Verschijnt den Donderdag 1
0.50 Fr. PER NUMMER Abonnement 1 jaar 2r>.— fi G maanden 12,50 fr 3 maanden 6/25 fr. Posten. «Het Licht» Nr. 56733
Humoristisch weekblad van "Vooruit ,,
II
Redactie: 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent. Nummer 20
EERSTE JAARGANG
Tel.: 157.40 24 Sept. 1931
ML VANDERSTEGEN
KOEKOEK
"Koekoek,, geeft 'en R a d i o w k o n c e r i «De Radiobode» is versohenen. Dat weet ge. En tegen de radio hebben we niets, omdat gansch de persdienst van «Koekoek», wat de spoedlberioh'ten betreft, op de radio is gesteund. Die bode is ons dus eerder sympa thiek. Maar ge weet, dat ons bijblad «Vooruit» zich van die uitgave heeft meester gemaakt. Dat noemen wij een vullen toer. «Vooruit» heeft ons, om het netjes uit te drukken, een teen afgetrokken. Wü, t.t.z. «Koekoek» was heelemaal aangeduid om zoo'n uitgave te bezor gen. Dat wij het niet bij een protestatievoor-de-friem zullen laten, kunt ge be grijpen. * Onze beheerraad, anders gezeid de redaktie, of nog simpelder uitgedrukt de broodschrijvers van «Koekoek» zijn onmiddellijk vergaderd onder voorzit terschap van Archlbald, dienstdoende plaatsvervangende voorzitter. Na een urenlange diskussie, waarin trots alles de beste stemming bleef heerschen, werd aan de pers volgende officisuse mededeellng gegeven: Wij, opstellers van «Koekoek», aan onze toekomenden heil en zegen! We hebben besloten en besluiten: Gezien eenerzijds S.A.R.O.V. het bestaan van «Koekoek» wil ignoreeren; Gezien anderzijds «De Radiobode» ons bjj gelegenheid artikeltjes zal ge ven om in «Koekoek» over te namen; Gezien dus de tegenstrijdigheid in de schijnbare overeenkomst van naar hetzelfde doel strevende belangen; En gezien wij daaraan willen mee helpen; Hebben wö besloten en wü. beslui ten (zooals hooger reeds gezeid); . Den 31n September a.s. van deze loopende jaarrekening O. H. J. Oh. 1931, te 20u 45 in den avond, bij ma neschijn als 't God belieft, zal de B e heerraad van «Koekoek» van uit zijn lokalen, een tesefekoncert uitzenden, met de hooggeschatte en kostelooze medewerking van eerste-rangartisten, die we noemen bi] name en reputatie, als daar zijn: Iefer Bertha Boonants, vrouwelijke soliste In het theaterkollege van burgemeester en schepenen te Gent; Leon Paelens, voorzitter in rechte en in feite van Sarov; Boyesse, basse-chantante; Uffra Géit uit den Antwerpschen gemeenteraad in haar eigenaardige uitlatingen; Pierken, den minderjarigen medewerker aan «Koe-
•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=•= IN DE FRANSCHE LES
— Hoe komt ge er toe u te laten kussen door den leeraar? — Ik kan er niets aan doen, mama. Niemand kan toch van mij verlangen, dat ik na 3 lessen al zoo goed Fransch spreek, dat ik het hem kan verbieden!
koek» en X..., onbekende garde-civiek. Regie: Gust De Muynck. Nieuwe dekors van Pree, I. Mand en Ts. Kostumen van het huis Lieven De Gruyter te Gent. Veranderlijke golflengte, naar 'ge lang de temperatuur der artisten. 20u. 45: Tijdsein: Kastrolmuziek met lepels en vorken. 20u. 47: Parade d'amour (mej. Boonants). 21u. 47: TJffra Geit in haar element. 22u.: Vivan Boma, pattaten enz. (Bovesse). 22u. 13: Poos met kostelooze uitdeeling van demi's (per radio zonder draad). 22u. 30: Voordracht door Pierken over de kristeHjke deugden van zijn zuster Conchita met mijnheer Gontran". .22u. 45: Parasieten. 23 u.: Andere parasieten. 24 u.: Wel ter ruste. • • »
Dat dergelijk koncert met dergelijk programma een weergaloos sukses krijgt, moet niet gezegd worden. Elkeen mag kosteloos luisteren. Lezeressen en lezers, profiteert van de okkasie!
•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=
Wie doel er mee? We herinneren a a n ons aanbod van verleden week: wie ons tegen 1 November a.s. vijf nieuwe abonnenten van 1 j a a r voor «Koekoek» be zorgt, mag kosteloos deeln'emen a a n h e t banket van 14 November. Dit Koekoek-banket waarover we t e gepasten tijde al de noodige inlichtingen zullen geven, zal gees tig en goed zijn!
•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=
DE MENHEER MET HAREN. — Gij zijt zeker te laat gekomen op de prijsuitdeeling van haar? DE MENHEER ZONDER HAAR. — Neen... er was nog haar te krijgen gelijk het uwe, maar 'k heb er ge ene van gewild.
B R I E V E N B U S A. O. (Kortrük). — Zooals ge in dit nummer zien en lezen kunt, heb ben we uw nota's over Jef Oöole ge bruikt. Maar het spreekt vanzelf, dat wij aan Ooole niet gezeid hebben, dat ze van u komen! BRIBRI (Gent). — Ge zoudt gaarne de redakteurs van «Koekoek» kennen? We moeten u zeggen, dat hun levensbeschryvmg met portret reeds versche nen is in de eerste nummers. LOULOU. — Ge moet begrijpen, dat de redakteurs van «Koekoek» niet op twee plaatsen te gelijk kunnen zijn. RICH. MINNE. — Ge hebt u dus een smoking aangeschaft! Te beter. Als ge nu nog eens bij deftige menschen of elders dan aan 't Hof moet gaan, zij t ge van den last af een kos tuumken te gaan leenen. GENERAAL VAN~*T HEILSLEGER. — Er is een zekere verwarring. Wie bedoelt ge? J. S. of M. D. R.? IEFER BOONANTS. — Zeker, lief kind. Dr. Pangloss ziet u geerne. SERVRANCKX. — Akkoord. Ge kunt ons uw eventueele annonskens zenden. HULLEBROECK EM. — Bij ja, uw recht op antwoord aan den Boek-Uil van «Vooruit» was nogal comme-ci, comime-ga. Maar, beste vriend, moes ten WIJ en WIJ ALLEEN u peperen, 't zou meer «pikken» op de tong. V. (Breedene). — We kennen den burgemeester van Blankenberge niet, wat daarom geen bewijs is, dat die menheer niet in de patatten zit. GUST DE SMET (Deurle). — Een beetje geduld, jongen, geduld! Ge krbgt uw beurt in de galerij van be ruchte mannen. J. W. (Gent). — We wachten verdere inlichtingen af, want onze reporter die Zondag naar Esschen ging, is nog niet terug. Maar de man, die er een buitengewonen indruk heeft nagelaten met een planksken op zijn rond buiksken, waarop stond «Geen oorlog meer», is ons niet bekend- Wend u eens tot V. d. H.
•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=<>=•= Er bestaan slechts twee hu moristische bladen, die socia listisch zijn. Ten eerste, «Koekoek», die ge hier onder handen hebt. Ten tweede «La Trique», die ge lezen moet, wanneer ge Fransch kent. •=•=•=•=•=•=•=•=•=•=•=•= ZOON, EN SCHOONZOON — Zes dochters en geen zoon? Wel! Wel! Ge hebt zeker dikwijls naar een zoon verlangd? — O ja, vooral naar een schoonzocn.
Unze galerij van beroemde e n beruchte mannen
Alfred Vanderstecjera Belgenland heeft populaire bur gemeesters en heeft er altijd ge had. Een jongetje uit de «Tsiepkesdreve» zal u weten te zeggen, dat Frans Van Cauwelaert burge meester is van Antwerpen en dat hij een zwarten baard heeft, zooals u vroeger een «ketje» uit de Brusselsche Hoogstraat kon vertellen, dat aan 't hoofd van Gent een man stond die Braun heette, altijd glim lachte en daarom Zoetekoeke werd genaamd. De h. Alfred Vanderstegen be hoort niet tot deze soort. Een sche pen van Antwerpen vroeg ons de vorige week nog wie nu burgemees ter is van Gent. Er zijn er die beweren, dat zulks te wijten is aan het uiterlijk van den h. Vanderstegen. De Franschman zou zeggen: «II n'a pas le physique de l'emploi». Dit is juist, maar dat kan toch de oorzaak niet zijn. Kijk eens naar Max. In vergelij king van den burgemeester van Brussel is uit dat oogpunt Vander stegen een beeld. Gent heeft echter in het land se dert den oorlog de rol niet gespeeld die van haar kon verlangd worden, maar dat is niet te wijten aan Van derstegen of minstens niet aan hem alleen. De schuld daarvan ligt bij gansch onze verfranschte bur gerij, waarvan de pretentieuse onnoozélaars van La Flandre libérale de waardige woordvoerders zijn, die zich opsluit in haar hooghar tige oppervlakkigheid, haar navel voor het centrum van de wereld neemt en slechts den ivoren toren harer bekrompenheid verliet om mee te huilen met de héeren van Brussel. Als men aan de burgemeesters van Belgenland denkt is er iets dat treft. Antwerpen, Luik en Brussel ne men advokaien. Gent neemt inge nieurs: Lippens, Braun en Vander stegen. Dit is misschien slechts een toe val, maar het stemt in elk geval goed overeen met het karakter van onze groote steden. Gent is vooral nijverheidsstad, of beter, fabrieks stad. De h. Vanderstegen is slechts zeer laat zijn politieke loopbaan begonnen. Hij was weliswaar vroe ger reeds gemeenteraadslid, maar zijn hoofdbekommering ging naar de 07itwikkeling van het beroeps onderwijs, wat zeer lofwaardig is. Van de algemeene politiek trok hij zich niet veel ter harte. Hij was in dustrieel.
