TEE KENING VAN FREE.
Prijs 0.50 fr.
HUMORISTISCH WEEKBLAD • 2e Jaargang . Nr 13
28 Juli 1932
KOEKOEK
2
DE INZENDINGEN WOOR ON1EN [14]
Waarom ik kristen-demokraat zou willen zijn Onlangs vierde lk ~en bruiloft mee. Het tof diner vergoedde mUn nog le vend stoffelijk overschot voor de wel doende ontberingen, geleden geduren de den gepasseerden vasten, dien ik, uit pure berekeningsreden, tot dien glorieuzen stond verlengd had. Eluuterius, ne wree geelen, was mijn compassieuzen tafelgebuur; een moei lijke om piezelierig te krijgen. Na opwekkend verorberingswerk, sprak ik tot h e m : «Wij koale vroeters, zummen azoo meer feestchens moeten hein binstjaar, dazo ons goed afgoan; nou moeten wij sohevien om toe té kommen, godomme. — Joa, zedtei, en wa wast vroegere? Damt wa verbetert is danken wij aan den miskenden strijd van de kristendimokra...atchde (niesteketn ik sjuust) en die nie rusten zaal versleer ons 'od. beneiesjeirdiger zaal wurren. Gaf mij d a t ne schok (ik verslikte mij ost a a n het toertchen en 'k moste mijn eigen tegehhaan of kwas verom geheel ontnuchterd). Hij meende het serieus, zulle! en huplaa, hij trekt hem subiet los en trekteerde mij op een darmenaandoenlijk beeld van de heldhaftige pogingen, die de .kristen deimokraten inspanden en zich zullen blijven getroosten vcor ... (allee jui; bliksemde het door mijn uit het feest roes ontwakend brein, om nooit te bekomen) hooger loon, minder werk dagen, zoo noodig voldoenden werklooeensteun, soc. verzekeringen, enz., enz. Kortom, fizeloveerde ik effentjes innerlijk, al die «dingen» voor ONS, die de rijken zullen bewegen al hun bezit te laten vlotten om ook van die «dingen» te kunnen profiteeren. O h ! dat is prachtig! Zie, ik ben niet v a n de slimsten, m a a r ik begreep d:refct de voordeelen verbonden aan rijk, t. t. z. a a n kristen-demokraat zijn: en, niet meer in te houden zijnde, snikte ik Eluuterius den koenen wensen uit van die aanvallende, ontembare kudde deel te willen uitmaken, om gelaten en aangesehuurd van de veroverde averechteche voordeelen te genieten om de heilzame eigenaardige weldaad te leeren waardeeren, van b. v. een te vernegligeereh inkrimping van ons weelderig loon of een opbeurend; ver mageringskuur onzer ootmoedig ver heven ontvangst als belachelijke dop per aan 't stadhuis. Na die blijde, gebeurtenissen, ver heerlijken wij het parate en stoute verzet oneer wilskrachtige chefs, eh makker? 't Is toch niet voor niets zeker, dat wij die manhen uit één stuk hebben uitverkoren, maar wel om met onze boetvaardige offers de noodlijdenden (aan goudkoorts) te helpen laven, en of 't gaat. Een mderig schletgedinske per okkasie gebrosbeld voor *t noodüge wel zijn onzer dappere aanvoerders, en h u n onmisbare voorspraak blijft ons gegund om allerlei beproevende
en voor later loonende plezierkens te bekomen, die wij in zalige berusting v w d e e l i g gebruiken tot loutering "an ons rieten corpusken. Berouwvolle biechtelingen beteren zich, wij doen het NIET! Onderdanig blijven wij die fiere eiken van kr. de mokreten steunen, daarmee uit. Zeg, wij krijgen daarvoor een deel ih 'le verdienste, zulle! Ziet maar den blo zenden welstand van o n 2 e n hoop, zelfs onze ruggebulging van voren verdwijnt en het stuk dat onze buikriem kan missen lappen wij op ons kloefen. Gelukkighjk wordt dan 'ons verach telijk bestaan gevrijwaard tegen alle aardsehe genoegens, anders zouden wij onze peeren nogal zien, geloof ik, en dank aan lenigermakende aflaten kruipen wij, als we óp zijn, zonder moeite door het oog van de naald en vereenzelvigen ons hiernamaals met het echte geluk. Ik had er gelegen met mijn k r . d e niokratischen vriend, met nijdige bin nenzakken ging hij zijn blijmoedig heid aan een ander familielid aanzet ten. — Ziedde mij Zondag, achter doogmis op uldere vergoarink nte, kon ik hem nog zeggen, das beeken dak doar nie ben. En weg was hü; mü ontsnapte toen een zucht van verlichting, die onder mün stoel weg er in gelukte zich los te maken van alle verdrukking; greep die zucht mijn vriend bij de haren, dan vloog hü er mee de vrüheld te gemoet, maar 't is m o.nverbeterlüke. L. V.
[15]
De zeegenoegens door een schooljongen — «Zeg eens, Telesfoor, kent gü de genoegens van de zee?». — «De zee?» nadachtegede de roste, terwül hü mü met- de hand woedend aankeek. «Zwüg mü van de zee». — «Zyt gü d a n verstrord op de zee? Die heeft u toch niets misdaan?». — «Och, laatst n a d i e n wü van on zen Broeder een opstel moeten maken over de zee. Ik had gehoord dat de haaien daar wonen en zoo schreef ik
J . D. G. (Gent). — Neen, M. D. R. was geen kandidaat voor den post van sekretaris van h s t I . A. B. Doch het spreekt van zelf, h a d hij iets afge weten van de kandidatuur Butler, dat... GUST DE S. (Deurle). — Bij net ter pers gaan, vernemen we, dat te Saffelare een pastoor wordt ingehul digd. Kostelooze inlichtingen te beko men bij den koster. RENE DE BR. (Brugge). — Nutte loos iemand te verdenken uit de pidaktie van «Het Volkske». Alleen iefer Boonants zou ons gebeurlijk helpen, maar voor u deed zij het niet.
PRIJSKAMP
dan: «dat ook de haaien der menschheid bü h u n soortgenooten mochten gaan», overwonnen als ik was door de onbwaperungskonfermtiegedachten. De Broeder was woedend toen h ü het las en hü riep mü met de andere hand toe: «Buiten! gü die ons met uw schoffeerend geile proza komt onteeren». E n ik kreeg als toemaat voor straf, de verzekering dat ik niet mocht meedoen, de te maken reis n a a r de zee. — «Och, troost u, reste, gü hebt gü toch de zee reeds gezien». — «Ik! de zee gezien! tüdens «en schoolreis in de vakantie zeker». — «Maar... hoe kunt gü er dan op stellen over maken?». — «Ik kan ik nog veel meer dan d a t ! Knijp uw oagen toe en luistert: De zee, d a t is een groote wasohkuip. Het is het gedroomde land of liever en beter «de zee van belofte». Daar heersoht de ware en volkcmene gelijk heid. De kreeften, krabben, schoonheids koninginnen, schelpen, zeesterren, filmsterren, haringen, burgemeesters, weezen, haaien, oorlogswoekeraars en walvlsschen; allemaal, allen en alles, zonder de anderen, zün ze naakt of zoo goed als dat, wanneer ze in de zee zün. En 't grootste genoegen van de zee is: allemaal die naakte lijvekens te kunnen betasten, zonder d o : r de politie in eenige overtreditng kunnen genomen te worden zijn geweest gehad hebben. Terwül het zoo gematokelük is de één' of andere zeenimf uit te zenden, n a a r een wandelende of zwemmende Jood, nemen de baren genoegen met te pogen een haring te doen verdrin ken». — «Maar, Telesfo:r, waar haalt ge dat toch allemaal uit?». — «Och, dat is nog m a a r het begin der ontknooping van 't einde der in leiding. Waar haalt de zee het water cm h a a r kolken te vullen,- om h a a r molen te doen draaien, in een woord: om h a a r jonge walvischkens het ncodige drinken te geven. Maar, ik sprak daareven van een haring te verdrinken. Dat gaat gepaard met allerlei vermakelükheden, 2:oals by ons te lande het ontslag van ex-minister Dens. Eerst barenspringen, d a n kopje onder, d a a r n a zwemmen met de vinnen en den buik omhoog. Het plezier, dat de zee d a a r a a n beleeft, is zoo groot, dat ze soms terzelfder tijd een of ander schip met ce h a r i n g meeverdrinkt. 't Is te zeggen, het schip gaat n a a r be-neden en de verdronken haring n a a r boven. Fotdoeche! m a a r het nog grooter dan 't grootste genoegen is een bader zout water te doen slikken. Heeft hü wat binnen, dan begint hü te pro?3ten en terzelfdertijti is er reeds terug water in zün mond gestroomd. De zee is zout, doordat een vliegenier eens zün te zouten boterham weggesmeten bad, toen hü juist boven d e zee vloog. Vroe ger toen de zee niet gezouten was... — «Oei, oei, roste, de drukksr zegt, dat de zestig regels er reeds zijn. Ik lcop n a a r Koekoek!». P . S. Voor de fouten loop ik Pierken halen, ofwel moeten de lezers er voor zorgen. TELESFOOR I . (opvolger van Pierken)
HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT Redaktie : 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 1S7.40
Abonnement 1 jaar
fr. 25.00
Jt^lZTt
R ^
1 Salinen =
Postcheckiekening «Het Licht» n. 56733
Oi
V e r s c h a t den Donderdag - 0.S0 fr. per nummer Nummer 13 — Tweede Jaargang — 28 Juli 1932
nze galerij van beroemde en beruchte mannen
Het is begonnen met van Velthem: het was de eerste Lode, die beroemd werd in de Vlaamsche letteren! Sedertdien hebben daarin vele Lode's elkaar opgevolgd en om ons tot Antwerpen te bepalen: er zijn daar op dit oogenblik een half dozijn Lode's! Ge liebt Lode Baekelmans. Ge hebt dan Lode Monteyne, die met Baekelmans niet slechts zijn voornaam gemeen heeft. Ge liebt Lode Ontrop, die gedichten schreef vóór hij muziek doceerde en tot een braven kristen werd omgedoopt. Ge hebt Lode Zielens. Onze Lode, die brak op 22-jarigen leeftijd door de «grauwe nevels» van Antwerpen heen. Hij kreeg nog hetzelfde jaar kennis aan «Marieken van Nijmegen», bij den «Ward uit den bloeienden Eglantier». In den schijn der «.Havenlichtjes» ontmoette hij allerlei slag van volk «in de weidsche stad». Om te beginnen, den «Doolaar», — en dat nogal is een gelegenheid welke thans niet meer bestaat —, zonnekloppers, dwaze tronies, sinjoorkens vele, kortom menschen, idealisten zooals een mijnheer Snepvangers, die het leven gemoedelijk opnemen en «elk wat wils» toekennen. In al deze werken toonde Baekelmans niet slechts een groote voorliefde voor lieden van den zelfkant der maatschappij, maar ook voor den zelfkant der taal. En daarom wellicht werd hij door de officieele flambeeuwdragers van de literatuur, vóór den oorlog, steeds een beetje min bejegend. Het mag waar zijn dat onze Lode zich nu juist niet al te zeer gelegen laat aan den geest noch de wetten van een gekuischt Nederlandsch, het neemt niet weg dat hij door den band een kleurig taaltje schrijft, zonder daarom te vervallen in de folkloristisclie ongebondenheid van ons aller vriend, Felix Timmermans. Wie den Lode niet van nabij kennen, houden hem voor iemand wiens inborst beantwoordt aan den toon van zijn proza: heel en al gemoedelijkheid. Maar die gemoedelijke vent kan op sommige oogenblikken heel bitsig van zich afbijten en misschien is het daaraan toe te schrijven, dat hij zoo vrceg zijn... beste tanden heeft verloren! Ik heb daar, in voorgaande regelen, gezinspeeld, op enkele titels van zijn werken. Doch Lode Baekelmans heeft ontzettend meer geschreven dan dat.
