187 UIT DE STUURKUIP
2
VAN DE KAMPANJE
2
VERENIGINGSEVENEMENTEN
3
* 25e Rally naar Lowestoft * Wedstrijdzeilen op de Norfolk Broads * Bezoek aan Boatbuilding College in Lowestoft * Riding on a storm
PLANOLOGIE
14
* Uitvoering beleid recreatietoervaart * Kort Planologisch Nieuws * Droogvalregeling Waddenzee
LEDENADMINISTRATIE
18
* Nieuwe leden
VERENIGINGSNIEUWS
18
* Oproep Commissie Zeemanschap en Navigatie
ERVARINGEN
19
* De mop van de twee die naar Engeland gingen * De Onderneming halverwege – interview
INGEZONDEN BRIEVEN
23
* Reactie op Degerö-test
RECENSIES
24
* Twee video’s over de wadden
VARIA
25
* Buitenlandse bladen gelezen door Peter Paternotte
EVENEMENTENBULLETIN
28
ADVERTENTIES
34
ATTENTIE
34
INFORMATIE VOOR AUTEURS
35
1
UIT DE STUURKUIP Marc Couwenbergh Over zon en wind hebben we deze zomer geen klagen. Hooguit hebben de frequente oostenwinden het lastig gemaakt om bestemmingen richting Denemarken te bereiken. Maar de Engelse kust is ook mooi. Dat hebben ook de deelnemers aan de jubileumtocht naar Lowestoft mogen ervaren. In deze zomereditie van Toerzeilen vindt u een uitgebreide terugblik op dit grootste evenement. Uit het gevarieerde aanbod van reisverslagen, stelde de redactie een overzicht samen met verhalen over mist op de heenweg, bezoeken aan Engelse tuinen, kastelen en een school voor botenbouwers, zeilwedstrijden met ‘windshifts’, diners en natuurlijk over de terugtocht met meer wind dan verwacht. In aansluiting op het artikel over de nieuwe droogvalregeling voor de Wadden in het vorige nummer, volgt hierbij de volledige tekst van de gemaakte afspraken. Het is wel jammer dat hoewel de regeling nog maar net als proef van start is gegaan er al de eerste klachten over overlast door droogvallende schepen in de media zijn verschenen. We mogen hopen dat de proef niettemin gaat slagen. Het zou een fraai voorbeeld zijn van hoe botsende belangen in Nederland toch met elkaar te combineren zijn, al is dat niet makkelijk. Een ander voorbeeld van tegenstrijdige belangen in dit land is de ‘staande mastroute’. Deze zomer voer ik van Dintelmond naar Harderwijk en weer terug via Haarlem. Een ervaring die een indringende kijk geeft op Nederland en de Nederlanders en wat dat betreft zich uitstekend leent om als praktijk-
ervaring toegevoegd te worden aan een inburgeringcursus. De route voert langs onvermoede idyllische plekjes als het Noorder Buiten Spaarne en de sluis bij Spaarndam - wel even afrekenen, want anders gaat de sluis niet meer open - maar ook langs een reeks troosteloze scheepssloperijen aan de Rietbaan opzij van de Noord, waarvan het schroot ooit een belangrijke bijdrage aan de economie leverde. Het is echter vooral een tocht waarbij de klok en de almanak, aangevuld met de laatste gegevens over stremmingen, cruciaal zijn. Het is hollen of stilstaan. Aangezien we dat eerste met onze buitenboordmotor in feite niet kunnen, waardoor we regelmatig de aansluiting met een konvooi verliezen, liggen we nog al eens te wachten, of kunnen we toch nog net als laatste door de brug. En dat zullen we weten ook. De ‘Staande Mastroute’ is een praktijkles sociologie van de Nederlander. Waar de ene wachtende voor de gesloten slagbomen van de brug bijna apathisch voor zich uit staat te staren, valt een ander bijna in het water, omdat hij zo nieuwsgierig is naar de passerende schepen en hun bemanning en meestal is er ook wel iemand die met forse armgebaren en luidkeels zijn ongenoegen over het oponthoud kenbaar staat te maken. En het moet gezegd worden, elke brug betekent file, zowel op de weg, als op het water. Voor wie dat nog niet door had, heeft er iemand na de Cruquiusbrug op een stukje betonnen muur gekalkt: ‘Kijk nu maar eens achterom’. En dat kan natuurlijk nooit kwaad. Maar met de voorspellingen dat het voorlopig nog wel zomer blijft, is het toch vooral vooruitkijken. Ik wens u nog veel vaarplezier toe deze zomer.
VAN DE KAMPANJE Marten Boorsma, waarnemend voorzitter Wat worden we als zeilers verwend met het goede weer in dit seizoen! Voor het verenigingswerk heb ik eigenlijk wat regenachtige dagen nodig, want het gaat hierbij vooral om papierwerk en daarmee ben ik het liefst op dergelijke dagen bezig. Het blijft echter al zo lang mooi weer dat het vooruitschuiven en uitstellen van het
2
verenigingswerk niet moet leiden tot afstel. Vandaar dat ik nu in de tuin op mijn laptop een bijdrage schrijf voor Toerzeilen. En ik wil vooral niet klagen want ik geniet net als u volop van deze fraaie zomer en kan alleen maar hopen dat het zo nog een tijdje doorgaat met onze zomer 2003.
Als bestuurders en kaderleden van een toerzeilvereniging met ruim 3200 leden kunnen we nauwelijks spreken van een komkommertijd. Veel activiteiten, lees evenementen, vinden juist plaats in deze periode. En ik ontvang van leden veel positieve reacties over hun deelname hieraan. Zo meldden enkele bestuursleden die deelnamen aan de 25e Lowestoft Rally dat het evenement zeer succesvol was verlopen. Daarbij werd gesteld dat Uiterton, met oog voor details, dit evenement op uitnemende wijze organiseerde en begeleidde. Met daarbij veel lof voor de Engelse gastheren. Vanwege het jubileumkarakter was het aantal deelnemers (53 schepen en bijna 200 personen) omvangrijker dan op de rally’s in voorgaande jaren. Een compliment voor de commissieleden van Uiterton is hier zeker op zijn plaats. Maar dat geldt eveneens voor alle andere commissieleden die deel uit maken van onze vele commissies en die druk in de weer zijn om de natte evenementen zo goed mogelijk te organiseren. Uw bestuur dat minimaal één keer per maand vergadert, gaat daarmee in de zomer gewoon door, al vraagt het vaststel-
len van de vergaderdata extra aandacht om iedereen in de vakantietijd bijeen te krijgen. Belangrijke onderwerpen die op dit moment aandacht van het bestuur vragen zijn de financiële procedures met betrekking tot de activiteiten van de commissies/ projectgroepen, het voortdurend volgen van de ontwikkelingen die de watersporters betreffen en hiermee hangt samen het optimaliseren van onze belangenbehartiging (zie ook de tekst in ‘Van de Kampanje’ in het juninummer van Toerzeilen). Voorts vraagt een adequate bezetting van de commissies en projectgroepen voortdurende aandacht en ook de communicatie tussen de commissies onderling en tussen de commissies en het bestuur. Het spreekt vanzelf dat onze NVvT-website en e-mail faciliteiten hierbij belangrijke hulpmiddelen zijn. Laat ik het zakelijke hierbij laten en besluiten met u een prettige voortzetting van het vaarseizoen toe te wensen en vooral nog maar niet denken aan de periode van het winterklaar maken van de boot.
VERENIGINGSEVENEMENTEN 25e RALLY NAAR LOWESTOFT Ruim vijftig schepen waren present bij de 25e Rally naar Lowestoft begin juni. Aan het vertrek waren twee bijeenkomsten vooraf gegaan om met elkaar te praten over navigatie, de aanloop naar Lowestoft, het weer, veiligheidsmiddelen, nachtzeilen, stormtactieken en voeding. Schippers en bemanning hadden het eigen schip klaar gemaakt.
Peter en Miranda van den Neste / Etoile de Mer Om 8 uur vertrekken we (Äventyr, Milja, Schone Waardin en Etoile de Mer) uit de Roompot Marina. Om 9 uur zijn we door de sluis; next stop: Lowestoft! De tocht begint net als vorig jaar met weinig wind en beperkt zicht. Dat laatste zal ons straks nog voor problemen stellen. Milja, Schone Waardin en Etoile de Mer gebruiken de
motor om zodoende nog een redelijke voortgang te boeken. Na enige tijd is de Äventyr in nevelen gehuld. Uit de positiegegevens blijkt dat ze toch slechts een mijl of twee verwijderd is. Op een sukkeldrafje gaat het westwaarts, afwisselend wordt er wat gezeild en gemotord. In de middag krijgen we nog een plensbui op ons dak en wordt een enkele donderklap gehoord. Voor de rest is de wereld in een wattenbol veranderd. Milja is het eest bij de traffic lane; het zicht is beroerd, maximaal 300 meter. Eigenlijk willen ze niet oversteken. Etoile de Mer en Äventyr zijn vlakbij, minder dan 0,5 mijl, maar toch buiten zicht. Etoile de Mer overvaart bijna de NHR-SE boei (150 meter). Gelukkig is de koers loodrecht op de traffic lane bezeild. We besluiten de oversteek te wagen. Motoren uit en zeilen! Ondertussen goed luisteren naar blazende schepen en voor zover mogelijk uitkijken. Äventyr doet een marifoonoproep voor schepen die in de traffic lane varen; geen reactie. We horen een zeeschip
3
achter ons langsvaren. We zien echter niets. Halverwege de traffic lane trekt de nevel ineens op. Het zicht is ineens enorm en we zien drie scheepjes vlakbij elkaar. Schone Waardin is op ons achter en kruist een uurtje later de traffic lane in goed zicht. Na het kruisen van de traffic lane gaat het in één lijn naar Lowestoft. De wind trekt aan en het wordt zo’n 5 Bft. Op Etoile de Mer trekken we alvast twee rifjes in het grootzeil zodat we daarvoor niet ’s nachts het dek op moeten. Alles verloopt voorspoedig. Het is wel uitkijken met die vissersbootjes die van links naar rechts scharrelen en weer terug. Het lijkt alsof we ze niet kunnen inhalen. Ze blijven urenlang dezelfde peiling houden. Om 6 uur liggen wij, Äventyr, Milja en Etoile de Mer, in de haven. Schone Waardin voegt zich daar om 7 uur bij. Na enig opruimwerk aan dek gaan we douchen, een hapje eten en slapen.
ge bomen, struiken en bloemen. Opvallend is dat de tuinman die uitleg geeft, niet denkt in termijn van een jaar of wat, maar in generaties: “Als we nu die boom niet weghalen, valt hij over vijftien jaar om en beschadigt andere planten. Dus nu weghalen en een nieuwe planten, zodat het er over veertig jaar weer perfect uitziet.” De tuinen en kassen zijn werkelijk een lust voor het oog en de neus. Zoals de tuinman zei: “Het is de ideale tijd van het jaar om de tuinen te bezoeken.”
Donderdagmiddag melden we ons bij de tochtorganisatie en nemen onze glaasjes, plaatjes en certificaten (ook voor de bemanning!!) in ontvangst. Daarna gaan we met de bemanningen van Schone Waardin en Milja een borrel drinken in de Harbour Inn. Vrijdag gaan we met de bus naar Somerleyton Hall & Gardens.
Lust voor het oog en de neus
Somerleyton Hall & Gardens Blijkbaar was er nog niet op ons gerekend; de deuren zijn potdicht. Na enige tijd komt onze gids en worden we ontvangen met koffie en thee in de wintertuin. De heer des huizes (Lord in Waiting) vertelt over de geschiedenis van het huis en wat er allemaal te zien is. Foto’s maken is niet toegestaan. Het is bijzonder te zien hoezeer het leven van een lord door gebruiken en tradities wordt bepaald, vooral bij officiële gelegenheden. In de tuin is aan ruimte geen gebrek: 2500 ha.! Er staan werkelijk prachti-
4
Terug in Lowestoft is het ’s avonds feestmaal in de feesttent: grandioos. Omdat we vooraan zitten, mogen we als eerste naar het buffet. Daar staat tegenover dat het bijna onmogelijk is met disgenoten een fatsoenlijk gesprek aan te knopen vanwege de herrie die ‘de band’ maakt. Zaterdag gaan we naar Norwich. Als we met veertigen de trein instappen zit die direct zowat vol. De treinreis duurt ongeveer drie kwartier door een spannend landschap, soms Hollands compleet met zwartwitte koeien, dan weer Engels. We kruisen diverse malen de rivier en een kanaal, passeren piepkleine stationnetjes in the middle of nowhere. In Norwich bezoeken we het kasteel dat 900 jaar oud is. In het plaatsje zelf bezoeken we de markt met permanente stalletjes. De markt lijkt wel een gehucht:
allemaal kleine steegjes met winkeltjes. Van alles is er te koop: van kleding tot een internetcafé. Terug in Lowestoft houden we een palavertje met Äventyr, Milja en Schone Waardin om de terugtocht voor te bespreken. We willen als groep ook samen teruggaan.
