Inleiding De FNV raadpleegt in het najaar van 2005 de leden over de sociaal-economische toekomst van Nederland. Hoe ziet een solidair, rechtvaardig en welvarend Nederland eruit? Wat moet er gebeuren om onze toekomst veilig te stellen? In deze brochure gaan we nader in op deze vragen en worden een aantal oplossingen geschetst. Pasklare antwoorden hebben we niet, wel ideeën over hoe het beter zou kunnen. Deze vragen en ideeën bespreken we met leden. De uitkomsten daarvan worden gebruikt bij het advies van de Sociaal Economische Raad (SER) over het middellangetermijnbeleid. Hoe staan we er anno 2005 voor? Het is nog niet zo lang geleden dat de Nederlandse economie op volle toeren draaide en dat alle werkloosheidsrecords gebroken werden. In positieve zin wel te verstaan, want de krapte op de arbeidsmarkt was een paar jaar geleden nog hèt probleem. Door de hype rond de ICT-mogelijkheden zouden economische recessies zelfs tot het verleden behoren. Niets bleek minder waar. Vlak na de millenniumwisseling raakte de economie in Nederland in het slop, en tot op de dag van vandaag is het wachten op economisch herstel. Tegelijkertijd zien we dat werkgelegenheid verdwijnt naar Centraal Europa en Azië (China, India) en dat andere economieën veel beter presteren. Wat doen we niet goed? Ook de vergrijzing van de beroepsbevolking stemt tot nadenken. Er zijn straks minder werkenden. Zij betalen grotendeels de belastingen en premies en vormen zo het draagvlak onder de verzorgingsstaat. Welke consequenties heeft de vergrijzing voor de financiering en inhoud daarvan? Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders het belangrijk vinden dat de essentie van de verzorgingsstaat voor de toekomst behouden blijft. Daarnaast maken veel Nederlanders zich druk over veiligheid en criminaliteit, de kosten van levensonderhoud, de integratie van allochtonen, onderwijs en gezondheidszorg. Zowel in economisch als in sociaal opzicht staat Nederland er niet goed voor. Het overheidsbeleid van de kabinetten-Balkenende draagt hieraan bij. Enorme bezuinigingen, lastenverzwaringen en drastische ingrepen in de werknemersverzekeringen hebben het vertrouwen in de economie van consumenten en bedrijven geen goed gedaan. Grote groepen mensen, zoals uitkeringsgerechtigden en etnische minderheden, worden in de hoek gezet. De FNV heeft duidelijk en herkenbaar stelling genomen tegen het kabinetsbeleid, door middel van acties en demonstraties, met als hoogtepunt de demonstratie op 2 oktober 2004 op het Museumplein in Amsterdam. Nu richten we de blik op de toekomst. Wat moet er gebeuren, wat moet de FNV doen? Hoe geven we solidariteit een nieuw gezicht? Voordat we onze ideeën presenteren, schetsen we eerst de idealen van waaruit de FNV handelt.
