Verschijnt den Donderdag 0.40 FR. PER NUMMER
Humoristisch weekblad van "Vooruit,,
ABONNEMENT : 1 Jaar G maanden 3 maanilon Posten. Met Licht» Nr.
20 f r . 1» fr fl fr. 56733
Frifs V a n d e n
B e r g h e
Redactie: 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent. — Tel.; 157.40 SJSJBJBJBJjJJJJJJJJJJJfJjJJJJJJJJJJJJ^BM r'j ÄVB l IBSMMB^MSB^^
Nummer 12
EERSTE JAARGANG
30 Juli 1931
KOEKOEK
L E T T E R E N EN K U N S T IN EN ACHTER DE AKADEMIE
MANNEKE PIS Het is best dat het In het Fransch is, zoo zullen onze zedige ooren niet verscheurd worden. Peest bij een groot geneesheer te Brussel. Onze vriend Housiaux was van de party. De gasten moesten door een uit wendig teeken een boek voorstellen. Laat ons zeggen, dat een der aan wezigen met een voorschoot zou ge komen zyn, om aldus «Ik dien» van Teirlinck te verbeelden. Een professor van de Universiteit liep met een Manneken Pis aan zyn knoopsgat vastgemaakt. Niemand kon raden wat hy bedoelde, en onze profes sor bekwam den prys. Toen kwam uit welken roman hy ge kozen had: Zola, Au Bonheur des Dames.
Miuiiiii
m u 11 m
1 Mei
Men vraagt ons van verscheidene kanten te welken titel Joris Eeckhout tot Akademlelid werd benoemd. Dat ligt toch Vóór de hand: als vriend van wyien Karei Vande Woestyne... De vrienden van ons vrienden zyn immers ons vrienden. Wij vernemen zelfs, dat de nog levende Akademieleden verzocht Wer den hun besten vriend aan te duiden, voor 't geval dat... Er werd ons tevens op een gapende leemte In dit eerbiedwaardig gezel schap gewezen. Waar blijft, à l'instar de l'Académie Française, de eerste generaal? Men weze gerust. Dat komt. Nu de hofkringen een koortsachtige belang stelling voor de Vlaamsohe kwestie aan den dag leggen, is dat zoo goed als geloopen.
miimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
li
iiiiiiiini
nu
B R I E V E N B U S
g a a l
goed
In onze twee vorige nummers hebben we een oproep gedaan tot het winnen T a n nieuwe lezers! Bravo! Het gaat goed! Dank zij de bemoeiingen van onze vrienden en van onze propagandisten is onzte lezerskring in de laatste twee we ken vermeerderd. We danken allen, die er aan heb ben meegeholpen. En nogmaals dringen we bij a l onze lezers aan, opdat ze in hun omgéving, bij familie en vrienden, nieuwe lezters en abonnenten voor «Koekoek» zouden aanwerven. Met een humoristisch blad als het onze, is het niet moeilijk pro paganda te maken. Er bestaat niets soortgelijks. Met «La Trique» van Brussel is «Koekoek» het eenige socialistische spotblad van het land. Dat wil zeggen, dat onze Vlaamsche lezerskring zefcr - uitge breid kan en moet zijn. Dat ZAL hij, wanneer we mogen rekenen op den steun van al onze trouwe vrienden! Wij zijn vast besloten niet los te laten vooraleer onze OPLAGE is VERDUBBELD! Er op los, kameraden, tot het winnen van nieuwe lezers! * • •
ALBERT, koning der Belgen. — De persoon, die ter gelegenheid van de openluchtvoorstelling, van links naar rechts liep en nergens praat kreeg, was minister Petitjean. BLANCHE. — Hoewel we hem nog niet hebben gelezen, durven we u den dichtbundel van Herreman «De roos van Jericho» niet aanbevelen. Die ti tel schynt ons nogal dubbelzinnig. PONSKE SEVENS. — We weten wel, dat ge letterkundige zyt, doch wy zitten er voor niets tusschen, dat ge niet uitgenoodigd werdt aan 't Hof. BALTUS. — Ja, het is ook Herman Teirlinck, die les in Nederlandsch geeft aan prins Baudewyn, het zoontje van prinses Astrid. De kleine maakt wonderbaren vooruitgang. Hy is reeds aan de letter B. CACTUS. — Het wit paard van Adh. Lepage leeft nog, maar het is mager' als een graat, daar het weinig oefening en nog minder eten krygt. KERLINGA. — Zeker! We zyn abso luut akkoord: Pred Hamerlynck is een beroemd Oostvlaamsch fenomeen en Victor Delille is het niet minder. PALMYRE. — Dr. Pangloss heeft ons gezeid, dat hy dit jaar de hoog vlakten van Polen gaat bezoeken. SUPPORTER (Brugsche Poort, Gent). — Onze vriend J. D. G. is weer naar den vreemde moeten vertrekken. Kwestie van beroepsplichten, 't Is waar, wat ge zegt: die Jongen kent weinig of geen rust, 21 JULI. — Neen, niemand der redakteurs van «Koekoek» kreeg een dekoratie ter gelegenheid van den nationalen feestdag, wat natuuriyk een nationaal schandaal is.
u HOO&E Alfons XIII, van den nood een deugd makend, heeft besloten zich definitief in Prankryk te vestigen. Teneinde zyn vryen tyd, zoo nuttig als aangenaam door te brengen, zal hy niet slechts golfspelen en paardryden, maar tevens den stryd tegen de krotwoningen aangaan. Hy is er reeds mee begonnen. Met de peseta's die, tydens zyn vlucht, per ongeluk aan zyn vaderlandsche zolen zyn biyven plakken, heeft hy het historische kasteel van Gouvieux, te Senllz, aangekocht. En dit voor de bagatel van. 18 millloen Pransche frank. Albert en Elisabeth zyn naar Zwit serland vertrokken om tusschen de gletschers te gaan mijmeren over de zedeles van «Elkerlijck». wy hebben hetzelfde gedaan, maar in onze keuken. En vonden het de helft zoo plezierig niet. Gravin Goblet d'Alviella heeft haar halssnoer verloren. Het dingetje kostte 500.000 fr. Onze Vliegende Reporter heeft zyn vrouw een paraplu gekocht: 32,50 fr. (met afslagzegels). Carol van Roemenië is eindelijk van zyn wetteiyke wederhelft af. Teneinde deze gebeurtenis te vieren werden eenlge dozijnen revolutionnairen in de kas gedraaid.
We willen onzen lezerskring uit breiden, we willen ook ons blad verbeteren. Voortaan verschijnt ook een BRUSSELSCHE KRONIEK, die in een min of meer dialektischen vorm en goed gehouden lokale kleur zeker in den smaak zal vallen van al onze lezers. Binnen kort publiceeren we het reglem'ent van onzen Koekoek prijskamp, waaraan de lezers kos teloos zullen kunnen deelnemen, en die ongetwijfeld een sukses wordt. * » *
We herinneren er nogmaals aan, dat we ten titel van propaganda, den prijs per nummer op 40 centi mes laten tot 13 Augustus. Van dien datum af zal «Koekoek» aan 50 centimes wordfen verkocht. DE REDAKTIE.
Gelukwenschen Koekoek wenscht, in een spor tleven gtiest, de moedige koereurs uit den Tour de France geluk, om dat zij als pursangs der Vlaam sche machtsontplooiende spier kracht bewezen hebben nog steeds de aalvlugge rapides en andere sneltreins te zijn, zoodat te recht de duizenden wielerenthoesiasten fier zijn op hun volksido len.
Onze galerij van beroemde e n beruchte mannen
FRITS VANDEN BERGHE Een monnik met wereldsch bedrijf, van een soort orde, waar de Venuskens de plaats der heiligen zouden innemen? Een «laffe wellusteling» zooals de heldinnen in de stukken van Van Peene zeggen? Waarachtig niet, al staat zijn schilderwerk in het teeken van brandende zinnelijkheid. Een «vuile pruts» dan? Ook al niet juist, al ziet net er uit, alsof hij de driften en de geilheid stookt voor 's duivels plezier. Maar kijk, hij stookt ze precies, tot er uit te voorschijn komt: een gelouterd uittreksel van geheime ontroeringen, essentie van diepere menschelijkheid. Een moderne alchimist! Ook wel chimlst tout court, maar over dien hebben we het verder. Een alchimist dus, die met de psychische verschijnselen uit dezen beroerden tijd kookt en brouwt, zooals de vizioenairen uit de middeleeuwen het deden met de diepere geheimnissen van het mystiek gevoel. Ook bij dezen riekt het naar menschenvleesch, ook bij dezen branden en woekeren duivels en engelen altegader, op den rand van afgronden, die er zoo onschuldig en pittoresk uitzien als de Leieboorden, en eigenlijk in de streken liggen van 't wondere onbekende. Hoe zoo'n eenvoudig en bescnaafd doend heerschap met een bril het aan boord legt om door d'eene schilderij na d'andere, het bewijs te brengen, van de ontdekking en de veropenbaring der ongeziene wereldmysteries, die rond het leven spoken, kan alleen bewezen worden door de tooverij. Zeker en vast vliegt hij klokslag middernacht op een bezem 't venster zijner slaapkamer uit, recht naar de boschkens van Deurle, en viert daar, met andere trawanten van zijn soort, duivelskermis! Vanwaar elders dan van zijn nachtelijke tochten, en zijn avonturen met hellegebroed van alle slag, zou i vandaan halen de naakte deernen met hoogen tergenden boezem, de bok-mannen met vlamoogen en zware buiken, de met goud en zilver omhangen trouwfeest-vierende geraamten, de orgische maskaraden, de kaartspelende spoken en de vreemde landschappen, tempels, manen en zonnen, die zijn schilderijen vertoonen!? Ge gaat me toch niet wijsmaken, dat hij die zoo maar tegenkomt op zijn wandel van de Vrijdagmarkt naar de St. Pietrsnieuwstraat? En dat eeuwig-vrouwelijke in zijn werk, die bestendige aanwezigheid van vrouwen, die zoo maar naakt van de straat door 't venster in deftige burgerkamers binnenstappen; die zoo maar in hun blooten flikker pick-nick houden cp de weiden van Afsnee; die zoo maar alleen met een masker voor 't gelaat en verder niemendal aan 't lijf, tusschen deftige klubheeren plaats nemen; de obsessie van overal omhangende en ronddwalende duivelinnen, waar haalt hij ze elders vandaan dan van zijn geheime rendez-vous met de verborgenheden van 't bestaan!? Zeker zal hij eens voor de vierschaar van den toekomstigen Raad van Vlaanderen worden gedaagd, rekenschap moeten geven van de wijze, waarop hij zijn land heeft bevolkt met monsters en verdoemden, en tot straffe, worden begoten, met «kokende pisse ende warme excrementen». Maar, als hij er levend van af komt, is hij in staat ook van dit smakelijk marteltafereel een schilderij te maken... Geen wonder dus, dat een man met zulk een complexen aanleg, reeds jaren eleden in den tijd van St. Martensaathem (de fameuze schilderskolonie, berucht omtrent het begin dezer eeuw, om haar Romeinsche feestelijkheden als: cirksken-spelen, lutteeren en bollen) als wijsgeer fungeerde. Hij werd daar echter niet altijd begrepen zooals
£
