18 april 2005
5
10
15
Openbare raadsvergadering der gemeente Ridderkerk, gehouden op maandag 18 april 2005 Aanwezig: de burgemeester mevrouw J.H.M. Hermans-Vloedbeld (voorzitter) De wethouders de heren A.C. van Andel (LR), E.M. den Boef (CDA) en H.J. Zwiers (PvdA) De raadsleden de heren T.J. Alderliesten (SGP), B. van den Berg (PvdA), mevrouw Y.D.E. Boer-van Laak (CDA), de heer A.L. Coomans (LR), mevrouw C. van Dijl-Garama (PvdA), de heer H. Dokter (LR), mevrouw M. van Gink (PvdA), de heren M.A. Hitzert (PvdA), H.C.M. van Houcke (D66/GL), S.A. de Klerk (CDA), P.J.H.M. de Koning (VVD), B. Kooiman, (VVD) L.A.W. Koop (LR), H. Koppes (LR), J. Lagendijk (SGP), A. Los (LR), P.W.J. Meij (CDA), B. Neuschwander (LR), mevrouw W.N. Nooyen (PvdA), de heren W.P. Onderdelinden (CDA), ing. A. den Ouden (SGP), L.B. Plaisier (ChristenUnie), J.C. van Rietschoten (ChristenUnie), mevrouw W. van Ringelesteijn (LR), de heren mr. V.A. Smit (SGP), L. van der Spoel (VVD), mevrouw A.E. Tamerius-van Oosten (CDA) en de heer V. Tutar (PvdA).
20 Griffier: de heer mr. J.G. van Straalen Afwezig: mevrouw A. Muizelaar (D66/GL)
25
Notulist: mevrouw I.J.H. Lit 1. Opening en vaststelling van de agenda
30
35
De voorzitter: Dames en heren, goedenavond. Hartelijk welkom in deze raadsvergadering van de gemeente Ridderkerk. Ook de luisteraars van de SLOR, hartelijk welkom. Fijn dat u vanavond weer bij ons bent. De notulen van de vorige raadsvergadering zijn nog niet gereed. Ik stel u voor om agendapunt 5 van de agenda af te halen. Op uw tafels treft u een initiatiefvoorstel aan over het reinigen van de GFT-containers en een voorstel van het college over de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.
40
Kunt u met de voorliggende agenda instemmen? Dat is het geval. Dan gaan wij over tot agendapunt 2. 2. Vragenuur voor raadsleden (artikel 41 Reglement van Orde)
45
50
De voorzitter: Er zijn bij mij drie vragen ingediend, ten eerste door mevrouw Tamerius van het CDA. Mevrouw Tamerius: Ik heb de volgende vragen over de armoedebestrijding. Kunt u aangeven of u in het kader van de OZB door een bestandskoppeling met de Belastingdienst kwijtschelding kunt overwegen? Het ACOR meldt dat via de landelijke pers een bericht werd ontvangen dat de gemeente Almelo bij alle beslissingen ook in kaart gaat brengen welke effecten de besluiten hebben voor mensen met een laag inkomen. Speciaal daarvoor is een Armoede Effect Rapportage ontwikkeld. Hierover heb ik de volgende vraag. Kunt u in overweging nemen of onderzoeken
1826
18 april 2005
5
of in het kader van de armoedebestrijding in Ridderkerk eenzelfde beleid gevoerd kan worden? De voorzitter: Ik geef hiervoor het woord aan wethouder Zwiers.
10
15
Wethouder Zwiers: De bestanden van de gemeente en Belastingdienst zijn gekoppeld. Wij mogen vanwege het huidige beleid de OZB niet kwijtschelden aan cliënten van de Sociale Dienst. Het is de gemeente niet toegestaan om dit besluit zelfstandig te wijzigen, omdat wij niet in staat zijn om inkomenspolitiek te bedrijven. Dat is de reden waarom het is zoals het is. Als u vindt dat er een dergelijk onderzoek gedaan moet worden - ik weet dat het NIBUD dit uitvoert - kunt u als raad aan het college verzoeken dit onderzoek uit te voeren. De voorzitter: Mevrouw Tamerius, bent u tevreden?
20
Mevrouw Tamerius: Ja voorzitter. De voorzitter: Dan ga ik naar de heer Onderdelinden van het CDA die een vraag heeft over de bodemsanering.
25
De heer Onderdelinden: Dank u wel voorzitter. Ik heb een vraag aan wethouder Den Boef over de bodemsanering in Slikkerveer en Bolnes in combinatie met de omstreden muur die gebouwd zou worden in het Drierivierengebied. De bouw zou stilliggen. De vraag is of dit waar is en wat de rol van de gemeente zou kunnen zijn. Dank u wel.
30 Wethouder Den Boef: Voorzitter, ik denk dat de vraagsteller zich heeft laten leiden door een krantenartikel, maar de schrijver van dat artikel heeft zich niet goed geïnformeerd. Het zit toch anders. In ieder geval klopt de foto bij het artikel niet, want juist op die plek is de sanering afgerond.
35 Voor de geluidswal wordt een Verklaring van geen bezwaar aangevraagd. Die ligt op dit moment bij de gemeente. Als die verklaring wordt afgegeven, kunnen we daarmee verder. We hebben u in de commissie geïnformeerd over de toetsing, die wat ons betreft akkoord is.
40
De sanering in Bolnes is gestopt. Het betreft een andere dan de foto weergeeft. De subsidie is toegezegd. Wij hebben u erover geïnformeerd dat het anders gelopen is. Ik heb daarover afgelopen vrijdag met de gedeputeerde gesproken, die mij heeft verzekerd dat het goed komt. Het duurt helaas langer dan verwacht. Zodra het geld er is, gaat de ontwikkelaar verder.
45 De voorzitter: Bent u tevreden, mijnheer Onderdelinden? De heer Onderdelinden: Hoeven wij geen zorgen te hebben over het bedrag van 2,5 miljoen euro?
50 Wethouder Den Boef: Dat is mij verzekerd. De voorzitter: Dan geef ik de heer Onderdelinden opnieuw het woord voor zijn tweede vraag.
1827
18 april 2005
5
10
De heer Onderdelinden: Voorzitter, in het kader van de salariëring van topbestuurders van energiemaatschappijen en in het bijzonder Eneco vragen wij ons af in hoeverre wij ons als gemeente verantwoordelijk voelen voor dat wat daar gebeurt. Ik zou graag van de wethouder willen horen of dat een punt van aandacht wordt of is omdat wij als gemeente aandeelhouder van Eneco zijn. Dat is de grote en enige link die hier ligt. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Onderdelinden. Dit is ook een vraag voor wethouder Den Boef. Gaat uw gang, wethouder.
15
20
25
30
35
Wethouder den Boef: Voorzitter, zoals u weet heeft onze gemeente een vertegenwoordiger in de aandeelhouderscommissie. Hij doet dat werk voor een bescheiden salaris. Wij zijn met de raad van commissarissen en raad van bestuur in een pittige discussie geraakt over de statuten. Aandeelhouderscommissie, raad van commissarissen en raad van bestuur staan hierin contra. Wij willen via statutenwijziging meer bevoegdheden en de wet biedt die ruimte ook, vooral op het gebied van beslissingen, zoals de dividenduitkering. Wij zijn er niet van overtuigd dat het maximale dividend aan de gemeenten wordt uitgekeerd. Wij denken dat dat beter kan. Ook is het salaris van de topbestuurders een punt van discussie. Toevallig is vanavond de voorzitter van de aandeelhouderscommissie, wethouder Jansens van Rotterdam, in overleg met minister De Geus om te kijken wat de aandeelhouderscommissie hieraan kan doen. Ik denk dat een ingreep uiteindelijk daar vandaan moet komen. Zoals u weet zijn lopende contracten moeilijk open te breken, maar het is zeker een aandachtpunt. De voorzitter: Dank u wel, wethouder Den Boef. Mijnheer Onderdelinden, heeft u nog vragen hierover? Zo niet, dan ben ik toe aan agendapunt 3. 3. Mondelinge beantwoording van schriftelijke vragen van raadsleden en nadere inlichtingen over gegeven schriftelijke beantwoording (artikel 40 Reglement van Orde) De voorzitter: Ik heb een schriftelijke vraag gehad van de heer De Koning. Daarop wordt een antwoord verwacht van het desbetreffende collegelid. Mijnheer De Koning, gaat uw gang.
40
45
50
De heer De Koning: Voorzitter, dank u wel. Zonder dat ik de vraag helemaal herhaal, zijn bij onze partij en ik denk ook bij andere partijen reacties ontvangen over de hoogte van de gemeentelijke heffingen en vooral de OZB en de WOZ. Over de WOZ hebben wij als raadslid niet zo veel te zeggen. We hebben de vraag gesteld vanwege de controle die de raad op het collegebeleid uitvoert. Hoe zit het met de opbrengsten ten opzichte van vorig jaar? Dit is het ijkpunt om te zien of we doen wat we met elkaar hebben afgesproken. We kregen een cijfermatige reactie via de griffier. Dank u wel daarvoor. We hadden expliciet gevraagd om nu niet overspoeld te worden met allerlei cijfers. We constateren dat de OZB meer dan 1,5% hoger is geworden dan in 2004. Daarvoor zijn verklaringen denkbaar, zoals de verhoging van de reinigingsheffing, maar we weten niet of er wijzigingen zijn in het woningen- en bedrijvenbestand. We zien een toename van 2,5% en beschouwen dat op dit moment als een gegeven. Wij zijn blij met de antwoorden die we hebben ontvangen. Als de wethouder ze nog wil toelichten, dan horen wij dat graag. Wij kunnen hiermee in ieder geval aan de inwoners een onderbouwd verhaal vertellen. Wij
1828
18 april 2005
5
10
hebben wel begrepen dat er inmiddels veel bezwaarschriften zijn ingediend, zowel tegen de WOZ-waarde als tegen de hoogte van de heffingen. Dus, als de wethouder een toelichting heeft op dat wat hij schriftelijk heeft verstrekt, dan horen wij dat graag. De voorzitter: Ik begrijp dat u tevreden bent met de beantwoording. Wethouder Zwiers, heeft u nog behoefte aan een reactie? Wethouder Zwiers: Nee, dank u wel. Ik ben blij dat de heer De Koning tevreden is met het antwoord.
15
4. Spreekrecht belanghebbende burgers Van het spreekrecht wordt in deze vergadering geen gebruik gemaakt. 5. Vaststellen van de notulen van de vergaderingen van 29 februari 2005
20 Dit agendapunt is doorgeschoven naar de volgende vergadering. 6. Lijst van ingekomen stukken (zie afzonderlijke lijst) en stemming over eventueel ingekomen verzoeken om een interpellatie
25 Voor kennisgeving aan te nemen: 1. Mededeling van wethouder H.J. Zwiers (kenmerk 2005/5235-Griffie), d.d. 24 maart 2005, dat raadstoezegging nr. 92 is afgedaan.
30
2. Mededeling van wethouder A.C. van Andel (kenmerk 2005/4863-Griffie), d.d. 21 maart 2005, dat raadstoezeggingen 69 is afgedaan. 3. Mededeling van wethouder E.M. den Boef (kenmerk 2005/5072-Griffie), d.d. 22 maart 2005, dat raadstoezegging 271 is afgedaan.
35 4. Brief van de Nationale ombudsman, d.d. 23 maart 2005, waarbij zijn Jaarverslag 2004 wordt aangeboden.
40
5. Afschrift van een brief aan het college van burgemeester en wethouders van Stichting Milieudefensie, d.d. 22 maart 2005, over Autovrije Dag op 18 september 2005. 6. Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, d.d. 29 maart 2005, met informatie over de vorming van veiligheidsregio's in Nederland.
45
7. Brief van de Rechtbank Rotterdam, d.d. 1 april 2005, over de behandeling van het beroep van J.J.C. Fontijne te Ridderkerk (planschade). 8. Brief van de Rechtbank Rotterdam, d.d. 1 april 2005, over de behandeling van het beroep van Apron Development B.v. (planschade).
50 Deze stukken worden ter kennisneming aangenomen.
1829
18 april 2005
5
2. Akkoord te gaan met de inhoud van de antwoordbrief: Er zijn geen stukken in deze categorie. 3. Ter afdoening in handen te leggen van Ben W:
10 1. Brief van de controller van de Stadsregio Rotterdam, d.d. 8 maart 2005, waarbij de ontwerpbegroting voor 2006 wordt toegestuurd en gelegenheid wordt gegeven deze te beoordelen.
15
De voorzitter: Deze brief wordt voorgelegd aan de commissie BCS om op dat moment het gevoel van de raad hierover te toetsen. 2. Brief van de afdeling Bestuursrechtspraak, d.d. 16 maart 2005, met mededeling over de procedure inzake beroep tegen bestemmingsplan Ridderkerk-Oost.
20 3. Brief van de heer H. Salij, d.d. 27 maart 2005, over actie Ridderkerk schoonste stad van Nederland. Deze stukken worden ter afdoening in handen gelegd van B en W.
25 4. Om preadvies voor te leggen aan B en W: 1. Brief van SRK Rechtsbijstand, namens J.D. Klootwijk, Slingehof 73, alhier, d.d. 17 maart 2005, met een verzoek tot planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening, naar aanleiding van het bouwplan De Werf te Bolnes. 30 2. Brief van mevrouw A. v.d. Waal-Booy, d.d. 28 maart 2005, over gemeentelijk beleid voor UMTS-antennes.
35
De heer Neuschwander: Zij vraagt in haar brief naar het gemeentebeleid en spreekt haar bezorgdheid uit over twee geïnstalleerde masten in Ridderkerk. Het is inmiddels duidelijk geworden dat door deze masten gezondheidsrisico’s kunnen ontstaan en zonder al te technisch te worden ….
40
De voorzitter: Mijnheer Neuschwander, bent u van plan om dit punt nu inhoudelijk te gaan behandelen? Dat is niet de bedoeling.
45
De heer Neuschwander: Nee, voorzitter, ik wil de vraag graag afronden. U onderbreekt mij nu, maar ik was al bijna aan het einde. Zonder al te technisch te worden wilden wij vragen om dit onderwerp, net als in onze buurgemeente, te agenderen voor de commissie LenR en daar te discussiëren over het gemeentelijke beleid van UMTS-masten en de gezondheidsrisico’s.
50
De voorzitter: Het voorstel bij deze categorie is om de stukken voor preadvies voor te leggen aan het college en dat betekent dat dit automatisch via de commissie naar de raad gaat. De heer Neuschwander: Dus het gaat automatisch naar de raad?
1830
18 april 2005
5
De voorzitter: Het is een stuk gericht aan de raad, dat voor preadvies naar het college gaat. De heer Neuschwander: Dan wachten wij het preadvies af. Dank u wel.
10
De heer Den Ouden: Ik wilde slechts vragen naar welke commissie. Ik heb naar de afgelopen maanden gekeken en er lijkt een reservoir te ontstaan van stukken die naar de commissie komen, terwijl ik er slechts een heb gezien en dat is een tijd geleden. De voorzitter: U bent er zelf bij om aan te geven in welke commissie het moet terugkomen. De raad gaat over zijn eigen agenda, dus u moet bepalen in welke commissie dit komt.
15 De heer Den Ouden: Misschien kan het college een advies geven bij de stukken 2 en 3 voor welke commissie dit geagendeerd moet worden.
20
Mevrouw Van Dijl bij interruptie: Volgens mij horen beide stukken in de commissie LenR thuis. De voorzitter: Laten we er dan vanuit gaan dat het voorlopig tot de commissie LenR wordt bepaald en als u daar erg droevig van wordt, kunt u daarover signalen afgeven aan uw collega’s.
25 3. Brief van de heer Y. Visser, d.d. 12 februari 2005, over onder andere het programma Ridderkerk Voortvarend. De stukken worden voor preadvies voorgelegd aan het college.
30 Stukken die op grond van de doorzendplicht zijn doorgestuurd (art. 20 RvO):
35
1. Brief van de griffier d.d. 6 april 2005, waarbij aan de Landelijke Woonboot Organisatie wordt meegedeeld dat het door haar ingediende bezwaarschrift, op grond van het artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht, ter afdoening is doorgezonden aan het college van burgemeester en wethouders. Dit is akkoord.
