herschijnt den Donderdag 0.50 Fr. PER NUMMER Abonnement 1 Jaar 25.— fr 6 maanden 12.50 fr. 3 maanden 6.25 fr. Postch.. «Het Lióhtt, NT. S6733
Humoristisch weekblad van "Vooruit 99 Redactie: 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent. - Tel.: 157.40 Nummer 18
EERSTE JAARGANG
10 Sept. 1931
KOEKOEK
T W E E
B R I E V E N
OVER
HET
WAARDE R E D A K T I E ,
Ik ben een arme werklooze en heb maar één groote bekommering: de krisis. Ik heb reeds honderd uren en meer mijn kop gebroken over het probleem van voorbbrengst en verbruik en ben nu tot de slotsom gekomen, dat het nudisme de eenige uitweg is! Om te beginnen zouden al de vestiaires in cinema's, theaters en schouwburgen uitgebroken worden en zou men ze dienen te vervangen door vogelmuiten en muizenvallen, wat een nieuwe industrie in het leven roept. De kleer-, hoeden- en schoenmakers kunnen als tatoueerders aan het werk worden gesteld, terwijl een speciale olie kan uitgevonden worden om er de lijven mee in te smeren, waardoor de lastigste temperaturen draaglijk zouden worden. Alweer een nijverheid te meer! En of de barbiers, coiffeurs en masseurs hun broodje zouden kunnen verdienen! Al hetgeen nu in de stocks opgestapeld ligt, zooals katoen, wol, vlas, zijde, enz., zou moeten aangewend worden om de negers en andere wilden van Kwango te kleeden en zoodoende de beschaafden van de onbeschaafden te onderscheiden en deze laatsten te vrijwaren voor de zedeloosheid, waartoe hun lage ontwikkelingstrap hen onvermijdelijk zou voeren, moesten ze in het kostuum blijven rondloopen, waarin ze geboren werden. Het spreekt vanzelf dat de barmela-
jes en serveuzekens zich niet genoeg zouden kunneii aankleeden en dat daar nog een groot veld te bewerken ligt voor den uitverkoop der kleine konfektiehuizen. Ik aarzel dan ook niet het nudisme als de eenig mogelijke redding aan te duiden. Vele Amerikaansche werkloozert zijn trouwens van mijn oordeel en hebben reeds menig kleedingstuk verkocht, zoodat hun slechts de allernocdwendigste lompen overblijven. Adam Abrahamovitchky. Mijne hooggeachte Heeren, Eigenlijk ben ik fabrikant in badkostumes en mijn kunst bestaat er dus feitelijk in de menschen zóó te kleeden, dat hun naaktheid tot haar volle recht komt. Dit belet echter niet, dat ik een verwoed anti-nudlst ben en U waarschuwen wil, dat, moest de naaktlooperij algemeen worden, dit een verscherping der krisis zou tot gevolg hebben. Bc weet wel dat nieuwe behoeften en dus nieuwe nijverheden zouden
ontstaan, maar ik denk anderzijds, dat er zich tóen' een verslapping van den arbeidslust zou voordoen. Op dit oogenblik zrjh è¥ nog honderden stervelingen, die zich letterlijk döodwroeteh voor hun «schoone». Met het verplicht nudisme zouden éV Véle jongens een desillusie oploopen. Vele vrouwelijke schoonheden zouden er allesbehalve schoon uitkomen en de mannen zouden door de naakte waarheid heel wat wijzer worden. Dus minder lust. Minder arbeidslust. En vervolgens: geen kabines meer aan hitstrand, geen gordijnen aan de vensters, geen gardeviels in de parken, geen deuren aan de W. C s , geen handschoenen, geen regenschermen, geen soutlen-gorges meer? Waar zou de wereld naartoe gaan? Natuurlijk zou de misdadigheid verminderen doordat de bandieten geen gelegenheid zouden hebben hun wapens in hun zakken te verbergen. Maar ik vraag me af, waar de deftige menschen hun dekoraties zouden moeten aan vastspelden? En wat erger is, door de schuld der gapers en kurieuzeneuzen zouden heel wat verkeersongevallen onze verzekeringsmaatschappijen ruïneeren. In laatsten aanleg doe ik een beroep op de vaderlandsliefde van alle eerlijke Belgen. Dat ze het nudisme verwerpen en den blooten buik van M. Dens, den minister' van Oorlogsverdediging, niet prijs geven aan den spot der antimilitaristen en ander galgenaas. M. BIWO.
Nudisme ? Jamais !
De overtreffende trap of J Dr. Wibo afgeloerd We kunnen best begrijpen, dat Dr. Wibo een droeven zucht geloosd' heeft, toen hij de exploten van 1'abbé Betlhlé-em heeft vernomen, die te Parijs de schunnige blaadjes ging verscheuren, welke aan de aubetten uitgestald hingen. Men vindt, helaas! altijd een sterkere dan zichzelf. Maar toen onze vriend in de dagbladen kennis heeft gemaakt met Lampeao, toen is de moed hem waarschijnlijk in de schoenen gezonken. Lampeao? Ja., dat was die moralist in aktie, welke Jaren lang Noord-Brazilië met zijn daden onveilig heeft gemaakt. Hij voerde o. a. een bitslgen oorlog tegen al de vrouwen, die kortgeknipt haar droegen en die hun knieën aan het daglicht exposeerden. Allemaal den brandstapel opl Sommigen hebben er het leven bü ingeschoten; maar dat is bijzaak. Wie niet hooren wil, moet voelen.
A D A M I S M E
— Zeg me eens, hoe bepaalt ge, dat iets onzedelijk is of niet? De dokter: Kijk eens juffrouw, onder mannen kan ik u dat gerast zeggen: Bij mij zijn er verschijnselen, die nooit falen.
Wij willen het hier ne keer duidelijk zeggen, eens voor al, dat ze ons jamais zoo ver zullen krijgen van in 't publiek ons onderbroek en ons jarretels af te spelen. Daarbij, 't heeft voor een paar weken nog in de Nation Beige gestaan (nr. van 17 Augustus), dat die btootlooperlj maar goed was voor roggevenen gelijk de Duitschers. Wij, Vlamingen, met ons latijnsoh vel van sinds den oorlog, zijn daar veel te fijn voor. En waar zijn. En die XVIU eeuwsche Pranschman, die geschreven heeft, dat de zedigheid slechts een bedriegelijk kostuumken is, dat de vrouwen overdag aantrekken om het 's aVonds zoo spoedig mogelijk te laten afglijden, hewel, dat was ne verkapten Duitsch. En moest het ooit zoover komen, dat de vereende krachten der ontucht en des vljands ons verplichten van naakt op de Kommandantuur te verschijnen, dan zullen wij als protest onzen bolhoed op ons hoofd nagelen. Le Rol, la Lol, la Liberté! DE REDAKTIE.
Onze galerij van beroemde e n beruchte mannen Zijn naam is een programma, een vlag, een zwaard, een periode in onze geschiedenis. Wibo staat op het omslag van «Koekoek* afgebeeld, en het verbaast ons bijna. Bestaat Wibo dan toch? vraagt gij. Wij zelf, wij gaven hem geen ouderdom, geen menschclijke trekken, geen identiteit. Wij stelden hem ons voor als een half-god, een kwade geest, een profeet van den ondergang, een soort van symbool, dat overal aanwezig is, en liefst in de onschuldige daden, om ze een reukje van verderf en onzedelijkheid te geven. Als wij hem ons voorstelden onder menschelijke gedaante, dachten wij aan iets als een melaatsche in een zak gewikkeld, mei een ratel om alles en allen op DE vlucht te jagen, die houden van zon. van levenslust, van hoop in den dag Wat de uiterlijke gedaante betreft, hebben wij ons vergist. Gij ziet het uit onze teekening. Dr. Wibo is een schoone man. Een Eros in de oogen der vrouwen, wat hem een voortdurende kwelling moet zijn. Zijn verschijning als rr.enzch geeft aanstoot aan de zedelijkheid, omdat het zwakke geslacht de oogen niet van hem kan afwenden. — Uw oogen geven u ergernis! roept hij dan uit. Ruk ze uit! O, bittere ironie van het lot! De zedeprediker, de verdoemer van de menschelijke schoenheid, de apostel, die ziet hoe de oogen van een mensch hem in het verderf storten, die afgezant van alle kivezelarij, is in het openbare leven oogarts! Hij geneest de oogen, om ze weer toe te laten naar bloote beenen en kinema-sterren te kijken. Met zijn kunst van geneesheer bestrijdt hij zijn theorieën van Zuiveraar der Wereld. Want hij is EEN befaamd oogmeesster. Ge moet onze Lekeu over dokter Wibo hooren spreken. Ge weet, dat Lekeu blind is geworden; maar dokter Wibo heeft hem zoo lang mogelijk van dit ongeluk gered; hij heeft Lekeu verzorgd met een kennis en een toewijding, die ontroeren. En niet alleen Lekeu, maar tientallen, maar honderden loven zijn kunst en zijn
Nudisme, dat elkeen aanvaardt en niemand ergert.