In 1921 werd hij burgemeester, plus par force que. par amour. Dit wil niet zeggen dat hij niet gaarne burgemeester IS, integendeel. Maar moest hij het niet GEWOR DEN zijn, wij zijn zeker dat Van derstegen er niet kwaad zou om ge weest zijn. Kwaad is hij trouwens nooit. Als er iets gebeurt is het al tijd omdat het zoo zijn moet. Van derstegen is fatalist, vooral omdat hij een sceptische geest is. Als mensch verwekt hij daardoor in den persoonlijken omgang sympa thie, omdat zijn scepticisme hem ontdoet van veel vooroordeelen die tot monopool zijn van zijn Gentsche klassegenooten. Maar daar door ontbreekt hem ook den «Schwung» om een groot burge meester te zijn. En dat is spijtig, want stof bezit hij anders wel. Vanderstegen iverd dus burge meester, omdat de liberale groep, na het ontslag van wijlen den h. Braun, niets beter had. Op den h. De Saegher durft men geen staat maken. De h. Carpentier is een azijnpisser. Men zou misschien wel de h.h. Schauwvlieghe of Van Wetter genomen hebben, maar als men aan hen gedacht heeft, was
het te laat. Kortom, in de partij van de' «élite» heeft men de be kwame mannen maar voor het grabbelen. Daarom nam men Al fred Vanderstegen. Hij kan nog lang burgemeester, blijven. Dat hangt van de vrou wen af. Zonder haar zou er een socialistische meerderheid zijn in den Gentschen gemeenteraad. Met het vrouwenstemrecht kan het echter nog een tijd duren vooral eer zulks gebeurt, zoodat er in geen enkel geval zonder de liberalen een meerderheid te vormen is. De h. Vanderstegen is een in schikkelijk man. Hij leert zelfs Vlaamsch. Ten opzichte van de arbeiderszaak zouden wij ons van slechter kunnen beloven... als ten minste het leven van een Gent schen burgemeester mogelijk zou zijn in tegenovergesteld geval. Moest Vanderstegen handelen naar de voorschriften van den h. Paul Henen, hij bleef geen jaar aan het hoofd van de stad Gent. Dat weet hij wel. Daarom is hij voorzichtig. De h. Vanderstegen is geen anti socialist, geen anti-klerikaal, geen anti-flamingant. Hij is voor het voedsel en de rust. ARCHIBALD.
• BBI
— Hoe wilt ge kritiek uitoefenen op schilderijen, wanneer se zelf niet schuderen kunt! Laat dat aan de schilders zelf over. ™ * — Zco? Ik heb nog nooit eieren gelegd, en ik kan nochtans beter over een eierkoek oordeelen dan een hen. w d m l e e r
R e
a
m e
KOEKOEK
D'Onder-de-tafel^konfereniie Ie L o n d e n Kceheeh A A N de deuv gezel, cmdal hij den vinger ep de wende wilde leggen
De beroemde onder«de-tafel-konfeGe moogt fier zijn op uw verleden, rentie is een gebeurtenis van onge fier over uwe Indische afkomst, fier meen belang. over... Koekoek was er dus ook op yerte— Ik protesteer, onderbrak de ge genwoordigti. Als volgeling en bewon vierde, ik ben geen Hindoe! zoowaar deraar van Myngatmag Gandhi, had Gent in 't Fransen Gand is, zoowaar den we slechts een zwembroekje aan beteekent het woord «GandThi» Gen en begaven ons met Oostersch fana tsnaar. Ik ben geboren in de Sarlatisme naar de vergaderzaal. Gandhi kijnstraat en was jarenlang lid van herkende ons onmiddellijk en kwam de Ganda. maar ons toegeloopen, ons verwelko Mijn wit broeksken getuigt daar nog mend in een gemakkelijk verstaanbaar immer van!» Bombaysch dialekt. «Hoe gaat het, Het weze dan zoo, vervolgde Snowouwe slangenbezweerder?» vroegen we den, maar het is toch een feit dat ge hem. het lijdelijk verzet in Indië aanpre «Im Osten nichts neues» antwoord dikt. de hij. Mac Donald opende aanstonds Ja, mijne heeren, ik ben voor 't lij de zitting met een huldespeech op den delijk verzet! Liever dan een koe of fameuzen Hindoeleider. een vrouw te slaan stel ik me tegen «Ongekroonde koning, zei hij, ge den muur. wordt zooals ik niet altijd goed be Ik ook, riep Koekoek, ik ook ga grepen. Troost U, want ondanks alle tegen den muur staan! tegenslagen en mislukkingen zijt ge Neen, riep de voorzitter, het is hier onsterfelijk. We hebben er derhalve verboden te wateren. aan gedacht een portretist te gelasten We voelden ons ten zeerste beleeeen schilderij te maken van uwe digd en grepen reeds naar het spinne mooie, bloote voeten maar vermist ge wiel van Gandhi om het naar den kop er geen uil aan züt hebben we beslo te slaan van den president, toen de ten dat de animalier Ingels er een af sekretaresse er ons opmerkzaam op gietsel van zou nemen. Gezegend zijt maakte dat de spoelen en klosjes van gij, O Mahatma, en gezegend is ook haar heilige patroon geen speelgoed uwe slanke sekretaresse. zijn.
We zijn voor den boyscot en tegen de machines. Nooit nemen we nog een tram. Voortaan schrijven we met beitels in arduin. We zullen ons te rugtrekken in de spelonken onzer voorvaders en er leven van dauw en water. Dat is onze religie! We zijn voor het leidzaam verzet! Voor het zachte geweld en de trage snelheid! Voor de rustige onderwerpende revoluties en voor het universeel nationalisme! Bravo! riep Gandhi, ik óók ben een volgeling van mij! En hij sloeg zich drie keeren om van tevredenheid. Jamaar, jongens, snauwde Show den, als Gandhi de eerste buiten gaat wanneer de zitting is afgeloopen, zul len we allen zijn volgelingen zijn, als we ten minste hier voor ons leven niet willen blijven zitten. Ik stel echter meer belang in de rede welke de ma hatma ons nu zal voordisschen, dan in het feit een verstokte spinnewiel-... of orgeldraaier te zijn. Gandhi! Het woord is aan Gandhi! riepen de aanwezigen en de hindoelei der ging op de uitnoodiging in, zich In zijn volle lengte verheffend. Hij sprak in dezer voege: (Zie vervolg blz. 5)
•
KOEKOEK
—
D'On der «de* táfel« (conferentie te Londen (Zie begin blad. 4 )
5
Het feit van den dag
Voor de komkommerrubriek
Goud voor Holland
In enkele bladen troffen we volgend bericht aan: EEN WICHTJE IN BESLAG GENOMEN In Patrulea, bij Kijlnef, is een wicht van tien maanden in beslag genomen, wegens belastingschuld. De belasting ontvanger wilde ten huize van Ion Saivüa reeds lang achterstallige belas ting Innen; de schuldenaar zeide niet» te bezitten en daar de ambtenaar niets anders in het huis aantrof, dat van waarde was, nam hy de baby in beslag en wandelde er mee naar zyn kantoor.
De Pederal Reserve Bank te New-York heeft een half miljoen dollar goudstaven naar Holland gezonden wegens de premie van de Hollandsche. valuta. Uit Londen vertrokken onge veer 800 000 pond sterling goud staven naar Holland.
«Boeddha is groot en iedereen is geen profeet! De spin en het wiel. Het wiel en de spin. Het spinnende wiel: spinnewiel!» Abraha motjaklef sislssozoerabadjoloe! - Waarom eischt Holland al dat Indië vrij of hier vloekt men niet, goud op? nondedju! — Ze gaan er de paarden mee be Iedereen is groot en Boedha is geen slaan en het tuig der kavalerie mee profeet! versieren om dan ook eens een slag der Driemaal heilig, wie dit weet!» guldensporen mee in te richten. Hij doorstak, na deze mystieke * •» woorden, zyn buik met zijn kleinen — In Engeland kunnen ze niet vinger en spuwde vlammen tot tegen meer trouwen... de zoldering. — De gelukkigen! Hebben ze dan Dit fakirisme sloeg de vergadering met stomme verbazing. De Indische ,een wet gestemd om die dwaasheid uit te roeien? sekretaresse liet haar kleed vallen en volgde met haar lokkend lijf de rich — Neen, maar ze hebben geen goud ting van een plaatselijken wervelwind. meer voor hun trouwringen. * *» Al de aanwezigen kwamen onder de bekoring en reeds waren ze zinnens — Wat gaat Holland doen met al Gandhi gelijk te geven toen al met dat goud? eens hem iemand vroeg of de Indi — Het in de Zuiderzee werpen bij de sche kapitalisten de arbeiders van het rest. eventueel vrije Indië goed gingen be *• * handelen. — Het schijnt dat de Engelsche «Ik denk er juist aan, antwoordde bank nog over een geheime reserve de mahatma, dat het vandaag zwijgbeschikt. dag is, en dat mijn godsdienst me ver — In staven of in miunt? biedt één woord te spreken». Hij zonk — In het gebit harer klanten. dus zwijgend en stom als een visch * * * op de knieën en de vergadering werd — Oharlie Chaplin gaat In Holland in gebarentaal voortgezet. een nieuwe film draaien naar het Toen we heel bescheiden onze hand schijnt. opstaken en den top van den duim — Zoo? En de titel? bij dien van den wijsvinger brachten — «La ruée vers 1'or». om de letter O te vormen en aldus * * * onze bewondering uit te drukken, — Waarbij komt het,' dat Amerika stekte de prjkenheer, die van dienst al dat goud stuurt naar Nederland? was, ons bij den kraag en zwierde ons — Ze hebben in de V. S . groote bagbuiten met den kreet: «Hier buiten, gerwerken uitgevoerd en nu weten ze vuile loeder!» daar geen weg met het «slijk der Dat komt er van als men geen ver stand heeft om onder de tafel te kon- aarde». * • * fereeren! In verband met den gouduitvoer werd de beurs te Londen gesloten. Aan den ingang hing een kaartje: «Gesloten. Het gouden kalf is op reis».
WY kunnen niet genoeg de aandacht van M . Houtart op deze manier van belastinginnen vestdgen. Waar geen baby voorhanden Is kan men altyd de meid of madame zelf onder den arm meenemen.
Vooruitgang in de wapentechniek «Vooruit» heeft een nieuw wapen ontdekt: het schietend mes: EEN VROUW DOOR EEN MEDE DINGSTER NEERGESCHOTEN Gisternacht heeft zich onder vrou wen een drama afgespeeld In een drankhuls van Nieuwbrug te Brussel. Een jonge vrouw, Yvonne H., zangeres, geboren te Troyes In 1905, die beweerde in de St.-Jansstraat te wonen, doch daar onbekend bleek, kreeg twist met zekere Mevr. Laura C , wonende St. Goorikstraat; jaloersöhheld was de oor zaak van de ruzrte. Op zeker oogenblik plofte Yvonne II. een mes in den hals van haar mede dingster, die neerstortte. Er ontbreken nog slechts het strop, het vergif, de verzuiping en het traan gas om volledig te zyn. In elk geval hebben we het ons tot plicht gerekend de uitvinding aan mi nister Dens kenbaar te maken.
* » »
— Als het zoo voort gaat, Marie, verwacht ik mij aan een inflatie... — O! Maar zeg eens man, als ge er mee in 't hospitaal ligt mag ik toch wel bij mijn neef mijn intrek nemen? Ik ben zoo bang, alleen in dit huis...
DE WAARHEID — Wat beteekent deze soldaat in uw keuken, Marie? — Het is mijn broeder, mevrouw. — Hij gelijkt nochtans op TJ niet... — Ja, mevrouw, hij is veel veran derd sedert hij zijn baard liet knippen.
Autoverkooper: — Janssens heeft me geprobeerd wijs te maken, dat hij zijn auto 5 jaar heeft gehad en nooit éen cent voor reparatie heeft betaald. Gelooft gij dat? Garage-eigenaar: — En of! Ik heb zelf al zijn reparaties gedaan ik heb nog nooit een cent van hem ge zien.
