl. derivaten)
315.321
9
220.538
11
Duration van de vastrentende waarden (incl. derivaten)
315.321
17
220.538
22
487.895
20
402.467
20
Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 2011 < 1 jaar
2010
€
€
10.094
11.175
1-5 jaar
45.746
42.127
> 5 jaar
259.481
167.236
315.321
220.538
Valutarisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van de waarde van vreemde valuta ten opzichte van de euro.
96
De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. jaarverslag 2011 | 97
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (otc)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra
zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name otc-derivaten, wordt door het fonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee isda/csa-overeenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het fonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Met betrekking tot premiedebiteuren is er een risico dat de werkgevers de premiebijdragen niet kunnen betalen. Het fonds voert incassobeleid uit om de premiebijdragen zo snel mogelijk te innen.
In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de beleggingen naar sector weergegeven: 2011 Overheidsinstellingen Beleggingsinstellingen (niet nader gespecificeerd) Financiële instellingen
98
2010
€
€
223.663
188.809
8.740
-
103.963
75.652
Handel- en industriële bedrijven
77.444
54.941
Nutsbedrijven
23.905
49.823
Vastgoed
20.439
12.912
Andere instellingen
29.451
28.870
487.605
411.007
De verdeling naar regio inclusief verdeling naar overheidsinstelling en overige instelling is weer gegeven in onderstaande tabel. De vergelijkende cijfers zijn niet in dezelfde mate van detail beschikbaar.
Mature markets
Overheids-
Overige
instellingen
instellingen
2011
2010
€
€
Totaal
Totaal
210.896
216.537
427.433
390.630
Emerging markets
11.210
17.155
28.365
15.781
BRIC-landen
1.959
6.984
8.943
Portugal
-
254
254
Ierland
-
1.040
1.040
Italië
-
4.448
4.448
Griekenland
-
25
25
Spanje
189
4.756
4.945
Andere
-
12.152
12.152
4.596
224.254
263.351
487.605
411.007
De lege velden onder 2010 zijn te verklaren, doordat die toen nog niet bijgehouden werden en ook niet meer zijn te achterhalen.
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven:
2011
Overheids-
Financiële
Overige
€
instellingen
instellingen
instellingen
Totaal
211.114
6.127
410
217.651
-
2.906
921
3.827
1
A
1.095
5.455
6.095
12.645
4
BBB
5.968
1.550
8.804
16.322
5
5.593
389
1.504
7.486
3
484
39.721
17.185
57.390
18
224.254
56.148
34.919
315.321
100
AAA AA
Geen rating
% 69
jaarverslag 2011 | 99
De leningen waar Hibin in belegd die geen rating hebben zijn o.a. Aegon Annuiteit Hibin en Achmea pvf Zakelijk Hypotheken en lof Euro Credit bd. 2010
AAA
%
184.544
84
AA
5.254
2
A
7.340
3
BBB
12.315
6
< BBB
6.925
3
Geen rating
4.160
2
220.538
100
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s)
De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden (kortleven) en arbeids ongeschiktheid.
100
€
Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioen verplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van ag-prognosetafel 2010-2060 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Door gebruik te maken van de nieuwe ag-prognosetafel 2010-2060 is rekening gehouden met het feit dat de levensverwachting sterker is toegenomen dan was voorzien in de vorige prognosetafel. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaanden pensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen.
De overlijdens- en premievrijstellingsrisico’s zijn individueel per deelnemer bij aegon in herverzekering gegeven. Het te verzekeren risicokapitaal is gelijk aan de contante waarde van het partnerpensioen, in de veronderstelling dat dit pensioen per 1 juli van het berekeningsjaar ingaat. Het overlijdensrisico voortvloeiende uit het reeds opgebouwde pensioen wordt door het fonds in eigen beheer gehouden.
regelingen. De overlijdensrisico’s voortvloeiende uit de Anw-hiatenregeling worden door het fonds gedeeltelijk in eigen beheer gedekt gehouden. Aangezien de onderhavige risico’s relatief gezien forse bedragen kunnen omvatten en per individu sterk kunnen fluctueren, wordt 75% ervan per geboortejaar bij aegon Levensverzekering n.v. in herverzekering gegeven.
Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toe kennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (’schadereserve’). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien.
Ten aanzien van de risicoherverzekering wordt aan het einde van de lopende winstdelingsperiode, per 31 december 2010, een technisch winstaandeel door aegon uitgekeerd. Het technische resultaat is gelijk aan 93% van de som van de herverzekeringspremies verminderd met de uitgekeerde kapitalen. aegon stelt 90% van een positief eindresultaat aan het fonds ter beschikking. Een eventueel verliessaldo is voor rekening van de verzekeraar en wordt niet naar een volgende winstdelingsperiode door geschoven.