het moest, juist vanwege het ingewikkeld filosofisch systeem, waaraan hij zich had overgeleverd. Was hij niet een der eerste Vlaamche kunstenaars, die zijn wetenschappelijk voedsel putte uit de nogal duistere maar diepe leer van kon-fo-lion? En kon het anders of zulk man moest lang onbegrepen blijven, waar zijn dagelijksche taal doorspekt was van diepzinnige spreekwoorden als: « Allee, zie, kijk, zie, nèm, doar nim? » of: « zonder gekapt vleesch is fricandon onmogelijk. » Dit belette echter niet, dat zijn jeugd levenskrachtig en bewogen was, net als die van de andere beroemdheden, die tot de Laethemsche bende behoorden. Hij lag al heel vroeg overhoop met zijn vader, die toen bibliothekaris was aan de Gentsche Hoogeschoolboekerij. Deze was ver van een reaktionnair te zijn, en in dien tijd stonden zijn vrijzinnige gedachten eerder slecht aangeschreven bij de konservatieve Gentsche burgerij. Toch stootten de wereldgedachten van onzen vroeq-wijzen Frits tegen de Vaderlijke levensbegrippen aan. Zoo wou bijvoorbeeld Frits absoluut zijn vader er van overtuigen, dat de grondslag van een moderne vooruitstrevende officieele bibliotheek moest bestaan uit werken als: « Lord Lister of de groote onbekende »; «Nick Carter», «De Groote en de Kleine Wilson» (oom en neef van President Wilson en evenals deze van Internationale beteekenis); «Nat Pinkerton» en andere Amerikaansche geest'esprodukten! Amerika trok hem ten andere bijzonder aan, als 't land der Groote Menschelijke en Wetenschappelijke experimenten. Dit was omstreeks den tijd, dat deze onrustig speurende ziel, zich niet langer alleen met het edel konterfeiten van zeldzame meesterwerken zou bezighouden. De scheikunde trok hem onweerstaanbaar aan, wat lang niet vreemd voorkomt als men maar even bedenkt ddt de geheimen der chemie en de geheimen der natuur onafscheidelijke elementen vormen aan den grondslag van het bestaan van al waf leeft, groeit en beweegt. Gevaarlijke vorschingen en ontledingen hielden hem nacht en dag bezig. Het is het lot der uitvinders en ontdekkers, miskend, onbegrepen en onaangamoedigd te zoeken en te speu-
ren, jaren en jaren lang. Dit ondankbaar tijdstip, uit het leven van Frits Vanden Berghe, is er des te edeler door. Zijn eerste schepping zag er uit als heelemaal niet geroepen tot grootsch en wijdsch effekt. Zij bestond in de uitvinding van een soort van roode kleur, gekneed en gebakken tot gemakkelijk te hanteeren votlooden, die dienen moesten tot het markeeren van schapen en varkens. In tegenstelling met de roode stempels, die het varkenvleesch onteerden tot in de uitstallingsramen der beenhouwers, bracht het roode potlood van onzen jongen chimist, dit revolutionneerend voordeel mee, dat de m.erken er van konden uitgewischt worden. Het achterlijk vleeschhouwersbent der stad Gent wou tr natuurlijk niet van weten. Doch Frits werd kort daarop uitgenoodigd door het Varkenssyndikaat van Chicago, enkele dozijnen roode crayons als proef te sturen. De crayons waren nog niet lang weg of Frits waagde het erop zelf naar Amerika te trekken, aangelokt door het avontuur en innerlijk overtuigd er fortuin te maken. Te Long-Island, vóór de reede van NewYork, hadden ze hem echter al te stekken. Hij mocht Amerika niet binnen! Er werd beweerd, dat duizenden varkens, gemerkt met de bewuste potlooden, hun onder scheiding steeken verloren hadden, weggekletst door een slagregen van vijf. minuten, zoodat de goede en de slechte varkens niet meer uit elkaar konden herkend worden (net als in 't menschenleven) en deze verwarring de beruchte vergiftigingen der slachthuizen van Chicago teweegbracht! Maar Frits en enkele zijner goede vrienden zijn er van overtuigd, dat met leugen en bedrog de Amerikaansche humbuggeest, hier eens te meer, een rooverijtje heeft gepleegd, ten nadeele van een obskuur en onschadelijk Europeesch uitvindertje. Frits gaf net bij dezen eersten tegenslag niet op! Maar waarom is het noodig, lang vergeten en vergeven onrecht terug op te halen, daar waar onze uitvinder zelf over dat alles hoogmoedig en fier, een kruis heeft gezet, en dat dan niet met een roode varkenscrayon! Wat geeft het hem, wat geeft het ons, dat anderen uit zijn uitvindingen, die hijzelf nu maar glimlachend en meewarig jeugdjantaziexjes noemt, hun parvenus-fortuin hebben geslagen. Wel bekome het deze gieren en profiteurs, die als bloedzuigers kleven aan de overdadigheid der jeugdige zoekers en vinders. Frits Van den Berghe's vindingen en ontdekkingen leven dan toch voort, voor het welzijn der menschheid. En waar het slijk der aarde ofte het geld hem niet tempteert, put hij, al schilderend en peinzend, een dagelijksch ironisch genoegen iiit het feit, dat ondanks alles, zijn jeugd-fantazietjes hun weg zijn gegaan en de wereld hebben veroverd. De schamele en nederige uitvinder van zoovele moderne praktijken als daar zijn: de droogwaschmachine door middel van jenever, die na den wasch nog kan gedronken worden; het edrukt katoen, dat óm elk seizoen toaal van motief en kleur verandert en dusdanig er telkens als nieuw uitziet; de appeltaart, waarbij de appels profijtelijk vervangen worden door hoestpastieljes en dus voedzaam en heilwerkend zijn; het pijnloos en snelwerkend afdrijvingsmiddel voor lintwormen door muzikale interventie; enz., enz,, te lang om te melden; de schamele en nederige uitvinder vraagt niet beter dan in zijn vergeethoek te leven, te schilderen (eiln groote konsolatie) en niet te vroeg tê sterven. Zoo doen de grooten der aarde*
?
ZIJ. — Zeg, gaan we dezen avond naar het gekostumeerd bal? HIJ. — Neen! Ik vind me te belachelijk in karnavalkostuum.
ASTAROTH.
Jo«wJo op reis naar Dover Mijn wedervaren Ter gelegenheid van de Gentsche feesten, die in de Gentsche kolonie te Dover werden gehouden, werd Jo-Jo — te Gent ook gekend onder den naam van Djoeli — afgevaardigd door «Koekoek» als reporter. De redaktie, die in alle omstandigheden voorziet in het goede verloop der reportage-reizen van haar redakteurs, had Jo-Jo een sekretaresse gegeven, juffrouw Loulou, 980 weken oud, die hem zou behoeden voor alle wal- en bakvisschen. Zoo was hy in de schitterendste kondities te Oostende van wal gestoken. Een oude «flirt» van Jo-Jo had nog precies den tyd gehad hem een paar soldatenkoeken in de handen te duwen, opdat hy zou weerstaan aan de mogelijke onstuimigheid van zee en maag. — Ik zal u eeuwig dankbaar zijn, riep Jo-Jo haar toe en hy kuste vervoerd Loulou in plaats van de genereuse oude flirt. Ze voeren nu midden in zee. De reis liep het eerste uur tamelijk vlot van stapel, tot Jo-Jo intieme gewaarwordingen moest ondergaan in het keelgat. — Loulou, zei hy tegen zijn sekretaresse, 't leven is zoo schoon, maar geef my uw zakdoek, de soldatenkoeken zyn niet meegevallen. Loulou voldeed aan zyn treurig verzoek. Ze ging welwillend een handdoek halen en toen ze terug kwam, was JoJo bezig den afstand te peilen tusschen het water van de Noordzee en het tusechendek van de boot. — Loulou, zei Jo-Jo, die zijn intieme gewaarwordingen publiek had gemaakt, Loulou, we zullen te Dover de eerste boot nemen en te Gent kermis vieren, Loulou probeerde hem te kalmeeren. — 't Zal over gaan, zei ze! Toe, voor een keer, dat ik met U kan meevaren op zee in plaats van op de Leie met I 1 I I I I I I N I I I I I I I I I I
— Hij is moedig en kloek geweest, vindt ge niet? — Ja, alleen een beetje zyn hoofd verloren op 't einde.
«« Mijn
een bootje van Dua! 't Zal overgaan. Tracht uw speeksel wat in te houden. Jo-Jo antwoordde niet. Hy hing met zijn lichaam büna over de omheining te zwieren en probeerde met geweld zijn speeksel tot betere gevoelens te brengen. Loulou zat naast hem, met den handdoek, en droogde haar tranen af. — Qu'est ce qu'il a, ce garçon? vroeg haar meewarig een jonge dame. — Niets, zei Loulou, die bang was, dat de dame hem zou kunnen bekoren, rien, quelques lubies d'un rien de tout. Jo-Jo begon nu ook te schreien, zoodat de kapitein van de boot kwam toegeschoten. — Allez, jongeman, zei de kapitein, koerage, wij zün haast te Dover. — Ja, ja, zei Jo-Jo. Het kan my niet verdommen. Dover of Meirelbeke 't is my gelyk en hy vroeg den zakdoek van Loulou. Zijn toestand verbeterde echter toen ze land naderden. — Loulou, zei Jo-Jo, laat ons te Dover blijven. We zullen hier op ons eigen 'n Koekoek stichten; gy kunt een tijdje voor de lollekens zorgen, ik eal, de sérieuse dingen en de drama's schry'ven. We zullen Dr. Pangloss naar hier laten komen en dan kunt ge alleen terug' keeren, want die kerel kan geen meisjes uitstaan. Loulou had geen tranen; ze had er op de boot zoovele verloren. — Ik zal mijn best doen, Jo-Jo, zei ze, maar laat mij by u blijven. — We zullen zien, wedervoer ongeduldig Jo-Jo, en ze stapten gearmd van de boot. — Century hotel, please? — Wat vertelt hij? vroeg Jo-Jo. — Of ge een «ceinture» moet hebben, antwoordde Loulou. . — Ja maar, we gaan wij nog niet zwemmen, zulle, zei Jo-Jo; we komen nog maar toe en ik heb genoeg van al dat water. Daarby ik kan zwemmen; wij hebben wij geen zwemgordels noodig. Ze lieten zich in een vigilante naar de Gentsche kolonie brengen, waar ze triomfantelijk werden ontvangen op schyfmuziek en Engelsche hip-hiphurrah's. Loulou beefde van geluk. De leider van de Gentsche kolonisten sprak een korte rede uit, die bleef duren tot Jo-Jo hem beleefd onderbrak: — Wees kort! In Koekoek moeten wij ook kort zijn. Daarby we hebben niet veel tyd te verliezen. Ik stel u mijn sekretaresse voor, Mej. Loulou. De Engelsche Gentenaars vlogen als een man naar Loulou toe.
indrukken En gezoend, dat er werd! Afblyven, zei Jo-Jo rood van gramschap, afblijven. Mej. Loulou Is geen lekstok, zulle! Maar Loulou vond dat smakelyk. Ze doen ons geen kwaad, zei ze tegen Jo-Jo. — Gij zyt myn sekretaresse, wedervoer Jo-Jo en daarmee uit. Die mannen hebben niets te maken met schryfwerk. Ze werden dan verder onthaald op een moka en twee klontjes suiker. — Flauwe kost voor ons, zei Jo-Jo, wiens maag leeg was gepompt. Te Gent dineeren ze toch beter. 's Avonds werden Jo-Jo en Loulou geïnviteerd op een bal. Ze moesten een «passo doble» uitvoeren die de aanwezige Gentenaars en niet-Gentenaars van Engelschen bloede in vervoering bracht. Daarna moest Jo-Jo vertellen over Gent en over Koekoek, terwyi Loulou zich had verwyderd. Intusschen was het donker geworden en onze redakteur dacht plotseling aan zyn reportage. — Waar is Loulou? vroeg hy. Niemand antwoordde, maar elkeen was bereid ze op te zoeken. Ze zochten gansch Dover af, de citadel niet uitgezonderd. Toen ze op het kiezelstrand kwamen, zat daar Loulou in badkostuum naar de maan te kijken. Jo-Jo liep er in een koleire naar toe. — Wat doet ge hier, verdomme? — Maanbaden nemen, zei ze bedeesd en meteen sprong ze recht en ging zich aankleeden. Als ze weer bij hem kwam, dikteerde hy haar zyn indrukken en zt schreef ze zorgvuldig op. Totnogtoe is de kopij op Koekoek'i redaktie niet aangekomen, G. ETTY. • • • • • • • • • • • • • • • • • • I
Dokter-automobilist, die het ongeluk veroorzaakte: Ge moogt nog van geluk spreken! Anders reken ik 20.000 fr. voor een dubbele been-afzetting.