Janke Westra / aan boord van de Aquarius Aan boord van de Aquarius van Ellen Sypesteijn, een Contest 30, zijn Karin Zwankhuizen, Angela Smeink en ondergetekende de dag van tevoren opgestapt. Het ziet er prachtig uit. Korte broekenweer! Wel wat weinig wind, dus de motor bij. Tenslotte is het de bedoeling een gemiddelde snelheid van 5 knopen te halen. De stuurautomaat doet zijn best en we houden ons zo veel mogelijk aan het wachtschema: overdag lijkt het wat overdreven, maar als de nacht valt is het nog belangrijker om fit te zijn voor wacht en navigatie dan overdag.
dat de schepen met een radar een aantal andere schepen ‘op sleeptouw’ kunnen nemen. Een heel gedoe met oproepen en dan posities, snelheid en koersen doorgeven. Uiteindelijk weet de Gypsielady ons te vinden, en met nog een paar andere schepen vervolgen we onze weg. Als dan plotseling de mist optrekt, gaat er voor je gevoel een wereld open en we zijn dan ook erg opgelucht. Het vervolg van de tocht verloopt zonder verdere problemen en het allerlaatste stuk langs de banken is nog best spannend en dan…. Wat smaakt zo’n ontbijtje lekker, in het zonnetje ‘s ochtends vroeg. Het begrip ontbijt vervaagt blijkbaar enigszins na zo’n nacht op zee: op een aantal schepen wordt een borrel gedronken op de behouden aankomst.
Gezien vanaf het dak van de Yachtclub: een groot deel van de haven is bezet door Toerzeilers
IJmuiden, 5 juni 2003. Het palaver voor de overtocht In de loop van de dag verdwijnt ons uitzicht: mist, potdichte mist. De zee zo glad als een spiegel. Onder water witte vlekjes: kwallen. We horen later dat iemand het schip van een andere deelnemer pas zag toen het tot op één scheepslengte was genaderd. Uitkijken geblazen dus. De mist bedekt het schip en onszelf met een fijn waas van druppeltjes die zelfs aan de wimpers blijven hangen. De shipping lane oversteken in deze mist is een zeer groot risico dat we niet willen nemen. Ook aan boord van de andere schepen maakt men zich daarover zorgen. Er ontstaat een intensief marifooncontact tussen een aantal schepen om ervoor te zorgen
De volgende dagen zijn er tal van activiteiten, waaronder een groot feest in een tent op het terrein van de Yachtclub in Lowestoft. Lekker eten, naar toespraken en muziek luisteren, en als er ruimte gemaakt is, wordt er nog gedanst.
. ..naar toespraken en muziek luisteren…
5
De terugweg begint redelijk rustig met een bakstagwind, of iets meer achterlijk. Het ritme van het wachtlopen bepaalt weer het reilen en zeilen op de Aquarius. De stuurautomaat doet zijn werk voortreffelijk. Op deze vrij lastige koers krijgen wind en golven ‘m niet van zijn stuk. Ook niet als de wind toe blijft nemen, de golven hoger worden en we een erg onrustige nacht ingaan. Zeilkleding aan- en uittrekken om van of op wacht te gaan is een steeds lastiger klus, het zeeziektemonster ligt op de loer. Het wordt een dag en nacht op water en brood. Eten warm maken is er niet bij. Niemand heeft zin. Wel moedigen we elkaar aan om regelmatig water te drinken. We overleggen onderweg regelmatig over de te volgen werkwijze: kiezen we voor gijpen voor de wind, of stormrondjes? Zeilvoering: reven, zeil weghalen? Bijzetten motor? In het ochtendgloren – de wind is inmiddels aangewakkerd tot een dikke 6 naderen we IJmuiden. Het aanlopen doen we via de diepwaterroute. Via de marifoon melden we ons. Op een klein hoekje fok en met de motor bij stuurt Ellen op de hand vanaf de verkenningston naar die lonkende plek tussen de pieren: eindelijk rust. Met een aantal tochtgenoten passeren we de sluis en leggen aan.
6
Even bijpraten en bijkomen in het zonnetje. Dan paspoortcontrole: de eerste keer deze reis. ‘Onze’ illegaal, Ben van de Anne-Marei, wiens paspoort via allerlei omwegen naar Engeland was gebracht, staat er op een stempel in zijn paspoort te krijgen. En het lukt hem na wat heen en weer gepraat ook nog. Trots laat hij het stempel aan ons zien. We mogen niet blijven liggen in IJmuiden, en gaan daarom maar op de thuishaven aan. Eenieder van ons heeft een belangrijke ervaring in zijn persoonlijke logboek kunnen bijschrijven: we zullen deze rally niet gauw vergeten.
Marjan van de Vrie / Heather Evans WEDSTRIJDZEILEN OP DE NORFOLK BROADS Tijdens de oversteek naar Lowestoft was ik slechts opstapper bij schipper Rudy aan boord van de Optie. Maar in de maanden ervoor waren de rollen omgekeerd, en was ik schipper op een echt wedstrijdjacht en Rudy de crew. Onze wedstrijdcarriere was niet bepaald om over naar huis te schrijven. Van de gezeilde wedstrijden zijn we maar één keer officieel gefinished. De andere avondwedstrijden waren we al blij als we binnen vijf minuten na het startschot over de startlijn gingen. Of dat er nog wind was. Een Etap 22 is bij weinig wind geen partij voor een J-22, die ook zonder wind nog vooruit lijkt te komen. Of al die andere boten die groter, kleiner, met meer of minder bemanning, en wel of niet met spinnaker, een ding gemeen hadden: ze gingen sneller dan wij. Nee, dan het wedstrijdzeilen op de Broads, dat was heel andere koek. We hadden ons ingeschreven voor dit evenement, dat vanwege het jubileum van de Lowestoft-overtochten tijdens de extra dagen in Engeland was georganiseerd, evenals een bezoek aan een landhuis met een Engelse tuin. We waren best een beetje sceptisch eigenlijk. Zeilers? En dan busreisjes gaan maken? Ach, we maken er wel wat van. Aangekomen bij de jachtclub lagen er aan een steiger een tiental White Boats voor ons klaar. Compleet met schipper. Prachtige open houten wedstrijdbootjes. Oude dames, vaak al 80 jaar oud, met namen van vlinders. Karveelgebouwde langkielers, gaffelgetuigd, met een gaffel zo lang als de giek, en een boegspriet voorop. Met drie man kon je er prima in zeilen. Het water horen klotsen onder de huid. Bij elk vlaagje wind kreeg je reactie van de boot. En van de schipper. “Windshift”, was een veel gehoord geluid, waarna er op een onvoorspelbaar moment, maar naar later bleek altijd terecht, overstag werd gegaan. De wind op het zijtakje van de rivier, was op iedere plek anders. De schippers die iedere zaterdag op het water te vinden waren, zagen die veranderingen allang aankomen. Vergroeid met het water, de wind, de bootjes en met elkaar. Al drie slagen van tevoren konden ze zeggen dat een bepaalde boot in je weg zou komen.
Er werden twee wedstrijden gevaren. Eentje was wennen aan de boot. Rustig overstag, het is een langkieler. Fok weer eens netjes bedienen, geruisloos. De tweede wedstrijd was het menens. Elke vezel gespannen zaten schipper Peter Hawes, stuurman Willem, en ik dit keer als fokkenist, het uiterste uit de boot en de wind te halen, om dat ene scheepje, met daar mijn schipper van de Optie aan de fok, toch vooral niet voorbij te laten komen. Het ging tenslotte om de tweede en de derde plaats. Het scheelde maar niets, of ze gingen ons voorbij. Maar een andere inschatting van de wind maakte dat Peter ons bootje als eerste over de streep kreeg. Maar Rudy hoorde je niet klagen. Niet alleen gefinished, maar ook nog eens een van de snelsten! Onze dag kon niet meer kapot. De ‘Secretary’ van the Yare and Bure One Design Class, Heather Evans, was zo vriendelijk de historie van “White Boats (as their hulls must always be white)” hieronder toe te lichten. “The White Boats are only sailed in East Anglia as they were originally designed to have the best shape and sail arrangement to be used on the Norfolk Broads (our small man made lakes) which have high reed beds. Her overall length is 20 foot, 18 foot at the waterline with a draft of 2 foot 9 inch and her sail area is 279 sq. feet. She is gunter rigged with a bowsprit. All boats with the exception of number 67 are named after butterflies or moths as this
7
is a Class tradition and the Class Committee have to approve the name. Number 67 was completed in 1958 some fifty years after the first boat and was named Golden Jubilee in honour of that occasion. The Class flag is the International code flag V. The White Boats were originally sponsored by the Yare and Bure Sailing Club, one of the clubs which amalgamated in 1938 to form the Norfolk Broads Yacht Club at Wroxham. The Yare and Bure Sailing Club decided in 1908 to ask several local boat builders and designers to submit drawings. They chose the design by Ernest Woods of Cantley, a young boat builder with a number of successful half deckers to his credit. The first eight boats are believed to have cost about fifty ponds with sails! The first eight owners held a draw for the boats so they did not actually know which one they would have until then. The Class grew steadily between the wars and by 1939 there were 58 boats in commission. Timber shortages held up development in the immediate post-war period and in 1946 the Class Committee decided not to build any more until the supplies of traditional red wood were available. Once this became available and up to the 1980's the number grew to 93. In the early 1980's it was decided to allow the boat to be constructed from GRP provided it matched the specifications laid down and the White Boat has remained basically unchanged in design apart from minor alterations to the rigging and rudder, and the fact that the original cotton sails are no longer used!
The latest boat to be launched is 123 "Flame". The existing GRP mould is now reaching the end of its useful life so the Class Committee is currently fund raising to build a new mould. As much as anyone would love to see new wooded White Boats produced the cost would be prohibitive so the only realistic way forward for the Class is to keep producing new GRP boats. This way the Class will continue to thrive and prosper both for those who wish to have a family cruising boat and for the many who want to take part in first class racing in a boat with a thorough bred pedigree.
Gert Sluiters Bezoek aan het Boatbuilding College in Lowestoft Omdat mijn boot verkocht was, ging ik als opstapper bij Marco Timmerman mee met de jubileumtocht naar Lowestoft. Een van de lustrumactiviteiten was een bezoek aan de International Boatbuilding and Training College (IBTC), een opleiding tot scheepstimmerman en restaurateur. Ik ken het reilen en zeilen van deze school, omdat mijn zoon Erwin van april 1999 tot april 2000 de opleiding heeft gevolgd en mijn vrouw en ik diverse malen zijn resultaten gingen bekijken. Ton Verbraak vroeg mij een rondleiding te verzorgen. Op de vrijdag hebben docent Roger en ik ongeveer tachtig
8
Toerzeilers de school en een aantal projecten laten zien. De IBTC maakt deel uit van the Broadblue Group of Companies, waar ook catamarans worden gemaakt, een makelaardij is gevestigd en kasten en banken worden ontworpen en gefabriceerd. Het is een particuliere opleiding die zeer goed bekend staat in de gehele wereld en is erkend als een bijzonder opleidingcentrum van de British Marine Industries Federation. De school is winnaar van de National Training Award for Exceptionally Effective Training en winnaar van de Britisch Nautical Award for Service for the Industry. De IBTC bestaat sinds 1975 en is gevestigd op een honderd jaar oude scheepswerf met nog de origine-
le scheepshelling. Er is een grote loods voor het traditionele boten bouwen, met een gedeelte voor glasfiber en composiet werk; een werkplaats voor de opleiding in gas, water en elektra; een lectuurkamer; een bibliotheek – de best gedocumenteerde van Engeland op het gebied van boten bouwen – en een studentenverblijf.
leerling maakt eerst een boeg, een kiel en een spiegel. Deze moeten ze stellen met mallen, waarna ze kunnen worden beplankt. De eerste drie of vier planken worden met stoom in model gebogen. Ook de rondhouten worden door de leerlingen gemaakt. Als hij af is, kunnen de leerlingen de dinghy zelf kopen, of hij gaat naar de handel.
Opleiding De opleiding duurt in totaal 52 weken, waarvan vijf weken vakantie. Per opleiding worden maximaal twintig leerlingen toegelaten. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is 33. Er is geen speciale vooropleiding vereist, wel moet je een toelatingsexamen doen en een gesprek aangaan met de directeur en het hoofd opleidingen. De leerlingen leren werken met zowel traditionele als moderne materialen. Ze beginnen met een workshop van ongeveer drie maanden, waarin zij leren met handgereedschap om te gaan. Er wordt tijdens de opleiding geen elektrisch gereedschap gebruikt. Ze leren vlak en haaks schaven en zagen; verbindingen maken, zoals zwaluwstaarten, pen-en-gat verbindingen, open pen-en-gat en half houtverbinding. Het eerste werkstuk bestaat uit het maken van een houten hamer en een doosje voor je oliesteen. Daarna wordt er een heuse gereedschapskist gemaakt, die de leerlingen ook daadwerkelijk gebruiken tijdens de gehele opleiding. Dan wordt er een trapje gemaakt en als laatste een roeiriem.