Niet enkel romans, zooals Tule, welke een van de zuiverste scheppingen van onze Vlaamsche literatuur blijft, of korte vertellingen, die een aangeboren talent voor het komponeeren van dialoog verraden. Hij schreef o.m. ook over oubollige poëten, vergeten rederijkers, over een W. van Fockenbroch, en Cruis, over naaktridders en rabauwen. Hij schreef tooneelstukken, twee, drie. Ja, Wat nog meer? Een verdienste zal men hem gewis niet ontkennen: zijn vlijt. Want onze Lode is niet enkel, als bibliothekaris, de toeverlaat van studenten en snuffelaars, die wat met boeken te maken hebben. Hij is lid van een dik dozijn kommissies, van geleerde, akademische e.a. genootschappen, van jury's, en hij is niet minder dan drie of vijf keeren professor. Lode is de gedienstigheid verpersoonlijkt. Als hij iemand kan pleizieren, zal hij voor die(n) iemand zijn beste schoenen kapot loopen! En in de laatste jaren heeft hij zich ook ontpopt als een praatgraag causeur. Hij spreekt over alles. Overal. Voor allen. Hij voert het woord op katholieke, joodsche, liberale, socialistische, nationalistische vergaderingen en dit is dan ook een van zijn karaktertrekken:
— Waar is de kieine? — Hiernaast, in de kamer. — G a zien wat hij doet en zeg hem, dat hij het niet doen mag.
hij is geen sektaris. Met eenieder kan hij over de baan. Na den oorlog heeft men hem, om zijn Vlaamschgezinde overtuiging, een poosje den duivel aangedaan. Hij werd zelfs tijdelijk uit zijn ambt ontzet, doch toen de verkiezingen andere dan integraal patriottische mannen aan liet bewind der stad hadden gebracht, nam Lode dapper revanche. Wat hij aan eeretitels en posten sedertdien veroverde: liet is niet op een gewoon velletje papier op te sommen. Als briefwisselend lid. Ze zullen er daar te Gent een drukken korrespondent aan hebben, want onze Lode ziet op geen briefken, — tenminste... op geen briefken schrijfpapier. Ik gelooj zelfs dat hij als lid van de Vlaamsche Akademie een curiosum is. Niet omdat zijn naam in breeden kring bekend is, niet omdat hij wat meer heeft gepubliceerd dan een spaarzaam bundeltje verzen of een paar opstelletjes gewijd aan de nagedachtenis van verscheidene (in den zin van overleden) akademieleaen, niet omdat er zelfs boeken van hem in het Russisch zijn vertaald, maar omdat hij vermoedelijk de eenige is, in dit verlichte en doorluchtige gezelschap, welke nog geen dekoratie heeft. En vergeet het niet: de Lode is op weg naar de zestig, — wat men hem, het zij gezegd ter zijner eere en om hem niet in verlegenheid te brengen —, niet kan aanzien! Het is bijna zeker dat Baekelmans weerom een paar voltooide handschriften in portefeuille heeft. Nog nooit is er een uitgever bij hem met ledige handen vertrokken. Maar zoo we niet bij voorbaat en met zekerheid kunnen zeggen, wat soort van boek in de eerstvolgende maanden van zijn hand in het licht zal worden gegeven, dan toch durven we er op wedden, dart in afzienbaren tijd, de aan kinderen gewijde boekenreeks, — Waaronder b.v. een Prutsken, een Kiki —, met een prettig werk van zijn fabriek zal Worden verrijkt. Want het is een publiek geheim, dat onze Lode zich den laatsten tijd toelegt, op wat Victor Hugo als «l'art d'être grand'père», — de kunst van grootvader te zijn —, bestempelde. En zoo zal onze Lode in later» bloemlezingen misschien eens gelden als zijnde geweest, in de Vlaamsche letteren, de oudste grootvader met het jongste hart, wat we hem hartelijk gunnen.
KOEKOEK
t L A R ] / t f f
QX\J
V A M V A M
A M D f c R t M
Houd u vast!
Système américain
«HET HANDELSBLAD» doet a a n astronomie: CIJFERS DIE DOEN DUIZELEN Ons Melkwegstelsel is niet minder d a n driehonderduizend lichtjaar in diameter (de kleinigheid van 3,000,000,000,000,000,000 km.) en vermoedelijk zoo iets van 30,000 lichtjaar dik het geheel er uit eiende als een plat horloge, 'k Geloof u een beetje, dat die cijfers doen duizelen en de taal van «Het Handelsblad» niet minder. Maar andere is 't toch zeer duidelijk en iedereen kan weten hoe laat het is.
Niets zoo schoon als openlucht-woorstellingin van plezante tooneelstukken. Als 't niet en regent wel te verstaan. W a n t als 't regent, wordt de vertconing uitgesteld, gelijk verleden week te Gent. Dat belette niet, dat «DE TIJD-HET VOLK» wist mee te deelen, dat er op het St. Baafsplein te Gent een geslaagde openluchtvoorstelling werd gegaven, waarvan ze 's anderendaags verslag zouden geven...; — en dat «HET LAATSTE NIEUWS» zelfs een foto gaf van de vertooning!
Wat nu te doen? Spreek duidelijk! «HET NIEUWS VAN DEN DAG» heeft h e t over 's lands financieelen toestand en schrijft: Zoover staan wij. Het is alleszins een bedenkelijke toestand. Het baat tot niets dezen te verbloemen; en het land zou' veel li 3ver hooren dat de r e g e e r i n g ' i n waarheid klaar door de tanden zou spreken. ZUker! Klaar door de tanden, en ndet door den heus of met een «sisserloetje» !
De «GAZET VAN ANTWERPEN» brengt de volgende onthulling: Buitengewoon onaangena am voor de kloosterbevolking is, dat ieder slechts één kleed, één paar schoenen en heelsmaal geen regenscherm heeft. Toen voor eenige dagen de juniores in Doornik waren, werden zij op den terugweg verrast door een plassende regenbui. Poedelnat kwamen zij thuis. Wat nu te doen? En dit was ook niet de eerste maal, want in België regent het dikwijls.
Van onze groote redenaars Uit een diskoers van M. Vander Stegen, burgeimeester van Gent, bij de opening van h e t folklore-museum, n a a r het trouw verslag van «De TljdHet Volk»: Ontelbare Gentenaars, om maar van dezen alleen te spreken, heoben reeds uwe interessante verzamel ingen doorloopen, en er zal onder hen wel geen enkele geweest zijn, wden het niet in de borst trilde, toen hij nog eens terugzag hoe hij, met kevie en valhoed, zijn eerste stappen waagde en waaraan hij — 't zij in 't J a n Klaassenspel of in den bollenwinkel' — zijn eerste oordje versnoepte. :
Elk zijn kevie en zijn valhoedje!
Gesneuveld «DE TELEGRAAF» van Amsterdam schrijft, dat aldaar een antennepaal gesneuveld as.
Er wordt niet gemeld, offer een schedelbreuk pen.
of
het
h a d
slachtopgeloo-
We vragen het ons ook af: wat nu te doen? We hopen voor de kloosterbevolking, dat ieder twee hemden en twee onderlijvekens heeft. Maar zonder paraplu, neen, dat kan niet zijn!
En rijen is plezant In een prospektus voor een nieuwe tombola, ten voordeele «van de werken der Opvoeding van de Jeugd van Vivegnis» en ingericht door d<> «Nationale drukkerijen der Oorlr/gsinvaliden en Verminkten, Luik», lezen we, d a t in de voorgaande tombola gewonnen werd: 1 moto F . N. 1932, door Zuster Marie-Philomène. m e Fétis, 23, fe Bergen; Masceur zal ongetwijfeld zijn geweest met, haar moto.
ZIJ. HIJ. ZIJ. HIJ.
— Hebt ge arme familie? — Niet dat ik weet. — En hebt ge rijke familie? — Niet dat zij weten.
kontent
Win nieuwe lezers voor
KOEKOEK
— jaar, — buur — — ik.
