ï.s.p-
FRANZ VAN SCHOOR
PREE.
Prijs 0 . 5 0 fr. humoristisch weekblad - 3e jaargang - Nr 52 2 6 April 1934
De herbevolking in Duitschland ONZE
fl
JAARGANG Ons volgend nummer is het eerste van den vierden jaargang. We hadden beloofd een overzicht te geven van wat «Koekoek» totnogtoe is geweest, maar ten slotte is dat van iedereen gekend en meenen we onze lezers meer te interesseeren met hun mede te deelen, dat ons blad binnen enkele weken .
Wij lezen in ons bijblad «Volks gazet»: « De nazi's hebben een nieuwe komedie uitgevonden. Op 20 April, 45en verjaardag van Hitier, zal te Berlijn een guldenboek woerden opengelegd waarin de namen zullen geschreven worden der 2000 eerste koppels die reeds, twee kinderen hebben en willen 'beloven er nog een derde te krijgen. De stad Berlijn zal meter van dat derde kind zijn en de ouders zullen een diploma en een maandelijksche toelage krijgen. » Iedereen vraagt zich evenwel af, waarom Hitler zelf niet trouwt en vader van een talrijk kroost wordt. Mussolini schijnt ons op het stuk van herbevolking logischer te handelen! ». Wij hebben meer dan een opmerking te maken over dit krantenbericht. Van de Volksgazet vinden wij het bedenkelijk dat zij Mussolini als voorbeeld stelt aan Hitler. Zoo Mussoldni op dat kinderachtig punt de meester is, heeft Hitler toch op vele andere punten zijn meester de kloefen afgesneden. Doch ter zake. Hitler schijnt nog het
goede plan niet gevonden te hebben om de herbevolkinig met vollen Schuring door te drijven. Vooreerst zou hij niet moeten eischen dat de kinderen verwacht worden door koppels. Iedereen weet inderdaad dat: le dikwijls een vrouw zonder man volstaat om een kind te verwekken; 2e dat dikwijls een vrouw en een man niet voldoen, en dat er een tweede man het zijne moet bijdoen. Aan wie zal Hitler de premie geven als de vader van het kind niet tot het koppel behoort? Dan hoeft Hitler ook maar beroep te doen op de Duitsche vaderlandsliefde van de buitenlanders. Jo-Jo (niet la Terreur) staat gereed om met zijn vol valieske naar Berlijn te trekken. Als Hitler voor schoone vrouwen zorgt, zullen de Belgen, Engelschen, Franse hen, enz., wel voor degelijke mannen zorgen. En zij zullen den prijs niet duurder stellen dan voor een stier. Zulke internationale samenwerking zou tevens veel bijdragen tot de verzoening, of althans tot de zoening onder de volkeren.
EEN GANSCH NIEUW UITZICHT zal hebben :
een ander formaat, nieuwe schikking, meer illustraties, andere rubrieken, enz., enz. In bijzonderheden willen we nu niet treden, omdat we nog gelegenheid zullen hebben er op terug te keeren en vooral omdat we van ons vernieuwd blad een verrassing willen maken. En een verrassing zal het zijn ! Maar het is absoluut noodzakelijk dat onze humoristische uitgave meer lezers heeft. Van den vierden jaargang moet worden gebruik gemaakt om talrijke lezers aan te werven ! De prijs van het blad blijft dezelfde van vroeger. Bezorgt ons nieuwe Jezers !
•T^U-
i^r
Europeesclie politiek. (Teekening uit «Jeune Europe»)
HUMORISTISCH WEEKBLAD van VOORUIT Redaktie : 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent — Telefoon 157.40
Abonnement i jaar
te. 25.V
Abonnement 8 maanden
tr.
f. i2.5n
Verschijnt den Donderdag — 0 . 5 0 fr. per nummer
Postcheckrekenins «net Mcht. n. 5673:^
Nummer 52 - Derde Jaargang — 26 April 1934
Abonnement
Onze
maanden
galerij
6.2fl
van
beroemde
en
beruchte
mannen
Frariz Van Schoor Vandaag gaan we probeeren een ernstige biografie te schrijven. Franz Van Schoor werd, als alle menschen, geboren uit vader en moeder, maar had het onuitsprekelijk voorrecht te behooren tot die 10.000 van de heele wereld, die in Dendermonde het licht zagen. Hij deed zijn middelbare studiën te Gent, die, bij het afsterven zijner moeder, moesten afgebroken worden. Ons berucht en beroemd personage was en is een nogal alzijdige persoonlijkheid. Hij is nijveraar, politieker, tooneelschrijver, tooneelspeler en heeft zich zelfs bezig gehouden met het aanleeren van volksliederen. Ja, hij is ook konsul. Als hij zijne middelbare studiën verliet, werd hij aanvaard als bediende in een fabriek der plaats. Hij vond dit leventje echter veel te eentonig en de drang om «Vrij te worden» liet hem geen oogenblik met rust. Hij rolde er dus vlug zijn matten op en begon voor eigen rekening te reizen met het enorme kapitaal van... 120.00 frank. Zijn eenig personeel was: een hond. En zoo zagen we hem des avonds op bepaalde dagen zijn pakken op en af voeren met een stootkarretje. Wie zou dan ooit durven droomen hebben, dat men nog de muts voor hem zou afnemen met het onderdanig: «Dag, meneer de directeur» of «Dag meneer de senator», of «Dag meneer de konsuh. Maar het is nu ook waar, dat de mensch, die waarlijk mensch wil zijn steeds verder streeft en bij Van Schoor veranderde dat «vrij worden» in «meester worden>. En waarlijk: het verlangen werd bereikt. Hij begon aan fabrikatie te doen. Hij richtte een handspin-
nerijtje op en wierf een arbeider aan; kort daarop kwamen er 2 bij en een motor van 3 P. K. Hij wist de zaak handig te besturen; de zaken gingen goed, en in 1906 richtte hij een naamlooze vennootschap op, die zich reeds in 1914 uitbreidde van eenvoudige spinnerij tot bindgc.renfabriek en weverij. De paardenkrachten waren van 3 op 500 gestegen en de werklui van 3 op 250. Na deri oorlog was dit respektievelijk 1000 en 550. Wat bij zulke soort van menschen merkwaardig aandoet, dat is, dat hun socialen zin niet verloren hebben. Zoo was het bij Van Schoor. Reeds van jongs af behoorde hij tot de progressisten. Progressist was hij voor zich en voor anderen. De 8-urige arbeidsdag was bij hem reeds werkelijkheid als hij nog bij lange niet wettelijk was; een heel stel maatregelen van socialen aard werden op zijn fabriek getroffen. Daarbij bleef het niet. Een stuk van zijn tijd besteedde hij aan politieke bezig}, eden. Reeds zeer jong was hij bij üj progessisten en later, de kartellisten te vinden. Voor het \lgemeen Stemrecht was hij overal op de strijdposten te vinden, 't Gebeurde ook wel eens, dat er klappen vielen. B.v. te Stekene kreeg hij kletsen totdat hij op den trein was. Te Buggenhout r..ocht hij wel spreken, maar de pastoors kwamen met groote dampende pijpen naast hem staan en ze rookten er op los, totdat hij bijna niet meer te zien was. Het slot van het tooneel was: een rammeling. Een merkwaardig geval deed zich voor te Gent. Daar was strijd tusschen werklieden en gendar-
merie. De eersten werden op de h'.:len gezeten door de tweeden. Op zeker oogenblik zijn de werklieden over een brug geloopen. Van Schoor draait de brug open, de gendarmen stonden er voor. Hij zelf had grooten dorst en sprong in 't water... zonder te kunnen zwemmen. Gelukkig dat er redders in de buurt waren of hij had het nooit tot senator gebracht. Er wordt niet verteld of de redder gedekoreerd werd. Een tijdje na dien karpelsprong, gaf hij in het arr. Dendermonde samen met enkele Gentsche vrienden het progressistenblaadje «De Strijd» uit. In den tijd der groote uitbreiding zijner fabriek was het uit met de politiek. Totdat de oorlog kwam. Hij deed als alle goede patriotten en hielp mannen over de grens, 't Moet zijn, dat hij niet mee mocht, want hij bleef hier. Hij was tevens medewerker met Anseele in het werk der bevoorrading en in den dienst voor krijgsgevangenen en geïnterneerden. Var Schoor was hier ook de man van «in-de-puntjes». 't Moest juist gaan. Praktisch kollektivisme dus. Er waren ook en er zijn nog theoretische kollektivistèn. 't Schijnt dat hij tot deze laatste niet behoorde. Wie zal er zich dan over verwonderen dat er menschen te over waren die meenden dat ze het hunne niet kregen, waardoor hij natuurlijk niet bij allen in de goeie negen stond. In 1921 werd nij tot konsul van Uruguay benoemd voor de arrondissementen Si-Niklaas, Dender« monde en Aalst. Van Schoor laat zich dat goed voorstaan. Vraag dat maar eens den Brusselschen burgemeester van Dendermonde (ja, beste lezers, Dendermonde ver»
heugt zich in het bezit van een burgemeester, die te Brussel woont; ge ziet van hier hoe dat daar op wielkens loopt.) Hij niet alleen, maar vooral zijn eerste schepen, vond het zeer prettig aan den kop van de rouwbetooging van koning Albert mcJ een konsul te mogen marcheeren. Maar dat die konsul nu een afgevaardigde van de arbeiderspartij was, ging hen, nobele heeren, erg door het hart. In 1925 werd hij tot senator verkozen. Hei hoeft geen betoog, dat hij, die den werkersstand op en top kende, met nooden ca verzuchtingen, dat hij, zeg ik, de partij der arbeiders had verkozen. In 1929 viel hij door de mand om in 1932 weer terug in dat zachte zetelken terecht te komen. Hij amuseerde er zich met de ministers te vervelen door zijn bemoeiingen in de kwesties van binnenlandsche zaken, onderwijs en nijverheid. Hij was het ook, die bij de laatste voorzittersverkiezing voor den Senaat Digneffe liet opmerken, dat hij niet verkozen was volgens de interpretatie van de wetteksten.