Daarna leren ze het ‘uitslaan’ van een schip. Dat is van tekening spanten uittekenen op ware grootte op een zogenoemde spantenvloer. Als laatste deel van de opleiding gaan ze naar de werkplaats en krijgen ze diverse opdrachten te verrichten. De opdrachten variëren van restauratie tot nieuwbouw van houten schepen voor klanten. Ook moeten soms schepen die niet meer te restaureren zijn minutieus worden nagebouwd. De klanten tekenen een contract, waarin staat dat de school niet aan een bepaalde levertijd gebonden is. Sommige projecten duren wel tot negen jaar.
Klassieke jachten Tijdens de rondleiding werd er gewerkt aan een Cloud, een door Albert Strange getekende 39-voets yawl; een 42–voet gaffel yawl, in 1882 gebouwd bij Camper & Nicholson; twee Wanderer Class sloops van 30–voet, getekend bij Laurent Giles and Partners of Lymington en een Dragon Class yacht nr 368, in 1938 gebouwd voor Lord Cameron of Lochel QC door Mc Gruers of Strathclyde. Er stond ook een 14-voets Port Isaac Lugger, getekend door Martin Castle. Tevens zagen we een aantal dinghies in diverse stadia van afbouw. Verder stond er nog een Zweeds Tumlaren klassiek jacht, een Bermudasloep (dubbelender) dat in 1932 werd gebouwd voor een Zweedse admiraal en tot 1994 zeilde. Als laatste stond er de Ceome, een 29,6 voet lange, door stoom aangedreven kano gebouwd door Harry Chapman bij Hobbs boatsyard in 1920.
Sfeer Uitleg op het Boatbuilding College
Opdrachten Als de leerlingen dit gedeelte van de opleiding volbracht hebben, beginnen zij gezamenlijk met het maken van een dinghy. Deze dinghies zijn speciaal getekend voor de IBTC en meten 8, 6, 12 en 14 voet. Iedere
In ongeveer één uur per groep vertelde Roger alle bijzonderheden van de restauratieobjecten. Hij deed dat in vlot Engels wat voor de meesten van ons toch wel redelijk te volgen was. Ik hoop dat men de sfeer van deze school mee heeft gekregen en heeft kunnen zien wat men hier doet om het vak van scheepstimmerman en restaurateur te behouden. Ik vond het in ieder geval heel leuk om te mogen doen.
9
Albert de Haan
RIDING ON A STORM Hierbij een verslagje van de terugtocht van Lowestoft naar Stellendam op 8 juni van de Schone Waardin, een North Beach 24 ft. kotter met grootzeil, keerfok en kluiver van resp. 16, 7 en 11 m2, midzwaard met diepgang 0,8 – 1,6 m. Waterverplaatsing 2750 kg waarvan 1250 kg ballast in de stalen dooskiel. CE/B classificatie.
Schone Waardin op Noordzee
Wind Nota bene: Het heeft veel harder gewaaid dan we met z’n allen waarschijnlijk gedacht hebben!! De wind- en golfgegevens van 8 en 9 juni die ik van mijn favoriete Belgische maritieme weersite heb geplukt: http://www.lin.vlaanderen.be/awz/weerberichtkust/interweer.html en dan rechtsonder klikken op meetnet, zijn te vinden op pagina 36 in drie grafieken: Westhinder (MP7): Gemiddelde windsnelheid, Periode: van 04/06/03 00:00 tot 10/06/03 10:20 GMT; meetinterval: 10 min; Westhinder (MP7): Maximale windsnelheid(3s stoot), Periode: van 04/06/03 00:00 tot 10/06/03 09:50 GMT; meetinterval: 10 min; Trapegeer: Maximale golfhoogte, Periode: van 04/06/03 00:00 tot 10/06/03 10:15 GMT; meetinterval: 15 min. De windkracht heeft zich op zondag 8 juni snel opgebouwd tussen 1200 en 1600 GMT en was het hoogste om 1700 GMT. De gemiddelde windsnelheid was toen 17 m/sec ( Bft 7-8 ) met een maximale windsnelheid in vlagen > 3 sec. van 22 m/sec ( Bft 9). De gemiddelde windsnelheid, gedurende een periode van 5 uur, tussen 1500 en 2000 GMT
10
was 16 m/sec (Bft 7). De opbouw van de golven loopt twee uur achter op het toenemen van de windsnelheid. Tussen 1600 en 2200 GMT was de gemiddelde golfhoogte bij zowel Westhinder als Trappegeer 2 tot 2,5 m. met een maximale hoogte van 2,5- 3 m. van 1800 tot 2100 GMT.
Bemanning Zowel Sjaak, Ineke als Albert hebben enorm genoten! Voor Sjaak was dit, na een tweedaagse IJsselmeer tocht en een paar dagen Grevelingen, de eerste overtocht op zee, voor Ineke de tweede keer. ‘Dit is pas zeilen’, aldus Ineke, en was vervolgens niet van de helmstok af te krijgen! Sjaak genoot vooral van het anticiperen op en gebruik maken van de elementen wind, stroom en golven, de ondergaande zon, maan en sterren en het opduiken van een stern, boei (de Noordhinder) of drie voor anker liggende Cypriotische roesttankers op volle zee. De Belgische zeeziektepillen werkten bij Sjaak en Ineke goed zolang we ruime tot halve wind konden varen. Aan de wind of (nog erger) afkruisend vóór de wind bij het aanlopen van het Slijkgat werd Sjaak nogal katterig en heeft Ineke Poseidon gelukkig gemaakt met een maaltje Melba toast en wellicht nog wat restanten van de tikka lamb massala en chicken curry van zaterdagavond in het onvolprezen huiskamerrestaurant van de Bangladeshi Spice Boys in Lowestoft (en ja hoor, aan loef, met Albert aan de helmstok. Het was chicken curry, no doubt!) Lesson learned: de frequentie van het innemen van zeeziekte pillen is evenredig met het toenemen van de wind/golfhoogte en hangt samen met factoren als golfrichting en -frequentie, schijnbare windrichting, laatst genoten volledige maaltijd, zeilvoering, slaaptekort en concentratie van de roerganger. Ik zal jullie de formule besparen maar het komt er op neer dat de frequentie moet worden opgevoerd van 1 pil per 6 uur, naar 1 pil per 4 uur. Albert heeft overigens nergens last van gehad en baalde er van dat koffiezetten en een blik bruinenbonensoep opwarmen een lastige klus wordt met dit soort weer. Het enige dat redelijk lukte was het klaarmaken van twee porties Tesco pot-noodles, maar dat ziet er uit en smaakt als, juist ja, gerecyclede chicken curry.
Geslapen hebben we eigenlijk niet meer vanaf 1600 GMT, Ineke heeft twee uurtjes op de lage kajuitbank min of meer in katzwijm gelegen en Sjaak dommelde de laatste uren weg, maar echt slapen kun je dat niet noemen.
Zeilvoering Vanaf 1400 GMT hebben we constant gevaren met een dubbelgereefd grootzeil en de stag-keerfok ( resp. 6 en 7 m2) De kluiver van 11 m2 hadden we om 1200 GMT al opgerold. Door de schootvoering van grootzeil en fok was de NB24 makkelijk zo te trimmen dat ze, bij ruime tot halve wind, licht loefgierig bleef.
North Beach 24, tuigplan Op elke golftop loefde ze wat op om in een golfdal weer af te vallen, dus de golven rolden mooi onder de boot door. De boot zocht zo haar eigen ritme en koers en er was nauwelijks druk op het roer, dus hard trekken aan de helmstok was niet nodig. Het belangrijkste was om de boot lekker te laten lopen en, als een vastberaden, eigenwijze (maar schone) waardin, haar eigen koers te laten bepalen, de snelheid lag dan bijna constant op 5,5-6,5 kt. Het schip helde gemiddeld 15-25 gr. en we hebben de hele reis het dek droog gevaren. Af en toe wat spatjes buiswater en langs de ophaal stang van het midzwaard komen in elk golfdal wat druppels spatwater de kajuit in. In de kuip, bij meer dan 20 gr. helling door de ruime loosgaten wel wat water aan de lage kant, vooral als we van een golftop afsurften. Bij de (lange) aanloop van het Slijkgat was het voornamelijk vóór de wind en hebben we lange rakken afgekruist, dat geeft een aangenamere bootbeweging en de boot blijft beter in balans en ritme. Een stormfokje op leuvers van 4 m2 is in bestelling.
Apparatuur Veel apparatuur hebben we niet aan boord, maar de vaste Furuno GPS, log en dieptemeter en de marifoon (een Shipmate 8300) werkten foutloos. De marifoon heeft op alle kanalen een vermogen van naar keuze 5 of 25 W en dual watch mogelijkheid. Ik geloof dat je daarvoor een Marcom B / GMDSS certificaat moet hebben (ik heb daarvoor examen gedaan op de visserijschool van IJmuiden, niet moeilijk, twee avonden zelfstudie met een boekje van de ANWB en examenopgaven van de KNWV). Erg prettig, want je kunt altijd kanaal 16 uitluisteren terwijl ook 23 bijstaat voor b.v. Kustwacht, Thames en Yarmouth coastguard weerberichten. We kunnen de marifoon(hoorn) ook in de kuip bedienen, een speakertje in de kuip is in de planning. Ongeveer 20 zm ten W. van Ouddorp ( bij de eerste blink van de vuurtoren) konden we de altijd behulpzame verkeerspost Ouddorp aanroepen om ons te melden, een weersverwachting te vragen en te vragen naar eventuele bijzonderheden voor het Slijkgat en de Roompot. Als reserve hebben we een kleine eTrex GPS bij ons (ook handig voor huttentochten in de Alpen), een Plastimo peilkompas (nuttig in de shipping lanes om een schip uit te peilen) en een Sony SW/MW/LW radiootje. De stuurautomaat (Autohelm 2000) werkte goed, ook bij Bft 7, maar als de golven erg hoog worden dan hebben we liever zelf de helmstok vast. Een windmeter hebben we niet, ik zou er nerveus van worden!
Weerberichten De meest accurate voorspelling (zo bleek achteraf) kwam van BBC 4 op de LW. Die luister ik trouw uit op een oud model Grundig portable. Verder konden we de hele tocht de stormwaarschuwingen van de Ned. kustwacht op kanaal 16/23/83 ontvangen en vanaf 20 zm vanaf Goeree elk uur het marifoon weerbericht van Ouddorp, kanaal 25. Als we meerdaagse zeetochten gaan maken dan overweeg ik wel een Navtex, want voor de BBC moet je de wekker zetten.
Route vanaf Lowestoft Om 1030 NZT gingen in de havenmond van Lowestoft de zeilen omhoog en de motor uit. Met een beetje Z-wind en nog een uurtje een zuidgaande stroom liepen we met 4 kt naar de S-Holm boei. Koers stijf op 130, en met een sukkelgangetje richting NHR S boei. Dachten we tenminste, maar door de
11
N-stroom en de zwakke wind werden we flink naar het noorden gezet. Maar dat kwam niet slecht uit, want de weersverwachting was Z, krimpend naar ZO en dan weer ruimend naar ZW 5-6, “occasionally 7”. Dus ik dacht bij een opkomende ZO wind een slag naar het ZW te maken. Maar geen ZO wind gezien. Via de marifoon konden we de drie andere Roompot Toerzeilers: Etoile de Mer, Aventyr en Milja, mooi horen, inclusief de actie “van wie kan ik op volle zee een genua lenen van de Milja”. Rond 1500 kwamen we in de groep 30 voeters van Stellendam terecht (o.a. de Optie en de Take 5) en die bleven we vóór ons aan de horizon zien zolang het licht bleef. Het kruisen van de DW route was een genot, we zijn ongeveer 5 bakbeesten tegengekomen, uitwijken was niet nodig. Door de wat Noordelijke koers kwamen we in de ‘rotonde’ van de TSS terecht, maar met prachtig zicht en weinig scheepvaart daverden we door de shipping lane.
stukje afsteken en direct de SG 6 aanlopen. Het laatste uurtje, met minder wind en zeegang en een schitterende zonsopkomst, was het een genot om het Slijkgat in te duiken, nog even contact met de verkeerspost Ouddorp en om 0630 in de havenmond van Stellendam, 20 uur na vertrek uit Lowestoft en met 104 zm op de log. Niet slecht voor een schip van 24 ft. Drie schepen van de Stellendam groep lagen al een dik uurtje vast aan de wachtsteiger buiten de sluis, aan elkaar vastgeknoopt, in diepe rust. Wij konden nog een plaatsje vinden langs een garnalenkottertje, er van uit gaande dat die op 2e Pinksterdag niet zou uitvaren. Om 0700 uur (beetje) schoon schip gemaakt, oliegoed uitgehangen, een verdiende afmeerborrel genomen (als dank aan Poseidon, Aeolos, Odyssus, Frans Cobelens (de ontwerper), Jan Derks (de bouwer) en Pacha Mama, de godin van de aarde) en om 0730 lag de 3koppige bemanning van de Schone Waardin het schip in tweeën te zagen !