Dr W i b o
f
trouwe zorg. Wie het zicht dreigt te verliezen, kan hoop en bijstand vinden bij Wibo. Maar wee hem, die een goed gezicht heeft. Dr. Wibo staat voor hem als een berekende engel: — Ruk uw oogen uit! Zij geven u ergernis! Dualiteit! Dualiteit! Hoe moeten oogmeester Wibo en zedeprediker Wibo homerische gevechten met elkander leveren! O, tweespalt in dit gemoed... Wibo rukt de cogen van de menschen natuurlijk niet vit. Maar hij schrijdt door de straten, door de steden, door de wereld, om alles te verdoemen en aan te klagen, wat in zijn oogen verdoemenis verdient. Een boekhandelaar stalt te Brussel foto's uit van negers en negerinnen uit een boek van Kongo. Die kwarten kennen het gebruik nog niet van pitteleer en krinoline. Dr. Wibo schrijft een aanklacht naar het parket. Een kinema hangt affiches uit waarop een filmster een natuurlijke welving vertoont onder de keel. Dr. Wibo roept de hulp in van het gerecht en een bende Wiboïslen gaat de affiches verscheuren. Haha! roept gij uit, Dr. Wibo gaat eerst zelf ktyken naar die negerinnen en naar dien boezem, en als hij zat gekeken is, vervloekt hij het zedenbederf!. Gij vergist u. Dr. Wibo vervloekt ook en klaagt ook aan wat hij niet zelf heeft gezien. Te Moeskroen wordt onze vriend burgemeester Vandevelde gevierd. Een stoet gaat uit. In dezen stoet stappen volkskinderen in een sportkostuumken. De knieën van die kinders, en hun armen zijn ontbloot. En daar zit een ouwe meneer naar die knieën en die armkens te kijken, en hij denkt aan zijn spiegel, en het naakte vleesch geeft hem ergernis... Hij schrijft aan Dr. Wibo. Deze springt op zijn paard — o, wees gerust, een paard geheel in een harnas gehuld en met oogkleppen, en wollen kousen aan de naakte pooten — hij springt te paard en rijdt te vierklauwe naar moeder Justitia, die naar men weet ook een blinddoek draagt om haar eigen zwakheden niet te zien. Het geeft een herrie van belang. Ome vriend Vandevelde lacht, Moeskroen lacht, België lacht, de gansche wereld zou aan het schateren gaan als ze *wist wat Dr. Wibo doei. Alleen Dr. Wibo lacht niet. Alles in de wereld geeft hem aanstoot. In de vakantie gaat hij naar de Ardennen en ziet er naakte rotsen. Naakt! Naakt! Een puid springt voor zijn voeten weg. Puidenaakt! Hij komt aan zee: de baders zitten in geen duikersklok, müar loopen met enkel een broekske rond de lendenen. De zee is ontwijd door de aanraking met deze naaktheid, een klein kind ziet zijn moeder zwemmen! Dit kind moet natuurlijk in een huis van ontucht terecht komen. En Dr. Wibo komt weer naar de stad. Een Amerikaan zit met opgestoofde hemdsmouwen aan een terras: Amerika moet verwoest worden gelijk je-
•0
rusalemf EEN vrouw, NEEN duizend vrouwen loopen met hun enkels zichtbaar EN zonder voüette of handschoenen! DE vrouwen moeten uitgeroeid worden. Een kind loopt naar een riool en zet er zich zich boven neer! De kin» ders moeten uitgeroeid worden. De Mamelokker, Manneke Pis, in DE kerk een naakte Kristus aan het kruis, de schilderijen van Rubens, Jordaens, Rafaël, o Heer, o God, laat de hemelen opengaan en verniel DEZE monumenten, deze kerk en deze musea door uw zuiverend vuur! En zoo de hemelen zwijgen, spreek gij dan o, menschelijk gerecht! Gij zedeüjkheidspolitie, gii parket, red de wereld van de ontucht! Kondig wetten af, gij Wetgevende Kamers.! En dat het verboden is zich uit te kleeden om te zwemmen, dat vrouwen niet meer mogen afgebeeld worden op affiches, dat de rokken op den grond moeten slepen, dat de kinders gansch gekleed in de badkuip moeten gestoken worden en dan zoo te drogen gezet bij de kachel, dat de korsets tot aan de knieën en tot aan de kin moeten reiken, dat de manmen zoowel als de vrouwen hun handen moeten verbergen in een mof' fel, dat de moeders de borst niet meer mogen geven en dat geen kinderen meer mogen verwekt worden! En werp voor zijn gansche leven in de gevangenis den verdoemden dichter, die gezongen heeeft: De Deugd hing ik aan 't klokzeel by de beenen: God weet wat onder hare rokken zit! Want liever de wereld vol farizeeërs, dan vol menschen, die niet ziek wórden als zij een kinderknie zien. Wij zijn de W'-boïsten, in stroo en emballagepapier op de wereld gekomen. Ingepakt als porseleinwerk op reis naar de eeuwigheid, willen wij leven en sterven. En gij, lezeres, die het bloote hoofd van Wibo hebt aangekeken op het omslag van Koekoek, wij verdoemen U en zullen u aanklagen bij het gerecht, GIRL.
BTE INTEGRALE NUDISTEN AAN HET MIDDAGMAAL.
KOEKOEK
W a t denkt ge van't Die vraag hadden we op een schoon briefken geschreven en gezonden aan verschillende personaliteiten. Er kwa men ons vele antwoorden toe, wat ge tuigt van het interessante van 't on derwerp en van den invloed van «Koe koek». We nemen zoo maar de eerste de beste, wat niet zeggen wil de beste de eerste. Mgr. VAN ROEY: Zonde der zonden aller zonden. Bewijs van zedelijke be dorvenheid op aarde. Alleen in den he mel is nudisme denkelijk. DE BISSCHOP VAN GENT: Het nu disme is de val van de menschheid ge weest. Bedenk maar de droevige histclie van Adam en Eva. MINISTER HEYMAN: Bloote knieën en bloote armen geven mjj reeds een zeker gevoel, dat ik niet nader om schrijven wil. Ge begrijpt dan hoe ik sta tegenover de rest. ISEDOOR OPSOMER: Een absoluut verdediger er van, uit zuiver artistiek oogpunt bekeken. FRITS VANDENBERGHE: Verwer pelijk, uit zuiver artistiek oogpunt. CAM. HUYSMANS: Als 't schoon nudisme is, ja. JOZEF CHALMET: Ik weiger me uit te spreken om religieuze redenen. Dr. VLAYEN: Zal de kwestie behan delen onder «Raadgevingen van den dokter» In «Vooruit». JAN SAMYN: Ik kan goed verdra gen, dat de zon in 't water schijnt, maar als vakbondleider zie ik in het nudisme een gevaar voor de textielin dustrie. MINISTER HOUTART: We gaan daar naartoe: reeds staat de kas In haar hemd. IEFER BOONANTS: Shocking! Ik durf mezelf nog niet bekijken. ZUSTER MAGDALENA: 'k Heb er yeel tot op hun hemd ontkleed. SAP: Tegen de forten gekant zijn, iwil niet zeggen tegen de kleerenl • MINISTER PETITJEAN: Ge weet toch wel, dat de kleeren den man maken! BURGEMEESTER MAX: In de bal letten van de Monnaie, op het strand en nog op enkele andere plaaten, ja; maar elders niet. MINISTER DENS: Uit naam van het leger: weg met het nudisme! Want, hoe zou ik een piot uit een chasseurke kunnen onderscheiden? ANSEELE: Het socialisme en de koöperatle kunnen er niet mee gediend zijn. DEES CNUDDE. — Bedenk, dat ik jaarlijks eenige honderden paarkens trouw. Met nudisten zou ik het niet volhouden. S I P P E R : Persoonlijk zie ik er geen bezwaar in, maar iedereen is met zoo oud als ik. VAN CAUWELAERT: Als nudist
kan Ik natuurlijk mijn baard behou den, maar ik ben ook burgemeester en wie zou me bij officieele plechtighe den van een gewoon sterveling onder schelden? MAR. DE RYCKE: Ik weet er alles van. (N. d. R.: Onze vriend doelt hier waarschijnlijk op zijn reportage over het nachtleven te Oostende). B. V. (een doeanier): De smokkel handel ware vóór 50 percent vermin derd. RICHARD MINNE: Als mensen ben ik er voorstander van, als dichter ook, als Marxist eveneens, maar voor me zelf vrees ik 't ergste bij het nudisme. • •* We eindigen hier de beoordeelingen. De lezer zal er wel 't zijne in terug vinden, denken we.
B R I E V E N B U S X. — Besten dank voor uw flesch cognac. Mocht uw voorbeeld worden gevolgd! DOMIEN. — 't Is zonder bedanken en gaarne gedaan. PIENTJE MEYER. — Uw verslag over de reis naar Parijs ontvangen. Het kan echter niet opgenomen wor den. Ge schrijft over iedereen, uitge nomen over uzelf. We plaatsen slechts objektieve en volledige reportages. S. S. — Ons bijblad «Vooruit» heeft ons in de wielen gereden met zijn prijskampen. Daarom hebben wü ge wacht met den onzen uit te pakken. Binnen kort meer nieuws daarover. CORALD3TJE. — Zeker, we geven kostelooze konsultaties, den vrijdagna middag van 5 tot 6. ZEPHYRE. — Zend ons portret, ge boortedatum en gewicht. Deze gege vens zijn volstrekt noodzakelijk om een horoskoop te maken. A. M. (Petegem-Deinze). — Meenen dat uw bijdrage door te weinig lezers kan genoten worden.
IN HET NUDISTISCH GEZELSCHAP. Hij moet uit onze sosjeteit! Die vuilaard kijkt altijd door de spleet naar gekleede menschen.
KOEKOEK
De oorsprong van het nudisme Wie heeft het naaktloopen ontdekt? Wie heeft het gefabrikeerd? En binnengesmokkeld? Wie heeft het gerationaliseerd en gereglementeerd? Dit alles kon slechts uitgemaakt worden door een speciaal studiekongres, dat met dat doel dan ook verleden week op onze redaktiebureelen vergaderde en waarop de geleerdste en officieelste bollen van ons land, zoowel mannelijke als vrouwelijke, vertegenwoordigd waren. Opdat de goede zeden en de geijkte termen bij het vuur der besprekingen niet zouden te loor gaan, werd het voorzitterschap manhaftig waargenomen door Mej. Boonants uit den Gentsohen gemeenteraad. Prof. Hulin de 1'eau, moralist en logikatist, opende het debat. Het nudisme, waarde kleergenooten, dateert uit het begin der beginperiode, t.t.z. uit het jaar 10.000 vóór Jez. Kr., toen Adam en Eva onschuldig langs de Leie liepen en «voetjes van den grond» speelden. Zij zijn dus de oernudisten. — «En zoenzewel» riep Chataiet uit, die ook de geschiedenis kent door de lektuur der Heilige Schriften, «en zoenzoenzewel! Want heeft God de vader hen niet naar zijn evenbeeld gemaakt? Is hij dus niet de allereerste naaktist? Juffer BOONANTS. — Dat ontbrak er nog aan! De socialisten houden steeds met den godsdienst den zot! Dat is ongehoord! De uitlating van gezel Chalmet is een rechftstreeksche kampanje tegen onze tsjeefkensscholenl Ik neem hem het woord af en verleen het aan M. Van Houfcte, prof. in geschiedenis. Prof. VAN HOUTTE. — Naaktloopers worden ook wel adamieten geheeten, maar Adam had met hen geen uitstaans en god nog minder. In de 14de en 15de eeuw werd in Frankrijk een sekte van nudisten opgericht door
een zekeren M. Piccard. Deze laatste was een Vlaamjsche franskiljon en zal waarschijnlijk indertijd M. De Stekker hebben geheeten, zoodat hier alle verwantschap met den held der stratosfeer uitgesloten blijft. Wij, geschiedkundigen, mieenen echter dat Keizer Karei de ware uitvinder is. Liet hij niet, bij zijn intrede te Gent, zijn optocht voorafgaan door 12 paar bloote vrouwenbillen? Mgr COPPIETERS. — Al de eer is voor de geestelijkheid mijne heeren en dames, want de Fransche geschiedschrijver Dulaure leert het ons. Ziehier zijn woorden: «Den 30n Januari 1589, had te Parijs een processie plaats, waarbij honderden kinderen, vrouwen en mannen in hun hemd liepen. Den 3n Februari daaropvolgend en den 14n hadden er nogmaals dergelijke godsdienstplechtigheden plaats. Te Saint-Nlcolas-desChamps liepen er 1000 personen in, totaal naakt, w.o. de priesters van Saint-Nicolas.» DE VOORZITSTER. — Tegenover deze wijze woorden zou ik graag eens den sosietjespraat hooren van Dr. Pangloss. Dr. PANGLOSS. — Om u te dienen, me juffer, maar volgens mij is Dr. Wibo, de held van den studiedag. Hij is het, die de naaktkultuur heeft uitgevonden. Kijkt allen naar zijn schedel en naar zijn neus, die er heen wij6t. Is dit geen goddelijk kenteeken? Wat meer is, hij heeft naakte vrouwen en beelden ontdekt, waar niemand aan dacht of wiens bestaan niemand vermoedde. Hij heeft er de algemeene aandacht op gevestigd. Hij heeft vervolgens zekere dingen verboden, aldus de menschheid, die van nature revolutionnair is, aanzettend deze verbodsbepalingen te overtreden. Bij deze woorden rees heel de vergadering overeind om Dr. Wibo, die ook aanwezig was, een welgemeende hulde te brengen.