De schoone eerste Mei in Oostenrijk
i
Ha ha, de socialisten meenen alleen het Meifeest te kunnen vieren. Ge zult nu eens zien wat er in Oostenrijk zal gedaan worden, en namelijk te Weenen, waar bij die gelegenheid de nieuwe grondwet zal worden afgekondigd, dfe het land moet hervormen in een christelijk-Duitschen kultuurstaat, zooals het katholieke «Handelsblad» van Antwerpen dit in een geestdriftig artikel schrijft. Het blad is vol hoop; het is niet onwaarschijnlijk schrijft het nog, dat, nu het Marxisme is neergeslagen, de godvruchtige kanselier alle arbeiders voor zich wint. Als Dollfuss naar ons wilde luisteren, zouden wij hem zelfs eenige raadgevingen kunnen zenden om de arbeiders te winnen. Het best voor hem geschikte middel zou zeker het aanwenden zijn van stikgassen. Want de kanonnen tegen de arbeiderswoningen hebben nog geen volledig sukses geh a d . Stikgassen integendeel zouden zeker alle arbeiders doen nadenken over de gepastheid, van een kristelijkDuitsche kuituur. Voor de koncentratiekampen is het middel gemakkelijk aan te wenden. Men doet de opzichters en soldaten • naar buiten komen, men sluit de gevangenen op in groote zalen, die men toemetselt om er dan een gat in te boren; door het gat spuit men gassen, brandend vocht en andere kristelijke kultui vmiddelen. De bekeering van die Marxisten tot het kristelijk stelsel van Dollfuss is op voorhand gewaarborgd.
en zijn satirische: «.Boer en senaGe ziet, nog zoo'n boerken niet, tor» r-isschien wel de voornaamom van Dendermonde te zijn. ste zijn. Thans werkt hij aan Te Dendermonde heeft hij in de •(.Het kruis der verdrukking» en gemeentepolitiek een heele ver«Kamer 25». maardheid. In 1926 werd het geknoei der klerikalen hem te machIn den tijd, dat hij meewerkte tig. Hij stelde zich voor op de aan Arbeidersopvoeding, leerde hij socialistische lijst en werd met een zelf de liederen aan, die de kunstkameraad verkozen. Hij werd leiavonden moesten opluisteren. der der oppositie, dus: kandidaat Benevens die talrijke bezigburgemeester. En bijna was hij heden, kent Van Schoor ook den het! Bij de laatste gemeenteverleutigen kant van het leven. Te kiezingen had de oppositie 5 zetels; Dendermonde kunnen ze daar van de klerikalen ook 5. De fronters 1. medespreken. Had de gekozene dezer laatsten Maar altijd in «eer ende deugd» zijn woord niet verbroken, Van natuurlijk! Schoor was ten huidigen dage burOp ne keer belegde hij met zijn gemeester van Dendermonde. jrienden een marathonloop strijd. Sommigen zeggen dat hij het De pinten werden getapt voor ze spijtig vond. vertrokken. Ik meen van niet! Nu, 't zal Een, twee, drie, het sein was gemisschien voor ne volgenden keer geven. Uien vertrokken, behalve zijn! Van Schoor. Die dronk liever al Onze senator deed in zijn jonde pinten ledig! gere jaren ook aan tooneel Geen Noem me nu log eens iets, dat Dendermondenaar zal ooit zijn hij niet kan? dramatische, kluchtige, natte en Bij dit alles zullen we het voordroge prestaties vergeten. Hij zelf loopig '.naar houden. trouwens ooh niet. Maar later deed Maar als ge onzen Dendermondhij zelfs aan tooneelschrijven. Een schen Senator eens voor U krijgt, 8-tal werkjes zagen reeds het licht, i dan zult ge nu wel weten wat waaronder het dramatische «Rosa» I vleesch ge in de kuip hebt. VRIJWILLIGE OFFERS
wordt verminderd: «Allons, kom, weest redelijk! De helden, de ware helden,... ge verstaat me: de gesneuvelden die hebben ons veel minder gekost dan u[ t (Teekening van R. Fuzier in «Le Populaire» van Parijs)
Standaard en Handelsblad zullen op 1 Mei bidstonden inrichten voor kanselier Dollfuss Een na te volgen Neen, wij roepen niet «Heil Hitier», want hij vervolgt de Duitsche kathovoorbeeld
SPORT-ECHO
lieken. O, had hij met de Joden en Socialisten ook eens de protestanten De onschuldige plezieren zijner onder de bijl gelegd of stilletjes lamedemenschen vergallen, dat ligt nu ten krepeeren, ja, dan zouden onze eens in den aard der dwarsdrijvers. harter in kristelijke (wel te verstaan, En dwarsdrijvers vindt men zelfs tot Roomsch-kristelijke) vreugde hebben bij de duivenmelkers. gejubeld: «Heil Hitier, na den Paus Ge moet niet denken dat deze de afgevaardigde vam Christus, de menschen, die gansche dagen met wreker van het Christendom!» Maar hun neus in de wolken zitten, daarhij vervolgt de katholieke kerk... Zijn om allemaal tot het syndikaat der naam weze «Moordenaar». heiligen behooren. Gelukkig hebben wij elders een Zoo zijn er b.v. duivenmelkers, die man gevonden, die ons kristelijk geer hun plezier in vinden, hun beestmoed opwekt, en dien wij als voorjes op te laten, juist als de vleugelbeeld kunnen stellen aan Jaspar, athleten van hun gebuur uit Brepardon, aan Sap. teuil of Dourdan op de piere moeten stuiken. Gij hebt het geraden, reeds juicht gij uit vollen feele: «Heil Dollfuss!». Vandaar ruzie en beslag, die geDaar, in Oostenrijk, zullen de kriswoonlijk niet door middel van getenen eindelijk op 1 Mei het feest vleugelde woorden beslecht worden en van den arbeid kunnen vieren zonder zelfs dikwijls eindigen met blauwbeschaamd te zijn. Want in Oostengeschelpte oogen en explikatie voor rijk hebben zij de demökratie neergeden politiekommissaris. slagen. Men herinnert zich die bloeDe sport bezit nu eens die spedige dagen van Februari. Hoe heeft | ciale eigenschap dat ze de zeden verons hart gebeefd voor Dollfuss. Maar zacht, net lijk de muziek. En de gelukkig waren de berichten al spoeduivensport in de eerste plaats, aandig hoopgevend. De blokwoningen gezien het lijk de muziek, zich in de der arbeiders werden in gruizelemensferen afspeelt. ten geschoten. De werklooze MunchTeneinde het herhalen van pugireiter werd ter dood veroordeeld terwijl listische exhibities op hun grondgehij op een draagbaar gekwetst lag, en bied te voorkomen, hebben de vroegelukkig had hij nog een hoofd, zoode gemeentevaderen van Oost-Eekloo dat men hem opknoopen kon. En volgend besluit gestemd: Wallisch werd opgeknoopt. En de Art. 1. — Het is verboden aan schoenmaker Schwartz werd opgealle bezitters van duiven, gelijk knoopt. En Weisel werd opgeknoopt. van welike soorten, deze in vrijEn zoovele anderen. Toen zijn wij heid te laten vliegen vóór 2 uur vrijer gaa,n ademen. De God van het 's namiddags (14 uren) op al de Zwaard, pardon, de God van den Zondagen tusschen 15 April en Strop leefde weer onder ons, en wij 15 Oktober. hebben de heerlijkheid van Dollfuss Art. 2. — De inbreuken op de begrepen. genomen besluiten in Art. 2, zulHet is waar dat hij ook uit zijn land niet meer mag komen. Want er zijn nog antechristen die Wallisch verkiezen boven Dollfuss, maar dat geeft niet. Wij zullen hem van uit Brussel en Antwerpen toejuichen. En op 1 M°i zullen wij speciale bidstonden inrichten: Voor Dollfuss, parel van het katholieke Europa; Voor Dollfuss, reus van het Aairdsche Paradijs; Voor Dollfuss, ons voorbeeld. En, milledju, laat ons eens baas worden hier!