KOEKOEK
5
Hoe íe hun vakantie doorbrengen In ons bijblad «Vooruit» van vóór enkele dagen, onder het hoekje «Vandaag», waarvan de schrijver meent, dat hU bij gelegenheid geestig kan zijn, lazen we een en ander over de vakantie van onze achtbare ministers. Onder meer werd daarin verteld, dat Renkin de dossieren uitpluist van de zaak Coppée, dat Heyman het wetsontwerp op de sociale verzekeringen op punt stelt, dat Petitjean Vlaamsche en Fransche lessen neemt, dat Dens de wapens leert onderscheiden, dat Hymans zich voorbereidt voor de ontwapeningskonferentie te Genève, dat Bovesse zangles krijgt, dat Van Canegem de draaibruggen studeert, dat Van Dievoet op de hofstede verblijft van zijn melkboer, Van Isacker met een treintje speelt, Cocq wetboeken leest en Crockaert zich op de negertaal toelegt.
Wanneer gij in 't Fransch wilt lachen, lees dan
LA TRIQUE het humoristisch weekblad van «Le Peuple» 8 groote bladzijden, 50 cm es. per nummer.
maand betaald verlof kreeg van de Gentsche federatie der B. W. P., zal er nu van profiteeren, en om zijn vrienden-Gentenaars plezier te doen, zal hij zijn intrek nemen in Vooruit'» feestlokaal te Gent. Fieullien gaat verblijven in hét stedelijk schuthok voor honden; burgemeester Max zal schoonheidsprijskampen organiseeren te De Panne; dokter Wibo is naar een nudisten-centrum in Duitschland; onze vliegende reporter, die te Brussel woont, had eerst gedacht naar Spanje te gaan, verkoos echter naderhand een badplaatsje aan de Belgische kust en nam ten slotte het kordate besluit te Brussel te blijven; Paul Kenis zal gedurende een volle maand, dag en nacht, op het archief van het Geeraardduivelsteen te Gent verblijven; Coralietje van nevens ons deur gaat een dag haar vrijer bezoeken, die piot is te Antwerpen; burggraaf-oud-minister Vande Vijver teekende met zijn vrouw een engagement vcor 6 nieuwe wittebroodsweken; iefer Boonants, schepenin te Gent, zal al de kwezels in een sterk syndikaat vereenigen; Borms zal peetje zijn van 37 Vlaamsch-Nationalistische borelingen; onze vriend Ernest, volksvertegenwoordiger, gaat den eersten steen leggen voor het krematorium; Chalmet onderneemt een reis naar Lourdes; Van Belle is naar Parijs vertrokken en beweerde niet meer terug te keeren; de volksschrijver Hans zal de laatste hand leggen aan 137 nieuwe romans; dichter Jef Mennekens zal niet dichten; Toussaint van Boelaere kan, door overlast van werk, het ministerie niet verlaten; en de redakteurs van «Koekoek» moeten god hier en god ginder voor «Koekoek» schrijven.
lijkte burgers, die dag aan dag, zonder te spreken van de nachten, in het zweet van hun en andermans aanschu'ns moeten wroeten, verplicht zijn hier of daar langs de kust, in de Ardennen of ergens in den vreemde, hun schamele vakantiedagen door te We zijn gemachtigd er aan toe te brengen en daarbij aan hoteliers en andere toeristenverzorgers veel geld voegen, dat dit alles min of meer waar mogen doppen. De opoffering, die wij is. ons zullen getroosten, zal een kaakslag «Koekoek», van zijn kant, heeft een zijn aan al de genieters-werkloozen onderzoek ingesteld over de vakantie- van het land.» bezigheden van zekere menschen. — «En waar zijn! zei M. Albert DeEr zijn er onder, die eerst nu volop vèze, die het laatste gedeelte van deze aan het werken zullen gaan, omdat, gloeiende uiteenzetting had gehoord, zeggen ze, zij nu geen stoornis zullen en waar zijn, ik heb er in de Kamer hebben van anderen, die ook werken. ook een allusie op gemaakt.» Mijnheer X. van «La Flandre libéWe moeten er echter aan toevoegen, rale» en mijnheer Y. van «L'Etoile dat niet iedereen sprak als onze vrienBeige» integendeel zeiden ons, dat zij den van «La Flandre» en van nu ook voor een drietal weken het «L'Etoile». leger der werkeloozen gaan vervoegen. M. René De Bruyne, kristelijk demo— «Maar ge zult zien, voegden zij kratisch volksvertegenwoordiger, zal er verontwaardigd aan toe, dat alle integendeel geen vakantie nemen; en Belgen niet gelijk zijn voor de wet ook M. D'Havé (idem) niet. en dat wij geen steun zullen ontvanEerstgenoemde gaat een boetedoegen uit het werkloozen- en krisisfonds. ning ondernemen in een klooster, terDit zal ons echter niet van zienswijze wijl de tweede — natuurlijk — zijn doen veranderen, ter kontrarie! Het is parlementair verlof zal besteden aan Zoo draagt elk zijn kruis. Het leven een ongehoord schandaal, dat duizen- het schrijven van een boek over de is bitter. Maar de meiskens zijn zoet. den menschen sedert weken en maan- forten rond Gent. Leve de vakantie! den met verlof zijn en daarenboven Onze kameraad Piérard heeft een geld opstrijken, terwijl de veronge. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . t . . . . . . •.--.--t-.t..t..T..T..t..Ti J onmenschelijk programma af te wer- ... ken. Ten bewyze onderstaand lijstje, AITIITÉ A it. AJII JI ITI TI TI TI .• » • » * . . . » * . . . . . . . . . dat we mochten afschrijven uit zijn agenda: Maandag, 3 Augustus, 5 uur 's morgens, vertrek naar Berlijn; te middag voordracht te Kopenhagen, te 4 uur namiddag reportage over de pyjama's te Oostende, te 7 uur 's avonds toespraak vóór de radio te Brussel, te 8 uur interview met de schoonheidskoningin in de koloniale tentoonstelling te Parijs, te halfnegen bijwonen van een banket aan boord van de «Anversville», te elf uur afhalen aan het Zuidstation te Brussel van een Chineesch letterkundige, lid van de Pen-club. — Luister naar wat uw vader zegt: Eerlijkheid vóór alles!... Zie, verleden week heeft me een klant 5000 fr. te veel betaald. Welnu, ik heb er dadelijk 2500 van aan mijn associé gegeven.
4
En zoo gaat het alle dagen, twee maanden aan een stuk. Verschrikkelijk! Camiel Huysmans, die ter gelegenheid van zijn 60n verjaardag een
— Marie, hoe komt het, dat ik gis. teravond een soldaat in uw keuken zag? — Ik weet het niet, madame! Misschien door het sleutelgat gekeken?
KOEKOEK
6
M. Wagemans aan het woor Voor de verdediging van ons land M. Wagemans, de energieke en gewichtige voorzitter der Fraternellen, heeft gesproken. M. Wagemans spreekt veel tegenwoordig. Noch de kermis, noch het moratorium, noch de stikkende hitte kunnen hem doen zwijgen. Als M. Wagemans spreekt, is het een bewijs, dat het noodig is. By zijn woord zwygt gansch het land. Zelfs wy. Onze ooren staan gespitst, ons bloed stroomt op stap: gauche! droite! (voor de Vlamingen 't zelfde) en wij gevoelen een tricolore kriebeling In onzen buik. M. Wagemans neemt geen blaadje voor den mond. Ziehier wat hij op een meating van oud-stryders verklaarde: Wilt ge dat het land verdedigd worde? Eisch dan met ons, dat ieder parlementair, alvorens te zetelen, een verklaring teekene, waarbij hij zich verplicht, in geval van oorlog, plaats te nemen in een kompagnie voetvolk. Dat is tenminste duidelijke taal: Al de deputees en senatoren piot! Maar wy vragen ons af of het wel noodig was, dat M. Wagemans zoo kategoriek dien eisch stelde? Want het spreekt van zelf, dat ieder parlementair met het hart op de rechte plaats
MiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiimimiM i H i i i a g i m i i i i
J E U K TTTT^ AAN DEN ANUS BED WATEREN, OP ALLEN OUDERDOM (BIJZONDER BIJ KINDEREN) HOEST, ASTHMA. BRONCHIET, SUIKERZIEKTE, EIWITZIEKTE ONMACHT. BLOEDARMOEDE, BLEEKHEID, ZENUWPIJN. RHEUMATIEK, JICHT, ADERVERKALKING « Arterlosclerose ». GRAVEEL, NIERSTEEN. ALLE ZIEKTEN DEK BLAAS, MAAG, DARMEN, LEVER, HUID, BAARMOEDER. EIERSTOKKEN. HAAR. SPEEN, VERSTOPTHEID. Indien U lijdt aan een dezer ziekten, laat terstond een omstandige beschrijving uwer ziekte geworden aan den Doktoor van het GRAND INSTITUT MEDICAL AFD. 54, RUE DU TRONE 76, ( TROONSTRAAT ) BRUSSEL dat uw geval zal bestudeeren en U de brochuur zal toezenden, met bewijzen van genezing. Voor de behandeling uwer ziekte door bemiddeling van plantenextracten.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
(en dat hebben ze allemaal), van by het eerste oorlogsgerucht maar een bekommering meer zal kennen: Zoo spoedig mogelyk naar de wervingsbureelen snellen om zich integraal ten dienste te stellen van den etat-major en de munitiefabrikanten. Het verleden onzer vertegenwoordigers staat daar overigens borg voor. De vallingen, de maagkrampen, de afgang en andere beroepsplichten, die in 1914 zooveel deputees belet hebben naar de grenzen op te trekken, zullen zich nu niet meer voordoen. In onze geestdriftige verbeelding zien wy reeds het bataljon der Wettenmakers, in een geforceerden nachtmarsch, recht naar de bureelen van Le Havre oprukken, waar ze zich vier jaren zullen kunnen uitrusten van hun roekelooze prestatie. Devèze zal er onderweg den moed inhouden met het uitdeelen van dekoraties, en Renkin met een voordracht over den invloed van den benzol op de duikbootblokkade. Colleaux speelt tamboer-majoor en Mej. Dejardin zal de dorstige kelen laven en de geplekte broeken uitwasschen. Wat Fieullien betreft, zyn werk is op voorhand aangewezen: hy zal den inhoud der liefde-
brieven nagaan en de defaitisten In de kas draaien. Deze kranige stoet zal gesloten worden door Victor Delille, teneinde de dulle honden en de jonge meistens op eerbiedwaardigen afstand te houden. Wat de senatoren betreft, daarvoor wordt een speciaal korps voorzien, z y zullen, teneinde zich niet by voorbaat te vermoeien, op steekwagentjes en bevlagde kindervoituurkes aangebracht worden. Generaal Ligy zal, in de rol van een melankolieke schim, den eerbied voor de garde-civiek zaliger trachten wakker te houden. En als ze ons noodig hebben, moeten ze maar spreken. We zyn altyd te vinden voor liefdadige voorstellingen. Wy nemen het op ons de strydliederen en de bekantmachungen in esn deftigen vorm te gieten en de moraal twintig centimeters boven water te houden. Eén man, één woord! Voor een tourneetje is 't geloopen.
Geestigheden uit de Duitsche krisis
arbeiden en den zevende «rootje schuiven» om uw loon. — Hebben Bruening en Curtius 100 Mark betaald aan de grens? — De deviezen gaan vry over de grenzen! — De financiers: Laat de zondvloed komen, onze schaapjes zyn op het droge!
— Spaar op tyd, dan hebt gy in den nood een loopende rekening op de bank. — Week-end: Gy zult zes dagen
By het terperse gaan, vernemen wy zelfs, dat onze wetenschappeiyke medewerker, Dr. Pangloss, zyn gummispuiten, zyn ontsmettingspillen en zijn remedies tegen de onmacht in gereedheid brengt.
'
KOEKOEK
.