Het pensioenfonds is een ’eigen beheer’ pensioenfonds en heeft haar risico’s derhalve niet herverzekerd, behoudens een deel van het overlijdensrisico uit hoofde van de vrijwillige Anw-hiaatverzekering en de overlijdens- en premievrijstellingsrisico’s uit hoofde van de aanvullende
”In mijn tijd bouwden vrouwen geen pensioen op. Ik moet het doen met de AOW en het kleine pensioen van mijn man.”
jaarverslag 2011 | 101
”We hebben samen vier kleinkinderen en er is er één op komst. Daar hoop ik na mijn pensioen veel van te kunnen genieten.”
102
Toeslagverleningsrisico (actuariële risico’s)
Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om het pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is.
Concentratierisico
Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2011 de volgende posten:
Ultimo 2011 bedraagt de dekkingsgraad op basis van ftk 100,1% (31 december 2010: 102,1% op basis van ftk). Op basis van de stand van de dekkingsgraad heeft het bestuur besloten niet te indexeren.
2011
2010
€
€
ABERDEEN WORLD EQ Z2 CAP
23.541
22.454
ACHMEA ZAKELIJK HYPO
16.747
16.465
AEGON ANNUITEIT HIBIN
-
15.971
ETFS ALL COMM DJ-UBSCISM
-
9.998
FEDERAL REPUBLIC OF GERMANY
112.839
74.994
JP MORGAN IRS
26.240
-
LOF CONVERTIBLE BOND I RA
12.541
10.242
LOF INV GRADE + EUR I RA
30.746
23.692
NETHERLANDS
60.224
16.759
OAT EUR
36.931
81.661
PICTET GBL EM DEBT HI EUR
14.926
10.398
VANGUARD E/M STK IDX INV
15.358
9.306
VANGUARD GBL IDX INV HDG
78.891
82.007
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sector
gebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico.
jaarverslag 2011 | 103
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uit voering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten)
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuille structuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden.
104
Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalings verplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.
Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: • Futures: dit zijn standaard beurs genoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggings beleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. • Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. • Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per: 31 december 2011 Contractomvang Type contract
Instrument
Expiratiedatum €
Actuele waarde
Actuele waarde
Activa
Passiva
€
€
FFX forward
AUD
09-01-2012
793
881
FFX forward
CAD
09-01-2012
1.226
1.302
FFX forward
CHF
09-01-2012
837
844
FFX forward
GBP
09-01-2012
2.493
2.569
FFX forward
JPY
09-01-2012
2.596
2.683
FFX forward
USD
09-01-2012
13.690
14.067
21.635
22.346
Totaal FFX forward
711
(netto) Swaps
Intrest rate
26-04-2020
8.000
8.035
9.142
Swaps
Intrest rate
26-04-2040
32.000
19.897
16.070
Swaps
Intrest rate
26-04-2045
86.000
54.345
43.189
Swaps
Intrest rate
21-09-2051
90.000
47.018
45.262
Swaps
Intrest rate
26-04-2055
28.000
17.743
14.062
Swaps
Intrest rate
26-04-2060
64.000
40.825
32.141
187.863
159.866
23.101
24.067
210.964
183.933
Swap SG
Totaal Swaps (netto) Totaal derivaten posities (netto)
Intrest rate
26-04-2015
23.000
27.031
26.320
jaarverslag 2011 | 105
”We zijn al druk aan het oefenen voor ons pensioen. Bijna ieder weekend fietsen we een tocht. Dat gaan we dan nog vaker doen.”
106
31 december 2010 Contractomvang Type contract
Instrument
Expiratiedatum €
Actuele waarde
Actuele waarde
Activa
Passiva
€
€
FFX forward
CHF
07-01-2011
735
780
FFX forward
CAD
07-01-2011
1.037
1.095
FFX forward
GBP
07-01-2011
2.053
2.077
FFX forward
JPY
07-01-2011
1.990
2.096
FFX forward
USD
07-01-2011
9.857
10.064
FFX forward
AUD
07-01-2011
792
878
16.464
16.990
Totaal FFX forward
526
(netto) Swaps
Intrest rate
26-04-2030
4.000
4.012
4.148
Swaps
Intrest rate
26-04-2020
4.000
4.012
4.090
Swaps
Intrest rate
26-04-2060
32.000
34.010
32.093
Swaps
Intrest rate
26-04-2055
14.000
14.844
14.041
Swaps
Intrest rate
26-04-2045
43.000
45.710
43.125
Swaps
Intrest rate
26-04-2040
16.000
16.865
16.047
119.453
113.544
Swap SG
Intrest rate
26-04-2015
23.000
23.067
23.412
Swap SG
Intrest rate
26-04-2050
39.000
41.372
39.114
64.439
62.526
Totaal Swaps (netto) Totaal derivaten posities (netto)
Securities lending
De vermogensbeheerder voert zelf geen securities lending programma uit. Echter binnen de beleggingsfondsen waarin wordt belegd wordt
7.822
7.296
dit op heel bescheiden schaal gedaan, dit volgens strikte richtlijnen met onderpand en verdeling van kosten en opbrengsten.
