VERSLAG
5
10
15
van de openbare raadsvergadering van de gemeente Heerenveen, gehouden op maandag 13 december 2010.
Voorzitter: Griffier:
de heer drs. P.M.M. de Jonge, burgemeester de heer drs. P. Houtsma, griffier
Aanwezig: de heer J. Abma (CDA), mevrouw De Beer-de Vries (PvdA), de heer mr. J.C.F. Broekhuizen (CDA), mevrouw Z. van Brussel-Wiebenga (VVD), de heer L. van Dijk (GBH), de heer A. Duiker (PvdA), heer A. Eijer (FNP), de heer L. Eijzenga (GL), de heer E. Ertugrul (PvdA), mevrouw ing. R. Haarsma-de Jong (CDA), de heer P. Hooijsma (FNP), mevrouw dr. J.M. van Leeuwen (D66), de heer A.R. Leijendekker (CU), de heer J. Meijer (PvdA), de heer W. Mulder (PvdA), de heer mr.drs. R.T. Offringa (PvdA), mevrouw M. Pit-Drost (GBH), mevrouw dr. E.C.M. van Ruijven (GL), de heer J.M. Tiessen (D66), de heer D.Th.J.G. Tuithof (GBH), de heer J. van Veen (VVD), mevrouw E. van der Ven-de Vos (PvdA), de heer M.A. van der Ven (GBH), de heer T.A. Waterlander (VVD), de heer F.P. de Wit (VVD) en de heer J.R. Zoetendal (PvdA) Afwezig: mevrouw T. Dijkstra (CU)
20 1.
25
De voorzitter: goedenavond, hartelijk welkom, de vergadering is geopend. Er is bericht van verhindering van mevrouw Dijkstra en verder is iedereen er. 2.
30
35
45
50
55
60
Vaststelling van de agenda
De voorzitter: er is nog een agenda nagestuurd waar ook het ontslagbesluit van de griffier op staat en uiteraard nemen we na ommekomst van dat besluit ook nog afscheid van de griffier. Dus daar moeten we ook even rekening mee houden. Verder akkoord zo? Oh ja, wacht even, en er is een punt 4d bijgekomen, dat is het verslag van 8 december. Dat is u per mail toegezonden met het verzoek om opmerkingen te maken, zodat dat in het pakket voor de gegadigden gestopt kan worden. Dus dat moeten we dadelijk ook even vaststellen. Wat betreft de agenda verder is vanavond punt 7 een bespreekstuk, punt 8 is een bespreekstuk, punt 9 is een hamerstuk, punt 10 is een bespreekstuk, punt 11 is een bespreekstuk en 12 is weer een hamerstuk. Ja? Dat klopt? 3.
40
Opening
Mondeling vragenuur
De voorzitter: hier heeft de FNP zich voor gemeld. De heer Eijer heeft het woord. De heer Eijer (FNP): tankewol foarsitter. De fraach dy‟t wy ha giet oer de Marrekrite. Op 11 novimber hat dizze ried op útstel fan it kolleezje besletten om foar earst út it provinsjaal rekreaasjeskap (wat foarhinne de Marrekrite hjitte) te stappen. Reden hjirfoar wie dat de Marrekrite gjin beslút naam hie oer it fersyk fan ûnder oaren ús wethâlder om net allinnich oandacht te jaan oan wetterrekreaasje mar ek oandacht te jaan oan de rekreaasje op it lân. Yn de temabegrutting hat de ried steld dat earst yn 2014, nei in mooglike grinswiziging mei Boarnsterhim, sjoen wurde sil at Hearrenfean har op „e nei by it rekreaasjeskip oanslúte sil. Mar no hat de foarsitter fan it daagliks bestjoer fan de Marrekrite, deputearre Jannewietske de Vries, foarige wike bekend makke dat it rekreaasjeskip wol op de fêste wâl aktyf wurdt en ek fyts-, kuier en ruterpaden mei ûnderhâlde wol. Is dit beslút fan it rekreaasjeskip foar it kolleezje ek reden om dôchs noch earder, bygelyks noch yn 2011, by it rekreaasjeskap oan te sluten? De voorzitter: dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van der Laan. Wethouder Van der Laan: dank u wel. Misschien even om het geheugen kort op te frissen, in 2003 heeft deze raad besloten om uit de Marrekrite te stappen en in 2008 is besloten om tijdelijk weer aan te haken, onder de condities dat landrecreactie gecombineerd zou worden met waterrecreatie. En ik kan u melden dat drie weken na de besluitvorming in deze raad pas een voorstel binnen is gekomen over hoe Heerenveen zou kunnen aantakken in de combinatie met land- en waterrecreatie, dus drie weken na de besluitvorming hier. En ik heb herhaaldelijk in diverse vergaderingen bij de Marrekrite aangedrongen op die besluitvorming, maar goed, zelfs een maand voor onze besluitvormende vergadering over de Marrekrite is een vergadering van de
1
5
Marrekrite afgezegd, waar het wel geagendeerd stond. Dus aan ons heeft het niet gelegen om echt heel serieus en tijdig die informatie mee te nemen. Maar goed, het ligt er nu, dus we zullen die informatie serieus bekijken, betrekken, het is een aanbod waarin ingespeeld wordt op ook de toekomstige aansluiting weer bij de Marrekrite. U heeft ook besloten om weer een bedrag vanaf 2014 op te nemen en de Marrekrite heeft een aanbod gedaan om alleen voor de landrecreatie voorlopig aan te takken en dan vanaf 2014 weer in de waterrecreatie. Dat is op zich een heel aantrekkelijk bod, dus daar gaan we zeker serieus naar kijken. De voorzitter: dank u wel. De heer Eijer nog behoefte aan een tweede termijn?
10
15
De heer Eijer (FNP): nee, de wethâlder betanke foar de antwurden. Ik wachtsje de dingen ôf. De voorzitter: andere leden van de raad over dit onderwerp nog? Niemand? Dan zijn de vragen hiermee afgedaan. 4a.
Verslag van de openbare vergadering van 11 november 2010
De voorzitter: er zijn geen opmerkingen over binnengekomen, zodat dat conform kan worden afgedaan.
20
25
30
4b.
Verslag van de openbare vergadering van 18 november 2010
De voorzitter: hier heeft het CDA een voorstel gedaan om het besluit op bladzijde 45, daar staat: “Die derde motie was ingetrokken en dan wordt dus wat betreft punt herindelingsvarianten gemeente Heerenveen overigens conform besloten.” en het CDA stelt voor om na „besloten‟ aan te geven: “waarbij opgemerkt dat de fracties van CDA, GL, FNP en D66 zoals uit de discussie is gebleken, hebben tegengestemd”. Of geacht worden te hebben tegen gestemd moet dat dan volgens mij zijn. Ik heb dat toen niet gezegd, dus dat is geen correctie op het verslag, het is een aanvulling op het verslag. Als de raad daarmee kan instemmen? Het verandert natuurlijk aan de feitelijkheid verder niets en het is in overeenstemming met de gevoerde discussie, dus als de raad met die wijziging kan instemmen dan veranderen we dat zo. Ja, akkoord? Mevrouw Van Ruijven (GL): voorzitter, nog even, want het CDA stelt ook voor om dat bij 3b idem te doen, maar in dat geval hebben wij niet …
35
De voorzitter: nee, nee, ik stel dat alleen maar voor bij de bovenste twee regels van bladzijde 45. Ja, akkoord? Dan is daarmee het verslag van 18 november ook vastgesteld. 4c.
40
De voorzitter: hier zijn ook geen opmerkingen over binnengekomen, zodat het conform kan worden vastgesteld. 4d.
45
Verslag van de openbare vergadering van 8 december 2010
De voorzitter: hier zijn ook geen opmerkingen over binnengekomen, zodat we dat ook conform kunnen vaststellen. 5.
50
Verslag van de openbare vergadering van 22 november 2010
Lijst ingekomen stukken
De voorzitter: geeft die nog aanleiding? Mevrouw Van Leeuwen. Mevrouw Van Leeuwen (D66): ik heb een vraag over brief B1, een brief van het college aan de raad over pre-mediation en dienstverlening. In de verantwoordings- en perspectief …
55
De voorzitter: het gaat alleen over de procedure en niet over de inhoud. Mevrouw Van Leeuwen (D66): nee, klopt.
60
De voorzitter: wat gaan we dan doen? Mevrouw Van Leeuwen (D66): ik wou graag vragen of … zal ik het gewoon eventjes zeggen, of?
2
De voorzitter: ja, als het niet over de procedure gaat dan moeten we het er gewoon niet over hebben.
5
Mevrouw Van Leeuwen (D66): het gaat over de procedure. Ik wou vragen of het in een commissie behandeld kan worden. De voorzitter: en in welke commissie dan?
10
Mevrouw Van Leeuwen (D66): ja, dat durf ik niet te zeggen, ik denk SAZA, maar dat weet ik niet zeker. Misschien is het wel AZ. De voorzitter: pre-mediation, dat kan in AZ. En dan komt u met een voorstel? Mevrouw Van Leeuwen (D66): dat is goed. Ja. Prima.
15
De voorzitter: ja, dat hoort er wel bij. Nog meer over de lijst ingekomen stukken? Niet? Dan gaan we dat overigens conform afwikkelen. 6.
20
Verzoeken om interpellatie ex artikel 42 en inlichtingen ex artikel 44 Reglement van Orde
De voorzitter: er is geen verzoek om interpellatie gedaan. 7.
25
30
35
40
45
50
55
60
Kostenbeheersing open einde regelingen armoedebeleid
De voorzitter: wie van de leden van de raad wenst daarover het woord te voeren? Mevrouw Van der Ven heeft het woord. Mevrouw Van der Ven (PvdA): dank u wel voorzitter. In de bestuursrapportage van 2010 is evenals in de voorgaande rapportages geconstateerd dat diverse armoederegelingen met een open einde karakter overschrijdingen vertonen. Om deze overschrijdingen een halt toe te roepen stelt het college enkele versoberingen voor op het gebied van de categoriale bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en het afschaffen van de zogenaamde witgoedregeling. Daartegenover wordt de inkomensgrens van de langdurigheidstoeslag verhoogd tot 105% van het minimumloon, het gemeentelijk fonds participatie kinderen verhoogd en het budget voor de collectieve kostenverzekering verhoogd. Hoewel het armoedebeleid in onze gemeente “besjen lije kin” hebben wij als PvdA toch een aantal opmerkingen ten aanzien van de bovengenoemde bezuinigingen of zoals het college noemt: kostenbeheersing open einderegeling armoedebeleid. De PvdA is van mening is dat de groep gedupeerden ons nu juist hard nodig heeft; in het collegeprogramma andere keuzes zijn gemaakt en juist het armoedebeleid is ontzien; dat Heerenveen trots kan zijn op haar beleid en de PvdA zich tot het uiterste zal inspannen dit zo te houden; het voorstel van het college in strijd is met het collegeprogramma; meer geld wordt uitgegeven dan geraamd c.q. verwacht maar als er realistischer geraamd wordt is er helemaal geen overschrijding. Het feit dat er meer uitgegeven wordt, geeft ook aan dat het bereik groter is geworden (dat is een compliment waard, het college voldoet namelijk aan de doelstelling van de armoedenota „Minima tellen mee‟ om het bereik te verhogen), maar ook dat er een grotere groep is die het nu moeilijk heeft. Niet verwonderlijk in een tijd van recessie. Bovendien weten we niet hoe het kabinetsbeleid gaat uitpakken. Daarom voelen we niks voor de beperkingen van de regelingen. Daarnaast krijgt volgens de laatste berekeningen 25% van de huishoudens € 150 minder. En dat is toch nog een flinke groep. In een advies van de participatieraad van 27-10-2010 betreurt dit adviesorgaan dat de gemeente Heerenveen op de armoederegelingen gaat bezuinigen. De participatieraad stelt ook dat dit in strijd is met het collegeprogramma. Zij geven dan ook aan dat de dekking van de overschrijding op de armoedebudgetten gevonden dient te worden door een herschikking binnen de totale gemeentebegroting en niet tussen de budgetten voor het armoedebeleid. Als PvdA-fractie kunnen we dan ook niet akkoord gaan met de kostenbeheersing van het armoedebeleid. In 2009 is het Armoedebeleid voor de jaren 2006 tot 2008 geëvalueerd. De onderzoeksvraag was in hoeverre het noodzakelijk is om de drie aanvullende categoriale voorzieningen die binnen het armoedebeleid van de gemeente Heerenveen vallen aanvullend te blijven financieren en in de toekomst te kunnen financieren. De conclusies van de evaluatie zijn dat het raadzaam is de regelingen te continueren. Uit de evaluatie blijkt dat over de jaren 2006 tot 2008 een toename is van het gebruik van de regelingen door inwoners. Ook is het gewenste resultaat behaald voor alle drie regelingen zoals staat beschreven in de armoedenota 2007. Verder wordt genoemd dat bij alle
3
5
10
15
20
25
drie regelingen begroting en rekening niet overeenkomen. In de vorige raadsperiode is de raad in februari 2010 hiervan op de hoogte gebracht. Verder vinden wij als fractie dat we erg summier zijn geïnformeerd. De evaluatienota van het armoedebeleid was niet bij de stukken, hebben we op het allerlaatste moment nog binnen gekregen. En in de vergaderbundel die we nu bespreken staat vermeld dat het college van mening is dat in een recessieperiode wat betreft een sociale samenleving kleur bekend kan worden. Wij als PvdA-fractie delen deze mening niet. Juist in een tijd van recessie hebben deze mensen ons hard nodig. En daarvoor dienen wij het amendement in. Tot zover. AMENDEMENT “Niet afschaffen of verlagen (categoriale) regelingen armoedebeleid” Amendement op grond van artikel 29 van het Reglement van Orde voor de vergadering van de gemeenteraad van Heerenveen. Onderwerp: De raad der gemeente Heerenveen in vergadering bijeen op 13 december 2010; Gelezen het voorstel van het college van B&W over kostenbeheersing open einde regelingen armoedebeleid: Overwegende dat: Het voorstel financiële gevolgen heeft voor een flink deel van de doelgroep; De plannen van het nieuwe kabinet ook gevolgen hebben voor doelgroep; Het collegeprogramma „Sociaal en Ondernemend, nu en in de toekomst‟, de kaders bevat voor de periode 2010 – 2014; Hierin is bepaald dat de regelingen die in de vorige raadsperiode zijn ingezet worden gehandhaafd Hierin is bepaald dat er deze periode niet wordt gekozen voor het afschaffen of verlagen van de (categoriale) regelingen armoedebeleid; Het voorliggende voorstel over kostenbeheersing armoedebeleid hiermee niet in overeenstemming is;
30
Besluit:
35
1. Niet in te stemmen met het intrekken van de beleidsregel Witgoed extra kosten chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en de beleidsregel categoriale bijstand per 1 februari 2011; 2. Niet in te stemmen met het intrekken van de Verordening categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2004. 3. Het college op te dragen, conform de wens van de Participatieraad, de begroting voor deze regelingen meer in overstemming te brengen met het huidige gebruik en het te verwachten gebruik. en gaat over tot de orde van de dag
40 Ondertekend door PvdA VVD GBH
45
50
55
60
De voorzitter: dank u wel. Mevrouw Van Ruijven. Mevrouw Van Ruijven (GL): voorzitter, ik heb een vraag aan mevrouw Van der Ven. Bedankt voor uw toch wel vlammend betoog. We vinden elkaar daar zeker wel in. Het gaat even om het amendement en dan heb ik het maar echt even gelezen volgens de letter en wellicht bedoelt u het niet zo, maar het gaat om het derde puntje van het besluit. Daarin verwijst u inderdaad naar de wens van de participatieraad en dan zegt u daarna „de begroting van deze regelingen‟. Wat bedoelt u met „deze regelingen‟? Is dat een verwijzing naar de regelingen die u onder punt 1 noemt? Het intrekken van de beleidsregel witgoed en de beleidsregel categoriale bijstand, of zijn dat eigenlijk alle regelingen die onder die onder het armoedebeleid vallen? Mevrouw Van der Ven (PvdA): die twee regelingen, die bedoel ik daarmee. Mevrouw Van Ruijven (GL): die twee regelingen. En impliceert dat dan ook dat u voor de andere regelingen die onder de „armoedeparaplu‟ vallen, dat die ook niet in aanmerking komen voor een toevoeging? Een verbetervoorstel? Mevrouw Van der Ven (PvdA): nee, volgens mij niet. Of wel?