1
2
Uitgangspunten van de FNV De FNV is een organisatie van werknemers, zelfstandigen, gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden. Ruim 1,2 miljoen mensen zijn lid van de FNV. Een veelvoud aan mensen steunt het werk van de FNV. De FNV is een organisatie met idealen: gelijkwaardigheid, solidariteit, vrijheid, rechtvaardigheid en duurzaamheid. Dit vormt de inspiratiebron voor haar handelen, voor haar doen en laten. Het is een algemene, open en pluriforme organisatie. Een organisatie die de belangen behartigt van werknemers, mensen met een uitkering en mensen zonder baan. Een beweging van actieve leden en kaderleden, die midden in de multiculturele samenleving staat en aantrekkelijk wil zijn voor brede lagen van de bevolking. De FNV respecteert iedere geloofs- of levensovertuiging, en vraagt haar leden om vanuit die overtuiging bij te dragen aan de verwezenlijking van haar idealen. Want de FNV, dat zijn de leden. Hoe vertalen we dit in sociaal-economisch beleid? De FNV streeft naar een samenleving waarin economische doelen in balans zijn met sociale en ecologische doelen. Economie, sociale samenhang en duurzaamheid zijn aan elkaar gelijkwaardig. De komende jaren wil de FNV sociale cohesie - solidariteit tussen mensen - bevorderen. In gewoon Nederlands: ‘de boel bij elkaar houden’. Dit doen we vanuit de idealen rechtvaardigheid en solidariteit. Maar ook vanuit de redenering dat goede sociale verhoudingen een positieve bijdrage leveren aan economische prestaties. Want wat hebben we aan economische groei als de boel uit elkaar valt, als groepen mensen met de rug naar elkaar leven? Uit deze idealen vloeit voort dat we tegen uitsluiting van individuen en groepen mensen zijn. De FNV berust niet in armoede, discriminatie, maatschappelijke uitsluiting en langdurige werkloosheid. Dat betekent dat we opkomen voor elkaar en dat we afstand nemen van personen of organisaties die groepen mensen uit elkaar spelen. Het vreemdelingen- en integratiebeleid stigmatiseren bijvoorbeeld grote groepen etnische minderheden. Eenzelfde lot treft uitkeringsgerechtigden. Het beeld is gecreëerd dat uitkeringsgerechtigden alleen financiële prikkels nodig hebben om weer aan het werk te gaan. Ook ouderen (65-plussers) worden steeds meer door een financieel-economische bril benaderd en als ‘probleem’ getypeerd. Het nastreven van onze idealen leidt tot waardering, rechtvaardigheid en respect voor de mens en zijn omgeving. En het leidt tot vrijheid van mensen, tot mondigheid, zekerheid, het recht op werk, ontplooiing en bevordering van vakmanschap. Dit heeft gevolgen voor onze opstelling in het sociaal-economische debat. De FNV werkt mee aan economisch herstel door een verantwoorde loonkostenontwikkeling en aandacht voor productiviteitsontwikkeling (slimmer werken).
3
4
Naar een structureel hogere arbeidsparticipatie Voor de FNV staat centraal dat mensen deelnemen aan de arbeidsmarkt, bij voorkeur en zoveel mogelijk in betaalde arbeid. In het licht van de vergrijzing en ontgroening is het van het allergrootste belang dat mensen die kunnen werken ook werken. Het vergroten van de arbeidsparticipatie is een goede manier om het draagvlak onder de verzorgingsstaat te behouden en het levert een bijdrage aan economisch betere prestaties. Participatie leidt tot inkomen en economische zelfstandigheid en heeft positieve effecten op zingeving, persoonlijke ontwikkeling en sociale samenhang. De FNV is van oudsher een emancipatiebeweging, en wil dat ook in de toekomst zijn. Centraal staat ‘emancipatie van talenten’. De FNV wil mensen in staat