UIT DE KAZERNE Sergeant: « Als je de kogel hoort fluiten, hoef je niet bang te zijn, dan is-ie allang voorbij. Maar als je 'm niet hoort fluiten, pas dan op, dat je niet geraakt wordt ! »
— Als ge me niet gauw loslaat, zal ik er u een met mijn bergijzer verkoopen.... (Everybody's weekly)
len geboet worden met de straffen van enkele politie. Art. 3. — Deze politiemaatregel zal van kracht zijn nadat hij bekend gemaakt en aangeplakt zal geweest zijn volgens art 2. der gemeentewet. Wij hopen dat de andere gemeenten van het land, het voorbeeld van Oost-Eekloo zullen volgen en in sportleven geest niet ten achter zullen blijven. Wij meenen zelfs dat er in die richting nog heel wat te doen valt. Het besluit van den Oost-Eeklooschen gemeenteraad is volgens ons overigens nog voor veel verbeteringen vatbaar. Waarom niet eveneens het vrij rondvliegen en het gezang der vogels verboden, alsook het spelen der radio's en het luiden der klokken, op het uur dat de duiven moeten binnenvallen? En niet alleen voor wat de duivensport betreft, valt er heel wat te realiseeren. Daar is ook nog die andere sport, waardoor Vlaanderen in de intellektueele kringen van het buitenland zijn kultureelen roem weet hoog te houden; wij bedoelen: het wielrijden. Het is onze lezers misschien al opgevallen, welke belemmeringen de zondagswandelaars en andere onnoozele weggebruikers voor onze wielerathleten, in de uitoefening hunner geestverheffende bezigheden, uitmaken. Die wandelaars in kwestie, hebben inderdaad de slechte gewoonte aangenomen van altijd juist daar te loopen, waar de baankampioenen hun toeren vertoonen. In plaats van in is bcomen te kruipen of in de gracht te zwemmen. Wij hopen dan ook dat er in Vlaanderen weldra een gemeentebestuur zal gevonden worden dat, blijk gevend van initiatief, de voetsporen van Oost-Eekloo zal drukken en desnoods verbreeden en niet alleen onze gevleugelde, maar ook onze gepedaleerde broeders, onder zijn vaderlijke hoede zal nemen. Al was het maar door het stemmen van volgende verordening: Art. 1. — Het is verboden aan alle wandelaars, al of niet voorzien van honden of kindervoituren, zich op straat le vertoonen, voor zonsondergang, op al de Zondagen tusschen 1 Januari en 31 December. Art. 2. — Deze die aan dit bevel niet gehoorzamen, zullen met pak en zaik in de riool of in den elskant gereden worden. Hun stoffelijke overblijfselen zullen 's anderendaags door toedoen van den reinigingsdienst samengevaagd worden.
\
Voor het evenwicht der begrooting De nieuwe bezuinigingen van de regeering Het evenwicht van de begrootin,?, Is zooals het woord het zegt, een gewichtige zaak .Het is daarom dat de regeering er voorzichtig mee te werk gaat. Haast u langzaam, is haar leuze; welke zij gelukkig kombineert met het spreekwoord: Doe vandaag niet wat • morgen kunt doen. De regeering is dus begonnen met het evenwicht van de begrooting te verzekeren.; Zij heeft daarvoor gebruik gemaakt van de volmacht die haar verleden jaar werd verleend. Maar zulk- was slechts een begin en nadat het evenwicht van de begrooting was verzekerd diende het ook gehandhaafd. Dat was het doel van de politiek der regeering sinds verleden herfst. Het komt er nu alleen nog op aan het evenwicht van de begrooting te herstellen om den cyklus op voc.deelige wijze te sluiten en daarvoor zal de regeering een nieuwe volmacht vragen, die wel te verstaan ook zal ten goede komen aan het evenwicht van de volgende begrootingen.
DE LANDSVERDEDIGING I n de eerste plaats zal worden bezuinigd op de begrooting van Landsverdediging. Wel te verstaan zal geen kilogram cement minder worden besteed aan de versterking van de grens, dan aanvankelijk werd voorzien. Integendeel, de soldaten zullen tweemaal per week hun roggen mik
HELDHAFTIG — Ge moogit u wel feliciteeren, dat ge me niet telefonisch gesproken hebt. want dan had ik u eenige harde waarheden gezegd. .(Maxius)
uitsparen om aldus aan de grensversterking te kunnen meewerken. Niets is sterker dan een oudbakken roggebrood. De Romeinen maakten reeds gebruik van roggemeel voor het aanleggen van hun wegen. De forten die in hun muren een voldoende aantal van die roggebrooden zullen dragen, zullen praktisch oninneembaar zijn. Zij zullen verder het voordeel hebben, zooals de ondervinding van 1914 heeft geleerd, de Duitsche soldaten aan te lokken, die men maar zal neer te steken hebben met de bajonet terwijl zij zullen bezig zijn deze roggebrooden uit de muren der forten te knagen. Na deze verstandige bezuiniging op het oorlogsmateriaal, kan ook nog in aanzienlijke mate worden bezuinigd op het voedsel van den soldaat. Het proces van de weerspannigen uit Brasschaat heeft bewezen hoever de vaderlandsliefde van den soldaat kan gaan op dit gebied, vermits gebleken is dat de jongens gedurende weken met grooten honger naar de morgenexercicie zijn gegaan alvorens het tot een uitbarsting kwam. De sergsantfouxrier van Brasschaat is benoemd tot opperbevelhebber van de Intendentie om zijn systeem uit te breiden tot alle legereenheden. Alles laat voorzien dat deze maatregel zal voldoende zijn om de regeering uit haar moeilijkheden te helpen; moest dit echter niet het geval zijn, dan zouden wij haar eenvoudig den raad geven terug te keeren tot het oude beproefde stelsel van vroeger, toen de soldaten zelf hun kost namen waar zij hem konden vinden. Zij zijn groot genoeg om hun plan te trekken en ze hebben wapens, zoodat zij werkelijk niet kunnen aanvoeren dat het hun aan iets heeft ontbroken. Verder is het niet meer dan' redelijk dat de burgers t voor wie de soldaten eventueel zullen moeten vechten, deze soldaten onderhouden zooals het betaamt. Alleen de slechte vaderlanders kunnen daar tegen bezwaar maken, als men hun zulks toelaat, wel te verstaan. De officieren van hun kant zullen bij de soldaten niet ten achter blijven en hebben er in toegestemd dat
hun galons met een halven milimeter worden versmald. De soldaten hebben ook doe opmerken dat er merkelijke bezuinigingen zouden verwezenlijkt kunnen worden in de uitdeeling van dagen pot en koekskes.