4
De voorzitter: de heer Offringa.
5
De heer Offringa (PvdA): voorzitter, open einderegelingen, en de participatieraad bedoelt daar ook mee en dat wordt ook zo in het amendement verwoord, als je weet dat er structurele overschrijdingen zijn dat je er beter aan doet om je ramingen wat omhoog te stellen, dat je dat probleem van te voren kunt tackelen en niet achteraf. Dus op zich mag dat ook wel bij meer regelingen, als dat daar ook aan de orde is kun je dat doen. De voorzitter: ja. Dan is het woord aan de heer De Wit. De heer Van Dijk?
10
De heer Van Dijk (GBH): voorzitter, mag ik even gauw? Het is namelijk zo … De voorzitter: wacht even hoor, u wilde mevrouw Van der Ven nog een vraag stellen?
15
De heer Van Dijk (GBH): ja. De voorzitter: ja dat kan, gaat u verder.
20
De heer Van Dijk (GBH): mevrouw Van der Ven verkondigde net dat een amendement was aangevraagd door de PvdA, maar de VVD en GBH hebben het medeondertekend. Mevrouw Van der Ven (PvdA): ja, dat is akkoord. De voorzitter: dat is even een rechtzetting. De heer De Wit.
25
30
35
De heer De Wit (VVD): dank u wel voorzitter. Steeds meer mensen kampen met schulden en het aantal mensen dat een beroep doet op de schuldhulpverlening stijgt. Daarom is het goed te bekijken hoe het minimabeleid in onze gemeente uitpakt. Een minima-effectrapportage maakt de effecten van gemeentelijke maatregelen op het huishoudbudget van verschillende doelgroepen van onze inwoners inzichtelijk. We krijgen inzicht in de bestedingsruimte en koopkracht van inwoners met een inkomen op het minimum of net daarboven. Je krijgt onafhankelijk advies over het afstemmen van het armoedebeleid op verschillende groepen inwoners. Ook komt een eventuele armoedeval aan bod. Je kunt de minima-effect-rapportage gebruiken als hulpmiddel bij het bepalen van het juiste budget voor het minimabeleid, door de rapportage regelmatig te actualiseren kun je het beleid jaarlijks toetsen en zo nodig bijstellen. De VVD heeft een voorstel gemaakt in de vorm van een motie met daarin een oproep aan de rekenkamer om dit onderzoek uit te voeren. Graag reactie van de andere fracties hierop. Motie ex artikel 30 Reglement van orde gemeenteraad
40
45
Onderwerp: Onderzoek armoedebeleid Heerenveen (Minima effectrapportage (MER)) om te komen tot een integrale aanpak van open einde regelingen armoedebeleid De raad van de gemeente Heerenveen in vergadering bijeen 13 december 2010 Constaterende dat: -
50
het kabinet Rutte vele maatregelen heeft aangekondigd die grotendeels hun neerslag vinden inversobering van de uitkeringen/budgetten Het wenselijk is dat er meer inzichtelijk wordt gemaakt hoe het armoede beleid van Heerenveen effect heeft en waar.
Verzoekt de rekenkamer om:
55
60
- een onderzoek in te stellen dat moet leiden tot inzicht en verbetering van het armoedebeleid in Heerenveen, waarbij de uitgangspunten zijn een geactualiseerde sociale kaart van Heerenveen, het bestaande beleid, doelstellingen en uitkomsten, inzicht in de financiële geldstromen, instellingen die met armoedebeleid te maken hebben, doelstellingen en uitkomsten, samenwerking en overlappingen, re-integratieprojecten en klanttevredenheidsonderzoeken - het gevraagde onderzoek voor te leggen aan de raad. Spreekt uit:
5
-
te willen komen tot een integrale aanpak van de armoedeproblematiek in nauwe samenwerking met de Participatieraad en andere instanties die zich bezig houden of raakvlakken hebben op het gebied van armoedebestrijding.
En gaat over tot de orde van de dag.
5
10
15
Ondertekend door VVD PvdA GemeenteBelangen Heerenveen Dan heb ik nog een vraag ter verheldering aan het college. Om voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking te komen moet men tussen de 21 en 65 jaar zijn en op de site van de gemeente staat dat de witgoedregeling geldt voor inwonenden van de gemeente Heerenveen die 65 jaar of ouder, chronisch ziek of gehandicapt zijn en die langer dan twee jaar een inkomen op bijstandniveau hebben. In de bundel staat dat de witgoedregeling wordt opgeheven omdat de doelgroep voor de regeling grotendeels samenvalt, maar als je kijkt naar wat ik hier zonet voor heb gezegd, sluiten die elkaar daardoor uit van dubbel gebruik. Hoe zit dit? Of zien wij dat verkeerd? Tot zover. En wij steunen uiteraard het amendement van de PvdA. De voorzitter: dank je wel. Andere leden? De heer Leijendekker.
20
25
30
35
40
De heer Leijendekker (CU): voorzitter dank u wel. Het goed opzetten van armoedebeleid is niet alleen een onderwerp wat de ChristenUnie bezighoudt en dat vinden wij een hele mooie zaak. In onze visie moet er een balans zijn tussen de persoonlijke verantwoordelijkheid en solidariteit. Je moet dus ook oppassen wanneer het thema eigen verantwoordelijkheid wordt opgevoerd dit niet een legitimatie is van bezuinigingen en verschuivingen van sociale verantwoordelijkheden van de overheid naar de burger. In mijn betoog van 11 november heb ik gezegd dat naar aanleiding van het thema „vertrouwen hebben en vertrouwen geven‟ de gemeente Heerenveen een vangnet moet bieden voor zwakkeren, kwetsbare groepen. En wij vinden het ook erg mooi dat de gemeente dat ook doet. We zijn ook erg blij met de participatieraad en met het feit dat de participatieraad betrokken is geweest bij dat thema van kostenbeheersing. U schrijft over een gedeeltelijke tegemoetkoming aan de wensen van de participatieraad en ook is het logisch dat de raad iets doet aan kostenbeheersing van open einderegelingen. Toch blijkt ook bij bijvoorbeeld een ingreep in de categoriale bijstand dat mensen die buiten de boot vallen – zoals dat benoemd wordt op bladzijde 23 van de bundel – altijd nog gebruik kunnen maken van individuele bijzondere bijstand. Dit lijkt dan ook eigenlijk wel weer wat op een open eindebenadering. Er is bij dit agendapunt zowel een amendement als een motie ingediend en de wethouder gaat natuurlijk nog daarop reageren. Op voorhand kan ik wel zeggen dat wij positief staan tegenover het ingediende amendement, vooral ook omdat er aan de wens van de participatieraad tegemoet gekomen wordt. Ook zien wij voordelen van de ingediende motie. Eerder is de zogenaamde sociale kaart van Heerenveen in beeld geweest, deze motie is wat ons betreft de aanzet tot het opzetten van deze kaart. Wij vragen wel de indienende partijen of het mogelijk is dit onderzoek te voorzien van een datum, bijvoorbeeld voor de MJP-vergadering van 2011, om dit klaar te hebben, zodat we ook op dat punt een integrale afweging kunnen maken. Dank u wel. De voorzitter: de heer De Wit.
45
50
De heer De Wit (VVD): voorzitter, als ik daar meteen even op mag reageren. Daar hebben wij inderdaad ook over nagedacht, om al een datum om het wanneer ongeveer voor te leggen, maar de rekenkamer gaat over haar eigen agenda en het is in die zin ook lastig om dat even af te wachten van wanneer ze dat ongeveer af zouden kunnen hebben. Dus daar kunnen we nu nog weinig over zeggen. Vandaar dat dat er niet in stond. De heer Leijendekker (CU): dank je wel. De voorzitter: andere leden van de raad? Mevrouw Haarsma.
55
60
Mevrouw Haarsma (CDA): foarsitter tankewol. Foardat ik in reaksje jou op de ynhâld, wol ik earst it folgjende opmerke. It hat efkes tiid nedich hân foardat wy alle stikken dy‟t wy foar de beslútfoarming jûn brûke moasten ta ús beskikking hienen. De organisaasje hat der wol hurd oan werke moatten om dit klear te krijen en dat kostet nei beide kanten ta, organisaasje en ús as riedsleden, noch wol wat tiid. En dat hie wol oars kind. Dit is in nije riedsperioade mei sântjin nije riedsleden dy‟t net alle foargeande ynformaasje sa ien, twa, trije foar hannen ha. Ik wol dan ek oproppe om by in folgjend foarstel dit foarút better yn te skatten en alle ynformaasje earder foar te lizzen.
6
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
En dan no oer it foarstel fan jûn, kostebehearsing open einderegelingen armoedebeleid. De gemeente Hearrenfean hat no in goed sosjaal earmoedebelied. As CDA ha wy ús dêr de ôfrûne jierren mei mear partijen ek sterk foar makke om op te kommen foar de swakkeren yn de maatskippij. Foar dizze groep boargers is de oerheid, yn dit gefal de gemeente, de ienige wêr‟t se op werom falle kinne. De diakony of famylje mei in grut hert kin noch wolris byspringe, mar dizze groep hat yn dizze tiid de útkearing mei wat regelingen as ienigste middel om de holle boppe wetter te hâlden. En mei it opstellen fan de nota „minima tellen mee‟ yn 2007 is it earmoedebelied allinnich noch mar ferbettere. Minimabelied is doe feroare yn in yntegraal earmoedebelied weryn at net allinne de finânsjele kant fan dizze groep minsken, mar ek de sosjale kant oandacht krigen hat. Partisipaasje en meitelle yn de maatskippij waard ek yn dit belied belutsen. Ferbettere binne de regelingen as kategoriale bysûndere bystân en partisipaasjefûns foar bern. Op inisjatyf fan it CDA, by namme fan Mieke van Heijkop, binne dizze regelingen útwreide nei € 200 per persoan en dêr ha we stipe fanút de ried gelokkich by krigen. Ek is it bekend wurden fan dizze regelingen by de doelgroep en it ferienfâldigjen fan it oanfreegjen tige ferbettere. De kliïntenried fan doe, mei mefrou Schaap as foarsitter, wie dan ek tige te sprekken oer dizze nota; „Helder geschreven en de ambities zijn redelijk hoog‟. Mefrou Schaap hat jierren fraksjelid west fan de PvdA. Út de evaluaasje ha wy dit lêze kind dat dizze ferbetteringen in goeie saak west hawwe. Op side 8 lêze wy „op basis van de evaluatie is het raadzaam deze regelingen te continueren‟. De PvdA hat it ek al sein. „De uitvoering kan doelmatiger en doeltreffender‟. Oer dit earste punt kin ik opmerke dat wy ús as CDA-fraksje net fine kinne yn it beheinen fan de regelingen sa as yn dit riedsfoarstel stiet. De doelgroep wer‟t it om giet hat ús stipe hurd nedich. Net allinnich groanysk siken as minsken mei in handikap, mar ek âlder dan 65 mei in minimum ynkommen. As it dan ekonomysk wat tsjin sit, moat it net dizze groep wêze wêr at wy de besunigings del lizze. Wy binne wol te sprekken oer it ferheegjen fan de grins foar it oanfreegjen fan langdurigheidstoeslag by 105% fan it minimumynkommen. It riedsfoarstel giet oer kostenbehearsing fan iepen einderegelingen. Mar fan welk bedrach geane jo dan út? Doe‟t doedestiids de moasjes yn 2006 oer it ferheegjen fan de regelingen oannaam binne troch de ried is der al melding fan makke dat it struktureel oppakt wurde moast. „Toekomstige dekking vaststellen in het meerjarenperspectief in juni 2007 en volgende‟ stiet dêr. It gie om in bedrach fan € 165.000. Ik moat no konkludearje dat dit struktureel oppakken net bart is. Sûnt 2007 is der hieltiten ynsidinteel jild foar socht. Út side 43 fan de nota kinne wy dit ek opmeitsje. De antwurden op de technyske fragen befêstigje dit ek. Der hienen dus wol earder foarstellen lizze kinnen om dit struktureel te meitsjen. En it is wol hiel tafallich dat dit bedrach dat de oerskrieding wie yn de begrutting op € 160.000 leit sa as it riedsfoarstel skriuwt. Ik kin hjir allinnich mar út konkludearje dat it net struktureel meitsjen fan de € 165.000 út de moasjes fan de ôfrûne jierren der foar soarge hat dat der in oerskrieding wie. Dit bedrach is dus wol deeglik nedich foar it earmoedebelied. Út de begeliedende brief by de evaluaasje en út side 43 fan de nota is dúdlik op te meitsjen dat der al in oantal jierren foarút in tekoart te ferwachtsjen wie. Útgeande fan it oantal minsken dat gebrûk meitsje sil fan de regelingen wie dit wol út te rekkenjen. Hjir wurde ommers al bedragen neamd fan mear as € 700.000 wat der nedich is? As it bedrach foar de iepen einderegeling no maksimeard wurdt op € 590.000 is wol nei te gean dat it net tarikkend is foar dit doel. Wat ús oangiet is dit bedrach fiersten te krap hâlden en soe der útgien wurde moatte fan it bedrach dat no al ta it werklike útjûn wurdt. It twadde punt út de evaluaasje wat der neamd wurdt is dat it tapassen fan de regelingen „doeltreffender en doelmatiger‟ kin. Wy kinne ús de winsk fan it kolleezje wol begripe dat ynsette op kostenbehearsing derfoar soargje kin dat je it better yn de hân hâlde kinne. En wy wolle mei it kolleezje „herijken‟ sa as it yn de V&P-nota op side 48 oanjûn wurdt, ek wol oan de slach gean om hjir foarm oan te jaan. Om‟t wy de stikken earst foarrige wike moandei krigen hawwe fine wy it wol koart dei om dizze diskusje no al te hâlden. Ek foar it punt earmoedefal binne der by ús noch wol ideeën om hjir op yn te spyljen. Se binne no noch net genoch útwurke foar de diskusje, mar kinne seker yn de diskusje mei kolleezje en ried meinaam wurde. It yntegraler benaderjen fan it earmoedebelied sa as de nota skriuwt soe ek noch wol mear útwurke wurde kinne. Wy wolle dizze diskusje graach mei de ried en it kolleezje oangean. Foarsitter, mei dit petear is wol dúdlik dat wy net ynstimme kinne mei it riedsfoarstel sa as it no foarleit. Yn dizze tiid fan ekonomyske krisis is it net reëel om dizze groep minsken te koartsjen om‟t de regelingen suksesfol binne. It is ek net reëel om no út te gean fan in leger bedrach as oare jierren, foaral om‟t der mear oanfragen te ferwachtsjen binne. Wy wolle graach mei de ried en it kolleezje yn petear om ta kostebehearsing te kommen en ideeën oer omgean mei armoedeval ut te wikseljen. Mar dan net útgean fan it bedrach dat no foarleit, mar fan in reëler bedrach. Foarsitter yn de twadde ronde wol ik graach reagearje op moasje en amendemint. Ik hie ien fraach by it amendemint, it lêste punt, dat kostet jild en ha de PvdA, GBH en de VVD ek in kostendekkingsplan derfoar klear lizzen? Tankewol.