stellen hun talenten te ontwikkelen en te benutten. Op deze manier willen we het vakmanschap van werknemers bevorderen. Dit doen we vanuit een positieve benadering. Iedere persoon heeft weer andere eigenschappen en is wat dat betreft uniek. Daarom kan je de persoonlijkheid en talenten van mensen niet zo maar onderbrengen bij de groep waarvan hij of zij deel uitmaakt. Het denken in vastomlijnde doelgroepen sluit niet goed aan bij de diversiteit in de samenleving. Ontplooiing is het sleutelwoord, in werk, beroep of vakmanschap Het is belangrijk dat mensen hun talenten benutten en aanwenden. Dat is van belang voor henzelf, maar ook voor de samenleving. De FNV wil daarvoor mogelijkheden en instrumenten ontwikkelen. Daar waar er structurele belemmeringen zijn, werkt de FNV aan het verwijderen ervan. De overheid heeft een belangrijke rol als het gaat om het verhogen van de arbeidsparticipatie. Die rol bestaat vooral uit het creëren van de voorwaarden, zodat mensen ook kunnen participeren. Denk hierbij aan het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt, een kwalitatief goed opgeleide beroepsbevolking, mogelijkheden voor het combineren van werk en privé. Sociale partners richten zich op de ontwikkeling van de werkgelegenheid, de arbeidsverhoudingen en de inzetbaarheid van werknemers in de sectoren, bedrijfstakken of bedrijven. Om de arbeidsparticipatie te laten stijgen, bepleit de FNV een aantal veranderingen. Verderop in de tekst komen ze aan de orde. We gaan eerst in op kansen die er liggen om de deelname van mensen aan de arbeidsmarkt te verhogen. De politiek spreekt nadrukkelijk over langer werken en het verhogen van de participatie van ouderen, om de kosten van de vergrijzing op te vangen. De FNV denkt dat de oplossing ligt in het verhogen van de deelname van diverse groepen in de samenleving. Een algemene verhoging van de werkweek wijst de FNV af, dat sluit niet aan bij de levensloop van mensen. De eenzijdige nadruk op ouderen is volgens de FNV niet constructief. Een bredere benadering is nodig en kansrijk.
5
De FNV ziet veel mogelijkheden om de participatie te vergroten. Bij de volgende groepen valt ons inziens ‘winst’ te halen: -
Vrouwen Jongeren Etnische minderheden Ouderen
Daarnaast blijft van belang dat ook de mogelijkheden worden verbeterd voor arbeidsdeelname door gedeeltelijk arbeidsgeschikten en werklozen. De FNV beoogt dit door betere afspraken over preventie en reïntegratie te maken en de zeggenschap over de reïntegratie te vergroten. Ten slotte is de FNV van mening dat mensen langer fit en gezond kunnen blijven als zij maatschappelijk participeren. Daarom wil zij de mogelijkheden voor vrijwilligerswerk en mantelzorg bevorderen. Vrouwen Door participatie in betaalde arbeid centraal te stellen, neemt de FNV definitief afscheid van het kostwinnersmodel. Kijkend naar de opleidingsniveaus van grote groepen vrouwen, vindt de FNV het een verspilling van talent als gekwalificeerde vrouwen niet deelnemen aan betaalde arbeid. Ook de veel voorkomende 1,5 verdieners - waarbij de één (de man) fulltime werkt en de ander (de vrouw) een kleine deeltijdbaan heeft - sluit niet goed aan bij de toekomstige ontwikkelingen. Veel werknemers die in deeltijd werken, geven aan meer te willen werken. De FNV streeft naar een situatie waarin de arbeidsparticipatie structureel op een hoger niveau komt te liggen. Jongeren Met het oog op de toekomst is het bijzonder pijnlijk dat zoveel jongeren het onderwijs zonder diploma verlaten en dat de werkloosheid onder jongeren zo hoog is. Zij staan nu langs de kant, terwijl de