M. WD30 (ten zeerste ontroerd). — Dan u! Dank u, kollega Pangloss, maar, volgens mijn gevestigd gezag vergist ge u! In de fauna treffen we de: naakte slakken aan, ook nog genaamd de limacidae. Zij hebben aan de menschen de verderfelijke gewoonte geleerd waarover * r e het hier nu hebben. M. ADOLFKE MAX. — Verschooning, hooggeleerde zedeprediker, manneken Pis is manneken Pis. En voor hem eisch ik de glorie op van den charme, die jaarlijks honderden Engelsche misses naar hem doet toestroomen! Het kongres dacht zich reeds bij dit superieur en vaderlandslievend besluit neer te leggen, toen al met eens onze redaktiesekretaris rechtsprong. «En Koekoek dan?» schreeuwde hij nijdig. Ge vergeet weer het voornaamste: Koekoek! Ja, Koekoek heeft het nudisme uitgevonden! En niemand anders! En alvorens het te bewijzen, daag ik iedereen uit, potverblomme, het tegendeel te bewijzen! De vergadering was verbluft. Niemand verroerde. Men zat als aan den grond genageld. Er heerschte een minuut pijnlijke stilte. Daarop vervolgde onze leider: Daar geen enkel antwoord komt op mijn onverwachte vraag, beschouw ik deze stilzwijgendheid als een bekentenis. Merci en adieu! Fier als een pauw vertrok hij met een sigaar in den kop en toen 3 sekonden nadien Dr. Wibo begon te protesteeren en de andere heeren insgelijks wilden reageeren, was het te laat, want Mej. Boonants, de achtbare voorzitster, was in 't geniep onzen sekretaris achterna gesneld om hem te vragen waar en wanneer de koekoeken hun naaktzittingen eventueel houden, zoodat de. vergadering als vanzelf was geheven.
^^^^^Sil!
mum kiiwmÏT*!
CSW^ÏI 8
"«SAP* m s a a a m l F**
ïiili l i l te ra
I jöülj rëzsé p p f
Een vestiaire voor nudisten.
KOEKOEK
De BADPLAATSEN ÜTDE EEUW VAN HET NUDISME. — Een blauw oog, Knobbels? — Het nudisme heeft mij dat gelapt. — Gij kunt natuurlijk met geen — Ge krijgt toch zakgeld voor de broeg en pardessus over uw oog loekermis? pen, maar dat heeft toch niets met het nudisme te maken. — Xk had drinkgeld gevraagd en — Toch wel. Met het integraal nugekregen van Trees. Vermits het disme. En dan nog wel met het nu- drinkgeld was, had ik het opgedrondisme is het openbaar. . ken. Voor smoutebollen had ik ver— In een zwemkom? geten een klein supplement te vra— Neen, In een bokskraam, op de gen. Ik stond dus terzijde van een foor. friture mijn maag te vullen met den — Haha, begeeft gij u aan de ede- reuk der wafels. Maar de maag is le bokssport Knobbels? moeilijk met reuk te vullen. Ik stond — Neen, Althans niet met opzet. geheel opgeslorpt door mijn moeilijke Eigenlijk weet ik niet hoe zoo iets bezigheid, toen uit het naburige kon gebeuren. kraam een schetterend getrommel en getrompet klonk. Het was een boks— Vertel mij dat. — Een ingewikkelde historie. Ik kraam. «Wie bokst tegen den neger liep dus langs de foor. Ik heb altijd Milio! riep een athleet door een luidvan de foor gehouden. Als ik een spreker. Wij geven 100 frank aan den kind was. En nu ik oud aan 't wor- amateur die hem knock-out slaat.» den ben, voel ik mij weer al meer Onwillekeurig stak in den arm omen meer aangetrokken door de naïeve hoog. «Gij?» riep de athleet met een vermaken. Ik wandelde dus langs de vernietigenden spotlach, die geen eerEchietkramen, de serpentvrouwen en lijke sportlach was. Halsstarrig hield olifantkoeien, de waarzegsters en ik DE hand op. Er werd mij een handdraaimolens. Gij kent zeker wel dien schoen toegeworpen. Het volk zag mij vinnigen, ontróerenden reuk die uit de aan. Men lachte. Het volk stroomde binnen. Ik MEE. «Kleed u uit!» riep fritures dampt, dien scherpen reuk DE athleet mij toen het boksen begon. van smoutbollen en wafels. «Kleed u uit!» Ik gehoorzaamde. — En de smaak ook, Knobbels. «Neen, neen, riep dezelfde bullebak — De smaak kon ik mij dezen keer niet permitteeren. Ik had van mijn nog, uw broek niet uit! Uw borst Trees geen centen daarvoor gekre- bloot is al voldoende. De neger Milio zal uw borst eens goed insmeren I» gen,
BOL & KNOBBELS
Het publiek lachte. Ik stond op den ring vóór ik het wist. Geheel bloot met mijn broek aan. Er werden mij twee handschoenen aangetrokken die mij beletten mijn broek op te trekken. Ik dacht aan mijn Trees. Ik bekeek Milio en dacht aan mijn borst. Hij trippelde voor mijn oogen. Ik hield de handen voor mijn borst. De scheidsrechter floot. Milio danste gelijk een wilde, schoot eensklaps vooruit en gaf mij zulk een verraderlijken slag vlak in mijn gezicht, dat ik met meer aan mijn Trees, noch aan mijn borst dacht. — Gij dacht aan uw oog zeker? — Ook niet, om de eenvoudige reden dat ik aan niets meer dacht. Ik moet in bezwijming zijn gevallen. Toen ik weer een oog opende... — Twee oogen. — Eén, zeg ik. Het andere was knock-out. Toen ik één oog dus opende lag ik in het hospitaal. Een dokter stond aan het bed. Alsook een ziekenverpleegster, maar dat vertel ik niet aan mijn Trees. «Waarom gaat gij boksen in zulk een kraam?» vroeg mij de dokter. — Ja, waarom gingt gij daar binnen Knobbels. — Waarom? Waarom? Het is simpel genoeg. Ik zei dat aan den dokter ook. «Dokter, zei ik, ik heb mij vergist. Ik wilde in de friture daarnaast zijn.»
KOEKOEK
Prijsvraag voor een operetteitlibreHo Ziezoo. Als ge vatbaar zijt voor geestigheid, dan hebt ge reeds goed gelachen. Maar ge kunt uw plezier nog vertienduibbelen. Daarvoor hebt ge maar vijf keeren dit bericht te herlezen. Ge moet lederen regel smaken, Die wenken vooral 1 Eerste wenk: De keuze is vrij. Wel« PRIJSVRAAG VOOR EEN ke wenk kan er nuttiger zijn! OPERETTENLIBRETTO Tweede wenk: luchtig, vroolijk en Toondichter Emiel Hullebroeok geestig zijn op den koop toe! Alsook schrijft een prijsvraag uit voor een plezierig natuurlijk, vermakelijk en operettenlibretto in drie bedrijven. amusant. Met eenige dramatische moVolgende wenken worden gegeven: 1. menten, om 't plezier te vernoegen. Ge De schrijver is volkomen vrij in de neemt dus een jonge vrouw, snijdt ze keuze van het onderwerp. 2. Het ge- in stukskes, doet er een jonge man geven mag wel dramatische momen- bij met paraplusaus overgoten, een ten bevatten, doch dient over het al- schoonmoeder zonder tanden of met valsche, ge laat alles samen twee uren gemeen luchtig, vroolijk en vooral geestig te zijn. 3. Er zal worden gelet koken en dient op met konfituur of zeem. op mooi uitgewerkte finales. 4. Het schilderachtige, in tooneel- en kostuDerde wenk: de finales, natuurlijk, men-effekten, is een der eerste verzijn van het grootste belang. De rest eisohten voor een goed operettenliibret- mag slappekes zijn, maar het slot van to. Er wordt een prijs uitgeloofd van elk bedrijf moet verdomd mooi uitge5.000 frank voor het goedgekeurde li- werkt zijn. Een ballet b. v., of een bretto, dat het eigendom zal worden trouw, of een leeuw b. v., die eensvan Emiel Hullebroeok, die het werk klaps op het tooneel wordt losgelaten aal komponeeren. De ingezonden wer- en alle spelers mitsgaders het publiek KEN zullen beoordeeld worden door oppeuzelt. Die leeuw zou een vondst Emest Kindermans en Emiel Hulle- zijn, en de beentjes zou hij wel goed broeok.» afwerken.
Wij trachten soms geestig te zijn; maar wij bekennen ootmoedig dat wij dikwijls den loef worden afgestoken door mensdhen, die zich niet de minste moeite moeten geven om plezant te zijn. Wij kunnen derhalve niet beter doen dan hiér letterlijk deze regelen uit de dagbladen weer te geven:
Vierde wenk: Dat het schilderachtige in tooneel- en kostumenefïekten een der eerste vereischten is voor een goed operettenlibretto, dat zegt Hullebroeok. En wij herhalen ook, dat de rest plat en zeeverachtig en aartsdom kan zijn, als de kostumes maar blinken en de dekors van dezelfde stof zijn gemaakt: gouden kandelabers, smoking, acajou-tafel, enz., enz. En dan hebt ge de 5.000 blieken vast. Maar, natuurlijk, dan is het libretto het eigendom van Hullebroeck. En dat is maar juist. Wij zullen dat edelmoedig voorbeeld volgen in een grooten prijskamp, dien wij bezig zijn met voor te bereiden. Wij zullen namelijk een prijs van 5.000 frank uitloven voor het schoonste meisfce van 't land, onder de 17 jaar, maar het bekroonde werk wordt eigendom van de redaktie van «Koekoek». En al wie zegt, dat wij het recht niet hebben beslag te leggen op geestelijken eigendom, en dat 5000 frank aanbieden aan een armen duts om zijn kind af te staan niets anders dan boerenbedrog is om niet erger te zeggen, dien zullen wij eenvoudig aan onze hielen lappen. Want wij zullen de muziek op dat meiske komponeeren. Voila.