7
De voorzitter: dank u wel. Mevrouw Van Leeuwen,
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Mevrouw Van Leeuwen (D66): dank u wel voorzitter. D66 heeft de ontwikkeling van het armoedebeleid in Heerenveen niet meegemaakt omdat we toen niet in de raad vertegenwoordigd waren. We moeten het dus op dit moment doen met wat we in de stukken kunnen lezen. D66 kan zich goed vinden in de uitgangspunten van het armoedebeleid en we zijn het met het college eens dat wij vanuit de gemeente geen inkomensbeleid moeten voeren. De hoogte van het minimuminkomen wordt in Den Haag bepaald. Omdat de gemeente dichter bij de inwoners staat, kan de gemeente wel ingaan op bijzondere omstandigheden. Wij kunnen ons ook vinden in de bijzondere aandacht die in de gemeente Heerenveen uitgaat naar ouderen, chronisch zieken, gehandicapten en kinderen. En ook delen wij de zorg om de armoedeval. Daarnaast vinden wij ook dat het belangrijk is dat iedereen goed geïnformeerd is, zodat de mensen die het nodig hebben ook de weg weten te vinden naar de ondersteuningsmaatregelen die er voor hen zijn. Wij verwachten hierbij veel goeds van de omtinkers en wij zouden daarom graag van het college willen horen of het al bekend is per welke datum die extra omtinkers aan de slag zullen gaan. Uit de stukken valt ook op te maken dat het armoedebeleid als een nieuw beleidsterrein wordt ervaren, omdat het veel breder is dan het oude minimabeleid wat vooral gericht was op inkomensondersteuning. Om de maatregelen op een nieuw beleidsterrein te optimaliseren is veel overleg nodig met de gebruikers van de regelingen, hun adviseurs, de uitvoerende ambtenaren en de raad. Het is in onze ogen dan ook een goede zaak dat het armoedebeleid is geëvalueerd en wij vinden het vanzelfsprekend dat de bestaande regelingen van tijd tot tijd tegen het licht worden gehouden en dat we daarover met elkaar in discussie gaan. D66 kan zich ook goed voorstellen dat de gemeente de maatregelen aanpast wanneer de Rijksregelingen wijzigen. Kortom, het feit dat het armoedebeleid opnieuw wordt bekeken vinden wij geen probleem. Wat wij wel een probleem vinden is de manier waarop het aan de raad wordt voorgelegd. Wij zijn van mening dat we, met de informatie die wij nu hebben, geen weloverwogen besluit kunnen nemen. Waar wij moeite mee hebben is dat de tekorten op het armoedebeleid niet duidelijker zijn gepositioneerd bij de begrotingsbesprekingen van vorige maand. In het voorstel dat nu voorligt wordt immers het budget als uitgangspunt genomen en de maatregelen worden vervolgens aangepast zodat het budget naar verwachting niet meer zal worden overschreden. Het was ons bij de begrotingsbesprekingen niet duidelijk geworden dat ondanks het structureel maken van de € 165.000 er nog steeds een groot begrotingstekort blijft bestaan. Een belangrijk deel van de discussie over een adequaat armoedebeleid is dus ongemerkt aan ons voorbijgegaan. Mijn vragen zijn daarover, wist het college bij het opstellen van de begrotingsstukken al dat er vervolgens nog zulke grote wijzigingsvoorstellen moesten worden gedaan voor het armoedebeleid? En ziet het college dat daarmee de besluitvorming in de raad over het armoedebeleid in tweeën is gehakt? Ziet het college dat de raad bij de begrotingsbehandeling is gevraagd om een besluit te nemen over het armoedebeleid zonder dat de raad toen kon weten welke gevolgen dit zou hebben? En waarom heeft het college voor deze werkwijze gekozen? Wat wij verder niet begrijpen is dat er zo weinig inzage wordt gegeven over wat de consequenties zijn van de beleidswijzigingen voor de personen en huishoudens die dit aangaat. Pas na de schriftelijke vragen van het CDA en onze vragen in de commissie Samenlevingszaken is er uitgezocht hoeveel huishoudens er positieve dan wel negatieve gevolgen ondervinden van de omzetting van de categoriale bijzondere bijstand van persoonsniveau naar huishoudensniveau. Juist omdat armoedebeleid te maken heeft met individuele omstandigheden van huishoudens in een kwetsbare positie, vinden wij het heel belangrijk om goed te weten hoe beleidswijzigingen uit gaan pakken. Alleen met die kennis is het naar onze mening reëel om de raad te vragen een besluit te nemen. En het is naar mijn mening ook goed mogelijk om hierover wel goed geïnformeerd te zijn. Het college kan immers nagaan wat het nieuwe beleid zou betekenen voor de mensen die dit jaar of vorig jaar gebruik hebben gemaakt van de regelingen. Met zo‟n beleidssimulatie wordt het zichtbaar welke groepen nadeel ondervinden van deze wijzigingen en wie voordeel. Dan kan de raad beslissen of hij dit een acceptabele wijziging vindt. Ik zou daarom het college willen vragen om dit agendapunt uit te stellen en eerst zo‟n beleidssimulatie uit te voeren en de raad van de uitkomsten in kennis te stellen. Graag dus daarover de mening van het college en graag daarbij ook een beter antwoord op de vraag wat de consequenties zijn van een eventueel uitstel van dit agendapunt. Het antwoord op de schriftelijke vraag van het CDA is mijns inziens onvoldoende onderbouwd. Wij hebben het vermoeden dat vooral de doelgroep ouderen er in het nieuwe beleid op achteruit zal gaan. En we willen graag weten bij hoeveel ouderen zich dit voordoet en waarom deze doelgroep dat volgens het college kan dragen of hoe dat zal worden opgevangen. En ter onderbouwing van mijn verzoek om eerst een beleidssimulatie te doen wil ik u nog even een rekenvoorbeeld voorhouden. Uit de beantwoording op de eerdere vragen blijkt dat bij de omzetting van categoriale bijzondere bijstand van persoonsniveau naar huishoudensniveau er naar uw
8
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
schatting 25% van de huishoudens € 150 op achteruit gaat. En er is dus 75% van de huishoudens die er € 50 op vooruit gaat. Per saldo is dit kostenneutraal, het levert dus geen enkele besparing op voor de gemeente. Onze vraag is dan, waarom wordt dit wijzigingsvoorstel dan gedaan? Waarom zou het een goed idee zijn dat 100 huishoudens budget inleveren ten voordele van 300 andere huishoudens? Waarom hebben die 300 huishoudens die extra € 50 nodig en waarom geldt dat niet voor die 100 huishoudens? En waarom zou deze nieuwe regeling minder gevoelig zijn voor budgetoverschrijdingen? Ook is het in onze beleving van groot belang om na te gaan hoeveel van de mensen die nu gebruik maken van de witgoedregeling onder het nieuwe beleid recht zouden hebben op bijzondere bijstand. Kortom, het is ons niet duidelijk of het beleidsvoorstel wel zal leiden tot de beoogde kostenbeheersing van de open einderegelingen. En zolang dat niet duidelijk is en ook de consequenties van de wijzigingen voor de verschillende groepen kwetsbare huishoudens niet helder zijn, lijkt het ons niet verstandig om wijzigingen in het armoedebeleid door te voeren. Tot zover. En ik wou nog even vragen stellen over de amendementen. Wij zijn het eens dat je beter moet begroten, wat in het amendement van de PvdA staat, maar we hebben ook een vraag over; jullie zeggen „het staat in het collegevoorstel en wij willen ons daaraan houden‟, betekent dat dat we vier jaar stil gaan staan op alle punten die in het collegeprogramma staan en dat we geen gebruik kunnen maken van voortschrijdend inzicht zal ik maar zeggen? En mijn vraag daarop is eigenlijk gelijk ook naar de VVD, als die motie wordt uitgevoerd en de rekenkamercommissie komt met aanbevelingen, hoe gaan we daar dan mee om tegelijkertijd met dit amendement? Dat is mij niet helemaal duidelijk als daar voorstellen uitkomen voor verbeteringen, hoe staan diezelfde partijen daar dan tegenover? Want om een vraag te stellen terwijl je nu al weet dat je er niks mee gaat doen, lijkt mij niet echt zinvol. Ik weet niet of u daarop kunt reageren? De voorzitter: ik zou me kunnen voorstellen dat dat gewoon even in de tweede termijn meegenomen wordt, want het zijn natuurlijk nogal omvangrijke vragen. Mevrouw Van Ruijven Mevrouw Van Ruijven (GL): dank u wel voorzitter. Het zal u niet verbazen dat wij positief staan ten opzichte van het amendement van PvdA, VVD, GBH en zeker met de aanvulling die wij nog van de heer Offringa hebben gekregen wordt dat alleen nog maar versterkt. U slaat de spijker op de kop als het gaat om armoedebeleid. Bij een reële begroting zullen we niet meer geconfronteerd worden met overschrijdingen en kunnen we ook praten over een ruimhartig armoedebeleid dat dan ook binnen de begroting blijft. En dat is wel een hele andere benadering dan we tot nu toe ervaren hebben. Ik ben ook blij dat u blijft staan waarvoor u staat en waar u in het collegeprogramma uw uitspraak over heeft gedaan, ondanks de druk die de bezuinigingen met zich meebrengt. Ik heb nog wel een vraag, het CDA heeft die vraag ook al gesteld en u krijgt die straks ook van het college, dat kan ik u op een briefje geven; het gaat natuurlijk om de dekking. Het zal wel binnen de begroting zijn, dat is duidelijk, maar ik heb begrepen dat we moeten kiezen. Dus als we iets doen, dan moeten we iets anders laten en dat betekent dus ook dat dat voor dit amendement geldt. En voor ons is het wel belangrijk om te weten van waar u nou denkt het te kunnen zoeken, want stel nu voor dat u met een voorstel komt uit een andere sociale paragraaf dan komt uw voorstel wel in een heel ander daglicht te staan. De voorzitter: de heer Offringa. De heer Offringa (PvdA): voorzitter bij interruptie, ik wil hem direct maar beantwoorden voor het college straks die vraag ook stelt. Wij zien dit echt een beetje als een kaderstellende uitspraak van de raad die het college kan gebruiken als input bij het opstellen van de begroting voor de perspectiefnota. Daar gaan ze ongetwijfeld over twee maanden al weer mee beginnen, dan krijgen we dat in de zomer voorgelegd en als je reëler wilt ramen zal hier wellicht een uitzetting voor komen, tenzij het college signalen heeft voor volgend jaar dat het gebruik in één keer gigantisch terugloopt. Maar zo moet u dat zien, want open einderegelingen salderen anders gewoon in de rekening als je daar niet genoeg voor raamt en dat kun je voorkomen door die raming omhoog te stellen. Mevrouw Van Ruijven (GL): helder, daarmee wordt onze steun voor uw amendement alleen maar steviger. Dus niets staat ons meer in de weg, wij kunnen alleen maar uitermate tevreden zijn en wat dat betreft loopt het ook wel helemaal in het verlengde als het gaat om de inbreng die mijn collega Van der Mei in de commissievergadering had. Dan de motie van de VVD. We hebben er gisteren ook al wat over gesproken tijdens die fantastische voetbalwedstrijd – wij hebben kunnen zien dat Heerenveen met 6-2 heeft gewonnen – maar we hebben ook nog zaken gedaan. We hebben gekeken hoe kun je zo‟n onderzoek nu opzetten. Zoals ik het begrepen heb is het ingegeven vanuit het maatschappelijk belang wat u ziet
9
5
10
15
20
25
30
35
van armoedebeleid. En steeds meer mensen zijn immers aangewezen op die regeling en er zit ook nog een financieel belang bij, het gaat om forse bedragen en u wilt zelf ook reëel begroten, dus u wilt wel weten waar u aan toe bent. Met daarbij dan ook nog de complexheid van de regelgeving, dat wilt u ook meer inzichtelijk hebben. De motie geeft overigens wel een heel rijtje aan uitgangspunten als het gaat om het onderzoek wat u daarbij voor ogen heeft en wellicht is dat niet echt direct waar u op doelt, voor ons zou het heel erg belangrijk zijn dat we gaan kijken van is er sprake van contra-effecten bij het armoedebeleid? Anders gezegd, leidt cumulatie van regelingen tot een armoedeval, waardoor mensen dus minder geprikkeld worden tot? En zijn er ook mogelijke voor- of nadelen of risico‟s bij de koppeling van bestanden? U spreekt daar zelf ook over in uw eigen verkiezingsprogramma. De PvdA doet dat ook. Dus zulk soort thema‟s lijkt ons heel erg goed om dat mee te nemen in een onderzoek. Maar ja, iedereen doet hier wat suggesties als het gaat om een onderzoek, ik zou willen voorstellen om de rekenkamercommissie eens uit te nodigen en dan kunnen we samen eens gericht gaan praten over zo‟n onderzoek, waardoor de rekenkamer ook het wat duidelijker voor ogen krijgt van wat wij als raad hier nu bij voor ogen hebben. Ik denk dat de rekenkamer daar zonder meer toe bereid is om daar eens met u in gesprek over te gaan en dan is het ook gelijk een hele goede aftrap. Daarbij kunnen we dan ook nog wat aandringen als het gaat om de planning, daar hebben we dan wat mogelijkheden toe. Dus als u het zo wat bedoelt, de motie, dan vindt u ons aan uw zijde. Dank u wel. De voorzitter: andere leden van de raad over dit onderwerp? De heer Hooijsma. De heer Hooijsma (FNP): tankewol foarsitter. Myn kondysje is net fan dien aard dat ik in hiel ferhaal hâlde sil. Dêrom even koart wat wy bedoele. Kostebehearsing yn dit stik fan saken fine wy in goeie saak, want op dy manier kinne jo better dingen dwaan foar de minsken dy‟t it echt noadich ha. Dat stiet ek yn ús program om it sa mar even te neamen. It stik wie wat dat betreft frij ûndúdlik en ik kin my der wol wat oanslute by wat D66 sein hat en it soe my ek net raar útkomme om dit even ut te stellen om dan goeie dingen te dwaan sadat we witte wer‟t de problemen presys lizze. Wat dat betreft kinne wy wol ynstimme mei de moasje en it amendemint sa at dat der leit op dit momint. Mar wy soenen wol fan it útgongspunt útgean wolle; at der yndied in berop dien wurdt op de regelingen, dan moatte jo dêr ek fanút gean. En yn it stik en yn de taljochting dy‟t der steeds jûn is, is dat net alhiel dúdlik. En dat fine wy eins in ferkearde saak. Dus ik wachtsje even mei fierdere opmerkings ôf want eins is der al genoch dúdlikheid jûn oer hoe it stik der hinne leit of hoe‟t it der útsjocht. Tankewol. De voorzitter: nog even een vraag wat mij niet duidelijk is. U bent voor uitstel en voor het amendement en de motie, dat is op voorhand gedacht dat het ordevoorstel het niet zal halen begrijp ik?