samenleving ze straks hard nodig heeft. Het primaire doel van onze inzet is terugdringen van de jeugdwerkloosheid, om zo te voorkomen dat er een ‘verloren generatie’ ontstaat. Deze jongeren moeten de kans krijgen om voor zover ze dat niet hebben - een diploma te halen en werkervaring op te doen. Van jongeren mag ook verwacht worden dat zich voldoende kwalificeren voor de arbeidsmarkt. Etnische minderheden De werkloosheid onder etnische minderheden is hoger dan het landelijke gemiddelde. Behalve dat zij meer problemen ondervinden bij het vinden van werk, stromen zij ook minder vaak door naar een hogere functie. De FNV wil werken aan een verbetering van in- en doorstroom en behoud van etnische minderheden. Enerzijds door de oorzaken aan te pakken en anderzijds door hen beter in staat te stellen hun talenten te ontwikkelen en te benutten. 6
Ouderen De deelname van ouderen aan de arbeidsmarkt kan worden verhoogd, vooral in de leeftijdsgroep 55-65 jaar. Oudere werknemers moeten in staat gesteld worden om te blijven werken. De FNV wil dat vooral doen via leeftijdsbewust personeelsbeleid. Daarbij staat centraal het versterken van de mobiliteitsmogelijkheden, scholings- en opleidingsbeleid, arbeidsomstandigheden etc. Een tweede spoor is dat de FNV de mogelijkheden voor deeltijdpensioen wil vergroten. Op die manier kunnen werken en pensionering in de laatste jaren voor het pensioen gecombineerd worden. In combinatie hiermee verkent de FNV de voor- en nadelen van de flexibilisering van de AOW. De inzet hierbij is erop gericht om de bestaande AOW-uitkering in hoogte overeind te houden. Daarover kan geen misverstand bestaan. De FNV wil onderzoeken of de pensioen- en de AOW-ingangsleeftijd geflexibiliseerd kunnen worden. Werknemers kunnen dan zelf beslissen wanneer en hoeveel zij stoppen met werken. Nu is stoppen met werken een ‘alles of niets’ keuze. De FNV overweegt hierin meer keuzemogelijkheden aan te brengen. Het gaat om een vrijwillige keuze tussen 63 en 67 jaar. De ‘spilleeftijd’ van de AOW blijft - zoals nu het geval is - 65 jaar.
7
8
Hoofdlijnen van het sociaal-economische beleid Het structureel verhogen van de arbeidsparticipatie is van belang om economische groei te realiseren en het draagvlak onder de verzorgingsstaat te behouden. Maar om de arbeidsparticipatie daadwerkelijk te laten stijgen, moeten voorwaarden gecreëerd worden. De FNV doet voorstellen op vier terreinen: 1. Een goed functionerende arbeidsmarkt 2. Onderwijs, scholing en vakmanschap 3. Een rechtvaardig stelsel van sociale zekerheid 4. Zeggenschap over werk en privé In de uitwerking hierna komt ook aan bod wat we van de overheid, werkgevers en mensen zelf verwachten
Een goed functionerende arbeidsmarkt Niet iedereen die wil werken, heeft werk. Niet iedereen die nu werk heeft, heeft dat over 5 of 10 jaar ook nog. Werkzekerheid is niet iets vanzelfsprekends, het is iets waaraan continu gewerkt moet worden. De FNV kiest voor werk boven inkomen. Daarom staat de arbeidsdeelname centraal. En daarom maakt de FNV bijvoorbeeld afspraken over het vergroten van de werkzekerheid, het voorkómen van werkloosheid en over ‘van werk naar werk’ trajecten. De arbeidsmarkt is volop in beweging. Over een aantal jaren worden de effecten van de vergrijzing merkbaar. Er zullen dan meer mensen het arbeidsproces verlaten dan er schoolverlaters instromen. Het is te verwachten dat de vraag naar hoog opgeleiden verder zal toenemen. Het aanbod van laagopgeleide werknemers blijft groter dan de vraag. Tegelijkertijd zien we dat door internationalisering werkgelegenheid verdwijnt