De Noordhinderboei op 0,2 zm aan bakboord gepasseerd om 2100 NZT en de wind bleef in de ZZW hoek Bij het verlaten van de TSS besloten om voor Stellendam te kiezen. De voornaamste reden was dat we dan een ruimere koers konden varen, comfortabeler dus, een dankbare bemanning en de Roompot heeft wel érg veel onverlichte boeien! We hebben ons toen gemeld bij de Optie van Stellendam groep, die lagen ongeveer 5-8 zm vóór ons. Rond 0100 kregen we de blink van de vuurtorens van Ouddorp en Westkapelle in zicht. Dat was makkelijk sturen, Ouddorp ongeveer 1 streek aan SB houden en de Goeree lichtopstand 1 streek aan BB. Helaas ging de stroom flink tegen lopen, frustrerend hoor, 6 kt door het water en 4 kt over de grond, 20 zm van de SG boei lijkt het dan of die lichten nooit dichterbij komen. Rond 0300 de felle flash van Goeree op 1 zm aan BB, vóór de wind afkruisend naar de SG boei.
Maandagmorgen om 1100 de sluis aangeroepen, eerste schutting naar binnen om 1130 h., de Take 5, Freedom en Optie waren al vertrokken. Op de Haringvliet heerlijk weer, zonnetje, Zuid 2-3, géén golven en zoet water in de puts om het zout van het dek en onszelf te spoelen en een rendez vous met de Cadans. Om 1500 onder de Haringvlietbrug door gezeild, zeilen naar beneden en bij de Krammer, Volkerak en Bruinisse konden we zonder wachten de sluis binnenvaren Inmiddels volledig windstil, het Volkerak als een spiegel, mooie Cirrus wolkjes en een lekker zonnetje. Tijd dus voor Melba toast, paté en boursin gevolgd door Knorr noodles en (eindelijk) Albert’s favoriete bruinebonen soep. Op de Grevelingen nog een half uurtje genoten van de laagstaande zon en de rust op het water, om 20.30 afgemeerd bij de WSV Herkingen, schoon schip maken en richting Delft en Leidschendam.
M’n zorgen over eventuele forse (grond)zeeën in het Slijkgat waren gelukkig ongegrond (zie ook artikel in Zeilen nr. 2003-6). Ik had dat om 0100 h. wel nagevraagd bij de verkeerspost Ouddorp, maar je weet het maar nooit. Wel érg hoge rollers op de kont, maar door het afkruisen bleef het veilig en redelijk comfortabel. Gedurende de nacht nog regelmatig contact met de Roompotgroep gezocht, maar zij hoorden ons wel, maar wij hen niet. Vanaf 0400 werd het weer licht en konden we een
Eten en drinken
12
Op de heenreis hadden we gezorgd voor zelfgemaakte, diepgevroren macaroni en hutspot, de terugreis dachten we het te redden met broodjes, cup-a-soup en Engelse pot-noodles. Maar dat viel dus tegen, op zo’n rollend schip en een klein 2-pits comfoortje eten koken vereist teveel evenwichtskunst. Volgende keer zorgen we voor een goed gevulde wachttrommel met belegde broodjes, chocolade, salami’s, yoghurtjes en mueslirepen en thermoskannen met koffie
en heet water. De 8 belegde broodjes waren zondagmiddag al op! Gelukkig wel een grote voorraad ijsthee en (droge) broodjes, maar een echte warme maaltijd zat er niet in en daar waren we ‘ s nachts wel aan toe. Alcoholische dranken zijn bij ons aan boord not done, ook niet voor bemanning of opstappers, zolang we niet afgemeerd liggen. Des te beter smaakt de Berenburger als de trosjes weer vast staan.
Marifoon contact Ik denk dat zeezeilers per definitie geen groepsmensen zijn, maar de twee-uurlijkse marifoonrondjes hebben wij erg gewaardeerd, vooral Ineke en Sjaak vonden het prettig te horen hoe het op de andere schepen toeging. Gelukkig hield de Roompotgroep een strak, functioneel schema aan, bij sommige andere groepen ging het wat chaotischer. Soms zelfs op Ch. 16 veel geklets, de kustwacht moest tot twee keer vermanend optreden.
Veiligheid Het voornaamste is toch een goed schip, verantwoorde zeilvoering, ruim op tijd, zeker vóór de nacht invalt, reven en een competente, fitte en gemotiveerde bemanning. ZZW Bft 7-8, met stoten tot Bft 9, is niet niks op de Noordzee. In dat opzicht was de Roompot groep m.i. goed voorbereid, rustig en solidair. Vanaf 1400 GMT gingen bij ons de zeilpakken aan, thermisch ondergoed aan, reddingsvesten om en vanaf 1500 GMT iedereen aangelijnd, ook in de kuip. Volgende keer zet ik wél twee looplijnen zodat we veiliger naar het voordek kunnen lopen. Een goede betrouwbare marifoon is heel veel waard, hetzelfde geldt voor een betrouwbare mogelijkheid om weerberichten te ontvangen. En natuurlijk niet zeeziek worden! Het (huur)reddingsvlot had ik voor de mast, aan dek, vastgebonden met twee lijntjes. Achteraf had ik het beter op de kajuitvloer, voor de mastdoorvoer, kunnen leggen. 25 kg extra ballast immers! Maar ik vraag me af of je er veel aan hebt als ‘the shit hits the fan’, ik ga daar nog eens goed over nadenken.
Mist De snel opkomende dichte mist, op de heenreis, zo’n 6 zm vóór het oversteken van de TSS, was natuurlijk hét gespreksonderwerp bij de Toerzeilers na aankomst in Lowestoft. Bij mist meestal geen of weinig wind, dus de motor zachtjes aan en de bemanning en
Schipper Albert raadpleegt de kaart schipper per toerbeurt steeds 20 min. bij de voorstag om uit te kijken en uit te luisteren. Gelukkig voor ons klaarde het op, op het moment dat we bij de NHR SE kwamen, waar de snelweg begint. De Etoile de Mer, Milja en Äventyr lagen toen 5 zm vóór ons en zaten dus in de shipping lane in de dikke soep. Als het mistig was gebleven had ik de Schone Waardin vastgeknoopt aan de NHR SE boei (lange drijvende lijn met stootwil uitbrengen en rond de boei varen), die geeft een flinke echo, en was soep gaan maken of een tukje doen. Heb ik ooit, 30 jaar geleden, eerder gedaan met een (houten) ondiepwater mijnenveger met een kapotte radar op weg naar Grimsby. Het mag natuurlijk niet, maar ja… Melden op Ch.16 is natuurlijk ook een verstandige optie. Volgende seizoen toch maar een Furuno 1623 radar laten plaatsen (op een 2 meter rvs paal op het achterschip) door Tijssen in Wemeldinge! Maar iedereen zal wel dezelfde discussie voeren.
Tot slot Uiterton crew, schipper en bemanning van de Etoile du Mer, Aventyr, Milja en Optie bedankt voor de organisatie, gezelligheid, solidariteit en het prettige, functionele marifooncontact. We doen het graag weer over met jullie! Ineke, Sjaak en ik zijn nu enthousiast geworden voor het varen in een (kleine) Toerzeilers groep en gaan nu serieus nadenken over de tocht naar Boulogne. Tot ziens op de mooie Oosterschelde, Grevelingen or where ever! Voorstel: de najaarsbarbecue tocht naar Goes !?!
13
PLANOLOGIE A.W. de Ruyter van Steveninck HET MEERJAREN UITVOERINGSPROGRAMMA 2003-2007 VAN DE BELEIDSVISIE RECREATIE-TOERVAART IN NEDERLAND. (MUP-BRTN 2003-2007). In eerdere nummers van Toerzeilen (o.a. TZ 163, augustus 1999, TZ 168, juni 2000, TZ 172, februari 2001 en TZ 181, augustus 2002) werd bericht over het programma BRTN, dat ten doel heeft de verbetering van het Nederlandse toervaartnet, en over in het kader van dat programma goedgekeurde projecten. Tevens werd gerapporteerd over de voortgang bij in eerdere jaren gestarte werken. Het MUP is daarbij het voortschrijdend meerjarenprogramma dat voortvloeit uit de afspraken die zijn vastgelegd in het convenant Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland dat in 1992 is gesloten tussen Rijk en Interprovinciaal Overleg. Daarin is overeengekomen dat de gezamenlijke partners een inspanningsverplichting zullen leveren van gemiddeld 4.537.802 (f 10 miljoen) per jaar, voor een periode van 20 jaar, voor projecten die als doel hebben het opheffen van knelpunten in de niet-rijksvaarwegen. De projecten worden gecoördineerd door de Stichting Recreatietoervaart Nederland (SRN), opgericht in 1995; hierin nemen, naast overheden en waterschappen, ANWB, KNWV en HISWA deel. Het huidige MUP-BRTN 2003-2007 rapport (februari 2003) vermeldt de nieuwe voor 2003 geselecteerde projecten die voor een SNR-bijdrage in aanmerking komen. Daarbij fungeert de SRN als een soort katalysator omdat voor de meeste van deze projecten een veelvoud van de SNR-bijdrage door anderen (gemeenten, provincies, waterschappen, bedrijfsleven) wordt ingezet. Het betreft de volgende nieuwe projecten, voor zover van belang te achten voor toerzeilers: • Het starten van de bouw van drie aquaducten in Friesland bij de Jeltesloot, Woudsend en Galamadammen. Overigens bestaat over het laatstgenoemde aquaduct onzekerheid, aangezien de gemeente Nijefurd het Friese provinciebestuur heeft laten weten geen geld hiervoor beschikbaar te hebben (zie
14
TZ 185). • Het aanleggen van verdere aanlegvoorzieningen in de Utrechtse Vecht (fase 2) op 10 locaties, o.a. bij Loenen en Mijnden. • Het realiseren van een aanlegsteiger nabij de Expo Haringvliet te Stellendam. • Het maken van drie verdere aanlegplaatsen/steigers (fase 3) langs de Zaan. • Het realiseren van een centrale bedieningspost aan het Spaarne nabij de Langebrug in Haarlem. Hierdoor kunnen land- en vaarverkeer beter op elkaar worden afgesteld. Verder het aanleggen van een drietal steigers aan het Spaarne. • Het maken van een wachtsteiger in Zijkanaal C bij de brug in de autosnelweg A9 bij Haarlem. • Het aanleggen van 12 passantenplaatsen in de uitbreiding van de Buyshaven in Enkhuizen. Met het recente gereedkomen van het naviduct wordt een beduidend groter toervaartverkeer verwacht. • Het realiseren van 50 passantenplaatsen nabij Akersloot aan het Alkmaardermeer. • Het maken van een tweede brug over de Grevelingensluis te Bruinisse waardoor zowel het land- als het scheepvaartverkeer nagenoeg ongehinderd kan doorstromen. Wat betreft de stand van zaken bij de uitvoering van nog niet voltooide activiteiten uit vroegere jaren kan het volgende worden gemeld: • De werkzaamheden aan de vaarverbinding Grouw-Leeuwarden worden voortgezet. • Het aanleggen van wachtplaatsen in de Jonkers- of Helomavaart bij de bruggen van Oldelamer en Oldetrijne blijkt nog in voorbereiding te zijn. • Hetzelfde geldt voor het realiseren van de afstandsbediening van de Kadoelerbrug (tussen Zwarte Meer en Vollenhove). • Ook het uitdiepen van het Zuidlaardermeer blijkt nog steeds in voorbereiding te zijn. • Het creëren van een nieuwe haven aan het Reitdiep bij de stad Groningen ter
• • •
•
• •
hoogte van de Dorkwerdersluis, met 300 ligplaatsen, en het maken van 15 aanlegplaatsen in de stad in de Oosterhaven is in uitvoering genomen. Het maken/uitbreiden van aanlegmogelijkheden op 6 plaatsen in de Kop van Overijssel is in voorbereiding. Het uitbreiden van afmeervoorzieningen voor de toervaart in het havenkanaal van Middelharnis is in voorbereiding. Het realiseren van wachtplaatsen bij bruggen in de Gouwe (Staande Mast Route), bij Waddinxveen en Boskoop is in voorbereiding. Het realiseren van een aantal passantenplaatsen in de als deel van het Gependam/naviductproject gebouwde Buitenhaven in Enkhuizen is in uitvoering. Er wordt nog gewerkt aan de aanleg van vier pleisterplaatsen langs de Zaan. Er wordt eveneens nog gewerkt aan wachtplaatsen bij bruggen over de Vecht.
• Het project afstandsbediening Elburgerbrug is thans in uitvoering. • Het werk voor de aanleg van wachtplaatsen bij bruggen in de Ringvaart van de Haarlemmermeer is in voorbereiding. Dan zijn er nog enkele vermeldenswaardige projecten uit vroegere jaren die in de afgelopen tijd gereed zijn gekomen: • Het aquaduct Veluwemeer bij Harderwijk is vorig jaar gereed gekomen. • De bochtverruiming bij de kruising Jeltesloot-Prinses Margrietkanaal is gereed. • Het aanbrengen van steigers voor de recreatievaart in de al eerder uitgegraven Buitenhaven van Kampen is gereed. • De tweede brug over de Zandkreekdam (zie TZ 172, 181) is klaar. • De aanleg van zeven aanlegplaatsen langs de Vecht, o.a. tussen Muiden en Weesp, bij De Horn, Uitermeer, Hinderdam en Zwaanswijck is afgerond.