HET OPENBAAR ONDERWIJS Zooals de katholieken terecht hebben doen opmerken, kan er ontzaglijk veel worden bezuinigd op de begrooting van Openbaar Onderwijs. Wat is het 'nderdaad nog noodig nieuwe scholen te bouwen, vermits er toch al teveel geleerden zijn en zij elkaar aarachtig den kop inloopen. Het is ook overbodig dat de Staat geld z r u uitgeven voor officieele scholen als men weet dat de broerkens wel een school zullen bouwn overal waar zulks noodig mocht blijken, absoluut noodig, wel te verstaan. Er zou hier schter een schoone wedijver annen verwekt worden worden tusschen officieel en vrij onderwijs. Moest de Staat het aantal van zijn scholen verminderen, wij zijn er van overtuigd dat de broerkens hetzelfde zouden doen, want het is s'r.ijd hun leuze geweest dat men de menschen veel te slim maakt en aldus prijs geeft aan de verleidingen van den duivel. Alles laat voorzien dat de nieuwe bezuinigingingsplannen van de regeering in het Parlement vrijwel algemeene instemming zullen genieten en dat de tegenstemmers het alleen zullen doen voor den vorm.
Een beter, Een schooner, Een aangenamer K O E K O E K :
Weldra een gansche reorganisatie!
— Ik heb in ieder geval haardkleedjes van tijgervel nooit kunnen uitstaan. (Everybody's weekly)
Als men God niet krijgt pakt men den duivel «De Standaard» heeft geen geluk. Met de verschijningen te Beauraing scheen het gouden tijdperk voor het blad aangebroken. De politiek van het blad werd letterlijk doodgeglinsterd door het aureool van de Maagd van Beauraing, «De Standaard» geleek eiken dag aan een heilig boekske voor kwezels en onschuldige kinderen, en pardaf! Daar komt de kerkelijke overheid bevelen dat men de kwestie van Beauraing een beetje moet laten rusten, dat de verschijningen alleen maar zullen goedgekeurd worden binnen vijftig jaar, en dat men er nu niet te veel dwaasheden moet over vertellen. «De Standaard» is het hart In. Zelfs het monster van Loch Ness kan de gemoederen van de opstellers niet meer opwekken. Het blad zoekt waar het nu zijn sensatie zal halen. Eenige Jezuïeten krijgen het woord om Gerard Walschap af te breken. Dat zal wat rumoer geven I Een heilige oorlog wordt ontketend tegen BelzebubWalschap. Maar 't pakt weer niet. De onbetaalbare Joris Eeckhout is de eenige die zich als vrijwilliger aangeeft, en de rest van de katholieken die zich met de literatuur bezig houdt, vindt de Jezuïetenstreek toch al te plat en Joris Eeckhout toch wat al te idioot om aan 't spelletje mede te doen. Maar daar daagt redding op. «De Standaard» heeft den hemel gebeden
en de hemel heeft geantwoord, op korte golflengte... — Hier N. I. R. Brussel! «De Standaard» heeft de verschijning weer beet. Het is de Heilige Maagd niet meer. Het is de duivel nu. De Radio-post Brussel vergalt het leven van de opstellers. Zij bidden en God geeft hun artikeltjes in die werkelijk op een verheven peil staan. Ook katholieke bedienden van de Radio zelf sluiten zich bij de stemme Gods aan en verklikken alles wat zij zien en hooren op het Radio-Instituut. Want, ge moet het weten, hoe ongelooflijk het ook schijnt, er zitten daar socialisten in de bureelen van de Radio! Echt! Echt! En nu kan «De Standaard» melden dat die socialisten smeerlappen, dieven, kinderverkrachters, en nog veel meer zijn. Leeggangers, want het zijn de katholieken die het werk moeten doen. Als «De Standaard» naar de Radio telefoneert, dan zijn de socialisten en liberalen gaan wandelen, en het is vltijd een katholiek die werkt. Men vraagt zich af hoe «De Standaard» weet wanneer men dus moet telefoneeren? Dat is goddelijke ingeving. Ja, de duivel zit op het N. I. R.! En we zullen niet rusten tot de duivel daar verjaagd is en Joris Eeckhout alle dagen een sermoen mag houden op de korte golflengte. — Hier katholieke N. I. R. Vandaag is het woord a m de Catechismus van Mechelen!
Persoverzicht Uit het «Handelsblad» van Antwerpen: «DE ROSSE MAAN Wij leven nu in den gevreesden tijd van de rosse maan. Het is geweten dat bij helderen maannacht, door uitstraling, vorst kan optreden die de jonge scheuten en bloesems aantast. De schuld ligt niet bij de maan...» Ze mag van geluk spreken, de maan, dat ze alleen maar ros is. Moest ze zoowel rood zijn, ze zou het zeker gedaan hebben!
Geen muziek Hetzelfde blad geeft verslag over een feest te Hoboken, en besluit: «Tot slot kwam het gezelschap Pichal aan de beurt r.-.et een paar leutige stukjes, afgewisseld door eenige driestemmige liederen gezongen door Mevr. L. Aerts en de gezusters Van Camp, wat het muzikaal gedeelte betreft dit werd flink verzorgd door MM. Loveniers en Van de Kerckhove». Waaruit ieder weldenkend burger zal besluiten, dat dc Pichals en de dames Aerts en Van Camp niet bij het muzikaal gedeelte behoorden.
De schoone titels Ons bijblad Vooruit specialiseert zich op sommige dagen in kleurige, sprekende, zelfs schreeuwende titels. Ziehier een kleine keuze van een enkelen dag: «De onlangsche uitdagende verklaringen van Japan hebben de gansche wereld verontrust.» De straksche opmerkingen die wij daarover te maken hebben is een eergistersche bedenking. Wij verwijzen dus naar deze verdersche aanteekening. Het schijnen vooral de bijvoeglijke naamwoorden te zijn waarmee «Vooruit» smikkelt. Wamt in een volgend stukje lezen wij: «Een republikeinsch - socialist premier van Chili». Dat is toch volopsche anarchie en in de Noorder- en Zuider-Nederland spraakkunsten zou men daar geen goedkeuring voor vinden.
Geestesleven den loef af
— O mijnheer! Hebt u iets noodig? Ik ben dokter... — Ge zyt wel vriendelijk... ik h e b geen verpleging, maar wel 40.000 frank noodig om me een nieuwe auto te kunnen koopenl
Onze medewerker G. V. H. mag voor zijn artikels in Geestesleven een nieuwe serie woorden smeden, want «De Standaard» heeft het hem afgekeken en doet het van den eersten keer met meesterlijk brio; ziehier wat wij lezen in een stukje over G. Verschaeve: «Het genie beschouwt hij als een natuurschijnsel, waarin de aard van het menschelijke geestesleven zich uitdrukt. De verklaring van het genie ligt voor Verschaeve bij het z. g. «tafgrondgevoel*, een scherp en werkzaam bewustzijn der menschelijke afhankelijkheid van hoogere machten.»