en dat onzeker is of en welke werkgelegenheid daar voor terugkomt. De FNV constateert dat er nauwelijks aandacht is voor de toekomstige ontwikkeling van de werkgelegenheid in Nederland. Welke banen zijn er straks in Nederland en hoe sluit dat aan bij de beroepsbevolking? Tegelijk zien we wel een toename van hoog- en laagopgeleide buitenlandse werknemers die de Nederlandse arbeidsmarkt betreden. Deze korte schets van de arbeidsmarkt maakt duidelijk dat niet iedereen vanzelf een baan krijgt en houdt. Selectieprocessen op de arbeidsmarkt zijn hard en gaan soms met discriminatie gepaard, naar leeftijd, geslacht of etniciteit. Wie eenmaal werkloos is, heeft veel problemen om weer aan het werk te komen. De marktwerking in de reïntegratie heeft niet de resultaten gehad die werden voorspeld. Uit kostenoverwegingen wordt nauwelijks in scholing geïnvesteerd. De dominante financieel-economische benadering doet geen recht aan de ingewikkelde situatie waarin zieke mensen of werklozen zich bevinden. Ook stellen werkgevers soms hogere eisen dan voor een goede functievervulling nodig is. Als dit soort selectie- en uitsluitingsmechanismen het probleem vormen, moet de aanpak hierop gericht worden. 9
Een aantal politieke partijen en de werkgeversorganisaties willen ons doen geloven dat het arbeidsrecht een groot probleem is. Het zou te moeilijk zijn om iemand te ontslaan, ontslagprocedures zouden te lang duren, ontslagvergoedingen zouden te hoog zijn, het ontslagrecht zou belemmeren dat nieuwe werknemers aangenomen worden, etc. De FNV gaat in deze klaagzang niet mee. Zij vindt dat het ontslagrecht geen belemmering vormt voor een goed functioneren van de arbeidsmarkt. Het arbeidsrecht biedt voldoende mogelijkheden voor een flexibele inzet van arbeid en voor een tijdige beëindiging van arbeidsovereenkomsten. Een verminderde ontslagbescherming leidt ook niet tot een hogere arbeidsparticipatie van bijvoorbeeld ouderen, jongeren of etnische minderheden. Daarvoor zijn andere maatregelen nodig. Wat betreft de ontslagvergoedingen blijft de FNV een stevige vergoeding van groot belang vinden. Perspectief op ander werk is bij ontslag belangrijk, maar komt niet in de plaats van de ontslagvergoeding. Werknemers met een nieuw dienstverband komen namelijk weer als eerste in aanmerking voor ontslag. Een stevige ontslagvergoeding - die onder andere gebaseerd op de duur van het dienstverband en de hoogte van het loon - blijft daarmee zeer belangrijk. De FNV is voorstander van één norm voor ontslagvergoedingen, die geldt voor zowel de opzegging met toestemming van het CWI, als ontbinding door de kantonrechter. Het is aan de onderhandelende partijen om vervolgens een juiste mix van preventieve maatregelen, ontslagvergoedingen etc. te bepalen. Een goede werking van de arbeidsmarkt is een verantwoordelijkheid die deels bij de overheid ligt en deels bij de sociale partners. De FNV vindt dat de overheid sterker moet optreden tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Het bestrijden van uitsluitingsmechanismen is een belangrijke voorwaarde om te kunnen participeren. De overheid dient zich te onthouden van ingrepen in het ontslagrecht. Eerst moeten de effecten worden afgewacht van in gang gezet beleid. Ook kan de overheid bevorderen dat er meer zicht komt op de toekomstige ontwikkelingen in de werkgelegenheid. De FNV zal in sectoren, bedrijfstakken en bedrijven de werkgelegenheidsontwikkeling op de agenda zetten. Ook op het terrein van het tegengaan van discriminatie zal de FNV afspraken maken en dit aan de orde stellen in de bedrijven.