A.W. de Ruyter van Steveninck KORT PLANOLOGISCH NIEUWS In navolging van Ameland (TZ 186) heeft ook Vlieland de grens voor het droogvallen van pleziervaartuigen op de Waddenzee afgeschaft, vooralsnog voor een periode van vier jaar. (Leeuwarder Courant, 30 april 2003). Minister De Boer van V & W blijft bij het besluit (TZ 166) het aantal tonnen op de Waddenzee te beperken. Hij meent dat de veiligheid voldoende gewaarborgd is met tonnen in het midden van de vaargeul en niet aan weerszijden. (Leeuwarder Courant, 10 mei 2003). De rechter heeft het besluit van het Plassenschap Loosdrecht (zie TZ 177) om voorrang te verlenen aan partyschepen en de overige beroepsvaart bij de Mijndense sluis vernietigd maar de gevolgen van het besluit onaangetast gelaten. Omdat blijkbaar tegen het besluit van het Plassenschap geen bezwaar en beroep kan worden aangetekend overweegt het KNWV een procedure aan te spannen bij de Raad van State. (Schuttevaer, 26 mei 2003).
Rijkswaterstaat heeft in samenwerking met het KNWV een nieuwe brochure uitgebracht over de staande-mastroute. Aan te vragen bij de bibliotheek van RWS ZuidHolland (tel 010 4025660/6569) of per e-mail:
[email protected]. (Schuttevaer, 3 mei 2003). Het plan om de Haringvlietsluizen gedeeltelijk open te zetten (zie TZ 183) gaat toch door, ondanks de verwachte overschrijding van de kosten die geschat waren op 32 miljoen. De openstelling vindt plaats in twee fasen: na de Kier ( 35 miljoen) komt het Getemd Getij. Vooral voor dat laatste moeten aanpassingswerken plaats vinden, zoals het veiligstellen van de zoetwatervoorziening voor de landbouw. (Van Nature, juli/augustus 2003). Natuur- en milieuorganisaties in ZW Nederland hebben in een brief aan de minister van LNV gesteld dat het doorspoelen van het Volkerak-Zoommeer met zoet water uit het Hollands Diep niet moet plaats vinden. Dit water is sinds de aanleg van de Philipsdam en de Oesterdam nu een meer met stilstaand zoet water waarin zich jarenlang meststoffen uit de intensieve
15
veehouderij hebben opgehoopt. Dit leidt elke zomer tot ernstige blauwalg plagen. Rijkswaterstaat wil bij wijze van proef het Volkerak-Zoommeer doorspoelen met zoet water uit het Hollands Diep en dat water vervolgens lozen op de Westerschelde. Bovengenoemde organisaties vrezen dat het zoete water ernstige schade zal toebrengen aan de natuur van de Westerschelde. Zij willen dat de meren weer deel uit gaan maken van een open systeem met eb en vloed, zoals ook voorzien voor het Haringvliet. Zie ook TZ 184. Inmiddels heeft de minister de proef afgelast. (Van Nature, juni 2003, Provinciale Zeeuwse Courant, 10 juli, 2003). Watersportvereniging De Schelde maakt zich ernstige zorgen over de beperkte capaciteit van de Bergse Diepsluis. (Afmetingen van de kolk 34x6m) en heeft de politiek van Bergen op Zoom en Tholen om hulp gevraagd. Het aantal ligplaatsen in deze plaatsen zal op termijn toenemen van 375 tot 850 en dat zal op mooie zonnige dagen leiden tot een fors probleem. (Provinciale Zeeuwse Courant, 5 juni, 2003). Begin dit jaar is een vergunning aangevraagd voor een nieuw windmolenproject in de Belgische territoriale zee, Fina Eolia, ten N. van de vlakte van de Raan. Dit zou
moeten bestaan uit 36 molens van elk tenminste 3 MW. Het Watersportberaad heeft een bezwaarschrift ingediend. Inmiddels is gebleken dat de vergunning niet zal worden verleend. (Mededeling Watersportberaad, 21 juli 2003). Het Ruimtelijk Planbureau becijfert in een onlangs uitgebracht rapport dat de beschikbare ruimte op het Nederlandse deel van de Noordzee maar nauwelijks voldoende is voor het realiseren, in 2020, van de geplande 6000 MW (TZ 181, 186) offshore windcapaciteit. Er moet dan veel zorg worden besteed aan ruimtelijke planning en zoveel mogelijk functies moeten worden gecombineerd, zoals mosselteelt op de voet van turbines. (Nederlandse Staatscourant, 26 mei 2003). De Britse regering laat voor een bedrag van 6 miljard pond duizenden windmolens op zee bouwen, een vertienvoudiging van de huidige energievoorziening uit wind. De locaties waar deze komen te staan zijn gelegen op 10 km uit de kust, in de Ierse Zee, in de Theemsmonding en in de Wash. (NRC-Handelsblad, 9 juli 2003).
Jan Vonk
DE DROOGVALREGELING WADDENZEE IS ER (vervolg) In de vorige TZ (186) zijn de achtergrond, het convenant en de juridische verankering beschreven. In deze aflevering volgt de tekst van de code. Maar eerst moet nog iets over het ‘convenant’ worden vermeld.
Geen convenant maar afsprakennotitie Vlak voor de ondertekening (net na het ter perse gaan van TZ 186) bleek dat de tekst van het te ondertekenen stuk nog enkele wijzigingen had ondergaan. Aangezien de juristen van het Ministerie van LNV, die pas laat het stuk hadden beoordeeld, een specifieke betekenis toekennen aan het begrip convenant, moest de naam worden gewijzigd in: ‘Afsprakennotitie verantwoord droogvallen in de Waddenzee’. Ook werd de tekst in die zin gewijzigd, dat de
16
toezegging de code in het nieuwe beheersplan op te nemen (door het RCW) is gewijzigd in een intentie dit te doen na een positieve evaluatie. Dit zal dus pas na de proefperiode van vier jaar gebeuren. Ondanks deze afzwakking blijft het ‘convenant’ een goede zaak en is het verheugend dat er een groot aantal ondertekenende instanties en organisaties zijn. Hier volgt ter informatie de gehele lijst: - Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) - Het Overlegorgaan Waddeneilanden - De Vereniging van Waddenzeegemeenten - De Provincies Groningen, Fryslân en Noord-Holland - De vereniging van Wadvaarders - De vereniging van Beroeps Chartervaart (BBZ) - De Vereniging Bruine Zeilvaart Harlingen
- De Noord Nederlandse Watersport Bond - Het Koninklijk Nederlands Watersport Verbond - De Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB - De Nederlandse Vereniging van Toerzeilers - De Stichting Wadloopcentrum Pieterburen - De Recreatie Ondernemers Waddenzee - De Nederlandse Kanobond & de Stichting Peddelpraat Er is hiermee sprake van een breed gedragen regeling. Met de verspreiding van de prachtige posters en folders is een begin gemaakt.
De gedragscode “Verantwoord gedrag op het Wad” De Waddenzee is een bijzonder natuurgebied dat de nodige bescherming geniet en verdient. Menselijk medegebruik is toegestaan, maar mag geen belangrijk of blijvend effect hebben op de natuurwaarden. Sporen van het verblijf moeten weer snel door het tij worden uitgewist. Ook toekomstige generaties moeten van de ongerepte natuur die het Wad biedt kunnen genieten. Het beleven van de natuurwaarden draagt bij aan de algemene waardering voor het gebied. Het gebied is constant aan verandering onderhevig. Dat maakt het lastig en soms gevaarlijk. Ga daarom goed voorbereid het Wad op. Droogvallen en ankeren heeft op zich weinig effect als het op beperkte schaal gebeurt. Want alleen voor een korte periode wordt het foerageergebied voor de vogels een stukje kleiner. Op het moment dat mensen een drooggevallen schip verlaten of na het ankeren met een bijboot naar een plaat varen en daar gaan rondlopen kan dat wel effect hebben, afhankelijk van hun gedrag. Juist het moment van droogvallen van de plaat is voor de vogels belangrijk.
Vogels 1. Ga pas van boord als de foeragerende vogels zijn verdwenen; zorg bij opkomend water op tijd terug te zijn, zonder de vogels te storen. Vooral in de buurt van slikgronden en mosselbanken moet men extra alert zijn. 2. Blijf als groepje dicht bij elkaar; waaier niet uit. 3. Als de eerste vogels opvliegen komt u te dicht bij.
4. Houdt extra afstand tot grote vogels zoals lepelaar en wulp. 5. Houdt afstand tot broedende vogels en vogels met jongen. De jongen kunnen aan roofvogels ten prooi vallen als de ouders worden verjaagd. 6. Vaar niet dicht langs hoogwatervluchtplaatsen. 7. Ga er niet ankeren. 8. Loop rond hoogwater niet naar groepen vogels toe.
Zeehonden 9. Blijf uit de buurt van rustende zeehonden. 10. Loop er zeker nooit naar toe. 11. Zodra één zeehond de kop opsteekt, komt u te dicht bij de groep. 12. Zandbanken met steile oevers zijn aantrekkelijke rustplaatsen voor zeehonden, vaar daar niet dicht langs. 13. Ga er niet droogvallen of ankeren.
Wat overigens vanzelf spreekt 14. Houdt de hond aangelijnd. 15. Niet aan het schip werken met olie, verf, diesel, oplosmiddelen etc. 16. Geen harde muziek, radio of marifoon. 17. Niet met nodeloos motorgeweld proberen los te komen. 18. Vaar zonder hoge hekgolven. 19. Gebruik geen onnodige felle verlichting. 20. Gooi geen afval overboord. 21. Niet vliegeren.
Tot slot - goed zeemanschap - vaar met een actuele hydrografische kaart - mijdt art. 17 en andere gesloten gebieden - de schipper is en blijft verantwoordelijk voor het gedrag van de opvarenden - de Provinciale Wadloopverordening (1996) geldt bij een wandeling op het Wad. Passeer dus geen geulen dieper dan kniehoogte, dat is gevaarlijk. Groepen van meer dan 7 personen mogen niet verder dan 500 meter van het schip af lopen - val maximaal 2 à 3 tijen droog. Wie zich niet aan deze code houdt loopt kans op een bekeuring. Maar voor toerzeilers geldt uiteraard: Waar je van houdt daar ben je zuinig op!
17
LEDENADMINISTRATIE Hans Groenestein
COMMISSIE ZEEMANSCHAP EN NAVIGATIE Jaap Kos, voorzitter Z&N Wij willen de commissie uitbreiden met nieuw talent. De commissie houdt zich bezig met het geven van praktische adviezen aan leden en ondersteuning van de regiocommissies. Hierbij komen allerlei aspecten aan de orde. Van reglementkennis tot tochtplanning, maar vooral ook de laatste jaren steeds meer elektronische apparatuur zoals kaartplotters, radar en navtex. Wie ruime praktische ervaring op zee koppelt aan goede theoretische kennis (diploma TKN en Marcom–B) en de commissie wil komen versterken stuurt een mailtje aan
[email protected] of belt 036-5370710 (Jaap Kos).
18
ERVARINGEN Jan van Ree KEN JE DIE MOP VAN DIE TWEE DIE NAAR ENGELAND GINGEN….. Dit jaar moest het toch er echt van komen. Na een aantal keren de oversteek naar Lowestoft en de River Orwell te hebben gemaakt, wilden we nu de tocht naar London maken via Ramsgate. De tocht werd grondig voorbereid, veel materiaal geleend van Peter Paternotte vergezeld van een flink aantal goede tips. Er kon dus weinig mis gaan. Althans dat dachten wij. Met een zwak noordoostelijke windje vetrokken wij laat op de avond van uit Andijk richting Den Oever. Uiteraard zeer hoog aan de wind, maar dit was niet onze grootste zorg. Het op tijd halen van de sluis baarde ons meer zorgen. De sluitingstijd van 22.00 uur kwam aardig dichterbij. Met de motor erbij moest het volgens de GPS wel lukken. En zo kwamen wij rond half tien bij de sluis. We werden voorspoedig geschut en rond 22.00 uur liepen wij met de stroom mee naar het Schulpengat. Omdat de wind in de loop van de nacht weg viel en ook de stroom nog eens tegen liep, besloten wij om met de motor standby richting IJmuiden te varen. Pas in de ochtend passeerden wij de havenhoofden van IJmuiden. De wind nam toe en met een ZZO windje koersten wij met de stroom mee en wederom hoog aan de wind richting Scheveningen. Hier maakten wij een stop.