40
45
50
7. Voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 308, over aanvullend onderzoek verkenningsstudie Ridderkerklijn De heer Meij: We praten al ruim een decennium in Ridderkerk over een hoogwaardige openbaar vervoerverbinding naar Rotterdam. Een ondergrondse verbinding heeft de gemoederen in Ridderkerk lange tijd beziggehouden. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1994 en 1998 maakten paginagrote advertenties duidelijk dat dit het belangrijkste onderwerp voor de Ridderkerkse burgers was. De optie voor de metro is vooral om financiële redenen onhaalbaar gebleken en is daarom door het ministerie van Verkeer en Waterstaat afgeserveerd. In de stadsregio is vervolgens hard gestudeerd op een HOV-variant die realistisch en kosteneffectief bleek te zijn. In juni 2003 werd het resultaat van de verkenningsstudie gepresenteerd. Daarin werd de TramPlusvariant als meest kansrijke variant gezien. In de raadsvergadering van juli 2004 was er veel kritiek op de onderbouwing van die verkenningsstudie. Ik ga nog even de kritiek van het
1831
18 april 2005
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
CDA langs om die te relateren aan het nieuwe rapport. Grote vraagtekens hadden wij toen bij de objectiviteit van het onderzoek. Er was volgens de fractie toen niet echt sprake van een onafhankelijk onderzoek. Gezien de opbouw en de woordkeuze was er sprake van een vooropgezette lijn. Niet alle HOV-opties waren uitgebreid onderzocht en juist in Ridderkerk waar dit zo gevoelig ligt, was dit een forse misser. De snelle HOV-busverbinding werd afgeserveerd vanwege de betonbakconstructie. Dit voelde als een afgedwongen keuze door de Stadsregio. Tweede punt van kritiek was sociale veiligheid. Dit speelde een grote rol in de discussie met de Stadsregio voor de HOV-verbinding met Rotterdam. Het is bij alle Ridderkerkers bekend dat de stations van de metro en de tram vrijplaatsen zijn voor ongure lieden. In de tram of metro voel je je door het ontbreken van elke vorm van controle onveilig. In de verkenningsstudie werd gesteld dat op dit gebied nog veel moest gebeuren. Dat stelde ons toen niet gerust. Nog twee andere punten betreffen de geluidsoverlast van de tram in bochten en de aantasting van de dorpse uitstraling. We hadden toen de vraag in hoeverre het mogelijk was om een tramverbinding aan te leggen met behoud van de dorpse uitstraling. Voorzitter, vanuit deze invalshoek hebben wij gekeken naar de studie van de Ridderkerklijn. Ik loop ze langs. Het onprettige gevoel dat wij hadden bij de verkenningsstudie van 2003 ontbreekt nu. Het is een onafhankelijk onderzoek geweest. Alle vragen van de raad komen aan de orde. Duidelijk is dat ons huidige buslijnennet door zijn onoverzichtelijkheid kwetsbaar is voor weer nieuwe bezuinigingen. De exploitatie van een buslijn is relatief duur vanwege de beperkte capaciteit. Alleen een echte kwaliteitsverbetering in ons openbaar vervoer krijgt de automobilist uit zijn auto. Het is duidelijk dat een extra overstap in Rotterdam naar tram of metro een nadeel is bij de keuze voor de snelbus. Het credo is eigenlijk: niet overstappen. Ook de frequentie van een HOV-lijn is belangrijk. Uit het rapport blijkt dat een TramPlus ook voor Rotterdam een aantrekkelijke functie heeft. Dit beperkt het aantal avondritten. Een heel belangrijk verschil is dat de sociale veiligheid is verbeterd door de inzet van extra conducteurs in trams en treinen en extra inzet van politie. Er wordt weer gecontroleerd op kaartjes en de tram wordt stopgezet als iemand zich misdraagt. De grote aandacht voor het verhogen van de veiligheid in Rotterdam geeft ook vertrouwen voor de toekomst. Ook de gunstige effecten voor het milieu spreken ons aan in een regio waar de mate van luchtvervuiling eigenlijk tot draconische maatregelen zou moeten leiden. De eerste ervaringen in Barendrecht met de Carnisselijn stemmen ook positief en wij vonden het als raadslid belangrijk dat ook in het rapport te lezen. Wel vonden wij het achteraf jammer dat wij niet eenzelfde excursie hebben gemaakt naar de BusPlus-variant. Voorzitter, er blijft voor de CDA-fractie een aantal pijnpunten over: de inpassing van de tramplus door of langs de dorpskern van Ridderkerk, de grotere loopafstanden voor in het bijzonder de oudere bewoners van Drievliet en de nu al te voorziene parkeeroverlast in Drievliet bij de aanvang van de lijn. Wij hebben een aantal vragen aan de wethouders. In hoeverre is het zeker dat er echt rekening wordt gehouden met de wensen van Ridderkerk, als het gaat om de inpassing van de tram door of langs het centrum? Is de gemeente straks bereid om voor de oudere bewoners de buurtbus een belangrijke functie te geven naar de opstapplaats van de HOV-verbinding? Kan de wethouder toezeggen dat er straks voldoende rekening wordt gehouden met de komst van veel auto’s die willen parkeren bij de opstapplaats in Drievliet? Wat de CDA-fractie betreft zou de lijn ook niet moeten stoppen bij de sporthal, maar bij de P&R plaats aan de rand van Ridderkerk. Is het mogelijk om in ieder geval bij het eindpunt
1832
18 april 2005
5
maar ook bij andere haltes fietsenstallingen te maken, die eventueel bewaakt zijn? Is de wethouder bereid om extra toezicht bij halteplaatsen in te stellen? En als laatste, een punt dat wij in de commissie vergeten zijn te vragen, zijn er al nadere gegevens over de geluidsoverlast bekend? Dat was het.
10 De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Meij. Mijnheer Van den Berg, gaat uw gang.
15
20
25
30
De heer Van den Berg: Voorzitter, we staan vanavond voor een belangrijke beslissing voor de toekomst van het Ridderkerkse openbaar vervoer. Er is een groot aantal jaren aan voorafgegaan waarin de raad vasthield aan een eerdere uitspraak voor een ondergrondse metroverbinding naar Ridderkerk. Vorig jaar hebben we van dat niet meer zo realistische idee afscheid genomen. Maar de wens om te komen tot een sterke verbetering van het Ridderkerkse openbaar vervoer blijft bestaan. Deze wens is ook nog eens vastgelegd in het onlangs vastgestelde meerjarenontwikkelingsplan Ridderkerk Voortvarend, dat we met zijn allen hebben vastgesteld. Vorig jaar werd duidelijk dat een keuze zou moeten worden gemaakt tussen een HOV-bus of TramPlus. De daartoe toen in juni geleverde verkenning door de Stadsregio Rotterdam was voor ons te eenzijdig gericht en liet te veel vragen open om een verantwoorde keuze te kunnen maken. Wij hebben toen aangegeven ons graag te laten overtuigen, maar dat op dat moment nog niet te zijn. Sinds dat moment hebben we ons verder kunnen oriënteren en nu hebben we het onderzoek van Goudappel Coffeng. Wij hebben een drietal argumenten die voor de Partij van de Arbeid-fractie van doorslaggevend belang zijn voor de keuze voor tram of bus. Ten eerste zijn we zijn als PvdA-fractie voorstander van een snelle, comfortabele en voor iedereen goed toegankelijke openbaar vervoersvoorziening met Rotterdam. Vergeet niet dat een groot aantal Ridderkerkers hierop is aangewezen voor hun werk en studie.
35
40
45
50
Een ander belangrijk aspect is voor ons het milieu. We leven in een van de meest vervuilde gebieden ter wereld. De luchtkwaliteit is bijzonder slecht en zal gezien het nog steeds toenemende autogebruik voorlopig waarschijnlijk alleen maar slechter worden. Er zal in onze visie dan ook alles aan gedaan moeten worden om zoveel mogelijk mensen uit de auto en in het openbaar vervoer te krijgen. Hieraan kunnen wij als gemeente een bijdrage leveren. Het is op een bescheiden schaal maar wij moeten dat zeker niet nalaten. Ten slotte zal een goede HOV-voorziening ook een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verdere economische ontwikkeling van Ridderkerk die, wil je de werkgelegenheid op peil houden, van het grootste belang is. De keuze voor een vervoerswijze zal naar onze mening dan ook vooral op deze argumenten gebaseerd moeten zijn. Het aantal reizigers in het openbaar vervoer ligt in Ridderkerk bijzonder laag ten opzichte van andere randgemeenten, dit ondanks of misschien wel juist dankzij veertien buslijnen. We hebben een versnipperd onoverzichtelijk lijnennet met lage bezetting en in de avonduren een lage of helemaal geen frequentie. De afgelopen jaren is een aantal lijnen geschrapt of beperkt gaan rijden. En naar onze mening zal onder druk van toenemende bezuinigingen dit proces in de toekomst het busvervoer nog verder aantasten. Het nu voorliggende rapport van Goudappel Coffeng geeft naar onze mening een realistisch beeld van de mogelijkheden
1833
18 april 2005
5
om de gewenste deelname aan het openbaar vervoer op een niveau te brengen, dat vergelijkbaar is met de andere randgemeenten. Dit moet dan uiteraard wel een kwalitatief hoogwaardige vervoersvorm zijn met comfort en een zo hoog mogelijke frequentie. Om aan deze voorwaarden te voldoen spreekt het rapport een sterke voorkeur uit voor de TramPlusverbinding.
10
15
20
25
30
35
40
Bij de aanname in dit rapport van ruim 10.000 reizigers per dag is nog geen rekening gehouden met het flankerende beleid vanuit de overheid, zoals rekeningrijden, zwaardere belastingen op het autogebruik en dergelijke. Dat zijn maatregelen die ons toch voor de hand lijken te liggen en onontkoombaar zullen zijn gezien de enorme milieuproblemen in deze regio. De aanname van meer dan 10.000 reizigers lijkt ons dan ook zeker niet onrealistisch. Voorzitter, wij hebben als raad niet voor niets om een second opinion gevraagd en de PvdAfractie wenst dit onderzoek dan ook serieus te nemen. Dat dit rapport tot dezelfde eindconclusie komt als de eerdere verkenning van de stadsregio, brengt ons dan ook tot de overtuiging dat de TramPlus-verbinding de voorkeur geniet, ondanks dat ook hier natuurlijk nadelen aan kleven. Zo zal aan de bereikbaarheid van de haltes de nodige aandacht moeten worden geschonken. De sociale veiligheid is voor ons een belangrijk item, voorzitter. De sociale veiligheid in de moderne tram is de laatste jaren sterk verbeterd en op zijn minst gelijkwaardig aan die in de bus. Wij hebben dit in Barendrecht op de Carnisselijn onlangs ook zelf kunnen ervaren. De aanwezigheid van een conducteur en een strenge plaatsbewijzencontrole geven een sterk gevoel van veiligheid. Ook buiten de tram op de halteplaatsen zal aan dit aspect veel aandacht moeten worden besteed. Voorzitter, de PvdA-fractie is van mening dat we wel eens een historische fout zouden kunnen maken als we deze kans om het openbaar vervoer kwalitatief zo sterk te verbeteren niet zouden aangrijpen. We zouden op langere termijn wel eens in een achterstandspositie kunnen komen als enige randgemeente met een sterk achterblijvend openbaar vervoer. Dat is slecht voor de reizende burger die op het openbaar vervoer is aangewezen. Dat is slecht voor het milieu. Dat is slecht voor de Ridderkerkse economie. Dat is dus niet goed voor Ridderkerk. Voorzitter, we noemen ons toch niet voor niets een voortvarende gemeente? Graag een reactie van de wethouder. Dank u wel.
45
50
De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van den Berg. Dat is in eerste termijn al een helder standpunt. Ik ga naar de heer Los van Leefbaar Ridderkerk. Gaat uw gang. De heer Los: Dank u wel, voorzitter. Al ruim veertien jaar geleden werd er in de Ridderkerkse gemeenteraad gesproken over een railverbinding naar Rotterdam. Destijds hebben fracties uit deze raad samen met de provinciale raad en met Kamerleden een geplande route voor deze verbinding gereden met de RET vanuit Rotterdam naar Ridderkerk. Inwoners van Ridderkerk konden daarna in de plaatselijke krant lezen waar het eindstation van deze lijn was gepland, namelijk bij de huidige sporthal in Drievliet. Ik denk hierbij ook aan de voorstudie Metrotrace’s uit 1990. In 1991 besloot de raad dat de spoedige
1834
18 april 2005
5
10
15
20
25
30
aanleg van een metroverbinding bij voortduring zou worden bepleit. Er werd in de raad veel over gesproken en een meerderheid sprak voor de ondergrondse verbinding. Enkele jaren hierna kwam vanuit Rotterdam het bericht dat een ondergrondse verbinding geen haalbare kaart was omdat het benodigde aantal reizigers hiervoor niet gehaald kon worden. De RET richtte haar blik daarna meer op de Hoekse Waard en Barendrecht en op de sneltram richting Den Haag. Ridderkerk was voorlopig uit beeld. Ondanks dat ging men bij planologische ontwikkeling nog wel uit van een mogelijke railverbinding, hoewel het steeds meer op de achtergrond is geraakt. Zo werd het centrum ontwikkeld zonder railplannen en op de plek waar zeventien jaar geleden het eindstation was gepland, is nu een zorgzone geprojecteerd. We moesten immers voortvarend verder. Busverbindingen voldeden en waren ook nog betaalbaar. Maar dat is de laatste jaren niet in stand gebleven, integendeel. Het gebruikte argument was: economische redenen. De tarieven stegen en de dienstverlening werd minder na het wegvallen van de openbaar vervoersverbinding tussen Rijsoord en de rest van de Ridderkerkse wijken. De gemeenteraad stelde zelfs een krediet beschikbaar om door middel van een lokale vorm van openbaar vervoer in de leemte van deze wijk te voorzien. Inmiddels heeft de stadsregio wel geld op de plank liggen dat alleen kan worden gebruikt voor een railverbinding en kennelijk niet voor verbetering van het huidige openbaar vervoer. Wat is het belang hierachter en wat als de lijn in de toekomst niet voldoet? Stoppen we dan gewoon of verlagen we de frequentie net zoals de verbinding nu naar Hillegersberg? Of de verbinding aan de nieuwe Binnenweg, waarvan de Regioraad destijds besloot dat ook daar de tram niet meer hoefde te rijden in verband met een te lage bezetting. Het gevolg daarvan was dat de winkels bijna konden sluiten. Nu rijdt de tram weer door de inzet van de winkeliers. Zo vragen wij ons ook af of de gemeente Ridderkerk straks moet gaan meebetalen als het openbaar vervoer verder wordt geprivatiseerd en dat net zoals nu om economische redenen tot het openbreken van bestaande afspraken dreigt te leiden. Optimisten denken misschien dat het wel mee zal vallen. Maar kijk maar eens naar het ambulancevervoer. Graag een reactie van de wethouder hierop. Dank u wel.
35 De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Los. Mijnheer Plaisier, gaat uw gang.
40
45
50
De heer Plaisier: Dank u wel, voorzitter. Ook de fractie van de ChristenUnie wordt gevraagd vanavond "go" of "no go" uit te spreken. Om voor mezelf de spanning maar vast uit mijn bijdrage te halen, het wordt: “go”! Tijdens twee commissievergaderingen en één raadsvergadering hebben we ons kritisch vragend opgesteld. We hebben nog een aantal kritische vragen. Het is ook nogal wat waarover we een beslissing moeten nemen. Op voorhand zijn wij trouwens niet positiever geworden over interessante rapporten die als doel lijken te hebben in een bepaalde richting te leiden. Dat geldt wat ons betreft ook voor een dure second opinion die dezelfde kant op wijst. De openbaring over het verschil tussen modelgetallen en al evenzo onbetrouwbare realistische cijfers spraken wat dat betreft boekdelen. Bovendien is een beschouwing over toekomstig openbaar vervoer, waarin de optie het bestaande buslijnennet op te waarderen niet eens ter sprake komt en waarin het bestaande vervoer over water aan de aandacht ontsnapt is, wat ons betreft absoluut incompleet. Maar dit terzijde. We zullen nu puntsgewijs aangeven waarom wij op dit moment tóch gekozen hebben voor dóórgaan.
1835
18 april 2005
5
10
15
20
Voor een milieubewuste partij als de ChristenUnie is het van het allergrootste belang dat ook inwoners van Ridderkerk de auto uit en het openbaar vervoer in of op gejaagd worden. Het is ons een doorn in het oog dat het percentage van openbaar vervoergebruikers hier lager ligt dan in vergelijkbare gemeenten . De opmerking van de regiovertegenwoordiger tijdens de commissievergadering van 11 april jongstleden dat er bij toekomstige concessieverleningen voor het openbaar vervoer de nadruk zal liggen op het railvervoer, lijkt geen gunstige voorbode voor het bestaande of tot hoogwaardig op te waarderen buslijnennet, maar was voor ons wel een meningsvormend element. Toen er enkele jaren geleden alweer, het was 16 december 2002, een plan van aanpak voor de Ridderkerklijn vastgesteld was, heeft de fractie van de ChristenUnie er voor gepleit om ook de politie te betrekken bij het proces. Dit was bedoeld om aan de voorkant al invloed van de politie te kunnen hebben op de uiteindelijke keus van tracé en haltes in verband met het sociale veiligheidsaspect van een snelle openbaar vervoersverbinding met Rotterdam. Onze suggestie om de politie op elk zinvol moment bij één en ander te betrekken is toen gehonoreerd door de Stadsregio en stelt ons voorlopig voldoende gerust dat het veiligheidsaspect hoog op de agenda staat. Juist het risico met de sociale veiligheid is een onderwerp dat door inwoners steeds aangedragen wordt als meereizend nadeel van een sneltram.
25 Toch hebben we ook een paar al of niet kritische opmerkingen, die meer bedoeld zijn als aandachtspunten voor het vervolgtraject.
30
35
40
45
50
1. Het college zal wat ons betreft op elk moment moeten knokken voor wat het waard is om de bestaande verbinding met het Zuidplein en met de Kralingse Zoom in stand te houden of zelfs te verbeteren. 2. We moeten te allen tijde voorkomen dat we als gemeente Ridderkerk straks voor de aanvoer op de sneltramlijn voor eigen rekening gebruik moeten maken van een hele serie losse busjes. Het is daarom erg belangrijk vanaf dit “go”-moment - want dat zal het wel worden schatten we in - dringend aandacht te blijven schenken aan de bereikbaarheid van de haltes voor de sneltram, ook voor mensen die slecht ter been zijn. 3. Met recht heeft de heer Veldhoen van de voormalige SGR-fractie, waar wij heel vroeger ook deel van uitmaakten, er altijd op gewezen dat het idee van vervoer over water, voorzover het Ridderkerk betreft, uit zijn koker kwam. Drie jaar geleden begon een Tweede Kamerlid van de ChristenUnie in Ridderkérk zijn werkbezoek dat in het teken stond van "reizigersvervoer over water". De fractie van de ChristenUnie doet een beroep op het college om alles uit de kast te halen, deze logische vorm van vervoer te blijven stimuleren, in stand te houden en niet kopje onder te laten gaan door de concurrentie van lijn 23. 4. Dit is door anderen ook al aangevoerd. Op basis van de ervaringen van Barendrecht zal er op voorhand nagedacht moeten worden over voldoende stallingruimte voor fietsen en parkeerruimte voor auto's rond opstaphaltes en vooral rond die haltes die het dichtst bij buurgemeenten liggen. 5. Het lijkt ons nu al een goed idee om bij de planstudie, daar waar het gaat over het tracé, maar vooral over de haltes, ook de betreffende wijkoverleggen te gebruiken voor de gedachtevorming. Voorzitter, met dank voor de wijze waarop wethouder Van Andel zijn best heeft gedaan om de raadsleden van Ridderkerk op zijn minst het gevóel te geven dat er naar hen geluisterd werd herhalen wij de opening van onze bijdrage: "go".