Onderwijs, scholing en vakmanschap Voor duurzame economische groei zijn goed gekwalificeerde werknemers een vereiste. Een kwalitatief goed stelsel van onderwijs is daarmee van groot belang voor de Nederlandse samenleving. Het is zorgwekkend dat nog steeds een groot aantal jongeren het onderwijs verlaat zonder diploma. Ook zijn er niet voldoende stage- en leerwerkplekken in het bedrijfsleven om het praktijkgedeelte van opleidingen goed vorm te geven. De aansluiting in het beroepsonderwijs (van VMBO, MBO en HBO) functioneert niet goed. Veel studenten haken onnodig af. Ook de kwaliteit van het onderwijs verdient meer aandacht, in het bijzonder het VMBO. Dit zijn slechts enkele indicaties dat ons onderwijsstelsel niet goed genoeg presteert. 10
De overheid is - samen met het onderwijsveld - verantwoordelijk voor verbetering hiervan. Dit is een topprioriteit. Verbetering van de kwaliteit van het onderwijs komt onze concurrentiepositie in de kenniseconomie ten goede. Het is bekend dat investeren in het reguliere onderwijs (van basisonderwijs tot en met hoger onderwijs) effectiever is dan het op latere leeftijd hiaten moeten ‘repareren’ (scholing tijdens de werkzame periode). Onderwijsinvesteringen kennen een hoog rendement, zowel individueel als maatschappelijk. Zo draagt goed onderwijs bij aan werkzekerheid, welzijn, gezondheid en een veiligere samenleving. De FNV wil dat het onderwijs sterker in het teken komt te staan van het promoten van vakmanschap. Dan kan ook in sterkere mate de verbinding worden gelegd met de scholing die plaats vindt in het kader van werk. De FNV zet zich in voor verbeterde scholingsmogelijkheden voor werknemers. Dat doet zij door in CAOonderhandelingen een deel van de loonsom te besteden aan arbeidsmarktbeleid en scholing. Dit wordt uitgevoerd door de sectoren (de ‘O&O fondsen’). Ook maakt de FNV afspraken op ondernemingsniveau. Zij wil dat de middelen voor arbeidsmarkt en scholing sterker in het teken komen te staan van investeringen in de inzetbaarheid en werkzekerheid van werknemers. In CAO’s maakt de FNV afspraken over scholing. Deze afspraken worden vertaald en toegepast in bedrijven en instellingen. Juist hier zien we dat het scholingsbudget vaak ten goede komt aan de goed opgeleide, veelbelovende werknemers. Lager opgeleiden, ouderen en parttimers maken relatief veel minder gebruik van het scholingsbudget. Dit moet veranderen. Juist de werknemers die met het oog op hun werkzekerheid en inzetbaarheid in de toekomst problemen kunnen verwachten, moeten prioriteit krijgen. Daarnaast pleit de FNV voor individuele scholingsbudgetten, omdat die werknemers meer mogelijkheden bieden om invulling aan de eigen verantwoordelijkheid te geven. Speciale aandacht is nodig voor nieuwe vormen van leren. Er is op de arbeidsmarkt een grote groep werknemers die niet het niveau startkwalificatie (MBO-2) heeft. Een deel van deze groep loopt het risico om niet mee te kunnen met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Hun ontwikkeling verdient extra aandacht. Dat kan door te beginnen met een erkenning van elders verworven competenties (EVC’s). Dit is vakmanschap die je ergens anders hebt opgedaan. Dit vakmanschap, deze kennis en vaardigheden, moeten gewaardeerd worden in onderwijstermen. Ook moeten nieuwe vormen van leren (leren op de werkplek, leren door te doen) ontwikkeld en toegepast worden om mensen in de gelegenheid te stellen aanvullende kwalificaties te halen.