De volgende ochtend richting Maasmond naar een nog onbekend doel. Vanuit Scheveningen begon de wind ter hoogte van het Slijkgat weer aan te trekken. Hij werd nu ONO, beter kon niet. En nam toe tot 4 à 5. Met zo’n gemiddeld 5 knopen telde Ramsgate aardig af. Ter hoogte van Ouddorp luisterden wij het weerbericht af. De wind zou in de loop van de nacht gaan draaien. En wel in ZW richting en toenemen tot 5 à 6 Bf. Dit kwam ons niet zo goed uit. Wij besloten in ieder geval door te zeilen richting Vlissingen. Daar zouden wij nogmaals de Navtex bestuderen. Helaas, deze kwam met dezelfde mededeling. Inmiddels was het al avond geworden. Dus wij stonden voor de beslissing: doorgaan naar Ramsgate. Nog zo’n 70 mijl te gaan. Of Vlissingen aanlopen en vanuit daar een nieuwe start maken. Wat doe je in zo’n geval, kruisend naar Ramsgate in een onbekend en druk zeegebied in het donker. Of lekker met de stroom mee richting Vlissingen met nog een kleine 20 mijl te gaan. We kwamen tot de conclusie dat het verstandiger zou zijn om Vlissingen aan te lopen. Immers we waren pas twee dagen op pad. We hadden vanuit Scheveningen er weer zo’n 50 mijl opzitten. En we hadden nog 14 dagen te gaan. Dus tijd genoeg, dachten wij. Aangekomen in de Koopmanshaven brachten wij daar de nacht door. In de ochtend goot het van de regen. Dit waren geen buien, maar constante regen gedurende de hele ochtend. Heerlijk om vanuit je slaapzak dat waar te nemen, met de gedachte dat je nu in die regen had gezeten op weg naar Ramsgate. Minder leuk was het met de wind, want die was nog steeds ONO. Helaas, gedane zaken nemen geen keer. We hadden het weerbericht nauwkeurig gevolgd en daar naar gehandeld. Dat hoort nu eenmaal bij zeilen. Achteraf is alles weer goed te praten. In de middag brachten wij een bezoek aan Vlissingen. De meerdaagse berichten zou ons wel meer duidelijkheid geven over het vervolg van de tocht.
De Zeeuwse wateren De Espada aangemeerd in Scheveningen
Omdat de meerdaagse verwachtingen winden uit WZW tot WNW gaven en bovendien van vrij wisselvallig karakter, besloten
19
wij te kiezen voor een sightseeing tour op de Zeeuwse wateren. In Vlissingen blijven wachten op gunstiger wind zou ons alleen maar zeildagen kosten. Het leek of de wind ons lekker beet nam. Een tocht richting de Belgische kust zat er niet in en ook Engeland was geen optie. Ons plan werd een korte rondreis via het kanaal van Walcheren en van daaruit via het Veersemeer en de Oosterschelde richting Wemeldinge. Verder via het kanaal door Zuid- Beverland naar Hansweert. Met de stroom mee op de Westerschelde zouden wij dan weer zo bij Vlissingen zijn. Althans zo was onze prognose. Maar bij zeilen komt deze vaak niet uit! In eerste instantie brachten wij een bezoek aan Middelburg. Wij hadden nu ook de gelegenheid om eens het centrum van deze stad te bezoeken. Ook de voorraden levensmiddelen werden aangevuld en met een volle tank diesel gingen wij door naar Veere. In Veere hadden wij nog een ontmoeting met een mede Toerzeiler, een motorsailer uit Monnickendam met als scheepsnaam de Uitvlucht. Veere werd met een bezoekje vereerd. De weersvoorspellingen gaven nog steeds westelijke winden. Dus terug naar Vlissingen was geen optie. Dus ons volgende bezoek werd de plaats Goes en we kozen voor de jachthaven het Werf even buiten het centrum van de stad. Bij elk uur wacht de havenmeester na opening van de brug de jachten op om ze naar hun ligplaats te verwijzen. Ook Goes, heel gezellig met de markt, was zeker een bezoek waard. In Goes bedachten wij een ander zeilplan. Volgens de laatste berichten zou de wind draaien naar NW en enkele dagen daarna weer naar ZW. Onze plannen veranderden; het zou beter zijn om richting Roompotsluis te gaan en vandaar met NW wind richting Oostende of Nieuwpoort. Op die manier zouden wij dan ook met gemak de pier van Zeebrugge vrij kunnen varen. Dus op naar de Roompotsluis. Aangekomen op de Oosterschelde vertelden ons de voorspellingen dat later de wind naar ZW zou gaan en afzwakte tot windkracht 2. Stel je voor je vaart naar Oostende en je moet terug weer motoren naar Vlissingen. Dus terug naar af. Engeland zat er inmiddels niet meer in omdat het aantal vakantiedagen maar beperkt was. Wederom stonden we voor de beslissing heen en weer naar de Belgische kust te gaan of gewoon de Zeeuwse wateren verder af te
20
Schipper Jan van Ree genietend van het mooie weer gaan richting Stellendam en dan via Scheveningen weer huiswaarts keren. We kozen voor het laatste, dan hadden we ook nog wat tijd om het Grevelingenmeer op te gaan richting Brouwershaven. Zo gezegd zo gedaan. En na een bezoek aan Brouwershaven kwamen wij terecht op het Haringvliet. In Hellevoetsluis maakten wij een stop om vandaar uit te vertrekken richting Den Helder. Met een inmiddels WZW windje zou dat prima gaan lukken. Tegen de avond vertrokken wij richting sluis en na geschut te zijn, richting Slijkgat. De stroom liep mee naar buiten en eenmaal buiten gekomen weer langzaam mee naar het noorden. De wind zwakte af tot niets. Noodgedwongen moesten wij met de motor verder. Dankzij de stroom naar het noorden verliep dit vrij voorspoedig en kwamen wij rond middernacht in Scheveningen aan. Verder gaan had geen zin. De wind was weg en de stroom zou weer tegen gaan lopen. De volgende dag rond half tien in de ochtend vertrokken wij met een zwak ZZW windje richting Den Helder. Helaas werd dit IJmuiden vanwege de tegenstroom op zee en de te verwachten tegenstroom in het Schulpengat. Ook de wind zou wederom afzwakken naar 1-3 Bf NNW. Laat in de middag gingen wij door de sluizen bij IJmuiden en brachten wij de nacht door in Zaandam, met zeer onrustig scheepvaartverkeer. De volgende dag vroeg richting Enkhuizen met een noordelijke wind, wat ons vrij veel tijd kostte. In de avond door de sluizen van het naviduct
richting Andijk. Met een kleine slag was de Ven nog net haalbaar. Vandaar was het een eitje en we kwamen rond 22.30 uur aan. De volgende dag douchen en ontbijten en met gemiddeld 40 knopen op weg naar huis. Ken je die mop van die twee die naar Engeland gingen? Wel, ze gingen niet,
maar hadden desondanks een leuke zeiltocht. En daar gaat het toch om!
Interview met Annet de Haan en JanWillem de Koning
DE ONDERNEMING HALVERWEGE Sinds Annet de Haan en Jan-Willem de Koning vier jaar geleden vanuit Nederland vertrokken met hun Onderneming, een Koopmans van 39-voet, hebben ze de lezers van Toerzeilen regelmatig op de hoogte gehouden van hun vorderingen. Na de eerste overwintering in Zuid-Spanje, volgden de Canarische Eilanden, Senegal, Gambia en van daaruit de oversteek naar Salvador, Brazilië. Dit voorjaar zijn ze aangekomen in het Caribische gebied, om vervolgens de boot op Curaçao te stallen en voor een half jaar terug te keren naar Nederland. Op verzoek van de redactie kwamen Annet en Jan-Willem naar het Visserijmuseum van Zoutkamp om een terugblik te geven op hun Onderneming halverwege de reis en vooruit te kijken. “Ik heb ontdekt dat het reizen leuker is dan het zeilen”, zegt Annet die benadrukt dat Nederland nog altijd haar thuis is. “Als we hier rondlopen, is het alsof we nooit zijn weggeweest. We schrikken alleen van de enorm gestegen prijzen.” Waar anderen in een zo kort mogelijke tijd naar de Cariben zeilen, kozen Annet en Jan-Willem voor een reis waarbij ze de tijd namen om ook het achterland ruimschoots te verkennen. Zo overwinterden ze bij Sevilla van november tot mei en gebruikten die tijd niet alleen om Spanje te verkennen, maar ook om een cursus Spaans te volgen. “Gewoon elke dag naar school”, vertelt Jan-Willem. Barcelona was prachtig, maar de Oostkust van Spanje viel hen tegen. “Verpest!” Dat gold niet voor de vogels die deze twee vogelliefhebbers er konden spotten. Zo zag Jan-Willem lepelaars die vier jaar eerder door een vriend van hem op Terschelling geringd waren. Ook aan het ankeren in een kleine baai van de op twee bewakers na onbewoonde
minuscule Selvagen eilanden bewaren ze goede herinneringen. Dat bezoek moest geregeld worden vanaf Madeira. Het verblijf bij de Canarische eilanden werd overschaduwd door het plotse vollopen van de boot. Achteraf bleek dat er niet meer aan de hand was geweest dan dat de wc/lenspompafvoer was gaan hevelen, maar zeker Jan-Willem had gevreesd dat de hele reis daar voortijdig tot een einde kwam. Het daarop volgende lange verblijf in Afrika, eerst in Senegal en daarna de Gambia-rivier op, deed alle ellende echter vergeten. Afrika was een hoogtepunt van de reis. “We waren nooit eerder in Afrika geweest.” Met als gids o.a. een pilot geschreven door een Engelse zeiler die al jaren in Gambia woont, gingen ze de rivier op, die de eerste pakweg 100 kilometer meer een zeearm is met getijdebeweging. “We voeren altijd met het getij mee”, vertelt JanWillem “Op een gegeven moment merkten we dat het water zoet werd”, vult Annet aan. Brood, groente en fruit werden gekocht bij winkeltjes en markten langs de rivier die ook voor de Gambianen een belangrijke verkeersweg is. De belangstelling van de Afrikanen en zeker van de kinderen was hen soms wel wat te veel. Schrijnend was de ervaring hoe de kinderen pas bij de boot weggingen toen een lokale gids hun afvalzak ver het water inwierp en de kinderen er achteraan zwommen. Leuker zijn de herinneringen hoe kinderen door hun kijkers en telescoop naar de vogels konden kijken die ze wel goed kenden, maar nog nooit op zo’n manier hadden kunnen zien. De alomaanwezige armoede maakte eveneens indruk op Jan-Willem en Annet. “We hebben ons steeds afgevraagd wat we voor hen konden doen. En dat is alleen op individueel niveau. Nog altijd hebben we contact met een Gambiaan waar we urenlang mee hebben gepraat en die ook als het nodig was op de boot paste.”
21
Annet de Haan en Jan-Willem de Koning De oversteek naar Brazilië gepland voor twintig dagen moesten ze na vijftien dagen onderbreken op het eiland Fernando de Noronha, 200 mijl, voor de Braziliaanse kust door ziekte van Annet, een blaasontsteking. Zes liter water per dag was het doktersadvies dat ze tijdens de oversteek via de kortegolf hadden verkregen. Vrees voor een te kort aan water hadden ze niet. De voorraad was ruim voldoende. “Aardappelen en de rijst kun je uitstekend in zout water koken”, zegt Annet. Ondanks die tegenslag verliep de tocht prima. “Stroom mee, wind mee.” Brazilië en de Amazone werden uitgebreid verkend. Niet altijd met het schip, maar ook per vliegtuig zoals naar de grote stad Manaus aan de Amazone. Ze aarzelden niet om bij hun tocht door de Amazonedelta nabij Macapa af te meren nabij de plek waar kort daarvoor Peter Blake was vermoord. “Daar hebben we van Brazilianen gehoord dat voorafgaande aan de moord de bemanning van Blake in plaatselijke cafés zich niet geliefd heeft gemaakt. Of het waar is, weet je niet.” Vervolgens werd Suriname aangedaan, nadat Frans Guyana was overgeslagen. “We kregen haast”, vertelt Jan-Willem. “We wilden door naar Trinidad”. Het Caribisch gebied, toch vaak aangeprezen als het Walhalla voor de zeilers, kon hen niet meer zo bekoren. Ze beamen dat dit vooral met
22
hen zelf te maken had. Een zekere mate van zeil- en reismoeheid had zich van hen meester gemaakt. “Het hoefde niet meer”, zegt Jan-Willem. Ze wilden voor een langere tijd terug naar Nederland. De dood van een broer van Annet deed haar realiseren dat de tijd verder ging. Annet: “Ik was te lang weg. Ik wilde niet straks pas terugkomen om dan te merken dat we zelf, familie en vrienden te oud zouden zijn om nog veel met elkaar te kunnen doen. Familie en vrienden hier in Nederland zijn belangrijk voor ons.” Van de ontwikkelingen in Nederland hielden ze zich op de hoogte door dagelijks naar de Wereldomroep te luisteren. En door tussentijds terug te keren naar Nederland. De eerste keer was dat voor vier weken. Daarna nog eens voor twee maanden. En nu voor een half jaar. “De volgende keer dat we verder gaan, is het voor een periode van acht maanden. Daarna komen we voor een half jaar naar Nederland.” Het reisplan is om van Curaçao naar Cuba te zeilen om daar rond maart 2004 te zijn. Vervolgens verder naar het noorden, langs de oostkust van Amerika en door naar Canada. Dan zal het winter zijn, en komen ze terug naar Nederland. Wat dan nog rest is de echte terugtocht naar huis. Dat zo’n zeiltocht van jaren over de halve wereld het toppunt van vrijheid zou zijn, blijkt voor Jan-Willem en Annet maar heel relatief te zijn. “De vrijheid van zeilen is rela-
tief: je kunt niet zomaar terug. Je bent gebonden aan wind en stroom horend bij de seizoenen. Daar moet je steeds rekening mee houden en soms is het jagen om de geplande reis te maken. Het gaat ons niet meer zozeer om het zeilen als wel om het reizen. We kijken steeds naar waar we kunnen wandelen en vogels kijken. Het reizen met eigen schip is wel heel leuk.” Daarover verschillen ze onderling niet van mening. Annet trok Jan-Willem door moeilijke reismomenten heen, en omgekeerd. “Toen Jan-Willem een keer zei dat hij niet
meer verder wilde, heb ik hem gezegd dat ik een andere man zou gaan zoeken”, vertelt Annet. Over drie jaar zal de Onderneming volbracht zijn. “Dan zijn we uitgereisd en uitgezeild.” Over wat er dan gaat gebeuren, hebben ze al nagedacht. “Deze boot verkopen en een nieuw schip kopen dat geschikt is voor de Wadden.” Maar dat wil niet zeggen dat ze daar zullen blijven. Nieuwe bestemmingen hebben ze ook al in hun hoofd: “Estland, Letland en ik zou wel eens naar Antarctica willen, maar dat laatste dan niet met een eigen schip.”