D E M A T R O O S . — Kapitein, Tc zou
willen 48 uren verlof hebben om het huweiyk bü te wonen van mijn zuster. D E K A P I T E I N . — Zoo! Gy hebt een
zuster?
D E M A T R O O S . — Ja, kapitein. Er
waren twee kinders thuis, een meisje en een jongen en... de jongen, dat ben ik!
'
6
'
KOEKOEK
—
—
HET KIESPROGRAMMA V A N VOLKSVERTEGENWOORDIGER DELILLE
ALLES IS VERWEZENFLIJFCF, BUITEN ÉÉN ENKEL PUNF We hadden ons beste kostuum aangeschoten en waren bU meneer De1111e gegaan, uitgever van «'t Getrouwe Maldegem», volksvertegenwoordigerdéputé, navorscher der Beernemsche geheimen, enz., etc. — Zet u, asseyez-vous, zei Delüle, wel gekomen en doe maar alsof ge thuis waart. — Dank u, menheer de volksvertegenwoordiger, 'k wil zeggen je vous remercie. Als het niet onbescheiden Is, menheer Ie député, zou Ik willen weten wat van uw kiesprogramma nog te verwezenlijken Is. — Haha! Ah! Ja, ja! Eh bien: alles Is verwezenlijkt, uitgenomen één punt. De Vlaanische kwestie is opgelost en daarom heb ik mij van, de fronters gescheiden. Ze voe Ie die. — Wablief ? —. Ke je voe Ie die. Voila! — Zeer Juist, menheer Delille. — Ehwel, dat gezegd zijnde, zooals Ik het ook reeds in een van mijn groote diskoers in de Kamer heb gezegd, is die zaak dus af. Wat de militaire kwestie aangaat, anders genaamd viev la patrie, die zaak moeten ze klaarspinnen te Genève. Spijtig, mijnheer en vriend, achtbare konfrater, dat ze mij niet eens naar den Volkenbond laten gaan! 'k Zou aan de Ohineezen, de Mexikaanders en de anderen, die daar zitten, eens bewyzen, waarom ons land klein is en terzelfdertijd groot, waarom we geen forten moeten hebben, omdat on-
— De koningen zijn nog zoo kwaad niet, Bol en als uw vriend Pierard, die leider is van de republikeinsche federatie van de Borinage eens onzen koning leerde kennen, dan zou hu' zeker zh'n politieke maatschappij den titel van koninklijke doen geven, geluk alle vogelpikmaatschappijen. — Vooreerst, Knobbels, Pierard kent den koning evengoed als hij president Calles, Zamora, Wells, Stalin, Sjangkaïsjek, Confucius en Toetankamon kent; en ten tweede wil ik u vragen wat de koning voor goeds gedaan heeft om zoo ineens uw gunst te Verdienen. — Eigenlijk is het onze koning niet, maar de koning van Engeland dien ik op het oog heb. Hij had het in de gaten gekregen dat zijn land in de patatten begon te geraken, en onmiddeiyk heeft hij aan zijn kameraad Mac Donald laten weten, dat hU eenige duizenden pond sterling van zijn eigen bezit afstond om de kas van Snowden te vullen. Dat noem ik gewerkt. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik tot zooveel niet in staat ben.
ze piotten, gelijk Napoleon of Keizer Karei heeft gezeid, de dappersten van al de Oud-Belgen zijn. Ze voe Ie repeet: dié zaak is af. — Welke zaak, monsieur Ie député? — Ehbien, kom ze voe 1'a die, n'estce pas. Moi, tout poer la patrie. — Be wensen u proficiat, menheer! — Laat maar, laissez cela, mijnheer en konfrater, 't is voor mij een zedelijke voldoening aan de oplossing van de militaire kwestie te hebben meegewerkt. Dus: die zaak is af. Wat al het andere betreft, ik berust daarbij in God. Krisis, ouderdoms-
— Zeg vader, wat een lekker leventje zouden we niet gehad hebben, indien ge met moeder niet waart getrouwd!
pensioenen en belastingen, dat zijn allemaal straffen Gods. Huishuurkwestie, sociale verzekeringen en andere prietpraat trek ik mij niet aan. Maar! Mais! Er is nog iete. Enkoor kelke soos. En dat is... — Dat is? —Ja, dat is Beernem! De geheimen van Beernem zn'n nog niet opgelost. Om daar klaarte in te krijgen, blijf ik leven. En zoolang Beernem uit de voeten niet is, blijf ik député. Ze voe Ie die. En goe wete! — Ziet gij een oplossing :n de naaste toekomst? —Misschien wel en misschien niet. 't Gaat zoo in 't leven, niewaar? — Krijgt ge geen hulp van den minister van Justitie? — Die kent daar niets van. — Of van Benkin? — 't Is ook nen advokaat. — Gij staat alleen? — Gansch. Moederziel alleen, gelijk Hector Malot het zoo schoon gezeid heeft in zyn roman «Seul au monde». Maar 't geeft er niet aan. De sterkste staat alleen, zei Ibsen. En ik zeg het ook. — Als 't nog eens parlementsverkiezing is, zijt ge dus weer kandidaat? —Absolument, ik blijf kandidaat tot al de moordenaars, de lijken, de kindermoorden van Eeernem zijn gekend. — 't Is alles wat ik weten moest, mijnheer Delille en 'k heb u te bedanken. — Gaarne gedaan, Koekoek!
aan Renkin te brengen; BOL & KNOBBELS zemillioenen zoeken alleen maar een wagen die — Be ook niet, Knobbels. — Als alle burgers het vooroeeld van den koning volgden zou Engeland er spoedig anders voor staan. Als ik baas was zou ik er zelfs een stukske wet voor maken en de burgers verplichten alles af te staan om het land te redden. Wat kan het schelen dat alle Engelschen van den honger omkomen, als Engeland maar rijk is. — Dat zeg ik ook, Knobbels; men mag mij een been, een arm en het hoofd afslaan als ik maar gezond ben. 7— Gij lacht, weeral. Gij kunt niet verdragen dat men iets goeds zegt van een koning. Maar ik beweer dat het de voorbeelden van hooger zijn die invloed hebben op de massa. Men zegt dat onze koning hetzelfde gebaar zal doen, omdat ze onze begrootingen niet in evenwicht kunnen krijgen. En men vertelt dat alle banken reeds in konferentie zitten om hun
groot genoeg is om al dat goud naar mijnheer Houtart zijn kabinet te vervoeren. En mijnheer Pirenne, die nog al wat geld verdiend heeft met de belangen van de opgeëischten te verdedigen, zal ook een half millioen schenken aan onze schatkist. En men zegt dat mijnheer Van de Vijvere 20.000 aandeelen van de CIL op het
altaar van het vaderland zal offeren. — Wat zegt men al niet, Knobbels. — Wel, ik behoor niet tot die ongeloovigen die alles moeten zien. Maar laat dat alles nu nog vertelseltjes zh'n. Een ding is zeker, ik zelf ben begonnen met bezuinigen. Ik heb aan mijn Trees gezegd, dat zn' haar moeder aan het vaderland en aan de bezuinigingen moest opofferen en haar naar de weerlicht zenden. — Zoo zoo, zal uw schoonmama nu vertrekken. Ik weet het niet; ik heb haar het bevel gegeven toen ik al in de voordeur stond, en ik durf nu niet goed niet meer naar huis terugkeeren...
KOEKOEK
Een n i e u w e a r k e Noachsf £ e n zondvloed Té Konnereuth (Duitschland) woont een zoogenaamde «heilige» vrouw, die jaarlijks, gedurende een zekere periode, op haar lichaam de lidbeekens vertoont van Kristus' wonden. Dit is een noemenswaardig feit, dat door niemand in het belachelijke dient getrokken te worden. De meeste katholieke bladen, die meer dan serieus zijn, hebben ons trouwens dit jaar weer het relaas gebracht van dit wonder met al de poëzie, de vaagheid en de betrouwbaarheid, die daarbij van pas komen. "Ware het niet geweest, dat onze vriend Chalmet nogal kittelachtig wordt als hij heele brokken bloot vrouwenvleesoh te zien krijgt, hij ware reeds lang naar Konnereuth afgereisd om er het Marxisme aan het nieuw mirakel te toetsen. Maar nu moeten we ons allen wel tevreden stellen met datgene, wat de pers ons belieft mee te deelen. Door deze vierde macht weten we thans, dat de heilige, Theresa Neumann genaamd, een voorspelling heeft gedaan van het allergrootste belang. «Aan het einde dezer maand» profeteerde ze «zal een nieuwe zondvloed plaats hebben>. Voila, daar is 'tl Niets meer, niets minder I We dachten er aan onmiddellijk de «heilige» te gaan opzoeken en haar wat nader omtrent de a.s. ramp te ondervragen, toen ons plots het bericht toekwam, dat de politie elk bezoek aan Treezeke Neumann had verboden. Dat lijkt ons verdacht. Men wil haar dus beletten ons het schrikkelijk nieuws te omschrijven. Maar als de gerechtsdienaars meenen Sinte. Neumann een slot op den mond te zetten, zijn ze mis! «Koekoek» zal haar werk voortzetten! Hier, op deze plaats, roepen wij het uit: lezers, lezeressen en lezerkens, de zondvloed is in aantocht! Neemt uw voorzorg! Gaat te biechten en te kommune! Betaalt uw belastingen en schulden en achterstallige huishuur eer het te laat is! Het is onnoodig uw testament te maken: het zal toch wegspoelen met de rest! Bekeert U, bidt, lijdt nog enkele dagen een deugdzaam leven! Mannen, bedriegt uw vrouwen niet meer en gij, vrouwen, uw mannen! Het laatste oordeel is nabij! Sinte Thérèse Neumann van Konnereuth heeft het voorspeld, het zal bijgevolg aldus uitvallen, daar is geen twijfelen noch ontkomen aan. In de hel zullen we elkander waarschijnlijk terugvinden in den nacht van den 30n Sept. op 1 Oktober, maar In afwachting moet heel de gewetensvolle helft van de wereld bekommerd
voorspeld
zijn met één der grootste problemen onzer kuituur en onzer bestaansreden. We bedoelen: de instandhouding van ons menschelijk geslacht. Het zou immers niet opgaan, dat, na den In Oktober er nog slechts haaien, walvisschen en sardienen zouden zijn op deze wereld. Neen, de mensch, de koning der schepping, moet ondanks alles, op onze planeet vertegenwoordigd blijven. In verband hiermee rijzen plots enkele vragen op: Is redding mogelijk? Wie en wat moet gered worden? Hoe? De eenige redding, die voorhanden ligt, is: een nieuwe ark van Noë te bouwen! Over de vraag, wie er zal mogen inkruipen, dient niet langer gediskuteerd: de redaktle van «Koekoek», Palmyre, Liesken, Angèle, Elvire en Margriet. Daarbij dient natuurlijk de huidige regeering gevoegd: het puik der puikheid. We aarzelen niet dit altruïstisch voorstel in 't publiek neer te leggen en verwachten er ons aan, dat het algemeene instemming zal vinden. Dat het echter niet by een plan mag blijven, spreekt vanzelf. Onmiddellijk dienen de handen aan het werk te worden geslagen. M. Dens, die niet alleen minister van Landsverdediging is, maar ook iets afweet van scheepswerven zal zich met den opbouw der ark bezig houden. Al het oud-ijzer, waaruit ons legermateriaal bestaat, zal inderhaast worden bijeengescharreld en aaneenge-
IN DE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN
DE ASTRONOOM. — Mijn berekeningen hebben mij de zekerheid gegeven, dat onze aardbol binnen 3.875.426.376 jaar zal opgehouden hebben te bestaan. EEN TOEHOORDER. — Hoeveel zegt ge? DE ASTRONOOM. — Binnen 3.875.426.376 Jaar. DE TOEHOORDER. — Ha, 'k had al schrik!... 'k Had verstaan 3.875.426.276 Jaar.