?
£2ttARJ/m VAD
&NVAM Een vermoorde, sterk onder den indruk van het gebeurde Te N a z a r e t h is een moord geb e u r d . Gelijk ge weet. Een jonge m a n wurgde zijn lief. M a a r ! 't Is n i e t al! Ons bijblad «VOORUIT» gaf er een trouw verslag van. We v e r n e m e n er uit, d a t de m a n zekere J a n s s e n s Adolf is en h e t s l a c h t o f f e r M a r t h a Stevens. Gelijk we hierboven schreven, werd h e t meisje verwurgd. M a a r als «Vooruit» s c h r i j f t : Stevens is erg onder den indruk v a n h e t gebeurde, d a n zult ge m e t ons akkoord g a a n , d a t h e t hier een buitengewoon geval b e t r e f t . . .
Onmogelijk nog paneelen te stelen van het Lam Gods De k e r k f a b r i e k v a n St. B a a f s te G e n t h e e f t even doeltreffende als krasse m a a t r e g e l e n genomen tegen h e t gebeurlijk stelen v a n a n d e r e p a n e e l e n van h e t Lam Gods. We lezen namelijk in «DE GENTENAAR» h e t volgende: — Het k a n dus, d a t er in 't vervolg zal te betalen vallen om h e t t a f e r e e l Van Eyck te zien? — ' t is n i e t uitgesloten. I n elk geval zal een nieuwe regeling worden bestudeerd. Wij zullen d a a r d a n verder over spreken. Alabonheur! Om h e t L a m Gods t e zien zal er in ' t vervolg moeten b e t a a l d worden. En n a a r onze bescheiden meening, zouden de dieven veel moeten stuiken eer ze 't werk v a n Van Eyck mogen bekijken.
AMDfcRtll
Geen oorlog meer We gelooven, d a t h e t op goeden voet s t a a t en we veel k a n s hebben, d a t oorlogen voor eeuwig t o t h e t verleden behooren. «DE STANDAARD» deelt daaro m t r e n t een b e r i c h t j e mee, d a t de grootste hoop wettigt: VOOR EEN OORLOGSWETGEVING De Belgische regeering h e e f t de vreemde regeeringen uitgenoodigd a f g e v a a r d i g d e n te zenden, diplomaten, puristen, officieren, militaire geneesh e e r e n , n a a r h e t IVe Kongres v a n den i n t e r n a t i o n a l e n dienst voor d o k u m e n t a t i e v a n krijgsgeneeskunde, dat te Luik zal worden gehouden v a n 27 tot 30 J u n i a. s. D a t is goed! Als n a a s t de diplom a t e n , er eenige «puristen» zetelen, zal ' t in orde komen.
Nieuwe heelkunde De w e t e n s c h a p doet énorme vorderingen. En niet h e t m i n s t de heelkunde. D a t weet ge. Maar w a t ge n i e t weet, is, d a t de chirurgie n u ook in de politiek g a a t werken. «VOORUIT», ons bijblad v a n iederen dag, h e e f t een buitengewone revelatie g e d a a n daaromtrent. We lazen er: EEN ANTI-FASCIST SNIJDT DE ARBEIDERSPARTIJEN IN ZWEDEN H a h a ! D a t g a a t dus tegenwoordig ook al m e t een m e s !
Belangrijk nieuws over den koning van Zweden «HET LAATSTE NIEUWS» g a l verleden week sensationeel nieuws over den koning v a n Zweden. Met een grooten titel werd gemeld: DE ZWEEDSCHE KONING SPEELT TENNIS We h e b b e n er dadelijk onzen geh e i m e n speurdienst op afgezonden die ons, hoe ongelooflijk h e t ook schijne, h e t nieuws h e e f t bevestigd. Van h u n onderzoek hebben onze speurders gebruik g e m a a k t elders even belangrijke n i e u w t j e s t e ontdekken, zoodat we in s t a a t zijn onze lezers mede te deelen, d a t : Koningin Astrid eergisteren een boterkoeksken h e e f t gegeten; de m a h a r a d j a v a n D j i l i w a t a t c h a Zondag k r a m p e n h a d in den buik; Spiegelleire, P i e r k e n ' s vader, M a a n d a g voor den eersten keer (van deze week) m e t een stuk in zijn vest uit ' t S a p e u r k e n is gekomen.
De illustratie mankeerde «DE TIJD»-«HET VOLK» schreef een artikel, diat het betitelde: HET EERLIJKE EN RECHTSCHAPEN BELGIE De redaiktie had bij spijtig toeval het artikel met het portret van graaf de Broqueville vergeten te illustreeren.
Verkens Verkens klinkt beter dan varkens. Daarom verkiest «HET NIEUWS VAN DEN DAG» dit eerste woord. In een interessante bijdrage geeft het blad van pastoorsmeiden en klokkeluiders bizonderheden over VERKENS VETMESTEN MET DROOGVOEDER Uit genomen inlichtingen bij de «GAZET VAN ANTWERPEN» blijkt, dat hier niet de redakteura van «Koekoek» worden bedoeld.
Een inval DE VOLKSGAZET b r e n g t op h a a r eerste bladzijde een p l a a t over ski sport e n s c h r i j f t d a a r onder: «Nu de Lente is ingevallen..» J a , d a n mogen wij v e r w a c h t e n , d a t drie m a a n d e n l a t e r de Zomer zal i n s t o r t e n en d a t later, in December, de W i n t e r op den H e r f s t zal in gruizelementen ploffen.
CTiJ
— J a . ik beoefende de ski-sport voor mijn gezondheid. (Every body's weekly)
KOEKOEK krijgt binnen kort NIEUWE PLUIMEN
I. — December M. HOUTART. — Hip, hip, hoera! De Staatskassen zitten tot berstens toe gevuld met millioenen en millioenen. Wij weten niet meer waar naartoe met deze rijkdommen. Wij hebben gevraagd Amerika te mogen helpen, maar het heeft ons niet noodig. Welnu, mijne heeren, er valt ons niets anders te doen dan het geld terug te zenden van waar het komt. M. RUBBENS. — Zeer goed. Aangezien alle rijkdommen door den arbeid worden geschapen, zullen de arbeiders het leeuwenaandeel van den overschot krijgen. M. HOUTART. — Wij zullen dus de supertaks afschaffen. Te lang hebben wij deze socialistische knechtschap geduld. DE KONSERVATIEVEN. — Leve Houtart. DE SOCIALISTEN. — Hoe! Hoe! Tart! M. RUBBENS. — De kristen-demokraten zijn bedrogen! M. JASPAR. — Neen! De supertaks zou de ziel van onze kinderen hebben geschonden! DE KRISTENEN. — Weg met de supertaks! Leve Houtart!
II. — Juni VOORZITTER. — Het woord is aan den minister van Financiën. M. JASPAR. — Mijne heeren, de tijden zijn moeilijk. De krisis heeft onze inkomsten doen verminderen. Wij moeten dus nieuwe middelen scheppen. VAN1 IRVELDE. — Voer de supertaks weer in. M. JASPAR. — Dat zou niet mogelijk zijn. M. HOUTART. — De bankiers willen niet. M. JASPAR. — Iedereen moet het zijne bijdragen. De arbeiders zullen fier zijn het land te redden. De dooden van den oorlog roepen ons toe dat wij ons geld moeten geven gelijk zij hun bloed hebben gegeven. M. SINZOT. — Ik zou nog veel liever mijn bloed hebben gegeven. M. JASPAR. — De maatregelen moeten snel genomen worden, anders is het te laat. De regeering zal u daarom volmacht vragen. VANDERVELDE. — Waarom? Laat ons uw voorstellen hooren. M. JASPAR. — Ik mag ze niet bekend maken, of zij zullen geen uitwerking meer hebben. M. RUBBENS. — Wij vreezen dat gij vooral de arbeiders zult treffen. M. POULLET. — O, ge moogt gerust zijn, vermits ik er bij ben. M. ALLEWAERT. — Zeer goed. Leve Poullet. M. FIEULLIEN. — De socialisten mogen niet weten wat er zal gebeuren, of ze zouden Kristus weer aan 't kruis nagelen. FISCHER Wat wil dat zeggen? PIERARD. — Niets, vermits Fieullien het gezegd heeft.