40
De heer Hooijsma (FNP): dat wit ik net, mar dat is myn earste reaksje en yn twadde beslút ik wol wat ik presys derfan fyn. Mar ik fûn dat in goeie suggestje nammentlik, want dan is it folle mear dúdlik dan op dit momint. En dêr koenen wy ús wol by oanslute, mar dat hear ik direkt wol nei beantwurding fan de wethâlder. Want miskien komt dy wol mei hiele goeie ideeën.
45
De voorzitter: daar zou ik maar op rekenen ja. De heer Hooijsma (FNP): dêrom. De voorzitter: goed. Nog leden van de raad? De heer Van Dijk.
50
55
60
De heer Van Dijk (GBH): dank u wel voorzitter. Ik zal het nog korter houden, want mijn conditie is nog slechter dan die van de heer Hooijsma. Voorzitter, de gemeente wordt op dit moment geconfronteerd met forse bezuinigingen op tal van budgetten. Dat vraagt overweging en het maken van keuzes, maar bezuinigingen op subsidiemogelijkheden voor het individu komen hard aan. In het pas één jaar oude collegeprogramma wordt aangegeven dat de gemeente Heerenveen met name in een recessieperiode kleur bekent. Dat betekent dat het huidige college in deze collegeperiode gekozen heeft voor instandhouding van de sociale voorzieningen. Het college houdt punt 1 van de genoemde instrumenten keurig in stand. Toch is GBH van mening dat genoemde bezuinigingen geen recht doen aan het uitgangspunt „instandhouding van sociale voorzieningen‟. Dat er in de komende jaren minder te besteden zal zijn wisten we in 2009 ook al. De voorstellen om de witgoedregeling af te schaffen en een ingreep te doen in de categoriale bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen is het met name van de groep 65 en ouder een forse ingreep in hun inkomen. Zij kunnen immers geen beroep doen op de langdurigheidstoeslag, reserveren voor
10
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
een koelkast of een wasmachine moet dan van hun kale AOW. In ons verkiezingsprogramma hebben wij aangegeven dat het armoedebeleid bitter noodzakelijk blijft voor de meest kwetsbare groepen die niet zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Daar blijven wij voor staan, juist nu de voorgestelde bezuinigingen een groep treffen die met zekerheid geen verbetering in hun inkomen meer te verwachten heeft. We moeten de verantwoordelijkheid op ons nemen om ons te blijven inzetten voor menselijkheid en rechtvaardige verdeling, juist nu de meest kwetsbaren de ondersteuning het hardst nodig hebben omdat zij ook getroffen worden door stijgende prijzen en premies. GemeenteBelangen Heerenveen wil dan ook dat de gevolgen van de wijzigingen van het beleid voor de minima beter worden onderzocht. We hopen dat het onderzoek van de rekenkamer naar het subsidiebeleid van de gemeente ook enig inzicht zal geven, bijvoorbeeld of bezuinigingen in het armoedebeleid gerechtvaardigd zijn. Er is dan een betere vergelijking mogelijk met bijvoorbeeld landelijke cijfers. GBH ondersteunt dan ook het amendement van de PvdA en de motie van de VVD. Tot zover, dank u wel. De voorzitter: verder niemand uit de raad? Dan is nu het woord aan wethouder Buwalda. Wethouder Buwalda: dank u wel voorzitter. We hebben onlangs over dit onderwerp een vrij uitvoerige discussie gehad in de commissie. Ik meen ook dat daar heel veel argumenten uitgewisseld zijn. Het bleek wel dat een groot deel van de raad toch op informatieachterstand zat, dat is vanavond door verschillende sprekers ook duidelijk gemaakt. Op zich valt dat te betreuren, want het college was ervan uit gegaan dat deze informatie voldoende bekend was, dat die ook beschikbaar voor u was, dat was ie uiteraard. We hebben een evaluatie gehad, nog in januari dit jaar is die naar de raad verzonden, wel de oude raad. Er loopt nog steeds een armoedemonitor, waar we dus ook heel veel gegevens uithalen. En het armoedebeleid over de periode tot en met 2010 is in 2007 vastgesteld. En dan dus de discussie van we hebben ooit dat beleid vastgesteld, we hebben ooit voor de regelingen bepaalde bedragen vastgesteld en die zijn tussentijds behoorlijk naar boven bijgesteld. In tijden dat het ons allemaal beter ging en dat we ook daar de ruimte voor gecreëerd hebben in de begroting. Het is natuurlijk zo dat hetgeen wat in het collegeprogramma staat, waarbij wordt opgemerkt dat er dus niet zal worden getornd aan de armoederegelingen en daar wordt met name ook de categoriale regeling voor zieken en ouderen genoemd. Toch heeft het college het mogelijk geacht om bij de discussie over beheersing van kosten dat aan u voor te leggen. Ik wil daarbij opmerken dat wij naast het feit dat we rekening moeten houden met de doelstelling om het sociale beleid in stand te houden, dat wij ook te maken hebben met een begrotingsdiscipline daar waar wij al jaren constateren dat de begroting op dit onderdeel behoorlijk wordt overschreden. En dan wil ik u schetsen waar we vandaan gekomen zijn. En dat is 2007 dat wij voor armoedebeleid zo om en nabij de vier ton beschikbaar hadden. Mevrouw Haarsma zegt dat dat veel hoger was, dat klopt, omdat daarbij opgeteld was de bijzondere bijstand. Dan kom je ongeveer op zeven ton uit. Maar uitgangspunt was dus dat we voor armoederegelingen om en nabij de vier ton beschikbaar hadden. Dat is inmiddels doorgegroeid naar een kleine € 600.000, € 590.000. Dat is dus inclusief die € 165.000 die twee jaar achtereen incidenteel beschikbaar was en bij de begrotingvaststelling heeft u daar een besluit over genomen om dat structureel te maken. En daar bovenop nog eens € 50.000, dus we zitten ruim boven de zes ton. Maar we zitten op een uitgavenpatroon dat de zeven ton al benadert op dit moment. En dat is ook de reden geweest dat het college ook bij de bestuursrapportage heeft aangegeven dat we gaan kijken, hoe kunnen wij tot beheersing overgaan van het uitgavenpatroon. En daarbij zijn we met het voorstel gekomen zoals dat voorligt. Temeer omdat wij toch ook echt in ogenschouw hebben genomen dat er landelijk de afgelopen tijd toch het een en ander gewijzigd is op dit terrein. De Wtcg-regeling (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten), een tegemoetkoming voor mensen met een chronische ziekte dan wel ouder is behoorlijk verruimd nadat de fiscale regelgeving daarop gewijzigd was en dat hebben wij tegen elkaar afgewogen. Wij hebben dus naar personen gekeken die die € 200 kregen en hoe die er in de oude situatie en in de nieuwe situatie financieel voor stonden. Wij hebben geoordeeld dat het verdedigbaar is om aan die regeling dan iets te doen. We hebben 500 personen in die regeling, waarvan ongeveer 100 een dubbele uitkering kregen. Dat is ook een antwoord op de vragen geweest, dat is die € 15.000 geweest en dan blijven er van de 500 mensen ongeveer 400 huishoudens waar straks € 250 naar toe gaat. Dat is dan € 75.000 en dan kunnen we uiteindelijk een netto besparing van € 60.000 realiseren daarop. De voorzitter: mevrouw Van Leeuwen,
60
Mevrouw Van Leeuwen (D66): ik snap uw rekensommetje dan niet, want 25% 150 eraf, dat is één 150 eraf en daar tegenover drie 50 erbij, dat komt bij mij gewoon op nul uit.
11
5
10
15
20
Wethouder Buwalda: nee, nee. Het rekensommetje daar kunnen we nu een hele discussie over houden, maar het rekensommetje staat ook in het schema wat bij de stukken zit. Maar dat even in de techniek. Uiteraard kan het college begrip opbrengen voor de politieke inzet die gepleegd wordt om deze bezuiniging op zich, of bezuiniging, deze kostenbeheersing; het is een deel bezuiniging op die categoriale regeling en daarnaast een verschuiving van een aantal bedragen die binnen het totale budget beschikbaar zijn. Politiek kunnen we best begrijpen dat deze raad hecht aan datgene wat in het collegeprogramma staat, maar ik vind ook dat het de verantwoordelijkheid is van dit college om aan u duidelijk te maken wat je dus aan die kostenoverschrijdingen zou kunnen doen. En dat hebben we aan u voorgelegd en dat vinden we niet meer dan fatsoenlijk. Want het is natuurlijk wel zo, als we het dus niet door laten gaan hebben we dit jaar een ruime overschrijding van ruim een ton op het beschikbare budget. Dat kunnen we in de rekening vereffenen, maar er zal bij begrotingsbehandeling wel een voorstel moeten komen dat onze taakstelling nog eens een keer met ruim een ton moet worden vergroot, dan wel we gaan aan inkomstenverhoging doen. Dat is wel de plicht die wij met elkaar hebben en dat wil ik u dan wel voorhouden. De voorzitter: mevrouw Haarsma. Mevrouw Haarsma (CDA): foarsitter mei ik in fraach stelle? De earste is de Wtcg-regeling, dy is net allinnich foar de minsken mei in minimum, mar ek foar de minsken dy‟t wol in goed ynkommen ha. Dus ik fyn, dy minsken dy‟t it minimum hienen dy geane der gelokkich dertroch op foarút … Wethouder Buwalda: netto geane se der op foarút, ja. Mevrouw Haarsma (CDA): mar yn ferhâlding nei de oaren geane se der net mear op foarút.
25
30
35
40
45
50
55
60
Wethouder Buwalda: nee, mar dan dogge we echt oan ynkommenspolityk en dêr is hjir krekt ek al sein dat dat net foarbehâlden is oan dizze gemeente, oan gjin inkele gemeente. Mevrouw Haarsma (CDA): miskien hie de regearing dat oars oppakke moatten troch dat dy doelgroep it wol krige, mar dy diskusje hoege wy no net te fieren, mar dat woe ik der even tsjinoer stelle. Jo neamden krekt it bedrach ynklusyf de bysûndere bystân, de yndividuele bysûndere bystân. Dat is dy € 590.000 net, at ik dat goed begrepen ha is der noch in ekstra budzjet dat dat opfangt, kloppet dat? Wethouder Buwalda: ja, jo sitearren neffens my út it earmoedebelied werby we úteinlik fan bedragen útgongen fan ûngefear fjouwer ton foar it earmoedebelied wer‟t we it hjir jûn oer ha, mar derneist ha we noch bysûndere bystân wer‟t jierliks ek ûngefear in trije ton mei hinne giet. En dêr kin iderien dy‟t yn bysûndere omstannigheden sit en ûnder de doelgroep falt in berop op dwaan. Mevrouw Haarsma (CDA): op it momint dat wy dy nota fêststelden wie der in bedrach beskikber der‟t net iderien gebrûk fan makke. Doe is dat hiel goed útwurke sadat minsken wisten wat foar regelingen der wienen en natuerlik begjint it dan te groeien, it budzjet wat der dan foar nedich is en dan is dy fjouwer ton natuerlik op in gegeven momint gewoan te min en dan kinne je no net sizze fan, ús basis is sa. Nee, der wurdt no al folle mear gebrûk fan makke dan dat no straks yn de begrutting opnaam wurdt. Wethouder Buwalda: dêrom sitte we dus no ek op hast seis ton. Twa ton heger. Dat is dus dy € 165.000 plus dan noch ris in kear in regeling dy‟t oait, ik leau at it de Bussemaker-regeling wie, dy ha we dêr oan ta foege. Ik tink dus dat it beskikbere budzjet de ôfrûne jierren behoarlik meigroeit is. Mevrouw Haarsma (CDA): mar jo skriuwe wol yn jo stik, it is in budzjet fan € 590.000 en deroerhinne is noch steeds in overschrijding fan € 160.000. Dat tel ik op, ik ha dat ûngefear € 700.000 neamd, mar it is dus € 750.000 wat der oant no ta steeds nedich wie. En jo budzjettearje it no op € 590.000, dat is by my bijna 20% minder. Wethouder Buwalda: en werom? dat dogge wy no en dan komme we dus by it foarstel wat wy dogge, we skowe mei in oantal bedragen en we sizze dus, we geane oer ta in stikje behearsing fan útgaven. En dat hat te meitsjen mei dy kostenregeling foar langdurig zieken en ouderen. Mevrouw Haarsma (CDA): dat útgean fan dat bedrach binne we it dus net oer iens, mar jo …
12
Wethouder Buwalda: dat is yn ider gefal de ynset, dat we dêrop útkomme. De rekkensomkes binne yn skema‟s fêstlein en dêr fertrou ik ek op, ik sjoch ek nei de begrutting, wat ha we as budzjet beskikber hân en wat ha we daadwerklik útjûn by de rekkening? Nou en dy sifers binne hurd.
5
10
Mevrouw Haarsma (CDA): en yn dat kostenbehearsingsplan wat je foarlizze, binne der no dus doelgroepen dy‟t der op achterút geane. Wethouder Buwalda: ja, dy fraach ha jo steld. Dat giet ûngefear om in 100 minsken. Dy geane der € 150 op achterút. Mevrouw Haarsma (CDA): ja, dat is de kategoriale bysûndere bystân. Wethouder Buwalda: mar oaren net.