Hebt ge veel sneeuw gehad dit boer Pauwels? Nou, nog al wat. Maar mijn heeft er veel meer gehad. Hoe kan dat? Die heeft immers meer land dan
KOEKOEK
Het Parlement met verlof Voorzitter PONCELET opent de ver gadering te 2 uur. VOORZITTER. — Wy zullen van daag met onze werkzaamheden gedaan maken. Wü hébben dit jaar 7.534.833 uren vergaderd en dus onze vakantie verdiend. BALTHAZAR. — Als vergaderen werken was, d a n zouden wij moe zün. M. FIEULLIEN. — Maar ik heb in elk debat gesproken. BALTHAZAR. — J a m m e r dat spre ken geen werken is, ge zoudt een wroeter zün. UYTROEVER. — Hij wroet anders genoeg, in vuile papierkens. BALTHAZAR. — De arbeider wroet, het zwijn wroet, maar wroeten en wroeten is tw:e. Het zou misschien wreed zün wat minder te vergaderen en wat meer te werken. VOOR ZITTER. — Als we niet zoo veel vergaderden, zou Koekoek niet zooveel stof vinden voor zün parle mentaire kroniek. GELDERS. — Dat geloof ik niet. Als er hier eeli uur gesproken wordt, dan worden er voor een gansche week dwaasheden verteld. M. SINZOT. — Is dat een persoon lijke beleediging tegen mü? GELDERS. — Ha, züt gü hier? Ik dacht dat gü aan de grens reeds waart, om ons landeke te beschermen i egeii de benden van Hitier. M. HERMANS. - Heil Hitier! DIERKENS. - Dat hebt ge weer zelf niet gevonden. Ge zoudt e:g:nliyk moeten roepen: Heil Joris Van Severen! M. HERMANS. - Ik roep wat ik wil. Ik zal b'.ijve.i roepen. Ik roep. VOORZITTER. - Acht dagen buiten. M. HERMANS. — Waarom? VOORZITTER. — Omdat ge roept. M. HERMANS, — Wat zou ik anders moeten doen? VOORZITTER. — Buiten. En wü zullen 6 regimenten alle uit-, in- en dcorgangen van het Parlement doen bewaken. Minister CARTON. — Wilt ge gen darmen? DELATTRE. - Liefst niet. Want die zullen onmiddellijk de kindermei den, .-chargeeren die in het Park wan delen met hun voituurkens. VOORZITTER. — Wij gaan voort. Het woord is aan M. Renkin over de volmacht. M. RENKIN. — De regeering vraagt geen volmacht.
5
VANDERVELDE. — Vermits zü ~' geen krijgen kan. M. RENKIN. — Dat is juist de wysheid van de regeerders, d a t zü niets vragen dat zij niet kunnen krygen. M. HEYMAN. — Dat is juist het zelfde met de sociale verzekeringen. Ge moet ze niet vragen, want gij kunt ze toch niet krygen. ANSEELE. — Tenzij men ze neemt. Ge hebt gezien dat de arbeiders S u belet hebben de loonen nog te verla gen; en de nij verheid zal er niet slecnter om draaien. M. COELST. — De nyverheid, dat is gelyk de pil!ekens. Het is niet zoo gemakkelyk om draaien als men denkt. VOORZITTER. — Mynheer Coelst, laat u dat geen gelegenheid zün om een redevoering af te draaien. M. COELST. — Verdraaid'! Het is
de laatste dag en we zouden niet eens gezellig mogen babbelen. M. RENE DE BRUYNE. — Zwygen kan niet verbeterd worden, als men schryven kan. VOORZITTER. — Myne heeren, ik geloof dat onze dagorde nu uitgeput is. Wy hebben goed werk verricht. Na h e t verlof zullen wij eens gaan den ken aan de vennindering der huis huren voor de werkloozen, a a n de j o ciale verzekeringen, aan de verminde ring der militaire uitgaven... M. BOVESSE. — Halt! Of «rijn portefeuille ligt daar. M. JASPAR. — Houd ze liever vast. Houd ze vast met beide handen en met den dood in het h a r t . VOORZITTER. — Ik wensch u al len een goede vakantie.
*- z7e*fter TnOTt ge Juist !lo Jaar oud zyn. — Hoe weet ge d a t zoo precies? — Omdat ik een halven idioot k e n die er 25
13.
KOEKOEK
Is het Engelsch een internationale l a a i ? O F DE LOTGEVALLEN VAN EEN HERBERGMEID MET EEN B R I T . Het gebeurt in een herberg van een Vlaamsche gemeente, die wij niet noe men zullen. Een Engelschman was er binnen gekomen en had wat gegeten en dito gedronken. Maar, a propos, kent gij eenige woorden Engelsch? Als ge niet weet d a t « b i l l » rekening beteekent, en « count » ook rekening beteekent, en «paper» niets anders beteekent dan papier, m a a r uitgesproken 'vordt als «peper», dan moet ge deze ware ge schiedenis niet voortlezen. Ik vertel ze dus voor de andere menschen. Die Engelschman die wat gegeten e n wat gedronken had, riep Eulietje, zooals men de herbergmeid noemde, en vroeg h a a r : — The bill... Eulietje bezag hem met een paar oogen, en trok toen bij den gerant van de herberg: — Lowie, zei ze tegen den basis, aie Engelschman wil mijn bil zien. . — Uw bil? zei Lowie. Wat komieke gedachte, m a a r enfin, hij komt mis schien voor een studie van de zeden en gewoonten van h e t Vlaamsche volk, laat gij hem ne keer uw bil zien. Eulietje trok bi) den Engelschman ' en beleefd lichtte zij h a a r roksken op tot ettelijke decimeters boven den knie. Het was de beurt aan den Engelsch m a n om koe-oogen op te zetten. — Neen, neen, schudde hij hst hoofd, the bill, the... count! — Awel merci, zei Eulietje in haar eigen, terwijl zi] zich achter de toon bank begaf bij Lowie. — Lowie, zei ze, dat is misschien een geleerde, m a a r het is in ieder ge val een vuilaard. Hij wil nu mijn kont zien. — Toe toe, zei Lowie, in een tijd d a t het nudisme overal veld wint en de badkostumen van al de miss Belgiums m a a r uit 4 centimeter stoffe meer bestaan, moet ge zco weiger niet zijn. 't Is goed, dacht Eulietje en zij toonde h a a r rekening aan den En gelschman. Maar die scheen er niet eens mee ingenomen. God weet im mers of hij geen protestant was!!! — Neen, neen, schudde hij weer. En om zijn gedachte wat duidelijker te maken, nam hij een notlood uit zijn zak, en vroeg: — Paper, paper (wat men ln het Engelsch als peper uitspreekt). Dat ging hu toch te ver! — Watte, schreeuwde Eulietje, als ge peinst dat ge nu ook nog peper geven kunt, dan hebt ge 't toch mis voor over de zeden en gebruiken in ons geliefd Vlaanderen!
De kommissie der werkver deeling krijgt u i t b r e i d i n g De Kommissie der Werkverdeeling werd aangesteld om te zorgen d a t alle werklooze mijnarbeiders weer arbeid zouden vinden. Maar h e t is alras gebleken, dat deze kommissie h a a r werkzaamheden moest uitbreiden over een grooter ge bied. Reeds den eersten dag verscheen Feuillien in de vergaderzaal. — Laat ons het werk verdeelen, zegde hij, want ik wil hier ook iets te zeggen hebben. Ge kunt wel den ken dat ge er niet wijs zult uit wor den als ik niet medehelp. Overigens, ik meen dat er niet eens a a n werk verdeeling zou moeten gedacht wor den, indien de drankwet niet bestond. De arbeiders die niet werken, zou den een druppelken drinken, en wie een druppelken drinkt, denkt niet aan werken... Teneinde Fieullien zijn rede te laten uitspreken werd de vergadering een uur geschorst.
DE JONGGEZELLEN Toen de Kommissie hervatte, namen de leden kennis van een verzoeksschrift uitgaande van de Federatie der Belgische Jonggezellen. Het ver zoekschrift luidde als volgt: «Wij ook, wij wenschen te mogen het werk verdeelen met de bevoor rechte klasse van burgers, die ge trouwd zijn. «Wij doen niets. Wij vragen niet beter dan iets te doen. Maar de zeden en de wet beletten het ons. Wij vragen een redelijke wet, die straffen voorziet voor de gehuwde mannen, die meer dan drie dagen per week het aangename huiswerk ver richten zooals schotels wasschen, kinders wiegen en dergelijke.» «De werkverdeeling op dit gebied zal heilzaam zijn voor het land. Wij hopen dat de kommissie deze zijde
van h e t vraagstuk niet uit het oog zal verliezen.»
DE VERDINASOGROEPEN TREDEN OP Nauwelijks waren de laatste woor den van dit verzoekschrift op de lip pen van minister Heyman verstorven, of de deur ging open, en Joris Van Severen verscheen, omringd door zes kloeke knapen met stokken gewa pend. «Kommissie! riep Van Severen. Kommissie! Wij zullen er met vuile voeten doorgaan. Wij zijn het moe van geen werk te vinden voor onze trillende stokken. Al het werk wordt a a n de gendarmen gegeven. En wij hebben gezien dat zij h u n stiel niet kennen. Een of twee dooden. Het is om er bij te schaterlachen. Men hoeft slechts n a a r Duitschland te kij ken om zich rekenschap te geven van wat er in ons landeke zou kun nen gedaan worden. Wij vragen dat onze stO'kknapen zouden belast wor den met een deel van de ordebewaring».
WARD HERMANS OP HET TOONEEL Toen Joris Van Severen zich terug trok zagen de verbaasde kommissie leden, dat Ward Hermans gansch den tijd in zijn schaduw had gestaan. «Mijne Heeren, begon Ward Her mans. Gij zit hier om werk te ver zekeren aan de arbeiders die er geen hebben. Maar ge moet ook denken a a n de menschen die te veel werk heb ben en niet beter vragen dan ontlast te worden. Aan mij, bij voorbeeld. Ge weet dat ik op elke bijeenkomst van de Kamer lange redevoeringen houd. Welnu, ik ben het beu die redevoe ringen zelf te maken. Ik vraag dat gij iemand zoudt aanstellen om mij te helpen.»
ZEEBADEN. — Ontgoocheling.