De volmacht in schuifkes M. JASPAR. — Is de volmacht goedgekeurd? (Geroep: Neen! Ja! De kristendemokraten steken de vuisten op naar M. Jaspar, maar M. de Broqueville komt binnen met een kuip die gedragen wordt door vier deurwaarders.) M. DE BROQUEVILLE. — Hier, mijne Heeren, heb ik de redding in een kuip. M. RUBBENS. — Wat is 't? M. DE BROQUEVILLE. — Dat zult ge dadelijk weten! (Hij schept een lepel uit de kuip en wrijft het tegen de tanden van M. Rubbens.) M. RUBBENS. — Lekker! Lekker is dat! M. MARCK. — Wat is 't? M. DE BROQUEVILLE. — Hier zie, ook een lepel. M. MARCK. — Zeem! 't Is zeem! Bravo! M. DE BROQUEVILLE. — En alle kristen menschen zullen er om te beginnen een lepel krijgen, en als de volmacht goedgekeurd wordt, dan moogt ge gansch de kuip opeten. DE KRISTEN-DEMOKRATEN (in een eendrachtige opwelling van demokratische gevoelens). — Leve de volmacht! Leve de Broqueville! Geef ons zeem! M. MARCK. — Strijk mijn baardje vol! (M. de Broqueville doet de ronde)
III.
November
VANDERVELDE. — Nu de volmacht uit is, zouden wij gaarne wat uitleg krijgen over den uitslag er van. M. JASPAK. — Uitleg zooveel als ge wilt! En ge zult er niet weinig verstomd over staan. Hip! Hip! hoera! De Staatskassen zitten tot berstens toe gevuld met millioenen en millioenen. Wij weten niet wat doen met al ons geld. ANSEELE. — Geef het terug van waar het komt. M. RUBBENS. — Ja, aan de arbeiders. M. JASPAR. — Stillekes! Dezen keer moeten we voorzichtig zijn. We zullen voorloopig nog een beetje de belastingen behouden. Maar de werkloozen zullen gesteund worden, de loonen zullen niet verlaagd worden, iedereen zal alles hebben wat hij noodig heeft. DE MEERDERHEID. — Leve Jaspar! M. DEVEZE. — En, Leve ik! Ik moet het vaderland verdedigen en zeven honderd millioen moet ik hebben. DE KRISTEN-DEMOKRATEN. — Ge hebt ze .asteblief.
IV. _
Mei
VOORZITTER. — Het woord is aan den minister van Financiën. M. JASPAR. — Mijne heeren, de tijden zijn moeilijk... HUYSMANS. — Mij dunkt dat we dat liedje reeds gehoord hebben.
M. JASPAR. — Niettegenstaande de wijze maatregelen van de regeering is er weer een tekort in de kas. Wij moeten maatregelen nemen of we gaan naar den dieperik. M. RUBBENS. — Ik hoor u al komen. Ge wilt opnieuw de volmacht. Gij hebt er goesting in gekregen. Maar gij zult ons niet meer hebben. HUYSMANS. — Zeg eens, de Broqueville, haal gauw een kuip zeem, of ge zult last hebben met die jongens. M. MARCK. — Z^em! Ja zeem! Of we marscheeren niet. M. DE BROQUEVILLE. — Geen flauwe praat. Ge zijt toch geen kinders! Kunt ge nu niet braaf zijn zonder zeem. M. RUBBENS. — Neen! Duizendmaal neen! M. DE BROQUEVILLE. — Zwijg, ezelskop! Misschien zult ge morgen minister zijn. M. MARCK. Wie, ik? M. DE BROQUEVILLE. — Dat is wel mogelijk. M. SAP. — Ik ben het wel geworden. M. MARCK. — In dat geval... M. DE BROQUEVILLE. — Moet ge nu nog zeem hebben? M. RUBBENS. — Wel neen. M. DE BROQUEVILLE. — De volmacht is dus goedgekeurd.
V. — October M. JASPAR. — De regeering wenscht verslag uit te brengen over de volmacht. Alles gaat goed,... VANDERVELDE. — De Staatskas is tot barstens toe gevuld, maar intusschen wordt de armoede al nijpender. M. JASPAR. — Wij hebben dus goed geregeerd. M. RUBBENS. — De werklozensteun werd verminderd, de loonen zijn verlaagd, de pensioenen zijn .afgeknaagd.... M. DE BROQUEVILLE. — Maar dat is alles maar voorloopig en vermits er nu weer welstand zal heerschen...
VII. — Maart M. DE BROQUEVILLE. — En vermits er geen welstand kan heerschen zoo lang wij de volmacht niet hebben, vragen wij de volmacht. M. RUBBENS. — Ik zweer dezen keer op het hoofd van Jaspar, dat gij mij dezen keer niet zult hebben. M. JASPAR. — Zullen wij u niet hebben? Dat is werkelijk jammer, wani we zouden u nu juist moeten hebben voor een portefeuille... M. RUBBENS. — Dat is wat anders. Maar is 't zeker? M. JASPAR. — M. de Broqueville heeft alleen nog zijn handteekening onder het dokument te zetten en ge zyt minister. HUYSMANS. — En op de Broqueville kunt ge betrouwen!
10
Brieven
van
Pierken t»v •W t'S
wvt.
kjvdiw ïtyM
Staatkundige en fierloozefiekschge beschgouwingen oover het ongeluk in Tsinbaafs — Ehwel Pier, nog altyd geen nieuws over de Wijze Rechters uit St-Baafs? — Kebbe tgevoeie da ze deefienetief ulder voete gaan wasschge zijn. — Ge schijnt me dus te vermoeden dat ze vrijwillig verdwenen zijn? — En waarom niet? Is tmeschgien ulder regt niet? De pooliese zoekt altijd naar den onbekenden duitsman die zoogezecht mee gejeel tboelken is gaan loopen, maar folges mij is feel waarschgijnlijker dat het de fieguranten van da paneel een beetse ulder kloefe begost uit te hanchen van daar ezoo vijf hondert jaar in die kapelle te staan schgildere mee als eenich voedsel een poose wierook iedere dach. G'eb gij goe nen alven eilichen of zelfs ne gejeele te zijn, zijt gij toch nie vrij van de groote dust meen ekik. Daarbei die fiegeranten ebben waarschgijnleik in de loop van ulder ambtsbeezigeeden zoo dikwijls hooren erhalen da ze zoo «leevent» geschgildert waaren dat zij het ten sloote zelve zijn gaan gelooven. En om te probeeren ofda twel waar was zijn ze waarschgijnleik ne keer uit uldere kaader Tekoomen en op d'aarde neergedaalt. Ken kan ze kik geen ongeleik geeven aloewel dak natuurleik den eeste ben om mijn deelneeminch te
betuichen in de ramp die onzen inkterlekteweele reikdom en kanunijnk Vander Gheyn zoo onferwagts en smertelijk koome te treffen. Maar stelt u vooren, al waarde tselve, vijfondert jaar op dat eigeste maksien, mee als gezigtsijnder nie anders of d'oofden van eeniche ijngelschge ouwde jonge dogters waardade nog geen oochske moocht naar rieskeere op gevaar van dierploomatiekschge ferwikkelingen op uwe nekke te haaien I Ne regter eeft ejij toch ook zijn gevoeles geleik nen andere mijnsch peizek ik? — Dat wel, Pier, maar 't aanzie het toch als een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel vanwege deze rechters, die in feite, aangezien het Lam Gods staatseigendom is, funktionarissen zijn. Zü hebben den eed van getrouwheid aan vorst en vaderland ge-woren, en kijk, van bij den eersten zonnestraal die door het kerkraam dringt is hun hoofd op hol en laten zij hun post in den steek. Het is zooveel te erger daar men in geen plaatsvervangers voorzien heeft en de talrijke belangstellende Gentenaren, die vroeger nooit een voet in SintBaafs gezet hebben om het schilderij te zien, zich thans in drommen in
de kapel verdringen en zich moeten vergenoegen met een ledige omlijsting te bekijken. — A g'ebbet toch ooi. opgemerkt! Maar wa wilder aandoen, de mijnschge zijn ezoo! Laat nen ijlichen of een züenie tusschgen ulder beene loopen en ze zullen hem nie zien, maar eens dat hij de pijp aan marten gegeeven eeft zulle ze d'eeste zijn om ulder tsiepmuile oope te zetten. Tis uit naame van da prinsiep da de kerkoven tot de meest geliefkoozde plijsterplaatse van de stat bejooren. Dade is een fierloozefie die meschgien nie gejeel bemoedichent en ist maar die in elk geval reets bestont in den t«t van voor onze lieven Eere aangezien dater daar ieverst in Zeeruzalem al ne liedjeszanger geweest is die da onderwerp op meziek eeft gezet. — Ge bedoelt de Ecclesiast, met zijn strop over de Udelheid der Udelheden? — ZUne burgerleike stant en kennek nie, maar tschgein mU da diene vent tsiesteem bei de regten eint hat alst hU tsenaaves aan zUn deure op zUnen akkordeejon zat te speelen van: «Waarom uwe kneut afdraaijen? Tis toch al speize veur de kraajen!»