7
—
K o e k o e k vierde ook eens kermis iii"iiiiii"iiiiii"iiiiii"iinii''
Daar de redakteurs uit «Koe koek», evenals die uit «Vooruit», over 8 dagen speciaal verlof beschikten met dubbelen pree, ter gelegenheid der Nationale Gentsche feesten, besloten zy met hjf en ziel deel te nemen aan de kermis. Op de jong ste redactieverga dering werd eerst en vooral een plan gesmeed, ten einde \ .t geld te verdie nen om het «echte» plezier te kunnen koopen. Alras waren we akkoord: we zou den, naar het voor beeld der Itallaansche straatmuzi kanten, voor een paar dagen een Koekoekkwartet in eensteken. Jo-Jo, die piano speelt, zou zijn vir tuositeit op de schrijfmachien la ten hooren, terwyi Imand zijn pen zou laten krassen in de tegentijden. Dok ter Pangloss, die steeds de gevoelige snaren weet aan te slaan, zou zijn kunst op de auto matische fluit ten toon spreiden en Free, die naar de penseeltoetsen zijner teekenlngen te oordeelen een gezworen haarkliever is, zou al de overtollige of vuile geruchten opvangen in een stofzuiger. Maar dit onberispelijk kwartet Is on volledig zonder zyn vijfden man. Der halve zou onze redaktiesekretaris maat slaan met zijn klokachtige stembanden. Palmyre zou met haar doosken rond gaan en de portemonees en porte feuilles tot zalige overgave verleiden. Zoo gedaan, zoo gezeid. Op een, twee, drie waren we op weg en boden ons direkt aan bij den gezant van den koning: goevemeur Max Weyler. De deurwaarder, denkende met vul gaire schooiers te doen te hebben, wei gerde ons den toegang. Maar dokter Pangloss redde eens te meer Cc situa tie. «Ik kom met de komplimenten van Elceriyc» zei hij stoutmoedig, «ge weet wel... Elceriyc... van het Hof...» Dat was voor ons zooveel als het «Sesam open u». Goevemeur Maxke ontving ons eerst
als een hond in een kegelspel, maar weldra liet onze redaktiesekretaris zijn welluidende dissonancies hooren, deklameerde Jo-Jo een «ode aa.i het vet» en zong Palmyre van «prenez mes roses, prenez mes fleurs». M. Weyler gaf ons seffens een provinciale subsi die uit de kas van den muzikalen dienst der voorbehoedende geneeskun de en prees vooral Dokter Pangloss om zyn snikkend en snakkend instru ment. Ten slotte overlaadde hn' ons met een ontlasting op de taks voor vermakelijkheden. Het slechte weder verplichtte ons redaktiewaarts te keeren en er ons centen te tellen geluk de meikevers. Heel den Zaterdag kriewelden ze ons in den broekzak en den Zondag kon den we het niet langer meer uithou den: ze moesten er aan... (de meikevers niet, de centen). 's Avonds liepen we dus In bende op den kouter naar de «lantses» te ga pen. Imand schopte daarbij zn'n grooten teen aan splinters terwijl Free zyn
dekoratie verloor in het gedrang. Pan gloss peuzelde aan een zaksken kraak amandels en Jo-Jo liep zoo ongerust als een haas in een kruitmagazijn: «Ge hebt toch mijn lief niet gezien, hé?» zaagde hy voort durend. Het volksbal was waarlijk iets eenigs. Het had een in ternationaal karak ter. Wereldfiguren als de burgemeester van Ledeberg, M. Van Cauwelaert, Sies de klopper, Zuster Magdalena en Fleullien zwier den en paradeerden er naast gravinnen en kindermeiden met ongemeene ga lanterie. We meenden zelfs, onder den mantel van een zoo gezegd oud-wyveken, het kinder gezicht te herken nen van een pater Rutten. Toen de dans met een kwadrilje werd ingezet en onze redaktiesekretaris reeds vol gratie zyn linkervoet vooruit schoof naar dien van zyn lieve dan seres bracht Free hem de ontzettende tyding, dat zyn wetteiyke wederhelft in aantocht was. Het werd een vlucht naar Egypte, een echte koers naar het kleinste, donkerste kafeetje der stad. Toen we een vyftal « Dorts » naar binnen hadden gegoten, keerde de kalmte eenigseins terug. Maar waar was Jo-Jo? En waar was Palmyre? En hoe zou nu voor «Koekoek» het verslag over het volksbal worden aan eengeflanst? Zooveel vragen, zooveel geheimen. Maar onze lezers zullen ons wel ver ontschuldigen: wy konden Immers on zen redaktiesekretaris niet in plan la ten en we moesten toch zyn eer red den. We hebben gezworen, dat zyn vrouw nooit iets zou te weten komen van on zen feestelijken tocht. En vermits we er nu nooit meer een woord zullen over reppen, is alles «right!» N IMAND.
8
KOEKOEK
Een blijde gebeurtenis Wie heeft ons vergeten? Het G. H. Luxemburg heeft de eerste in 't zicht 6 maanden van het jaar 1.251.473 liter
Het XHe Kongres van den Katholieken Vlaamschen Landsbond, op 1, 2 en 3 Oogst, wekt, zooals De Gentenaar schrijft: ...een verblijdende beangstclling over gansch het Vlaamsche land. Wij kunnen die be-angst-elling best begrijpen als we een oogslag werpen op het programma der werkzaamheden: 1) De Vervlaamsching van het gerecht, door M. Marck. (Waarschijnlijk met uitstap naar de Arteveldestede en demonstratie in het Paleis van Justitie.) 2) Oefeningen op den IJzerdraad boven de Gentsche forten, door M. D'Havé, met begeleidenden tekst uit het Evangelie: Ik zeg ja, ja; neen, neen». 3) Gezellig samenzijn: als er nog slachtoffers overschieten.
De wereldvrede is voor goed gevestigd We zijn in staat een ophefmakend, nieuws mee te deelen: het is uitgemaakt, dat het nooit meer oorlog zal zijn en dat bijgevolg de vrede ons nimmer meer verlaten zal. Waarop wij ons steunen? Niet op de konferenties en de traktaten van Genève, Parijs, Locamo. Versailles, St-Germain, Washington, Londen, Bazel, Genua, Den Haag, enz., enz. Ook niet op de anschluss-ontwerpen, de geheime militaire akkoorden, de moratoriums en andere uitwasemingen onzer beschaving. Wel op een beslissing van den U. B. S. F. A. (dat wil zeggen: Koninklijken Belgischen Voetbalbond), die het stoute besluit komt te nemen, alle patriotisme ten spijt, dat... de betrekkingen met Duitschland zullen herBomen worden! Daar het een gekend feit is, dat de voetbal de zeden verzacht en da i de Duitschers tegen de Belgen zullen matohen, is voortaan elke oorlog onmolijk en feijn al de konferenties nutteloos geworden... Op voorwaarde nochtans, dat voor de voetbalmatch BelgiëDuitschland te Brussel de Duitschers geklopt worden, met een «hooge skoor» of zij het «nipt»|
wijn in België gevoerd, schrijven de bladen. Meer dan een millioen liter wijn! Sakreenon! En niemand, die het hart had ons te laten proeven! Weet dan, wijnbezitters, wijndrinkers, , levende wijnkelders, dat ge groote ondankbaren zijt.
Als 't tegengaat. Uit De Gentenaar: Eene vrouw schiet op haar man, doch treft hem niet te Kortrijk. Die vrouw zou nochtans ongeluk hebben den moed op te geven. Als het te Kortrijk niet gaat, kan het misschien een eindje verder lukken.
Waar gaat de zedelijkheid naartoe? Ernstig blyven a. u. b. Een schrijflustig reiziger, die NoordAfrika bezocht heeft, vertelt in «VOORUIT», dat hij ergens in een Arabische stad in "het «Ladderstraatje» of paradijs der Venusdierkens is terechtgekomen. «Bij toeval», zegt hij! (Allee kom vriend, maak dat aan uw vrouw wijs, maar aan ons niet.) Onder andere stichtende zaken, heeft onze globe-trotter daar veel bloote beenen gezien, hetgeen hem volgende opmerking ingaf: Keurige en kleurige kleedjes van de godinnen, bloote beentjes, zoodat de handelaars in kousen niet «sens unique» hier geen fortuin kunnen maken. Kousen met «sens unique»? Wij durven niet zeggen, wat wij meenen, maar wij hebben toch altijd gedacht, dat «VOORUIT» een ernstiger blad was.
Zonderlinge praktijken De gendarmerie van Loochristi heeft een expeditieve, echt Amerikaansche manier, om zich van de misdadigers te ontdoen, indien we Vooruit mogen gelooven: De gendarmerie, van Loochristi heeft den genaamde J. De Clerck, gehuisvest wijk «Hoeksken» te Kruishautem, aangehouden, die twoe messteken heeft toegebracht aan zijn broeder. De kerel word bedolven. En al even zonderling is de daaropvolgende zin, die een schril licht werpt op de Belgische rechterlijke instellingen, en iemand op den duur zou doen twijfelen aan het woord van den gewezen minister van Justitie, waar hü verklaarde dat wij ons op een magistratuur mogen beroemen die boven iedere verdenking staat: Een lO-jaiig knaapje, onderzoeksrechter, onder aanhouding mandaat geplaatst.
We vroegen het ons af, met benepen hart en kriebelingen tusschen vel en vleesch, wanneer we .in het zeer kristelijke en zeer kwezelachtige Nieuws van den Dag lazen, onder een afbeelding van een schoon msiske: HET MIKPUNT Bewonder hier dit sportieve meisje die bevalligheid voegt bü de kracht. Zij is het mikpunt aller blikken, maar zij tart alle kritiek, want dank aan..., is hare huid glad en blank. Met de hedendaagsche mode die bloote armen vergt, moet ge, om bevallig en verzorgd 'te zijn, van nu af het... gebruiken, dat in enkele minuten het ontsierende dons wegneemt zonder het minste zwarte punt te laten. Hebt ge goed gelezen? Het mikpunt — huid glad en blank — de mode, die bloote armen vergt enz!!! God van hierboven en van overal, mosten nu ook de pastersmeiden, de leden van de kongregaties en al de andere devote lezeressen van «Het Nieuws van den Dag» « mikpunten » worden? We slaan de handen voor de oogen en bidden een akt van liefde...
Ik zucht! Gij zucht! De Tijd-IIet Volk trekt te velde tegen het liberalisme en het franskiljonisme, en schrijft: Werkman, landbouwer, middenstander, eens te meer is het bewezen wat ge van 't liberalisme en 't franskiljonisme moogt verwachten: haat! Ik zucht! Wie dat leest, zal zich zonder twijfel solidair gevoelen met den schrijver uit «Het Volkske» en ook aan 't zuchten gaan. 't Is nog 't minste wat ge doen kunt.