KOEKOEK E e n
De plezante
n o o d l o t t i g
v o o r b e e l d
a d v e r t e n t i e s
Men meldt uit P r a a g : De eigenaar Tan een kleine Pilsen-brouwerü, wan hopig o m d a t de bestellingen vermin derden en h e t gebruik van buitenlandsche bieren toeneemt, heeft zich ver dronken in een ketel bier. I n een nagelaten brief bedreigt hij «ü'n klanten, die geen groote bestellin gen meer deden, d a t hij in h u n droomen zal komen spoken.
FIEULLIEN ONDER INDRUK
DEN
D a a r h e b t ge nu dien m a n , die goed bier brouwt en zich in zijn eigen vat moet verdrinken! De wereld heeft schuld a a n dezen dood. E n dat het een les weze, om onze dankbaarheid te betuigen a a n men schen, die voor ons welzijn werken. D a a r hebt ge Fieullien; alle vergeelde papiertjes gaat uitpluizen, in de vuil nisbakken gaat hij snuffelen, om er de waarheid voor ons uit te halen. En niemand luistert n a a r h e m ! Iedereen spreekt met verachting van hem. Zou h e t dan te verwonderen zijn, als hij een dezer dagen hopeloos met het hoofd in een vuilnisbak bleef steken?
DE TONG VAN COELST De katholiek Coelst is nog een van die m a n n e n , die uren en uren spreken. En wat ziet m e n ? D a t de Kamer leeg loopt. Is dat redelijk? Coelst heeft reeds a a n zijn familieden gemeld, dat deze onverschilligheid moet ophouden, of d a t hij zy'n tong zal inzwelgen.
DE DOLK VAN SINZOT En Slnzot! Er gaat geen dag voorbü of hü getuigt van zün gloeiende vader landsliefde... voor den volgenden oor log. Wat krügt hü daarvoor? Een standbeeld? Een invalidenpensioen op voorhand? Neen! Niet eens een deko ratie! D a t men oppasse, of deze patriot zal zelf den oorlog verklaren, en tegen zich zelf strüd voeren. Ziet gü hem uit verlicht patriotisme zich op zün dolk werpen? Als het een theaterdolk is, geeft het nog zoo erg niet. Maar als hü eens echt een wapen in de h a n d e n n a m ?
BOGAERTS LEEST ZIJN BOEKEN Niet alleen in de politiek, m a a r ook in de kunst zün tal van genieën mis kend. Men vertelt, d a t Bogaerts nu alleen een vereenlging van katholieke letter kundigen heeft opgericht. Hü verga dert eiken dag, m a a r de eenheid s c h ü n t h ü niet te kunnen bereiken. HU heeft n u besloten zün werken zelf te lezen. En als Bogaerts r a a n be swijk, d a n moeten de Vlamingen h e t weer m a a r eens weten. c
VALSCHERMEN u
Valschermen D . V. B., gebrevetteerd. Indien zü zich niet openen wordt de volle prüs terug betaald.
H O O G E
DEELGENOOT
Franklin D. Roosevelt, de «natte» kandidaat voor bet presidentschap in de Vereenlgde Staten, is zün verkie zingskampanje begonnen. Gisteren is hü opgetreden in tenue van Indianen-hoofdman. Daarna in dit van neger-koning, om te eindigen in de rol van familievader. Op aanvraag zal hü zelfs rondtoerna in een oud Fordje, vermomd in cow boy, gangster, parelvisscher, oud-strij der, houtkapper, werklooze, film-star of al wat ge wilt. Stipte bediening. Matige prijzen. De schoonheidskoninginnen hebben Oostende bezocht. Men heeft ze gefotografeerd. Van voor, van achter, zijdelings, drie kwart, op de boot, onder de bloe men, bü het ontbütDe wandelaars hebben ze aange gaapt. E n in de gazetten heeft men diepzinnige artikels geschreven over: «De keerzyde der beroemdheid». W a n t stel u voor: Die meisjes had den zelfs de gelegenheid niet, rustig h u n oesters te verorberen in het ho tel. Voor het raam was h e t publiek saamgestroomd. En 't bleef er s t a a n . De krisis? Allee toe! Wie spreekt d a a r nog van? Anlta Page heeft h a a r meening neer gepend over het brandend vraagstuk: Kunnen de artisten beminnen? «Er b l u f t ons, schryft ze, sleohts de flirt over. En te Hollywood wordt « veel geflirt». 't Is mogelijk. Maar wat die dames en heeren daar uitrichten, daar va gen wij eigenlijk onzen flikker aan. Prinses Marie-José heeft, tüdens h a a r laatste auto-reis van Rome n a a r Napels, een gekwetst meisje aange troffen langs de b a a n . De prinses heeft het meisje doen opnemen in een auto van h a a r ge volg. Ze heeft gedaan wat gij en ik, in dergelük geval, zouden doen. Met dit verschil echter dat er, van u en mü, geen h a a n over zou kraaien, en d a t «Het Laatste Nieuws» er nu een ontroerd artikel heeft a a n gewyd.
Het gebed van Renkin na Lausanne Hoover die in Amerika züt, Vergeef ons onze schulden, G e l u k wü vergeven onze schuldena ren...
GEVRAAGD
Handelaar zoekt vennoot m e t 300.000 fr. kapitaal. Kennis van boekhoudh-7 niet gewenscbt.
VOORZICHTIGE MELDING PER RADIO Allo! .Ulo! Mevrouw Pieters wordt verzocht onmiddellU'k uit Oostende naar huis terug te keeren. Haar m a n is licht gekwetst. Zü hoeft zich niet ongerust te maken. De begrafenis heeft overmorgen plaats.
Kroniek der Eeuwige Liefde Mistinguette kreeg te Parijs het be zoek van Jackie Coogan. Mistinguette wilde hem omhelzen, m a a r de k n a a p week terug. —Wat, zei Mistinguette, züt ge reeds te oud om u te laten kussen? — Ik niet, zei Jackie, m a a r gij. Ben ik de eerste vrouw, die gü kust?
Doe ik het zoo dom? — Liefste vriendin, Arthur zweert dat hü mij bemint, en we kennen elkaar nog m a a r acht dagen. — Dan kan h e t wel de waarheid zijn. — Mama, ik kan niet trouwen met Jules. Hü gelooft niet a a n de hel. — Dat zult gü hem wel leeren, kind. — In den eersten tüd van ons hu welijk had ik het h a r t vol van mijn Trees. — En nu? — M ü n buik.
Pastersvertelling Een Rosengartje, één plaats, houdt stil voor een auto-garage. — Baas, roept de automobilist, mag ik een pintje benzine hebben. Verachtelük ziet de garagist neer op h e t wagentje, geeft een glas vol ben zine: — Voila, 't is voor niks. De automobilist vult boordevol zün reservoir en vraagt: — Mag ik nog een centillter olie hebben om mün machine ganssh in orde te brengen. De garagist geeft de zestien drup pels olie. En dan glimlacht hü verne derend: — Wilt ge nu nog een sch... wind om uw vier banden op te blazen?
ONS BUITENLAE n
Vrankeryk O n s V a a d e r l a n t is b e g r e n s t i n t w e s t e n d o o r de z e e . D a a r o m n o e m t m e n die zee de n o o r t z e e . V a n b o o v e n d o o r d ' o n b e v r e i d e broe ders van Zeewlant en Maastriecht e n d o o r d e g e b r i j d e l d e S c h g e l d e die zugt onder tvremde jmik. In t o o s t e n zijn we b e g r e n s t d o o r t v e r d r a c h v a n Versaal je en in tzuiden d o o r d e t o l m u u r e n i n d e n gewaapenden beton armee van Vrankerljk. D a a r o m is Vrankerijk ons tweede v a a d e r l a n t e n b e z i t e n wij e e n gej e i m t a k o o r t m e e h a a r . Tis geleik i n de liefde, h o e m e e r d a d e v a n i e m a n t g e p i e l o e t e r t w o r t , h o e liever d a d e ze ziet. D e n t r a u w e n bels die t o n g e l u k eeft v a n m e e een paksk e n m i e s s e l k e s of e e n dooze solfërp r i e m k e s oover d e n t o l m u u r te Wilen k l u n e n is z e e k e r v a n z i j n e n boel k w e i t t e zijn e n i n de f r a n s g e kazemiestroel te vliegen. I n Vran kerijk- d o e d e twljst v a n b i n e n t e v
g a a n geleik ln d e n e e m e l , tis te zeggen i n u w h e m t . V r a n k e r i j k is t e e r s t e l a n t v a n den weerelt, geleik Engellant, duitslant, den Zaapon, Ietaalde, den Poortugal en Monte-Sarloo. D a a r o m zijn al o n s b l i e k e n o p h a a r g e r i g t . Als t h i e r sgeef zit d a n p a k t den mieniesber den hekspres n a a r P a a r i j s e n k o o m t hij w e e r n a a r h u i s m e e z i j n e n d e v o i r . o n d e r zij n e n a r m , geleik i n t j a a r d e r t i c h m e e d a t l i e t s t e n v a n le r o i , l a lwoi en la liebertee. D e f r a n s m a n s zijn a l t e i t d ' e e r ste geweesd i n de lietses, vooral als t e r op a a n k w a a m t v a n d'andere te doen sguifelen. D a t n o e m t m e n w e e r e l t b u r g e r zijn. D e n d a c h dat Naapoleejon op drooch zaat z a t k w a a m t hij l a n s t i e r a f g e z a k t om ons m e e een bezoek t e verheer e n e n o n s al z i n g e n d e t e s c h g e e ren en ons tinvieteeren om mee h e m een speelfiejaaze te doen n a a r Moskoe e n a l d u s v a n d e b e l z e n ook w e e r e l t b u r g e r s t e m a a k e n . Dedie die o o v e r s g o o t e n k r e e g e n d a n e e n deekoraase en een h o u t e n been,
mm