lijmd met het beton der aanstaande forten. Bij hoogdringendheid worden al de nationale vlaggen opgeëlscht, om ze aaneen te naaien en er een reusachtig zeil van te maken. De leeuwen- en blauwvoetvlagjes worden ten strengste geweerd, omdat de wind dan telkens huilen zou: «Vhegt de blauwvoet, storm op zee!» We hebben vertrouwen in onzen minister en weldra gaan we dus scheep. Het zal een heerlijke tocht worden als de wereld vergaat! Terwijl Renkin aan de ovens zal staan om ze te stoken met benzol zal M. Crockaert, de Kongoleesche onderkoning, de kolen in het vuur schieten. Hij is toch gewoon aan de tropische hitte! M. Van Isacker zal vooraan aan den boeg hangen om de golven en rotsen te breken en het verkeer van de arke te regelen. Dat M. Hymans in de uitkijkton zal zitten, op zoek naar onbekende buitenlanden, hoeft geen betoog. M. Houtart zal Inmiddels van stuurboord naar bakboord rennen om evenwicht te houden in het boeltje. M. Bovesse wordt markonlst, Van Dievoet heeft al het vee, t.t.z. heel de menagerie, die we uit de Zoo te Antwerpen zullen meenemen, te onderhouden. M. Petitjean binden we aan een koord en werpen we in het zog. Die nemen we op sleeptouw en gebruiken we voor log. M. Cocq? Natuurlijk onze kok. M. Heyman zal, op den achtersteven neergezeten, God loven en aanbidden terwijl M. Van Caeneghem een roman zal schrijven: «De schoonste overstrooming van mijn leven» of «M. Baels overtroefd». Aldus zullen we ronddobberen, dagen en dagen lang, tot een duif ons den oüjfbak brengen zal. We hooren reeds den kreet: «Land»! en we zien ons reeds aan een nooitgekende kust het anker werpen om in de nieuwe wereld een nieuwe menschheid te stichten. Het zal dan een wedloop worden tusschen het geslacht der Koekoeks en het geslacht der Renkins. Maar zoover zijn we nu nog niet. Middelerwijl weet de bevolking waaraan zich te houden. Sinte Thérèse van Konnereuth heeft ons niet alleen een dienst bewezen door deze onbetaalbare voorspelling, ze heeft tevens de oplossing aangetoond van de krisis en het ontwapeningsprobleem. Geen taal- of godsdienstkwestie meer, geen klassenstrijd, geen werkloosheid, geen oorlogsultbulters en geen kapitalisten meerl Gezegends Tree ze, leve uw vloedl
S
KOEKOEK
MISPLAATSTE PRETENTIE • G. B. stoeft er op, dat «Vooruit» een nieuwen spruit heeft gebaard (er stond bijna bij «zonder pijn noch smerte»). En dat kind heet «Radiobode». Tegen de «Radio ode» hebben we niemendal. Integendeel, aaar ons bijblad «Vooruit» maakt van de gelegen heid gebruik In herinnering te brengen, dat het reeds een eerrtc ( *ettig?> kind had: «Koekoek». Helaba! papa! een beetje mindei van uwen neus maken! Toekomende week verschijnt ons 21e nummer en w zijn dus meerderjarig! Wü zijn baas!!
ROND DE TRAIN KA TAST ROOF IN HONGARIJE t e Soir herinnert er ons aan, dat een ongeluk nooit alleen komt, door het publiceeren van volgend telegram: üitoi reden van spoorwegongeval, Mr en Mevrr R. gedood. — Zullen morgen
telefoneeren. Het moet ons niet verwonderen als de dooden ons 's anderendaags opbellen vermits de «N, Rotterdamsche courant» ons in verband met bovengenoemdle katastroof ook nog het volgend staaltje geeft der menschelyke taaiheid: Sraa/ i'allfy, die uit den trein geslingerd werd, kwam 50 meter verder ongedeerd terecht.
JANUSSEN
V A N ONS ZELF
Uit de ScheldeHET
VOLKOMEN
.1! WELIJK
Deze advertentie werd door onzen publiciteitsdlenst bij vergissing opgenomen. WIJ houden er aan onze lezers te verwittigen, dat 't werk op den index werd geplaatst. ' Wie teneevolge van onze advertentie op dit werk mocht ingeschreven hebben en dit wenscht ongedaan te maken, gelieve ons beheer te verwittigen. Maar in hetzelfde nummer van de «Schelde» vindt men in blokletters aankondigingen v.or fiimen als «Parijzer Hartstochten», «In den Hof van Allah», enz. Wij vragen dat do kardinaal zou tusschenkomen
«Ware dit laatste het geval, we zouden k u n n e n volstaan iaet eenige zorgvuldige uitgekozen citaten (harop! op het nationalisme!) uit «Het Recht van den Sterkste» of «Het Gezin van Paemel» gelicht».
Dat moest natuurlijk zijn: harop! op het naturalisme! Iedereen is bij ons verstandig, de eene redakteur boven de andere en de zetters nog het meest van al. Om van de lezers niet te spreken.
RAADSELTJE NAAR BETERE TIJDEN 't Is zoo goed als zeker, dat de krisis op haar laatste pooten loopt en de zeven vette jaren weer in aantocht zyn. 't Is maar een kwestie van den uil niet uit te hangen en uw laatste centen te plaatsen, waar ze zeker zijn. Daarom, volgen wij allen den raad die 't Getrouwe Maldeghem ons geeft: Nu dat de beursspekulatie stop gezet is, zien zekerlijk vele van Uwe lezers, vrienden en kennissen uit naar eene vaste geldbelegging. Welnu op de bank van Onzen Lieven Heer kan men zekerlijk rekenen op eenen fllnken Interest. Alles is maar weten. :..£»£*.T<»2C*S..2* *
een
kwestie
van
.%.|..|..J..»..$..JI.T..J..J..^..2.»2..J.»;.»|..J.
SADISME Te Gent, op de gebouwen van het Provinciaal Bestuur der Rechtstreeksche Belastingen, troffen we volgend opschrift aan: BEHANDELT 1)10 DIEKEN MET ZACHTHEID
Uit het Handelsblad: MINISTERIEEL*:
RLIS
De minister van vervoerwezen e n Mev. Van Isacker z u l l e n t o e k o m e n d e n Dinsdag langs den l u c h t w e g naar Kopenhagen afreizen. Het vertrek h e e f t plaats te 11 uur en h e t Sabena-vllegtuig Is vóór h e t vallen van den avond in de D u i t s c h e hoofdstad. De minister keert Vrijdag terug e n zal de spoorweg- en h a v e n i n s t e l l i n g e n van K o p e n h a g e n b e z i c h t i g e n .
Als we goed gelezen hebben zal van Isacker, die naar Kopenhagen reist dus te Berlijn worden opgewacht. En bij zijn terugkeer, te Brussel dus, zal hij Kopenhagen bezoeken Er zijn geen grenzen meer.
KUNST VOOR HET VOLK Uit een mededeeling van het Vlaamsche Volkstooneel, over «Antigone»: «Te Bachte Maria-Leerne ging dit spel voor een uitgelezen schare van Vlaamsche edellieden en letterkundigen... » De rest van het publiek was gespuis, dat natuurlijk niet uitgelezen was en in tegenstelling met de schare van edellieden Vlaamsen sprak.
DAT IS GEEN NUDISME!
Kan het wreedaardiger?
SCHANDALIG Ons laatste numnic. van »K.:ekoek» met de biografie van Cyriel Buysse, was pas verschenen, of 's anderendaags kregen we ee.i prospektus van een bibliografisch werk over Buysse, geschreven door Dr. Rob. Roemans. Hebt ge van uw l-ven! Rn zeggen, dat het strafwetboek ons .liet wapent tegen dergelijke plagiaten!
Daar iedereen «Ko-koek» leest, heeft ook iedereen, in ons artikel ovc. Cyriel Buysse, volgende stommiteit gelezen:
— Wat scheelt er Jef? — Sedert ik van dat paard gegeten heb, draait alles rond in mijn buik. — Het zal denkelijk een cirkuspaard geweest zijn.
Uit een tooneelrecensie van P. D. S. in «Vooruit»: «MeJ. Plame..g heeft IN de rol van Margot al hare middelen aangewend EN zij lukte er IN onze aandacht gaande te houden. WIJ zagen EN hoorden haar vroeger en we moeten zeggen dat zij ohysisch er Is op vooruit gegaan». Tevens bezit haar spel nu de noodlge losheid... 'k Zeg u me i dat! Ons nummer over hc" nudisme werd door Dr. Wibo aangeslagen; wat zal hü met «Vooruit» doen?