9
KOEKOEK
©e
cSeiieizcEÏ
M. MAGNETTE opent de vergadering te 2 uur. VOORZITTER. — Mijne Heeren, de groote werkkracht en de nog veel grooter vaderlandsliefde waarvan de senatoren steeds blijk hebben gegeven, ' heeft ons nu weer bewogen om in deze warme zomerdagen onze beraadslagingen voort te zetten. VAN HOESTENBERGHE (tot zijn gebuur de Spot). — Weet ge wat ze te Brugge doen als het zoo warm is? DE SPOT. — Ninke. VAN HOESTENBERGHE. — Ze wachten tot het koeler wordt. DE SPOT. — Nie spotten mee mi, wee je! MAGNETTE. — Gelijk alle generaals, die in den oorlog zijn gesneuveld, zullen de senators desnoods in den Senaat sterven. LEKEU. — Moet ik nu reeds de rouwhulde uitspreken? DE BROUCKERE. — Wacht een beetje, we zijn nog zoo ver niet, en als er maar zooveel senatoren in den Senaat als generaals in den oorlog sterven, dan zouden wij misschien goed doen hier te blijven zetelen om nooit te sterven. DESCAMPS. — Kijk naar mij. Ik ben nooit afwezig en 't is gansch het geheim van mijn hoogen ouderdom Zoolang ik aanwezig ben, leef ik, vermits ik zou afwezig zijn als ik dood was. BARON DE MEVIUS. — Dat is eer. klare en onweerlegbare redeneering. waarbij ik mij neerleg (Hij legt het hoofd neer en slaapt in.) POLLEKE SEGERS. — Mijne heeren, ik zal kort zijn... (Alle andere senatoren strekken zich genoeglijk uit en zoeken den slaap.) SEGERS. — Mijne Heeren, wanneer mijn stem door de gewelven van onze vergaderzaal dreunt en de wanden doorboort om hoog op te wieken naar. het uitspansel, waar de blauwe wolken zich koesteren in het stralend geflonker van de zon, dan staat de Belgische bevolking, die de moedigste is van alle Galliërs, met popelende borst en open mond te wachten tot het manna van onze woorden als nektar neervalt... (Een hemelsche rust is over de vergadering gedaald, tot Lindekens, fronter, eensklaps in zijn droom begint te neuriën);
besppeefei bef verlof
LINDEKENS: o Zoetgevooisde nachtegaal zing in den gouden zonnepraal... VAN DIEREN (stoot hem in de ribben). — Zoetgevooisd? 't Is Fransch, dat hij zingt! LINDEKENS. — Fransch? De taal van dit godslasterende Fransche volk? Jehova zwaaie zijn vurigen arm a'.f een zeis over Frankrijk en maaie alle politiekers en vroedvrouwen van deze aarde! PATER RUTTEN. — Ge moet niet overdrijven! LINDEKENS. — Frankrijk wordt ontvolkt door zijn burgers, die God niet vreezen. Gijzelf, eerwaarde Pater, zoudt gij dulden, dat de Belgen niet zorgen voor de voortplanting van ons seslacht? PATER RUTTEN. — Oho! Vergeet niet, dat ik eerelid ben van de kroostrijke gezinnen! COOLE. — Ik zou er mij ook meer mee bezig houden, maar ik heb kinders. MAGNETTE. — Mijne heeren, wij A-ijken af. Het woord is aan Pol. SEGERS. — Ten tijde van den zondvloed, toen de teedere schepselen van alle gewesten naar de arke... LIPPENS. — Godver! zal dat hier zoo voortgaan? Als we ne keer dachten . aan 1935 in plaats van 135! We zijn 1800 jaar ten achter. LINDEKENS. — Leve de Slag deiGulden Sporen! Al de rest is zondig en bedrog. MAGNETTE. — Het woord is aan Segers! i SEGERS. Tureluu! Tierewiet! Tjutjutjuut... (Opschudding. Stemmen: Hij heeft het te warm gekregen! Zijn eigen woerden hebben hem van streek gebracht!) MAGNETTE. - We zouden misschien toch goed doen in vakantie te gaan. We moeten alleen maar 472 wetsontwerpen meer goedkeuren. DENS. — Een gers! We zullen er tien minuten met de mitraljeuze in zitten en 't werk zal gedaan zijn. RENKIN. — Maar wie zal de mitraljeuze bedienen? LAFONTAINE. — Ik toch niet. Ik ben voor de vreedzame oplossingen. BARON DE DORLODOT. — Weg met de lafaards! Wij moeten een geslacht van helden kweeken, dat gereed is voor den volgenden oorlog. Niemand
wil oorlog, mijne heeren, wij willen allen den vrede. Maar de vrede kan slechts gevestigd worden door een zegevierenden oorlog. DENS. — Mag ik doen opmerken, dat wij den laatsten oorlog reeds gewonnen hebben? MAGNETTE. — Dat is waar. Maar mag ik den minister van Landsverdediging doen opmerken, dat de overwinning van 1914-1918 niet volledig was, vermits er nog Duitschers zijn. DE DORLODOT. — Dat zeg ik ook. MULLIE. — Maar de landbouwers zijn daar ook nog een beetje! Zou men niet eens aan de erwtjes en aan de kiekens denken? Ik vind, dat wij de erwtjes gelijk de eieren zouden moeten stempelen; dat zou tevens werk bezorgen aan duizenden werkloozen. DESCAMPS. —- Ik stel voor, dat de erwtjes in den Senaat zouden opgestapeld worden en dat wij hier zouden komen om ze te stempelen gedurende de vakantie. DE SPOT. — Ge moe nie spotten mee mi. PATER RUTTEN. — Zoudt ge geen Fransch willen spreken, vermits baron de Dorlodot geen Vlaamsch verstaat. DIERCKX. — Het is alleen het sohuim, dat Vlaamsch wil gesproken hooren. PATER RUTTEN. — Zou mijnheer Dierckx ook geen Fransch willen spreken? DIERCKX. — Ik spreek toch Fransch? PATER RUTTEN. — Ha pardon! Ik dacht soms... PETITJEAN. — Hihi hi! DIERCKX. — Wat zit gü daar te lachen gelijk een uilskuiken. PETITJEAN. — Het is mijn rech'! Ik ben minister en ik lach als ik wil. (Dierckx en Petitjean staan dreigend naar elkander te roepen. Alle senatoren zitten gespannen te luisteren, maar daar zij niet kunnen snappen, welke taal de twee tegenstrevers spreken, verslapt weldra de aandacht.) MAGNETTE. — Wanneer gaan wd nu in vakantie? VELE STEMMEN. — Nooit! (De deurwaarders brengen voetbankjes, pantoffels, nachthemden, hoofdkussens, slaapmutsen, wekkers, pispotten en andere gerieflijke dingen, en na een half uurken snorkt de senaat in volle werkzaamheid.)
KOEKOEK
10
spoR We leeven In den eew van t' sport. Oons vaaders leef degen in den eew van de huitvindingen en ons grootvaaders in den eew van iets anders. Dat moesten triestige eewen zijn als ze den toer de frans niet kendegen en ieder eetape te voet moesten doen mee ulder booteramen in ulderen zileezak. Die menschhen wisten niet wat gedaan mee ulder drinkgelt in dienen tijt want ze koochten geen gaazetten omdat den uitslaag er tog niet in stont. Tis nu al gelijk, m a a r die ronde van Vrankrijk en was toch m a a r een maager beestjen. Ons l a n t is ervan in den alven diepen rauw gedoompelt. Fred Haemerlynck heefd zijn peedaalen in de steek gelaaten en de Muysere heefd zoo h a r t gepiest dat Magne den eersten is. Er moeten daar muysenesten onder zitten als tniet en is dat ze dienen Magne laaten winen ebben omdat men altijt beleeft moed zijn mee de vremdelingen e n n o o i t zelve den eersten mag binengaan zegt onzen broedder. Maar ten zal algellrjk niet heffen zijn heefd, onzen Homer gezeit. Moesten we mieniesters ebben mee aar op ulder tandén ze zoun zij reeklaameeren bij t ' koometeit. Zuust is zuust. Maar ze moogen zij niet zegd hij van den fransgen eetaa-mazoor mee dat sooldaatenverbond gelijk d a t de flaamenganten in ulder gaazette schrijven. En waar zijn. Onzen Homer en eeft alleerst de gaazette niet meer wilen kopen. K'weet het beeter of ze zij zeit hij. En mijn vaader zeit tis alemaal geltklooperij want die ronde en is noch m a a r gedaan of ze zijn al aan een niewe beezig, de ronde van euroopa. Dat is anderen kaadee zeit hij. Ze rijen daar nu al dertien jaar a a n vanin 1918 en ge zied er noch geenen steert a a n . De ronde van euroopa? vroegd onzen Homer. Bij ja, mee al die grootte manen in den sprint zeit mijn vaader, dienen Brie j a n en dienen Maakdonalt en dienen
T
ameeriekaander daar. Aja zeit ekik Walk-Oover. Dat zijn andere kaadees zeit mijn vaader dan ulderen Muysere. Alle j a a r e n nen sprint of vier. Binst den zoomer in Parijs, in Genève of in Londen en binst den winter mee nen parasol in de warme landen. Ulder proograme is aast zoo zwaar als dat van de gentsge feeste zeit hij mee t ' oopenluchtspel en a l . Eerste punt: kenismaaking onder t ' drinken van een glaazeken. Twede punt: kiezen van de siegaaren. Derde punt: Waar gaan we gaan heeten van den noene? Vierde punt: t'heeten zelve. Vijfde punt: Waar g a a n we de n a a s t e n keer naartoe? Wat kendde gij van de ooge poletiek zeit ons Aamelie die de franschge gaazette leest teegen mijn vaader. Die menschgen oferen ulder gezontheit voor den ekielieber en de vuiligheit van t ' l a n t . Of zoude mischgien wilen dat den duits hier morgen unchtijnk weerom voor de deure staat? Ghebt gelijk Aamelie zeit onzen Homer en dat hij weerom de veeloos opijst omdat wij hem niet meer zoeden kunen klopen in den toer de frans. Ik eb nog maar zuust drij niewe banden op mijn kreimdeglasskerre geleit zeit hij. Tis genoech om gans de koomersse kaapot t e m a a k e n . Laad ze m a a r nen keer koomen zeidt mijn moeder al was t m a a r voor een alf uurken en ze schreem dege. K' zou algelijk ne keer een ei pellen mee dienen feldwever die ons Ireine t ' schaap- die vieze pertte gebaken heefd. K' zou nen keer om Frietzken gaan en... Nondeku! riept mijn vaader wat is mij dat ier weeral voor een sport' Heete gulder dat een kermesse! Maar mijn moeder en ons Aame lie en onzen Homer begosten zodanig te roepen d a t mijn vaader in zijn kooleire schoot en hem drij daagen lang een stuk in zijn veste eeft gedronken. Daarmee was de feeste noch ne keer om zepe en mijnen pree ook.
'(.:
nam..
KOEKOEK
Koekoeksliederen op d e belastingen Taks op de tabak Ik ik 'k ik
rook in huis, op straat, in bed; rook mij doof en stom en zot: betaal op iedre sigaret, ben de grootste patriot.
Zegels op de reklame Er steeg een vliegtuig in de lucht en schreef er wat reklame: voor zeep, katoen of andren bucht, of «Lees Koekoek, Madame». De fiskus keek van op een dak n a a r deze stoute toeren. «Maar wat heb ik daarmee op zak?s dacht hij, «dat zal niet boeren». En inderdaad, alle reklaam moet zegelrecht betalen. De fiskus heeft een slechte faam, en vliegers moeten dalen. Als de onze neerstreek op den grond, stond een agent te wachten: «Plak er een zegel op, terstond, sprak hij, of 't zijn weer klachten.»
Weeldetaks «GIJ zijt mijn trots, gij zijt mijn schat» sprak vader tot zijn kind, «geen koning ooit juweelen had, die hij zoozeer bemint.» De fiskus luistert overal, a a n venster, deur en muur, hij hoorde wat die vader al vertelde van zijn Tuur. Gewapend met de felle wet, verscheen hij daar en riep: «Waar is dat kind?» — 't Is in zijn bed.» — «Zoo zoo, dus in 't geniep verbergt gij hier dat weeldekind, waarmee ge als koning praalt. Genoeg. Ik eisch dat gij gezwind de weeldetaks betaalt.»
Erfenisrechten Mijn t a n t e is dood, ik ween mij blind. Den eengen troost dien 'k er in vind, is dat zij kluiten laat. Ik krijg den fiskus op mijn dak, die steekt zooveel percent op zak. Weg met den Staat! Verdomd, zooveel te moeten geven. Ik wensch bijna dat t a n t e in leven was gebleven.