1836
18 april 2005
5 De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Plaisier. Ik ga naar de heer Van der Spoel.
10
15
20
25
30
35
40
45
50
De heer Van der Spoel: Dank u wel, voorzitter. Aangezien de metro geen haalbare optie bleek, ligt op dit moment de keuze voor tram of bus als HOV-verbinding met Ridderkerk. De VVD-fractie had gedacht dat dit breed zou leven. Uit de respons van onze enquête en het aantal inwoners dat bij de commissiebehandeling van dit onderwerp aanwezig was, blijkt dat dit minder is dan verwacht. Dit is ook voor ons in eerste instantie onverklaarbaar. Als we vragen naar de reden, blijkt dat mensen de indruk hebben dat al besloten is dat er een tram komt en dat inspraak dus al lang een gepasseerd station is. Het onderzoek naar aanleiding van de raadsmotie om een nadere beschouwing van de Ridderkerklijn, die op bepaalde punten om verduidelijking vraagt, zien zij niet als iets wat de zaak zal veranderen. Tijdens de commissievergadering die destijds tot de motie geleid heeft, is door vertegenwoordigers van de Stadsregio immers aangegeven dat de uitkomst van het eerste onderzoek an sich sterk gefocust was op de uitkomst “tram”. Dit heeft al of niet terecht veel wantrouwen gewekt. De opvatting bij velen dat er een tram komt, wordt versterkt door de keuzes die door de meerderheid van de raad zijn gemaakt in Ridderkerk Voortvarend, stad in de regio. Daarin speelt de dominante rol van Rotterdam een rol. Communicatie schiet kennelijk tekort om dit beeld bij onze inwoners weg te kunnen nemen. Uit het nadere onderzoek blijkt het uitgangspunt bij de keuze van de HOV een snelle verbinding van Ridderkerk Centrum naar Rotterdam Centrum te zijn. Deze aanname is al bijzonder. Veel mensen moeten wel in Rotterdam of omgeving zijn, maar niet in het centrum. Over de optie van doortrekken naar de Drechtsteden wordt niet gerept. Dan spreek je pas echt over een hogere vervoerswaarde. Mensen die naar het centrum van Rotterdam willen, gebruiken daarvoor lijn 23. Met een goed onderliggend busnet met de juiste frequentie is dit vanuit Ridderkerk goed te bereiken. Een snelle verbinding naar Zuidplein is voor veel mensen veel logischer. Men kan in Lombardijen in de trein stappen of van Zuidplein met stad- of streekbus verder de stad in, naar het centrum of verder de streek in. Het feit dat er dan sprake is van een gebroken verbinding, waardoor eventueel tijdverlies optreedt, is naar de mening van onze fractie niet steekhoudend. Alle mensen die niet in het centrum hoeven te zijn, zouden met de tram in het centrum tijdverlies oplopen, omdat ze daar op een andere verbinding moeten overstappen. Bovendien kun je met een busverbinding beter inspelen op veranderingen in de vraag, ook op langere termijn. Met een tram leg je jezelf voor vele jaren vast. De veel hogere investeringslast voor de tram kun je efficiënter gebruiken door te investeren in een busverbinding. Dan de excursie van de raad. Wat we van de tram gezien hebben, is prachtig mooi. Maar de wijk waar de tram zich bevindt, is een nieuwe wijk. Men heeft eerst de tram aangelegd en daaromheen de wijk gebouwd. Dit is geheel anders dan in Ridderkerk, waar de tram door bestaand bebouwd gebied moet worden aangelegd. En dan - zo bleek tijdens de excursie is het ideale plaatje opeens verdwenen. Het voorbeeld daarvan werd ons getoond bij de Beijerlandselaan. Vanwege fel verzet en onmogelijkheden moest de lijn daar met allerlei ingrepen gewijzigd aangelegd worden. Juist bij die tracébepalingen die in de bestaande infrastructuur moet worden ingepast, kunnen wij ervan uitgaan dat het onderwerp “tram” pas echt in Ridderkerk gaat leven. Bij de aanleg van infrastructuur voor een bus kun je flexibeler zijn. Tijdens ons bezoek aan Barendrecht bleek dat de veiligheid in en om de tram veel inzet vergt. Deze inzet van politie gaat ten koste van de reguliere politie-inzet en inzet van een flink aantal toezichthouders.
1837
18 april 2005
5
Samenvattend, voorzitter, spreekt de VVD-fractie een voorkeur uit voor en adviseert de Stadsregio een HOV-verbinding naar Zuidplein met een goed onderliggend busnet, dat zo uitgekiend kan worden dat in Beverwaard overgestapt kan worden op lijn 23, zodat ook snel naar Rotterdam Centrum gereisd kan worden. Wij stemmen dan ook niet in met de drie voorliggende punten van het voorstel van B en W.
10 De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van der Spoel. Dan ga ik nu naar de heer Van Houcke die vanavond in zijn eentje de belangen van D66/GL vertegenwoordigt.
15
20
25
30
35
40
45
50
De heer Van Houcke: Dank u wel, voorzitter. De fractie van D66/GL heeft vorig jaar de raadsbrede motie met een oproep voor een verdiepende studie gesteund. Wij zijn blij dat wij dat gedaan hebben, want het voorliggende eindrapport is glashelder. Wij kunnen Ridderkerk, de regio en Goudappel Coffeng met het resultaat complimenteren. In 1936 telde de gemeente Ridderkerk 15.508 inwoners die vooral in Ridderkerk werkten. Maar nu is Ridderkerk onderdeel geworden van een stedelijk netwerk. Ridderkerkers werken in de hele regio en daarbuiten en dragen zo bij aan de economische motor van Nederland. Ze maken gebruik van de stedelijke voorzieningen die vooral te vinden zijn in de centrale stad Rotterdam. Dat veroorzaakt een toenemende mobiliteit. Mede omdat de afgelopen decennia nauwelijks is geïnvesteerd in een snel en toekomstgericht openbaar vervoerssysteem, ligt aan de westzijde van Ridderkerk inmiddels de drukste snelweg van Nederland. Deze telt vijftien tot achttien banen asfalt met de daarbij horende luchtvervuiling, die inmiddels zo ernstig is dat de staatssecretaris van Milieu niet meer zo goed weet hoe hij de nadelige consequenties daarvan moet aanpakken. De grenzen van het autoverkeer zijn in onze regio voor iedereen zichtbaar bereikt. Wij willen met open ogen en liefst niet met tranende ogen naar de toekomst kijken en wij zijn dan ook blij dat er in de regio de laatste jaren werk wordt gemaakt van een op de toekomst gericht, modern en frequent rijdend openbaar vervoersrailsysteem. De fractie van D66/GL is dan ook overtuigd van de noodzaak dat Ridderkerk daarop met de Ridderkerklijn zo spoedig mogelijk wordt aangesloten uit het oogpunt van economische voorspoed voor onze gemeente, uit milieuoverwegingen, als een bijdrage aan een wervend woonmilieu, voor betere bereikbaarheid van voorzieningen in Rotterdam zoals ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, winkels, kantoren en bedrijven, voor mensen met en zonder auto. Opgekalefaterde busverbindingen bieden deze voordelen niet of onvoldoende, zoals uit de nadere studie duidelijk blijkt. Wij zijn ervan overtuigd dat bij handhaving van het huidige bussysteem verdere afkalving van het openbaar vervoer zal plaatsvinden, waardoor vooral het milieu en mensen zonder auto voortgaand worden gedupeerd. Wij hebben nog drie kritische opmerkingen. Eerste opmerking: als onderliggend vervoer blijven twee door Ridderkerk rijdende busverbindingen bestaan, een naar de Kralingse Zoom en een naar het Zuidplein. Wij vragen bij de nadere uitwerking speciale aandacht voor de bereikbaarheid van het meest noordelijke deel van Slikkerveer inclusief de fast ferry en van delen van Drievliet en de Kralingse Zoom in de avonduren. Tweede opmerking: de aanleg van de Carnisselijn heeft ons geleerd dat het onverstandig is om het begin- en eindpunt in een wijk te situeren, omdat daar ernstige parkeeroverlast ontstaat door van elders komende forenzen. Wij stellen voor in de nadere uitwerking het beginpunt van de lijn nog een stukje in oostelijke richting door te trekken tot net buiten Drievliet. Daarbij ontstaat de mogelijkheid om voldoende parkeergelegenheid aan te leggen. Een hoger reizigersaanbod zal immers ook tot grotere frequentie kunnen leiden en tot minder mobiliteit in Ridderkerk.
1838
18 april 2005
5
10
15
20
Derde opmerking: de discussie over de toekomst van Ridderkerk heeft recent de nota Ridderkerk Voortvarend opgeleverd. Deze discussie is daarmee naar ons oordeel niet afgerond, maar moet doorgaan. Een verdichting van functies als wonen, werken en recreëren in de nabijheid van de Ridderkerklijn ligt voor de hand. Hoogbouw is daarbij een zeer reële optie. Net zoals collega van Rietschoten zouden wij willen aanbevelen om de ruimtelijke gevolgen van de aanleg van de Ridderkerklijn tijdig in beeld te brengen, zodat daarop tijdig beleid kan worden ontwikkeld. Wij pleiten daarbij voor een samenhangende visie, dito beleid en het voorkomen van ad hoc beslissingen. Voorzitter, een beslissing vanavond over de aanleg van de Ridderkerklijn heeft e verstrekkende betekenis. Over een eventuele afwijzing vanavond zal tot ver in de 21 eeuw worden gesproken als een historische blunder van een gemeente die met haar rug naar de toekomst ging staan. Wij gaan er echter van uit dat ook de andere fracties na kennisname van de nadere studie van de Ridderkerklijn tot dezelfde conclusies komen als D66/GL. Wij gaan van harte akkoord met de voorstellen van het college in te stemmen met de conclusies van het rapport Nadere beschouwing Ridderkerklijn, met de voorkeur voor het aanleggen van de TramPlus-variant en met opstellen van een plan van aanpak door de Stadsregio. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van Houcke. Gaat uw gang, mijnheer Den Ouden.
25
30
35
40
45
50
De heer Den Ouden: Ik vraag in het bijzonder aan de vorige spreker om goed te luisteren. Dan krijgt hij antwoord op zijn vraag. Voorzitter, het onderwerp openbaar vervoer kreeg in het eerste jaar van deze raad een nieuwe impuls, maar nam ook een wending. Het was een impuls, omdat zowel de stad Rotterdam als de Stadsregio het tijd vonden dat Ridderkerk maar eens anders tegen dit thema moest aankijken. In het plan van aanpak voor de verkenningsstudie heette dit: “de bestaande referentiekaders terzijde schuiven”. Dit betekende ook een wending, omdat het eerste resultaat van de studie was dat de Ridderkerkse metro achter de horizon verdween. Ik constateer slechts. Vervolgens leverde de eerste verkenning op dat er toch wel een railverbinding tussen Ridderkerk en Rotterdam moest komen, maar dan in de vorm van een tram. Een verbinding in de vorm van hoogwaardig openbaar vervoer per bus werd wel genoemd, maar viel als vervoerssysteem direct weer af. Ook nu we beschikken over een nadere studie, moet volgens de conclusies van dit rapport de voorkeur kennelijk blijven uitgaan naar een TramPlus-verbinding. Het valt op dat niet de vraag of er zo’n verbinding zou moeten komen aan de orde is, maar dat slechts de vraag aan de orde is welk vervoerssysteem het moet zijn. Hoogwaardig openbaar vervoer per bus lijkt in dit verband dan de luchtbandenvariant van de TramPlus. Vanuit deze optiek zijn de in het rapport aangevoerde argumenten voldoende steekhoudend om er niet voor te kiezen. Maar er is ook een andere optie denkbaar, die in het rapport slechts even wordt aangetipt en die wij juist interessant vinden, namelijk die van een transferium in Beverwaard-Zuid. Ik kom daar straks op terug. Daarnaast hebben wij natuurlijk ook nog het traditionele vervoer met lijnbussen door de gemeente. Er wordt zelfs ook nog geprobeerd een buurtbus operationeel te krijgen, in welk verband de vermelding van LR op zijn plaats is. Kortom, in dit dorp aan de rivier hebben wij te doen met verschillende vervoersmodaliteiten. De beoogde verbinding vervangt niet de bestaande verbindingen, maar komt erbij, hoewel er negatieve gevolgen merkbaar zullen zijn voor de bestaande buslijnen door de verschillende wijken van de gemeente. In ieder geval wordt het er voor Drievliet niet beter op. De SGP fractie heeft er behoefte aan om de vraag onder ogen te zien of er sprake is van de opdringerige ambitie van Rotterdam of de stadsregio om ons van een dergelijke OV-lijn te
1839
18 april 2005
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
voorzien. Ik wil enkele aspecten met u langslopen. Volgens de nadere beschouwing over de Ridderkerklijn zijn er nu 7700 reizigers per dag die de gemeentegrens van Ridderkerk passeren. Van dit aantal zullen er ook in de toekomst nogal wat gebruik blijven maken van de busverbinding naar Kralingse Zoom en Zuidplein en zelfs de andere kant op richting Drechtsteden. Als u dan kijkt naar wat er overblijft om rechtstreeks naar Rotterdam Centrum vervoerd te willen worden, is dat veel minder dan het aantal van 10.000, dat volgens het rapport nodig is om een TramPlus rendabel te exploiteren. Ook de VVD vroeg hier nadrukkelijk aandacht voor. Hoewel het huidige aantal reizigers dus duidelijk onvoldoende is voor een TramPlus, stellen onderzoekers dat een frequent rijdende TramPlus voldoende extra reizigers aantrekt. Daardoor wordt dit in onze optiek toch wel gigantische verschil weggewerkt. Als je deze redenering doorzet, zou je tot de conclusie kunnen komen dat je gewoon de frequentie moet opvoeren van buslijnen, die nu en in het verleden op de nominatie staan en stonden om opgeheven te worden vanwege de bezetting. Dan komen er vanzelf voldoende passagiers waardoor de lijn weer rendabel is. Waarom is dit experiment nooit uitgevoerd? Wij denken dat er vanuit de Ridderkerkse situatie geredeneerd geen behoefte is aan een tram. In dorpen zie je trouwens nooit trams rijden. Nu zou de gedachte kunnen zijn dat mega-investering die met de aanleg gepaard gaat, niet voor onze rekening komt. Dat is wel zo, maar afgezien van de morele verplichting om altijd verantwoord met publieke middelen om te gaan, moet een dergelijke lijn daarna wel rendabel te exploiteren zijn en daar zien wij net zoals LR wel problemen. In het regionale verkeers- en vervoersplan, waar wij het eerder in deze raadsperiode ook over hadden, wordt over voldoende kostendekkendheid van OV-lijnen gesproken en dan lezen wij over meer verdichting langs en in de buurt van deze lijnen. Ook in het ruimtelijke plan van de regio Rotterdam 2020 dat deze dagen in de belangstelling staat, ben ik op meerdere plaatsen tegengekomen dat er in toenemende mate sprake zal zijn van verdichtingen langs dit type openbaar vervoerlijnen. Als je de plattegrond van Ridderkerk bekijkt en een verbindingslijn trekt van Rotterdam naar Ridderkerk, dan zal een tram langs Bolnes en langs Slikkerveer gaan. Dat valt nu nog niet als verstedelijking aan te merken, maar kan daar dus gemakkelijk voor in aanmerking komen als de kostendekkingsgraad gehaald moet worden. Tijdens de raadspresentatie over de Ridderkerklijn werd een vraag over de verstedelijking gesteld. De heer Van Houcke haalde dit zojuist ook aan. De vraag hierover werd al direct beantwoord met “groots vervoer, dan ook grootse bebouwing” Over de sociale veiligheid worden in het rapport geruststellende dingen gezegd. Maar de extra inzet van toezichthouders en eventueel politie die nodig is om bij de haltes en de omgeving van de tram een veilige situatie te bewerkstelligen, wordt wel ergens anders aan onttrokken, zo bleek ons in Barendrecht. Bij dat bezoek viel ons trouwens op dat aangegeven werd dat men wel boodschappen doet in Carnisselanden, maar dat men om te winkelen wel naar Rotterdam gaat. Ik weet niet of onze Ridderkerkse middenstanders dit als een wenkend perspectief zien. Voorzitter, ik gaf het zo-even terloops al aan: in een dorp rijdt gewoonlijk geen tram. Een dergelijke tramlijn van Rotterdam naar Ridderkerk maakt ons dorp tot een wijk van Rotterdam. De vraag of zo een tramlijn er moet komen, beantwoorden wij niet met “ja”. De HOV-bus als luchtbandenvariant van de tram vinden wij ook geen geschikte optie. Maar wij zien wel degelijk mogelijkheden om het openbaar vervoer via Beverwaard-Zuid naar het centrum van Rotterdam te optimaliseren. Dit wordt in het rapport genoemd op pagina 19. Door het realiseren van een halte in Beverwaard-Zuid kunnen de buslijnen in en naar Ridderkerk worden aangesloten op deze halte. Daarnaast blijven de verbindingen naar het Zuidplein en de Kralingse Zoom bestaan. Zo een oplossing kan in de ogen van de rapporteurs het
1840
18 april 2005
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
predikaat van HOV-verbinding niet krijgen, maar slechts de kwalificatie van optimalisering van de bestaande situatie. Wij delen de opvatting niet dat alleen de genoemde HOV-variant hoogwaardig openbaar vervoer mag heten, maar ook de situatie die ik zojuist heb geschetst. Met de commissie Natuur en milieu zijn wij van mening dat bussen die vanuit de diverse wijken via een snelle busbaan naar Beverwaard-Zuid rijden, ook onder de noemer HOV vallen. Aan dit soort dingen dachten wij toen het vorig jaar bij de bespreking van de motie ging over busvarianten. Wij horen graag van het college en de andere fracties of juist deze optie voorkeur moet hebben voor vervoer naar Rotterdam Centrum. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Den Ouden. Er zijn vragen aan het college gesteld en daarom lijkt het mij goed dat wethouder van Andel reageert. Wethouder Van Andel: Dank u wel, voorzitter. Het doet mij goed dat er zo veel steun voor het raadsadvies is. Het doet mij ook goed dat er zoveel vertrouwen is voor de wijze waarop het advies tot stand is gebracht en in het bijzonder het rapport van Goudappel Coffeng, dat voor het college een uitstekend instrument was. Dit is door u als zodanig ervaren. De complimenten hebben hun weg al gevonden. De heer Meij vraagt aandacht voor de inpassing van het tracé en of rekening gehouden wordt met Ridderkerk en de Ridderkerkers. Mij dunkt dat dat het geval is. Zowel ambtelijk als bestuurlijk zullen wij – als u akkoord gaat met het voorstel - de planstudiefase volgen en begeleiden. Daarbij zullen alle belangen die Ridderkerk raken, worden ingebracht, als dat al niet vanzelf gebeurt. U mag zich verzekerd weten dat, mocht een en ander desondanks leiden tot tracéaanbevelingen die niet uw instemming hebben, alsnog gebruikgemaakt kan worden van de ” no go”-mogelijkheid. U spreekt over de buurtbus voor ouderen. Dat is een vorm van onderliggend vervoer. Daar is uiteraard aandacht voor. Ouderen kunnen ook gebruik maken van het WVG/ouderenvervoer. Voor zover mensen gebruik willen maken van de tram en de afstand om er te komen te groot is, dan is dat een mogelijkheid. U vraagt ook aandacht voor het autoverkeer rondom Drievliet van mensen die daar niet thuishoren en om dit zo veel mogelijk te voorkomen. Ik kan u zeggen dat dit uiteraard onze aandacht heeft omdat in onze visie een tramlijn niet moet eindigen in een woonwijk, maar bij voorkeur in een gebied waar ruimte is voor parkeren van diegenen die eerst een stuk met de auto hebben afgelegd en daarna gebruik maken van de Ridderkerklijn. Het is denkbaar, maar het is enigszins preluderen. Wij hebben niet als college de regie, maar wel een duidelijke inbreng. Bij ons ligt een idee voor om Drievliet weliswaar aan te doen, maar door Drievliet heen te gaan tot het P&R-gebied. De tram moet ook een lus maken om weer terug te keren op zijn oorspronkelijke spoor en dat is door een woonwijk heen niet zo eenvoudig. Wij zullen hier bestuurlijke aandacht aan besteden. Flankerende voorzieningen zijn soms vanzelfsprekend, bijvoorbeeld als het gaat om hoge perrons waarbij ook rolstoelgebruikers de tram in kunnen rollen. Maar vooral de fietsenstallingen die u noemt, zijn flankerende voorzieningen die deel uitmaken van het project om te stimuleren dat mensen op de fiets naar het HOV gaan. Voorzieningen die daarvoor nodig zijn, maken deel uit van het project en zullen mede bekostigd worden door de Stadsregio. Er werd gevraagd naar het nodige toezicht en de investering daarin. Wij bedienen ons in Ridderkerk van het fenomeen integrale veiligheid. U hebt ook de presentatie bijgewoond van de nieuwe veiligheidsman van de gemeente Barendrecht. Wij hebben een equivalent, een evenknie, in Ridderkerk met een vergelijkbare functie en
1841
18 april 2005
5
10
15
20
een vergelijkbaar potentieel. Wij gaan ook op vergelijkbare wijze integraal het project omringen met integrale veiligheid voor zover dat in externe zin in de verantwoordelijkheid van de gemeente ligt, want veiligheid binnen voertuigen is een verantwoordelijkheid van de RET. Een vraag die u niet in de commissie heeft gesteld, betreft de geluidsoverlast. Ik neem aan dat u het knarsen bedoeld als de tram door de bocht gaat. Ik heb nog niet helemaal gehoord dat dit tot het verleden hoort, maar u mag dit wel zien als kinderziekten. Ik kan u dat niet verzekeren. De heer Los maakt zich zorgen over de frequentiegarantie. Dit is ook een kwestie die het college bezighoudt. De Stadsregio is vervoersautoriteit en wij kunnen als college deze garanties niet geven. Daarom heb ik laten nagaan hoe de Stadsregio deze zaken formuleert. Ik haal daar een stukje uit aan. “TramPluslijnen in het OV-systeem zijn de belangrijkste dragers van het OV-systeem, waarbij een verlaging van de frequentie die niet past bij het beeld van een HOV-systeem niet snel voor de hand ligt. De meerkosten ten aanzien van de exploitatie voor het doorrijden naar Ridderkerk zijn relatief laag.” Dit heeft u in de commissie al vernomen. En ten slotte: “In een HOV-systeem worden reizigersstromen zo veel mogelijk gebundeld, waarmee in ieder geval het risico op frequentieverlaging zo klein mogelijk wordt gemaakt.”