KOEKOEK
DE INVALIDEN-PENSIOENEN Voorzitter PONCELET opent de vergadering te 2 uur. Het woord wordt onmiddellijk verleend aan Minister Renkin, die het anders toch zou genomen hebben. M. RENKIN. — Mijne heeren, de kwestie van de invaliditeitspensioenen heeft den laatsten tijd veel stof doen opwaaien... Dokter BRANQUART. — Het moet hier een keer een beetje proper beginnen worden met al dat stof. COELST. — Stof? En wat zijde gy'? Wij zijn allen van stof gemaakt en we zullen lot stof weerkeeren. En dat stof kan overigens „een kwaad, want ik verkoop goede pillen tegen de verstopping van de ademhalingsorganen. FISCHER. — Dat zien we wel aan de pillen die gij ons hier draait. RENKIN. — Laat ons ernstig zijn. De invaliden zijn beginnen morren, omdat de zoogenaamde Kommissie Francqui had voorgesteld de pensioenen te verlagen. Die kommissie had ook vastgesteld dat er schromelijk, misbruiken worden gepleegd. DENS. — Luister ne keer meneer de ministerpresident ge moet gij weeral mijn generaals niet aanvallen. HEYMAN. — Wie valt er de generaals aan? Onze meester Renkin... JASPAR. — Heyman, ge verloochent mij weer. ' HEYMAN. — Onze eenige meester van alle tijden, de heer Renkin heeft de generaals niet willen aanvallen. DENS. — Ge verstaat er juist, de knoppen van. Devèze heeft mij nog over een half uurken gezegd: Pas op, ge moet Renkin niet laten doen als hij komt verklaren dat er vele generaals onverdiende pensioenen trekken. Welnu, ik neem mijn voorzorgen. (Algemeene opschudding. Devèze rukt zich de haren uit het hoofd.) DEVEZE. — In 's hemels naam... COCQ. - De hemel? Wat is dat? Zijde gij een vrijdenker? DEVEZE. — Alle uuivels toch Dens, spreek niet voor uw tijd. DENS. — Jamaar, mijn tijd is gekomen. Ik zal baas zijn /an het leger of ik zal niet zijn. VOORZITTER. - Het incident is gesloten. Het woord is nog altijd aan ministerpresident Renkin. RENKIN. — Het schijnt dus dat
9
er misbruiken worden gepleegd. We zouden die gaarne tekeer gaan. DENS. — Opgepast, aan de generaals niet komen, of ge krijgt last met het leger en met mij ook. Ik zal op waardige wijze mijn portefeuille weten te Verdedigen. RENKIN. — Maar willen en kunnen is twee. DENS. — Haha, ge ziet het wel, ge durft aan de generaals niet raken. HYMANS. — Godver, met zoo een kinkel kunt ge geen serieus werk achter de schermen verrichten. Hy' komt hier alles aan het klokzeel hangen. Was Lippens hier nog bij zou hem allang in zijn gezicht hebben geslagen. DENS. — Heb ik iets verkeerd gezegd? Ik trek mijn woorden in. RENKIN. — Het wordt tijd. Wij zouden ook eenige pensioenen van invaliden hebben willen intrekken. Bij voorbeeld al de pensJoenen beneden dertig percent invaliditeit. DENS. — Haha, hadt ge dat onmiddellijk gezegd. Daar zou ik niet tegen geprotesteerd hebben, want alle generaals hebben veel meer dan dertig percent invaliditeit. HEYMAN. — Bakkes toe, potdikke; ge zijt gij juist gelijk zoovele van onze
DE MAJOOR. - Blijf zoolang niet salueeren, stoemerik. 'k Heb u al gezeid, dat ge slechts tot 3 hoeft tp tellen. DE SOLDAAT. - J... j . . . ja, m ma... majoor, m... m... maar ge... ge m... moet we... weten, d... dat ik een b... beetje "n sto... stot... stotteraar ben.
kristen-demokraten, die altijd spreken zonder te denken dat hun mannen in de regeering zitten. • VERGELS. — Maak u nu niet kwaad op ons, Henri, we roepen wel veel maar we doen toch niets dat u schaden kan. DENS. — Niets doen? We zullen eens zien of of ge forten niet zult bouwen. VERGELS. — Dat is wat anders, we zijn wij zoo patriot als gij. TJYTROEVER. — Ge zoudt misschien beter wat demokraat zijn. SINZOT. — Wat? Kunt ge wat beters denken dan een goed patriot. Ik b. v. ik zou al%.. BALTHAZAR. — ... vrijwilliger zijn opgetrokken als uw moeder geen valling had gehad, en ze had een valling en zoo komt het dat gij nog in leven zijt en we zullen aan de kinderen in de scholen leeren dat de beste manier om in leven te Mijven is dat uw moeder een valling heeft. RENKIN. — Ge moet mijnheer Sinzot niet aanvallen, hij heeft geen invalidenpensioen. HUYSMANS. - Ofschoon hij niet gekwetst is. DENS. — Dat is weer een venijnige streek. (Ja, ja, op de ministerbanken.) Het is een venijnige streek tegen de generaals, maar dat wil ik zeggen aan den man van Stockholm, dat er onder de generaals die een invalidenpensioen trekken eenige zijn die werkelijk gekwetst werden. HYMANS. — Weeral les pieds dans Ie plat. DENS. — Is 't weeral niet goed gezegd? Meent gij misschien dat er geen enkel generaal invalide is? Dan zijt ge mis hoor. Ik ben nooit meer verbaasd geweest dan gisteren, toen ik werkelijk een invalide generaal zag. RENKIN. — We zijn er we', mee. 't Is goed dat gij Coppée niet verdedigd hebt. Ge hebt een wijze om de eer van het leger te redden... My'ne heeren, laat mij toe te besluiten. We hebben dus besloten de invalidenpensioenen niet te verlagen... VANDEMEULEBROUCKE. - De schrik is het begin van de wijsheid. DENS. — Ja, de schrik voor de generaals. En ik herhaal het nog eens en nog eens, ge zult mij altijd op uw weg vinden, als ge later nog ooit mocht denken aan die arme generaals die 80 percent van h u n verstandelijke vermogens In den oorlog hebben verloren moest trachten te berooven van een pensioen.
10
KOEKOEK
1 Lceven is een droom Teegenwordich d u r v e n z e v a n ales en de miesdaadigheit is t ' l a n t meester. K i j k zie we moesten n e n niewen Broeder krijgen i n de klas en we n a d e n reets ons gesplette pennen en ons pampieren manekes gereet g e m a k t o m h e m i n te huuldigen en o m i n z i j n ogen als geen triestiege meireleirs door te g a a n als d e n D i r e k t e u r binengekoomen is. — J o n g e n s zeit hij we g a a n alem a l ons portret latten trekken o m in de gaazette te stellen. G e moed zien d a t ge alemal vriendelijk lagt en ulder a a r schgoone k a m t . Iedereen weet d a t de jongens agter de faakansse mee een gezigt v a n drij ellen lang e n loot in ulder schgoenen weer n a a r 't schgole k o o m e n . D a t is altijt ezoo geweest in de geschgiedenes e n d a t z a l al tijt ezoo bleiven. We k w a m m e n wij dus op d e n koer. Alee alemal tegelijk lagen zulle! zeit den Dierekteur noch n e n keer o m a a n de menschgen te toogen d a t ge t ' schgooljaar mee verschgen ijver begindt e n d a t de Belzen een opgewekt volk zijn zelfs als ulder kasse leeg is. Z o o gezeit zoo gedaan. Iedereen begost te lagen, d e n Dierekteur, dën niewen Broeder, d e n portier en d e n pootrettentrekker. W a t stont er ons anders te doen of ook te lagen o m te toogen d a t wij ale m a l v a n deftiege faamielde waaren en surtoe o m geen straffe te kreigen v a n d e n eersten dag. E n we ebben wij gelagen een halve u u r a a n een stuk. — J a m a a r zeit d e n nieuwen Broeder agter die grotte maneuvers als we weer in de klasse k w a a m e n ier ist gedaan mee lagen zulle! D o o r ulder stuude en ulder arbeitz a m h e i t moet ge toogen d a t de Belzen een ernstig volk z i j n . E n stilte z e g I k ulder!
— O o ! als t ' m a a r d a t en is zeit Roosten Teelesfoor en hij w e r t mee den eersten keer zoo serjeus of n e n diskoer v a n mieniester H o u t a r t oover de niewe belastingen. — L u i s t e r t zeit d e n Broeder alvoorens ons niew p r o o g r a m m a te betreeden g a a n we n e n keer op een d r a f ken d a t v a n verleeden j a a r ooverloppen. E n hij begost ons ale soorten v a n v r a a g e n te stellen oover d e n kattekiesmuus e n t ' Eevenzeelie w a a r we de konte v a n verstonden. — Z i t t e gulder alemal te slappen dan? riept den Broeder. — O o ! zeit Roosten Teelesfoor we z i j n wij gelijk G a n d h i . V o o r geen p a a r d z o u t ge ons d e n M a n dag k u n n e n doen k l a p p e n . W e blei v e n wij t r o u w a a n ons belofte e n als den D i e r e k t e u r wilt k a n hij n u n e n keer ons zwijgent poortret lat ten m a a k e n o m i n de gaazette te stellen. B o o v e n d i e n O n s E e r e eeft gerust agter d e n zesden d a g en wij rusten v a n a f d e n eersten. Amen. — W a t vertelde daar alemal? vroegt d e n Broeder die een beetsen h a r t v a n ooren is. — O f d a t i k nen keer m a g g a a n piessen? zeit R o o s t e n Teelesfoor. — A l e e v o e z a n ! riept d e n B r o e der e n gij d a a r zeit hij teegen F a a lentijn k u n d e gij niet spreeken dan? M a a r F a a l e n t i j n bleeft duis ter en ingewiekeld gelijk t' verslag v a n F r a n q u i oover de slegten tijt. — P o t v e r hier en daar? zeit d e n Broeder w a t is d a t hier voor een muite? Alee gij daar L e e j o n a a r ekspliekeert gij het ulder n e n keer. — O o ! zeit dendienen ik b e n gelijk d e n k e u n i n k , i k vooijazeer inkonjieto v a n d a g e . — L u i j e r riept d e n Broeder, ik versta u niet... ( D e zitting g a t v o r t ) .
te*
KOEKOEK
II
S e V l a a m s c h e studenten TN het OJ DE HONDEN IN HET KEGELSPET Toen Paus Pius uit zy°n bedde stapte en zioh geeuwend van vermoeidheid de oogen uitwreef, vroeg hij zich af, wie hij vandaag weer opeten zou. Mussolini? Dat ging niet: hrj had zich met zijn zwarthemdigen broeder ver zoend. Wie dan? Plots herinnerde zich zijne door luchtige Heiligheid dat er 600 Vlaamsche studenten naar Rome waren ge komen om zijn handen te kussen. Als hij deze bezoekers eens oppeu zelde van aan hun leeuwenmanen tot aan hun blauwvoeten? Zou dat niet smakelijk zijn? Werd het Vlaamsohe vleesch niet reeds door Julius Cesar geroemd? De heilige stoel riep de stoelkenszetter van het vatikaan bij zich en gaf haar bevel de tafel te dekken, de kussens goed te schikken en de invité's uit het land van Jan Breydel en Pieter De Coninck binnen te laten. Zoo gezegd, zoo gedoend. De deur der Clementinazaal werd geopend. Met het mes tusschen de tanden stormden de pauselijke zouaven naar binnen. De studenten, die den Vlaamsohen leeuw zongen, werden geboeid binnengeleid. Ze werden met rieken en revolvers op behoorlijken afstand gehouden. Daarna zong men het «Viva Pio» en het «Vivan ons». De Paus, die zich middelerwijl had vermand, verstoutte zich het kanaille te naderen. Er lag iets van een die-
Dikzak met een stukske-in-zijn-voeten: — Hebt ge mij zien binnenkomen? Bedeesde man: — Ja, mijnheer... Dikzak: — K... kende gij mij danBedeesde man: — Bij neen, mijnheere... Dikzak: — Hoe weet ge dan, dat ik het was?