15
20
25
30
35
40
45
50
Mevrouw Haarsma (CDA): mar dy 65+ minsken dy‟t no gebrûk meitsje fan de witgoedregeling, dy moatte no fia in folle yngewikkelder proseduere … dus is it net helemaal oersichtlik wer‟t we it presys oer ha en wat foar gefolgen at dat hat. Dat ha jo jûn ek heard. Dus miskien moatte je sels mar konkludearje: dit hellet it dochs net, dit foarstel, lit we dat útstelle en der op in letter tiidstip oer prate. Wethouder Buwalda: dat is jo konklúzje, mar ik wol wól net allinnich op de simpele redenearring sa at dy yn it amendemint stiet dat we hjir jûn in beslút nimme, mar dat it kolleezje wol mei in weloverwogen voorstel hjir kommen is en dat we dat graach ynhâldlik ek beargumentearje wolle. En dat we dan net samar sizze, ja it stiet yn it kolleezjeprogramma en dat wie it dan. En kolleezje dêr hienen jimme jim mar oan hâlde moatten. Nee, it binne oare arguminten. En ja, dat makket my wolris wat emosjoneel hear, dat we de ôfrûne jierren hjirre tige sterk der op ynsetten hawwe en dat we in earmoedebelied hawwe dat besjen lije mei. Dat ha jo krekt self sein. En dat dus no it kolleezje yn in hoeke set wurdt fan dat we oan it besunigjen binne, dat wol der by my net yn. Beslist net. Want foar my is earmoedebestriding, dat kinne we net goed meitsje mei jild, dêr komt folle mear by te pas. En as we dus oer it budzjet wer‟t we hjir oer prate en wat der noch allegearre folle mear bykomt, dat is benammen de skuldhelpferliening wer‟t we enoarm op ynsette moatte, wêr‟t we grutte tekoarten op ha, en dan, dat we hjirre dus, oer in lytse kategory, dy‟t op in oare manier kompenseard wurdt, dat we dêr ús de maat oer nimme. No dêr kin ik … dat stekt my! Dat moast der even út. Want we kinne der ek net omhinne natuerlik dat dizze gemeente finansjeel echt by de krapperein sit. Dat ha we dus ek sjoen by de begruttingsbehanneling en dan is it toch ek net mear as fatsoenlik om dan ris goed oer de middelen te tinken. Seker ek op dit terrein mei we dat net ûntsjen, dêr meie we bêst de diskusje oer oangean. En as it oars besluten wurdt dan sil it kolleezje – en dat ha we krekt sein wat dan de konsekwinsjes binne – sille we ek oan jimme foarlizze. Fanút de PvdA, realistysker rame. Ja, goed, dat sil dan ek moatte. It budzjet wat we de ôfrûne jierren toch stelselmatich wol aardich ophege ha, dêr sil yndied in bedrach fan in goeie ton by moatte. Dat is de konsekwinsje. En wy ha jimme in oare keuze foarlizze wold. It ferwyt fan summiere ynformaasje, ja, dêr bin ik mei begûn. De ynformaasje is beskikber, der is hjir de ôfrûne jierren al hiel wat sein oer earmoedebelied, der lizze de stikken foar beskikber, dy binne op te freegjen en at it net goed rûn is, no derfoar ferûntskuldiging. Dan de heer De Wit die refereert aan de motie, daar kom ik zo even op terug. De langdurigheidstoeslag, daar refereert u aan onze website. Langdurigheidstoeslag is voor mensen beneden de 65 jaar bereikbaar. Degenen die boven de 65 zijn is ons beleid dat die daar niet voor in aanmerking komen, omdat de AOW boven de bijstandsnorm zit. De heer De Wit (VVD): dan staat het geloof ik niet goed op de website.
55
Wethouder Buwalda: zij komen wel in aanmerking in bijzondere omstandigheden voor de witgoedregeling, maar niet voor de langdurigheidstoeslag. De heer De Wit (VVD): ik zal het nog eens heel goed gaan lezen.
60
Wethouder Buwalda: oké. Over de totale becijfering van mevrouw Haarsma bin ik wol foldwaande dúdlik west tocht ik. Mevrouw Van Leeuwen legt echt even de link naar het bredere beleid. Armoedebeleid, WMO-beleid, omtinkers. Dat staat dit college ook voor. U vraagt daar concreet wanneer de nieuwe omtinkers in de woonservicezones zullen worden uitgerold. We willen graag naar een groeimodel, we moeten daar ook met onze partners, maatschappelijk werk, Caleidoscoop, stichting MEE verder aan werken
13
hoe we dat vorm gaan geven. Jubbega wordt gecontinueerd en op termijn uitgebreid naar de dorpen Oude- en Nieuwehorne. De voorzitter: mevrouw Van Leeuwen,
5
Mevrouw Van Leeuwen (D66): wordt dat nog dit jaar? Of wanneer is op termijn? Wethouder Buwalda: dit jaar wordt het niet meer, dat weet ik zeker.
10
Mevrouw Van Leeuwen (D66): ja, oké.
15
Wethouder Buwalda: volgend jaar hoop ik dat we daar in ieder geval verder mee kunnen. U heeft ook gerefereerd aan het nieuwe beleid van het Rijk. U vraagt, wist het college bij de begrotingsbehandeling dat wij bedragen overschreden? Ja, dat wisten wij. Maar wij hadden toen het voorstel nog niet klaar.
20
Mevrouw Van Leeuwen (D66): maar kunt u zich voorstellen dat het voor ons best lastig is als beleid, of dit soort zaken, in tweeën worden geknipt. Dat we eerst een besluit moeten nemen over een budget, zonder dat we weten wat daar achter weg komt en dat dan daarna duidelijk wordt wat daarmee bedoeld wordt en dan krijgen we dus een discussie zoals vandaag in de raad.
25
Wethouder Buwalda: we hebben het dus wel aangegeven, dat we naar die beheersing toe werken. En daarbij zijn wij ervan uit gegaan dat we dan ook binnen de begroting zouden kunnen blijven. Daar is ons voorstel ook weer op gebaseerd. Informatie over de gebruikers, ja, we hebben heel veel informatie ook in het evaluatierapport en onze monitor die op dit moment loopt daar zal ook heel veel informatie uit voortkomen. Misschien is het dan eens een keer het moment dat we dan eens een keer met elkaar gaan overleggen. De voorzitter: mevrouw Haarsma.
30
Mevrouw Haarsma (CDA): foarsitter? Mei ik even in fraach stelle, wannear ferwachtsje jo dat we dêr …? Wethouder Buwalda: ik hoop dat dat dat yn de earste helft fan 2011 beskikber is.
35
40
45
50
Mevrouw Haarsma (CDA): moai, dat soe dus in momint wêze kinne dat we noch in kear in diskusje mei elkoar ha. Wethouder Buwalda: ja, tocht ik ek. Nou ja, dat stelt dus ook, uitstel en consequenties, doelgroep, ouderen enzovoort. Dus ik bedoel daarmee aan te geven dat wij ook met zo‟n monitor, maar ook in onze evaluatie staat echt duidelijk omschreven welke doelgroepen we wel bereiken en dat er nog een deel is dat we niet kunnen bereiken. We hebben dus de afgelopen jaren toch middels allerlei hulpmiddelen de doelgroep kunnen bereiken. De voorzitter: mevrouw Van Leeuwen, Mevrouw Van Leeuwen (D66): ter interruptie voorzitter. Mijn vraag ging ook niet precies over het bereik, maar meer van als je een beleidswijziging wilt doorvoeren, dan kan je ook met de mensen die je al wel kent, dus die al in je bestand zitten, zou je kunnen kijken van hoe zou zo‟n beleidswijziging voor deze groep mensen uitpakken? En dan heb je een heel goed beeld over wie daar gunstiger uitkomt en voor wie dat dan ongunstig is.
55
Wethouder Buwalda: om twee groepen te benoemen, dat zijn dus die chronisch zieken, daar kunnen we cijfermatig ongeveer bij benadering inschatten wat dat voor een deel van die mensen betekent. En dan de witgoedregeling voor de doelgroep, dat weten we ook, maar daar hebben we ook onze motivering dat die deels gebruik kan maken van de langdurigheidstoeslag dan wel uit de bijzondere bijstand.
60
Mevrouw Van Leeuwen (D66): en dat is juist ook hetgeen wat mij een beetje verbaasde, want het is of het een of het ander. Of je gaat geld besparen of iedereen kan via een andere regeling gebruik maken. Daar raken we een beetje van in de war. Wethouder Buwalda: het is niet zo dat je automatisch naar de bijzondere bijstand gaat, want dat zou wel al te gemakkelijk zijn. Want dan hoefden we al die andere regelingen niet te doen. Die
14
5
10
15
20
25
zijn juist voor specifieke gevallen. Maar in bijzondere omstandigheden, daarom benadruk ik dat ook steeds, in bijzondere omstandigheden is er altijd het vangnet van de bijzondere bijstand. Volgens mij heb ik daar de vragen mee beantwoord. Dan wil ik naar de motie. Ja, voorzitter, de motie op zich, een aantal zaken wordt gevraagd die wij bij de evaluatie hebben uitgewerkt. En zoals gezegd, de monitor die op dit moment nog loopt, ik denk dat we heel veel zaken die u graag zou willen zichtbaar maken en ook bediscussiëren dat we die daar misschien in één keer dan in de discussie komend jaar kunnen gaan doen. Maar, nogmaals, u vraagt het aan de rekenkamer en het is een bevoegdheid van uw raad, maar ik geef het u alleen maar even mee. Dan het amendement. Het mag duidelijk zijn dat het college eigenlijk u in overweging geeft om dat niet over te nemen, gelet met name op de financiële consequenties. Dan even naar de besluitpunten. Bij punt 2, daar staat „niet in te stemmen met het intrekken van de verordening categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2004‟. Ja, dat stellen wij juist wel voor om die in te trekken, want daarvoor hebben we in 2007 de beleidsregels vastgesteld. Maar, ik wil niet „rottig‟ doen, als we dit zo overnemen dan gaat het gewoon door allemaal, zoals het college heeft voorgesteld. Want u doet dus niks aan de beleidsregel, want de beleidsregel hebben we vanavond aan u voorgelegd en dat is een bevoegdheid van het college. Ik geef de indieners even de gelegenheid om daar nog eens even naar te kijken. En „het college op te dragen conform de wens van de participatieraad de begroting voor deze regeling meer in overeenstemming te brengen met het huidige gebruik en het verwachte gebruik‟, ja, dat is heel makkelijk gezegd, maar de praktijk is toch wel anders. Voorzitter, tot zover. De voorzitter: dank u wel. Leden van de raad in tweede termijn? Mevrouw Haarsma. Mevrouw Haarsma (CDA): foarsitter, mei ik foarstelle dat we even tsien minuten skorse?
30
De voorzitter: tien minuten schorsen? Akkoord, de vergadering wordt geschorst tot tien voor half tien. - schorsing De voorzitter: de vergadering is heropend en het woord is aan mevrouw Haarsma.
35
40
45
50
55
Mevrouw Haarsma (CDA): foarsitter tankewol. We ha yn de earste ronde al sein dat wy hiel bliid binne mei it belied dat der stiet en dat wy dat ek yn stân hâlde wolle. Dus dêr bliuwe we foar stean en dêr wolle wy net oan toarnje. Der ha we jierren foar fochten, mei syn allen fansels en dat wolle wy stean litte. Wy binne it noch steeds net iens mei it kolleezje oer it budzjet wer‟t fanút gong wurdt, dêr wurde wy it ek net oer iens, dus dat leit hjir in elk gefal foar, dat wy stelle dat it budzjet heger moat om mei fierder te gean. Wy ha it antwurd heard op de armoedemonitor. Wy fine it jammer dat dat stik noch net ynsichtlik is, fan wat kinne we der út lêze en wat kinne we dermei bestjoere, mar at dat komt, hiel graach. En miskien is it ek genoch yn ferbân mei it rekkenkeamerûndersyk dat je sizze fan no, no ha wy genoch gegevens, mar dat lit ik mar even oan de rekkenkeamerkommisje miskien sels oer of de diskusje dy‟t we mei de rekkenkeamer fiere sille. En binnen myn fraksje en steunfraksje moast ik dochs noch even hiel dúdlik dellizze, de stikken dy‟t we krigen ha, it is hiel wat ynformaasje en elke kear at je begjinne te lêzen lêze je wer wat nijs, it is in brij en je kinne der amper in tou oan fêst knoopje. Jimme gefoel sil ek sa wêze, mar wer‟t we foar steane bliuwe yn elk gefal wy wol foar stean. En dan it amendemint fan de kolleezjepartijen, ik ha begrepen dat punt 2 derút giet en dan kinne wy ús fine yn it foarstel sa‟t it foarleit. Dan kinne we dat ek stipe jaan. Dan de moasje fan de VVD en de oare kolleezjepartijen, ik ha it al neamd, mei it rekkenkeamerûndersyk, at we dy diskusje mei de rekkenkeamer oangeane komme we miskien wol ta in goed ûndersyk, mar it moat mear ynhâlde dan wat regeltsjes en wat siferkes, want dy ha de amtners ek allegearre wol op in rige. Dus dat soe net genoch wêze. Foarsitter, wy stimme net yn mei it riedsfoarstel, mar de stipe foar it amendemint is der seker. De voorzitter: dank u wel. Andere leden van de raad? Mevrouw Van der Ven.
60
Mevrouw Van der Ven (PvdA): dank u wel voorzitter. Ik heb nog een paar opmerkingen. Onder andere, er zitten hier zeventien nieuwe leden in de raad, waaronder ikzelf ook en ik denk dan toch wel dat we wat achterstand hebben in de informatie die we allemaal hebben gekregen, maar dat heeft de wethouder ook al even genoemd. Ik wil de wethouder bedanken voor het pleidooi wat hij
15
heeft gehouden en ook, de emotie hoort ook in de politiek thuis en dat siert hem alleen maar. En, dat is ook aangegeven door het CDA, het amendement blijft verder staan en punt twee wordt eruit gehaald. Tot zover.
5
10
15
De voorzitter: mevrouw Van Leeuwen, u heeft nog een vraag aan mevrouw Van der Ven? Mevrouw Van Leeuwen (D66): voorzitter mag ik een vraag stellen? Over het amendement inderdaad. Ik zou graag willen weten wat jullie precies bedoelen. Als uit het onderzoek van de rekenkamercommissie nieuwe inzichten komen of als de armoedemonitor en alle gegevens van het college volgend jaar juli bekend zijn, zijn jullie dan bereid om daar opnieuw over te praten? Of bedoelen jullie met dit amendement, dit is voor langere tijd? Mevrouw Van der Ven (PvdA): ik denk dat we er zeker nog weer over gaan praten, anders zou het verhaal naar de rekenkamer helemaal geen zin hebben. Dus dan gaan we zeker nog weer met zijn allen in discussie. Mevrouw Van Leeuwen (D66): oké. De voorzitter: andere leden van de raad in tweede termijn over dit onderwerp? De heer De Wit.
20
25
De heer De Wit (VVD): dank u wel voorzitter. Allereerst wil ik de wethouder bedanken voor zijn betoog en de antwoorden. De motie blijft staan zoals ie er nu staat. Goed om te horen dat er meer steun is en de suggesties van mevrouw Van Ruijven zou ik ook zeker willen overnemen om dan in een commissievergadering of iets dergelijks ook met de rekenkamer om tafel te gaan om toch eens goed te kijken dat je niet overlappingen krijgt in die onderzoeken. Dat de monitor niet hetzelfde doet als zo‟n evaluatie, als zo‟n minima-effectrapportage. Dus dat wil ik zeker meenemen. En het amendement is iets gewijzigd, maar de steun blijft gewoon staan. De voorzitter: andere leden van de raad in tweede termijn? Mevrouw Van Leeuwen.
30
35
40
Mevrouw Van Leeuwen (D66): ik wil nog even terugkomen op de motie en het amendement. We hoeven eigenlijk die motie niet aan te nemen omdat het onze eigen bevoegdheid is, dus we hoeven niet de motie aan het college aan te geven over iets wat we aan de rekenkamercommissie voor willen leggen. En dat wil ik dus ook dan liever niet doen, ik wil deze motie niet steunen. Ik steun het idee van mevrouw Van Ruijven, dus eigenlijk is dat hetzelfde, maar goed, ik wil maar even duidelijk aangeven hoe ik daar in sta. Ik vind het heel belangrijk dat we met de rekenkamercommissie om tafel gaan, dat we met elkaar een goed onderzoek vragen. Nu ik begrijp van de PvdA dat ik het amendement moet opvatten – en dat wil ik wel heel nadrukkelijk zo zeggen – dat we in juli op het moment, stel dat de rekenkamercommissie met een onderzoek komt en ook het college alle cijfers op een rij heeft, dat we dan opnieuw de discussie aangaan; dat stel ik hier dan maar even bij vast, dat het college dat dan opnieuw naar voren kan brengen, dan steun ik het amendement. De voorzitter: dat wil zeggen dat uw ordevoorstel er niet meer is?