25 Wij hebben als college evenzeer als u als raad een adviserende rol en een beslissing hierover wordt genomen in de Regioraad.
30
De heer Plaisier vraagt aandacht voor vervoer over water. Het is terecht dat u daarvoor aandacht vraagt en daar belang in stelt. Daar stelt het college ook belang in. Vervoer over water zit nog altijd in de lift en het aantal reizigers neemt toe. Ik heb niet de vrees dat de aanleg van een TramPlus hier een kentering in betekent. Maar ik schaar mij achter het credo “vervoer over water de juiste weg”. Het wijkoverleg betrekken bij de planstudie is vanzelfsprekend.
35
40
Wat de heer Den Ouden over de commissievergadering zegt over “groots vervoer, grootse bebouwing” herken ik niet. Ik was bij die vergadering aanwezig, maar heb dit niet gehoord. Er is wel stilgestaan bij ruimtelijke ordeningsaspecten, ik heb daarop globaal gereageerd, omdat ik als niet-portefeuillehouder hier minder van weet. Het komt er op neer dat de effecten op een eventuele verstedelijking door aanleg van een railverbinding in eerste instantie kunnen worden beheerst door uw raad zelf. Het transferium voor Beverwaard-Zuid noemt u als goede oplossing. Je zit dan nog wel met de overstap. Het wordt niet aanbevolen als beste optie in het rapport. Het college stelt dat ook niet voor omdat wij de aanbevelingen van het rapport hebben gevolgd.
45 U noemt ook de opdringerigheid van de Stadsregio en van Rotterdam. Wij ervaren dat niet zo; het is misschien in een vroegere fase evident geweest, maar ik onderschrijf een dergelijke typering op dit moment niet. Voorzitter, ik denk het hierbij te laten in eerste termijn.
50 De voorzitter: Dank u wel, wethouder. We gaan over naar de tweede termijn De heer Meij: Voorzitter, ik ben blij met de antwoorden van de wethouder, vooral over de “no go”-mogelijkheid straks bij inpassing door of langs het centrum. Ook de andere
1842
18 april 2005
5
10
15
antwoorden waren zeer positief. Nogmaals dank daarvoor. Over de VVD en SGP waarvan ik weet dat ze tegen stemmen, het is een kwestie van plussen en minnen en ook het CDA was een jaar geleden kritisch en wilde deze kant niet uit. Ik begrijp de worsteling; er zitten ook minpunten aan. De voordelen zijn nu zo groot en als je het niet doet, kalft het kwetsbare busnet alleen maar verder af. Om het milieu, de veiligheid en de snelheid kun je niet heen. Daartegen vallen de andere minpunten weg. We spreken over voortschrijdend inzicht. Ik weet niet of ik na de verkiezingen nog in deze raad zit. Maar als ik dan terugkijk op deze vier jaar, ben ik onderdeel geweest van een historisch besluit. Daar ben ik trots op en ik denk met mij de hele CDA-fractie. Ik wil aan mijn kinderen kunnen uitleggen dat als die tram hier straks rijdt, dat ik nog steeds heel positief ben dat ik daar deel van heb kunnen uitmaken. Ik vraag aan de partijen die nog twijfelen en misschien neigen naar “nee” om over de schaduwpunten heen te stappen en een toekomstgericht besluit te nemen. Dank u wel, voorzitter.
20 De voorzitter: Dank u wel mijnheer Meij, mijnheer Van den Berg, heeft u nog behoefte aan een tweede termijn?
25
30
35
40
45
De heer Van den Berg: Voorzitter, heel kort. Ik zit volgend jaar niet meer in deze raad, maar ik hoop even trots te zijn als de heer Meij. Ik hoop het in de toekomst aan mijn kinderen en iedereen te kunnen uitleggen, dus wat dat betreft deel ik zijn mening. U hebt uit de eerste termijn wel begrepen dat wij kunnen instemmen met het voorstel, maar als het tot een werkelijke invoering van een TramPlus komt, moet volgens ons nog aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan, die we al genoemd hebben: stallingsmogelijkheden, de kosten die nog voor de gemeente komen, ruime parkeermogelijkheden, waarbij ik voel voor het voorstel van de heer Van Houcke omdat dan ruime mogelijkheden daarvoor zijn. Maar dit zijn plannen die in een latere fase aan de orde zijn. Wat de PvdA-fractie betreft mag de volgende stap gezet worden. Ik wil aan de heer Los vragen, de man van de buurtbus, of hij mogelijkheden ziet om de buurtbus een functie te laten vervullen bij het vervoer naar de haltes van de TramPlus. Over het milieuaspect zoals de heer Den Ouden noemt, waren wij enigszins verbaasd dat de commissie Natuur en milieu niet de keuze heeft gemaakt om zo veel mogelijk mensen uit de auto en in het openbaar vervoer te krijgen, maar blijft kiezen voor een steeds verder wegbezuinigen van het busnet. Ik vind dit jammer. Ik had zo een hoge pet op van die organisatie maar vind dit teleurstellend. Dat wil ik graag gezegd hebben. De bestaande buslijnen langs de Kralingse Zoom en het Zuidplein zijn ook aan de orde geweest. Wij vragen het college zich sterk te maken om hieraan aandacht te besteden. Het is ’s avonds vaak een crime als je daarvandaan moet. Aan de optie van de heer Den Ouden over het transferium Beverwaard-Zuid hebben wij geen behoefte, want wij volgen zoals de wethouder net heeft gezegd, de nota. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van den Berg. Ik ben bij de heer Los, gaat uw gang.
50
De heer Los: Om te beginnen bij de vraag van de heer Van den Berg over de buurtbus wil ik kwijt dat wij steeds hebben aangegeven dat het onderliggende busnet gevaar loopt om in stand te blijven en ik denk juist dat een dergelijk goedkoop buurtbusproject een goede oplossing biedt. De vraag blijft wie dat gaat betalen: die vraag zweeft nog. Voorzitter, verder zou ik willen vragen om even te schorsen omdat wij even willen overleggen in de fractie.
1843
18 april 2005
5 De voorzitter: Wilt u die schorsing voordat de tweede termijn is afgerond? De heer Los: Ja voorzitter, het is bepalend voor de inzet in tweede termijn.
10
De voorzitter: Ik schors de vergadering voor vijf minuten. Schorsing De voorzitter: Ik geef het woord weer aan de heer Los.
15 De heer Los: Dank u wel voorzitter. U merkt dat wij het er een beetje moeilijk mee hebben… Wij vinden de burgerparticipatie belangrijk. Dit is een prima onderwerp voor burgerparticipatie. Vijf van onze fractieleden gaan akkoord met dit voorstel en een lid wil een stemverklaring afleggen.
20 De voorzitter: Dan krijgt dat lid straks in de fase van besluitvorming het woord voor zijn stemverklaring.
25
30
Dat was uw bijdrage, mijnheer Los? Dan ga ik naar de heer Plaisier. Hebt u nog behoefte om in tweede termijn iets toe te voegen? De heer Plaisier: Ik wil nog even samenvatten, voorzitter. Gezien de voorkeur van de Stadsregio, die ook zal blijken uit het beleid van concessieverleningen en uit de daardoor aanwezige kwetsbaarheid van de buslijnen is en blijft de tramlijn voor de fractie van de CU de beste garantie. Vanwege onze voorkeur voor een goed OV-systeem zien wij op dit moment geen andere keuze dan in te stemmen met de aanleg van de tramlijn en u moet dit niet zien als een veroordeling die over Ridderkerk wordt uitgesproken. Wij krijgen hiermee een heel goede voorziening aangeboden; dat mag ook nog wel een keer benadrukt worden.
35 De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Van der Spoel?
40
45
50
De heer Van der Spoel: Dank u wel, voorzitter. Zoals in de eerste termijn gezegd, vinden wij de tram te sterk op Rotterdam gefocust. Het is jammer dat de link naar de Drechtsteden zo onderbelicht is gebleven, maar dat is nu eenmaal een feit. Er zijn diverse op- en aanmerkingen gemaakt over het milieu. Op dat gebied vinden ook ontwikkelingen plaats. Als voorbeeld noem ik elektromagnetische verbindingen. Ik denk dat de heer Den Ouden het goed verwoord heeft: we moeten de HOV-bus niet zien als een luchtbandenvariant van de TramPlus. Integendeel, in het rapport staat zelfs: “Kiezen voor de tram is kiezen voor een bestaand, weliswaar modern maar bestaand systeem, kiezen voor HOV-bus betekent kiezen voor een nieuw systeem” De beleving is dat een TramPlus modern is, maar misschien is een HOV-bus nog wel veel moderner. Door de heer Van Houcke werd de vrees uitgesproken dat afkalving van het openbaar vervoer zou plaatsvinden, als we niet voor de TramPlus kiezen. Ik denk dat het niet uitmaakt of het hier om een tram of een bus gaat. Op pagina 5 staat dat bij nieuwe bezuinigingen het eerst de lijnen met weinig reizigers sneuvelen. Dat geldt ook als we voor de tram kiezen. Ik ben het eens met de opmerking van de heer Den Ouden over het optimaliseren van vervoer naar Beverwaard-Zuid en het Zuidplein. Dat is ook HOV te noemen; het is meer dan het opwaarderen van de bestaande bus.
1844
18 april 2005
5
10
Richting de wethouder wil ik kwijt dat ik teleurgesteld ben dat hij de veiligheid afschuift naar de RET. Als de RET besluit te korten op veiligheid, hebben we daarop dan niets in te brengen en willen wij daarvoor geen verantwoordelijkheid nemen? Overstappen blijft altijd aan de orde. De wethouder spreekt over bundelen van openbaar vervoer. Dat zal zowel bij tram als bus moeten plaatsvinden. Als je openbaar vervoer bundelt, ontkom je niet aan overstappen. Over de overstap op Beverwaard-Zuid heb ik in de eerste termijn voldoende aangegeven wat wij daarvan vinden. U zou de mensen in Sportdorp eens moeten vragen hoe het is om alleen een tram te hebben en geen busverbindingen meer, want zij klagen steen en been dat ze alleen in Rotterdam Centrum kunnen komen en niet elders.
15
20
De heer Meij doet een oproep om een toekomstgericht besluit te nemen voor Ridderkerk. De VVD maakt die keuze en ik heb de argumenten daarvoor aangegeven. Ik maak die keuze uit volle overtuiging. Wellicht dat ik straks niet tegen mijn kinderen kan zeggen dat ik trots ben dat ik heb meegewerkt aan de beraadslaging voor de beslissing voor de TramPlus, want dan kan ik mijn nichtje, omdat ik niet weet of ik voor nageslacht zal zorgen, vertellen dat ik er trots op ben dat Ridderkerk een dorp is. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van der Spoel. Mijnheer Van Houcke, gaat uw gang.
25
30
35
De heer Van Houcke: Inhoudelijk hebben wij er niet zo veel meer aan toe te voegen, maar in bepaalde opzichten is onze fractie uitgedaagd. Dat wil ik niet op mij laten zitten. Het tweede aspect is dat ik met leedwezen gehoord heb dat een aantal collega’s gaat tegenstemmen en ik vraag hen hierover goed na te denken. Dat een vooruitstrevende partij als de VVD met een open blik op de toekomst, nu tot deze conclusies dreigt te komen. Mijnheer Van der Spoel, u maakt uw eigen idioom voor wat modern en ouderwets is en daarna vertelt u dat de busverbinding het meest moderne systeem is. U spreekt zelfs over magnetisch vervoer, maar dat is natuurlijk niet serieus bedoeld, want dat is zo kostbaar dat dat hier niet aan de orde is. De heer Van der Spoel bij interruptie: Voorzitter, ik heb willen aangeven dat de misvatting bestaat dat een HOV-bus - zoals de heer Den Ouden dat noemt een luchtbandvariant van de tram – een opgelapte vorm is van de bus die op dit moment rijdt. Dat is niet waar. Het is ook aangegeven door de vertegenwoordiger van Goudappel Coffeng dat we dat beeld los moeten laten. Die misvatting wilde ik wegnemen.
40
45
50
De heer Van Houcke: Dank u wel. Voorzitter, om mijn betoog te vervolgen, denk ik ook dat nu een historische kans wordt gemist om een gebroken verbinding naar Rotterdam te herstellen. Het is fantastisch als je nu vanuit Ridderkerk binnen een halfuur in de stad kunt komen. Je kunt van alles vinden van een stad en een dorp, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we allemaal frequent gebruik maken van de voorzieningen van de stad. Naar de SGP wil ik met alle respect kwijt dat wij in het algemeen goed politiek zaken doen, maar dat wat u zojuist heeft gezegd, dwingt mij tot een antwoord. U zegt dat ik ook gepleit zou hebben voor groots vervoer, grootse bebouwing. Dat hebt u toch niet goed begrepen … De heer Den Ouden bij interruptie: Voorzitter, dat is niet het geval. Dat heb ik niet uit de mond van de heer Van Houcke; de wethouder aarzelde ook of dat gezegd was. Ik vind het nu jammer dat ik de naam er niet bij geschreven heb, maar tijdens de commissiebehandeling vond ik dat zo een korte, kernachtige uitspraak dat ik hem meteen opgeschreven heb. Het ging om een van de gasten en het ging over de verstedelijking en de
1845
18 april 2005
5
mogelijkheden en risico’s daarvan. Juist omdat de heren Van Rietschoten en Van Houcke daarop inhaakten, werd deze opmerking gemaakt. Dus dat heeft de heer Van Houcke niet gezegd. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Den Ouden. Mijnheer Van Houcke, gaat u verder?
10
15
20
25
30
35
40
45
De heer Van Houcke: Voorzitter, de heer Den Ouden heeft niet de vraag gesteld of er een HOV-verbinding moet komen maar welke. Als wij die vraag willen beantwoorden, moeten we ons eerst de vraag stellen of wij naar Rotterdam willen. Het is voor mij ontzettend lang geleden dat ik daarover na zou willen denken. Ik kan niet anders concluderen dan dat dit een vorm is van SGP-isolationisme in Ridderkerk. Mijnheer Den Ouden noemde de opdringerige ambitie van de Stadsregio en die trek ik mij politiek en ook persoonlijk aan. Ik maak deel uit van de stadsregio: wij maken deel uit van de stadsregio. Ik heb in geen enkel opzicht opdringerige ambitie van de stadsregio ervaren. Integendeel, ik vind dat er zorgvuldig is geopereerd, ook met een second opinion. Ik heb in e de eerste termijn gezegd dat over een eventuele afwijzing vanavond tot ver in de 21 eeuw zal worden gesproken als een historische blunder van een gemeente die met haar rug naar de toekomst ging staan. Dat wil ik nog een keer herhalen. Ik begon mijn betoog met een referentie aan 1936. Ik had een leuk boekje en daar keek ik even in. Ik zocht Ridderkerk op en wij hadden in 1936 15.000 inwoners. Dat waren bijna allemaal mensen die hier werkten. Vanaf dat moment is het karakter van Ridderkerk enorm veranderd. Het idee dat je daar nog aan kunt refereren … De heer Los bij interruptie: Ik weet niet of u het weet, mijnheer Van Houcke, maar in 1936 hadden wij ook een tram; die liep door Rijsoord. De heer Van Houcke: Dat zouden we dus moeten herstellen. Voorzitter, een laatste opmerking: ik heb een overlevering gekregen en ik noem dat maar een apocriefe overlevering dat vanwege het streng religieuze karakter van Ridderkerk in de negentiende eeuw verhinderd werd dat hier een spoorweg werd aangelegd. Daardoor missen wij de aansluiting op het Nederlandse spoornet met een spoorwegstation. Dat is toen naar de vlek Barendrecht gegaan. Ik zie parallellen met wat toen is gebeurd en wat nu gebeurt. De heer Den Ouden: Voorzitter, de apocriefe boeken hebben voor ons niet die waarde om er uitgebreid uit te citeren en om er betekenis aan toe te kennen voor het beleid nu. Daar kan ik richting de heer Van Houcke niet op ingaan, wel op het opdringerige karakter. Waar ontleen ik dat aan? Omdat aan het begin van deze raadsperiode – en daarmee begon ik mijn eerste termijn - er vanuit de Ridderkerkse raad geen behoefte/ambitie was om over een andere wijze van openbaar vervoerverbinding naar Rotterdam na te denken. Deze behoefte was wel afkomstig vanuit de stad en de stadsregio Rotterdam. Juiste dit ervaar ik als een zeker opdringerige behoefte, ook omdat zij ons vertellen dat het bestaande referentiekader maar eens opzij geschoven moet worden.