w a a r m e e d a t ze in u l d e r e n o u w d e n d a c h p u t s e s k o s t e n s t a m p e n i n ul d e r e n l o g t i j n k , o m e r w e e t e n en p a taaters te planten. V r a n k e r i j k b e s t a a t zoover of d a t o n s o o g e n r e i k e n e n ze h a a d e n al l a n k n e n k o o n i n k a l s wij i e r n o e n n i e t k o s t e n l e e z e n e n de v r e m d e l i n g e n voor o n s , m e e e e n doobeie penne, ons faktuuren moesten schreiven van tgeen dat w'ulder moesten. I n d u u s t j a a r e b b e n de I r a n s c h g e n n i e t m i n d e r of t v e e r t i c h k o o n i n g e n v e r s i e e t e n e n m o e s t e n ze zoo w i s p e l t u u r i c h n i e t g e w e e s t eb ben v a n geduurich ulder kooninklijke v e s t u i t t e s g u d d e n ze z o u d e n op deezen m o o m e n t waarschgijnleik a l a a n Lowie d e n n e e g e n en t s e s t i c h s t e n g e w e e s t zijn. T i s e e n g r o o t g e l u u k v o o r de s c h g o o l j o n g e s d a t de f r a n s c h g e n i n u l d e r b o s c h geit v o l h a a r d ebben en ale zeeven j a a r n e n v e s c h g e n k o o n i n k kiezen z o n d e r n u u m e r o a a n zijn g a t , zoo d a t e r n i e m a n t n o g weis u i t g e r a a k t e n d a t g ' a l t i j t z e e k e r zijt
KOEKOEK
JwiAte
tA> tav
IE
Z E E J O G R A A F I E v a n al uw p u n t e n t ' e b b e n als den Broeder u par hekzempel vraacht: P i e r , wie w a s t e r p r e e z e d e n t v a u V r a n k e r i j k r o n t de j a a r e n 1890? en d a d e h e m d a a r d e n n a a m v a n d e n e e n e n of d e n a n d e r e n kwiest e n b i e b e l , die n o o i t b e s t a a n eeft, o p zijn m a a g e l a p t . T s p e l i s veel i n g e w i e k e l d e r a l s ge o p de k o m p o o z i e s s e m o e t h a n t w o o r d e n wie d a t b i j v o o r b e e l t K a t r i e n e M e e d e s i e s w a s of m a d a m P o n p a n d o e r , o m d a t ge n o o i t n i e t z e e k e r zijt i n d a t a f a i r e n v a n o p d e n k o o n i n k zijn w e t t e l i j k alfb e d d e t e v a l e n ofwel o p zijn k o e k e t i e n e , gezien d a t d e f r a n s m a n s d ' u i t v i n d e r s zijn v a n d e g a l a n t e rieje e n d a t die t v e e r t i c h k o o n i n gen i n d u u s t j a a r voor ulder p a a n t e n m i n s t e twee h o n d e r t tsoelekes gelukkich gemakt ebben, zonder d e n goodelijken b e i v a l t e r e e k e n e n , e n t'onwetteleik leeven ebben l i e l p e n s c h g e n k e n a a n een half gros kooninklijke tweifelaars. O m deeze v r u g t b a r h i j t t e beloon e n , is V r a n k e r i j k d o o r o n s m o e d e r d'Eilige K e r k g e d e k o r e e r t m e e
t ' o r d e r v a n d ' o u w d s t e d o c h t e r en o n s E e r zelf eeft g e e n oogenbliek gej a a r z e l t o m a l s b e l o o n i n k d e n h a n d e l e n ' d e nij v e r h e i t v a n d a t l a n t mee mieraakels t'ooverstelp e n , die j a a r i n j a a r u i t , goe of s l e g t w e e r , de v r e m d e l i n g e n a a n l o o k e n e n de t r e i n s v u l e n . Zien doet gedenken en iedereen die n a a r Loerde g a a t k o m t weer m e e e e n f l a s c h k e n w e i w a a t e r , een zakske spekken, een grot h e r t en nen uitgeschgudden portemonee, w a a r d o o r d a t m e n zich veel ver ligt gevoelt. V r a n k e r i j k b e z i t n i e t a l e e n de s p e e s j a l e t e i t v a n eiligen, gepoefte k a s t a a n d e r s , noega en wijn, h e t v o e r t ook n o c h g r o o t t e m a n e n en wijven u i t die h e t e l d e r s i n o n beschgaafden t o e s t a n d is g a a n p l u k e n om e r m e n s c h g e n v a n te m a a k e n e n l a a t e r , als de P a a r i e z j e n s e r u l d e r e n b u i k v a n vol eb b e n , a a n d e , g e b u u r e n t e soldeor e n . O n d e r de g r o t t e f r a n s a i s e u n o e m e e r e n wij Soossefiene De B a k k e r , die u i t t ' b a n a n e n e i l a n t k o m t . Miss T i j n g e t v a n l a n s t de k a n t e n
v a n Aalst, en Mooriest de Waleffe bijgenaamt Mooriest Kartoffel, v a n t u s c h g e n de p i e t e r m a n n e n u i t Leuven. N i e t s l e g t s door zijn g r o t t e wei v e n , m a a r ook d o o r zijn iestoor i e s c h g e s t e e d e n is V r a n k r i j k be r o e m t . De v o o r n a a m s t e zijn: Monm a r t e r , R o e b e e , T r e e z e k e n van Lieszjeu. B r u u s e l en de F l a n d c r Liebral. Aangezien d a t iederen mens, dank j Vrankerijk, twee vaaderl a n d e n eeft, geleik h e t duidelijk w o r t gezeit i n t ' v a a d e r l a n d s c h liet v a n zee d e u z a m o u r ! , m a c h t hij ei o n d e r w e g g e r u s t een v a n verlie zen e n o p zijn t w e e o o r e n s l a p p e n . T l e e g e r v a n V r a n k e r i j k is t e e r s t e v a n d e n weerelt, t s a a m e n m e t dit v a n Poolen, en Joego-Slavernij^. w a a r d a t de d e e m o k r a s i e , d a n k z\\ d e n invloed v a n de f r a n s c h g e reede en d e n g o u w d f r a n voor d e i m o o m e n t luisterleik w o r t uitgos p r e i t , t o t spijt v a n wie t b e n i j t .
10
KOEKOEK
cUv^yd? de, irtnXX: '
daten. aan.
^
^
^
^
^
^
^
^
^
_
KOEKOEK _
_
_
_
GEMENGDE VERKEERSONGEVAL. — M. Durand, van Chalons sur Marne, begaf zich enkele dagen geleden naar de rechtbank om er te verantwoorden wegens veelwijverij. Onder weg werd de ongelukkige door een auto aangereden en gedood. De drie weduwen van den veelwijver eisohten schadeloosstelling en de recht bank veroordeelde den automobilist tot de onderhoudskosten der drie wedu wen en h u n 8 gezamenlijke kinderö. Onmiddellijk slaakte de autoclub van Chalons sur Marne een protestkreet, eischend, dat alle mannen, die meer dan één vrouw hebben, een specialen armband zouden dragen. Op deze wijze zouden de autorijders we ten, waaraan ze bloot staan bij aan rijding van zoo'n banddrager. Als tegenprotest heeft de «Bond to . bescherming der Voetgangers» al zijn ledetn aangezet a a n bigamie te doea, ten einde door dit afdoend middel de doodrijders eens mores te leeren! 1
DE JONGSTE REDAKTIESEKRE* TARIS. — De jongste redaktiesekretaris van heel de wereld is de nauwe lijks twintigjarige Vito Mussolini, neef van den beruohten Duce. Toen men dezen laatste vroeg, waar om hij den piepjongen Vito redactie chef gemaakt had van de «Populo dTtalia», antwoordde Benitossimissimo Mussolinississimo: «Een fascistisch redatetiesekretaris dient best nog de roede niet ontwassen te zijn...». TEGENSLAG. — Uit Hollywood meldt men, dat een mooi jong meisje Kitt genaamd, het in den kop had ge stoken filmster te worden. Het slanke, prachtig-gevormde kind bood zich bij den direkteur a a n . De kennismaking viel mee en Kitty deed alles wat filmstarachtig mogelijk was om den be stuurder te verleiden haar een hoofd rol te geven. EindeHik, na verscheidene avonden met den direkteur doorgebracht te hebben, slaagde ze er in. Kitty kreeg een hoofdrol. Toen ze deze las, stelde ze met ont zetting vast, dat ze maar drie regels te zeggen had in h e t voorlaatste be drijf. Woedend en wanhopig zonk ze schreiend op een stoel neer en kermde déze historische wcorden: — Ik zou waarlijk eens willen weten wat men eigenlijk zooal moet doen om een waarachtige hoofdrol te krij gen! NIEUWS U I T SCHOTLAND. — De kleine BUI kwam gisteren juichend het ouderlijk huis binnengestormd. — Vader, riep hij, ik heb vandaag 5 penny gespaard! — Hoezoo, mijn Jongen? vroeg de Schot. — Wel, papa, klonk het antwoord, toen ik van school huiswaarts keerde heb ik heel den tijd naast de tram geloopen en heb aldus een 5 pennybiljet uitgespaard I
_
_
_
_
_
_
_
11
_
BERICHTEN
— Domkop, zei daarop de vader, moet ge daarvoor zoo weugdig zijn? 5 penny! Waarom hebt ge niet nog meer gespaard door bijv. achter een auto te loopen? BLUFTOWN (Vereenigde S t a t e n ) . — Alhier is zooeven het grootste hotel ingewijd, d a t op de heele wereld be staat. Het gebouw telt niet minder dan 436 verdiepingen, waarvan de bovensie 48 in de eeuwige-sneeuwzone gelegen zijn en tengevolge der vreeselijke kou de natuurlijk niet kunnen bewoond worden. Deze verdiepingen worden ge bruikt voor skikcersen, stratosf eerwandelingen a la Piccard, ijskamers en wijnkelders. I n de eetzaal van net hotel loopt langsheen de grootste tafel een treintje, die de kellner van noode heeft om de gasten te kunnen bedie nen. Men heeft uitgerekend, dat, als men een twaalfjarigen piccolo om een dagblad zendt, wanneer hü zich aan het achterpoortje van het gebouw be vindt, hij een grijsaard van 78 jaar is als hij de gevraagde kourant aan f,e eettafel brengt. Twee duizendtonnige stoomschepen brengen alle dagen houtstapels a a n van den Missfesippi, hout, alleen bestemd om tandenkokers te maken vor de hotelklanten. En daar de direkteur op zün menu's vooral Gentschen hutsepot aanbeveelt, levert dit werk a a n 27.000 koks, d:e niets anders moeten doen, dan groen ten en patatten ver;..engen met arti kels uit «De Gentenaar» en de «Gazette van Gent». — Gisteren stak de heer V... een lucifertje a a n om vast te stellen of er nog benzine in den vergaarbak vah zijn auto was. Er was nog benzine in. Het slachtoffer was gehuwd en veer tig jaar oud. — Dokter P... had mevrouw S... ge opereerd, die n a de operatie stierf. Bij de lü'kschouwing werd een schaar
van het van den
den geneesheer in den buik van slachtoffer gevonden. De kosten de operatie werden verhoogd met prüs van een schaar.