45
Mevrouw Van Leeuwen (D66): had ik een ordevoorstel? De voorzitter: ja, u zei …
50
Mevrouw Van Leeuwen (D66): ik had om uitstel gevraagd. Ja, dat is in mijn beleving nu even hetzelfde dan. De voorzitter: hetzelfde? Als u zegt ik wil een besluit van de raad over dat we dit nu niet behandelen, dat stelde u voor.
55
60
Mevrouw Van Leeuwen (D66): nou goed, dat haalt het niet denk ik, want we behandelen het al. Ik weet het niet. Mijn bedoeling was daarmee precies eigenlijk zoals het nu is afgesproken, dat we eerst alle gegevens op een goede manier beschikbaar hebben en dat we dan een besluit nemen. En dat was wat ik bedoelde, en als dat op deze manier in dit amendement …? Het is fijn als jullie even zeggen dat ik dat goed interpreteer, door de microfoon. Dan stem ik daarmee in omdat dat precies is wat ik bedoelde. Mevrouw Van der Ven (PvdA): oké, ja dat is prima.
16
De voorzitter: heel mooi. Dank u wel. Andere leden van de raad nog in tweede termijn hierover? De heer Hooijsma.
5
De heer Hooijsma (FNP): tankewol foarsitter. Der is al in oantal opmerkingen makke oer de ûndúdlikheid etc. Wy ha besluten, as alle gegevens dúdlik binne, dan nimme wy in beslút. Op dit momint nimme wy gjin beslút en geane wy ek net mei mei it amendemint. Tankewol. Mevrouw Van Ruijven (GL): voorzitter, je kan toch niet geen besluit nemen? Je moet toch een besluit nemen?
10
15
20
De voorzitter: ja maar je kunt wel tegen stemmen. Nog andere leden van de raad? De heer Leijendekker. De heer Leijendekker (CU): voorzitter dank u wel. Ik denk, ik refereer ook even aan de emotie van wethouder Buwalda. Ik denk dat de meeste partijen ook wel aangegeven hebben hoe het armoedebeleid in de gemeente Heerenveen uitgevoerd wordt en dat het gewoon ook goed is. Dus dat is wat dat betreft gewoon positief. Wij kunnen steun verlenen aan het amendement en ook aan de motie, het is een motie aan onszelf om de rekenkamer dit te verzoeken. Dank u wel. De voorzitter: dank u wel. Nog andere leden? De heer Van Dijk. De heer Van Dijk (GBH): dank u wel voorzitter. Wij wilden ook de motie blijven steunen en ook het amendement. Dank u wel.
25
30
35
De voorzitter: andere leden nog hierover? Niet? Dan is er in twee termijnen over gesproken. Ik heb meen ik goed begrepen dat het amendement door alle fracties wordt gesteund, behalve door de FNP? Dat klopt. Dus daarmee is dat amendement aangenomen. En dat de motie, zoals die geïnterpreteerd wordt als een manier dat we later nog op basis van goede gegevens over dit onderwerp te spreken komen - dan leg ik het maar even ruim uit – dat daar ook brede steun voor is. Dat eigenlijk alle fracties het daarmee eens zijn. Ja? Dus dat gaan we dan ook zo doen. Dan wordt uiteindelijk het voorstel niet gesteund door de FNP en verder is het uiteraard gewijzigd door het amendement en wordt dan als zodanig besloten. 8.
Wijziging statuten De Basis
De voorzitter: wie wenst daarover het woord te voeren? De heer Duiker heeft het woord.
40
45
50
55
60
De heer Duiker (PvdA): voorzitter, ik houd het kort, hoewel mijn conditie uitstekend is. Ik moet zeggen, het voorstel zoals het er ligt is op zichzelf goed vind ik. De Basis heeft op een buitengewoon voortvarende wijze uitvoering gegeven aan het rapport wat door de gemeente, in opdracht van de gemeente, is opgesteld door Berenschot, heeft ook geanticipeerd op nieuwe weten regelgeving. Alleen er is één aspect waar mijn fractie graag aandacht voor wil vragen en dat is het aspect van openbaarheid. Openbaarheid is een groot goed en in dit stuk staat dat het bestaande artikel in de statuten over openbaarheid van vergaderen is geschrapt. En daar wordt ook wel een argumentatie voor gegeven dat er een hele hoop verschillende momenten zijn waarin er toch al wordt overlegd en dan wordt er gezegd van de openbaarheid is de laatste jaren vervangen door andere vormen van beleidslegitimering. Daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Het feit dat er een scheiding is gemaakt tussen toezicht en bestuur is prima, dat is ook de bedoeling dat dat gebeurt, het is natuurlijk ook dwaasheid dat de eenhoofdige bestuurder/directeur bij wijze van spreken een persbericht uitgeeft dat hij op een bepaalde dag in zijn eentje een besluit neemt waar iedereen bij kan zijn, dat is natuurlijk dwaasheid. Alleen, mijn vraag is dit aan de wethouder en dat is een korte vraag en ik wil graag dat hij daar antwoord op geeft en ik hoop dat hij daar positief op kan reageren. Je hebt de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, je hebt een raad van toezicht en je hebt ook de gewone medezeggenschapsraden binnen de verschillende scholen die deel uitmaken van het netwerk De Basis, zijn al die bijeenkomsten wél openbaar? Zijn de vergaderingen van de raad van toezicht openbaar? Zijn al die medezeggenschapsbijeenkomsten openbaar? Als die namelijk openbaar zijn dan wordt een groot deel van onze reserve weg genomen. Dus als de wethouder zegt, inderdaad, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, de afzonderlijke medezeggenschapsraden, de vergaderingen van de raad van toezicht zijn allemaal openbaar, dan zal mijn fractie dit voorstel steunen. Anders hebben we toch wel een probleem.
17
De voorzitter: dank u wel. Andere leden van de raad over dit onderwerp? Niemand? Dan is het woord aan de heer Hartsuiker.
5
10
Wethouder Hartsuiker: dank u wel voorzitter. Dit zijn altijd lastige zaken, dat geef ik gelijk toe. Ik wil de heer Duiker bedanken voor zijn positieve instelling. Wij gaan ervan uit in de overtuiging dat het openbaar onderwijs niet alleen wettelijk maar ook inhoudelijk verbonden is aan de gemeente en aan de beleidsgebieden van de gemeente en de publieke verantwoording dat zowel de raad van toezicht als het college van bestuur geregeld overleg hebben met het college van b&w. Dus daarin zit een enorme openheid. De raad van toezicht is, voor zover ik nu kan inzien, niet openbaar. De heer Duiker (PvdA): pardon wethouder, u had het over de raad van toezicht en het college van bestuur, dat kan dus niet meer. Je hebt een raad van toezicht en je hebt een directeur/bestuurder, maar er is geen college van bestuur meer.
15
20
25
Wethouder Hartsuiker: nee, maar tot nu toe is het nog steeds zo dat de raad van toezicht en het college van bestuur geregeld overleg hebben en de nieuwe directeur/bestuurder, dat is natuurlijk de aangewezen persoon waarin wij met grote regelmaat en in alle openheid veel contact hebben. Zeker gezien hoe De Basis zich nu ontwikkeld heeft en hoe het contact nu is, is er sprake van een hele open overlegstructuur. En in hoeverre de raad van toezicht openbaar is, dat heb ik even snel nagekeken, maar ik kan niet vinden dat dat ook openbaar is. En ik denk dat het ook aan de raad van toezicht is om te bepalen of die vergadering openbaar is. Bij mijn weten zijn de andere vergaderingen bereikbaar en open. Dus dat antwoord moet ik u geven, maar ik wil het nog heel graag even een keer goed voor u nazoeken over de raad van toezicht. Maar meer antwoord kan ik u hier niet op geven, behalve dus dat er een open gesprekscultuur is, waarin alles duidelijk is, genotuleerd wordt en daarmee dan ook ter inzage is. De voorzitter: de heer Duiker.
30
De heer Duiker (PvdA): mag ik de wethouder nog een vraag stellen voorzitter? Die medezeggenschapsraden zijn volgens mij wel openbaar. Wethouder Hartsuiker: klopt. Dat is ook van de scholen.
35
40
De heer Duiker (PvdA): die raad van toezicht vergadert ook, als dat niet zo is, zou u dan alsnog willen of kunnen bevorderen – of is dat uw bevoegdheid niet – dat die vergaderingen openbaar worden of zijn? Wethouder Hartsuiker: ja, dat wil ik met alle plezier toezeggen. Op die manier, zoals u het net stelt. Graag zelfs. Want wij gaan er ook vanuit dat het gewoon een open communicatie moet zijn. Dat zaken helder zijn, het is belangrijk, het openbaar onderwijs en ook de beslissingen. De heer Duiker (PvdA): een open communicatie is nog wat anders dan een openbare communicatie.
45
50
Wethouder Hartsuiker: ik zeg u dat toe, ik ga daar mijn best voor doen. Mocht dat niet zo zijn, dan zal ik mijn uiterste best ervoor doen om ervoor te zorgen dat die vergaderingen toch openbaar zijn. Maar meer kan ik u op dit moment niet toezeggen. De voorzitter: de heer Zoetendal. De heer Zoetendal (PvdA): voorzitter, bij interruptie. Ik wil de wethouder even wijzen op artikel 13 lid 7, waar staat: “de raad van toezicht vergadert in beslotenheid‟.
55
Wethouder Hartsuiker: dan hebt u het antwoord al. De heer Zoetendal (PvdA): dus als we dat willen dan moeten we de statuten aanpassen, lijkt mij.
60
Wethouder Hartsuiker: ja, indien u dat wilt zult u dat moeten doen dan. Maar dan zullen we eerst eens moeten kijken hoe dat bestuursrechtelijk in ook in elkaar zit en ik kan dat niet zomaar een, twee, drie hier neerleggen, maar ik heb wel gezegd dat ik mijn best zal doen en navraag zal doen hoe we dat op een juiste wijze, ook voor u, inzichtelijk kunnen maken. Meer kan ik u op dit moment niet toezeggen. Dank u wel.
18
De voorzitter: de raad in tweede termijn. Niet in tweede termijn? Niemand hoofdelijke stemming? Dan wordt conform besloten.
5
9.
Gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsdienst Fryslân, primaire brandweerzorg
De voorzitter: punt 9 was een hamerstuk, niemand hoofdelijke stemming? Dan wordt conform besloten.
10
10.
Belastingen en heffingen 2011
De voorzitter: wie wenst daarover het woord te voeren? Niemand? Niemand hoofdelijke stemming? Dan wordt conform besloten.
15
11.
Protocol integriteitsschendingen
De voorzitter: wie wenst daarover het woord te voeren? De heer Tiessen.
20
25
30
35
40
45
50
55
60
De heer Tiessen (D66): dank u wel voorzitter. Geachte raad, geachte andere aanwezigen, geachte wethouders. Wij hebben verleden maandag een commissoriale raadsvergadering gehad en daarin werden we opgeroepen om te gaan overleggen onderling over de integriteitsvragen. Want door onderling overleg zou je komen tot duidelijker grenzen van wat integer handelen is ja of nee. En hetzelfde geldt uiteraard denk ik ook voor het personeel, de ambtenaren hier. Nu las ik toevallig afgelopen vrijdag, dat is wel grappig even, las ik in een VNG-publicatie over „integriteit leeft nauwelijks op de werkvloer‟. En dat hield in dat de ambtelijke en bestuurlijke top weliswaar het belang van integer gedrag uitdragen, maar dat het onvoldoende op de werkvloer doordringt. Collega‟s spreken elkaar zelden aan op ontoelaatbare handelingen en dat elkaar aanspreken, het bespreken ván überhaupt al, gebeurt ook weinig binnen de raad en ook weinig binnen de ambtelijke organisatie waarschijnlijk. En dat ondanks het feit dat het aantal onderzoeken sinds 2003 twee en een half keer zo groot geworden is als wat het in 2003 was. Dus de kwestie van integriteitsschendingen, corruptie en fraude wordt het hier genoemd in dit artikel, is best wel levensgroot aanwezig en best wel voldoende om daar aandacht aan te besteden. Dat even ter inleiding. Wij zijn blij met het protocol, want het is belangrijk om procedures te scheppen, procedureregels op te stellen, hoe om te gaan met een melding over de integriteit. De rol van de gemeentelijke organisatie daarin, en wie daarin een rol speelt wordt daarmee duidelijk, maar ook wordt duidelijk vastgelegd hoe zorgvuldig moet worden omgegaan met de positie van de mogelijke schender van de integriteit, of dat nu een ambtenaar is of een politieke ambtsdrager. Het kan best wel moeilijk zijn om te bepalen of er überhaupt sprake is van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager en wat de ernst daarvan is. En eigenlijk gaat daarover het amendement wat we opgesteld hebben, want de inhoud van het voorstel zoals voor ons ligt is eigenlijk dat er een melding plaatsvindt, dat wordt onderzocht door aangewezen ambtenaren, die brengen advies uit en daarna beslist het bevoegd gezag. En één van de mogelijkheden is dat er een melding afgedaan wordt zonder gevolg. Daar ligt ons probleem eigenlijk, want een afdoening zonder gevolg betekent een beetje vrij vertaald dat het niet duidelijk is dat degene die door de dader gemeld is inderdaad de persoon geweest is die beticht zou kunnen worden van schending van de integriteit, of kun je beter zeggen, het is niet duidelijk hoe ernstig het is wat hij gedaan of niet gedaan of gezegd of niet gezegd heeft in verband met de integriteitsvraag. Dus dat betekent eigenlijk dat niet duidelijk vaststaat of de handeling zodanig is dat of dat de persoon zo duidelijk is dat je daarmee tot verdere maatregelen kunt overgaan. Dat is eigenlijk de oorzaak waardoor er afgedaan wordt zonder gevolg. Maar het houdt in het voorstel wel in dat de afdoening bijgeschreven wordt in het vertrouwelijke dossier en melding in het vertrouwelijke dossier houdt in dat in toekomstige gevallen waarin dezelfde persoon weer gemeld is, zeg maar voor het gemak even, geconfronteerd wordt met een voorgaande afdoening zonder gevolg, waar uiteindelijk geen consequenties mogen worden getrokken, maar toch wel kunnen worden getrokken vanwege het feit dat het vermeld is. En wat ons voorstel eigenlijk inhoudt is, dat in gevallen waar een melding afgedaan is zonder gevolg te trekken verder, aan de periode waarin het vermeld wordt in het vertrouwelijke dossier een beperking wordt aangebracht. In ons amendement is voorgesteld om de periode te beperken tot drie jaar. En dat is in onze beleving een redelijk idee om daarmee toch te voorkomen dat een blazoen … De voorzitter: mevrouw Pit wil u een vraag stellen.
19
Mevrouw Pit (GBH): dank u voorzitter. Ik had een vraag over de drie jaar. Is dit juridisch uitgezocht of dit wel haalbaar c.q. mogelijk is?
5
10
De heer Tiessen (D66): ik heb daarover overlegd met de betreffende ambtenaar en verder is mijn onderzoeksvaardigheid op dat gebied niet, maar als onbeperkte duur mogelijk is en niet melden mogelijk is dan zou het in mijn ogen niet geheel onwaarschijnlijk zijn dat een melding voor drie jaar ook een mogelijkheid moet zijn. Dus ons voorstel houdt in zoals u kunt lezen en ik ben graag bereid natuurlijk om vragen daarover te beantwoorden als die er zouden zijn. Amendement ex art 29 reglement van orde voor de gemeenteraadsvergadering van de gemeente Heerenveen.