50 De heer Van Houcke: Mag ik interrumperen, voorzitter? De voorzitter: Gaat uw gang.
1846
18 april 2005
5
10
15
20
De heer Van Houcke: Ik wil de heer Den Ouden een vraag stellen. Voelt hij zich geen deel van de stadsregio? De heer Den Ouden: Natuurlijk ben ik deel van de stadsregio, alleen als het in dit verband gaat om de stad Rotterdam en de stadsregio, gaat het om de organen net zoals wij als orgaan gemeente Ridderkerk. Natuurlijk hebben wij onze plaats in de Zuidoosthoek van Rotterdam, maar door te opteren voor een railverbinding ga je jezelf steeds meer voelen als een wijk van de stad Rotterdam. Als je om je heenkijkt, zie je dat de gebieden waar railverbindingen zijn, stadsdelen zijn geworden. En dat heb ik voor Ridderkerk liever niet. Volgens mij betreft dat niet alleen degenen die aan een vorm van SGP-isolationisme leiden, maar er zijn veel meer Ridderkerkers die nog niet warm lopen voor het idee om een stadswijk van Rotterdam te zijn. Ook over de verstedelijking zijn wij niet gerust. Het gemak waarmee aangegeven wordt dat het aantal reizigers maar hoog genoeg gemaakt moet worden, duidt op een tegendeel. De aanleg van de Ridderkerklijn zal het gebied subregio Zuid beter ontsluiten en verderop staat vanuit het verkeersperspectief dat een verdere verdichting in het gebied een interessante optie is. Dat verzin ik niet: het is gedrukte tekst in documenten van deze regio. Je ziet keer op keer langs lijnen van openbaar vervoer een verdere verdichting. Wij zien dat langs de Ridderkerklijn sprake van verdichting zal zijn zoals nergens anders. Bij de Carnisselijn hebben wij dat ook zelf kunnen zien.
25
30
35
40
45
50
De heer Van Rietschoten bij interruptie: Mag ik een vraag stellen aan de heer Den Ouden? Het is cruciaal of deze verdichting binnen of buiten Ridderkerk plaatsvindt. Wij hebben op kaarten de contouren van het verstedelijkte gebied aangegeven. De intensivering van de bebouwing binnen dit verstedelijkte gebied gaat door, los van het feit of er een tram komt of niet, als uw kinderen en kleinkinderen hier nog willen wonen. Voor het debat is cruciaal of u van mening bent of de verdichting binnen of buiten het verstedelijkte gebied plaatsvindt. De heer Den Ouden: Ik ben er niet gerust op dat de zuidkant van Ridderkerk ondanks dat die gebieden nu deel uitmaken van het groene gebied, op termijn gevrijwaard blijven van verdere verstedelijking. De heer Van Rietschoten bij interruptie: Bedoelt u nu het zuidelijke gebied van Reijerpark en de uitbreiding van het Reijerpark. Verwacht u daar bebouwing? De sportvelden behoren tot het verstedelijkte gebied. Het Reijerpark valt onder de landinrichting. De andere kant van Drievliet valt onder de bufferzone. Ik vind dat u nader moet preciseren wat u bedoelt. De heer Den Ouden: Ik vrees dat de gebieden die nu nog groen zijn op de kaart en zelfs tot een deel daarbuiten door functieverandering verdicht worden. Wij zouden niet wensen dat door de tramlijn de verstedelijking verder bevorderd wordt. Naar de wethouder wil ik kwijt dat ik het wat dubbel vind, wat ook een te zwaar woord is, dat hij enerzijds aangeeft dat wij soms slechts advies kunnen geven omdat de Stadsregio de regie voert en anderzijds bij de verstedelijking wij zelf de regie over de bestemmingsplannen voeren. Ongetwijfeld zal voor de infrastructuur van het openbaar vervoer ook het bestemmingsplan aan de orde zijn. U zegt daar niet over te gaan, maar ik vind dat u daar achter wegkruipt. Eerder is uit onderzoek gebleken dat de pendel van Ridderkerk naar de stad Rotterdam de laagste is van de hele zuidschil inclusief Krimpen aan den IJssel. Er is op dit moment geen
1847
18 april 2005
5
10
15
reële verwachting dat er zo een geweldige toename van het gebruik van openbaar vervoer zal zijn. Als je wel voldoende vervoersaantallen moet hebben om de exploitatie rond te hebben, zullen er bijdragen gevraagd moeten worden, of de frequentie komt in het geding en dan kom je weer op de verdichting langs de lijn terecht. Of het comfortabel is als je snel uit Rotterdam kunt komen naar Slikkerveer Zuid, is nog maar de vraag. Als je zonder onderliggend busnet ergens aan de Ringdijk moet zijn, zullen mensen een kwartier moeten lopen. Dat is ’s avonds niet zo comfortabel. Ik ben nu toe aan de stemverklaring. Wij onderschrijven de conclusies slechts gedeeltelijk, maar zo weinig dat wij niet aan de planstudiefase willen beginnen, althans dat aan het college adviseren. Ik begrijp dat het college de Stadsregio moet adviseren, maar niet namens ons. De voorzitter: Wat stelt u voor, mijnheer Den Ouden? Er kunnen verschillende adviezen worden gegeven. Ik begrijp dat u voor verbreding van de busverbindingen gaat?
20 De heer Den Ouden: Wij zijn sterk voorstander van optimaliseren van busverbindingen, maar de wethouder gaf aan die niet als reële optie te willen meenemen. Sommige conclusies van de rapportage delen wij, andere conclusies niet.
25
De voorzitter: Dat is helder. Ik wilde uw stemverklaring iets duidelijker hebben. Zijn er nog anderen van de raad die een stemverklaring willen geven? Mijnheer Dokter, gaat uw gang.
30
35
40
De heer Dokter: Ik geeft een stemverklaring namens twee fractieleden. In eerste instantie is er vanuit de fractie LR een vrij kritisch verhaal gehouden. Er zijn kritische vragen gesteld en terecht vroeg mijn fractievoorzitter om een schorsing, omdat wij van mening waren dat als er garanties op onze vragen konden worden afgegeven, later de beslissing genomen kon worden als de varianten aan de orde zijn. Vanavond zal toch de belangrijke beslissing “wel of geen tram” genomen moeten worden. Wij hadden voor ons zelf die beslissing willen uitstellen totdat er een tracévoorstel komt. Als dat nu niet kan - die garantie hebben wij niet gekregen - zeggen twee van onze fractieleden “nee” tegen het voorstel. De voorzitter: Het is lastig, mijnheer Dokter, om een stemverklaring op te nemen van een anonymus. Misschien kunt u daarover helderheid geven? De heer Dokter: Mijn collega Koop en ik stemmen tegen dit voorstel omdat wij nu de beslissing voor de tram moeten nemen en daar later niet op terug kunnen komen.
45
De voorzitter: Ik stel vast dat wij aan het einde van de beraadslaging zijn gekomen.
50
De wethouder: Voorzitter, ik wil nog graag reageren op de opmerking van de heer van der Spoel die bij mij nalatigheid of gemakzucht meende te bespeuren over de veiligheid. Ik bedoelde te zeggen dat wij een vorm van integrale veiligheid toepassen, zoals ook in Carnisselanden onder de regie van de gemeente Barendrecht. Wij doen dat hier onder de regie van de gemeente. De inzet verschilt: inzet binnen de voertuigen geschiedt door de RET en buiten de voertuigen door gemeentelijke toezichthouders en de regiopolitie. Daar lijkt mij niets verkeerds aan. Dank u wel, voorzitter.
1848
18 april 2005
5
De voorzitter: Dan zijn wij nu toe aan de besluitvorming. Wil iemand hoofdelijke stemming? De heer Van der Spoel: Voorzitter, ik wil graag hoofdelijke stemming.
10
15
20
25
30
35
40
De voorzitter: De heer Van der Spoel wil hoofdelijke stemming. Wij gaan nu over tot hoofdelijke stemming. Het gaat er om dat u laat horen of u voor of tegen het collegevoorstel stemt. De heer Coomans: voor De heer Dokter: tegen Mevrouw Van Dijl: voor Mevrouw Van Gink: voor De heer Hitzert: voor De heer Van Houcke: voor De heer De Klerk: voor De heer De Koning: tegen De heer Kooiman: tegen De heer Koop: tegen De heer Koppes: voor De heer Lagendijk: tegen De heer Los: voor De heer Meij: voor De heer Neuschwander: voor Mevrouw Nooyen: voor De heer Onderdelinden: voor De heer Den Ouden: tegen De heer Plaisier: voor De heer Van Rietschoten: voor Mevrouw Van Ringelesteijn: voor De heer Smit: tegen De heer Van der Spoel: tegen Mevrouw Tamerius: voor De heer Tutar: voor De heer Alderliesten: tegen De heer Van den Berg: voor Mevrouw Boer: voor Voor het voorstel van het college stemmen 19 raadsleden en tegen het voorstel stemmen 9 raadsleden. Daarmee is het collegevoorstel over de Ridderkerklijn aangenomen, waarvoor dank.
45 8. Voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 311, naar aanleiding van de motie over reinigen GFT-containers
50
De voorzitter: Ik geef de indiener van het initiatiefvoorstel het woord voor een korte toelichting waarna ik het college het woord wil geven om te reageren op het voorstel. Daarna gaat de zaak in discussie. De heer Den Ouden: Dank u wel, voorzitter. Voor ons ligt het voorstel zoals door het college geredigeerd. Dat is
1849
18 april 2005
5
10
15
20
naar aanleiding van de motie van twee maanden geleden. De vraag was om een aantal opties in beeld te brengen zodat de GFT-containers weer gereinigd kunnen worden. Dat is door het college verwoord, waarvoor onze dank. Vervolgens heeft het college een standpunt toegevoegd dat inhoudt dat de beslissing niet teruggedraaid kan worden. In de motie is aangegeven om met de raad tot heroverweging te komen. Vandaar dat op grond van dezelfde getallen en opties de raad gekozen heeft voor het weer invoeren van het reinigen van de GFT-containers. Dit is verwoord in het initiatiefvoorstel. Ik wil nog even toelichten waarom erbij staat dat daarmee een krediet van € 40.000,beschikbaar gesteld wordt. Als het afschaffen van een voorziening in dit jaar € 40.000,oplevert, dan zal het weer invoeren even later van exact diezelfde voorziening in de opvatting van de raad evenveel kosten. Vandaar die € 40.000,- . Er staat zelfs maximaal € 40.000,-, omdat intussen een paar maanden verstreken zijn, waarin de containers niet gewassen zijn. Tegen die achtergrond hebben wij gemeend dat krediet te moeten toevoegen, uiteraard uit de algemene middelen omdat de rekeningen voor de afvalstoffenheffing en de OZB inmiddels op de deurmat gevallen zijn en het niet netjes is om daar weer een paar euro’s aan toe te voegen. Dat wilde ik hierover kwijt. De voorzitter: Ik nodig wethouder Van Andel uit te reageren op het initiatiefvoorstel.
25
30
35
40
45
50
Wethouder Van Andel: Dank u wel, voorzitter. Het initiatief is bij het college beland en in overweging genomen. Het zal u niet verbazen dat ik anders tegen het bedrag van € 40.000,aankijk. Wij hebben destijds aangegeven dat er een bezuiniging van € 40.000,- tot € 100.000,- kan worden bewerkstelligd in het proces waarin het wassen van de containers is afgeschaft. Om nu te zeggen dat het € 40.000,- gaat kosten, is niet het geval. Vandaag nog zijn contacten geweest met NV MAR om te zien welke mogelijkheden er zijn. De reactie kwam kort voor het begin van deze vergadering binnen. Er zijn een paar problemen. Maar ik zal eerst aangeven hoe het zit met die € 40.000,-. Wij hebben u laten weten dat met het reinigen zoals dat werd gedaan - daar is uw voorkeur nu ook weer op gericht - een bedrag is gemoeid van € 135.000,-. Als je uitgaat van een deel van het jaar waarin je het nog kunt doen - er is inmiddels een derde deel verstreken - zou daar ongeveer € 90.000,- mee gemoeid zijn. Er is een ander probleem dat door NV MAR is aangevoerd. Het gaat weliswaar om bedrijfsvoering, maar als het een onmogelijkheid oplevert om te vragen wat wij wensen, ligt dat anders. De wasauto die tevens inzamelauto was, liep op zijn laatste benen. Vandaar dat het voertuig, onafhankelijk dus van de raadsbeslissing over het reinigen maar omdat hij op zijn laatste benen liep, is verkocht. De NV MAR heeft ook de inzamelroutes omgezet sinds er niet meer gereinigd wordt, omdat het ledigen alleen minder tijd kost dan ledigen en wassen. Als de routes opnieuw moeten worden omgezet betekent dit een nieuwe inzet van tijd en energie. Er moet ook een wagen worden ingehuurd. Daarmee hangen veel details samen, die ik u wil besparen. Kopen zou ook kunnen, maar alles bij elkaar komt de NV MAR tot de conclusie dat zij niet de garantie kan geven over een invoering per 1 juni. Ik vind het belangrijk dat u daar kennis van neemt. Over de kosten heb ik de stelregel gehanteerd dat het een evenredig deel van de € 135.000,- moet zijn. Het ziet er naar uit dat dit ook nog problemen oplevert, maar het is voorlopig wel waar het college van uitgaat.
1850
18 april 2005
5
10
Over de financiering wil ik nog een keer stipuleren dat het reinigen van kliko´s en afvalcontainers GFT geen wettelijke zorgplicht van de gemeente is; dat is ons duidelijke standpunt. De financiële belasting van de burger dreigt hier nu dubbel te worden toegepast, als wij uw initiatiefvoorstel goed lezen, waardoor er zowel sprake zou kunnen zijn van een OZBverhoging als een verhoging van de reinigingsrechten en dat vindt het college een onjuiste zaak. Over de motivatie en eventuele discussie over de mogelijkheden op dit zuiver financiële terrein zal het stokje door de portefeuillehouder financiën worden overgenomen. De voorzitter: Wethouder Zwiers, gaat uw gang.
15
20
25
30
Wethouder Zwiers: Dank u wel, voorzitter. Een terechte vraag ook van deze kant of het reinigen van de container een gemeentetaak is. Daarover kun je een aparte discussie opzetten. Maar nu het financiële gedeelte. In de begrotingsvergadering hebben wij vastgesteld dat we het bedrag van € 40.000,- dat bestemd was om de GFT-containers te reinigen niet meer aan de reiniging zouden besteden. Daarover is veel verwarring ontstaan. Dit bedrag is naar de OZB gegaan. Wij hebben tot 2008 met elkaar afgesproken dat wij die bezuiniging vanwege het niet meer reinigen van de containers in 2008 stapsgewijs met een ton hebben ingevuld. Als we ertoe besluiten om nu weer te gaan schoonmaken en we de rekening bij de burger neerleggen, omdat de afspraak van kostendekkende tarieven is gemaakt, blijven we met een gat zitten. De OZB hadden wij uit die ruimte willen halen. Als we de begroting voor de komende jaren maken, zullen we ergens dekking voor dat bedrag van tussen € 40.000,-- en € 100.000,-- moeten vinden. Dat kan dan alleen door een verhoging van de OZB en dat is dubbel op: reinigingsrechten en OZB verhogen. Dat kan niet de bedoeling zijn en ik hoop dat u daar even bij stil wil staan. Het college acht het niet eerlijk om de burger op deze manier twee keer te pakken. Dat als toelichting bij de financiën. De voorzitter: Mijnheer Den Ouden?
35
40
45
50
De heer Den Ouden: Voorzitter, ik zal zo een schorsing vragen, maar ik wil eerst, ook namens de andere fracties een paar vragen ter verheldering aan het college stellen en een opmerking maken. Ik denk niet dat het waar kan zijn dat, als je slechts teruggaat naar de bestaande situatie, gesproken kan worden over dubbelop. Dit is niet het juiste woordgebruik. We hadden afgesproken dat de afvalstoffenheffing kostendekkend is. Dat was ze en dat blijft ze, want er verandert niets. Ergens anders is er iets meer OZB gevraagd. Als het college nu aangeeft dat herinvoeren van de reiniging niet voor € 40.000,- kan, moet daarbij betrokken worden dat het volledig afschaffen van de afvalstoffenheffing een besparing van € 100.000,- oplevert. Ons is verteld dat dit niet ineens gerealiseerd kon worden, omdat er verplichtingen waren in de personele sfeer en dat dit in stappen ging van € 40.000,- naar €100.000,-. Als nu uitgegaan moet worden van het nieuwe bedrag van € 135.000,- dan zou ook die volledige €100.000,- als bezuiniging, mindere last, gerealiseerd moeten zijn. Het kan niet zo zijn dat € 40.000,- als mindere last wordt gezien en het weer invoeren de volledige € 135.000,- kost. Wethouder Zwiers: Ik hoop dat de heer Den Ouden beseft dat wij in het meerjarenperspectief een sluitende begroting hebben gemaakt. Een onderdeel daarvan was
1851
18 april 2005
5
die bezuiniging. Als u die nu terugdraait, moet het van de ene of de andere kant komen en dat is dubbel. Dat is ook mijn bewering. Ik denk dat dat niet helder in beeld is geweest.
10
De heer Den Ouden: Voorzitter, dat is volstrekt helder in beeld geweest. Vandaar dat wij de relatie tussen woonlasten, afvalstoffen en OZB mee moeten nemen in de Kadernota. Gelukkig was het niet alleen maar nodig om een sluitende begroting te krijgen, maar de meerjarenbegroting was zodanig positief dat het voor dit jaar een heel reële optie is om dit ten laste van de algemene middelen te brengen.
15
Wethouder Zwiers: Beseft u dan wel dat dit een onderdeel van het meerjarenperspectief was en dat wij sinds het moment dat de bezuinigingsvoorstellen zijn ingevoerd in november 2004, er nog niet een bezuiniging is gehaald omdat de raad heeft aangegeven niet akkoord te gaan? Dit zou de volgende zijn.