Een rechtvaardig stelsel van sociale zekerheid De sociale zekerheid staat in het teken van de vergroting van de arbeidsdeelname. Helaas is niet iedereen in staat om te werken. Ziekte of ontslag horen bij het leven. Het kan ons allemaal raken. Daarom is het van belang om een goed en rechtvaardig 11
stelsel van sociale zekerheid te hebben. Een stelsel dat inkomensbescherming biedt aan diegenen die wegens werkloosheid, handicap, ziekte of andere persoonlijke omstandigheden niet kunnen werken en aan hen die niet meer hoeven te werken vanwege het behalen van de pensioengerechtigde leeftijd. De FNV streeft naar economische zelfstandigheid. Vandaar dat arbeidsparticipatie ook zoveel nadruk krijgt. Economische zelfstandigheid is ook een centrale doelstelling op het terrein van sociale zekerheid. Vanuit deze gedachte streeft de FNV naar een individueel recht op een basisuitkering, gekoppeld aan de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Om dit te kunnen realiseren zal de huidige Wet Werk en Bijstand in die richting moeten worden veranderd. Ondertussen kalft door het overheidsbeleid het niveau van de wettelijke sociale zekerheid steeds verder af en wordt de toegang tot de sociale zekerheid steeds moeilijker. Alle maatregelen van het kabinet zijn gericht op het versterken van de financiële prikkels, terwijl maatregelen die de vraag naar arbeid doen toenemen of beïnvloeden achterwege blijven. De FNV is van mening dat de overheid de rekening van het onvoldoende functioneren van de arbeidsmarkt wel erg eenzijdig bij de burger legt. Om deze reden gaat zij op zoek naar een andere verantwoordelijkheidsverdeling op het terrein van de werknemersverzekeringen (WW, WAO). De FNV wil meer verantwoordelijkheden leggen bij werkgevers- en werknemersorganisaties. Zij moeten een samenhangend beleid ontwikkelen waarin preventie van ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en voortijdig uittreden centraal staat. De rol van de overheid bij de werknemersverzekeringen neemt af, maar daar staat tegenover dat van de overheid een steviger rol wordt gevraagd wat betreft het functioneren van de arbeidsmarkt, het onderwijs en de mogelijkheden om werk en privé te combineren. De FNV wil een sterkere greep krijgen op de inhoud en financiering van de sociale zekerheid. Via wettelijke maatregelen, arbeidsvoorwaardelijke afspraken en collectieve verzekeringen wil zij werken aan een stelsel dat solidair en solide is. De overheid is verantwoordelijk voor het wettelijke kader van de werknemersverzekeringen en voor een fatsoenlijk niveau van basisvoorzieningen en volksverzekeringen. Werkgevers en werknemers zijn verantwoordelijk voor samenhangende afspraken over preventie, arbeidsomstandighedenbeleid, reïntegratie en inkomensbescherming. Voor alle helderheid: de FNV is niet van plan de uitvoering van de sociale zekerheid ter hand te nemen. De FNV wil de regie van de werknemersverzekeringen bij de sociale partners leggen. Drie punten staan daarbij centraal. 1. Zeggenschap over de premiestelling De premies in de WAO en WW worden voor het overgrote deel door werkenden betaald. Nu doet de vreemde situatie zich voor dat fondsen grote vermogensover12
schotten kennen, terwijl op de uitkeringen steeds verder beknibbeld wordt. De FNV wil dat de premies voor WW en WAO de kosten dekken. 2. Afspraken over preventie en reïntegratie De FNV wil samenhangende afspraken maken over preventie, arbeidsomstandighedenbeleid, reïntegratie en inkomensbescherming. Preventie van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid begint met aandacht voor goede arbeidsomstandigheden en het naleven daarvan. Andere onderdelen zijn een goed employabilitybeleid, het zo vroeg mogelijk ingrijpen bij ziekteverzuim, reïntegratie of passend ander werk binnen of buiten het bedrijf waar men werkzaam is of was. Preventie van werkloosheid houdt in dat, voordat ontslag wordt verleend, er zoveel mogelijk gedaan wordt om te voorkomen dat een werknemer werkloos wordt, hetzij door herplaatsing in ander werk (al dan niet via omscholing) hetzij door outplacement. Preventie en reïntegratie vragen om een goede ontslagbescherming. 3. Ruimte voor aanvullende verzekeringen De regie voeren over de sociale zekerheid houdt ook in dat sociale partners het recht houden aanvullende verzekeringen af te sluiten op de wettelijk gegarandeerde basis. Deze verzekeringen vormen een belangrijk onderdeel van de arbeidsvoorwaarden. De FNV is voornemens om in de aanvullende verzekeringen aan leden extra voordeel te bieden. Hierbij wordt vooral gekeken naar het terrein van de ziektekosten. Door de Zorgverzekeringswet vervalt vanaf 1 januari 2006 het onderscheid tussen ziekenfonds en particuliere verzekeringen.