ttatikaan
Een nieuw publiciteitsmlddel t DE ONBESCHEIDENHEID
MISS UNIVERS WEIGERT NOG LANGER O P D E TONG TE RIJDEN
renteramer in zijn houding. Als het gebrul ophield en de studenten voor hem lagen neergeknield met hun neus tegen den kouden cementvloer, verwel komde hij hen in het Italiaansch met MeJ. Netta Duohateau is kwaad. En de woorden, waarmee men de ver ze heeft geiyk. De kolelre van een ko velende schooiers de deur uitjaagt. ningin is altyd gewettigd, 't Is inder — «'k Heb u niet geroepen en ge daad nog geen reden,, omdat ge Miss kunt gaan!» zei hij. Niemand begreep Univers zyt, voor zoolang als 't duurt, er iets van en iedereen bleef geknield en dat ge met uw bloote billen in al liggen. de gazetten staat en by alle intellek— «Welnu, verstaat ge me niet», tueele en esthetische plechtigheden, sprak hij, verbolgen over zooveel op zooals velokoersen en boksmatchen, dringerigheid. den overwinnaar nen boekee en een totse moet geven, dat eenlge triestige «Wie zyt ge dan?» lollekensheeren er mogen van profl— «Flaminganten, heilige vader», teeren om straatliedjes op u te ma antwoordde een priester. ken. — «Ha zoo, en waar zijn Uw WaalHars Majesteit heeft dus besloten, sche broeders?» in een opwelling van bescheidenheid, — «Die trekken we ons niet aan, daarvoor zün we te Vlaamschgezind, die iedereen op prys zal weten te stel len, een proces om schadevergoeding heilige vader». in te spannen tegen den muziekuit — «Wat? Vlaamschgezind? Zijn de gever die het vooisken «Netta» in de flaminganten nu ook al Vlaamschge wereld heeft gestuurd. zind?» Het spreekt van zelf, dat we met Deze woorden, die getuigden van een onfaalbaar politiek doorzicht, ver hart en ziel aan de zyde van Miss Univers staan. En zoo dicht mogeiyk. vulde iedereen met bewondering. — «Sta recht, en ontheilig niet lan ger mijn Fransche appartementen met DE 7 P.K. uw klerikale boerenodeurs», weder voer de Paus, maar wederom had nie mand hem begrepen... na ln den eersten TOUR DE FRANCE Een priester verlangde nadere ken 1931 te hebbtn gezegepraald, Is terug nismaking met zijn opper-generaal en vertrekken, gestuurd door M. de Brein den waan deze een goed getuig mond voor een tweeden Tour de France, onder kontrool van de A.C.F. schrift voor te leggen, toonde hij hem wat dus opklimt tot 11.000 km.(met het visitekaartje van minister Heygeloode kapot) en waarin geen ander man. rycuig gelukt Ís. Wendt U voor In lichtingen en uroefrit tot het Agent — «Ha, nu begrijp ik» riep Pius schap vcor Oost-Vlaandereh : uit in 't latijn, «het zijn volgelingen — — Vanaf 28.900 frank van Heyman, den grootsten kruiper GROOTE GARAGE ST. AMAND die hier ooit vóór my verscheen.» FR. EECKHOUT 234, Antwerpschesteenweg, 23< — «Wablief?» vroeg een student ST. AMANDSBERG - GENT in de Romaansche philologie. — «Dat ge mijn kloefen kunt kus 8381 sen, in plaats van myn handen». Dit zeggende draaide de heilige stoel op zyn linkerpikkel en verwyderde zich. In de nevenliggende kamer gaf hy zyn soldaten bevel de Vlamingen aan de deur te walsen, na hen eerst beroofd te hebben van de geschenken, welke ze zinnens waren hem eigen handig te geven. Toen de zeer devote PELGRIM6 op straat werden gedreven zongen ze met nog meer geestdrift dan ooit «Vive Pio sindecimo!» De Paus stond dit alles af te zien met Mr. De Vogel, gezant van Beulemania te Rome. — «Welnu, Plusken, wat denkt ge er van?» vroeg deze laatste, «zyn de Vlaamsohe leeuwen geen kruipdieren?» — Ik wil wedden voor een kistje si — «De klerikale, in ieder geval, garen! En van deze, die ik rookl volledigde de Heilige Vader en hij — Ah nee.i, dank ul lachte zoetjes in zyn pas geschoren — ZYT ge bang te verliezen! ' baard, — Neen. te winnenl
NATHIS P.Y.
1
1
2
:, Y
. , - : „ ....
..
KOEKOEK
—
—
V a n KLeijes e n KleRefreiiers "DE « BRADERIE » V A N D E « VLOMSE KASSAA » Verleden week hebben we gezegd, dat 't bekanst amen-en-oeib is met de feesten in Brusselsche volkswijken. Pardon, veu de «Vlomse kassaa»; doe es de kermes nog altaad oen de gank. lis allons d'un train, ze z'n bekanst ni tegen-'t-aave, moe z'mimen uuk d'eirverreid oen eule köté. Den Dolf es er noetoe geweest en hij-jeet ze portret löete njoeke mee e potteke geuzelambik in z'n pollekes. In 't lokoel van de doeivesjappers, eet-eum de pénigré van klaa-gescheulpte, van paastjetjes, van dikke kroppe en van allemoe d'ander sootbe loeten eksplikeere, den amateurs da nog hever eule vroa zouwe kwijb geroeke as een van eule keubbers of van eule doeivinnes. Den Dolf pakt d'n 'n air of 't dat eum d'er alles van weet, zu serieus as 't moe z'n kan, moe, par konter, trekt eum doevan de knikkers ni.
GEEN « VOLKS «-FEESTEN De feesten van den «Vlaamschen Steenweg zijn geen «volksfeesten» in den eigenlijken zin van het woord, 't Is een opzet van de handelaars uit de wijk, 'n miniatuur-handelsfoor, waarbij dan gepaleerd wordt, e kamelotteke en anderen bucht, swa-disant van 1830 wordt aangetrokken en veel r'Uame gemaakt, door eiken kommersant ofte herbergier op z'n manier. Het straatjesvolk doet er niet aan mee; de ketjes blijven achterwege en iemand die in de parochie geen vreemdeling is, ziet direkt dat 't k... ullemans'winkel is. Vijftien muzikanten, me-troemel-en-grosse-caisse, gekleed in blauwe kiel, 'n broek van oeke-en->uuge, 'n bonnet-de-police in draa kleure — ruud, geel en zwet — op hun keike stappen op-en-af langs den Vlaamschen steenweg. As ze m muug z'n of asse ginnen deust emme spelen ze airekes, asse zat z'n, doen ze niks nimi.. 't Es poeverkes, 't es mizeroebel. Van tijd-tot-tijd is er moevement, maar 't plezier ontbreekt. Er kan overigens geen plezier zijn, omdat de organisatie artificeel is. Alleen het «volk» kan plezier maken en. zulks is door niemand na te bootsen.
W A A R GEEN « VOLK » IS, IS GEEN « ZIEL » De zoogezegde «Braderie» van de «Vlomse kassaa» kan geen feestelijk karakter schenken aan de wijk, omdat ee ineengezet en gesubsidieerd wordt door menschen, die van het Brusselsche karakter niets afweten, door anderen, die uit het Brusselsche «volk» gegroeid zijn en het nu negeeren — rijk of «burgerlijk»-geworden kolporteuses of kindskinderen — en die de taal van «Fientje Beulemans» verloochenen. Waar geen «volk» is wordt niet gedanst en gesprongen, wordt niet gezongen, worden geen grappen uitgehaald. Waar geen «volk» is, is geen «ziel» en Is geen «taal». Karei Buis woonde het «planten van den Meiboom» bij, Demot niet en Max ook niet. Buis was 'n artist, De mot was 'n doktrinaire-autokraat en Max Is jonkman.
Hun «Braderie», waaraan de inrichters een officieus en Franschgezind karakter willen geven, ondanks den Vlaamschen oorsprong er van, es duud, morsduud. Ze liggen in de patatten; ze steken er in begroeve. «C'est la vengeance des pauvres», zeggen de gasten van «onze-Lieve-waate-Roejje». «Weile kraage twie-jonderd piskes ven oens licht en zeile zuuveul duust. 't Es amtoetant moe gemeriteet!» «
gezien en gehoord te hebben. Het ding — in figuurlijken zin gesproken! —scheen al lang in de lucht te zweven, maar de vormen er van waren vaag, onwezenlijk. Uit de toetsing der gedachten, ontstaat licht, zeggen de filozoven. De Brusseleers ondervroegen elkander. Ze stonden paf. En daarna kwam het: 't was 'n vogel die losgelaten werd van op 't stadhuis. Hij vleugelde naar de dagbladen, die 't nieuws de wereld kond maakten: «voor de Brusseleers zou de kontribusie afslaan». De vogel was 'n kwakkel.
NOG NE KI « BRUKSELVILLE-FLAMANDE »
TOONEELTJE MET EEN TRAMMAN
HUN OFFICIEUSE « BRADERIE » ES DUUD
De Sjokolattetram die van t' hoogvan-St.-Gilles langs de • Halleipoort over de Hoogstraat loopt, is gewoonlijk stampvol als zij de tusschenhalten aandoet om naar het centrum te rijden. Het gebeurt dat passagiers van de tram getrokken of gestooben worden door een marollejonk, dab er absoluut op wil. Halte aan de Spiegelstraat, 't Karreken is overvol, 'n Aajoengedochter zooiets tusschen de 50 en de 65, zonderling aangestooten en van voorkomen, 'n Hoedje op van toen ze nog maagdelijk bobijntje was, met bloemen, planten en pluimen. Haar aangezicht en doemperke is 'n beetje als purper uitgeslagen. Ondanks het «complet» van den receveur, wil zij toch tusschen de andere passagiers dringen. De receveur, die 'n beetje dikbuikig is: Madam, descendez... gobsj-t-eraf... en francais eb en flamand. De receveur houdt zijn tram stil. De aajoengedochter gebaart niets te hooren of be zien. Hij: Descendez madam... gobsj-t-er af, zeggeka. Zij: impoli envers dame... Tu prends la place des aubres. Hij: merci zuu'n madame! Zij: trapt af: bolsjevist, révolutionFERNAND COCQ BA D p nair crapuleux... j'irais voir vot' directeur. BISJ... Hij: Onnuuzel schoep; gaa oocibsj Fernand Cocq of: Cocq Fernand, oen wa lache... doe meugdega in baa, pour les dames et pour les demazelles, daane kenbsj niks as proper makses de man dat eum okkupeeb van kes en schuun krotjes. gruute scholen en ander Instituts woe Intusschen is de tram -g. Zij roept dat iemand da braaf en eerlijk es van den receveur achterna, ditmaal in alles kan leeren. Doe es 't er een te St. Gilles, te Leuven, te Brugge, te het plabste Brusselsche dialekt: wel gaa, voeile... ketel., da's van d' Merksplas, te Huugstroete, te... Tuerremkinsjeren in 't hospitoel eule tubut, 't zal al genoeg z'n. Terwijlet soep oeit te frette dagegaa zuu'n doe wa iedereen oen 't loorikken es, eet Cocq Fernand z'n koeroeize in panche gekrege n-et. z'n twee pollekes gepakb en daane Het publiek lacht. Hij 'n beetje in es goen spionneeren woe da 't beste z'n been gebeten: verwoeres, schooles. Daane moe zuu gerezoneet emme: mistes, snoeifneus, zattekut... (en tot «ge meugt nuut-ni zeggen, fonbeintje, slot: dit bewijst.de modernisatie!) 'k zal van aa woeterke ni drinke!» Cockbail parisien. 't Publiek lacht. 't Pubiek schaberb.