15
Onderwerp: Protocol Integriteitsschendingen De raad van de gemeente Heerenveen in vergadering bijeen op 13 december 2010.
20
25
Gelezen: het "Protocol Integriteitsschendingen" en het voorstel van het college hiermee in te stemmen voor wat betreft politieke ambtsdragers, met uitzondering van hoofdstuk 3. Gehoord: de mondelinge toelichting van de zijde van het college in de commissoriale raadsvergadering van maandag 6 december 2010. Overwegende dat: -
30 -
35
-
het protocol nu voorschrijft dat ook meldingen die niet ontvankelijk zijn, geen laakbare handeling of een gering feit betreffen, onvoldoende waarschijnlijk zijn of waarvoor onvoldoende aanwijzingen zijn, toch in het vertrouwelijk dossier van de ambtenaar of politiek ambtsdrager worden opgenomen en voor onbepaalde tijd bewaard blijven; dit gebeurt, ondanks het feit dat in die gevallen het bevoegd gezag besluit dat de melding wordt afgedaan zonder gevolg voor de betreffende ambtenaar of politiek ambtsdrager; opname in een vertrouwelijk dossier van integriteitschending hoe dan ook een smet werpt op het blazoen van betreffende ambtenaar of politieke ambtsdrager.
Besluit:
40
-
-
45
in het Protocol Integriteitsschendingen vast te leggen dat een melding die door het bevoegd gezag zonder gevolg wordt afgedaan, slechts voor bepaalde tijd bewaard blijft in het vertrouwelijke dossier van de betreffende ambtenaar of politiek ambtsdrager. deze bepaalde tijd vast te stellen op 3 jaar. in te stemmen met het op deze wijze aangepaste Protocol Integriteitsschendingen, met uitzondering van hoofdstuk 3.
Ondertekend door: D66
50
De voorzitter: dat mag u in de tweede termijn doen. De heer Tiessen (D66): oké, dat kan ook. Sorry, excuus. De voorzitter: het is niet het vragenuurtje.
55
De heer Tiessen (D66): nee, maar een toelichtende opmerking of zo, zoals nu gesteld. De voorzitter: mevrouw Pit had er een, maar verder niet. Dank u wel. Andere leden van de raad? De heer Tuithof.
60
De heer Tuithof (GBH): dank u wel voorzitter. Mijn collega heeft al gevraagd waar die drie jaar vandaan zouden komen. Maar daar is kennelijk al overleg over geweest met een ambtenaar, dus wij willen in ieder geval het amendement steunen. Dank je wel.
20
De voorzitter: de heer Broekhuizen.
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
De heer Broekhuizen (CDA): dank u wel voorzitter. Op zich is het protocol, heel mooi dat we het hebben, zowel voor de ambtelijke club als voor onszelf. Ik denk dat integriteit voor een ieder van ons heel belangrijk is. We hebben wat dat betreft ook een voorbeeldfunctie. Maar dit protocol gaat echt over de kant als het al verkeerd is gegaan en er dus onderzoek gaat plaatsvinden, daar is het een protocol voor. En wat ons betreft is dat dan ook de ene kant van een tweeluik. En de voorkant van het tweeluik, het eerste luik gaat erom hoe wij voorkomen dat wij links of rechts een misstapje begaan. Het gaat natuurlijk om de vraag of wij elkaar ook aanspreken op gedrag, op dingen die wij doen. Hoe doen we dat dan, hoe spreken wij elkaar aan? Hoe leggen we verantwoording af over bijvoorbeeld onze nevenfuncties. Is dat inzichtelijk voor iedereen? Wat zijn onze gemeenschappelijke gevoelens over die nevenfuncties? Beperken we dat tot de persoonlijke integriteit, dus moet iedereen voor zichzelf maar uitvinden wat ie goed of fout vindt of vinden we toch dat we daar als raad bepaalde richtlijnen aan moeten geven? Het zijn dat soort vragen die ik nu nog even mis. Dat hoort ook niet bij dit protocol, maar zoals gezegd hoort dat wel bij het tweeluik en ik zou van onze voorzitter graag willen horen of hij daar ook kansen toe ziet om dat met deze raad, al dan voorgesprek met het presidium, eens aan de vork te prikken om te kijken of we daar als raad toch eens wat meer gevoel bij kunnen krijgen en elkaar daar ook in kunnen vasthouden. Laat ik het zo maar zeggen. En we hebben al de zes vuistregels gekregen, vorige week volgens mij, met allerlei brillentesten en voorpaginatesten en dergelijke. Maar om nu te voorkomen dat dat onder in een la verdwijnt lijkt het me toch goed dat we er met elkaar eens over van gedachten wisselen. Vandaar mijn verzoek aan de voorzitter en misschien is het ook aardig als u als raad daar nog even op kunt reflecteren. En dan heb ik de vorige keer, vorige week, tijdens de raad met de moeilijke naam - ik zou bijna zeggen constituerende raad, maar dat is het helemaal niet. Goed, dat vinden we wel weer terug hoe het precies heette, het was een raad, laten we daar maar vanuit gaan - heb ik aandacht gevraagd voor de strafrechtelijke punten, omdat dat zo manifest in het protocol stond. Ik heb daar met de betrokken ambtenaar nog even wat over zitten heen en weer mailen en het is mij nog niet helemaal duidelijk hoever nu de strekking is van het onderzoek waar het gaat om een strafrechtelijk feit waardoor een derde wordt aangehaald. Dus dan gaat het mij niet om de strafrechtelijke feiten die wij eventueel hier in huis zouden doen, dus diefstal van kopieerpapier of zo. Dat is natuurlijk ook strafrechtelijk niet juist, daarvan begrijp ik best dat de organisatie of tenminste het clubje ambtenaren inclusief de griffier daar een vooronderzoek wil gaan doen om zich op de hoogte te houden van de feiten. Dat snap ik heel goed dat je niet gelijk naar de politie stapt in dat geval. Maar het gaat mij om de vraag, als nu een externe, hetzij een burger hier bij de deur aanklopt en zegt; raadslid x heeft een hennepteelt op zolder. Hoever gaat dan die melding hier in de interne organisatie? Stopt dat bij het vooronderzoekje waarin een ambtenaar de melding aanneemt en zegt, dank u wel en ik bekijk het en stuur het dan door naar de politie, want het is een strafrechtelijk feit? Of komt daar nog een vervolgonderzoek door een extern bureau dat zich bezig gaat houden met de feitenverzameling omtrent het bewijs? En het leek een beetje die richting op te gaan in mijn mailwisseling. Dus graag van de portefeuillehouder ook zijn visie op hoever dat nu gaat, want misschien is het allemaal niet zo heet als de soep wordt opgediend, maar toch fijn dat we daar even duidelijkheid over krijgen. En daar laat ik het eerst maar even bij. Nee, ik laat het hier nog even niet bij, want ik heb nog het amendement van D66, pardon. Ik wacht in eerste instantie even de reactie van de portefeuillehouder af. Maar één dingetje viel mij gelijk op, u wilt ook de drie jaartermijn voor ambtenaren laten gelden en volgens mij gaan wij daar niet over, is dat een bevoegdheid van het college. Dus op voorhand denk ik dat dat eruit moet. Maar misschien dat het college daar bij monde van de portefeuillehouder ook nog iets over weet te zeggen. De voorzitter: dank u wel. De heer Leijendekker.
55
60
De heer Leijendekker (CU): voorzitter dank u wel. Integriteitsbeleid vormgeven en hoe om te gaan met integriteitsschendingen, dat zijn belangrijke thema‟s en wij zijn dan ook erg blij met dit protocol hoe wij hier mee om moeten gaan. Het duiden van de zorgvuldigheid waarmee de verschillende fasen, zoals de melding, het onderzoek, de afhandeling en de registratie wordt doorlopen dat stemt ons wel tevreden. Alleen, daar had het CDA het ook al over, het is een tweeluik. Een schending zit aan het eind, dus wij zijn ook blij met de zes vuistregels en het beleid wat aangeeft dat ook preventief heel veel zaken gedaan kunnen worden. Het is goed om die discussie in de raad te hebben, dus daar kunnen wij wel in meegaan. Inderdaad had ik de vraag over de drie jaar uit het amendement hier ook staan en daar wacht ik de reactie van de wethouder even af.
21
De voorzitter: dank u wel. Andere leden van de raad over dit onderwerp? De heer Waterlander.
5
10
15
20
25
De heer Waterlander (VVD): dank u wel voorzitter. Ook de VVD kan instemmen met dit protocol als voortvloeisel van gemeentelijk integriteitsbeleid. Er is onlangs nog weer een onderzoek geweest naar integriteit lokaal bestuur 2010, dat is een onderzoek geweest onder griffiers en gemeentesecretarissen. Zij hebben ook een aantal aanbevelingen gedaan. Eén daarvan is adequate registratie, dat dat ook heel belangrijk is. Ze hebben het ook over integriteit 3.0; daar waar de jaren negentig vooral in het kader stonden van hard controls noemen ze dat, harde maatregelen, procedures, regels, zal het in deze tijd meer gaan om dilemma‟s, ethiek. En we hebben ook vanavond zag ik nog, twee dvd‟s gekregen met discussies zoals we ook die de vorige vergadering hebben gevoerd. Sowieso kunnen we daar naar kijken. Als we dan even kijken naar die dossiervorming, want dat is dan even een belangrijk punt uit het amendement, drie jaar staat ervoor. Dan moet een vertrouwelijk dossier aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo hebben we de Wet persoonsbescherming 2001 en de Archiefwet vanuit 1995 en die stelden eisen aan wat je in een persoonlijk dossier mag hebben. Bijvoorbeeld als het in fiscaal belang is zit daar een bewaartijd op van zeven jaar. Wat die Wet persoonsbescherming betreft, dat betekent dat je overige stukken bij uitdiensttreding gewoon moet vernietigen. Dus dat betekent, want daar hebben we het hier over; politiek ambtsdragers, als ze na vier jaar opstappen dat dan dat dossier vernietigd wordt. Wat ons betreft, als de wethouder dat ook kan toezeggen dat op die manier met de archiefwet en de Wet persoonsbescherming wordt toegepast is dat voor ons voldoende, dan hoeven we dat niet op drie jaar te zetten. Want daar waar een politiek ambtsdrager bijvoorbeeld twaalf jaar zitting heeft en er zijn meldingen geweest dan is dat gewoon belangrijk in het kader van dat dat bewaard wordt, want meerdere meldingen kunnen wel onderzoek naar integriteit meer noodzakelijk maken. Dus wat ons betreft, als het voldoet aan de Archiefwet en de Wet persoonsbescherming, na uitdiensttreding stoppen met die gegevens, vernietigen, dan zou dat voor ons voldoende zijn. Dat willen we graag even van de wethouder horen hoe dat zit. Tot zover. Zei ik de wethouder? De portefeuillehouder, burgemeester De Jonge. De voorzitter: u krijgt antwoord van het college.
30
De heer Waterlander (VVD): nog mooier. De voorzitter: andere leden van de raad? De heer Offringa.
35
40
45
50
De heer Offringa (PvdA): voorzitter dank u wel. De PvdA is ook blij dat we hier een protocol hebben liggen, we vinden sowieso dat integriteitsbeleid een hoog goed is. Daar moeten we altijd goed op letten met zijn allen en dan is het ook goed dat we voortbouwend daarop een protocol hebben hoe we omgaan als er eventueel schendingen zijn. Het is voor alle partijen goed dat de stappen en de procedures dan helder vastliggen, zodat je gewoon weet waar je aan toe bent. Ja, wat het amendement van D66 betreft, daar staan we op zich wel sympathiek tegenover. Voor onbepaalde tijd kan ook 2025 zijn, dat is natuurlijk nog heel lang. Straks bulken we hier van de papieren in het gemeentehuis. Nou hoop ik dat het zo‟n vaart ook niet zal lopen met meldingen dat we daardoor in de problemen komen. Maar de VVD had nog wel een aardig punt, de Archiefwet, Wet bescherming persoonsgegevens, hoe ga je daarmee om? En dan, als iemand twaalf jaar zit, dan kan het inderdaad nog wel eens van belang zijn dat je dingen wel bewaard. Er zit nogal een gat tussen echt onbepaalde tijd en drie jaar of een raadslidmaatschap, daar zullen vast wel de wetten iets over zeggen. Dus dat is ook de oproep aan de burgemeester om daar nog even wat helderheid over te scheppen. Onbepaalde tijd zal wellicht wat lang zijn en drie jaar, dat zou ook wel kunnen, maar misschien is dat ook wel weer te kort in het licht van wat de VVD daarover heeft gezegd, dus dat horen we graag van u. Dank u wel. De voorzitter: dank u wel. Andere leden van de raad nog hierover? Niet?
55
60
Burgemeester De Jonge: wat het amendement van D66 betreft, dat gaat inderdaad ook over de betreffende ambtenaar en dat kan dus niet. Dat is hier ook niet aan de orde. Aan de orde is alleen de politieke ambtsdrager. Wat dat betreft zou ik toch ook aansluiting willen zoeken bij de opmerking van de heer Waterlander, want op zichzelf is het wel duidelijk dat iets voor onbepaalde tijd bewaren natuurlijk niet voor de hand ligt, maar in het kader van de Archiefwet en de Wet persoonsbescherming dat punt van uitdiensttreding denk ik verstandig is. Omdat als je één keer, twee keer of drie keer te horen krijgt dat iemand misschien toch wel een hennepkwekerij op zolder heeft, dat kan toch wel van nut zijn om dat nog te weten ook al kon je dat de vorige keren niet hard maken, omdat het uiteindelijk dan toch de zolder van zijn oma is of zo. Dus ik denk dat we toch niet al te lichtvaardig daar overheen moeten stappen.