/rUA* ^c&cyJi/ VUo&itzi\
ttéfr
Berijmde schelmerijen (118)
OORLOGSHYSTERIEKEN E r is in ' t schoone Belgenland Sinds kort te zien, zoo t'allen kant, Een nieuwe soort patriotieken. Het zijn de oorlogs-hysterieken. ' t Zijn meestens helden van het front. Die men wel eens ter loopgracht vond, Maar die men toch vooral moest zoeken, Heel ver van daar, in stille hoeken, Ze zijn als helden weergekeerd, Alom geprezen en geëerd. Ze hebben vele dekoraties, En groote vechtersreputaties. Zoolang men hen op handen droeg, Dan ging nog alles goed genoeg. Maar, daar men hen w a t gaat vergeten, Nu zijn ze in hun gat gebeten. Nu spreken zij van anders niet, Dan van een oorlog in ' t verschiet; Nu moest de jonge generatie Lijk zij, m a a r vechten voor de natie. Zij raken toch al van den tand, En ' t hoog-geprezen vaderland Zal hen, bij oorlog niet meer roepen, En ' t doen, met nieuwe, jonge troepen.
Het heele brouwsel van hun gal, Dat g a a t n a a r ' t roode heir vooral. Dat is voor hen de slechte f r a k t i e , Die nog d u r f t doen aan vredesaktie. Natuurlijk zijn ze solidair Met ' t ideaal fascistenheir. Dat is een k o l f j e n a a r hun h a n d j e , Dat is een beetje voor hun t a n d j e . In kroeg of huis, in tram of straat, Men hoort alom hun hol g e p r a a t . « De krisis, luidt hun openbaren, Is slechts door oorlog op te klaren. » Zij schimpen, hitsen al m a a r door. Een leege m a a g h e e f t licht een oor ! Ze hopen stiekem te bereiden, Den weg n a a r nieuw fascistentijden. Als zij daarmee gelukkig zijn, Och God, een kinderhand is klein. Wij lachen met hun apenstreken, Zoolang het enkel blijft bij spreken. Maar moesten z'ook tot daden gaan, Dan is ' t met ons geduld gedaan. Dan steken wij die hysterieken, In geesteskranken-heelklinieken !
Het nieuwe redmiddel GOEDKOOP GELD
M. de Broqueville, zooals hij zich zelf in den spiegel ziet. (Teeikeming van Ochs in «L'Action Wallonne»),
Tot nu toe wisten wij niet waarom het krisis was. Wij kenden er de oorzaak nöet van en zoolang wij de ware oorzaak der krisis niet kenden, was het ook onmogelijk ze op doeltreffende wijze te bekampen. De minister van Financiën heeft nu de oorzaak der krisis ontdekt, 't Was zoo klaar als pompwater, maar ge moest he-t zien: Het geld is te duur en dat is de reden van al onze miserie. Zü die geld moesten ontleenen voor hun zaken moesten er een te hoogen intrest voor betalen. De regeering heeft daarin verandering gebracht: de Nationale Bank, de private banken, de A.N.I.C. enz. zullen den rentevoet verlagen. En dat is maar een begin, natuurlijk, want als de krisis daarmee niet gauw genoeg ophoudt zal de rentevoet nog meer worden verlaagd en desnoods afgeschaft indien zulks onontbeerlijk moest blijken voor de oplossing der krisis. Eens dat oogenblik gekomen zal de h. Jaspar de handen vrij hebben voor de verwezenlijking van een denkb-^ld dat hij sinds langen tijd koestert n.1. de uitbetaling van een premie aan dezen die geld willen ontleenen. Het heeft nu n.1. al lang genoeg geduurd dat men heeft moeten betalen om het geld van anderen te berooven.
KOEKOEK V E R T E L L I N G
13 V A N
J O H N
DE VERBODEN VRUCHT Drie weken waren er reeds voorbij, in welk tijdsverloop Misses X... en Cario Bonescu elkaar bijna dagelijks hadden ontmoet. Graag had zij gewild dat hij onder een of ander voorwendsel bü haar aan huis zou gekomen zijn om kennis met haar man te maken, ten einde aldius een bestendig vriend van den huize te worden. Maar daartoe Met Bonescu zich niet overhalen. De man van zijn vriendin wenschte hij liever niet te kennen, en nog minder in zij.n omgeving te zien. Dat prikkelde haar en zatte haar aan Bonescu op het idee te brengen van samen naar het buitenland te vluchten, wanneer zij, met voldoende kapitaal voor handen, daartoe de kans zagen. — Poeslief, zei ze zekeren dag tot hem, zorudt gij er in toestemmen, Charley, .om samen te vluchten?. — Natuurlijk, mijn schat, klonk zijn opwekkend antwoord, zoodra men my van huis maar het noodiige geld wil verstrekken. Want, van wat ik op dit moment bezit, kan niets groeien. En zonder eenige aarzeling zei ze geestdriftig: — En als ik het u nu zou meebrengen? Hoeveel zouden we voor ons beiden ongeveer noodig hebben om de reis naar Parijs of Weenen te maiken en er zekeren tijd van te besitaan tot gij voldoende geld zoudt verdienen?. — Nu, gaf hij aarzelend ten antwoord, dat is bezwaarlijk te schatten. — Als ik u overmorgen 25.000 pond hraoht en op den dag van ons vertrek nog 5.000, zoudt gij er dan kans toe zien? — O, in dit geval zou ik beslist niet aarzelen en van hier vertrekken waarheen en wanneer gij het zoudt wenschen! — Bast! zei ze beslist. De 25.000 pond zal ik u overmorgen in handen geven en de 5.000 in den loop der volgende week, den dag van ons vertrek. — Schitterend! riep Bonescu gedempt, gij zijt waarlijk de eerste engel, die ik hier in Engeland ontmoette. Wij maken van Weenen ons hemelrijk! — Houdt gij meer van Weenen dan Parijs? vroeg zij hem op de haar lieftalligste wijze. — Wat gij verkiest, mijn schat, dit laat ik aan u over. Goed dat zullen we dan wel nader overleggen. En in het afgezonderd heekje van het rendez-vous, waar zij waren saamgekomen, gaf ze hem een harteliijken zoen, die hij met een langen kus op den mond beantwoordde. De tijd van heengaan was aangebroken. Afspraak was dat zij elkaar binnen een paar da-
—
T A Y L O R
EN NOG WAT...