In de leste doege zender veul, g'iel Franskiljons oen ons deu komme kloppe oem te vroege wa dämme weile naa precies mee eule van zin woere. In veul details, emme weile eule apeuprès g'eksplikeert wa damme ie in 't keub verbelle. Oen dee aa maneer van 'n «Gazette» emme weile gezeed: «Gaa et naa de mense al genoeg •scheef, en kruum en plat gezoegd; awel, gaa meugt oepkroeme. Oen denn-«Etivalbels»: gaa et de possibiliteit oem aa te bekeere. Boeite da, ä la gare les ballots. Oen de «Liberenbelzik»: gaa z't meer as Is onkruid, slechts geluuf en rattenvergif en da vergoe-ni. 't Es nog beter da* gaa ni vergoet, anders woere weile 'n attraktie kwijt. Datte veu de gazetten. Oen d'associoeses van Wallinganten en ander spekschieters: «lupt, lupt, hipt, de gaidevil es doe» en ze woere weg. Awel, wettega woeveu d'asse doevan naa zu ne schrik emme? Nèje! Doe weut in 't sekreet verteld, dat er veul Vloeminge onderluupe en as dee 't gat schuun krijge, dasse altijd oep de franskiljons eule verdoemenis sloege. Weile emme doe niks tegen. Weile paaze: e goe teeke; 't zou nog kunnen erger weudde.
'N VOGEL, DIE 'N KWAKKEL IS
In de laatste dagen, stonden de Brusselaars allemaal naar. de wolken hun oogen uit te kijken naar 'n eigenaardige vogel, waarvan niemand fijn de naam kende, maar waarvan velen zich toch herinnerden zooiebs reeds
BERICHT AAN ONZE BRUSSELSCHE LEZERS. — Wie een of ander meedeelen wil voor «Koekoek», nieuwtjes heeft' of kopij wenscht geplaatst te zien, zendt dit onder adres «Redalctie Koekoek» naar Le Peuple, Zandstraat, 33, Brussel.
KOEKOEK
13
BIJ d e S l o f o r e n KOMEDIE Nu alleman terug uit vakantie is, heeft het opgehouden met regenen. De theaters kunnen dus beginnen. Onze vriend W. Benoy is begonnen met een stuk van een zekeren Shakespeare, dat heet: «Veel leven om niets!» We zullen er daarom geen lawijd over maken. M. Coryn, direkteur van het Fransen theater, is het seizoen begonnen met een splinterniefstuk: «La Vie de Bohème». Maar 't zou ook «La Tosca» kunnen zijn of een andere nieuwigheid van voor een halve eeuw. Het komt er niet op aan. Vrienden van den Franschen Schouwburg hebben een half miljoen bijeengebracht. Als dat op is, halen ze er een ander boven. Zij denken, d.it het waarschijnlijk nog altijd beter is, «brood en spelen» te bezorgen dan «brood en... werk!» In de Vlaamsche Opera, daar zijn we er met de direktie Fé Dérickx en Derickx Fé bovenop. In dien tempel der Vlaamsche kuituur spelen ze nu al veertien dagen Frederika. Een operette. Dadelijk volgt een nieuwe operette: «Veertien dagen later of... hoe men Frederik kult!» Er zrjn over dit alles al heel wat woorden vuil gemaakt. Toch is het laatste woord nog niet gezegd. Zoo ben ik eens kurieus of onze vriend Rip, die anders met een Hollander op zijn neus loopt, nu niets zal uitvoeren: in de plaats van Schrey, een orkestmeester zooals er nog niet te veel zijn in de opera's van Europa en omstreken, zal voortaan een maatslager van boven den Moerdijk fungeeren. De muzikanten van eigen bodem hebben wellicht te veel werk op dit oogenblik?
Ik vraag me nu maar af: zouden er geen werkloozen opdagen, die ook opium beginnen te schuiven? Die eten alle dagen precies geene rijstpap en als ze moeten wachten tot ee in het rijk der hemelen worden opgenomen, dan zullen ze eerst nog veel honger lijden!
GEEN PARELEN VOOR DE ZWIJNEN Men werpt geen parelen voor de zwijnen. Akkoord. Maar hoor wat zoo pas is voorgevallen bij ons, op de Diaman tkïub. Een koopman wordt plots gewaar, dat men hem een pakje diamant ontfutseld heeft. Hy belt de recherche op. Dadelijk zijn speurders ter plaatse. Het moet zijn, dat die kerels een fy'nen neus hebben, want na een tijdje om zich heen gesnuffeld te hebben, schieten ze er als een pijl van door. Recht naar de W. C. En wat vinden ze daar? De gestolen diamanten! Daar zijn kippen, die naar het sehynt gouden eieren leggen. Doch ik beken oprecht: het is de eerste maal, dat ik nu hoor vertellen, dat er mannen zyn, die... diamant leggen.. Misschien komt zulks doordat ik slechts een leek in 't vak ben. Want, nu ik er over nadenk: op bijna elk kafee, in de buurt van de Diamantklub, ontwaart men een bordje met navolgend opschrift: «Hier kookt men diamant af!»
PIJPEN EN STELEN Vroeger zochten de Antwerpsche pakkemannen naar pijpenkoppen. Maar sedert er een katholieke burgemeester aan 't hoofd staat van het politiekorps is dat veranderd. Nu zijn de pakkemannen lid van 't Heilig Hart, blazen de trompet in de precessie, hebben een vlag met een kruis op en sturen hun kroost nacr de patronage. De bazen geven het voorbeeld: ze hebben een stoel in de kerk en gaan 's Zondags naar de mis. Ge moet al zien hoe ge vooruit komt in 't leven! In plaats van op de pijpenkoppen, hebben de pakkemannen het thans op pijpenstelen voorzien. Zoo zijn ze dan een bende Chineezen op het spoor gekomen, die opium schoven. Ze hebben de Chineezen natuurlijk bij hunnen steert gepakt. En in de Begijnenstraat opgesloten. Daar maken ze nu alle dagen rijstpap: de Chineezen willen niets anders eten.
DE KOMMISSARIS. — Ge wordt dcor Mevrouw beschuldigd naakt rondgewandeld te hebben in uw tuin. HEER. — Maar dat kan toch niet, ik woon meer dan een kilometer van Mevrouw af... DAME. — Ik heb u gedurende meer dan een uur gadegeslagen, en met mijn verrekijker kon ik alles zien alsof ik er bij was!
En alleen om bouillon te maken, doet men dat toch met!
ZOOLOGISCHE BESCHOUWINGEN Om de maand publiceeren de gazetten een lijstje van de nieuwe aanwinsten in onze Zoölogie. Men heeft daar reeds om en bij de 5000 levende dieren achter de tralies zitten. Een schoon getal. Wat meer is: daar zijn zeldzame exemplaren onder die dierensoorten. Het kan ook niet anders: elke Belg, die naar Kongo op ontdekkingen vertrekt, keert nooit weer of hy heeft een of ander beestje by' voor M. L'Hoëst, '"en nieuwen direkteur van de Zoölogie. M. L'Hoëst, die heet gelyk zyn vader, die ook direkteur is geweest van de Zoölogie, en ook heette gelijk zijn papa, die insgelijks direkteur is geweest van de Zoölogie, — daar zijn van die familieplagen —, is een vriendelijke vent. Toen hy my gisteren ontmoette, zei hy: — Antigoon, gy zyt ook geene verkeerde jongen, en ge schrijft gij bovendien in «Koekoek», een blad dat ik liever lees dan een andere serieuze gazet, ik zal u eens een nieuwtje meedeelen, dat ik nog aan niemand heb verteld. — Be luister, direkteur. —- Ge kent M. Piccard, hé? — Het gemeenteraadslid van do fronters? — By lange niet, ge weet toch wel, dat ik niks met aktivisten wil te maken hebben. Ik heb het over Piccard, dien ze ook buiten Antwerpen kennen. — De man met den ballon! — Juist. Die is me komen opzoeken, — Zoo... — In de... Zoo jal — Enne? — Hij Is van plan opnieuw op te stijgen. — Naar de stratosfeer! — Veel hooger, dezen keer. HU zal dwars dcor de stratosfeer vliegen... — Dan kan hij de sterren met zijn handen plukken! — Ge raadt het. En weet ge wat er dan zal gebeuren? Piccard gaat den Grooten en den Kleinen Beer uit de lucht halen en meebrengen. — Voor de Zoölogie! — Voor de Zoölogie. Dat is een soort van beren, dat nog nergens in een dierentuin is te vinden. — Proficiat. — Merci jongen. Maar houdt dat nieuws voor u, hé. Zeg er niemand wat van — Begrepen direkteur. A... L'Hoëst rlen de nouveau, quoiJ ANTIGOOH,
Korte Berichten M. D. R. is gisteren naar Oostende geweest. Alweer werd een huls van plezier gesloten. »**
Koning Albert is op reis om zijn familie te bezoeken. Te Aoste heeft hy het graf van Thomas II, graaf van Vlaanderen, bezichtigd. Een daad van piëteit, zonder eenig uiteriyk vertoon, behalve dat het in al de gazetten heeft gestaan. Daar onze vorst incognito voyageerde, heeft het een tydje geduurd vooraleer Thomas hem herkende. Verdere ongelukken deden zich niet voor.
•** (Alexander I, koning van Joegoslavië, heeft een nieuwe grondwet Uitgevaardigd. Algemeene verkiezingen zullen uitgeschreven worden, waarby iedereen het recht zal hebben op de regeeringskandidaten te doppen ofwel een ongeldige stem uit te brengen.
De ekonomlsohe krisls, die de gansqhe wereld teistert, had totnogtoe 3een invloed op de produktie van Hans' letterkundig werk. **• In de 1437e zitting van den Volkenbond te Genève heeft minister Hyrnans de ontwapeningsplannen van 3elgië uiteengezet. Hü werd warm toegejuicht. «* » Er zal een groote pryskamp worden ingericht om de forten rond Gent een artistiek uitzicht te geven. Inlichtingen nemen in de redaktie van «De Tyd-Het Volk» te Gent. • * •
Brocka, het monster van Luik, is geen oud-leerling uit het officieel onderwys. ***
* »*
Mussolini zal by den Paus worden ontvangen. De geestdrift in de kongregaties is onbeschryfelljk.