De Grooïc Itaneuwerc der Heiligen of hoe "De Genienaar,, den konkommerfijd doormaakt Ons besluit staat vast. Telkens wij en theologischen doorslag: aan slapeloosheid, droefgeestigheid, MYSTERIEUZE VERSCHIJNINGEN lintworm of slechten stoelganj lijden; IN SPAANSCH BASKENLAND in geval van kwikkeling met onze schoonmoeder, onzen huismeester of DE HEILIGE MAAGD onzen belastingsontvanger, telkenmale VELEN MEENEN TE HERKENNEN nemen wij «De Gentenaar» ter hand Sedert b e g i n Augustus zijn de Inwoen voelen ons van bij de eerste dri? ners der streek Guipozcoa, In de Baskisehe provincie, zeer onder den Indruk regels weer supra-normaal. van eene verschijning, welke zich regelToen wij onlangs ons geliefd lijfor- m a t i g alle dagen voordoet o p e e n h e u vel v a n de gemeente Eakloga. gaan openvouwden, (en God weet Op 30 J u n i w a s de verschijning voor nochtans welk hondenweer het was e t eerst opgemerkt door twee kindedien dag), werden wij plots door zulke hren. Antonla e n André Berezlarta, heete koorts bezeten, dat de redaktie wederkeerlg elf e n zeven jaar o u d . Op h e t oogenbllfc d a t de Angelus klepte, in korps rechtsprong en Dr. Pangloss zagen zij eene vrouw, h e t zwart geinstinktmatig naar zijn chronometer kleed, die e e n kindje oIn p d e n linkerarm en zijn resuboekje vloog. droeg. H e t kindje w a s gansch In h e t wit. Aangezien de verschijning geleek — 't Ziet er een erg geval uit! dia- op Onze Lieve Vrouw der Zeven Weeën vielen de kinderen o p de knieën en gnostikeerde hij. 't Zou mij verwondezij e e n Wees Gegroet. D a n werd ren moest ge er met twee toerneetjes baden de verschijning duidelijker e n de kinvan af zijn! deren zagen d a n , d a t de vrouw een o p h e t hoofd h a d , alsook — Zwijg! riepen wrj, de kwestie hoe eweint t e ng o usluier d e n kroon, waaruit lichtende ons blad te vufien binst den komkom- stralen opschoten e n waarop drie stermertijd is opgelost! Onnoodig nog lan- ren f o n k e l d e n . ger zeeslangen, kalvers met drie kopI n de rechterhand h a d zij als e e n klein e n zakdoek. De verschijning duurde pen en diskoers van Dens uit onzen ongeveer e e n half u u r . duim te zuigen! Een abonnement op De kinderen verhaalden bij h u n n e «De Gentenaar» en we zijn gered! t h u i s k o m s t w a t zij gezien h a d d e n . Des t o e n zij weer gingen De redaktiesekretaris nam ons het handerendaags a l e n , deed zich a a n h u n oog dezelfde Wad uit de handen en las op plechti- verschijning voor. gen toon, met wrjd-geopende oogen Sindsdien doet Bloh dagelijks rond
8,30 u . dezelfde verschijning voor, n i e t enkel a a n de twee kinderen, maar ook a a n vele onder de talrijke personen, d i e eiken dag op de aangeduide plaats t o e stroomen, o m de verschijning bij t e wonen.
— Nondeku! zuchtte Jo-Jo diepzinnig. We zouden 't programma misschien kunnen overdrukken in Koekoek... — En er een paar vermakelijkheden bijvoegen, fluisterde De Vliegende Reporter, zooals vrije oefeningen op den IJzerdraad en 't nieuws van de algemeene mobilisatie der stoelkeszetsters en der meerderjarige zuigelingen. We hadden zelfs zoo goed als besloten onzen minderjarigen medewerker Pierken, die in ons blad reeds het geheim van Esquiroga ontsluierd had, ter plaatse te sturen, toen wij het bericht ontvingen, dat onze vriend Ohalmet stande pede naar de plaats des onheus was afgereisd. De algemeene verwachtingen blijven tamelijk verward. Alhoewel de barometer is gestegen, denkt men niet, dat deze groote maneuvers een verandering zullen teweegbrengen in den toestand van Alfons XIH en hem zullen toelaten langs 't Baskisch achterpoortje weer Spanje binnen te sudderen.
JA Leve de vrijheid! De Gazette van Gent over de dienstweigeraars by het leger: Waarom zooveel complimenten met die kerels? Er zijn volgens ons maar twee remedies: den bak of 't zothuls In! Zeer juist potfer hier en daar! En al de flaminganten en anti-militaristen er bij! En die 61 Engelsche parlementsleden, die durfden protesteeren bij onzen sympathieken minister Dens eveneens den bak in! Aux grands maux, les grands remèdes! Wij stellen zelfs voor slechts dezen in vrijheid te laten, die hun bijdrage betaald hebben aan de Liberale Associatie.
Een nieuw gerecht 't Is Het Nieuws van den Dag, dat er onze aandacht op vestigt: De lekkere Spaansche Republiek. Koud of warm naar keuze en opgediend met een schietgebedeken van Kardinaal Segura. Speciaal aanbevolen voor katholieke magen.
Zuid - Amerikaansche zeden
In den schouwburg van Genève
Uit De Gentenaar: VAN DE RENBAAN NAAR HET KLOOSTER Mej. Mya Hollaraz, eene jonge Peruviaansche, die als vrouw-toreador, in gansch Zuld-Amerlka eene groote vermaardheid verworven heeft en de «koningin der renbanen» genoemd werd, heeft het besluit genomen van kloosterzuster te worden. Mej. Mya Hollarez Is de dochter van een gekenden toreador. Honderden stieren werden door haar In de renbanen gedood. Eens werd zij door een hoorstoot erg gekwetst. Zij Is thans, 24 Jaar oud en heeft reeds eene groote fortuin gewonnen, welke zij aan het klooster van Pasco, waar zij zich uit de wereld Raat terugtrekken, geschonken heeft. Wij hebben er niets tegen, ziet ge, maar 't schijnt ons toch, dat ze in dat klooster nogal ruim van opvatting zijn.
Dat moet de Volkenbond zijn, te oordeelen naar het Antwcrpsche Handelsblad, dat schrijft.: De heeren Schöber en Curtlus hebben als beslagen akteurs hun rol te Genève vertolkt. En verder: Schöber speelde hetzelfde aria op de. herdersfluit. De operette, die opgevoerd werd was «Auschluss» betiteld.
Bijgevolg... Het Laatste Nieuws over de zaak der gestolen checks te Marseille: Intusschen stelde de politie vast, dat die Rey een valschen naam droeg en bijgevolg Rey niet heette. Ja, want anders ware 't niet noodig een valschen naam aan te nemen.
De dieren spreken 't Staat vast, want in De Volksgazet, die handelt over den Antwerpschen dierentuin, lezen we: Binnen zijn domeinen klinken, meiischeiyk gesproken alle talen van de wereld. Daarmee is weer een onbegrepen wonder der natuur verklaard. VADER (tot zoontje). — Ge liegt! kleine deugniet! Dat is zeer leelijk. Toen ik zoo oud was als gij, had ik nog nooit tegen mijn ouders gelogen. ZOONTJE. — Wanneer zijt grj er mee begonnen, vader?
Dat is het redmiddel! We leeren het in De Gazet van Antwerpen, die een brief van Nonkel Pastoor publiceert: De menschen zouden, van nature uit, gaarne belastingen betalen, als 't Gouvernement hun zei: «Ge móógt belastingen betalen!» En als 't Gouvernement hun zei: Ge mó^gt geen belastingen betaien», 't ware revolutie I Ja, ja, zoo is 't! En om het te bewijzen, zou minister Houtart dat eens moeten zeggen.
. Simpel — Zij: Onder zedelijk oogpunt lijn we er ontegensprekelijk sterk op vooruitgegaan. 9
— Veertig Jaar geleden toen Ik gekleed liep had ik last met de mannen, nu is er geen enkel jonge man, die me nog aankijkt.
De katholieke studenten van Bilsen moeten wonderbare kadees zijn, te oordeelen althans naar wat De Standaard schrijft: Simpel was hun oogwit, simpel waren zij In hun handelwijze, diezelfde simpelheid was hun richtsnoer tot op den dag van heden. Wie zou ooit zoo iets van studenten hebben gedacht? We vroegen inlichtingen aan Cam. Huysmans, die ook van Bilsen is.
Wij zijn van oordeel, dat zelfs een paraplu voor nudisten er te veel is
KOEKOEK
EEN WETSVOORSTEL OP HET NUDISME Voorzitter PONCELET opent de kamer te 2 uur. VOORZITTER. — Mijne Heeren, gij weet hoe de financieele krisis op het land drukt. Wij moeten onmiddellijk aanvangen met de bespreking der wetten op de bezuiniging. Het land. en ieder burger moet zich nu opofferingen getroosten en zijn uitgaven beperken.