20
25
30
35
De heer Plaisier bij interruptie: Ik wil aan de wethouder de bevestiging vragen of de OZBverhoging van € 40.000,- die plaatsgevonden heeft en hieraan gekoppeld was, niet teruggedraaid wordt? Die telt toch elk jaar door? In plaats van een totale OZB-opbrengst die gepland was van € 250.000,-, blijft er nu € 160.000,- over als de OZB niet aanvullend volgend jaar met €12.5000,- verspreid over het hele dorp verhoogd zou worden en het jaar daarna weer met € 12.5000,- en het jaar daarna met € 35.000,-. Dat zijn echt minieme bedragen. Het is helemaal niet zo dat de OZB-verhoging van vorig jaar wordt teruggedraaid; die zit er gewoon in. Wethouder Zwiers: Dat klopt, die loopt gewoon door en die zit er ook gewoon in. Als we straks de afvalstoffenheffing op gaan voeren met het bedrag dat daarvoor staat en dat bij de burger terugleggen, waar blijft dan de bezuinigingsopdracht en de bezuinigingsuitspraak die wij in november met elkaar hebben afgesproken? De heer Plaisier: Die staat hier los van. Als er nu containerreiniging wordt ingevoerd, zal de burger dit volgend jaar weer gewoon moeten betalen. Als dat nu €135.000,- is geworden, betekent dit dat zijn afvalstoffenheffing met € 7,00 per aansluiting omhoog gaat. Het heeft niets met de bezuinigingsronde te maken. Het enige effect op het meerjarenperspectief kan veroorzaakt worden, als wij besluiten om het bedrag van € 12.500,- niet door te laten gaan, verder niets.
40 De heer Onderdelinden: De wethouder legt in alle antwoorden de relatie met OZB. Waarom doet hij dit? Er komt in 2006 een nieuw OZB-tarief. Dat gaan we vaststellen bij de Kadernota en de begroting. Die discussie moet nog plaatsvinden en u spreekt nu al over grote problemen bij 2006 en verder.
45 De heer Plaisier: Voorzitter, even ter verdediging van de wethouder, die hij eigenlijk niet nodig heeft. Maar dit heeft natuurlijk wel onderdeel uitgemaakt van ons meerjarenperspectief van € 40.000,- en €12.500,-, dus daar moeten we als raad niet aan tornen willen wij deze indirecte bezuiniging niet om zeep helpen.
50 De heer Onderdelinden: Maar mijnheer Plaisier, wij zijn er allemaal bij als het gaat om het vaststellen van het OZB-tarief voor 2006 en volgende jaren. De heer Plaisier: Dat klopt, maar wij hebben ook gepleit om het meerjarenperspectief vast
1852
18 april 2005
5
te stellen en daar zat hij in. De heer Onderdelinden: Die kunnen wij nog bij de Kadernota en begroting in volle omvang beïnvloeden.
10 De voorzitter: Ik ga nu terug naar de heer Den Ouden. De heer Den Ouden: Nog één opmerking voorzitter: ik wil een schorsing aanvragen.
15
De voorzitter: Dat is akkoord. Hebt u voldoende aan vijf minuten? De heer Den Ouden: Laten we daarmee beginnen. De voorzitter: Ik schors de vergadering voor vijf minuten.
20 Schorsing De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Den Ouden.
25
30
De heer Den Ouden: Dank u wel, voorzitter. Het overleg heeft opgeleverd dat de fracties het nog steeds een helder voorstel vinden. Er wordt geopteerd voor het weer invoeren van het wassen van de containers, dus de bestaande situatie continueren. Uitgangspunt blijft kostendekkende tarieven. Als richtbedrag zien wij € 135.000,-. De raad overziet de consequenties daarvan. Wij denken dat de wethouder wel een oplossing weet te bedenken voor het logistieke probleem. Ik denk niet dat het wassen van GFT-containers in dit land een onoplosbaar probleem zal zijn. De voorzitter: Dan gaan we nu de eerste termijn in. Mijnheer Den Ouden, heeft u gesproken?
35 De heer Den Ouden: (Na enige aarzeling) … Ja, voorzitter. Hilariteit in de raad.
40
45
50
De voorzitter: Wie nog in eerste termijn? Mijnheer De Koning, gaat uw gang. De heer De Koning: Voorzitter, wij zijn het volledig eens met wat door de heer Den Ouden is verwoord. Dat is logisch, want onze handtekening staat onder het voorstel. Ik heb behoefte om twee opmerkingen aan de wethouder te maken. De eerste gaat over zijn opmerking dat de wasauto is verkocht. Mijn haren gingen overeind staan. Hoe kan het zo zijn dat als je weet dat de discussie over wassen nog loopt, als je weet dat er ingezonden stukken over het wassen worden geschreven en als je weet dat de raad en commissie het er meerdere keren over hebben gehad, toch als college de verantwoordelijkheid neemt om de wasauto te verkopen? Dat vind ik nog al wat. De tweede opmerking betreft uw opmerking dat de NVMAR vanmorgen pas het signaal heeft gekregen dat vanavond hierover wordt gesproken. Zo begrijp ik dat en misschien wilt u dat even verduidelijken.
1853
18 april 2005
5
10
De voorzitter: Dat was het, mijnheer De Koning? Dan geef ik wethouder van Andel het woord voor een reactie. Wethouder van Andel: Dank u wel, voorzitter. De wasauto is inderdaad verkocht omdat hij niet meer geschikt was om aan zijn functie te voldoen. Hij is verkocht nadat de raad het besluit heeft genomen om te stoppen met wassen van de containers. Daarnaast liep de auto op zijn laatste benen. Hij moest vervangen worden of kostbaar gerepareerd worden. Vanaf het moment dat het besluit stoppen met wassen is genomen, is de auto verkocht. Voor de duidelijkheid: als hij nog niet was verkocht, was hij ook niet meer te gebruiken. Zo staan de zaken er voor.
15
20
25
De heer De Koning bij interruptie: Ik lees in het stuk dat vorige week naar de raad en commissie is gestuurd op pagina 2: in het raadsbesluit van 19 april 2004 is de raad ervan op de hoogte gesteld dat het wassen met een wasinzamelwagen niet meer mogelijk is, zodra het inzamelen met zijladers naar verwachting oktober november 2005 plaatsvindt. Vanaf dat moment zal er met aparte waswagens gereden moeten worden. Dat stuk is gedateerd 5 april 2005; dat is volgens mij nog geen twee weken geleden. Hoe verhoudt zich dat met uw verhaal? Wethouder Van Andel: Het klopt dat er vanaf dat moment met een aparte waswagen moet worden gereden. De heer De Koning: Tot oktober november 2005 was die oude waswagen dus nog bruikbaar?
30
De heer Plaisier: Voorzitter, dat is een beetje flauw van mijnheer De Koning. Dit is een stuk van april 2004; toen ging het over mechanisch ophalen van afval. De Kadernota is twee maanden later behandeld. Het had niets te maken met het feit dat die wagen nu weg is. Dat kunnen we het college nu niet verwijten. Ik vind dat echt een beetje flauwekul.
35 De heer De Koning: Dat mag u flauwekul vinden, maar als je luistert naar de reacties van de burgers en de raad, ook vanuit uw fractie, en vanuit de commissie, dan zijn die volkomen genegeerd door het verkopen van die wagen.
40
45
De voorzitter: Mijnheer De Koning, ik denk dat uw collega terecht wijst op het punt dat werd geciteerd uit het raadsbesluit van april 2004. Gaat u verder, wethouder Van Andel. Wethouder Van Andel: Dank u wel, voorzitter, ik was nog aan het woord. Die wagen was niet geschikt om de periode die nog restte door te gaan, als wij anders hadden besloten, zijn werk nog te doen. Hij is nu niet meer inzetbaar, ook al zou hij niet verkocht zijn. De heer Onderdelinden: Al dat gedoe rondom die wagen is een uitvoeringsprobleem; daar gaan wij niet over. Dan koopt de MAR maar een wagen of gaat het uitbesteden. Daar willen wij ons niet mee bemoeien; dat is dan keurig geregeld.
50 Wethouder Van Andel: Het signaal dat naar de MAR is uitgegaan: de MAR kende de alternatieven die aan de raad zijn voorgelegd. Deze zijn in overleg met de MAR opgesteld. De MAR wist niet voor welke optie de raad zou gaan kiezen; dat is pas vanochtend bij het verschijnen van B en W van het initiatiefvoorstel echt duidelijk geworden en toen is aan de
1854
18 april 2005
5
MAR gevraagd in hoeverre zij in de consequenties kon voorzien. De voorzitter: Dank u wel, wethouder. Tweede termijn: Wie van de raad in tweede termijn? Wethouder Zwiers een toevoeging?
10
15
Wethouder Zwiers: Nog even terugkomend op het financiële verhaal uit eerste termijn. Er was verwarring over € 40.000 en de ton naar 2008. De heer Plaisier noemde terecht dat dit in stappen gaat. We moeten wel beseffen dat het een structurele bezuiniging is waar we naar toegroeien. De crux van het voorstel was dat er geen lastenverzwaring voor de burger in zou zitten. Dat we op dit moment nog steeds vasthouden aan dat wat we ingezet hebben, onderschrijven we nog. We leggen daarmee dan wel een lastenverzwaring neer. Ik weet wel dat je bij de Kadernota nog allerlei wijzigingen kunt doorvoeren. Maar ik geef maar aan dat we bij de begroting in november tot dit besluit zijn gekomen.
25
De heer Den Ouden: Ik denk dat dit een goede aanvulling van de wethouder is. Natuurlijk is er bij de begrotingsraad besloten tot het vorige. Nu is er een traject in gang gezet om tot het opnieuw wassen van de containers te komen. Voor dit jaar is de dekking gevonden op een manier zoals aangegeven. Voor de jaren hierna hebben we met het nieuwe meerjarenperspectief en de Kadernota daarover nieuwe uitspraken te doen. De tarieven zijn en blijven kostendekkend.
30
Wethouder Zwiers: Uiteraard spreken we dat laatste af. Dat schrijft u ook. Ik hoop toch wel dat we met elkaar realiseren dat het en-en is geworden. Dat wil zeggen dat de tarieven van het reinigen omhoog gaan en we zitten met de oplopende reeks in de bezuiniging van - ik noem het maar even - de OZB.
20
De heer Den Ouden: Jammer dat u het nu weer onduidelijk maakt.
35
40
De heer Onderdelinden: Voorzitter, even een statement. Het is niet zo. De raad bepaalt het OZB tarief voor 2006: dat kan min tien en plus tien zijn. Het heeft er niets mee te maken dat het zo doorwerkt; dat bepalen wij als raad. Wij doen geen uitspraak over de tarieven van 2006. U spreekt over een dubbel en dat wil ik eruit hebben. Wethouder Zwiers: Dat weet ik wel. Ik refereer aan wat wij met elkaar hebben afgesproken. Als u zich daar op dit moment niet aan vasthoudt, hebben we een gat in de begroting. De voorzitter: Mag ik concluderen dat de raad wil vasthouden aan het initiatiefvoorstel?
45
De heer Den Ouden: Voorzitter, bij de ondertekenaars moet u ook het CDA toevoegen. Bij het gereedmaken van dit document waren nog niet alle schriftelijke reacties binnen. De griffier heeft een voorstel waar ook de handtekening van het CDA op staat.
50
De voorzitter: Wethouder Van Andel wijst mij er terecht op om nog even te stipuleren dat de raad aan zijn initiatiefvoorstel kan vasthouden, maar dat het onmogelijk is om dit voor het bedrag van € 40.000,- te doen. Ik wil onder uw aandacht brengen dat dit van invloed is op uw voorstel. De wethouder gaf aan dat het nu € 135.000,- zal gaan kosten en voor het lopende jaar tweederde van dat bedrag.
1855
18 april 2005
5
10
15
20
25
Mevrouw Van Dijl: Voorzitter, die € 135.000,- gaat uit van hoe het was, als er een waswagen achter de nieuwe inzamelwagen aan gaat. Als je dit via een particulier bedrijf regelt voor acht maanden kom je maximaal uit op € 75.000,- en dan ben ik ervan uitgegaan dat je per huishouden een contract afsluit. Als je dit voor de hele gemeente doet, moet het goedkoper kunnen. Voor dit jaar alleen moet het voor een ander bedrag kunnen dan € 135.000,- want uiteindelijk bepalen wij bij de Kadernota pas de vorm en frequentie die we aan gaan houden. Wethouder Van Andel: Het gaat over de overbrugging van 2005. De heer Den Ouden zegt dat we daar € 40.000,- besparen en dat het herinvoeren van het wassen niet meer mag kosten. Daar maakt hij een vergissing, want dat is niet meer zo. Dit bedrag was gebaseerd op het oude systeem, waarbij gebruik gemaakt werd van een voertuig met een chauffeur en twee beladers die de kliko’s ledigden en wasten. Wij hebben dit voertuig niet meer tot onze beschikking en als wij dat systeem nu weer invoeren, moeten wij vooruitlopend op de invoering van het ophalen met zijladers een extra waswagen met een chauffeur en minimaal een persoon achter de beladersauto toevoegen. Daardoor kan het niet meer voor het bedrag waarvoor het eerder werd gedaan. Mevrouw Boer: Volgens mij verzwak je je eigen onderhandelingspositie ten opzichte van de NV MAR behoorlijk als je nu over hogere kosten gaat praten. Zoals mevrouw Van Dijl ook al aangaf, moet ik nog zien of het meer kost als je deze werkzaamheden uitbesteedt. Mevrouw Van Dijl: Misschien dat we voor dit jaar dan kunnen beslissen tot alternatief 2 van een keer per maand. Dat kost € 60.000,-. Als je dat acht maanden invoert, kom je op € 48.000,- uit. Waarom zouden wij uitgaan van de hoogste kosten?
30 Wethouder Van Andel: De optie die de raad heeft gekozen is over te gaan tot het wassen met eenzelfde frequentie als voorheen. Dat kost € 135.000,- per jaar. Als we dat voor een halfjaar doen, komen we uit op € 75.000,-.
35
40
Mevrouw Van Dijl: Dat begrijp ik, maar toen dachten wij nog dat die oude wasauto zou rijden omdat er in datzelfde stuk staat dat hij tot oktober, november zou rijden. Daarop was de € 40.000,- gebaseerd. Wethouder Van Andel: De discussie over de € 40.000,- ligt iets ingewikkelder. Het vraagt veel tijd om dit uit te leggen. We hebben dat in de commissie uitgebreid behandeld. De voorzitter: U wenst vast te houden aan het initiatiefvoorstel met alle consequenties die daarbij horen?
45
50
De heer Den Ouden: Correct voorzitter, wij denken dat het goed is om breed levende verlangens op dit terrein te honoreren. Ik wil de discussie met de wethouder over het bedrag niet opnieuw doen, maar ik hoop dat er nog eens goed naar gekeken wordt. Als dit het volle bedrag zou kosten, zou ook het volle bedrag aan kostenbesparing aan de andere kant gerealiseerd moeten zijn. Daar zit nog wat tussen. Als de menskracht er nog is, kan die ook voor het nieuwe traject ingezet worden. De heer Onderdelinden: Voorzitter, ik vind het niet verkeerd om de optie van mevrouw Van Dijl in stemming te brengen.Dit hebben wij in de commissie al bepleit; wij zouden het een prima alternatief vinden en een aanvaardbaar compromis.
1856
18 april 2005
5 De voorzitter: U stelt voor om een amendement op het initiatiefvoorstel te plegen en alternatief 2 uit het collegevoorstel van toepassing te verklaren. Wordt dat gesteund door de andere fracties?
10
De heer Den Ouden: Dan zou het goed zijn om even te schorsen. De voorzitter: Akkoord. Ik schors voor vijf minuten en dan gaan we over tot besluitvorming,
15
De heer Plaisier: Voorzitter, ik stel voor om in het vervolg twee keer per maand te vergaderen in plaats van eenmaal (…). De voorzitter: Ik stel voor er nu uit te komen. Schorsing
20 De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Den Ouden.
25
De heer Den Ouden: Dank u wel voorzitter. De raad stelt voor om in het voorstel de € 40.000,- te verhogen naar € 60.000,-. Wij zijn ervan overtuigd dat het daarvoor moet kunnen, zeker gezien de aanvullende opmerking die zojuist is gemaakt over de omvang van de bezuiniging in relatie tot het bedrag van € 135.000,-. Het voorstel wordt in de kop geamendeerd van € 40.000,- naar € 60.000,-. Dat betekent dus een kredietverhoging.
30
De voorzitter: Koppelt u daar alternatief 2 aan vast? De heer Den Ouden: Nee, het voorstel blijft zoals het is; wij verhogen het krediet naar € 60.000,-.
35
De voorzitter: Het voorstel blijft zoals het is. U verhoogt het krediet. Betekent dit dat u dat op jaarbasis beschikbaar stelt? De heer Den Ouden: Voor de rest van dit jaar, vanaf nu gerekend.
40
Wethouder Van Andel: Ik kan niet volledig overzien of dat haalbaar is maar ik heb er wel hoop op en ik zal mij ervoor inzetten. Is het initiatief Van Dijl nu van de baan, als ik zo vrij mag zijn daarnaar te informeren? De heer Den Ouden: Dat is van de baan.
45 De heer Plaisier bij interruptie: Is Van Dijl een schoonmaakbedrijf, wethouder? (…)
50
De voorzitter: Ik merk wel dat u in een jolige stemming dreigt te raken. Als de raad hiertoe besluit moet het college in de komende collegevergadering hierop reflecteren in verband met de consequenties voor het meerjarenperspectief. Wethouder Zwiers: Voorzitter, voor het verslag wil ik graag genoteerd hebben dat we zoals de situatie nu is, in 2008 € 135.000,- aan de burger gaan vragen voor het reinigen van de containers en de ton die er op dit moment staat die we bij de afgelopen
1857
18 april 2005
5
10
15
20
begrotingsbehandeling hebben vastgesteld. Op dit moment! Dus in 2008 gaan we naar de burger toe met een bedrag van € 235.000,-. Dat wil ik graag in het verslag hebben. Er wordt nee geknikt, maar zo wil ik het vermeld hebben. Mevrouw Van Dijl bij interruptie: Dan wil ik voor het verslag vastleggen dat in het initiatiefvoorstel staat dat pas bij de Kadernota een uitspraak gedaan wordt over de vorm en frequentie. We praten niet over € 135.000,- want die beslissing nemen wij nu nog niet. Het kan net zo goed € 40.000,- zijn. De voorzitter: We gaan over tot besluitvorming: voor ons ligt het initiatiefvoorstel van de raad met die wijziging dat de raad een krediet beschikbaar wil stellen van € 60.000,- voor het reinigen van de containers en dit wenst te dekken uit de algemene middelen. Ik begrijp dat de raad unaniem positief hierover is en dat u dat wilt vaststellen. Dat is het geval? Dan is dat besloten. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 310, over collectieve aanvullende ziektekostenverzekering voor minima De voorzitter: Wie van u mag ik het woord geven?
25
30
35
De heer Plaisier: Dank u wel voorzitter. De fractie van de ChristenUnie is blij dat vanavond een besluit genomen kan worden dat de voltooiing betekent van de motie die door onze fractie vorige jaar juni ingediend is en vanaf de indiening kon rekenen op grote steun van de raad en naar nu blijkt ook van het college. Nu is dan ook het moment gekomen om het college en het ambtelijk apparaat te prijzen voor hun inspanning die er toe geleid heeft dat er vanavond een afgerond voorstel op tafel ligt. Ondanks het feit dat het exemplaar van het voorstel dat bij de raadsstukken zat, slechts oneven pagina's bevatte vinden wij het voorstel heel evenwichtig. Fijn dat er een interactieve voorbereiding aan dit voorstel voorafgegaan is, waarbij ook de kennismaking met de werkwijze van de afdeling sociale dienst bijzonder nuttig geweest blijkt te zijn. Nu ter zake.