22
5
10
15
20
25
30
35
Wat betreft het punt van aan de voorkant er wat aan doen. Daar begint het, zou ik haast zeggen, het begint natuurlijk bij de betrokkene zelf, dat je voor jezelf weet, want vaak heeft de betrokkene de informatie van bijvoorbeeld met wie je familie bent, welke dingen je wel en welke dingen je niet kunt vertellen, noem het allemaal maar op. Dat kunnen wij natuurlijk niet voor iemand controleren. Wat wij wel kunnen doen – en daar zag zo‟n bijeenkomst als vorige week bijvoorbeeld ook op – dat we van elkaar bewust zijn wat voor type dilemma‟s hebben we het nu over? En ik denk dat een onderdeel van het beleid moet zijn dat we daar bijvoorbeeld toch, kan ik me voorstellen, jaarlijks aandacht aan schenken. Dat we zeggen er komen natuurlijk ook steeds nieuwe zaken voor het voetlicht, dus je kunt ook steeds nieuwe dilemma‟s voorleggen, van kijk eens wat er om ons heen allemaal gebeurt en hoe kijken wij daar dan tegenaan? Want het is ook gewoon zo dat het ook heel lokaal bepaald is. Er zijn gemeentes daar is het ondenkbaar dat bij wijze van spreken een raadslid of een wethouder naar een voetbalwedstrijd gaat op een mooie stoel. Dat ligt hier gelukkig heel anders. Zo zijn er natuurlijk weer andere dingen denkbaar die bij ons helemaal niet kunnen die in een andere gemeente weer heel normaal zijn, dus wat dat betreft ben ik het er helemaal mee eens om daar wat mij betreft bijvoorbeeld één keer per jaar eens een bijeenkomst aan te besteden om daar eens goed over door te praten. Dat punt van het strafrecht, dat ligt toch niet zo eenduidig denk ik als dat zo is. Iedere keer zal toch een afweging plaats moeten vinden van hoe je daarmee om gaat. Als gezegd wordt; er komt iemand binnen en die zegt een raadslid teelt hennep op zolder, kan je dan zomaar zeggen van ga maar naar de politie en dan zoekt de politie dat verder wel uit? Of moet je dan zeggen, dat zijn nogal stevige beschuldigingen, moeten wij daar eerst eens bijvoorbeeld met dat raadslid over spreken, van dit komt hier op het vloerkleed en hoe zit dat? Want anders krijgt het raadslid dus gewoon ineens de politie aan de deur. Ja, hoe komt dat? Ja, er was iemand die is bij de burgemeester geweest en zei u heeft een hennepzaak op zolder en toen heeft de burgemeester gezegd van ga maar naar de politie. Ik kan me voorstellen dat je als raadslid dan ook even denkt van, had die burgemeester dan niet even kunnen bellen en aan mij vragen van hoe zit dat? Want dat lijkt me toch niet lekker voelen zo. Maar er kunnen ook andere situaties zijn dat je denkt, jongens, dit is zo gecompliceerd en ingewikkeld, daar ga ik inderdaad direct mee naar de politie, omdat je daar gewoon ook helemaal niks mee kunt. Ik kan zo gauw niet een voorbeeld bedenken, maar het laat zich wellicht voorstellen dat iemand dermate in criminele activiteiten verweven is dat dat ook amper met de betrokkene … ja, die zal dat natuurlijk altijd ontkennen. Dus hoe kom je daar dan achter? Moet je dan een detectivebureau inhuren? Daar hebben we dan denk ik de politie op een gegeven moment voor. Maar, in andere situaties … ja in elk geval, om met detectives of andere particuliere clubjes achter raadsleden aan te snuffelen dat lijkt mij niet de gewenste weg. Maar dat je meteen naar de politie gaat, daar kan ik … daar moeten we gewoon naar bevind van zaken in handelen, vrees ik. De voorzitter: mevrouw Van Leeuwen.
40
Mevrouw Van Leeuwen (D66): voorzitter, u gaf net wel aan waarom u het redelijk vindt dat een ambtstermijn wordt genomen als bewaartijd, maar u heeft in mijn beleving nog niet zo duidelijk gezegd, weet u zeker dat die wet ook op dit van toepassing is? Dat dat inderdaad automatisch dan hierop van toepassing is?
45
Burgemeester De Jonge: ik denk dat de wet persoonsbescherming op zichzelf van allerlei gegevensbestanden, dus ook over raadsleden, wel van toepassing is. Maar dat kan ik voor alle zekerheid nog wel even nagaan. Waar het om gaat is, een redelijk evenwicht tussen de zekerheid dat je een goede blik hebt over een zekere termijn, als iemand hier twaalf, twintig jaar raadslid is, dat je dat ook kunt overzien. Aan de andere kant, dat niet iets van mensen jarenlang op een briefje blijft staan terwijl het helemaal nergens over gaat dan lijkt mij de termijn dat je hier bent en dan ondersteund door die wetten zoals die net genoemd werden, dat lijkt mij een goede zaak. Dus in elk geval, mochten die wetten daar niet waterdicht op van toepassing zijn, dan is de termijn dat je raadslid bent denk ik een goed alternatief.
50
55
De voorzitter: de heer Broekhuizen. De heer Broekhuizen (CDA): voorzitter, mag daar één toevoeging aan vast dat wanneer je een raadslid blijft, als ambtsdrager namelijk wethouder, dat het dan ook gewoon door blijft lopen? Dat het automatisch aan elkaar wordt geknoopt?
60
Burgemeester De Jonge: ja, dat type termijn, als bestuurder aan de gemeente verbonden blijft, hetzij als raadslid, hetzij als wethouder, dat we dat verstaan onder de termijn. Ja. De voorzitter: leden van de raad in tweede termijn? De heer Broekhuizen.
23
5
10
De heer Broekhuizen (CDA): voorzitter, dank u wel voor uw antwoorden. Goed dat u concludeert dat we toch jaarlijks er aandacht aan moeten besteden. Dat lijkt mij heel goed. Heel fijn. Dan het stukje strafrechtelijke bewijsvoering en dergelijke. Ja, u zei zelf ook al, in complexe situaties daar gaan wij als gemeente niet over en dat wordt ook veel te ingewikkeld, daar is de politie voor. Dat is ook zo. Ik vind persoonlijk ook dat dat bij hennepteelt al zo is. Ik vind dat wij als gemeente niet te veel politieagentje moeten gaan spelen, maar ik begrijp uit uw woorden dat u daar zelf ook heel terughoudend in bent en dat u van geval tot geval wel wilt bekijken en dat er situaties denkbaar zijn waar u eerst eens kleine stapjes wilt zetten en met de betrokkene wilt praten. Ik snap dat en wat dat betreft leg ik me daar dan ook maar bij neer, laat ik het zo zeggen. En daarmee kunnen wij het voorstel steunen. De voorzitter: dank u wel. Andere leden van de raad nog? De heer Waterlander.
15
De heer Waterlander (VVD): voorzitter, namens de VVD bedankt voor uw uitleg en toezeggingen. We zullen het amendement niet steunen en het voorstel, het protocol zoals dat voorligt wel. De voorzitter: andere leden nog hierover? De heer Tiessen.
20
25
De heer Tiessen (D66): klopt het voorzitter dat als ik denk dat dit besluit overbodig is op het moment dat u aangeeft dat de maximale registratieduur gelijk is aan de duur dat iemand zijn publieke taak vervult als ambtsdrager, dat na de periode dat iemand publiek ambtsdrager is automatisch de registratie vervalt? Of is mijn vraag niet duidelijk? Burgemeester De Jonge: dat heb ik net zo geformuleerd ja. De heer Tiessen (D66): dus daarmee is dan deze motie als je kijkt naar de beperking van de duur van de registratie overbodig geworden.
30
Burgemeester De Jonge: ja. De heer Tiessen (D66): oké.
35
Burgemeester De Jonge: ja, tenminste als u dat oké vindt wel. De heer Tiessen (D66): dat zullen we doen. Dank u wel.
40
De voorzitter: nog andere leden van de raad hierover? Niemand? Niemand hoofdelijke stemming? Dan wordt conform besloten. Dat amendement is dan ingetrokken en uiteraard met de toezegging dat de bewaartermijn overeen zal komen met de ambtsperiode, hetzij als raadslid, hetzij als wethouder, hetzij allebei. 12.
45
De voorzitter: wenst iemand daarover hoofdelijke stemming? Niemand? Dan wordt conform besloten. 13.
50
55
Vaststelling diverse verordeningen
Ontslagbesluit griffier ad interim
De voorzitter: wenst iemand daarover hoofdelijke stemming? Niemand? Dan wordt conform besloten. Dan hebben we nog het punt dat we afscheid nemen van onze griffier, want we hebben hem net ontslagen, dat zal niet anders kunnen. De heer Van der Ven (GBH): dus dat dossier wordt opgeheven begrijp ik. De voorzitter: ja, dat dossier gaat ook weg.
60
Burgemeester De Jonge: het is toch wel even een momentje om bij stil te staan, want ondanks het feit dat toch maar korte tijd Peter Houtsma in ons midden geweest is, is het toch wel een hele spannende periode geweest in allerlei opzichten, ook in droevig opzicht natuurlijk. Maar het begon er al mee, de raad was kersvers en toen moest er nog een clubje komen en ik kan me nog herinneren dat op mijn kamer we ons nog een beetje aan elkaar zaten voor te stellen van wie ben jij eigenlijk en wat doe je? Zo vers waren we nog met z‟n allen. En in zo‟n situatie is Peter
24
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
begonnen en ik denk dat we kunnen zeggen dat hij zich uitstekend van zijn taak gekweten heeft, want – dat is net ook nog even langs gekomen – het is natuurlijk ook een raad met heel veel nieuwkomers. Er kwamen dus ook ontzettend veel vragen op hem af. En nog even los van het feit dat hij eigenlijk voor het eerst als griffier opereerde, heeft hij gelukkig wel een hele brede ervaring van wat een raad moet weten, wat een raad moet kunnen om goede besluiten te nemen en daar heeft hij ons ook op een goede manier allemaal in bij gestaan. En hij heeft de raadsleden denk ik goed op weg geholpen. En ook in verband met mijn opvolging heeft hij natuurlijk meteen een bijzondere situatie meegemaakt en ik denk dat de vergadering die hier vorige week geweest is, dat dat ook wel een beetje een proeve van de bestuurlijke kwaliteit van deze raad geweest is, zoals jullie daar met één stem duidelijk hebben neergezet hoe jullie het willen hebben en daar heeft de griffier ook een belangrijke rol in gespeeld. En dat is toch ook een goede zaak voor de gemeente Heerenveen. In Heerenveen is ook „never a dull moment‟, je zult het denk ik niet zo heel snel vergeten, dat half jaartje dat je hier geweest bent. Maar toch willen we je nog wel iets meegeven dat je misschien er nog eens toe kan brengen de weg naar Heerenveen te rijden en dat is een boek over ons museum Belvedère. Dat is een heel mooi museum en je bent er misschien al eens geweest, maar in elk geval zo kun je het dan thuis nog eens bekijken en nog eens een keer terug komen. Hartelijk bedankt. En een bos bloemen voor het thuisfront. De voorzitter: namens de raadsleden zal onze nestor Arend Duiker ook nog even kort het woord voeren. De heer Duiker (nestor van de raad): geachte aanwezigen, ik wil op dit tijdstip, op dit moment even van de gelegenheid gebruik maken toch een beetje inzicht te geven in de ideeën, de achtergronden, opvattingen van Peter Houtsma die ons per januari gaat verlaten. Het is een veelzijdig man. Hij heeft een economische opleiding achter de rug, waarbij hij is afgestudeerd in de richting van openbare financiën. En hij is via diverse staf- en lijnfuncties uiteindelijk voor zichzelf begonnen. En interessant is dat met name zijn aandacht had de overbrugging – in zijn ogen, terecht lijkt mij - van de steeds grotere afstand tussen gemeenteraden enerzijds en colleges van burgemeester en wethouders anderzijds en dan met name legde hij het accent daarbij op de informatievoorziening en vooral sinds 2002 toen het dualisme werd geïntroduceerd. In grote lijnen komt het neer op de ondersteuning van de zoektocht van het dualisme. Interessant is ook – ik heb het niet allemaal zelf bedacht hoor, hij heeft een website en daar kun je het allemaal lezen, maar aangezien ik niet denk dat de meesten van jullie die website hebben geraadpleegd, denk ik dat ik daar wel vrij uit kan putten – zijn advieswerk is onder andere gebaseerd op het 4-R model. Dat vond ik eigenlijk ook wel aardig, het 4-R model. Ik zal dat even uitleggen. Geef als toezichthouder richting - de eerste R - aan wat er bereikt moet worden. Geef ruimte - tweede R - aan de bestuurders over de vraag hoe resultaten – derde R – bereikt kunnen worden en leg daar rekenschap over af – vierde R -. Wisten jullie trouwens dat Peter Houtsma in 2002 nauw betrokken was bij het onderzoek naar externe adviseurs in Heerenveen? In 2003 deed hij ook een aardig onderzoek. Dat was een onderzoek naar de mogelijkheden voor de gemeenteraad, van Arnhem trouwens, met betrekking tot een enquêteonderzoek naar het dossier Gelredome – Vitesse. Hoewel hij dus weliswaar over de nodige expertise beschikt, hoop ik van ganser harte hem hier nooit te zien om iets vergelijkbaars te doen met betrekking tot een dossier sc Heerenveen - Abe Lenstrastadion. Hoewel hij geen ervaring had als griffier is hem dat zo goed bevallen dat hij daar graag elders een vervolg aan wil geven. Dat heeft hij vanmiddag nog een keer in het presidium bevestigd. Toen Peter hier kwam, toen hij begon, was hij eerst vanzelfsprekend afwachtend, maar na enkele maanden nam hij steeds meer initiatief en op een prettige, innemende manier. Peter, het was aangenaam om met je samen te werken. De manier waarop je bijvoorbeeld het proces om te komen tot een burgemeestersprofiel op de rails zette verdient veel respect. We wensen je heel veel succes met je vervolgactiviteiten en je interim-activiteiten. En ik heb namens de raad twee cadeautjes. Het eerste cadeautje moet je eerst maar even uitpakken, dan geef ik er daarna wel een korte toelichting bij. Ik denk dat jij het zelf wel zult begrijpen, maar de overige raadsleden waarschijnlijk niet. De heer Houtsma (griffier): (pakt het cadeautje uit) het logo van mijn adviesbureau, de olifant.
60
De heer Duiker (nestor van de raad): het is het logo van zijn adviesbureau, dat is een olifant. Hij moet onafhankelijk zijn en hij moet integer zijn en daarvoor heb je een dikke huid nodig en stevige poten. Vandaar het logo olifant. Dus als in de komende jaren ooit nog een keer een aanslag wordt gepleegd op je integriteit, dan hoop ik dat één blik op de Heerenveense olifantenkudde voldoende is om je weer in het rechte spoor te krijgen.
25
Het tweede cadeautje ondersteunt nog eens, maar dat wist je al, dat Heerenveen een buitengewoon dynamisch gemeente is. We zullen je donderdag ook nog zien, bij de lezing van mevrouw Liemburg, daar ben je erg in geïnteresseerd, en voor daarna, het ga je goed.
5
10
15
20
De heer Houtsma (griffier): (pakt het tweede cadeau uit) „Heerenveen verandert, 40 jaar vernieuwing in beeld‟. Overigens dit is geen commissoriale raad hè, dat is duidelijk. De voorzitter: dat moeilijke woord hebben we ook nog geleerd. Ter afsluiting nog even, 16 december, aanstaande donderdag, wil ik jullie allemaal nog even in herinnering brengen, dan zal Johanneke Liemburg een lezing geven over Fedde Schurer en Rimmer Mulder, oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant zal als een soort coreferent daar ook een verhaal tegenover zetten en inmiddels is ook bekend dat Bennie Huisman – die heeft ook een aantal liederen over Fedde Schurer gemaakt – die zal die avond wat opluisteren. Dus ik zou zeggen, komt allen en zegt het voort, neem vooral ook familie, vrienden, bekenden, buren of wat dan ook mee, want het wordt zeker de moeite waard. Het is in de Kraszaal in het Abe Lenstrastadion, voor alle duidelijkheid. En dan is er ook nog de gelegenheid om even het jaar af te sluiten, 16 december dus, aanstaande donderdag, dit jaar, met een hapje en een drankje. Voor het overige hartelijk dank voor uw aanwezigheid bij deze vergadering en bijdrage en tot donderdag. Dan is de vergadering gesloten. Einde vergadering 22.15 uur
25
30
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 januari 2011. de griffier,
de voorzitter,
W.J.M.A. Jansen
drs. P.M.M. de Jonge
26