ORDEMOTIE ERNEST. — Ik vraag het woord voor een ordemotie. Ik heb een plan voor een groote en algemeene bezuiniging. Ik stel voor het verplichte nudisme in te voeren. (Geweldige opschudding. Pieullien slaat een kruis. Vergels roept naar Ernest:) VERGELS. — Geilaard, zwijn, bullebak. Was 't al niet genoeg dat gij de lijkenverbranding kreegt, en dat de lijken nu naakt zullen geroosterd worden? ERNEST. — Zwijg bloodaard! VERGELS. — Wat, bloodaard? Nooit bloot. BRANQUART. — Bloot of dood! ERNEST. — Ja, mijnheeren, bloot of dood. Het land gaat ten onder, indien wij onze uitgaven niet inkrimpen. Laat ons onze kleederen afwerpen... ANSEELE. — En wat doet ge met de textielnijverheid? ERNEST. — Kleeren kosten geld, en de mode kost nog meer. De mode heeft al zoo veel mannen geruïneerd. LUCIE DEJARDIN. — Bravo! Het doet plezier eens te hooren, dat ook de mannen door de mode geruïneerd worden. ERNEST. — Ja, door de vrouwenmode. LUCIE. — Zoo, zoo! Vraag eens aan Heyman wat de mode der hooge hoeden hem gekost heeft sedert hij minister is? ERNEST. — Om 't even. En een reden te meer. Geen kleeren, geen hoeden, geen schoenen meer! JACQUEMOTTE. — Ik draag mijn muts voort om mijn kornmunistische gevoelens te laten blijken. HUYSMANS. — Puidebloot, met een mutsken op uw hoofd, het zal schoon zijn! JACQUEMOTTE. Wij weten wel, dat gij de schoonste knaap van het land zijt! PIERARD. — Pardon, ge vergeet, dat ik er nog ben! ERNEST. — Het is geen kwestie van schoonheid, maar van sparen. SIPPER. — De schoonheid speelt toch ook een rol! Het zou me no^al een spektakel geven de menschen te zien bloot loopen met hun scheeve beenen, hun buikske, hun vuile voeten. DELILLE (algemeene oplettendheid) — Dat is nog niets! Maar wat doet
van echt vel is gemaakt, is dat ook nudisme. HEYMAN. — Dank u. Ziet ge wel, dat verzoening altijd mogelijk is. KATHOLLEKEN. — Neen! Neen! Wij zijn tegen het nudisme. FIEULLIEN. — De catechismus van Mechelen is er tegen. HUYSMANS. — Zwijg ne keer; de bloote menschen waren nog niet uitgevonden, toen de catechismus werd opgesteld. PIEULLIEN. — Dat zegt gij, maar het staat te lezen in het gewetensonderzoek, bij het zesde gebod. Hier kijk, hier is het: — Hebt gij naar zwemmers gekeken? HUYSMANS. — Als de katholieken gaan zwemmen, doen zij een blinddoek aan. PIEULLIEN. — Zij gaan niet zwemmen. HUYSMANS. — En als ze zich wasschen? PIEULLIEN. — Ze wasschen zich niet. Dokter Wibo verklaart, dat het ongezond is zich te wasschen. ANSEELE. 't Is zeker daarom, dat er een reukje is aan de kristen-demokratie? HEYMAN. — Geen insinuaties, we zijn dat beu! Kaarten op tafel! ANSEELE. — Wel, ik zal de feiten eens bloot leggen... DESCHRIJVER. — Niet bloot! Niet bloot! • STEMMEN. — En wat zegt ge daarvan? Kijk! Kijk! 9 I I Ü B I (Aller oogen richten zich op den ingang van de vergaderzaal. De gewezen katholieke volksvertegenwoordiger Catteeuw komt schoorvoetend binnen. Hij is spiernaakt. Zoo naakt, dat de huissiers hem niet durven vastgrijpen en buiten- duwen. Hij stapt langzaam naar het midden van de zaal. Hij betast zioh op de plaats waar de zakken van zijn vest en zijn gilet zich zouden bevinden, als hij een gilet en een vest aan had). GEBRUL BIJ DE KATHOLIEKEN. — Weg! Weg! De antechrist! (Catteeuw tast altijd voort en breekt eensklaps in snikken uit). CATTEEUW. — Waar is... mijn... madalleke! Ik . heb... mijn deputeemadalleke verloren... PIERARD — Merci voor zulk een anatomie! Ik ben anders goed gebouwd! (Hij kleedt zich uit). ERNEST. — Bravo Louis! HUYSMANS. — Jamaar, ik ook dan! PISCHER. — Ik wed op Kamiel! VAN BELLE. — En ik op Piérard! De Walen zijn het schoonste ras sedert Julius Cesar. PIEULLIEN (verbergt het hoofd in zijn pupiter). Help! Moord! Politie! Politici De nudist, die alle dagen twee VOORZITTER. — Geen politie! Wij uur oefent en zijn meisje, dat moeten het reglement eerbiedigen. De nooit anders deed dan dansen en volksvertegenwoordigers genieten van de parlementaire onschendbaarheid.., sigaretten rooken.
ge met de zedelijkheid? (Alle kamerleden kijken oplettend naar den spreker en beginnen te giebelen). Waarom lacht ge, mijnheers? Lacht ge met de zedelijkheid? (Het gelach breekt overal los). EESCHRIJVER (fluistert tot Delille). — Uw gilet... en uw broek staan open. HUYSMANS. — De natuur drijft altijd boven. VOORZITTER. — Laat ons ernstig blijven. VANDERVELDE. — Ja, de bloote feiten. ERNEST. — Laat ons stemmen over mijn wetsvoorstel, waarbij alle burgers verplicht worden nudist te zijn, in gedachte en in feite. (Geweldig kabaal bij de katholieken). PIEULLIEN. — Ik zal 't zeggen aan dokter Wibo! Waar gaan we naartoe, waar gaan we naar toe! HEYMAN. — De regeering verzet zich met uiterste kracht tegen het voorstel. BOVESSE. — Gij zijt nog gansch de regeering niet! (Opschudding op de ministerbanken). SOCIALISTEN. — Ontslag! Ontslag ! HEYMAN. — Zoo heb ik het niet gemeend. Ik wil wel bloot loopen als het nog toegelaten is een portefeuille onder den arm te dragen. HUYSMANS. — Als de portefeuille
10
KOEKOEK
V o o r o f Ie c / e n d e blotic Jongens zeit den Broeder almeteens van den morgent in de klaas we koomen nu aan een duistere blaadzeide van d'Eillge Geschiedenies. We vreven wij alemal ons ogen uit om klaar te zien en goet te ooren. We koomen aan den ondergank van Sodoma zeit hij mee nen grotten zugt. Brrr zei den al de jongens al beevent in ulder eigen gardevoe van de broken want als den Broeder over de ontugt spreekt wort hij geel en groen geleik een solferpriemken dat beglnd te branden. Sodoma riept hij al buulderend was een grotte stat machtig door handel en neiverheit en waar de menschgen in got geloofdegen en iederen zondag pliegtbewuust ulderen penink stortegen in den ooferblok tot gloorie van den gotsdienst, het huisgezin en den heigendom. Maar almeteens zijn daar nen oop gostloogenaars op den markt verschgeenen en ze ebben de kriestelijke jeugt opgemakt. Haja de soosiejaliesten zeit ik. Zuust Spiegelleire zeit den broeder en ik kreeg een Eilig zaantsen mee tweehondert daagen aflat. Die soosiejaliesten zeit den Broeder leefdegen geleik ooveral in brasparteien en veelwijverei. Haja zeit roosten Teelesfoor die tsaloes was van mijn zaantsen mee mijn tweehondert daagen faakansse op in den eemel, gelijk d:n keunink van den Maarok. Maar in de plaatse van een zaantsen kreegt hij tweehondert werkworden. Wate riept de Broeder den keunink van den Maarok is onzen bontgenot en hij eeft zijn bloet vergotten naast het onze. Hij en eeft hij niets te zien mee al die bolsseviesten, antekriesten en nuudiesten die den weerelt naar den dieperiek elpen. Wat zijn dat vroegt ik nuudiesten? Wel dat waaren dedie zeit den Broeder die langst de straate lie pen zonder ulder broek aan mee zijn handen voor zijn "hoogen. Dat is tans geleik aan de zee zeit Faalentijn die naar Oostende geweesd was binst zijn faakansse in mijn hoor, mee niets anders of een paar bretels aan zeit hij. Ja jongens zeit den Broeder ons Eere kost dat niet bleiven verdraagen al die blotte billen en hij eeft hij
billen ulder stat mee petrol overgotten en in brande gestokken. Go doe me zeit Faalentijn weer in mijn hoor hij en eeft hij zeeker zijn werk maar ten elft gedaan want van waar zouden dedie in Oostende dan noch uitgekoomen zijn? Vraagt het aan den Broeder stakt ik hem op en hij vroegt het maar hij kreegt van tzelde laaken een broek of roosten Teelesfoor. Als dat ier ezoo is zeit ik gebaar ik van dooksken zulle, kzal t'liever tuis nen keer vraagen aan ons Konssieta ofdat die hekspliekaasse in haar franschge gaazette niet stat. Maar ons Konssieta schgot tuis in nen grotten lach. O gij knul zeit zij het nuudiesme is de grotste hooverwining van den twientigsten eew, tis gezont, regtvaardich en looziek. Nen mens moed durven huidkoomen voor wat hij is. Ja ja zeit mijn moeder maar wat doede mee de deftiegheit? Baa zeit ons Konssieta dat zijn versleeten prinssiepen en een dwas ooverbleifsel van t'kriestendom. Binen tfijftig jaar zulde de kriestenen noch aleen kennen aan ulder baajen onderbroeken en ulder emde tot oover ulder knoensels. Ze zulen ze mischgien noch in den muzee zetten op de foore aan nen fran den antree. Zeide niet beschgaamt zeit mijn moeder. Beschgaamt zei ons Konsietta, peisde gij mischgien dat ons Eere ons ons liechaam gegeeven eeft om als kapstok te gebruiken? Toe Pier zeit mijn moeder gat mij nen keer zeere om een paksken snuif agter den hoek omdat ik dat alemal niet meer zoo gehoort ebben, maar ik ben agter de deure bleiven staan. Als ekik peize oordege ik mijn moe der zeggen als ik getrouwt ben dat ik noch aleest mijn lelveken niet en dorst afdoen waar dat uw vaader bei was. Lieven eemel lachtege ons Konssieta en ze sloegt op haar bilen en kzag haar peizen k'zoude ik daar wel mee zijn bij meneere Gontran. Als ik in den toebakwinkel kwaamt zeit dat wijf teegen mij tis weeral nen kluit hopslag zulle mee dat nieuw bandeken van de belastinge. Ja ja zeit ik den weerelt is ingewiekelt.
1
OP 'T BRUSSELSCHE FRONT NIKS NUUS! Op 't stadhuis van Brussel stoepe-ze, of ze z"n in villégiatuur; den-n-ienen noe 't Zoevelzinneke, patatte-steke of poelink visse of gerrenoot; den-nanderen noe d'Ardennen, mee e geweer noe de musse schieten, of noe d'oeze, of noe de patrijze, of noe de wille verkes of... noe de schuun maskes; d' ander nog 'n bitje vuuder, noe d'ekspositie van Vincennes, per eksempel, oero de negerinnen mee dikke, gepotluude borsten te goen bekijken, woevan dat er alle twee-of-draa doege portretten stoen ta daane joernal «Leswaar poerdemains — shoking! — en d'n kenne weile nog iemand anders da meer verstand eet, en veul verstand, en ginda van z'nne congé profiteet oem noe den Brabantschenboeite te goen schillere. D' leste letter van daane z'nne-u-noem es: Jules, en de twiede: Lion, in 't «Vloms».
ZE ZIJN NOG NI DUUD Wie es nog ni duud? Awel, de talluurlekkers-van-'t-hospitoel, de panneflikkers, de springers-noe-'t vet,
MAX KRIJGT OP ZIJN KOPPEREN Is er iemand, die al op zijn koppeken gekregen heeft omdat die zoogezegde danspartij van meer dan 30 dagen in de stad van Liefde en Geuzelamlbiek heeft mogen plaats hebben, dan Is 't wel onze maleur Max. 't Verstand komit natuurlijk niet voor de jaren, maar de katholieke gazetten maken er 'a schoon Heken van en uit
dat nieuwsoortig beestenspel in het K. St. Cirkus halen zij de konklusie dat zulks 'n uitvloeisel is van het... verbasterde Brusselsche onderwijs en de tweetaligheid. Men kan zijn wat men wil, en denken wat men wil. maar die vooruitzetting is toch cok flauwekul. Omdat er in de hoofdstad hoerexoten bestaan en omdat er 's nachts vrouwen op de boulevards loopen, die... meestal de katholieke boerkens van den buiten hun portemonnaie stelen, beteekent zulks nog niet dat allemaal de leden van het bepoederde geslacht dieveggen of iets anders zijn. Merci veu zuu 'n pieleerbijters en Keskesdroegers.