De Vlaamsche kwestie werd door Leopold I opgelost Hoe het godsmogelijk is, dat er nog zooveel gebazeld wordt over de Vlaamsche kwestie, is waarachtig onbegrijpelijk! Men heeft gezegd: Jaspar heeft ze opgelost, pater Rutten heeft ze opgelost, de Senaat gaf de oplossing, Renkin zal de oplossing brengen, Petitjean Is op den goeden wej, de openluchtvertconing van «Elckerlyc» aan het Hof was de oplossing, enz., enz. Allemaal onzin, die blijk geeft van een formidabele onwetendheid! De Vlaamsche kwestie is sedert lang opgelost. De Vlaamsche kwestie kreeg haar oplossing onder de regeering van Leopold Iü Voila! Wie dat niet wist, is meer dan een potuil! We haasten ons er bij te voegen, dat dit sensationeele nieuws door het Brusselsche blad «La Libre Belgique» de wereld werd ingezonden en dat «Het Laatste Nieuws» onmiddellijk voor de geautoriseerde vertaling zorgde. Namens het nageslacht brengen we hier dan ook den dank over van al dezen die stierven in de verkeerde meening, dat de Vlaamsche kwestie nog niet opgelost was. Kijk, wat we dank zij genoemde bladen vernemen: Leopold
Leopold
I, al kon hij onze taal
II sprak ze bij enkele
niet
spreken,
las
ze.
gelegenheden.
Hebt ge 't vast en weet ge 't nu, stommeriken, die gij en wij allemaal waren? Want: De verlichte houding van Leopold I ten overstaan van onze taal stak gunstig af bij de bekrompenheid van de toenmalige heerschende meeningen onder de meeste Belgen, zelfs onder de Vlamingen. Zoodat de geniale vondst van een pater Rutten, die de oplossing van de Vlaamsche kwestie in een wet van 1883 terugvond, verre overtroffen en geklopt is. Des te beter, zeggen wij! Leopold I is de vader der Vlaamsche beweging! Dat standbeeld daar te Gent, tusschen het Belfort en SintBaafs, waar ze 't hoofd van Jan-Frans Willems ingebelteld hebben, moet plaats maken voor een standbeeld van Leopold I! Wij doen het fonneele voorstel en openen hierbij de inschrijvingslüst. Alle giften in natura worden in dank aanvaard. Wh' teekenen in voor 2 ingebonden jaargangen van «Koekoek».
D
e
fout
ï - k e r s i e l d
Eigenlijk was het geen fout. vermits de boeken van den burgerlijken stand niet liegen. Jef Pattijn lag ziek in het hospitaal. En toen zijn vrouw dien zondagmorgen in de gazet las dat Jef Patijn, 54 jaar oud, in het hospitaal was bezweken, snelde zij jankend naar het lijk. Maar zij vond haar man zoo goed als genezen in de ziekenzaal. — 't Zal een vergissing zijn, sprak Jef. — Dat meen ik ook, zei de vrouw getroost. Ze trokken samen naar den burgerlijken stand om de vergissing te herstellen. — Een vergissing? schreeuwde de bureelrat, hier vergist men zich niet. Kunt ge lezen? Wel dan, hier staat in volle letters dat gij Zaterdag zijt overleden. — De feiten zijn hier toch om het tegendeel te bewijzen, hield Jef vol. De burgerlijkestander aarzelde. — Wel, zei hij tenslotte, het eenige, dat ik doen kan, ia u morgen onder de geboorten inschrijven. Z\jt ge nu kontent ï
12
Van
KOEKOEK
Mefje&
en
Kiefeefkeffers
Adolf Max, maieur, meester van de Maskes Adolf Max, onze maieur, zou 'ne Bjarmanten type zijn, Indien hij niet zoo erg antiflamingant was. Hij is altoos uitgeslapen als hij 's morgens opstaat. In zijn jongen tijd, was hij «'nen terriebelen veuvechter», met z'n tong, natuurlijk. Van Kamiel had en heeft hij nog altijd 'n beetje de poepers. Hij heeft dikwijls aan Kamiel verweten, dat hij 'n serpent is, maar de Brusselaars zeggen: «ge weut nuut-ni zwet gemokt as van 'ne zwette pot.» Onze maieur is advokaat, en dat is genoeg gezegd. Er zijn slimmeriken, die pretandeeren, dat hij meer streken in zijn kleinen teen heeft dan 'n venijnige schoonmoeder in heel haar lijf. Misschien is dat kwatongerlj, maar vooiioopig ware 't best zulks te gelooven. Resumeeren wat hij allemaal uitgestoken heeft in 'zijn lang lonkmansleven, is niet mogelijk. Nochtans, in 't heimelijk en wanneer hij daartoe d'okkuizie had, heeft hij de Vlamingen altijd in 'n hoeksken geduwd. Anderzijds heeft hij zijn kollega's op 't stadhuis, bij 'n interpellatie over gebrekkige talenkennis en 't wegcijferen er van uit de Brusselsche stadsscholen, in hun eigen presentie, eens geïnsulteerd voor «stommeriken», en erger. Hij deed net in termen, die de satire nabij Komen, maar z'hadden het toch beet. Bij die gelegenheid vertelde hij ook van z'n bureaukraten, dat 't allemaal halve-gebakkenen zijn, geestelijk te minderwaardig om behoorlijk de tw^e landstalen aan te leeren en, om aan Vlaamschsprekenden behoorlijk te woord te staan, natuurlijk gebruikte hij andere termen, maar de beteekenis bleef duidelijk. En dan, alsof hij zijn eigen gezegde voor eigen rekening nam: «nös fonctionnaires sont des muiets, c'est entendu. mais j'en suis Ie premier ». Hij lachte eens onder zijn neus. Niemand kan hem zulks betwisten. En alsof hij verder de heele boel op flesschen wilde trekken: «ze komen .uit de Brusselsche scholen en aldus zijn ze meer dan goed genoeg voor de Brusselaars». Dat was 'n attrape tegen de Vlamingen. De franskiljons heeft hij nochtans ook 'n vroeterke op hun domperken gedraaid, 't Is eenigszins ambetant om 'nen rechten kant te krijgen aan z'n diskoers, omdat hij altoos n e t trukken werkt. Hij zal niet gauw in twee putten tegelijk vallen of verdrinken op 'n windmolen, omdat hij te veel diplomaat is. 't Schoonste van de historie !s dan nog, dat hij veel truuterij ongehinderd mag verkoopen, omdat hij 't kan vo:>i' schotelen percies of hij zijn tegenstanders flatteert. Hij kan vleien en bijten, hij can erg vriendelijk zijn en erg kwaad. Maar. als hij kwaad wordt ziedega-da-ni. Hij wrijft 'ne keer aan z'n moestaches, hij krabt ne keer in zijnen baard en g'hebt 't spel aan uw been, gelijk 'nen boer zijn jubilé.
Hij kan pakken en laten hij pakt altoos meer dan hij laat. Op die manier heeft hij op 't stadhuis de eerste viool in handen gekregen. In den fauteuil, waar onze maieur nu zit, was de mot uitgeklopt en den Dolf is er ingekropen. Er waren wel ander kadeekens, die hem er wilden uitkegelen, maar hij zei: «J'y suis, j'y reste...! 'ne goeien nacht en gin uug toe!» Aan Kamiel, die toen ook nog venijn spuwde op 't Brusselsche stadhuis, kwam, eerlijk gesproken, 't plaatsken van schepen van Onderwijs toe, dat malheureusement in handen geraakte van iemand anders, die daarvan gren noot muziek kende, 't Was ne valschen toer. Toen Kamiel later van kreoolt.ie bisschop geworden was, en de schepen van openbaar onderwijs op zulke schandalige manier treiterde met zijn fameus Artiekel-Twintig, was het aan beiden goed aan te zien, dat er no? altoos iets als «'n vengeance» op den fond van hun broekzak somnoleerde. Iedereen, wiens vel nu een weinig aan bruinen oker begint te gelijken, weet dat onze Maieur Adolf Max, om te geraken waar hij zit, 'n klein beetje met flaminganten koketteerde. In het lagere stadsgedeelte, onder de bestuursleden van «De Noordstar» trof hij zijn beste supporters aan. Er leven nog andere invloedhebbende liberale Vlamingen die aan onzen maieur 'n handje toestaken. Hij schijnt het vergeten te hebïen. 't Is jammer. Hiermede is een hoekje van het gordijn opgelicht. Het uitbreken van den oorlog heeft aan veel politieke en andere persoonlijkheden gelegenheid geboden om kazak te keeren. Vooral in taaiopzlcht, in goeden, als in kwaden zin. Onze Maieur Max heeft daaraan meegedaan, in slechten zin. Hu' is openlijk de Vlaamsche Brusselaars beginnen haten. Zijn kazakkeerderii in dat opzicht, is hem echter niet kwalijk te nemen ze is te pardonneeren en zelfs te be-fellciteeren.omdat aldus de toestanden zuiverder afgeteekend werden en omdat daardoor een reaktie ontstond, die den Vlaamsehen Kiekefretters van den goeden, ouden stempel voordeellg moet wezen. Hij, maieur Max, die nochtans wat schijnt af te weten van diplomatie en strategie, heeft aldus de ruiten van zijn eigen franskiljonsche kaste ingegooid en zijn eigen politieke vesting opengesteld. *t Is niet te bedenken hoe hij zoo onhandig te werk ging. Als diplomaat, draaide hij de Duitschers meer dan rens in de doekskens en als strateeg liet hij hen zelfs in de val loopen aan 't hoofd van z'n gardecivieken in 1914. Het graven van de tranchées in Ter Kameren en langs den steenweg van Tervuren, liggen nog frisch in elks geheugen. De diplomatie leerde hij aan van
1
dien braven meneer Vauthier, die toen zijn sekretaris was, en de militaire kapaciteiten als «koperoel van de karapatten». Want, in zijnen jongen ouderdom, was Maieur Max eerekorporaal bi) de Karabiniers. Albert, pardon, Devèze is ook langs dien kant gepasseerd. Principieel, is onze Maieur liberaal, uit belang is hij konservatief en, naar alle uitwendige teekenen, moet hij van natuur wispelturig zijn. Het laatste is misschien een gebrek of 't is misschien anders: alleman ziet geeren schuun maskes. Dat houdt evenwel geen verband met de titel, dien hij dekrosjeerde bij 'n interpellatie van Uffra Vromant, anders 'n heel sjarmant mensch, Uffra Vromant vroeg om de maskes, die 's avonds trottrinetteeren, te laten tellen, om aldus de deugdzaamheid van gehuwde en ongehuwde Brusselaars te kunnen pegelen. Onze Maieur, met 't serieuste gezicht van de wereld, liet becijferen, dat er nog juist 93 maskes van plezier overblijven, terwijl iedereen weet dat «un p'tit vieux bien propre», 's avonds na 9 uur, niet kan wandelen van aan de «Cecil» tot aan den «Marinvaux» zonder door meer dan 193 maskes te worden geakkosteerd. 't Was «zwans», dat is z.ker. 't Was ook «zwans», toen iemand in terposteerde: «Max, meester van de maskes». Een van de voorlaatste doodzonden van onzen Maieur en die veel flaminganten van hun kakkestoeltje heeft doen opspringen, is die affaire van de komische s t r a a l orden «rue Midistraat; rue Impératrice-straat». maar die streek heeft hij stellig uitgehaald om te zien of de Vlamingen nog genoeg veerkracht in hun lijf hadden om die straatborden omver te loopen. 't In niet gebeurd. Hij besloot: <.n plaats van leeuwen, zijn 't enkel griffonnekens». En dan, uit kompassie, heeft hij verklaard: «Awel, als hun dat plezier kan doen, ze zullen er andere krijgen, mair dan worden Treurenberg, rue Montagne des Pleures, Kantersteen, rue de la pierre du Coin, Plattesteen, rue de la pierre platte en Borgval, rue du Bourgeois tombe». Oef! Onze maieur is Brusselaar. Als een Brusselaar halfdood is, zal hij nog probeeren te «zwanzen», 't zij met anderen, 't zij met zich zelf. In den ouden tijd, moeten veel Brusselaars zich «doodgezwansd» hebben. Buiten enkele groote en kleine gebreken, is Adolf Max als Maieur 'n heel representatief type, die zich gaarne leent tot allerhande komediestukjes. Bekijk maar eens z'n aangezicht als hij, bij den Jaarlijkschen Brusselsohen Ommeganck, op de Groote Markt, 'n volle pint geuzelambiek in één teug moet naar binnen gieten en als hij daarna die dikke kantinière moet kussen! Veel jonkmans zouden er voor bedanken. Hij niet. 't Is geen lachspel, en toch, 'j doet het al lachend. Onze Maieur, Adolf Max, meester van de Maskes, is de eerste van de Brusselsche ketjes. Daarin schuilt z'n verdienste.