— JONGE MAN UIT DE VIERDE VERDIEPING GEVALLEN. — WÜ melden met groote vreugde dat onze vriend Juul S... de hand heeft ge vraagd van onze vriendin Karolien. Deze woont vier verdiepingen hoog. Juul was op slag dood. — Gisteravond werd een meisje zuchtend en weenend aangetroffen aan het strand te Knokke. Zü ver klaarde aan een toegesnelden agent dichteres te zijn en te weenen om den zonsondergang. De politie troostte haar met de wüze woorden: «Ween niet, lief kind, de zon gaat daar onder maar morgen staat zü langs den an deren kant weer op». EEN VERGISSING Gü hebt het gelezen. Te Gors-opLeeuw bü Tongeren, had de kasteel heer vernomen dat wildstroopers 's nacht zouden komen visschen in zijn vüvers. Zün parkwachter en zün zoon legden zich in hinderlaag. De wild stroopers kwamen. De parkwachter wierp zich op den inbreker. En de zoon schoot. Hü schoot bü toeval in den rug van den parkwachter. Maar ge moet bedenken d a t hü ook in den rug van den wildstrooper had kunnen schieten. En d a n zou de vreugde groot geweest zün. En wat er ook van zij, we moeten er ons over verheugen dat de visselkes in den vüver geen letsel hebber» bekomen. Er is slechts een schaduw in onze vreugde. De wildstrooper bleek geen wapen te dragen. En hü kan dus niet verdacht worden in den rug van den parkwachter geschoten te hebben.
DE OUDE MENEER.. — Ik hoop, Hortense, dat ge niet het Inzicht he'ot u hier aan te kleeden als die twee Öaarl
KOEKOEK
12
D e Légion Nationale roept den staat van beleg uit Eigenlijk was het om er bij dood te vallen. Duitschland, het verguisde Duitschland zou meer moed, meer civieken moed hebben dan de kleine groote Belgen? Dat nooit! Ook was het nauwelijks te Brussel bekend geworden d a t von Papen de dictatuur had uitgeroepen in Pruisen, of de Belgische Légion Nationale oelegde een geheime vergadering om h e t aanvalsplan op de rotte demokratie voor te bereiden. De bijeenkomst was zeer geestdriftig, maar het algemeen oordeel was dat men niet overijld moest te werk gaan. wilde men den schitterenden uitslag niet bederven. Daarom werd besloten alle krachten te zetten op de verovering van de bewaarscholen, want alle heil komt van de kinderen. De 130 Légionnaires die het Belgisch fascistenkader telt — m a a r h u n klein getal wordt vergoed door hun grooten moed — de 130 man verdeelden zich in groepjes van 13, en in alle stilte gingen zij zich verstoppen aan de hoekjes van de straten die naar de Froebelscholen leiden. Kort voor twaalf uur werd een geroezemoes hoorbaar en weldra verschenen de eerste kinderen; d e meesten waren vergezeld van h u n ouders, en die lieten de legionnairs rustig voorby g a a n . Doch hier en daar kwam een kind alleen; de mannen van de Légion Nationale luisterden slechts naar hun moed en schoten toe! — Vive la Belgique! Heil! Heil! riepen zij. De zuigelingen die niet onmiddellijk antwoordden kregen mij daar een stampke tegen den kop, en in een handomdraaien waren de legionnairs meester van den toestand. Aan al d e kinderen die aldus onder h u n handen vielen gaven zy h e t bevel niet meer terug te komen naar de school, op straffe van nog erger slagen op te loopen. En inderdaad, wij vernemen dat 's anderendaags alle kinderen thuis zijn gebleveh. BU nader onderzoek is het nochtans gebleken dat het juist vakantie was. Maar in ieder geval de aanstoot is gegeven. En rusten zuilen zij niet.
<•>•••••••••••••••••
De werkloosheid BEMOEDIGENDE CIJFERS *t Is hét moment niet om uwen kop t e laten hangen. Nu minder dan ooit. Volgens een onlangs gepubliceerde «tatistiek telt de Jezuïetenorde op dit oogenblik 22,337 leden, dat is 659 meer d a n verleden i"": . Men ie:t • dus o.:ge:yk v a n aityo o\ee achteruitgang te praten. i K o k e e n p a a r gebeden, en we zyn ar. 1
De Ontwapening** konferentie bereikt een schitterenden uitslag DE BEWAPENINGEN WORDEN NIET MEER UITGEBREID De Ontwapeningskonferentie is Zaterdag' met vakantie gegaan tot in Februari van h e t volgende j a a r . Men is overeengekomen d a t men zal overeenkomen, m a a r een beetje later. En dat is niet de eenige verheugende overwinning. Neen, alvorens uiteen te gaan heeft men ook nog besloten tot in Februari de bewapeningen niet t e verhoogen. Ge moogt er van denken wat ge wilt, m a a r een ontwapeningkonferentie die besluit niet meer verder te bewapenen heeft iets op h a a r aktief. En tevens mogen de vrienden van den gewapenden vrede tevreden zijn. Want zooals Dens destijd en Crockaert nog onlangs beweerden, zijn de ontwapeningskonferentie en de landsverdediging twee gansch verschillende dingen. Wij wachten alleen op betere toestanden of op een nieuwe leening'van Frankrijk, om nog 200 miljoen aan onze forten te besteden. Ons h a r t klopt als wü denken aan den schoenen dag d a t dit plan zal kunnen uitgevoerd worden. Dan zal ons landeke daar staan als een sterke burcht in het veilige Europa. Hoog de h a r t e n ! Een kleine krachtsinspanning ,en wij zullen verzekerd zijn tegen den vrede.
K i n d e t s ,
k i n d e r s !
m a d a m . . .
VAN EZELS MENONKEL. — Wel, Polydoorke, gaat het u zoo op mijn knie te rijden. POLYDORüS. — J a , maar een echte ezels is nog plezanter.
VAN PIANO'S Toen Fientje een eersten prijs voor piano in het conservatorium had behaald, was haar vader zoo opgetogen, dat hy haar een geschenk wilde geven. — Wat wilt ge! zei hij grootmoedig — Een elektrische piano! zei ze.
OUDERLIJK GEZAG — Als zes Jongens aan het strand loopen, m a a r twee hebben van h u n ouders verbod gekregen in het water te gaan, hoeveel gaan er dan in hel water. — Zes,-meester.
Hij
d
e
s
i
n
/
e
r
e
n
UITTREKSEL UIT HET VERSLAG VAN DE JONGSTE GEMEENTERAADSZITTING BURGEMEESTER. — Het woord is aan Madame... MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. — Mejuffer alsjeblief. BURGEMEESTER. — Mejuffer Van den Weyngaert! PONS ENGELS. — Van den wijngaard des heeren... NEEL MEYERS.— Verlos ons, Heer! MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. — Wel, geachte kollega's... MEJ. GHEYT. — Wat zegt ge: kclera? SOOI VERREPT. — Vrees niet. de koléra is nog geen pest. BURGEMEESTER. — Laat de interpellante aan 't woord. MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. — Er is m e wat ter oore gekomen. FONS ENGELS. — Langs den Ma tin om. NEEL MEYERS (op de wyze van Siki). — W a t kan die Uffra daar aan doen. dat ze zoo dwaas is! MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. - De zaak is dat een inspekteur blijven zitten is, als hij moest recht staan C. HUYSMANS. — Geen zoute vertelsels vertellen, hoor! MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. — De Brabanconne (ze kruist zich op het voorhoofd, de kin en de borst) weerklonk! NEEL MEYERS. — Tarara... koen, tita-tata... BURGEMESTER. — Stilte, heeren! MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. — De Brabanconne is ons vaderlandsch lied (Ze heft de oogen ten hemel). En h e t vaderland, la patrie, dat is heilig. Vooral een schoolinspekteur moet eerbied betoonen jegens het vaderland. Het nationaal lied. . SOOI VERREPT. — Sla maar w t over. we weten al wat ge zeieen wilt. MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. — Ik mag toch zeker ook eens een woordje placeeren. Gij zwijgt anders nooit! SOOI VERREPT. — Jawel, . thuis! BURGEMEESTER. — Heeft u er nog wat aan toe te voegen, juffrouw? MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. — J a , burgemeester, ik zou willen dat in 't vervolg, de hand zou worden gehouden aan... VELEN (ongerust). — Aan'. MEJ. VAN DEN WEYNGAERT. — Aan de wet op de Brabanconne! BURGEMEESTER. — We zullen er de h a n d aan houden. M. Eekeiers heeft het woord. W. EEKELERS. - J a . Mejuffer, ik zal kort zijn. In den loop van de vorige week is de Brabanconne 78 keeren gespeeld geworden in tegenwoordigheid van de schoolinspektie. Telkens zijn de heeren opgestaan. Maar het geval waarop u doelt deed zich voor tijdens een repetitie. Dat inspekteurs rechtstaan voor de «Brabanconne» op officieele vergaderingen, dat is h u n zaak. M a a r ge hoeft niet op te staan op een repetitie, 't zijn menschen en geen repetitiegeweren! I k heb gezegd.