SLIMME MÊNSCHEN Niks zoo slim als 'n mensch, maar hij moet leven; niks zoo slim als 'n joernalist als hij maar goed kan plagieeren en met spek schieten, dat 't stof in de geburen vliegt en meteen de pretentie laat blijken of hij 't allemaal alleen weet. Bij gelegenheid van het groote nieuws van het monument gewijd aan de Brusselsche Ketjes, de pateekes en de vaartkapoenen, zijn verscheidene gazetteschrijvers losgekomen en sommigen er van hebben geprobeerd veel fantazie aan den dag te leggen, zoodanig veel zelfs, dat daaruit meer dan duidelijk gebleken is, dat ze van het onderwerp niksvanmedalle afwisten. Dat is nog zoo erg niet, 't kan aan iedereen gebeuren soms 'n keer te moeten kribbelen over Iets, dat 't verstand van 't gewoon kreatuur te boven gaat, maar daarbij is dan toch 'n bitje bescheidenheid geboden.
ZOT LOWITJE Zot Lowitje es schuppes, hij es al lank duud en begroeve; da 's bekend in de g' iele wereld. De kontrandu eet
Razende Rekenkunde Uit het maandschrift Schakels, onder den titel: «Nieuw Werk van de Razende Reporter»: Bgon Brwin Klsch Is vandaag 46 jaar, of, zoals wij tans Iemands leefttjd beter dateren: in 1917 was hij 33.
De reportage moet een stiel zün, waarin men vroeg oud wordt.
in daanen tijd in allemoe de gazette gestoen en d'n emime veul joernalisten doevan dinge geschreve da van d' leste tot de leste letter gelogen es. Z' emime gezeed da Zot Lowitje geklakkeet es van te veul te zoeipe; awel, da 's ni woel Z' emme gepretandeet, dat-en hij 'nen echten marollegast was van den Bloempausgank, da 's nog minner woe; en d'n emme ze nog oeit eulen botten gesloegen dat eum de leste van de «karakteristieke Brusselsche straattypen» geweest is. Datte, percies, kus naa m'n voete: hij was d'n-ieste, en niet de leste. Welle kennen-d'er nog veul, zelle, g' iel veul en weile zelle de «verstandige lezers» en de... (aavt a vast oen de tekke van de buume!) vriendelijke Lezeressen van «Koekoek» 'n heel serie veuschotelen tot dasse zele-n-oeilen en schrieve: «halt, halt, aavt op, 't e» genoeg, mier as genoeg!» Dee sympathieke kadeejen kundega van eiges moeilijk rankontreeren op den Boelevaar; doeveu moeijega in de st'ruitjes en in de kuitjes kroeipe en asgega in daane miljuu gelanceert z't, moeijega geuzelambik betoele en slechte genevel of ge vliegt mee aaven bollewinkel 't stroet op. Da-'t-doen veul joernalisten nl: z'aave-n-eule properkes en stijf, ze trekken liever noe de schuun salons, woe da-t-er te bikken en te baffen en te lampetten es à l'œil. Da 's zelfs gin duudaonde, zeet den-n-abbé Wallez van de «Vingtièmsjeikkel» en da moet uuk gedoen weudüe, moe d'n zouwe-ze allemoe te soeme eule-n-oveke moeten toe aave os ze niks te zeggen emme. Basta.
'N MUZËUM VAN FOLKLORE De stad Brussel gaat 'n museum val Folklore oprichten in 't Broodhui». Ze hebben op 't stadhuis ook meer toupet dan haar op hunnen kop. Ze beginnen met eerst het eigenlijke «Brusselsche volk» te vermoorden en te verdrijven naar ik-weet-nie-woe, alles wat daarvoor zou kunnen dienen wordt afgebroken en weggesmeten en verbrand en, daarachter, komt de «déclaration d'amour», 't Is triestig en serieuze menschen zouden er moe» ten om lachen. C'est trop bête pour parler aveo.
KOEKOEK
12
Hoe Frans Van Cauwelaert flamingant werd
KOEKOEKSLIED
WIJ DANSEN ... Sedert een maand dansen verscheidene koppels onophoudend in het Cirkus te Brussel. Wy draaien sedert weken al maar rond; Ons lijf is stijf, ons voeten zijn gewond. Alsof wij dubbele wereldbollen waren, Zoo draaien wij al weken lang bij paren. Wij dansen op de tonen van een jasz, wals, fox-trott, two-step, eiken pas dien groote koppen hebben uitgevonden. Wij zijn bij paren aan elkaar gebonden, Voor hoe lang nog? Voor de eeuwigheid? Tenzij het Cirkus onder ons verslijt. Wij zijn nooit wonder straf geweest in denken, • maar nu in 't zweet ons lamme hersens drenken, gelooven wij niet meer dat in 't Heelal de man en vrouw verstandigst zijn van al. Als God den mensch naar zijn beeld heeft geschapen, moet het ons toch van 't hart: hij schiep maar apen. Er is maar een soort grooter aap, misschien, en 't zijn die apen die ons daar bezien, terwijl zij juichen, schreeuwen, prijzen geven, opdat ons hemd nog meer van 't zweet zou kleven. Wij dansen, maar wij zijn het dansen moe. Wij dansen voort, al vallen de oogen toe, wij slepen ons als schimmen op de planken, wij hooren 't volk niet meer, noch jaszbandklanken; «Een premie...» roept een kerel door een tromp. Wij vallen tegeneen, klomp tegen klomp, vleesch tegen vleesch, zonder te voelen; er stijgt protest uit vijf, zes honderd smoelen. «Is dat nog dansen, wordt er daar gebromd, «Wij hebben vijftien frank betaald verdomd.»' Doch laat een einde aan deze dansen komen, wij draaien nog een jaar in onze droomen, doch als wij wakker zijn, en iemand spreekt ons dan van dans: dat hij den hals zich breekt; nu weegt de danseres op onze darmen, maar dan komt nooit een vrouw nog in ons armen; wij blijven voor ons leven uitgestrekt, tot God ons voor het laatste oordeel wekt en ons Iaat zien, hoe hij die ons deed draaien, by Lucifer sinds eeuwen ligt te braaien.
BIJZONDERE REKLAAM DER WEEK Zuiver lijnwaden handdoeken:
3.95
4.S0
¿.95
«Uit de m a s j e s t u e u z e hal v a n Antwerpen'a waarlijk metropolltaln hoofdstat i o n dalend ligt de wijdsche KeyseTlel In al de klaarheid van een zomerschen vooravond voor den reiziger. Met deze wljdsohheld, m e t deze z o n n i g e blijheid begroet U Vlaanderen, land van e e n o p gewekt volk....»
Ja, ja, vrienden, zoo spreekt alleen een poëe;. En dat wi) een opgewekt volk zijn, wie zou het durven betwijfelen, die minister Heyman kent en de verzen van Urbain Van de Voorde heeft gelezen? Doch het interview bevat belangwekkender bijzonderheden. Men kan er uit leeren, hoe Frans Van Cauwelaert, dank zij de slip vai. zijn jas, flamingant is geworden. Luister naar de woorden van Antwerpen's burgemeester: ' «In Hoogstraten verbleef Ik van 1892 tot 1899. Het was er verboden o p straffe van verlies der prijs voor Goed Gedrag ook maar een woord Vlaamsch t e spreken. Bij h e t glijden op een ijsbaan hield een Jongen eens u i t plagerij de slip v a n mijn Jas vast. «Laat m e los» riep Ik h e m toe. De professor hoorde h e t e n Ik h a d een slechte gedragskaart. T o e n Ik er m e t de vakantie deze oorzaak van a a n vader vertelde, wilde hij mij n i e t gelooven, i n zijn rechtvaardigheidsgevoel werd zooiets onmogelijk geacht. Zoo werd Ik flamingant.»
Zie, wij blijven stil bij deze woorden, en honderden overwegingen stormen op ons toe. En in de eerste plaats denken wij terug aan Jan-Frans Willems, aan Rodenbach. Neen, hun invloed is niet zoo groot geweest als wij dachten. Eigenlijk is het een kleermaker, die de Vlaamsche beweging heeft gewekt. De kleermaker, die de jas met slip uitvond, want zonder die slipjas, of liever die jasslip, zou niemand aan Van Cauwelaert's slip van zijn jas hebben getrokken, Frans zou geen Vlaamsch hebben gesproken, hij zou niet «verliezer zijn geweest der prijs voor Goed Gedrag», en hij zou geen flamingant zijn geworden.
DE 7 P.K.
MATHIS P . Y .
A L A V I L L E DE R I G A , Langemunt 13 Gent r
Wij kunnen, helaas, niet gansoh het heerlijke interview overdrukken, dat «De Standaard» heeft afgenomen van Frans Van Oauwelaert. De dichterlijke aanvang mogen wij u echter niet onthouden.
r
A L G E M E E N E U I T V E R K O O P
na In den eersten TOUR DE FRANCE 1931 te h e b b e n gezegepraald, Is terug vertrokken, gestuurd door M. de Brem o n d voor een t w e e d e n Tour de France, onder kontrool van de A.C.F. wat d u s o p k l i m t t o t 11.000 k m . ( m e t geloode kapot) e n waarin geen ander rijtuig gelukt is. Wendt U voor Inl i c h t i n g e n e n oroefrlt t o t h e t Agentschap voor Oost-Vlaanderen : Vanaf 28.900 frank GROOTE GARAGE ST. AMAND
FR. EECKHOUT 234, Antwerpschesteenweg, 234 ST. AM ANDSBERG - GENT 8381
;
KOEKOEK
Mijnheer Dens is gelukt
Mijnheer Marquet wil ook minister worden
13
De rijkste kerk Ataar Kchjië is of een beschaafd de katholieken laiMl volgen Jaurés In Kongo zijn twee negers onder Te Parijs hebben de Amerikanen, op de Quai d'Orsay, een kerk gebouwd, die de rijkste tempel Is door Amerikanen in Europa opgericht. Men begrijpt wat dat zeggen wil! Wij zullen niet roepen: daarvoor hebben ze geld, maar ze hebben er geen voor hun werkloozen! Zoo schreeuwen nochtans katholieken als wij Volkshuizen en fabrieken en banken bouwen. Zoo verwijten de katholieken nochtans Anseele, dat hij geen gescheurde broek meer draagt. Kent ge 't antwoord van Jaurès, toen tegenstanders hem verweten in eerste klasse te reizen op het spoor? — Wij, socialisten, zegde hij, wij vragen niet dat iedereen in derde klasse, maar wel alleman in eerste klasse zou reizen 1 Wij vragen niet, dat de kapitalisten minder zouden eten, maar alleen, dat zij den oogst niet moedwillig zouden vernietigen als er nog miljoenen menschen te weinig eten.