—
KOEKOEK
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
|
3
_
DE RONDE VAN FRANKRIJK GESCHIEDKUNDIGE OORZAKEN MET ENORME GEVOLGEN Karei De Groote, in 't Fransch Charlemagne, stierf in 1814 na 4 wettelijke wederhelften te hebben versleten. Daar vloeide dus waarlijk reeds sportlef bloed In zijn aderen. Maar hij huwde voor een vijfde maal met den bisschop van Montmartre, welke hem een bastaard schonk van echt ras: Antonius genaamd. Of beter AntoninMagne, naar zijn vader Charles Magne. Daar de bisschop «de beestjes» had, jeukten Antonlns voeten van in de wieg af en zou hij later «coureur» worden. HU nam tot nog toe geen vier vrouwen maar reed toch ook niet slecht en M. Desgrange van «1'Auto» engageerde hem voor den toer de Frans. Toen we hem aan het werk zagen in de Pyreneeën en in het Hymalayagebergte dachten we stillekens bij ons zelf: ha! Waarom leeft Karei de Groote niet meer om zijn opvolger, den Franschen pedaalkoning, te bewonderen! / Toen de koers veertien dagen duurde zeiden de afgekoelde sportenthousiasten: — «'t Is al combine! Magne MOET winnen!»
— Hadt ge daar op gewacht, Bol? , — Waarop, Knobbels? — Wel, leest gij de «Peuple» niet? Ik wel. Ik zeg vcor myn part dat wy de eenheid van de socialistische partij moeten behouden en daarom lees ik een Fransch en een Vlaamsen blad. — De «Peuple» en «Vooruit» dus? — Ja, de «Vooruit», de «Flandre Libérale» en de «Vooruit». — Gy vergist u Knobbels, gij noemt er de Flandre libérale by. — 't Is zoo. Die lees ik. Ik vind dat ieder socialist de Flandre moet lezen. Dat is geiyk de klnders die typhus moeten hebben. Daarna zyn ze dubbel gezond. De «Koekoek» is op verre na niet zoo geestig als de «Flandre», ge moogfc dat eens zeggen aan uw vrienden van dat spotblad. Zy geven soms verslag van vaderlandsche plechtigheden in «Koekoek» en ze meenen dat ze geestig zyn. Ik vind die verslagen veel plezanter in de Flandre. — Maar ge spraakt van de «Peuple», Bol, en ge zegdege... — Pas op, hebt gU het boekske van onzen vriend Crommen over de spraakkunst niet gelezen? Zegdege is geen Nederlandsen. Dat is Fransch. — Ge zegde t. Knobbels, dat gij daar op gewacht hadt. — Op gewacht? Ik? Ik vroeg u of gy er zco angstig opgewacht hadt, zooals de «Peuple» schrijft? — Waarop toch?
We dachten er het onze over en toen hy was geen beetje moe, toen hy uit we onze Belgische jongens zoo deemoe- zyn toer-auto stapte en de litteraire dig den Franschen renner zagen onder- Is Vooruit's sportkronleker, wat Koesteunen en geen pogingen onverlet koek er ook van zeggen moge. lieten om niet te ontsnappen, begreMaar de groote, de suprème overpen we dat de sportliefhebbers ongelijk winnaar, dat is ons Belgisch sportliefhadden. hebberspubliek zelf, omdat het nog in De toer de France was geen combine. tijds de oogen opendeed en walgde voor Integendeel! Er werd gevochten dat dat zotjesspel, dat niets te maken de stukken geheel bleven! Er werd ge- heeft met de zuivere wielersport, die sakkerd en gedonderd en de zege van edele verstomping van ons ras. Magne is meer dan verdiend! Ja, meer Na deze beschouwingen zijn we zoo zelfs! HU verdiende alleen aan te stoutmoedig met onze pronostiek voor komen, vier en twintig dagen vóór de den dag te komen. anderen! Dan pas zou men een juisten We stellen al onze hoop op kijk gehad hebben op de internatioMagne, den magnifieke, nale spierkracht der stalenrossen. en hopen dat Desgrange nog eenige Door al die ronden, 't zij Belgische, jaren op deze wijze zal voortgaan om Duitsche, Italiaansche of Fransche, en de mensohen eens af te leeren wat het door het geweldig tempo waarmee er beteekent: 24 dagen en nachten voort«gekropen» wordt, wordt het publiek durend bekomimierd te zyn om het op den duur zatgedraaid... en dan wor- grootste drama der baan. den er natuurlijk vergissingen begaan, JO-JO. zooals deze van den uitslag. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • I Magne is officieele winnaar, zeggen de bladen. En daarmee uit. Is dat vol- GELD BRENGT GEEN GELUK Fritsje heeft een belga gevonden doende? Is dat rechtvaardig? Is dat en huilt daarna vreeselyk. de volledige uitslag a. u. b.? — Maar jongen, troost een buurNeen! Want de officieele minnaar is vrouw, daarom hoeft ge toch zeker Leducq en de zedelijke triormfator is niet te huilen? Fred Hamerlynck! Voila! — Jawel, snikte Frits. Geef ik 'm De geestelijke overwinnaar is Bon- mün vader, dan slaat mijn moeder me, duel, want hy deed niet mee, en de geef ik 'm myn moeder, dan krijg ik een pak slaag van myn vader en houd financieele is Demuysere. ik 'm zelf, dan rammelen ze me alle De lichameiyke is Desgrange, want twee door elkaar.
Bol en Knobbels — Wel, ziehier wat de «Peuple» schryft: «Herreman heeft het geduld van het Vlaamsche publiek op de proef gesteld... » — Waarmee? — Met een bundel verzen, schijnt het. Myn geduld most dan zeer sterk zyn, want ik heb geen hartkloppingen gehad. Zie Bol, ik ga met vele menschen om. Ik heb myn kameraden al met ongeduld zien wachten op een bock, of op hun duiven uit Arras, maaier is geen een, ik zweer het u, die ooit om die verzen heeft gevraagd. — Omdat gy geen oor hebt voor poëzie, Knobbels. — Dat zegt gy zoo. Ik heb onmiddellijk die verzen van Herreman gekocht. Ik zei zoo, 't is altyd beter dan my een stuk in myn kraag te drinken met dat geld. Wel, had ik gedronken, ik zou nu nuchter geweest zyn, terwyi ik nog altyd met die verzen zit. — Niet goed? — Veel erger. In de «Peuple» stonden eenige gedichten vertaald. En dat was zoo slecht niet. Maar als ik ze ging vergelyken met het oorspronkelyke, dan waren de Fransche gedichten veel beter! — Ja Knabbels, de Vlaamsche tale is wonderzoet, maar 't moeten verstandige menschen zyn die er mee om-
springen ! — En dat bedrog, zeg! Goeie waar aanprijzen, maar als ge ze kcopt is 't zand. Haha, de menschen die daar cp gewacht hebben! Van morgen af wacht ik liever weer naar de aankomst van de Ronde van Frankrijk. Mijn Trees zal in ieder geval geen bitsig woord meer van mij hooren als de soep niet op tafel komt op kokslag 12 uur en 14 minuten. — Ik zie het verband nie'. Knobbels? — Wel, het publiek (dat ben ik), het publitk wacht dikwyis met ongeduld op de scep. Maar als de soep dan afkomt, dan zijn het geen verzen, maar soep. En Trees mag alle gebreken hebben, goeie soep maakt ze. — Kom Knobbels, uw Trees heeft nog wel andere hoedanigheden. — Bol, jongen, ik heb dat ook soms gemeend. Maar zij heelt toch een gebrek dat ik haar nooit vergeven kan. — Overdryf niet. — 't Moet er uit, Bol. Ik zeg het u als aan een ouden, trouwen vriend. Mijn Trees is de dochter van myn schoonmama. Er mogen leeüjker vrouwen zijn als myn Trees, er mogen er zijn die met revolvers schieten, maar ik ken er geen eene, geen eene hoort ge, die de dochter is van mijn schoonmama. Is 't niet om u zelf te verma» ledijden dat ge juist de eenige vrouw in de wereld neemt die myn schoonmama tot moeder heeft?
14
Van
KOEKOEK
Parijs
n a a r L o n d e n o fv a n naar Pilatus
alles van TJ! Bedenk dat ge Jonge oudaktivisten onder uw medewerkers telt en dat Güfcenberg de boekdrukkunst zonder dewelke ge thans niet We hadden den oorlog, de revolutie, uitvond, bestaan zoudt...» den wapenstilstand, de verdragen, de We knikten welwillend, schopten Roerbezettingan, den val van den hem van ons af en namen plaats tusfrank, de heldendaden van Jaspar en schen M. Aristide Brillant en MacCie, de jubelfeesten en de wereldkrisis. En nóg waren er sukkelaars, die dach- don-halt, t.t.z. tusschen Frankrijk en ten, dat de geschiedenis uit was, en we Engeland, halfwege 't nauw van Kales. nu kalmpjes gingen verder vegateeren Al Capone sprak eerst namens zijne tot in der eeuwigheid. O! Onnoozel- kollega's der Amerikaansche financie. heid der onncozelaars ! De diplomaten — «We moeten» zei hij, met Chicadachten er anders over en brachten goschen tongval, «Duitschland en de ons de konferénties... dollars, die er liggen te broeien, uit Konferenties worden gewoonlijk ge- de klauwen redden van de ellende, durende den winter gehouden, voor dat beteekent, van Moskou». een bijna ledige zaal met enkele Laval stelde zijn val open en replivakerige toehoorders. keerde kortweg: «neen...» Maar de konferenties, de historische, Craybeckx, van de Volksgazet, zette de diplomatische, worden 's zomers dan uitvoerig zijn meening uiteen, door gehouden, te Genève of in een andere in het lang en in het breed dit éene plezierige stad. woord te zeggen: «Ja!» De politiekers gaan dan naar «hun» Het werd nu een over en weer geroep konferentie zooals de rijke smousen van janeenjaneenjaneenjaneenja... totnaar «hun» strandje. dat Koekoek voorstelde de konferentie Dit jaar nu zou men konfereeren te schorschen, eens te gaan smullen te Parijs en te Londen, twee centra bij M. Edge en vervolgens naar Londen waar de hooge wereld zich tijdens de te gaan om er Mevr. Conan Doyle, laatste dagen in officieele en andere de beroemde spiritlste, te konsulteeren. rendez-vous terugvond. Dit werd terstond bij zitten en staan Op het programma stond: de redding liggen aangenomen terwijl het van Duitschland — woorden van Brü- en tegenvoorstel van M. Grandi, die het ning, muziek van Mac Donald. met ons alleen eens was reeds vóór Zoo vlug als de trein ons voeren de bespreking aanving, naar een onderkon, vlogen wij met de eerste mail- zoekskomimissie werd verzonden. boot naar Parijs ten einde nog aan de De verre nicht van den Engelschen besprekingen aldaar deel te nemen. premier, Mej. Jeannette Mac Donald, Ze hadden plaats in den internatio- de filmster, zou zich met de ondernalen dancing van het ministerie van zoekskommiissie bezig houden totdat ze Buitenlandsche Zaken en toen we er voldoening zou bekomen. hijgend en blazend aankwamen sprong M. Hymans, België's vertegenwoordiger, ons om den hals met vreugde- IN DE STAD V A N DE MIST tranen In de oogen: «Ha», riep hij. Te Londen, de stad van de mist, «ge zijt daar eindelijk», nu kunnen wij zouden we dus trachten de zaak op te beginnen!» helderen. We werden er verwelkomd door een Het was eerst onze bedoeling ons «Incognito» in de diskussie te mengen Schotsche lijfwacht in schilderachtige typische kleedij. maar door dezen «cri du cœur» van onzen minister waren wij'verraden. De soldaten bliezen op hun tromHeel de zaal rees overeind en het geest- mels en sloegen op hun doedelzakken driftigste applaus dat men zich inden- een krachtig Gloria Victoria. ken kan knetterde rondom onze ooren. We werden in alle staatsie naar het huis geleid van de beroemde geestenM. Curtius snelde naar ons toe, bezweerster, die ons met de noodige drukte ons bewogen de handen en eer ontving. De werkzaamheden zoustamelde terwijl hij voor ons op de den heel snel van stapel loopen en de knieën neerzonk: onderhandelingen zouden gelijktijdig — «Koekoek! Duitschland verwacht