INGEZONDEN BRIEVEN Geachte redactie,
Naschrift redactie
Met verbazing heb ik het laatste nummer van Toerzeilen gelezen. Een bespreking van een schip, dat zie je niet veel in ons blad. Maar mijn verbazing werd al gauw verbijstering toen ik zag hoe het beschreven werd. Men dacht aan een doelgroep (de oude zeiler ) en nam niemand van die doelgroep mee om zijn of haar oordeel te geven. Bovendien werden er nog een paar zeer vervelende clichés over breiende schippersvrouwen aan het eind ten beste gegeven. Ik kon het nog als een flauw grapje beschouwen als niet het hele artikel gemaakt is over ons zonder ons. Jammer. Ik behoor namelijk wel tot de doelgroep. Onze laatste boot, want na deze zal er echt geen andere komen, is dus geen motorsailer, maar een catamaran, die tweedehands ongeveer net zoveel kostte als de boot waarin jullie proef zeilden. Waarom moet comfort gezocht worden in een monohull? Waarom zouden oudere zeiler niet een lekker snel willen zijn? En wat is comfortabeler dan een schip dat niet schuin gaat! Ik heb nooit gebreid aan boord en mijn man heeft nooit gevist! Ik ben degene die de elektronische kaarten bijhoudt en de navigatie doet. En samen met de schipper de boot in de vaart houdt, in de ruimste zin van het woord. Ik wil dan ook graag alle ‘oudere’ zeilers oproepen hun eisen eens op te schrijven. Waarom varen zij in de boot waarin ze nu varen. Voor ons was het de voorkeur voor het wad. Vriendelijke groeten Doddy van Leeuwen
De redactie realiseert zich dat er ook ouderen zijn die ‘sportief en snel’ voorop stellen, maar ons inziens is bij de meerderheid de behoefte aan meer comfort wel degelijk een belangrijk aspect. Sowieso is comfort een belangrijk aspect bij het ontwerpen van jachten in deze tijd. Het is ook de grondgedachte van de Degero-werf geweest bij de bouw van het schip. Het ging de redactie uiteraard niet om de beoogde doelgroep buiten te sluiten, maar de redactie was en is van mening dat het redactietestteam met leeftijden van jong tot een beetje ouder, dit schip uitstekend konden testen op het aspect van in hoeverre comfort ten kostte zou zijn gegaan van de zeilkwaliteiten. We zijn wel benieuwd naar de reacties op de oproep van Doddy. In een volgend nummer komen we erop terug.
23
RECENTIES Fokko van Steenwijk TWEE VIDEO’S OVER DE WADDEN Weliswaar in oneigenlijk gebruik van de boekenrubriek, maar direct betrokken op de hiervoor afgedrukte droogvalregeling Waddenzee, hierbij bespreking van een tweetal video’s. De droogvalregeling is er natuurlijk meer voor de nieuwkomers dan voor de fervente wadvaarders. Vooral voor het jonge volkje, scholieren/studenten, dat per charterschip het wad opgaat. De schippers van die schepen dragen de verantwoordelijkheid, zeker, maar een code – zeker een erecode – werkt niet wanneer bij partijen geen ‘wetenschap’ bestaat, partijen de achtergrond niet kennen. De taak daarin te voorzien is in de regeling neergelegd bij de zeilverenigingen, die de regeling mee ondertekenden. Een vluchtige internetverkenning leverde een vijftal films op die het over die achtergrond hebben, die laten zien wat het wad behelst.
Waddenzee, onze laatste wildernis. Filmproducent Rob de Wind maakte hiermee een boeiend portret van de bijzondere binnenzee. Wie dat niet ooit zelf meemaakte, ondergaat al in de eerste beelden de sensatie van de droogvallende zeebodem en het wegtrekken van het wind/ water geluid. Het knappen, piepen, plassen en gorgelen van de openvallende gaatjes van zeepieren en aanverwante wadbewoners. Organismen wiens bestaan verweven is met dit kosmisch gebeuren, deze door hemellichamen gedreven getijdenwerking, hier op een zilveren schaaltje uitgeserveerd. Vogels, zeehonden, garnalenvissers, de bedreiging van de kokkelvissers voor de vogelstand, het komt allemaal aan bod in de film. Oppervlakkig weliswaar, maar men kan eigenlijk alleen maar echt bezwaar hebben tegen het akelig opgewekte achtergrondmuziekje. Een EO muziekje, het is trouwens ook niet zo verwonderlijk dat de EO de productie steunde. De boodschap om in de natuur de Schepper te ontmoeten? Aan het eind wordt de stelling verkondigd dat wij mensen nu voor de keus staan om dit moois om zeep te helpen dan wel over te dragen aan
24
een volgende generatie. Echt boeiend vond ik de opnamen van het kleine drieteenstrandlopertje, dat kleine dribbelaartje, dat wij allen kennen van de Noordzeekusten. Ze moeten hier behalve de dagelijkse kost ook hoogwaardige brandstoffen en – stofjes zien te betrekken uit de kleine doorzichtige kreeftjes die in het laatste water op het strand meekomen. In de winter moeten ze daarop tot in Afrika komen, en vandaar naar Siberie om te broeden….. Video’s hebben geen ISBN nummer, maar deze productie is in ieder geval bij de Waddenvereniging te krijgen, Harlingen 0517-493600 of Groningen 050-3124900. De carrièreplanning van de scholekster is de tweede video en deze toont de zorg voor een van de veel voorkomende vogelsoorten op het wad - te ontzien dus bij het droogvallen - de in zwart/wit verenpak gestoken scholekster met zijn lange karakteristieke oranje snavel. Na de watersnood van 1953 bestond het plan ter verhoging van de veiligheid ook de Waddenzee af te sluiten. Ter afwending van deze snode plannen dienden in ijl tempo de natuurwaarden van die Waddenzee naar voren gebracht te worden. Een enkele bioloog begon met het inventariseren van de vogels en het onderzoek naar het scholekstergedrag is naderhand door de faculteit biologie van de Groningse Universiteit overgenomen en voortgezet. De film laat zien hoe de hele populatie in kaart is gebracht en hoe ook iedere individuele vogel gekend is met naam en toenaam (ringen, databestanden) en gevolgd wordt. Scholeksters blijken er een tweetal broedstrategieën op na te houden: nestelen dichtbij de hoogwaterlijn, maar een even grote groep mikt op een veel hoger gelegen territoir. Het nakomelingschap vanuit het hoger territoir is veel kleiner dan de direct aan het water gelegen nesten, de vogels zijn immers veel van het nest vanwege de lange aanvoerroute van het voedsel. En toch blijven de vogels volharden in deze gedragingen. Aan het eind van de film zien we de verse
promovendus met fladderende jaspanden en met oranje vlinderstrikje in het wad staan tussen “zijn” vogels. Hij heeft het dan niet over de carrièreplanning van de vogels, maar over die van hemzelf. Graag
zou hij immers in een voortgezet verband het mysterie oplossen. Te verkrijgen bij Musch en Tinbergen Filmproductie te Bussum, 035 6923670 of
[email protected]
VARIA Peter Paternotte UIT ENGELSE WATERSPORTBLADEN Sailing Today Zoals altijd lees ik in de vakantie de ‘Engelse hobbytijdschriften’ met meer aandacht dan gewoonlijk, ongetwijfeld gestimuleerd door het verkeren in de juiste ambiance en in dit geval ook nog door het feit dat de heersende winden ons moeiteloos naar Engeland bliezen ondanks onze gedegen voorbereiding voor een bezoekje aan Helgoland en verder naar het oosten. Er gaat niets boven het lezen van Engelse watersportbladen als je langs de Engelse kusten (in ons geval de Oost- en de zuidkust) vaart. Je vindt altijd wel iets over het gebied waar je langszeilt en sommige tips zijn zelfs super-actueel. Het relatief jonge tijdschrift ‘Sailing Today’ (augustusnummer 2003) stond om te beginnen bol van de advertenties voor jachtuitrusting en daarbij komt dat de Euro/Pond verhouding weer in de buurt begint te komen van een ratio waarbij het de moeite waard kan zijn iets in de UK te bestellen of direct te kopen. Naast een veelheid aan wetenswaardigheden - waarover zo direct wat meer - springen er twee onderwerpen boven alles uit. De vermelding van het overlijden van Des Sleightholme, de oud-hoofdredacteur van Yachting Monthly en een gedegen test van zo ongeveer alle op dit moment op de markt zijnde automatisch opblaasbare zwemvesten. Het was puur toeval dat ik Sailing Today eerder in handen kreeg dan Yachting Monthly, want daarin werd natuurlijk uitvoerig aandacht geschonken aan de oud-hoofdredacteur en opvolger van de illustere Maurith Griffith. Uit Sailing Today plukte ik verder de volgende nieuwtjes en vermeldenswaardigheden. De Harwich Haven Authority, die enkele
jaren terug al de Halfpenny Pier voor bezoekende jachten geschikt maakte, heeft de accommodatie aldaar nu verbeterd met douches en toiletten, een verse vis verkooppunt en een ‘Catering Facility’ oftewel een cafeetje op de pier van het haventje. Plannen voor een ferryservice (waar naar toe is nog niet duidelijk, maar wellicht naar de nabije jachthavens?) zijn in de maak. Brighton Marina, waar je als NVvT’r nog steeds korting krijgt als passant, heeft zijn leven gebeterd en is hard aan het werk om de verwaarloosde steigers op te knappen en de haven(ingang) beter op diepte te houden. Het contrast met de luxe appartementen (Marina Village) en de shabby jachthaven was wel erg groot geworden. Op de terugtocht van onze zeilvakantie kon ik constateren dat het artikeltje klopte. Het enige minpuntje daarbij was dat de chandler (tagrijn) failliet was gegaan (Russel Simpson, die ook een – inmiddels gesloten – vestiging had in Eastbourne) en de opvolger bij lange na niet het service en assortimentsniveau haalt van zijn voorganger. Een opmerkelijk artikeltje was gewijd aan het opschieten van lijnen (‘Better Rope Coiling’), waarbij de kern van het advies was om lijnen niet in één richting op te schieten maar als dubbele bochten aan weerskanten van de hand (als een achtfiguur) en dan de dubbele bundel op dezelfde wijze als een enkele met een aantal slagen er omheen te borgen. Het grote voordeel van deze werkwijze is dat kinken worden voorkomen en lijnen soepel uitlopen (denk b.v. aan vallen die door stoppers moeten lopen). Het hoofdartikel over de opblaasbare zwemvesten was een degelijk stuk werk. Zo ongeveer alles wat er op de markt is werd behandeld, een 31-tal producten.