KOEKOEK
UIT
OP EEN FLUITJE
13
BEULEMANSVILLE
Sinds enkelen tijd wordt de rege ling te Brussel op de p u n t e n van druk verkeer geregeld door h e t fluitje van den «agent a poste fixe», of liever gezegd h e t fluitje dat dien agent manoeuvreert. Wij persoonlijk hebben daar niets te gen in te brengen. In den beginne werd die nieuwigheid natuurlijk onthaald op een zwanspartijtje e n de drinkebroers zongen 's avonds niet meer van Madeion, Dans ton Coeur of andere romancen m a a r hadden h e t oude liedje uit de gracht gehaald e n langs alle hoeken e n kanten dreunde h e t : Oh God, wat es 't plezant Zondoegs in ons strotje Spéllen op ons flotje Wijle spêile mé verstand Me stoen altaaid mé ons floeit in [d'hand. t
! I I |
' ,
I I [ I I I I I I [
; |
i, [ E I 1 I ( I 1' I L I [ mt' I r | | [ I . | I f If I f • '
Onschuldig was h e t wel en er werd ook om gelachen. Maar M. Max, die in alles en bovenal de waardigheid zijner politie wil h a n d h a v e n en beschermen tegen eiken aanval deed p e r verordening uitplakken d a t het zingen van het liedje zou beschouwd worden als een uittarting en een beleediging jegens de overheden, en de Ketjes werd het verboden in het openbaar van h u n fluitje te zingen. Weldra deed zich den tastbaren uitleg van de nieuwe regeling voelen. Boeten vielen als hagel o p al diegenen die geen voldoende a a n d a c h t verleenden aan h e t fluitje van den agent. Boete om door te rijden n a d a t de agent, ge.floten had. Boete om met de voorste wielen 10 centimeter over de koperen nagels gereden te zijn. Boete om niet bijtijds weer in gang te zetten n a d a t de agent gefloten h a d . Boete voor dit, boete voor dat. 't Is al amende d a t de klok slaat. Een syndikaat van automobilisten, motocyclisten, wielrijders, brouwersgasten en hondenkarrenvoerders kwam tot stand om den toestand te onderzoeken. Een eischenprogramma werd opgesteld. In de eerste plaats vragen de leden van het syndikaat dat de agenten twee fluitjes zouden krijgen: een om h e t verkeer af te sluiten en h e t tweede om de baan weer vrij te laten. Zeer wel. m a a r ons erachtens toch onvoldoende. Is het niet brutaal d a t de lieve poezekens die in een luxe-auto zitten n a a r dezelfde fluit moeten luisteren als lompe vlegels van chauffeurs van bierwagens. Is h e t billijk d a t een schooier v a n 'n cyclist hetzelfde sein krijgt als ne menheer gezeten op een twintig paarden krachtige moto?
Recht moet er komen i n dit alles e n j l wij eischen d a t de politieagenten een [ bijzonder fluitje krijgen voor elk soort r «usagers» dat in toon, in grootte, in
aanschijn, enfin u i t alle oogpunten zou aangepast zijn a a n wien h e t signaal bestemd is. D a n ten minste zal er klaarheid in het spel komen. En 's avonds willen wij een verlichte fluit.
DE FOOR A A N DEN MIDI Zooais alle jaren is dus weer zaterdagavond als een voorspel op de Nationale Peesten, de foor van Brussel geopend. Dit kon natuurlijk niet zonder plechtigheid geschieden. Ook zag m e n om 8 uur als onze gemeentevaren, m e t a a n h e t hoofd Maxke, in zijn pak van «gruuten entraktement» den groenroode en driekleuren sluier rond de lenden gebonden, den pluimhoed op h e t hoofd. — Hij was effenaf chik — een wandeltocht inzetten van de Anderlechtsche Poort n a a r de Porte de Hal. Ook de regen, of zooals d e ingewijden zeggen: de «drache nationale» was van de partij. D a t belette evenwel niet d a t een massa volk op h e t foorplein aanwezig was, m a a r kramen, molens, barakken, water-chute, montagne russe. Musée Spitzner, menagerieën, cake
^ r - j s
er nog hoop, dokter?
walks, auto-drooms, velodrooms, hippodroorns, n a a s t wijven-drommen de bezoekers aanlokken, onder allerhahd» geroep der foorkramers e n het gedreun der fanfaren, h e t alles gebalsemd met een geur van smoutbollen en gebakken pensen. — «Entrez, entrez, Messieurs Dames, Kom m a a r binnen, Heeren en Dames, roept er een. Wij gaan beginnen met de werkzaamheden van menier Henri, de gewichten van vijfhonderd kilo e n nog méér. E n h e t is alles niet. G'hebt hier Uffra Karolin die kan pissen door h e t gaatje van een naald zonder de boorden te touchêire; g'hebt hier een koe van Parijs, die fret. vuur en schijt ijs; g'hegt hier... — W a t vertelt h i j , vroeg menier Max met belangstelling. — De la gnognotte, zegt Brunfaut, laat ons verder gaan, en ze trekken allen een lutteursbarak voor vrouwen binnen.. Het protokol laat ons m e t toe te zeggen wie met een der matronen op de tapijt rolde. Maar toen ze buiten kwamen zag er de burgemeester heel afgemat uit, e h Brunfaut zijn haar was heel in d e war. Dit onder ons gezegd, natuurlijk.
KOEKOEK
14
UIT HET LEVEN VAN DEN PLATTE DE PLATTE ALS HOORNDRAGER Ik weet niet of ik u al medegedeeld heb, dat de Platte eigenlijk een weduwnaar is? Wat er ook van zü, de Platte zijn wettige vrouw is dood en we mogen daarom wel uitbrengen wat a a n den Platte, door het toedoen van dat lieve mensch, overkwam, op zekeren dag dat hi) van een kort reisken, onverwachts thuiskwam. Gelijk aangekondigd, de Platte was op reis. Hij moest n a a r Brussel gaan, voor zaken en hij dacht dat zijn zaken, hem minstens twee dagen zouden weerhouden hebben. Zoo had hij ten minste verteld aan zijn vrouw, vóór hü vertrok. Maar n u wou het toeval dat de man, dien hü te Brussel moest ontmoeten, plots ziek gevallen was en dat er van zaken afwikkelen dus geen spraak kon zijn. Zoo keerde de Platte in de plaats van 's Woensdags, zooals met zijn wederhelft afgesproken, onverwachts des Dinsdrgs terug. Al fluitend liep hü de trap op, thuis. Hü h a d een groote vlaai in een papier bü. hü zou zijn vrouwtje eens aardig verrassen. Maar ja, daar stoot hü de deur open en wie verrast opkükt is hij. Op den kant van het bed zit zijn vrouw en naast h a a r staat een reus va neen vent. De Platte dacht dat hü door de planken zonk. Van verbauweraerdheid liet hü 2ün vlaai vallen, het'bloed steeg n a a r zün hoofd, en in die eerste opwelling van koleire wou hü op den indringer aanvliegen en hem zijn broodstraatje toeknüpen. Maar toen hü den reus nog eens aandachtig h a d opgenomen, en merkte dat die hem makkeluk met huid en h a a r zou verslonden nebben, bedwong hü zün drift, en bedremmeld en uit zijn humeur zei hü, daarbü zijn vrouw aankijkend: — Dat is nu nog beter! Hedde gü dan münen telegram niet ontvangen?
EEN WOORD VAN DEN PLATTE De Platte wist nu waaraan en waaraf met zijn vrouw. Nu herinnerde hü zich meteen, dat veel van zün goede vrienden, zoo dlkwüls n a a r hem waren komen vragen als hü niet thuis was. Op zekeren avond zat hü met drie van zijn beste kameraden in de staminee. Hü was er zeker van dat die allen reeds, ten minste ééns in h u n leven, nader kennis hadden gemaakt met zün wederhelft, die, het mag gezegd, nogal familjaar in h a a r optreden was. HU had net een versch glaasje bier besteld, toen hü opstond en zei: — Vrienden, mag ik u efkens wat zeggen? De vrienden bekeken den Platte, die anders ternauwernood zün mond opentrok tenzü om te drinken. — Wat is er, Platte? zei er een. — Ik heb u een droevig nieuws mee te deelen! De anderen onderstellen al wat ge wilt, maar geen die dacht aan wat de Platte er vervolgens uitflapte: — Het doet me split, m a a r ik heb u allemaal een koppel horens opgezet. Er waren er die rood van koleire
rechtsprongen. Ze meenden dat de Platte ongezien bü hen thuis was geweest. — Neen, zei de Platte glimlachend, ik heb dezen nacht met mün eigen vrouw geslapen!
HIJ HAD HET MOETEN VOORZIEN Dat de Platte zóó gevaren was, hü had het trouwens m a a r aan zlchzelven te wijten. Hij had m a a r beter uit zijn oogen moeten küken of, om n u juister uit te drukken, hü had beter moeten luisteren. — W a n t den dag vóór hü trouwde, ontspon zich tusschen hem en zün verloofde navolgend gesprek. — Lowisken, zei de Platte, ge weet dat ik u doodgeerne z e, waar of niet! — J a , jongen. — Dat ik voor u door een vuur zou loopen, al ben ik geene pompier! — J a , dat is waar! — Wel vandaag nog méér dan op al die andere dagen, brand ik van liefde voor u. Ik kan niet meer wachten... — Ge hebt nu zoolang gewacht. — Vandaag is mün geduld ten einde. Toe, schat, luister, dezen avond, als alleman slapen is, laat me dan... — Toe, toe, toe... — Wat kan dat maken, morgen zijn we immers toch getrouwd! — Neen, zulle, dezen keer zal ik eens niet toegeven. Ze hebben me al te dlkwüls beet gehad! Ge kunt maar wachten tot morgen! !
NOG EEN WOORD VAN DEN PLATTE En eindelük dan was de Platte zün vrouw gestorven. Ze was 's morgens gezond opgestaan en 's middags was ze dood. Ik moet er bü voegen, dat ze intusschen onder een autobus geloopen was. Ze was zoo plat als een vüg. Twee sterke mannen die h a a r hadden opgeraapt, droegen h a a r in een beddelaken n a a r huis. Maar de Platte was er niet. en daar stonden de mannen nu erg in verlegenheid. — Wat nu aangevangen? zei de ééne. — Weet ge wat, sprak de tweede, we zullen ze onder de deur schuiven... Gelukkig, op dat moment was de Platte thuis gekomen. Nu was de dag der begrafenis aangebroken.