40
45
50
Wij kiezen met overtuiging voor de financiële tegemoetkoming van € 48,-voor alle minima en we hopen van harte dat de andere fracties dat eveneens zullen doen. De redenen zijn duidelijk: 1. Er kan op deze wijze een gelijke behandeling plaatsvinden van alle betrokkenen (zodat niet alleen de bij OZ verzekerde bijstandsgerechtigden de tegemoetkoming krijgen). 2. We kunnen ons zonder ballast voorbereiden op de komst van de nieuwe zorgverzekering. 3. De uitvoeringskosten zijn lager. We hopen nu op een duidelijk publiciteitsoffensief om ook de ándere dan uitkeringsgerechtigde betrokkenen, ook daadwerkelijk gebruik te laten maken van deze regeling, oftewel de hele groep minima volgens de definitie die wij hier lokaal hanteren. Voor twee zaken vragen wij nog graag de aandacht: In de eerste plaats voor de problematische betalers. Er blijken volgens de tekst van uw
1858
18 april 2005
5
10
15
voorstel verzekerden uitgesloten te zijn van een verzekering bij OZ vanwege een betalingsachterstand. De verzekerden die dit betreft zouden vanzelf opgespoord worden als de meerderheid van de raad zou kiezen voor het afsluiten - voor bij OZ verzekerde bijstandsgerechtigden, van een collectieve aanvullende verzekering met premiereductie. Ondanks het feit dat in ieder geval de fractie van de ChristenUnie kiest voor simpelweg een ziektekostencompensatie van € 48,-- voor álle minima, zouden wij toch graag zien dat de blijkbaar bestaande problematische betalers en hun schuldpositie boven water komen door de bestanden van verzekeraars en gemeente met elkaar te vergelijken. Graag uw toezegging. In de tweede plaats zouden wij, om toch vooral nadrukkelijk het onderscheid met het onderwerp van vanavond te benadrukken, het college willen aansporen, alles uit de kast te halen om mensen die het betreft gebruik te laten maken van de regeling, die we hier vorig jaar vastgesteld hebben om met lichtelijk geoormerkt regeringsgeld eenmalige compensatie voor onverzekerbare kosten te bieden aan chronisch zieken en gehandicapten.
20
25
Schakel huisartsen, kerken, welzijnsinstellingen, thuiszorginstellingen, de cliëntenraad, het gehandicaptenplatform, het platform ouderenbeleid, patiëntenverenigingen en wat dies meer zij in om de mensen waar het om gaat, op te sporen en over de streep te trekken om de € 200,- op te komen halen. Als daarbij de eigen bijdrage thuiszorg ook bij de in deze regeling bedoelde kosten gerekend wordt, zal het alles bij elkaar geen moeite mogen zijn die twee ton euro 's op de plaats waar ze hard nodig zijn terecht te laten komen. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Plaisier. Mevrouw Tamerius, gaat uw gang.
30
35
40
45
50
Mevrouw Tamerius: Voorzitter, hartelijk dank voor de verdere uitwerking van de twee keuzemogelijkheden: de optie 1, het afsluiten van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en optie 2, het verstrekken van een financiële tegemoetkoming aan de minima hiervoor. Bij optie 1 zijn de varianten verschillend van omvang. Ik heb een vraag over de varianten 2 en 3. Die pakken voor de minima verschillend uit in de eigen bijdrage. Voor meer voorzieningen in variant 3 hoeft de verzekerde minder te betalen: in variant 2 € 19,- en in variant 3 € 16,10. De vraag is of het mogelijk is om variant 3 op te trekken naar € 19,- per maand. Er zijn zeker voordelen voor de minima bij deze varianten. Toch is het bedrag voor de aanvullende verzekering een extra die voor velen weer hoofdbrekers oplevert hoe het betaald moet worden. In 2006 gaat veel veranderen met het nieuwe zorgstelsel. Ook daarom lijkt de tweede optie voor het CDA de betere. Daarbij komt dat ook de klanten zelfstandig zijn en verantwoordelijk voor het kiezen van een ziektekostenverzekeraar. Onze fractie deelt uw mening dat goede communicatie noodzakelijk zal zijn gezien de laatste ervaring voor tegemoetkoming van chronisch zieken. Voorzitter, voor het CDA is de keuze nog afhankelijk van de antwoorden op onze vragen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Tamerius. Mevrouw Nooyen, gaat uw gang. Mevrouw Nooyen: Dank u wel, voorzitter. De PvdA-fractie is blij dat dit punt vanavond afgerond gaat worden. Ik zal mijn bijdrage daarom kort houden. De fractie van de PvdA kiest voor punt 2 van het voorstel, maar dan wel met de toevoeging “voor het jaar 2005”. We
1859
18 april 2005
5
10
willen namelijk de mogelijkheid open houden om met ingang van 2006 alsnog de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering af te sluiten. Mede daarom willen wij in ieder geval dat de inventarisatie van de doelgroep gemaakt wordt. Ook wil de fractie van de PvdA onderzocht hebben welke mogelijkheden andere aanbieders dan OZ hebben. Er zijn verzekeraars die een collectieve aanvullende verzekering aanbieden, ongeacht waar de basisverzekering is afgesloten. Ter afsluiting voorzitter, we nemen aan dat alleen de cliënten met daadwerkelijk een aanvullende ziektekostenverzekering deze tegemoetkoming ontvangen. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Nooyen. Mijnheer Kooiman, gaat uw gang.
15
20
25
De heer Kooiman: Dank u wel, ik zal het ook redelijk kort houden. Dit voorstel kan ons in vele opzichten verblijden. Eindelijk ligt hier een duidelijk stuk. Ik heb voor mijzelf neergezet dat de verzekering pas op 1 september 2005 kan ingaan. Er is veel administratieve rompslomp. Niet iedereen wordt bereikt; sommigen pas op 1 januari 2006 en er is geen keuze in verzekeraar of pakket. Een andere mogelijkheid is de richtlijn… bijzondere bijstand op te stellen, wat in onze optiek erg simpel is. Dat betekent ook dat iedere bijstandsgerechtigde die een polis heeft, wordt bereikt en een aanvulling krijgt. Belangrijk is dat het ingaat in 2005 en voor ons is ook heel belangrijk dat ieder individu een vrije keuze voor verzekeraar en pakket heeft, ook als deze optie nu iets meer kost. Zoals u begrijpt, neigen wij naar optie 2. Het is belangrijk, voorzitter, dat de bijdrage alleen gaat naar die mensen die een aanvullende verzekering hebben gesloten. Tot zo ver. De voorzitter: Mijnheer Los.
30 De heer Los: Voorzitter, in de voetsporen van mevrouw Nooyen zijn wij er van uitgegaan dat de tegemoetkoming geldt voor 2005 om een rechtsgelijkheid te creëren en dat in 2006 weer in de nieuwe situatie gekeken wordt hoe we er dan mee omgaan. Wij vragen de wethouder hoe hij omgaat met toetsing van de besteding van de € 48-.
35 De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Los. Mijnheer Alderliesten?
40
45
De heer Alderliesten: Dank u wel, voorzitter. Wij bedanken ook het ambtenarenapparaat dat veel voorwerk verricht heeft. De fractie van de SGP is voor het verstrekken van een financiële tegemoetkoming aan de minima voor het afsluiten van een aanvullende collectieve ziektekostenverzekering. Onze keuze valt op optie 2. De aanvraagprocedure kan eenvoudig en alle minima in Ridderkerk kunnen worden bereikt. En wel met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 zal via de bijzondere bijstand een bijdrage van € 48,- worden toegekend. Hiermee is weer een baksteen toegevoegd aan het fundament van de WWB van de gemeente Ridderkerk. Dank u. De voorzitter: Dank u, mijnheer Alderliesten. Mijnheer Van Houcke?
50
De heer Van Houcke: Dank u wel, voorzitter. Wij maken een keuze voor optie 2. Wij gaan er van uit dat de discussie over de situatie in 2006 tijdig wordt gevoerd. Wij achten dat ook een open discussie. Ik wil de opmerking van de heer Plaisier over het opsporen nog eens onderstrepen. Daar is wat ons betreft veel aangelegen en wij weten dat het ingewikkeld is. Wij willen dat hier
1860
18 april 2005
5
maximale inspanning wordt geleverd. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Van Houcke. Ik geef het woord aan wethouder Zwiers voor de beantwoording.
10
15
20
Wethouder Zwiers: Ik denk niet dat ik alle sprekers langs ga. Ik dank u voor uw complimenten. Ik ben blij dat we gekomen zijn met een voorstel waarin alle fracties zich kunnen vinden. Reagerend in de richting van de heren Plaisier en Van Houcke over de bestandsanalyse: hiervoor moeten we toch wel ongeveer vier maanden uittrekken. Ik zeg niet dat we het niet doen, maar het zou alleen voor dit jaar zijn, want de hele financiering van ziektekosten gaat met ingang van 2006 op een andere manier. Ik heb begrepen dat het zelfs via de belasting gaat, dus het is wat lastig voor ons om er naar te kijken. Maar ik zeg u wel toe om te kijken waar de grote problemen zitten. Die hoeven niet alleen bij de uitkeringsgerechtigden te zitten; die kunnen juist in de groepering zitten die niet in beeld is. De tweede opmerking van de heer Plaisier was om nog eens flink te trekken aan de twee ton die bij de chronisch zieken terecht moet komen. Een voorstel hiervoor is onderweg.
25
30
35
40
45
Mevrouw Tamerius spreekt over variant 2, maar u hebt het collegevoorstel gezien. Wij hebben variant 1 er in staan, maar gezien de discussies die we gehad hebben, vragen wij u een keuze te maken en als u alle debatten en discussies gevolgd hebt, neem ik aan dat u ook weet welke richting wij op willen. Naar ik hoop breed gesteund door de raad hoop ik dat u die kant ook op gaat. We zullen de tijd die we nu hebben om voor 2006 weer naar die collectieve verzekering te kijken, goed gebruiken. Die vraag is door verschillende fracties gesteld. Natuurlijk is het zo dat iemand zijn polis moet overleggen, voordat hij het bedrag krijgt. Tot slot vond ik dat de heer Alderliesten wel een leuke woordspeling had over weer een baksteen aan de fundering. Ik hoop niet dat het zinken als een baksteen wordt. Ik zie het meer als een peiler onder goed beleid dat we voeren. Dat was het, voorzitter. Dank u wel. De voorzitter: Ik constateer dat de fracties het behoorlijk met elkaar eens zijn en met het voorstel zoals dat hier ligt. Mevrouw Tamerius heeft zich nog niet uitgesproken omdat de keuze afhankelijk was van het antwoord van de wethouder. Mevrouw Tamerius, gaat uw gang. Mevrouw Tamerius: De keuze was zoals ik eigenlijk al aangaf voor optie 2. Maar wij wilden nog graag een toelichting op die variant. Maar het is eenvoudiger om het zo te doen en wij blijven bij de keuze voor optie 2. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Tamerius. Mevrouw Nooyen?
50
Mevrouw Nooyen: Ik heb nog geen antwoord gekregen van de wethouder op mijn vraag over het onderzoeken van de mogelijkheden van andere aanbieders dan OZ. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Nooyen. Mijnheer Plaisier? De heer Plaisier: Dank u wel, voorzitter. Ik wil nog opmerken dat er nu opeens heel streng
1861
18 april 2005
5
10
15
20
wordt opgetreden tegen mensen die geen aanvullende verzekering hebben (voor zover ze er zijn), maar daar kan een hele misère aan ten grondslag liggen, omdat ze er tegen op zagen hiervoor geld uit te geven. Ik vind het een beetje strijdig met de warme bedoeling van dit voorstel om die mensen nu uit te sluiten van de € 48,-. Die worden waarschijnlijk ook geconfronteerd met een aanvullende ziektekostenverzekering die niet vergoed wordt volgens onze WWB-verordening. Maar ik neem aan dat als zij zich melden om dat geld te ontvangen, daar coulant mee omgegaan wordt. Het lijkt mij niet nodig daar zo strikt mee om te gaan. Wethouder Zwiers: Op de vraag van mevrouw Nooyen om naar andere aanbieders te kijken wil ik graag kwijt dat wij daar in de periode tussen nu en 2006 naar zullen kijken. Naar de heer Plaisier wil ik antwoorden dat we in de bestandsanalyse zullen kijken of er mensen in zitten die de aanvullende verzekering niet hebben. Dat is wellicht een signaal van mensen die in de problemen zitten. Dan kunnen we een begin maken met het in beeld brengen van die problemen. Ik mag aannemen dat we daar dan coulant mee omgaan, want dit kan een signaal zijn; dat ben ik met u eens. De voorzitter: Ik stel vast dat we tot besluitvorming overgaan. Ik hoor een unanieme keuze voor optie 2 in het voorstel. Non verbaal wordt ja geknikt en aldus is besloten.
25 10. Voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 306, tot het vaststellen van de startnotitie nota Jeugdbeleid
30
35
40
45
50
De voorzitter: Dit voorstel is uitgebreid in de commissie besproken. Wie wil er iets over kwijt? De heer Van Houcke: Ondanks het late uur hebben wij toch een bijdrage die iets langer duurt dan een minuut. Want wij vinden de startnotitie Jeugdbeleid belangrijk. Voor ons ligt een startnotitie over een behoorlijk ingewikkeld onderwerp: jeugdbeleid. Bij eventuele instemming met deze startnotitie heeft de fractie van D66/GL ook enkele kritische opmerkingen. De eerste is dat de startnotitie naar ons idee sterk is geschreven vanuit de ambtelijke invalshoek en te weinig vanuit de invalshoek van de jeugd en jongeren zelf. Dat blijkt niet alleen uit de opzet van de startnotitie, maar ook uit de voorlopige inhoudsopgave van de nota zelf. Dat is top-down en ambtelijk, wat op zich natuurlijk niet fout hoeft te zijn. Want is de aanleiding voor de nota Jeugdbeleid dat het Rijk gaat ontkokeren? Een operatie Jong? Een stelselwijziging schoolbegeleiding? De Wet op de jeugdzorg? De nadruk die de inspectie nu legt op de ontwikkeling van de kwaliteitszorg in de scholen? Het BANSakkoord (Bestuurlijk Akkoord Nieuwe Stijl)? Of is er een diepgevoeld tekort in de zorg voor onze jeugd op basis van inzicht, onderzoek, een samenhangende visie van wat er ontbreekt of beter zou moeten, waarbij de bestaande en komende wetgeving, acties en nota’s van hogere overheden een belangrijke rol kunnen spelen bij de verbetering in de zorg voor onze jeugd? Voorzitter, deze opmerking is meer dan de bekende woordspeling van de kip en het ei, zoals mag blijken uit enkele concrete punten uit de startnotitie. 1. De eerste is dat er met grote regelmaat en al vele jaren wordt vastgesteld dat er voor de jeugd in Ridderkerk zo weinig is te doen. In wijkontwikkelingsplannen wordt dat vastgesteld. In de drie jaar dat ik in de raad zit, hoor ik spreken over de noodzaak van een nota Jeugd en ruimte zonder dat ik daarvoor ooit een startnotitie heb gezien. Vanaf de bodem is er voor iedereen behoefte aan een praktische verbetering, zoals
1862
18 april 2005
5
10
15
20
25
30
35
40
dat inmiddels op kleine schaal met de huiskamerprojecten voor tieners gestalte krijgt. Zou daarin niet de beginsituatie voor een jeugdbeleid moeten worden gezocht? In plaats van eerst aansluiting te zoeken bij nota’s, task-forces van hogere overheden of een BANSakkoord? 2. De brede schoolontwikkeling: ongeveer twee jaar geleden sprak de wethouder zich, door het overgrote deel van de raad gesteund expliciet uit tegen de regierol van de gemeente. Wij pleitten toen, eenzaam, wel voor een gemeentelijke regie. Nu lezen wij in de startnotitie in de matrix op pagina 3, ik citeer: “Elke wijk een brede school, compleet beleidskader opstellen voor brede scholen in Ridderkerk, per wijk een concrete uitwerking, BOS-projecten nadrukkelijk betrekken en inpassen in brede schoolontwikkeling.” Met deze omslag stemmen wij natuurlijk in, maar, wethouder, erg consistent lijkt ons dat niet. Is die omslag het gevolg van nieuwe landelijke ontwikkelingen, nieuwe wetgeving, voortschrijdend inzicht of van de overtuigingskracht van onze argumenten? 3. Het stedelijk jongerencentrum wordt opnieuw genoemd in het licht van het zich voortslepende onderzoek naar het handhaven van de Dr. Kuyperschool. De praktische behoefte is al jaren duidelijk. De beantwoording van die vraag is toch niet afhankelijk van dat wat straks in de nota Jeugdbeleid komt? Wanneer is het onderzoek nu eens klaar, wethouder? Wanneer kunnen wij nu echt aan de slag? Tot zo ver over de insteek van de startnotitie en straks van de nota. Een tweede zaak is de beoogde jongerenparticipatie. Uitstekend! Wij zijn het er van harte mee eens. De geventileerde gedachten hierover zijn nog wat vaag, maar dat komt ongetwijfeld door het globale karakter van een startnotitie. Wij hopen op een heldere en verdergaande paragraaf van inspraak, meespraak, samenspraak, meedoen of zelf doen van onze jeugd, mede afhankelijk van hun leeftijd, kaders en een helder traject. Nu we het toch over vormen van inspraak hebben, zouden wij de planning van de inspraak in twee fasen in plaats van in een fase willen bepleiten, mede gezien de goede resultaten ervan bij Ridderkerk Voortvarend. Dit vergroot het draagvlak. Ten,slotte, voorzitter, willen wij wel uitspreken dat uit de startnotitie al blijkt hoe gecompliceerd het samenstellen van een volwassen nota Jeugdbeleid is. Daarvoor onze complimenten. Het enige dat de fractie van D66/GL echt anders wil, is een consequente benadering vanuit de jeugd zelf. Sterke “bottom up” heet dat geloof ik in goed Nederlands. Dat zou tot een andere structuur van de nota kunnen leiden. Onze jeugd is geen last maar een lust en heeft recht op onze voortdurende optimistische en constructieve aandacht. Ik wil dan ook afsluiten met de eerste zin uit de startnotitie: “Met het overgrote deel van onze jeugd gaat het goed, tot zeer goed”. Dank u wel.
45
De voorzitter: Dank u wel. Mijnheer Plaisier, gaat uw gang.