25
Als absolute toppers kwamen de Plastimo Cruiser 150, Parmaris Lite (beste prijs/prestatie), Alladin’s Cave (een postorder bedrijf in de UK) Ocean Passage + en de Crewsaver Crewfit Plus eruit. De Viking 1 SOLAS kwam er ook zeer goed uit maar was wat duurder. Naast waardering voor de positief geteste vesten (waarbij ieder lid van het testteem 25 vesten testte door ermee in het water te springen), was er ook de nodige kritiek op het falen van opblaasautomaten (gemiddeld 2 van de 25!). Ten slotte een test van ‘Classic Plastic’een Nicholson 35 uit 1972 die een zeer goede beoordeling kreeg als een comfortabel en zeewaardig jacht, nog steeds in de (2ehands) markt voor prijzen tussen de 35 en 50 duizend pond. Het uittrekbare havenfoldertje ging dit keer over Maryport in Cumbria, aan de Engelse westkust vlakbij de grens met Schotland. Last but not least een artikel over het verwisselen van verstuivers bij Volvo diesels (MD11C/D en MD 17C/D modellen), met prima foto’s en veel tips. Hiermee zou je het zelf wel aandurven………
Yachting Monthly (YM) Zoals gezegd, het overlijden van ‘Old Harry’ zoals de personificatie van Desmond (Des) Sleightholme (1920-2003) bekend was, kreeg begrijpelijkerwijs veel belangstelling in het augustusnummer van YM. Nadat Maurice Griffith 40 jaar lang de redactiescepter had gezwaaid nam ‘JDS’ het over van 1967 tot 1985 en bleef ook lang daarna bijdragen leveren en boeken publiceren. Hij was degene die de draai maakte met YM naar een meer op leren van ervaringen gericht blad, daarmee ook een aanzet gevend naar gestructureerde jachtopleidingen. Tegelijkertijd wist hij de kwaliteitsstandaard van zijn voorganger te handhaven en het blad qua reputatie en circulatie verder uit bouwen. Misschien wel zijn meest markant karaktertrek was zijn vermogen tot relativeren. Zijn publicaties staan er bol van en de titel van een van zijn (welhaast) autobiografische boeken zegt wat dit betreft alles: ‘A funny old Life’. Opvallend waren verder een groepstest van PMR’s oftewel Personal Mobile Radio’s, de steeds populairder wordende korte afstand en zonder vergunning bruikbare
26
‘walky-talky’s’. Ideaal voor contact met gezamenlijk opvarende schepen, een bemanningslid op het voordek of in de mast etc. etc. De Motorola T5522 kwam er qua prijs-prestatie het best uit (100 pond per paar), naast ‘runners up’ Kenwood UBZ LJ8, ICOM IC 446S en Cobra 900. Een goed artikel over het kleine Kanaaleiland Sark, met uitvoerige tips voor de navigatie vult de rubriek ‘Destinations’ in dit nummer, naast een aardig artikeltje over het eiland Man in de Ierse zee tussen Engeland en Ierland. Een verhaal over het vervangen van te openen patrijspoorten kwam mij bekend voor en bij nadere bestudering zag ik dat het exact over mijn eigen bootraampjes ging. Helaas had ik de kennis van zaken al doende moeten opdoen, deze foto’s met tekst en handleiding hadden veel kunnen helpen. In de rubriek ‘New Gear’ viel de nieuwe generatie masttopwindsets op met draadloze signaaloverdracht van de masttopunit naar de afleesinstrumenten. De masttopunit loopt op zonne-energie, dus het zou altijd moeten werken (Tacktick Micronet: www.tacktick.com). Er is ook een elektronische log volgens hetzelfde principe. De jachttest is dit keer in de eerste plaats van een zeer fraai en ook fraai geprijsd zeiljacht: de Sweden Yachts 42 (ca. 300.000 pond). Wel heel erg mooi ontworpen, gebouwd en afgewerkt. Verder komt de nieuwe Dufour 34 aan bod (ca.70.000 pond). Per saldo een positief oordeel, met een accent op wedstrijdzeilen en wat kritiek op de afwerking. In de second hand boats sectie ten slotte een vrijwel compleet overzicht van de Rival-familie, degelijke en klassiek ogende jachten die vanaf 1968 op de markt kwamen, vanaf 32 tot 41 voet. Verder in deze rubriek de Rustler 31 en 36 en de ‘Sadler story’ de enige onzinkbare zeiljachten die naast de Etap’s zijn gebouwd.
Practical Boat Owner In dit nummer wordt gedegen aandacht besteed aan het onderwerp ‘vlagvoering’. Op een uitscheurbaar blad staat in 2x A-4 formaat het hele vlaggen ABC met serieuze ondertoon. Heden ten dage wordt er zoveel tegen de vlagetiquette gezondigd dat een stevige reminder niet weg is. Enkele details.
De Natievlag hoort thuis op de achtersteven, in de achtermast of aan de gaffel en mag alleen de echte nautische nationaliteitsvlag zijn. Beleefdheidsvlaggen (kleine nautische natievlag van het land dat men bezoekt) horen in het stuurboordwant. De Clubvlag hoort in de masttop of bij het onmogelijk zijn daarvan, in het bakboordwant. Als men een Q-vlag moet voeren gaat die in het bakboordwant boven de clubvlag, zo ook een verbonds- of federatievlag.
waren de belangrijkste leveranciers van de wielsets. Plastimo levert ook bootjes met wielen en de andere leveranciers op dit gebied waren Merryman Boats (Boat in Box), Caley Marine (Pioner), Jay Craft (Runabout), APC Process (Sea Malo 235) en Walker Bay (WB10 RID). Voor Contessa 26 liefhebbers is er veel te lezen in dit nummer. Naast de editorial is er een verhaal over varen in de Middellandse zee en een beschrijving met mooie foto’s over het uitrusten met een spinnaker en hoe daar mee te varen. Een pretentieus artikel over het kiezen van een windvaanbesturing kwam mij nogal summier voor en is meer een aardig overzicht van de huidige markt dan een gedegen vergelijking en advies. Het onderwerp is te complex om met een paar bladzijden af te doen. Als je zelf net na lang wikken en wegen – en na enige jaren ervaring opdoen en de theorie bestuderen – een vaan hebt aangeschaft en gemonteerd lijkt zo’n artikel wat al te simpel. Wel prima om op het spoor te worden gezet, maar ook niet meer dan dat.
Contessa 26 Het pavoiseren met seinvlaggen is minder simpel dan het lijkt. Om onbedoelde boodschappen te voorkomen en tegelijk een zo feestelijk mogelijk effect te bewerkstelligen is een vaste volgorde bepaald die alle pavoiserende schepen (zouden) moeten volgen. Verder een vergelijkend artikeltje over ‘bijboten met wieltjes’. Zowel bijboten met ingebouwde wieltjes als aan te bouwen wielsets werden getest. Geen echt extreme conclusies, de bootjes zelf waren nogal verschillend qua doelgroep (tender in beschut water/semi-speedboot met flinke outboard etc). Quicksilver, TREM Seamark en Plastimo
Windpilot Pacific windvaanbesturing met stuurwieladapter
27
ADVERTENTIES AANGEBODEN
GEVRAAGD
Tuigage van Bruynzeel ‘Springer’ zeilbootje, bestaande uit mast, giek, houarigaffel, staand en lopend want, grootzeil en fok, totaal 6,5 m2. In goede staat. T.e.a.b. J. Joosse, 0166-60 21 30 of 06-47 66 92 94.
Oude / Gebruikte CANPA LO-LINE aluminium dekluiken. Geleverd / geproduceerd in de periode 1981/1985 door BELSHIP / CAMPER&NICHOLSONS. Afm. Small = 315/445 mm + Medium 498/498 mm. Ook onderdelen zijn welkom! A. Versteeg 06-51344668 fax 078-6130571 of
[email protected]
DUBOIS 11.50 m. Bj ‘96/’97. Romp: multiknik, staal. Opbouw: hout-epoxy, teak dek. Yanmar diesel 47 pk. Hefkiel, kantelbare mast, binnen- en buitenbesturing. Prijs: € 98.000,H. M. Brandjes, 0592-24 31 13.
ATTENTIE Contributies dienen te zijn voldaan vóór 15 februari van het verenigingsjaar (Huishoudelijk Reglement Art. 10). Nieuwe leden worden geacht de contributie door middel van de acceptgirokaart binnen 30 dagen na de factuurdatum te voldoen. Statutair loopt het verenigingsjaar van 1 januari tot en met 31 december (art. 8.1.). Opzegging van het lidmaatschap van de vereniging kan volgens de statuten (art 6.1b) slechts door schriftelijke opzegging vóór 1 december van het lopende verenigingsjaar. Reguliere opzegging bij de Ledenadministratie wordt schriftelijk bevestigd.
28
INFORMATIE VOOR AUTEURS *Kopij Leden van de NVvT worden van harte uitgenodigd hun ervaringen en bevindingen alsmede deskundige bijdragen op nautisch/technisch gebied op schrift te stellen en naar de redactie van TZ te sturen. Gaarne inzenden naar het redactiesecretariaat, bij voorkeur op diskette (Word of WP) en met (veiligheidshalve) een hardcopy bijgevoegd. Zorg bij een artikel van enige omvang voor een duidelijke indeling in hoofdstukken met korte subtitels. E-mail aanlevering desgewenst via
[email protected]. Mocht aanlevering via Word/WP/E-mail op bezwaren stuiten dan getypt insturen met goed contrast en zonder lijnen op het papier (t.b.v. scan). Handgeschreven teksten kunnen alleen worden verwerkt als ze ruim voor de sluitingsdatum (zie hierna) worden ingeleverd en de leesbaarheid geen problemen oplevert. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen in te korten en zo nodig grammatica/spelling te corrigeren.
*Illustraties Lever illustraties (grafieken, tabellen, tekeningen) aan op aparte bladen (geen kopieën) en vermeld op de achterzijde de plaatsing in de tekst met een letter of cijfer. Vermeld dit in de marge van de tekst op de juiste plaats. Lever foto’s afgedrukt op glanzend papier, met goed contrast en eveneens gemerkt aan de achterzijde etc. Digitale foto’s/illustraties op aparte diskette/cd-rom met bescheiden omvang per foto/illustratie (30-50 kb). Bij voorkeur JPEG format. Zet de onder-/bijschriften op een apart vel/document. N.B. Ingezonden materiaal wordt met alle zorg omringd, maar geen verantwoordelijkheid wordt geaccepteerd voor beschadiging of vermissing.
*Eenheden Gebruik indien van toepassing genormaliseerde grootheden, eenheden (SI) en symbolen. *Vermeld op alle kopij (1e of laatste pagina) Altijd volledige naam, adres, woonplaats, postcode en telefoonnummer van de auteur.
*Advertenties Voor leden van de vereniging worden advertenties kosteloos geplaatst, mits zij geen commercieel karakter hebben en er ruimte voor beschikbaar is. Inzenden naar redactiesecretariaat.
*Contacten met redactie De redactie wordt gevormd door leden van de vereniging. Zij verrichten hun redactionele activiteiten onbezoldigd, belangeloos en in hun vrije tijd. Als u telefonisch contact zoekt met redactieleden wordt u vriendelijk doch dringend verzocht dit in de vroege avonduren te doen en alleen over zaken die niet via de normale weg schriftelijk afgehandeld kunnen worden.
*Copyright Overname van publicaties uit Toerzeilen is alleen mogelijk met voorafgaande toestemming van de redactie. Auteurs die ingezonden kopij ook in andere publicaties willen plaatsen dienen dit vooraf aan de redactie kenbaar te maken. Auteurs die bezwaar hebben tegen opname van hun artikel op de TZ-website van de NVvT dienen dit vooraf kenbaar te maken.
*Publicatiedata/productieplanning TZ verschijnt in de laatste week van de even maanden. Kopij voor het oktobernummer 2003 (TZ188) dient uiterlijk woensdag 24 september 2003 bij het redactiesecretariaat te zijn. Alleen zeer urgente kopij van beperkte omvang kan nog tot twee weken voor de verschijningsdatum worden opgenomen. Hiervoor dient men contact op te nemen met de hoofdredacteur (e-mail:
[email protected]).
29
GRAFIEKEN WIND- EN GOLFGEGEVENS ARTIKEL ‘RIDING ON A STORM’ (P. 10) Deze grafieken horen bij het verslag over de terugweg van Lowestoft op pagina 10. De grafieken maken duidelijk dat windsnelheid en golfhoogte op zondag 8 juni razendsnel toenamen tussen 1200 en 1600 GMT om hun hoogste punt te bereiken om 1700 GMT. De gemiddelde windsnelheid was toen 17 m/sec (Bft 7-8 ) met een maximale windsnelheid in vlagen > 3 sec. van 22 m/sec ( Bft 9). De gemiddelde windsnelheid, gedurende een periode van 5 uur, tussen 1500 en 2000 GMT was 16 m/sec (Bft 7). Goed is te zien dat de opbouw van de golven achterloopt op het toenemen van de windsnelheid, namelijk twee uur. Tussen 1600 en 2200 GMT was de gemiddelde golfhoogte bij zowel Westhinder als Trappegeer 2 tot 2,5 m. met een maximale hoogte van 2,5- 3 m. van 1800 tot 2100 GMT.
Westhinder (MP7): Gemiddelde windsnelheid, Periode: van 04/06/03 00:00 tot 10/06/03 10:20 GMT; meetinterval: 10 min;
Westhinder (MP7): Maximale windsnelheid (3s stoot), Periode: van 04/06/03 00:00 tot 10/06/03 09:50 GMT; meetinterval: 10 min;
Trapegeer: Maximale golfhoogte, Periode: van 04/06/03 00:00 tot 10/06/03 10:15 GMT; meetinterval: 15 min.
30