Bij het kaartspel Zij. — Waarom beziet ge me zoo voortdurend, jonge m a n ? Ik geloof, dat ge aan heel wat anders denkt dan aan het kaartspel? Hy. — Nog beter, juffrouw! Tenware ik bij «dat andere» aan het kaartspel zou denken! — Hoor eens, Marie, v a n n e e r ge zoo doorgaat met bü het opruimen zooveel in de hoekjes te laten liggen, zal ik naar een ander meisje moeten omzien. — Goed mevrouw. Er is werk genoeg voor twee.
De corbillard stond vóór, ook de rouwkoetsen. De ceremoniemeester deed teeken en de familieleden traden a a n . De Platte wou in het eerste koetsken kruipen, m a a r de ceremoniemeester h a d niet eens den tüd om de portière te sluiten. De Platte kroop terug uit h e t rütuig. Zün schoonmoeder zat in die voiture! — Meneer, zei de Ceremoniemeester, gü moet in die koets stappen! — Nieks te doen, zei de Platte. — Ik bid u, meneer, uw plaats is daar, geloof me. — 't K a n me niet schelen, zei de Platte, ik zal wel plaats vinden in een volgende voiture. — Maar meneer, zei de andere wéér, maak toch geen spektakel. Ik zeg u dat het zoo de regel is. — Ik veeg mijn hielen aan de regels, zei de Platte, maar ik ga niet n a a r 't kerkhof met m ü n schoonmeeken! Ten slotte won de ceremoniemeester toch h e t pleit, maar vóór de Platte instapte, zei hij nog: — Enfin, m a a r ik verwittig u: mijn dag is n a a r de m a a n !
HIJ HAD GEWED Nu moet ik zeggen, tot ontlasting van de nagedachtenis van den Platte zün wijf, dat onze kerel ook niet zonder schuld was. De Platte, gedurende den korten tüd van zijn onvoorspoedig huwelük, had ook al eens een snee gegeven in zünen trouwboek. Zoo was hij dan op zekeren dag, tegen den morgen aan, thuis gekomen en nauw te bed, was hü aan het droomen gegaan. Hij maakte zulk spektakel dat zün vrouw, Melanie, er wakker van geworden was. Toen Melanie h a a r man hoorde luidop spreken in zijn slaap, luisterde ae aandachtig. Ze verschoot nog geen klein beetje. W a n t de Platte riep m a a r altijd. .— Pientje! Fientje! geef m a a r katoen! Toen de Platte bijgeslapen en boven water gekomen was, vroeg zijn vrouw: — Wat was dat alles, dezen n a c h t ? De Platte wist van de menschen geen kwaad en bleef het antwoord schuldig. — Ge riept gij altijd m a a r : «Fientje» geef katoen!» De Platte dacht even na en zei dan koelbloedig: — Fientje? Ha! dat is waar ook, dat is een paard waardat ik gisteren, op de koereen, op gewed heb! Daarmee was de diskussie uit. De Platte ging naar zijn bezighield, 's Avonds keerde hü welgemoed naar huis. Hij zong van blüdschap. en toen hij neergezeten was, polste h ü : — Nu wü'fken, hoe is 't er mee? — Met mij is het goed, sprak Melanie, bits. — Anders geen nieuws? vroeg de Platte. Waarop Melanie, zoo langs h a a r neus weg': — Neen... of toch, ik was h e t büna vergeten... dat peerd, waar ge gisteren op gewed hebt, heeft geschreven! Hier is de brief!
KOEKOEK
15
" BERIJMDE SCHELMERIJEN (XXIX)
21 Juli
Voor militaire zaken Men altijd centen vindt. Aan hen mag niemand raken, Die echt zijn land bemint.
'k Heb één en twintig Juli Als hoogdag vroom gefeest, De vaderlandsche unie Als immer trouw geweest.
En moeten soms de lasten Daarvoor te meer verhoogd. Wie zegt er dat ge vasten Noch hongerlijden moogt?
Er is toch niets zoo heilig Als 't duurbaar vaderland; Men voelt er zich zoo veilig, Gelukkig en plezant.
't Krioelt van demokraten Al in mijn vaderland; Al zijn hun ruggegraten Niet steeds in rechten stand..
Springt heel de boel op krukken, Is 't krisis overal, Ons landje nimmer bukken Of nimmer buigen zal.
Men heeft er fraternellen Ook fronters en zoo meer; Tot zelfs Lenin-gezellen Zyn naarstig in de weer.
Hoe meer de menschen klagen, Hoe meer het index daalt. En niemand moet er vragen Waar 't cijfer werd gehaald.
Zij trekken even heftig Naar links zoowel als rechts En blijven «fair» en deftig In 't heetste des gevechts!....
Hoe Hoe Hoe Hoe
Wat zou ik 't land niet minnen, Dat zooveel goeds mij biedt En langer nog verzinnen Op dit: een jubellied?
minder werk te krijgen kleiner wordt de dop. meer de nood blijft stijgen, grooter wordt de strop.
Men is er voor den vrede Al in mijn vaderland; Toch wil men gaarne mede Bewaapnen tot den tand.
DE VROUWELIJKE JOCKEYS De jongste mode wil, dat de koerspaarden bereden worden door vrou welijke jockeys. Et, ce que mode veut, femme le veut et ce que femme veut, Dleu le veut! T e Parijs zrjn er reeds heel wat mooie vrouwtjes te paard gesprongen om aan dien mode-wekroep gehoor te geven en op deze wijze het hare bij te dragen tot de ontvoogding der «on tevredenen». Ziehier wat onze trouwe internatio nale korrespondenten ons daarover we ten mee te deelen:
KOERSVELD
CHANTILLY
— Kijk hoe hardnekkig de strijd wordt! Maar, beste Dolf, we gaan prachtig uit den slag komen! Ze steekt vandaag in allerbesten form! — Wien bedoelt ge. onze merrie of h a a r berijdster?
Blijft eeuwig lasten stemmen, Vermindert mijne pree; Ik ben door niets te temmen En vier Uw feestdag m e e !
Onze modekronijk — Helaas, hoe sukkelt « Landru! » Hij komt bijna niet vooruit en al de andere paarden steken hem voorbij... — K a n het anders? Hebt ge al den leelijken snoet gezien van zijn joc key-in? Zoudt gU daarbij niet sukkelen misschien? — Suzy heeft haar fllrter opgezegd? — J a , ze Is ernstig verliefd op h a a r koerspaard... De fiere echtgenoot. — Wat zegt ge van mijn vrouwtje? Ze zit als gegoten op h a a r paard. Niemand weet waarbij het komt dat dit laatste zoo onklopbr.ar vooruitschiet... Oe vriend. — D a t ligt voorzeker a a n de nerveuse billen van madame... De echtgenoot, na een oogenblik ln woede ontstekend:
— Juist, maar zeg me nu hoe ge dat te weet gekomen zijt, laffe verleiderl
MISVERSTAND Jacques, ik moet u fellciteeren. Bc was gisteren op de turf en ik heb uw springer waarlijk, bewonderd. — J a , ik ga er dezen avond mee sou» peeren... — Welnu vriend, hebt ge uw nieuw wijfje al een beetje getemd? Beteugelt ze zich reeds een beetje? — Ze moet wel, Ik heb h a a r een wild cirkuspaard gekocht... — Manlief, ik ga even naar de pis te. Ik moet mij een beetje entralnee» ren. — Waarom hebt ge dat met eerder gezegd? D a n waart ge al van dit k a > v, i :tje lang ontlastl
KOEKOEK
16
HUMOR VAN ANDEREN NOTA "DER REDAKTIE We nemen schrijven, das nogminder Voor de karikaturen gen overnemen, Van Vriend en tegenstander,
geen Verantwoordelijkheid op Voor Wat We zelf Van deze bladzijde. Het feit dat Wij deze teekenin bewijst niet dat Wij het met de strekking eens zijn
• H \
Onthutste echtgenoot : Maar vrouw, hebt ge niet iets vergeten? Mevrouw: Och natuurlijk, ik heb vergeten m ' n oorbellen af te doen. (Ideas).
Autoleeraar: Wat zoudt ge doen als uw remmen weigerden op een steile helling? Leerlinge: Eruit springen e n een steen voor 't wiel leggen (Ideas).
— Garoon! Twee eiers, niet te h a r d ; hesp, niet te vet en koffie, niet te sterk. — Goed, menheer! En daarna? Bier, niet te n a t ? (Die Grime Post).
— Ik verheug me uw man den Zondag in de kerk te zien. — J a , 'k heb hem gezegd: of naar de kerk gaan, of de keuken doen! (Bulletin, Sydney).
ZIJ. — 't Is een groote vraag, boy, en ik wil er wel eens rustig over denken. H I J . — Zeker, 't is een groote vraag en ik zal wachten zoolang ge m a a r wilt, m a a r vertel me alleen één ding wordt h e t ja of neen? (Sunny)
W A T MOET IK NU ZEGGEN?
Ze kreeg h e t land a a n h a a r ouderwetsöhe hoed en daarom maakte zij er twee nieuwerwetsche van. (Kladderadatsch)
Dame, d- op bezoek komt, tegen het kleine dochtertje, dat h a a r op?n doet: — Moeder niet thuis? — Neen, mevrouw. Ze is uitgegaan. — E n wanneer denkt ge, dat ze terugkomt? Het meisje n a a r achteren: — Moeder, wat moet ik nu zeggen?
— Lieg ik? Lieg ik? 'k Heb nog nooit v a n mijn leven gelogen! — Dan doét ge het n u toch wel! — O ja? nu,' misschien wel. Maar dan is het toch de éérste keer! (Politiken).
HET SPIJT M E . . . —Wanneer ik morgen te twaalf uur geen tweeduizend frank bij elkaar heb, schiet ik m e dood. Ik moet een schuld betalen! K u n t gij me niet eens voor één keer helpen? — Helaas niet, beste kerel. Het gaat niet, ik h e b verleden j a a r mijn revol ver uitgeleend en nooit teruggekregen.