Het vredesverdrag tusschen Mussollnl en den Paus is definitief gesloten. De aandeelen van de wywater- en ricynolie-ondernemingen zyn te Rome met verscheidene punten gestegen.
In het stadium te Brussel wordt eerstdaags het «kriterium van de kruipers» betwist. Toetredingen te zenden aan minister Heyman, die «hors concours» werd geklasseerd.
•»•
OP HET EXAMEN — Ge hebt een stuk grond uit te meten, van onregelmatigen vorm. Hoe ïult ge 't doen? — Ik... Ik... BOU een landmeter ontbieden.
A L A V I L L E DE R I G A , Lange munt, 13, Gent BIJZONDERE REKLAAM DER WEEK Zuiver lijnwaden handdoeken :
3.95
4.50
¿.95
A L G E M E E N E
U I T V E R K O O P
— — — — •
Wat leest ge daar, vader? «De laatste dagen van Pompei». Waarvan is hy gestorven? Van een uitbarsting. SA A AS 9 A 0 A m m m s m
Het dingske van JEF 6 © © L E
Onze vriend, senator Jozef Coole van Kortryk, had onlangs te Tieghem een welgeslaagde meeting gegeven. Dat is precies niets dan normaal en niet beter dan het moet. Hy keerde terug, vergezeld van eenige kameraden en moest aan het station van Sterhoek den trein nemen. Daar bleef hy praten, tot de vrouwelyke stationoverste (ja, ja,, die bestaan In Vlaanderland!) hem toeriep: — Meneere, 't is tied! De trein is daar! Jef, die een stipte jongen is, wipte naar den ingang en toonde inderhaast zijn senatorsmedaille. Achter zyn brilglazen kon men duideiyk zien, dat hy daarbij aan Kortryk's schepen van den burgerlijken stand dacht. En vermits de vryheid van denken door de grondwet is gewaarborgd, kan niemand zulks aan Coole verwyten... Jef Coole toonde dus zyn medaaldeken. — Ja maar, ja maar, zei de gerokte stationsoverste, meneere, wat is dadde? Niets te doen. 't Moet uw «dingske» zien»! Coole, die bij de abnormaalste redevoeringen in den senaat nog nooit uit zyn lood werd geslagen, bleef bij die verrassende vraag abnormaal kalm. —Myn «dingske»? vroeg Jef. Hier is 't. En hy toonde opnieuw zyn medaille. — Ja, maar, meneere, wedervoer de vrouw, 'k moet uw «ander dingske» ook zien! — Wablief, madame, zei Jef, wablief, maar... (En Coole zei iets in West-Vlaamseh dialekt, dat onze zetmachines niet onder gewone taal kunnen brengen). De vrouw bleef op haar stuk. Ten slotte begreep Coole, wat zy onder het «dingske» verstond. — Welk verschil, riep een van de toeschouwers, de hond van onzen kasteelheer mag met zyn medaille alleen binnen en de senators moeten er hun «dingske» bi] toonen.
KOEKOEK
15
\YOM OirillS Nr. 15
heid een rendez-vous-huis was. Een rendez-vous-huis dat ik eiken dag voor bijging zonder ooit Iets buitengewoons te hebben opgemerkt. Maar nu ver nam ik dat allerhande vrouwen daar kwamen om mannen te ontmoeten. — En deftige vrouwen, vervolgde nüjn hospita. Mijnheer noemt dat def tige vrouwen. — Och Amelia, onderbrak haar den man met een vermoeid en verveeld stemmetje, ik heb niet gezegd, dat al le vrouwen, die daar komen deftig zn'n. — Neen, maar die ééne is deftig! Ge kunt ze hier alle dagen zien voorbijwandelen met haar drie kinderen en nog wel een kindermeid. Zij is te hoogmoedig om iemand goeden dag te zeggen. Maar 's avonds wordt zij in dat huis ontboden, per telefoon, jaja, per telefoon, want zij heeft een te lefoon thuis, en dan moet ze wel vriendelijk zijn, met den eersten den besten dronkaard! Ik durfde niet vragen wie die vrouwwas, die men alle dagen «kon zien voorbij wandelen met haar drie kinde — Men is wel dwaas, zei ze bitsig, ren», maar het geval begon mij gewel 2ich zoo af te sloven. De schcone dig te interesseeren. madams verdienen gemakkelijker hun —Bí weet niet hoe ze nog onder brood. Stel u voor, wendde ze zich tot de oogen van haar kinderen durft ko mij, stel u voor dat meneer daar (en men! vervolgde myn hospita, die zich ze wees op haar man), de verdediging meer en meer opwond. En die mijn opneemt van die madams. heer daar, hij durft veronderstellen, Ik wist nog altijd niet van welke ma dat zij het voor haar kinderen doet! Dat ze werkt voor haar kinderen! dams zij sprak. Het werd mij slechts langzamerhand duidelijk. Myn hospi Ze vervloekte dien avond nagenoeg ta had bü de groentenvrouw op het alle vrouwen, zij zelf uitgezonderd na hoekje vernomen, dat er in de nabytuurlijk. De volgende dagen bleef mij het geval van die vrouw met de drie o s c e o s o o o G O o e o s c o G o o o s o o o i kinderen in het hoofd spelen. Ik ging onwillekeurig altijd weer aan mijn ven ster kijken of ik haar niet zag voorbijwandelen. Het was weken later, dat ik haar leerde kennen. Toen ik het huis verliet op een ochtend, stond mijn hospita vóór de deur, den dweil in de handen. Zy dweilde niet, wat reeds buitengewoon was. Maar bovendien lag er opwinding in haar blik. Toen ik haar passeerde hield zij mij staan: — Zie, daar is ze. En ze toonde my een nog jonge vrouw, die ik reeds tien tallen keeren ontmoet had, op straat of in de tram. — Zoo, zco... Meer kon ik niet zeg gen. Was het verbazing, of medelijden die my belette te spreken? Het was dit alles en nog veel meer. Het was voornamely'k nieuwsgierigheid. Waarom leidde ze dit dubbel leven? Was ze gelukkig? Ik vroeg dit natuurlijk niet aan mijn hor..l;a. Ik vroeg enkel: — Is ze getrouwd? — Ze is weduwe. Maar dat is nog geen reden, beet myn hospita de — Man die uit het water gehaald vrouw achterna. Is tot zijn redder: — Ik zou u gaarne Ik spoedde my' weg. Ik had met mijn vijftig frank geven voor belooning, maar ik hab niets dan een briefje van hospita niet verder over de onbekende kunnen spreken. Ik had den pijnlij honderd. — Dat geeft niet, mijnheer, spring ken indruk, dat mijn hospit: de oner nog maar eens in, dan zijn we ef zedigste vrouw van de twee was, en dat fen. zy de onbekende bevuilde met ieder — Gij zoudt daar al spoedig andere redenen tot klagen vinden. Ik ging dan een stap verder. Ik weigerde nog kwaad te spreken van de menschen. En ik won daarmede weer zooveel uren per dag om tevreden te zijn. Ge ziet het, ik was op weg om een verstandig en gelukkig mensen te worden. Maar ik had nog met het leven kennis te maken. Bijna altijd maakt men met het leven kennis door de vrouw. Zco zou het ook mij gaan. Ik leefde, zooals gy\ op een kamer. Als de eenzaamheid mij te sterk was ging ik af en toe eens bü mijn hospita. Zij wa een magere, werkzame vrouw. Zij vulde gansch den dag het huis met haar werk. Zij leef de voor niets anders dan haar werk. Als haar man thuis was zag men hem in zijn hoekje nauwelijks zitten. Er moest altijd gedweild of geveegd wor den, zoodat de man nooit meer dan een kwart meter vierkant mocht be zetten. Ik herinner mij zeer goed dien avond toen zy plots haar dweil liggen liet en de handen in de heupen zette.
woord, dat zij over haar sprak. Niet dat ik aan laster dacht. Ik was er, zonder er verder over na te denken, van overtuigd, dat de onbekende werkeiyk over dag met haar kinderen uit wandelen ging, en den nacht met man nen doorbracht in slemppartyen. Maar tevens dichtte ik haar allerhande ede le gevoelens toe; dat zy zich opoffer de voor haar kinderen namelyk, en achter het masker dat zy in klaren dag droeg, innerlijk verscheurd was. Was het een tcevrl dat ik de onbe kende nu geregeld ontmoette, of had Ik er vroeger minder aandacht aan geschonken? Ik zag haar byna iederen dag. Dikwyis nam zy de tram, waar mede ik naar mijn werk reed, waar mede ik naar myn '-.amer terug keerde, ZY was geen schoonheid. Maar zy boezemde my een greote sympathie in. Na de eerste keeren bekeek ik haar, zosals men vrouwen bekijkt. Dat wil zeggen, schynbaar onverschillig, maar, laat ons eerlij'.; zyn, met begeerte. Geen enkele maal beantwoordde zy myn blik. En ik had weldra uitgemaakt, dat zy nooit de blikken van de mannen beantwoordde. Zij keek naast de mannen weg. Niet beschaamd, maar eerder met een on bewuste onverschilligheid, alsof haar geen man ter wereld aanging. Dat gaf haar trouwens ook wel eenlgszins dat hoogmoedig uitzicht, waarover myn hcspi'ta had gesproken. Misschien is dat ook werkeiyk verachting, dacht ik, en daar zy de mannen van hun leelyksten kant kent, moet zy zeker met hun blikken niet gediend tSjn. (Vervolgt).
— Jan, ge ziet er zoo beroerd uit, wat is er aan de hand? — Myn vrouw is voor vier weken op reis. — Moet ge daarom zoo bedrukt zyn, vier weken zyn toch gauw voor bij. — Dat is het hem juist.
16
KOEKOEK
L a a i d ea n d e r e n o o k eens
lachen!
OF D E Z O N S C H I J N T VOOR* I E D E R E E N N a Red • We nemen geen verantwoordelijkheid op voor wat we zelf schrijven, dus nog minder voor de karika turen' van deze bladzijde. Het feit dat wij deze teekeningen overnemen, van vriend en tegenstander, bewust niet, dat wij het met de strekking eens zijn.
— Zie zoo, Vrouwtje! Ze hebben mij nu voor drie jaren het recht ontzegd een kinderwagen te besturen, omdat ik het verkeer altijd in gevaar breng! (Pearson's Magazine)
— Kijk eens, pa, de boot heeft óók een reserveband, net als onze auto! . Buen Humor)
Hotel «Zeezicht» adverteert. — Elke kamer met badkamer. (Sunny)
— Kunt ge heeitmaal niets doen om te helpen, Sophie? — Wat wilt ge? Moet ik hem soms zout op den staart leggen? (Humorist)
— O wee! Had ik maar eerder gezien dat hij dien beker gewonnen heeft voor hardloopen! (Life)
• — Ik zou liever een heel kleintje hebben gevangen, want niemand zal gelooven, dat ik dien kerel ving. (L'Illustré, Lausanne)