50
De heer Plaisier: Dank u wel, voorzitter. De startnotitie Jeugdbeleid is een duidelijk en goed leesbaar document dat hoge verwachtingen wekt voor de uiteindelijke definitieve notitie. De onderwerpen die er in aan de orde komen, zijn dan ook van groot belang. We kennen allemaal de voorbeelden waarbij het mis is gegaan op het terrein van jeugdbeleid. Dit vraagt dan ook om een nadrukkelijke prioriteitstelling van de gemeente om de taken die op dit gebied liggen met grote voortvarendheid uit te voeren. En het is dan ook een goede zaak dat de startnotitie die ambitie verwoordt. De eerste zinnen van de notitie (met 85-90% van de jeugd gaat het goed tot zeer goed) zijn
1863
18 april 2005
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
naar ons gevoel trouwens wel erg rooskleurig en de relativering in de alinea daarna lijkt op het eerste gezicht méér te kloppen met het door onderzoeken gevoede algemene gevoel in de maatschappij, namelijk dat er van alles mis is met de omstandigheden waarin heel veel jongeren opgroeien. Ook op het gebied van alcohol- en drugsgebruik door jongeren zijn bijvoorbeeld juist heel zorgelijke tendensen waar te nemen. Helaas weten we nog steeds niet of de constatering in de vorig jaar vastgestelde nota Lokaal gezondheidsbeleid, namelijk dat het alcohol- en drugsgebruik in Ridderkerk relatief hoog is en toeneemt op de juiste feiten gebaseerd was. Helaas krijgt Ridderkerk ook niet de gelegenheid om door lokaal-specifieke vragen in de volgende gezondheidsenquête dit punt nader te onderzoeken, ondanks eerdere toezeggingen van de GGD. In dat kader herhalen wij onze suggestie om in de definitieve nota Jeugdbeleid speciale aandacht aan dit probleem te schenken en de werkers op het terrein van het jeugdbeleid extra alert te laten zijn op het signaleren van problemen op het terrein van alcohol- en drugsgebruik. We zijn benieuwd naar de evaluatie van de vorige nota Integraal jeugdbeleid van al weer ruim zes jaar geleden. Aan de hand daarvan zijn we beter in staat te beoordelen op welke onderdelen van het jeugdbeleid extra impulsen noodzakelijk zijn. Bij de behandeling van de startnotitie in de commissie is toegezegd dat er inzicht komt in de mate waarin Ridderkerkse jongeren tegen problemen aanlopen bij de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het Meldpunt Kindermishandeling en Bureau Jeugdzorg. We zijn daar nog steeds benieuwd naar. Wellicht moet ook dit onderwerp een plaatsje krijgen in de uiteindelijke nota. De nota wordt voor onbepaalde tijd vastgelegd. De ChristenUnie vindt dat geen verstandige keuze. Terecht staat in de startnota dat het hele beleidsveld volop in ontwikkeling is. De diverse bevindingen van Operatie Jong moeten omgezet worden in beleid. Onze gemeentelijke nota uit 1998 is in 2005 al weer volledig achterhaald. De gemeente zou het zich gemakkelijker kunnen maken als de nota Jeugdbeleid voor bijvoorbeeld de komende vijf jaar wordt vastgesteld. In de planning van allerlei activiteiten is het goed om een vaste regelmaat te hanteren voor het opnieuw tegen het licht houden en eventueel herschrijven van allerlei beleidsnota's. Ik heb nog drie opmerkingen. De fractie van de Christen Unie is zeer ingenomen met het feit dat het beleidsterrein van de ruimtelijke ordening nu meegenomen wordt bij het ontwikkelen van een vernieuwd integraal jeugdbeleid. Ik mag u er op wijzen dat wij in het verleden nog al eens gewezen hebben op het ontbreken van deze vervlechting. Ten tweede valt het ons op dat het Beleidsplatform Jeugd niet onomwonden positief beoordeeld wordt. Een impuls om met participatie van jongeren dit beleidsplatform weer tot een denktank van het gemeentelijke jeugdbeleid te maken is blijkbaar hard nodig. Ten derde willen we een relativerende opmerking bij integraliteit maken. Veel nota's, startnotities en jaarplannen hebben we inmiddels al behandeld. En allemaal zijn ze integraal. Bij elk beleidsterrein zijn zo ongeveer alle disciplines betrokken. Dat is op zich een gunstige ontwikkeling. Integraliteit moet echter ook zeer goed bewaakt worden in de uitvoering. Anders kan het verworden tot een actieloosheid waarbij iedereen op iedereen wacht. Nog een concrete vraag: is er ook een spin in het web van de organisatie die er voor zorgt
1864
18 april 2005
5
dat ook op het gebied van alles wat integraal is, de som van de integrale delen méér is dan de integrale nota’s afzonderlijk? Dank u wel.
10
15
20
25
30
35
De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Plaisier. Mijnheer Tutar, gaat uw gang. De heer Tutar: Dank u wel, voorzitter. De fractie van de PvdA vindt dit een goede startnotitie over het jeugdbeleid. Ze is duidelijk en plezierig om te lezen. Wij vinden het belangrijk dat de jeugd de nodige aandacht en begeleiding krijgt. Wij maken ons wel zorgen over de haalbaarheid van de nota in juni. Denkt het college dat dit nog haalbaar is? Wij vinden het heel belangrijk dat de jeugd hierbij actief betrokken wordt. Het college geeft dit ook aan door de jeugd te noemen bij de verschillende overlegvormen. Het verbaast ons dat de jeugd niet in de planning van inspraak en voorbereiding voorkomt. Wanneer wordt de jeugd betrokken? Ten slotte vinden wij dat een kind met problemen recht heeft op goede hulp en daarom vragen wij het college in de nota een visie te geven op de volgende zaken: de mogelijkheden om de jeugdhulpverlening als een schakel te laten werken, dus aaneensluitend en zo mogelijk als een permanente voorziening. De heer Neuschwander: Voorzitter, Ridderkerk heeft een eigen verantwoordelijkheid gekregen voor het creëren van samenhang en samenwerking die leidt tot een sterk jeugdbeleid. Dat is niet gemakkelijk en het is een veelomvattende taak. Werkgroepen die bestaan uit ambtenaren en ervaringsdeskundigen zijn op alle gebieden opgericht. Tevens is een Beleidsplatform Jeugd opgericht met beleidsmakers en vertegenwoordigers van Ridderkerkse instellingen en organisaties. Zijn voldoende jongeren uit de verschillende groepen en achtergronden hierin vertegenwoordigd? Is er voldoende animo voor dit platform? Voorzitter, wij zijn enthousiast over de landelijke Operatie Jong onder leiding van voormalig staatssecretaris Van Eijk. Daarnaast blijkt dat de inzet van leerplichtambtenaren in Ridderkerk zijn eerste vruchten begint af te werpen. Dit zijn al met al voldoende ingrediënten en instrumenten om de noodzakelijke doelstellingen te realiseren. De fractie van LR heeft vertrouwen hierin en wenst ambtenaren en jeugdwerkers veel succes. De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Neuschwander. Mevrouw Tamerius.
40
45
50
Mevrouw Tamerius: Voorzitter, dank u. Bij het voorbereidingsproces willen wij bij deze startnotitie aanhalen dat onderwijs de belangrijkste keten is waar het om draait en daarom pleiten wij voor inschakeling van scholen en deze keten te gebruiken als belangrijke partner. Daar zitten de leerlingen waar het in deze nota over gaat. Daarom vragen wij net als andere partijen extra aandacht hiervoor. Er is wel overleg met directeuren, maar de CDA-fractie pleit ervoor om meer intensief contact tussen de scholen en ambtenaren te laten ontstaan. Wij bedanken u voor deze notitie waarin veel geschreven is over de verschillende richtingen die tot deze notitie gekomen zijn en wij vragen aandacht voor tijdige uitwerking hiervan. De voorzitter: Dank u wel, mevrouw Tamerius. Tot slot geef ik het woord aan de heer Kooiman. De heer Kooiman: Dank u wel, voorzitter. Als het meest jeugdige lid van deze fractie - ik ben juist aan mijn tweede jeugd begonnen - heb ik nog een paar opmerkingen. Het is een goede, duidelijke startnotitie met een ambitieus tijdsplan. Maar wij denken dat dit ambitieuze
1865
18 april 2005
5
10
15
tijdsplan ook risico´s met zich meebrengt. De mogelijkheid van inspraak van de verschillende partners vanwege de tijd kan moeilijk zijn. De heer Van Houcke wees op de mogelijkheid van tweefasen-inspraak en daar kunnen wij ons ook goed in vinden. Tegelijkertijd mis ik, net zoals de heer Tutar, ook de betrokkenheid van de jeugd. Ook zijn wij blij dat de positie van de jeugd bij de ontwikkeling van leefomgevingen meegenomen wordt. Dan kom ik bij het jongerencentrum waar wij al lang over spreken in relatie tot de Dr. Kuyperschool. In de laatste commissievergadering bleek dat het rapport hierover nu beschikbaar is. Wanneer krijgt de raad inzicht in de resultaten van dit rapport? Het belangrijkste voor ons is dat er echte jeugdparticipatie komt bij de totstandkoming van het beleid. Onze vraag aan het college is hoe de jeugd hierbij betrokken wordt. De voorzitter: Dank u wel. Dan geef ik het woord aan wethouder Van Andel voor zijn reactie.
20
25
30
35
40
45
50
Wethouder Van Andel: Dank u wel, voorzitter. De inschatting van de heer Van Houcke over de ambtelijke benadering vind ik jammer. We hebben wel degelijk het kind en de belangen van het kind als uitgangspunt genomen en wij laten ons steunen door allerlei landelijke ontwikkelingen die ons bevestigen in onze ontwikkelingen goed bezig te zijn. Wij hebben een voorsprong op het gebied van het ontwikkelen van jeugdbeleid en het zoeken naar een sluitende keten daarin. Zoals u hebt kunnen lezen en waarschijnlijk al wist, hebben wij een scheiding gemaakt tussen preventief en curatief jeugdbeleid. Dat laatste is een verantwoordelijkheid van de Stadsregio en preventief jeugdbeleid is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Op het gebied van curatief jeugdbeleid is er nog veel te wensen over. Vooral bij het Bureau Jeugdzorg zijn de lange wachtlijsten het probleem. Dit komt voort uit het gebrek aan middelen die vanuit de overheid beschikbaar worden gesteld. Vanuit de Stadsregio en de provincie wordt geprobeerd daarin verandering te krijgen. Voor het preventief jeugdbeleid hebben wij in Ridderkerk de keten bijna rond, met uitzondering van één categorie. Ik roep u nog even in herinnering dat opvoedingsondersteuning hier goed draait als gevolg van Instituut Twinkeltje en wij hebben een goed functionerend Jeugd Preventie Team (JPT) voor de categorie 12 tot 24 jaar. Daar zijn de overige gemeenten in de regio jaloers op. Inmiddels is een voorpostfunctionaris aangesteld, bestaat er een multidisciplinair team voor 0 tot 4-jarigen en hebben wij schoolmaatschappelijk werk. Onze aandacht richt zich ter voltooiing op een zorgstructuur voor 12-min. In dat opzicht denken wij aan een multidisciplinair team. Het tekort in de jeugdzorg zal op gemeentelijk niveau wel meevallen. Voor zover dat bij de hogere overheden ligt, zal onze invloed wat minder manifest worden beschouwd, afgezien van het afgeven van signalen en deelname aan overleg. U hebt aangegeven dat u de nota Jeugd en ruimte wenst. Ik kan u melden dat die nota van de baan is, omdat die achterhaald is door de nota Jeugdbeleid, zoals wij die gestalte willen geven. Onderdelen die van belang zijn in een nota Jeugd en ruimte zijn meegenomen in de nota Jeugdbeleid. Ik meld u nog dat er iets instaat over het project Child Friendly, een initiatief van Jantje Beton. Ik nam vorige week deel aan een congres voor bestuurders over implementatie van wensen van kinderen en jeugd in het bestuurlijke beleid. U stelt een belangrijke beleidswijziging voor ten aanzien van de brede school. U vraagt ook naar de Dr. Kuyperschool. Kennelijk is het onderzoek gedaan en zijn de resultaten bekend. Ik hoor van wethouder Den Boef dat informatie hierover voor de zomer aan u wordt voorgelegd. U suggereert inspraak in twee fasen. Ik zal proberen om na te gaan of dat kan. Wij zullen
1866
18 april 2005
5
10
15
20
proberen uw suggestie mee te nemen. De planning heeft hier wel mee te maken. Door sommigen van u zijn opmerkingen over de ambitieuze planning gemaakt. Wij zullen kijken wat we er aan kunnen doen. U vond het beter om de nota niet voor onbepaalde tijd vast te stellen; wij hebben de neiging om te vinden dat dit wel moet. De noodzaak voor vervanging dient zich vanzelf aan. Het is een dynamisch beleid en het zou niet verstandig zijn nu al aan te geven wanneer er weer een nieuwe nota moet zijn. U mag aannemen dat wij de processen met verhoogde belangstelling volgen. U geeft iets aan over de betrokkenheid van de jeugd. Dat is een beetje lastig. De heer Neuschwander informeert ook naar participatie van jeugd in het beleidsplatform. In het Beleidsplatform Jeugd zit geen jeugd en dat heeft mij ook verbaasd toen ik aan deze portefeuille begon. Het is heel moeilijk om jongeren structureel in een overlegstructuur te betrekken als een constante factor. Dat is eigenlijk onmogelijk. Wij vinden het van groot belang om de jeugd te betrekken en in overleg met Dynamiek hebben wij besproken op welke wijze wij dat willen doen. Het ziet er naar uit dat dit in de vorm van een jeugddebat zal gaan plaatsvinden. Dynamiek heeft deskundigen op dit gebied in huis. Ik heb vertrouwen in de jeugdparticipatie. De vragen over onderwijs zullen door wethouder Zwiers beantwoord worden.
25
Wethouder Zwiers: Het is in Ridderkerk Voortvarend vastgelegd welke gedachten er zijn bij de brede school. Invulling van de brede school in Nederland hinkt op verschillende gedachten. Het is van vele factoren afhankelijk, zoals de wijk, de samenstelling en hij wordt op verschillende manieren ingevuld. Het is belangrijk om de scholen hierbij te betrekken. Er is in Ridderkerk ook een directeur bij betrokken.
30 De voorzitter: Ik ga de ronde langs voor de tweede termijn, waarbij ik er van uitga dat u niet al te veel vragen meer heeft, omdat ik constateer dat u in eerste instantie verheugd was met de stukken.
35
40
45
50
De heer Van Houcke: Voorzitter, ik ben blij met de open beantwoording van wethouder Van Andel. Ik ben blij dat u suggesties meeneemt in de ontwikkeling. Wij blijven van mening verschillen over de insteek. Ik heb geprobeerd aannemelijk te maken waarom ik dit naar voren heb gebracht. Ik hoop dat u de startnotitie nog een keer wilt bekijken vanuit die invalshoek die ik met een aantal voorbeelden erbij heb gekozen. Over de regierol van de gemeente over de brede school hebben wij twee jaar geleden met elkaar uitputtend gesproken. Uw opstelling was toen dat de gemeente geen regierol diende te vervullen. Wij vonden dat wel. Mijn vraag expliciet aan u is of u van gedachte veranderd bent. De heer Plaisier: ik zou mijn verhaal opnieuw willen voorlezen, maar dat doe ik niet. Ik zou het warm willen aanbevelen bij de wethouder. Ik mis een aantal reacties op mijn aanbevelingen. De heer Tutar: Een paar vragen zijn nog niet beantwoord. De wethouder heeft aangegeven dat er een debat komt voor de jeugd. Is het mogelijk om voor juni nog met de jeugd bij elkaar te komen? Mijn vraag over de time-out-voorzieningen staat nog open. De andere vraag was over opvoedingsondersteuning, maatschappelijk werkers en alle betrokken organisaties. Zijn alle hulpverleners in staat om als een schakel te werken? Komt er een rechercheur die alles begeleidt?
1867
18 april 2005
5 De voorzitter: Dit zijn eigenlijk vragen die verder gaan dan de startnota.
10
15
Mevrouw Van Dijl: Ik wil een aanvulling daarop doen. Er is gevraagd of er een visie kan komen op een time-out-voorziening en de mogelijkheid van aaneengesloten jeugdhulpverlening. Daar wordt nu geen antwoord op gevraagd. Er wordt alleen gevraagd of het in de nota kan worden opgenomen. Wethouder Van Andel: Een van de nuttige effecten van de bespreking in dit kader is voor mij om van u te vernemen wat u nuttig vindt om op te nemen in de nota. Vandaar dat suggesties welkom zijn. Ik was wellicht niet duidelijk naar de heer Tutar. Uiteraard zijn wij bereid om een visie op te nemen die meer inzicht geeft in de regierollen en hoe het moet met jeugdhulpverlening en een time-out-voorziening. Ik hoop dat u gerustgesteld bent in mijn antwoord over het betrekken van de jeugd bij dit onderwerp, daar waar het structureel praktisch onmogelijk is.
20 Wethouder Zwiers: Ik zeg de heer Van Houcke toe dat hij van mij een uitgebreid schriftelijk antwoord over de brede school krijgt. De regievoering ligt toch wat ingewikkelder.
25
30
De heer Van Houcke: Ik stel er prijs op dat u dat doet, maar ik ben er ook verrast over. In de discussie waaraan ik refereerde was u duidelijk daarover. Het lijkt me toch niet zo ingewikkeld om daar nu antwoord op te geven. Maar goed, als u dat niet kunt, kunt u een schriftelijk antwoord geven. Mevrouw Van Dijl: Ik wil van de wethouder weten wanneer de jeugdparticipatie wordt ingevoerd. Dit staat niet in de planning opgenomen. Wethouder Van Andel: Daar weet ik nu geen antwoord op. U overvalt mij daarmee en ik had liever gezien dat u die vraag in de commissie had gesteld.
35
40
De voorzitter: Dat was het in de tweede termijn? Dan stel ik vast dat we bij de besluitvorming zijn gekomen, waarbij ik vaststel dat de raad zich unaniem achter dit voorstel schaart en dat het onderwerp in het vervolg op de startnotitie in volle omvang terugkomt. Dat is het geval? Aldus besloten. 11. Verstrekking inlichtingen over gevoerd bestuur naar aanleiding van verzoeken van raadsleden (artikel 42 Reglement van orde) Dit agendapunt is in deze vergadering niet aan de orde.
45
12. Sluiting De voorzitter: Wij zijn aan het einde van deze lange en intensieve raadsvergadering. Ik dank u voor uw inbreng. Ik wens u wel thuis en tot de volgende keer. De vergadering wordt om 23.55 uur gesloten.
50 Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 mei 2005. de griffier, de voorzitter,
1868