In onze eeuw van vooruitgang en verlichting, is het maar rechtvaardig, dat de onwetendheid haar weerwraak neemit. Derhalve hebben wij gejubeld toen Dens minister van Landsverdediging werd. Kwade tongen beweerden dat hij deze onderscheiding aan zijn centen had te danken, evenals aan de «Indépendance Beige», wat overigens op hetzelfde neerkomt, vermits hij ook door zijn centen meester is van dat liberale dagblad. Wij gelooven daar geen sikkepit van. Wij houden tegenover alle socialisten staan, dat Dens zijn portefeuille alleen heeft te danken aan zijn hoedanigheden. Want onwetend te zijn in den graad van Dens is een hoedanigheid, die door weinig personen kanovertroffen worden. Men hoeft maar • = • = • = • = • = • = • = • = • = • = • = • = een enkele redevoering van Dens te lezen (om het even dewelke, men kan nooit mis slaan) om zich van die sympathieke en niet te evenaren onwetendheid te overtuigen. Doch om het even. Dens is minister van de invalide generaals. En hij heeft een tweelingbroeder gevonden. Zijn voorbeeld heeft de geestdrift, het verlangen, de vurige hoop opgewekt van Marquet. Niet zonder reden. Ook Marquet heeft centen, en een blad, «1'Etoile Beige», en zijn onwetendheid in zake bestuur van het land is al even merkwaardig als deze van Dens. — Zie, dat degouteert mij al die Wij begrijpen dat Marquet ongedul- rijke menschen! dig is en niet wachten wil tot een — Klaag niet! Moesten er geen ryken zijn, bij wie zouden wij gaan nieuwe mtnisterkrisis uitbreekt. Zijn eigendom, het liberale dagblad «Etoile stelen? Beige», is den strijd begonnen. Er is een nieuw ministerie noodig! • = • = • = • = • = • = • = • = • = • = • = • = nog meer eischen en weldra zouden zü roept het blad. Een ministerie van Handel I Nu vallen de handelszaken beweren, dat zij menschen zijn evengoed als de blanken. in het gebied van minister Hymans, En men vraagt zich af, wat er van en het liberale blad weent tranen met tuiten over al het werk, dat Hymans Kongo zou geworden als de negers ook al menschen wilden zijn! Hoe zou de met die handelszaken heeft. beschaving vorderingen kunnen maNeen, het kan niet blijven duren. ken als eenige geleerde negers in opWij moeten een handelsmdnisterie stand kwamen tegen blanke uitbuiters hebben, om de eenvoudige en gezonde en idioten? reden dat Marquet anders geen porteIeder op zijn plaats, dat is onze feuille heeft. leus. En twaalf kogels voor eiken neWant dit Handelsministerie moet ger, die niet wil werken en betalen aan Marquet komen. Zooniet is dit voor de beschaving van zijn land en nieuwe ministerie gewoonweg niet noo- de produktie van ivoor, kobalt en andig. dere caoutchouc.
grooten toeloop van volk terecht gesteld. Zooals de Natlon Beige meldt, waren alle inboorlingen het eens om te erkennen, dat de veroordeeling beantwoordde aan de opvattingen van de negens. Zeer zeker, maar het opsmullen van misstonna rissen beantwoordde ook aan de zeden en de gewoonten van de negers. Wij vinden het derhalve ongepast, dat de Belgen aan de negers hun -at/uurlijlk voedsel ontnemen. Wij stellen voor, dat Jaarlijksch eenige honderden zendelingen een speciale opleiding zouden krijgen om opgegeten ta worden. Want wij moeten de negers beschaven. Langs een anderen kant hebben zij niet te klagen nochtans. Een terechs telling zooals de negers nu hebben mogen bijwonen, kregen zij zeker nog nooit te zien. Onze beschavingswerktuigen voor de onthoofding werken met een preciesheid die alle andere landen ons mogen benijden. Het scherpe staal van onze Cockerillwerkhuiaen heeft de grootste bewondering gewekt. Er waren ook eenige Leigen op da dubbele terechtstelling aanwezig, en zij drukten er eenparig hun spijt over uit, dat hun landgenooten in België sedert zoovele Jaren van zulk hartverheffend en hoogst beschavend schouwsspel zijn verstoken. Het is inderdaad goed de negers te beschaven, maar dat beteekent toch niet dat men de inwoners van heft moederland moet vergeter;.
IN KWANGO Ook in de streek van Kwan go vordert het beschavingswerk met rassche schreden. Men weet dat daar de ambtenaar Ballot werd vermoord door een neger. De vrouw van Ballot heeft nu verklaard dat haar man voor anderen heeft betaald, dat de negers in des» streek immers uitgeperst en mlshanderd worden, zoodat zij tot wanhoop en wraak worden gedreven. Mogen wij beleefd aan mevrouw Ballot doen opmerken, dat deze uitzuiging door allerlei blanke gelukzoekers een eerste vereischte is voor de beschaving der wilden? Na den treurigen dood van Ballot zal het beschavingswerk nu op groote schaal worden voortgezet. Reeds zijn sterke troepenafdeellngen ter plaatse. Wij hebben — God zij dank — nog niet gehoord dat de uitpersing en mishandeling van negers zal gestraft worden. Men mag in zulk geval niet toegeven. Morgen zouden de neger» (Zie vervolg onderaan kol. 2)
Bïf d e S i n f o r e n ZE VLIEGEN Ge denkt misschien, dat ze in Antwerpen niks hebben? Ga dan maar eens zien naar... Deurne. Daar hebben we een luchthaven! De chef van het station heeft er drie sterren op zijn mouw en met een groene vlag houdt hij er de een- en tweedekkers tegen, die er landen. Nog al begrijpelijk: waar er een luchthaven is, zijn er vliegers. En daar menschen, die er dezelfde liefhebberij op nahouden zich in een klub vereenigen, floreert er te Antwerpen een Aviation-Club, om het in 't schoon Vlaamsch te zeggen. Do mannen, die, bijwijze van liefhebberij, over een partikulier vliegmaohlen beschikken, dat zijn er geen, die aan het bassin werken. Die hebben een zondagsche pree, waar ze wat meer mee kunnen doen, dan ik of gijZoo hadden die members van de A. A. C. dan het initiatief opgevat om een vliegmeetlng in te richten. De meeting heeft plaats gehad. Ze was schitterend. Vreemde lucht-akrobaten verleenden er hun medewerking aan. Heel Antwerpen heeft het kunnen zien hoe gemakkelijk het voor ervaren vliegers is een stad te bombardeeren terwijl ze tegelijkertijd, onderste boven gekeerd, een neus zetten naar de Inwoners. Ik zeg heel Antwerpen. En ik vergis me niet. Want waren de prijzen van de plaatsen zeer gepeperd, de inrichters hebben het echter niet kunnen verhinderen, dat de duizenden menschen die geen duit voor hun plaats hadden betaald, het schouwspel zoo goed hebben gezien als de anderen, want totnogtoe heeft men het niet kunnen aanleggen om vliegers hun akrobatische toeren te laten uitvoeren op den grond. In verband met de prestaties van al deze vliegers, zijn we bij enkele bekende Antwerpsche personages gaan aankloppen, om hen te vragen welk hun oordeel is omtrent het vliegen. BIJ UFFRA GEIT TJffra Geit is een vroom kristen zieltje, dat in den gemeenteraad met den Burgemeester meeknikt. Zelden doet ze den mond open op de zitting. Eens echter heeft ze wat anders open gedaan. Ik zeg u maar dat. De smid Bongers. die den onbescheiden... zucht ook gehoord had, riep op slag: — Uffra, doe de deur toe. Riekte niet dat dat trekt? Deze goede vriendin, het was Zaterdag, kon ons niet ontvangen. — Ik ga vandaag mijn ziel wasschen sel ze. Dat doe ik elke week: mijn ziel en mrjn lichaam. Ik heb dus geenen tüd om op uw vraag te antwoorden.
Maar weet ge wat ik zal doen? Ik zal u schrijven. Op een boterpapiertje hebben we dan haar antwoord ontvangen. Het luidt als volgt: — Ik... laat er vliegen! BAAS BONGERS Baas Bongers is een smid, die laWijd maakt bulten zijn smidse. Zoo o. m. in den gemeenteraad. Hij was nog geen beetje kwaad, toen we hem van vliegen spraken. — Denkt gij soms, dat ik in den Raad zit, om vliegen te vangen? sprak hij. ONZE VRIEND NEEL MEYERS Onze vriend Neel is de sympathiekste jongen van «De Volksgazet». Kan het anders? Hij heeft een melodieuze stem, luj zit goed in 't vleesch, en hij kan z'n woordje doen. Daar zijn maskens, die met minder kontent moeten zijn. Neel gaat recht op den man af. — Vliegen, fluistert hij, zoo stil, dat de ruiten er van rammelen, vliegen... Ik zie 'k ik ze altijd vliegen. Of denkt gij, dat ge kunt vet worden met te vasten? FEE DEK1CKX Als we Fee Derickx in zijn opera opzoeken gaan, hooren we een stem bulderen: — Gij godver... hier en ginder... ooten stampen... We kijken eerst nog eens goed om ons heen, denkend dat we op de Vischmarkt zijn terechtgekomen, in plaats van in den Vlaamschen kunst-
tempel, doch neen, we zijh terecht. De Fee is aan 't helpen repeteeren. En daar hij zich in 't diep van zijn fijn gemoed een dichter voelt, gebruikt hij, in zijn uitdrukkingen bij voorkeur, beeldspraak. — Ja, zegt de Fee, in den grond van mijn hart ben ik stamineebaas gebleven. En kunt gij u een Antwerpschen siamineetoaas indenken, die niet een beetje sappig is? Mijn jongste zoon, die is van 't zelfde bloed. Die heeft zelfs al eens geprobeerd om een klein stamineeken open te doen. In een akteursloge! Is 'm straf, zeg? Den laatsten tijd kraak ik er al eens meer AF. 't Kan er op af. Elke week gaan ik te biechten en ter kommunie. De spons er over, zegt onze Lieve Heer. En we beginnen telkens een nief lei! En als mijn toespraken soms een beetje zout zijn, dan zie ik er niet op, om, in mijn naam, eens een keersken te laten offeren... Ge ziet, he, jongen... — Maar Free. ik ben gekomen om eens te Jnooren wat gij denkt over vliegen. De Free ontsteekt plots in woede. Hij blaft ons de deur uit. — Watte, God... hier en achter 't hoeksken (zullen we maar zeggen), weete gij dat neg niet wat ik daarover denk. ZiJt gij dan vergeten, dat er in één mijner theaters nog maar pas zeven artisten zijn buitengevlogen, omdat ze hebben durven reklameeren, wat hun toekwam, de afhaalders! En we stonden op straat. Terijl de Fee zijn expükatie op de planken, met vol orkest voortoette. ANTIGOON.