Zeggenschap over werk en privé De diversiteit op de arbeidsmarkt neemt toe. Er werken meer vrouwen, ouderen en etnische minderheden. Zij hebben andere wensen en behoeften, bijvoorbeeld als het gaat om de mogelijkheden om werk en privé te combineren. Daarnaast willen mensen meer zelf kunnen bepalen. De FNV verbindt het streven naar een hogere arbeidsparticipatie met de wens van werknemers om meer eigen keuzemogelijkheden te krijgen in de levensloop. De levensloopregeling zal als instrument daartoe kunnen worden ingezet, mits deze goed wordt ingevuld. De FNV streeft naar het verbreden van de levensloopregeling, zodat mensen daadwerkelijk keuzes kunnen maken. Wil de regeling ook zinvol zijn voor mensen die niet veel te sparen hebben - in tijd of geld - dan zijn afspraken over een stevige werkgeversbijdrage nodig. Voordat andere regelingen ondergebracht worden in een levensloopregeling, moet goed nagegaan worden wat daarvan de effecten zijn voor de verschillende groepen werknemers. Een belangrijke voorwaarde is daarbij dat het moet leiden tot meer zeggenschap van werknemers, ook van mensen met een laag inkomen. Er moet echt wat te kiezen zijn. Levensloopbeleid gaat over de keuzes die mensen kunnen maken, de sociale zekerheid is er voor de zaken die je overkomen (de ‘risico’s’, ziekte, ontslag). 13
Naast een adequate financiering is het ook van belang om een stelsel van verlofrechten te creëren, zodat werknemers daadwerkelijk zeggenschap hebben. Ook het vergroten van de zeggenschap van werknemers over de arbeidstijden en de arbeidsduur behoort tot de doelstellingen van de FNV. Kinderopvang wordt tot nu toe in Nederland gezien als een arbeidsmarktinstrument dat vooral op het terrein ligt van sociale partners. Met de invoering van de Wet Kinderopvang blijkt dat de kosten voor werknemers enorm oplopen en dat het een negatief effect heeft op de arbeidsparticipatie van vrouwen. De FNV wil van de kinderopvang een basisvoorziening maken. Het overheidsbeleid heeft hier averechtse effecten en dit is aanleiding om het beleid bij te stellen. Toegankelijke, kwalitatief goede en betaalbare kinderopvang is een noodzakelijke voorwaarde om de arbeidsparticipatie van vrouwen te doen stijgen. De kinderopvang dient te worden gefinancierd uit de publieke middelen. Dat geldt ook voor de tussen- en naschoolse opvang. Marktwerking leidt tot een ongewenste maatschappelijke uitkomst en dit rechtvaardigt ingrijpen van de overheid.
14
15
Tot slot In deze brochure zijn een aantal oplossingsrichtingen geformuleerd die de FNV met haar leden wil bespreken. Dit wordt gedaan door middel van een aantal vragen die te vinden zijn op www.fnv.nl/kiezenvoorlater Ook worden door de FNV-bonden discussiebijeenkomsten georganiseerd, waarbij (enkele van) deze thema’s besproken worden. U wordt hierover door uw bond geïnformeerd. Een uitgebreide versie van deze brochure - waarin voorstellen meer in detail zijn uitgewerkt - is beschikbaar en te bestellen bij FNV Publieksvoorlichting, 0900-3 300 300 (€ 0,10 p/m).
COLOFON Uitgave Tekst Vormgeving Druk Foto Eindredactie en productie Augustus 2005 16
: : : : : :
Stichting FNV Pers FNV Beleid & Lobby RVG vormgevingNcommunicatie Grafimedia De Bruijn Hollandse Hoogte FNV Marketing & Communicatie