jaarverslag 2011 | 107
4.12 Slotwoord Pensioen is een belangrijke voorziening waar werknemer en werkgever jaarlijks een flink bedrag voor opzij zetten. Juist bij pensioenen is vertrouwen van groot belang. Het jaar 2011 heeft voor veel pensioen fondsen vooral in het teken gestaan het in kaart brengen van de gevolgen van de nieuwe gegevens inzake de levensverwachting en de consequenties hiervan voor de financiële positie van het fonds, mede in relatie tot het in 2009 ingediende herstelplan.
Wij zullen alle maatregelen nemen die noodzakelijk zijn om de financiële positie van het fonds weer op het juiste niveau te brengen en zodoende de pensioenen en pensioenaanspraken veilig te stellen. Utrecht, 18 juni 2012 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen G. Mantel voorzitter
I. van Duijn-Pennenburg vice-voorzitter
Het jaar 2011 heeft voor veel pensioenfondsen vooral in het teken gestaan het in kaart brengen van de gevolgen van de nieuwe gegevens inzake de levensverwachting en de consequenties hiervan voor de financiële positie van het fonds, mede in relatie tot het in 2009 ingediende herstelplan.
108
Juist bij pensioenen is vertrouwen van groot belang.
jaarverslag 2011 | 109
5. Overige gegevens 5.1
Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten
In de statuten is geen bepaling opgenomen omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten.Krachtens het besluit van het bestuur in de vergadering van 18 juni 2012 wordt het resultaat van 2011, afhankelijk van de omvang van het vereiste vermogen, toegevoegd aan de beleggingsreserve en het restant aan de algemene reserve.
5.2
Gebeurtenissen na balansdatum
Naar ons beste weten zijn er geen gebeurtenissen tussen de balansdatum en de datum van deze brief die aanleiding zouden kunnen geven tot een aanpassing van de jaarrekening, een toelichting in de jaarrekening of een vermelding in de overige gegevens.
5.3 Actuariële verklaring Opdracht
Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen te Amsterdam is aan Triple A - Risk Finance Certification b.v. de opdracht verleend tot het afgeven van een Actuariële Verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011.
110
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ’Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basis gegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zo danig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vast gesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balans datum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikelen 131 en 132.
De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstak pensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Amsterdam, 30 mei 2012 drs. j.j.m. Tol aag verbonden aan Triple A Risk Finance Certification b.v.
5.4 Controleverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaar rekening 2011 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (bw). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
jaarverslag 2011 | 111
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zo danig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaam heden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeels vorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Handel in Bouwmaterialen per 31 december 2011 en van het saldo van baten en lasten over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (bw).
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f bw vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 bw is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h bw vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 bw. Amsterdam, 18 juni 2012 PricewaterhouseCoopers Accountants n.v. Origineel getekend door Drs. h.c. van der Rijst ra
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle.
112
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controleinformatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. jaarverslag 2011 | 113
”Toch is het goed, ook als je jong bent, al eens na te denken over later. Als je pensioen opbouwt kun je nog iets doen.”
114
Hugo Vink Lid van de deelnemersraad van Bpf HiBiN. Heeft momenteel geen baan en behoort hiermee tot de categorie ‘slapers’ binnen het fonds.
jaarverslag 2011 | 115
6. Verklarende woordenlijst Actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) Pensioenfondsen dienen te werken volgens een Abtn. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. Asset Liability Management (ALM) Het op elkaar afstemmen van de beleggingen, de verplichtingen en het premie- en indexatiebeleid. Een alm-studie wordt gebruikt om het meerjarig financieel beleid te optimaliseren uitgaande van verschillende economische scenario’s. Anw Vrijwillige overlijdensverzekering (keuze uit drie vaste pensioenbedragen), onderdeel van de regeling van het fonds. Asset mix Samenstelling van de beleggingsportefeuille, bijvoorbeeld aandelen, obligaties en onroerend goed. Autoriteit Financiele Markten (AFM) afm verzorgt het toezicht op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële markten in Nederland. Benchmark Vergelijkingsmaatstaf Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van een beleggingsportefeuille worden vergeleken.