KOEKOEK
. . . . . . .
,,
i5
WOLFCARIIIS 13 Zü stapten een tydlang zwygend naast elkander. — GD zegt niets meer, sprak juffrouw de Behogne ten slotte. — Wat zou ik zeggen, lachte Wolfcarlus. Ik zie niet meer, ik denk niet meer als ik bij u ben. — ïk loop te wachten tot gij mij zult aanspreken. Wolfcarlus voelde een vlaag van geestdrift naar zijn hart opwellen. — Wat scheelt me alles I zei hij hartstochtelijk. De natuur mag bloeien of vergaan, het mag schemeren of zonnig weer zijn, of regenen, bij u voel ik me veilig. Juffrouw de Behogne lachte terwijl zij rond keek. — Doe niet zoo opgewonden, vermaande zij hem vriendelijk. — Opgewonden? Wil ik een boom opklimmen, of een gevel? — Doe het liever niet. — Ik doe het in gedachte, vervolgde Wolfcarlus, voor u. zy drong niet verder aan, om hem niet nog meer op te winden. Maar Wolfcarlus was op dreef: — Neen, zei hij, geen godsdienst; alle zorgen zijn van mij weggenomen. — Hebt gij ook al zorgen? spotte ze. — Misschien, kalmeerde hij zich. Hij vroeg zich af welke zorgen hü ooit had gekend. Alles, verleden en toekomst, was werkelijk van hem weggenomen. Een jonge heer ging voorbij, die groette. Wolfcarius voelde zijn geestdrift plots verlamd. — Wie Is dat? vroeg hij. — Jaloersch? — Het is geen kwestie van jaloerschheid, zei Wolfcarius driftig. Maar Ik voel dat er zooveel in uw leven voor mij verborgen blijft. — Welke rechten laat gij nu al gelden? lachte ze. — Dat ik u bemin geeft mij alle rechten! wedervoer Wolfcarius. Juffrouw de Behogne keek hem van terzijde aan. Het streelde haar naast zulk een verliefden jongen man te loopen, maar tenslotte was hij toch onmogelijk. Hij scheen tot alle buitensporigheden in staat. Zij dacht aan haar andere kennissen, wel opgevoede jonge heeren, die konversatle hadden en galant waren zonder overdrijving in gevoel of in woorden. Zij bedacht, hoe zij misschien Wolfcarius in hun groep zou kunnen brengen, en hoe dit wat afwisseling zou geven. Er was niets boosaardigs in deze gedachte. Zij kon Wolfcarius goed lijden. Maar als zij alleen met hem was, voelde zij zich niet veilig. Hij kende geen maat. In woorden althans, dacht zij verder, en misschien zou hij in daden niet zoo ver gaan als juist velen van die andere kennissen. Maar die anderen deden dan ook niet zoo gek als zij op straat of in gezelschap waren.
— Gij zijt afwezig, onderbrak Wolfcarius plots haar gepeinzen. En ik weet waaraan gij denkt. Juffrouw de Behogne werd hoogrood. Zou hij werkelijk raden waaraan zij dacht? Zij lachte luidop om haar verlegenheid te verbergen. — Aan uw lach kan ik weten, waaraan gij dachtl vervolgde hij opgewonden. En in werkelijkheid ging een andere wereld voor hein open. Een Wereld waar hij geen deel in had. Een wereld die hem leeg en verachtelijk voorkwam. HIJ zag er ergens Juffrouw de Behogne in rond dwalen. Maar alles was door een nevel omhangen. Hij onderscheidde niet duidelijk de trekken van de personen die daar elkander begroetten als schimmen. Alleen meende hy duidelijk den persoon te herkennen die daar even was voorbijgegaan. — Nu zijt gij met uw gedachten elders, zei de Jonge vrouw. Maar Wolfcarius hoorde niet meer. Hij liep met zijn oogen halfdicht om zijn visioen te bewaren, om te ontraadselen wat voor zijn geest nevelde als een werkelijke wereld die hij niet kende. Juffrouw de Behogne begon het avontuur onaangenaam te vinden. Alleen de wellevendheid verhinderde haar onmiddellijk afscheid te nemen. — Nu moet ik toch naar huis, sprai ze. Wolfcarlus werd wakker. Er blonk een groote treurigheid in zijn oogen. — Gij wilt weg, zegde hij stil. Gij moet niet naar huls. Maar gij vindt het vervelend dat Ik uw gedachten raad. Laat ons dan afscheid nemen. — Dat is gek van u, zei ze lachend. Maar zij stak hem haar hand toe. Zij wuifde nog eens toen zij achter een hoek verdween.
WOLFCARIUS KRIJGT EEN TWEEDE ZICHT Maar Wolfcarius voelde zich ellendig. Hjj zag hoe ze alleen den hoek omdraaide. Maar tegelijkertijd omzweefde haar een andere, onwezenlijke wereld. Het was geen vizioen dat verdween; het bleef hangen en zweven en bewegen, vol onduidelijke beelden. Wolfcarius was niet op zijn gemak. Hij was bang voor een openbaring die zich voor zijn oogen zou ontrollen, maar hij kon het vizioen niet verdrijven. Integendeel, de schimmen namen bü poozen duidelijker vormen aan, hier en daar werd een figuur plots hel verlicht. Dan verdoezelde weer alles en het werd een verwarring en dooreenatrengeling van onduidelijke beelden. Wolfcarius sprong plots vooruit: een auto scheerde hem voorbij. Een panische angst greep hem aan. Het scheen hem dat hij weldra niet meer zou kunnen onderscheiden tusschen de straat waar hij liep en de onwezenlijke wereld die voor zijn oogen zweefde. Hij stampte op den grond om de werke-
lijke steenen te voelen. Nu was hij toch op het voetpad. Hij voelde den gevel van een huis. Hij droomde niet. Maar behoedzaam schreed hij verder. Hij vermeed de woelige straten. De schemering viel. Hij wandelde altijd door tot hij op een plaats kwam die hij niet kende. Hij stond op een hoogte. Onder hem roezemoesde de stad. Hier en daar gingen lichten aan en vensters werden geel in den vallenden avond. Wolfcarius voelde ook een rust in hem neerdalen. Hij leunde tegen een borstwering. Hij sloot de oogen. Ik heb gedroomd al wakend, dacht hij. Bí was door de liefde van mijn zinnen beroofd. Als ik hier een oogenblik rust zal ik weer tot kalmte komen. Het was of hij in een weideenden slaap wegzonk. Uit de verte drong het avondlijk bedrijf van de stad tot hem door. Wolfcarius schrok eensklaps op. Hij wendde zich om. Hij had den indruk dat iemand hem genaderd was. Geen mensen was in de nabijheid. Wolfcarius voelde een vreemde moedeloosheid hem overvallen. Zou hy nu door nachtmerries worden gekveld? In zyn sombere gemoedsstemming verviel hij tot ftlozofisohe gedachten. Wat is het leven waard? prevelde hy. Elk uur is men nader by het einde, men komt en verdwynt en de zee schuift over ons leven toee. Er bhjft weldra geen rimpelken over. Het is nutteloos vechten, en werken, en droomen. Men gooit zyn liefde weg aan een juffrouw de Behogne, die haar liefde zal weggooien aan een flierefluiter... Hy trok de oogen wüd open. In de verte had hy duideiyk juffrouw de Behogne gezien. Hü gaf er zich rekenschap van dat alles weer een vizioen was, maar veel duideiyker dan daareven. Zy leunde tegen een man aan, wiens trekken Wolfcarius niet kon onderscheiden. zyn dat. de kwellingen van de jaloerschheid, dacht Wolfcarius? Hy voelde echter geen Jaloerschheid. Gespannen trachtte hy het vizioen nader te ontleden. Juffrouw de Behogne en de onbekende waren ergens in een kamer. Wolfcarius raadde aan de zenuwachtigheid van den man, dat lüj weg wilde. Hij vertrok inderdaad en de jonge vrouw bleef alleen. Geroep deed Wolfcarius beneden de borstwering kyken waartegen hij leunde. Daar speelden kinderen. Arme, bleeke kinderen meest. Een meisje van acht jaar droeg een kleiner kind op den arm en speelde zoo met de anderen mee. Wolfcarius volgde het kind met den blik. Telkens het meisje eenige stappen geloopen had, bleef het staan, om zyn broertje of zustertje recht op den arm te zetten. Een vrouwenstem riep van uit een zystraat: (Vervolgt.)
KOEKOEK
16
L a a t d ea n d e r e n o o keens
lachen!
Of de zon schijnt voot* iedereen
v
N. d. Red.: We nemen geen verantwoordelijkheid op voor wat we zelf schrijven, dus nog minder voor de karika turen van deze bladzijde. Het feit dat wij deze teekeningen overnemen, van vriend en tegenstander, bewijst niet, dat wij het met de strekking eens zijn.
Jantje: Moeder, hoe komt 't toch, dat gij er zoo lief uitziet? Mosder (de vraag uitbuitend): Dat komt, doordat ik vroeger altijd zoo n braaf meisje was. Jantje: Wat moet vader dan een stout jongetje zyn geweest. (London Opinion).
Meneer: Kijk 's wat ik gevangen heb!, Vier mooie makreelen voor het diner. Mevrouw: Wat dom nou van je! Ik had toch zóó om karpers gevraagd. (Humorist).
Jongste kappersbediende: Hier is de krant, baas. Uw paard is niet bij de eerste drie. Kapper (knarsetandend): Zes geen krankzinnige streek uithalen va» woede? (Pearso»'*).
— En ik d a c h t , d a t je zei, d a t er v a n te m a k e n was.
geen open auto
• (Jugde).
— Wilt ge uw nieuw broertje niet eens zien, die door een engeltje ge bracht is? — Nee, Ik wil lieve, het engeltje zien. (Royal).
— Die schoenen gaan me niet", 'k Zou er willen, die een beetje grooter zijn. — Menheer, die grootere werden verleden jaar gedragen. Nu draagt men nauwe schoenen. — Ja, maar, ik heb voeten van'ver leden jaar. «Berliinske Tidende».
— Moeder, wat gebeurt er met oude auto's? — Die verkoopen ze aan uw vader, als «zoo goed als nieuwe». (Passhing Show).
— Mevrouw Dupont, ik stel u mijn dochterken voor. — O! wat een schoon kindje! 't Is zeker aan haar moeder, dat ze gehjkt?