«LA VILLE DE LUMIERE» BRACHT GEEN KLAARTE
Pontius
in meerdere kamers gevoerd worden. De dagbladen schreven dat de konferentie wel een week zou duren, maar van zoodra we al de charmante mediums zagen, die ons het lot zouden voorspellen, wisten we reeds, dat de sterkste, de plichtbesef fendste staatsman hier na een paar dagen zich zou hebben afgebeuld en dat de besprekingen met onvoorziene snelheid zouden vlotten. Na de traditioneele voorstelling en de werkverdeeling zetten we ons dus aan den arbeid. Briand, die zei dat hU vredelievend was en niet tot den aanval zou overgaan, werd In een donker vertrek geleid. HU moest zUn vest uitdoen, en zUn onderjas, en zyn hemd. Een waarzegster zou de toekomst lezen op zijn bult, zonder hem te kittelen. De andere ministers lieten in hun handen lezen en toen er een medium vaststelde, dat het komimunistisch spook in aantocht was, liet Curtius van den danigen schrik zyn goudstandaard vallen. Op dat oogenblik kwoteerde de mark iets van 3 cents en een kwart maar Stimson raapten den staf op en alles werd weer normaal. Beneden, in het boudoir van Mevr. Conan Doyle lag deze laatste in interessante stuiptrekkingen. — «Ik zie Peter Kürten voor my» lispelde ze, «en de wellusteling lacht... ha... zegt hij... dat zal u leeren mij een kopken kleiner maken... Ik zie ook nog... Wilson... Hij nadert... hij vraagt wat er geworden is van zUn 14 punten... Ik zie ook nog mijn man... Toe... laat me nu maar alleen.» We trokken ons uit bescheidenheid terug en na een half uur wisten we, waaraan ons te houden: afwachten. Henderson gaf aan Brüning een appel, Laval gaf hem een ei en daarmee was hy gezet. — «Jongens, Jongens», riep Stinvson, «is dat al? Ik stel voor, de palabers te rekken zoolang het seizoen duurt. Waar zullen we nu onze volgende konferentie houden?» — «Te BerlUn» antwoordde Mac Donald, «laat er ons van profiteeren, de mark staat nog een beetje laag». En zoo gebeurde het. dat de konferentie van Parijs, die feiteiyk die van Londen is, te BerlU'n wordt gehouden
I B Ü I B I I B B « Bil
II L A V I L L Ë D E R I G A K A N T E N :: S T O R S E N :: W I T G O E D
Algemeeite Uitverkoop aan ongelooflijk g o e d k o o p e prijzen 13,
LANGEMUNT,
13, GENT
WOLFCAKIIIS 7 — Ja, zei Wolfcarius, die meende dat hij zijn naam slecht had uitge sproken. — Waar woont ge. — Op 't Achterkapelleke, nr. 17. De kommissaris belde. Een agent verscheen. — Ga naar *t Achterkapelleke nr. 17 inlichtingen nemen, zei de kommissa ris. Wolfcarius werd weer In het eerste bureau op de bank geduwd en aan zijn onrust overgelaten. Na een half uur opende de kommissaris zijn deur. — 't Is goed, ge moogt naar huis trekken, Wolfcarius, zei hij streng. Maar als het u nog een keer gebeurt, zal het zoo gemakkelijk niet afloopen. Twee dagen later vertrok Wolfca rius met een paksken eten naar de ka zerne van Dandermonde. Wij besparen den lezer de lamentaties van mevrouw Pier, die Wolfct.rius door Ytt hart sneden. Wolfcarius was geen held. Hij had het thuis nooit breed gehad, maar toen men hem in de kazerne te Dendermonde zijn slaapgelegenheid aanwees, verlangde hij naar zijn moeder terug. Hij sliep den ganschen nacht niet, en geradbraakt stond hij 's morgens op. Deemoedig ging hij plaats nemen in de rij om een broodje te krijgen. — Haalt uw papieren uit, kreet een sergeant-majoor, 't Is hier geen bu reel van openbaren bijstand! Wie zijn papieren niet in orde heeft krijgt geen brood, en 'k zal er godver op letten! Opfretters. Ge komt juist naar hier omdat ge thuis niet te fretten hebt. Laat ons gerust godver, we hebben al last genoeg. Wolfcarius had papieren. Maar hy kreeg geen brood. Want de papleren waren niet in orde. Wolfcarius voelde zich heldhaftiger worden. — Ik heb toch met mijn vader gaan teekenen! zegde hij. De sergeant majoor schoot toe: — Is er. dat godver weer al een? Omdat ze weten dat de forten te Luik stand houden komen ze allemaal af. Waarom brengt ge godver uw broers en uw zusters niet mee De sergeant-majoor wond zich op. — Er uit! Godver! En acht dagen pot aan den schildwacht die hem bin nengelaten heeft! Zoo droop Wolfcarius af, heimelijk tevreden dat hij weer een dag vrij was. — En wat moet ik doen? Welke pa pieren moet ik nog hebben. ~ — 'k Trek er mij niets van aan god ver! sakkerde de sergeant-majoor, die hem uitgeleide deed. Ga voor mijn part naar den duivel. Wolfcarius reisde weer naar huis. Schoorvoetend ging hij naar het bu reau van den kommandant der plaats, maar de kommandant was verhuisd en niet meer te vinden.
Den volgenden ochtend verschenen de eerste Uhlanen in het Achterkapel leke. Wolfcarius, die om alle verdere onheilen te vermijden, een driekleurig lintje op zijn jas had gespeld, bemerk te dat de mode daarvan fel was ver minderd. • *
•
Van lieverlede werden de menschen den oorlog gewoon. De geestdriftige eensgezindheid der burgers maakte plaats voor een dringen en duwen om aan eten te geraken. Er waren de ont moedigden en de onverdelgbare opti misten. En eenieder leidde de opera ties aan het front. Wolfcarius beken de zich ootmoedig dat hij geen oor deel had over den slag aan de Dardanellen, omdat hij nooit bijzonderen aanleg voor de aardrijkskunde had ge voeld en hij eigenlijk niet wist waar de Dardanellen lagen. Hij had langza merhand een machteloosheid over zich voelen komen, die zijn denken en doen verlamde. Hij werkte een tijdje als te legrambesteller, maar het leven ging over hem. Gansche dagen zwierf hij door de stad, dikwijls met nijpenden honger. Maar toen de oorlog eindigde duurde de verlichting niet lang. — Het gansche leven is te herbegin nen, dacht Wolfcarius. Ik ben slechts 20 jaar oud. Doch hij kon zich alleen In gedach ten opwekken tot levenslust. De daad volgde de gedachten niet. Als e. i wrak dreef hij door het leven. En de oplos sing kwam tenslotte onder de gedaan te van een oproepingsbrief om zich bij het leger te vervoegen. * •
•
Er was geen glorie meer aan het le-
In 1960. — Kind op afbetaling met kweekmachlen als premie. De man: Nog drie keer betalen, lie ve, en dan is het ons kind!
ven In de kazerne. Overal in de stra» ten liepen blinden, verminkten, gegazeerden. Zij hadden het erk verricht. Zij zwegen meestal. Alleen dezen, die het front nooit hadden gezien, konden met geestdrift over de wreedheden van den oorlog vertellen. Eiken Zondag hadden patriotlsche feesten plaats, met lange redevoeringen van ministers of presidenten van maatschappijen, en als men die redevoeringen 's anderen daags in de dagbladen las, klonk er een walgelijk valsche toon uit. Het leger was dan ook voor Wolfca rius niets anders meer dan een gym nastiek. Misschien zou :.1 de droesem die de oorlog in hem had opgestapeld daar worden verdreven door de oefe ning en de kameraadschap. Het liep anders. De kameraadschap ging niet verder dan de soldaten der tweede klasse. De korporaal had schrik vcor den ser geant, de sergeant had schrik voor den Eersten Piet, de Eerste Piet had schrik voor den luitenant, en de luitenant had als eenig programma al zijn on dergeschikten schrik aan te jagen. Luitenant Victor was in de kolonie geweest. Hij had van daar een sim pele levensopvatting meegebracht. Hij had ingezien dat alle menschen, uitge nomen de officieren, negers waren, die men dresseeren moet. Het lieve spelletje begon van de eer ste dagen. — Gij kunt niet marscheeren, maar ik zal u toonen hoe men dat lij de ne gers gedaan krijgt! riep hij streng tot de compagnie die in rang stond. En het bevel klonk: — Voorwaarts, marsch! Rechtsom, keert! Eén, twee, één, twee! Rechts om, keert! Eén twee, een wee! Rechts om, keert! Zoo ging het ononderbroken, zonder dat luitenant Victor schier ademhaal de. Het duurde zoowat zes minuten. Dan was luitenant Victor niet uitge put, maar het spelletje met die kin kels beu. - De negers doen het beter! kreet hij. En hij riep den sergeant: — Doe ze marscheeren. Rechts om keert, alle 15 meter rechts o: i keert! Hebt ge 't vast. Ik zal u verwittigen als het genoeg is. En Wolfcarius marscheerde. — Het is goed, dacht hij. Langza merhand voelt men zich verbeesten door het gaan en keeren. Dat geeft vertrouwen in u-zelf. Later in het le ven zal men bij het marscheeren geen aarzeling meer kennen. Het was den tweeden dag van deze neger-oefeningen dat de eerste straf viel. Toen de compagnie in de kazerne teruggekeerd was, monsterde luitenant Victor de mannen. — Fiks! riep hij. De negers staan fikser als zij een dag lang gemarscheerd hebben! Ter plaats... (Vervolgt»
-
16
KOEKOEK —
L a a t d eanderen, o o keens Of
d e
z o n
s c h i j n t
voor*
lachen!
i e d e r e e n
N. d Red.: We nemen geen verantwoordelijkheid op voor wat we zelf schrijven, dus nog minder voor de karika turen van deze bladzijde. Het feit dat wij deze teekeningen overnemen, van vriend en tegenstander, bewijst niet, dat wij het met de strekking eens znn. , .
DOKTER (na het onderzoek). — Ket verwondert mij niets, dat u geen eetlust meer hebt, als u twee porties roestbeef eet, gebakken aardappelen, groenten, saus en drie stukken appeltaart. PATIËNT. — Daar gaat 't niet om, dokter. Ik had geen eetlust toen ik begon. (Passing Show)
De praktische barometer
DE FRANSCHMAN. — Wat zegt U van dit gebouw? 't Is nogal iets, hé? DE AMERIKAAN. — Niet slecht! Maar bij ons, te New-York, hebben wij er wel duizend in dien aard. DE FRANSCHMAN. — Goed moge lijk, weet ge, want dit is een zothuis.
POPULAIRE AKTRICE. — Maar George, hoe hebt ge 't in uw hoofd gehaald, die partikuliere detektief hier te brengen? De idioten hebben den man aangehouden, dien ik had aangenomen om de cadeaux te stelen. (London Opinion) («Rire»)
— Robert, ben ik de eentge?... — Maar vraag dat niet, Palmyre, ge weet toch dat gij de eenige zijt, die ik lief heb! — Ik wou vragen, Robert, of Ik de eenige ben, waarnaar ge lust hebt.
JONGEN (door de telefoon tot den onderwijzer). — Meneer, ik houd mijn zcon vandaag thuis. Hü is ziek. ONDERWIJZER. — Goed, meneer! Maar, met wien spreek ik? JONGEN. — Met mijn vader, me neer!
Kleine Jan komt bij den apotheker: — Wilt ge me voor 3 frank lever traan geven, mijnheer, maar liefst zoo weinig mogelijk. — Waarom weinig? — Omdat ik 't zelf moet innemen, mijnheer!