116
Commodities Beleggingscategorie gericht op grondstoffen zoals graan, metalen en olie. Corporate Governance Goed ondernemerschap; o.a. integer en transparant handelen door het bestuur, alsmede goed toezicht hierop. Ook het afleggen van verantwoording over het uitgevoerde beleid en het toezicht hierop valt eronder. Dekkingsgraad Procentuele verhouding tussen het aanwezige vermogen en de pensioenverplichtingen. De Nederlandsche Bank (DNB) dnb verzorgt het onafhankelijk (prudentieel) toezicht op pensioenfondsen. Derivaten Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed, zoals aandelen en olie. Met gebruikt financiële derivaten om risico’s te verkleinen of juist te speculeren. Dispensatie Vrijstelling van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds.
ECB Afkorting van Europese Centrale Bank. De ecb staat in Frankfurt en geeft leiding aan het netwerk van Europese centrale banken, zoals De Nederlandsche Bank (dnb) en alle andere banken in die meedoen aan de euro.
Hedge Beperking van het risico. Strategie waarbij een belegger zijn risico op de onderliggende markt beperkt door een defensieve of omgekeerde positie te nemen op de markt van de afgeleide producten (optie- en futuresmarkt).
Excedentpensioen Pensioenaanspraken boven de basisregeling van het fonds, betrekking hebbend op hetzelfde dienstverband.
ISAE 3402 Internationaal geaccepteerde auditingstandaard. Met een ISAE 3402-verklaring wordt aangegeven dat het interne beheersproces adequaat is vormgegeven (verklaring type I) en functioneert (verklaring type II).
FED Informele afkorting van het Federal Reserve System of de Federal Reserve. Dit is de federale, centrale bank van de Verenigde Staten van Amerika, vergelijkbaar met de Europese Centrale Bank (ecb) in Frankfurt. Hoewel de naam Federal Reserve anders doet vermoeden, is de bank geen eigendom van de staat: de aandelen worden verplicht gehouden door alle deelnemende banken (’members’). Franchise Vrijgesteld bedrag dat jaarlijks door het bestuur wordt vastgesteld. Pensioenopbouw vindt plaats over het loon boven de franchise. Financieel Toetsingskader (FTK) Het financieel toetsingskader is onderdeel van de Pensioenwet en stelt voorschriften aan premiehoogte en de omvang van de aan te houden reserves. GTAA Doelstelling van Global Tactical Asset Allocation (gtaa) is om door middel over of onderwegen van markten of beleggingscategorieën de benchmark te verslaan. Het schuiven van obligaties naar aandelen en binnen aandelen van bijvoorbeeld Japan naar Europa zijn voorbeelden van beslissingen die onder gtaa vallen.
LDI Liability Driven Investments , (ldi) vanuit de verplichtingen gedreven beleggingen Partnerpensioen Levenslange uitkering aan een achterblijvende partner, vanaf het overlijden van de deelnemer. Pensioengrondslag Het deel van het pensioengevend loon boven de franchise. Over de pensioengrondslag worden aanspraken opgebouwd. Pension Fund Governance (PFG) Ofwel goed pensioenfondsbestuur. pfg stelt aan pensioenfondsen eisen op het gebied van transparantie, verantwoording, intern toezicht en zeggenschap. Performance Direct resultaat in de vorm van rente en dividendopbrengsten; indirect resultaat door waardeverandering van de portefeuille. Rekenrente Fictief rendementspercentage dat het belegde vermogen in de toekomst wordt geacht op te brengen. jaarverslag 2011 | 117
Service Level Agreement (SLA) In een Service Level Agreement worden afspraken gemaakt over het niveau van de te leveren dienst verlening. Solvabiliteit Het vermogen dat op langere termijn aanwezig moet zijn om de verplichtingen te kunnen nakomen. Vastrentende waarden Beleggingssoort waarvoor in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Voorziening pensioenverplichten (VPV) De passiva van het pensioenfonds, gelijk aan de waarde van de pensioenverplichtingen.
118
Waardeoverdracht Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar. Z-score Mate waarin het werkelijke rendement van een pensioenfonds afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille. Een positieve z-score geeft aan dat het rendement hoger was dan dat van de normportefeuille. De performancetoets betreft de cumulatieve z-score over de laatste vijf jaar.
Dispensatie: vrijstelling van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds. jaarverslag 2011 | 119
bpfhibin.nl
stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen
Contact: Bestuursbureau Postbus 45 4840 aa Prinsenbeek
[email protected] www.bpfhibin.nl Volg ons op: @BpfHibin www.facebook.com/BPFHiBiN
Colofon
Realisatie Bedrijfstakpensioenfonds HiBiN Vormgeving Catapult creatieve communicatie, Hellendoorn