gen iln een lunchroom, gelegen in een andere wijk van I>onden, zouden terug zien, waar zij dan de 25.000 pond zou meebrengen. Zij namen afscheid van elkander. Zij ging naar huis, hij slenterde langs Kingsroad, een beetje van streek door de haast welke misses X... achter het uitvoeren van haar plan zette. Hy kon zich niet te best voorstellen dat het ernst zou worden en twijfelde er aan dat zij zoo maar eventjes 30.000 pond zou meebrengen... Anderzijds dacht hij, misschien behoort zij tot een zeer rijke familie, waardoor het mogelijk zou zijn dat zij op een zoo korten tijd over zulke belangrijke som kan beschikken. Moest dit inderdaad werkelijkheid worden, dan zou dit, zoo dacht hij, een schitterende uitkomst voor mij zijn. Met geld is er toch altijd iets méér te bereiken dan met een leegen porte-monnaie. Hoofdzaak echter is dat men het geld nuttig wete aan te wenden. Dat men vooraf heeft vastgesteld tot welk doel het te gebruiken... Dat is iets waarmee ik me onmiddellijk moet bezig houden. En dan, waarheen zal de reis zijn?... Weenen?... Parijs?... Budapest?... Parijs heeft me zoolang reeds aangelokt, maar lust ontbrak me om er aJls een armoedzaaier aan te landen. Hoe mijn plan nu opgemaakt?... Zoo liep hy aldoor tot zich zelf mompelend den weg op naar zijn familyhotel. — Och wiat, dacht hy, waartoe noodig toekomstplannen te maken? De samenleving is zoo wispelturig ingericht, dat zelfs een goed plan vandaag opgemaakt, de volgende week ai niet meer bruikbaar is. Kyk naar al de plannen die op de vredeskonferenties ter tafel kwamen. Goede bedoelingen en voornemens in overvloed Maar wat geeft het dat men over het goede veel schoone speechen houdt, als men het heelemaal vertikt te strijden tegen het kwaad?... Het is of we middenin een reusachtig flimstuidio rondloopen. De massa houdt alles te veel als direkt voorbygaande, ze neemt niets meer au sérieux. Tegenwoordig wordt het heele leven van A tot Z als een groote mise en scène beschouwt. Waar één mensch het goed meent, zün er duizend tegenover, die hem den voet dwars zetten. De geSdwolven maken het leven voor anderen tot een calvarieberg. Wat zal ik, enkeling, als ik het gemakkelyk kan hebben, my dan de sappel maken met aan den dag van morgen te denken?... Het allergemakkelykste vind ik dat 'n ander voor mij denkt. En als de morgenstond geen goud meer in den mond heeft, nu. dan zal hij toch alty'd wel iets meebrengen, dat mij
helpen, kan, redeneerde hij by zich zelf. Al pratend was hy intusschen aan zijn woning gekomen, waar hy ging soupeeren om nadien naar een of andere bioscoop te gaan. Ben amusement, waarby men ook niet behoeft te denken, ja, men kan gerust zeggen dat de kinema een vooraanstaand tyddooder is. Na verloop van twee dagea zien we de twee verliefden op het door hen bepaalde rendez-vous weeer samenkomen. zy had zich uitermate bevallig opgesmukt. Ook hij zag er werkelyk apetytelyk uit, scheen zelfs iets van den glimlach van Maurice Chevalier geoopieerd te hebben. Misschien omdat zü hem dat al eens gezegd had. Was het dat wat haar in hem zoo beviel?... Wie kan met zekerheid zeggen wilt de vrouwen al niet aanlokt, waar het om een man gaat?... Toen ze allebei in de lunchroom als een kirrend duivenpaar aan tafel zaten, zei ze, als een kind, zoo biy en opgewekt: «Mijn Charley, ik heb ze meegebracht, boy! Hij keek verbaasd op alsof hy niet vatte waarover zy het had. — Begrijpt ge me niet?... Wel, ik bedoel de noodige ponden. — O, zoo!... Ja, nu snap ik het. Ik heb gedurende uw afwezigheid aldoor zóó aan u gedacht, myn engel, dat de ponden in mijn idee waren vervaagd. Jammer genoeg is geld een noodzakelijk kwaad, zonder hetwelk wij niet door de wereld kunnen. Ik vind niets zoo prozaïsch dan over geldaangelegenheden te moeten praten, zei hy zuchtend,, met een gelaatsuitdrukking van iemand die pas een deurwaarder aan huis had gekregen, die hem eea belangryk exploot bracht. — Wel, myn jongen, lachte zy vroolijk, het past u toch heelemaal niet daarover te zuchten! — Neen, 't is waar, ge hebt gelijk schat! repliikeerde hy. Zekere diingen doet 'n mensch onbewust. — En nu, Charley, zullen wy maar ineens over het groote moment beginnen! hernam zy. Zyt gy het er mede eens, dat wy nu Maandag vertrekken?, — Dat spreekt toch van zelf, lieveling! Of we nu Maandag of op eea anderen dag afreizen, dat blyft voor ons immers hetzelfde? Hoe eer we hier vandaan kunnen hoe beter. Myn bagage staat zoo gced als gereed. Dia als gy die van u tegen dien tyd kun» klaar maken is alles ln orde! — Ja, dat kan wel. Aan den profe*» sor heb ik gezegd, dat ik Maandag een week by myn vriendin te Dove/" ga doorbrengen. .((Slot volgt).
Uit het leven van den Platte — Dat was, zei de Platte die aan zijn zesde pint begon, in den tijd dat ik koster was. Want op een dorp leert ge de menschen kennen. Kobe heette hy, een rijke boer, vrekkig. Ik had het in de gaten dat hij telkens een knop in den offerblok moffelde, in plaats van een muntstuk. Hem op heeterdaad betrappen, dat ging niet. Ik dacht bij me zelve: «Kerel, ik zal U op een goeden keer toch eens zeggen wat ik u te zeggen heb. En ja, op een Zondagmorgen had ik hem te 'mippen. De pastoor had gepreekt. Een heel kort preekje: hij moest 's middags op een feestje zijn, de brave herder, en daarom had hij 's morgens nog harder gevast dan op andere dagen. Ik stond bij de kerkdeur. Kobe stapt voorbij: — Koster, zegt hij, de pastoor heeft vandaag niet veel verteld. Zijn preek was seffens gedaan. Ik bezag Kobe in het wit van zijn oogen: — Man, zei ik, denkt ge dat de pastoor meer kan geven in ruil van wat gij aan de kerk geeft: eiken Zondag een ouwen knop? Op datzelfde dorp woonde een gepensioneerd generaal. Iemand met veel pretentie. Hij hield er een auto op na. Nu komt hij op een morgen met een splinternieuwen wagen aangereden. Ik stond daar met een karretje, bespannen met een ezel. Dat was het gerij van Meneer Pastoor. De generaal aan het vloeken, omdat ik hem met mijn gerij hinderde. — Ziet ge dan het verschil niet tusschen mijn automobiel en uwen wagen, buldert hij. — Generaal, zeg ik, daar is geen verschil. — Watte, geen verschil? — Alleen dit, vervolg ik koelbloedig, dat bij mijn wagen de ezel buiten staat en bij u binnen... Op dat dorp, gelijk elk dorp dat geen negerkraal is, woonde ook een baron. Op een kasteel. De vent was in dien tijd nog zoo rijk als het water diep is. Maar royaal was hij daarom niet. We moesten dien Meneer en zijn dame, van den pastoor erg in eere houden. Op zekeren avond, ik lag al bijna te bed want ik had 's namiddags wijn op flesschen getrokken in den kelder van den pastoor, komt er een knecht van het kasteel bij mij aankloppen. Ik doe open. — Wat is er? — Ons Mevrouw heeft gezegd dat ge seffens naar het kasteel moet komen. — Wat is er aan de hand?
— Heeft ze mij niet verteld! k kleed me aan, vergezel den knecht, 't Was een heel eindje loopen. Het regende bovendien dat het goot. Ik kom op het kasteel. Madame de baronnes doet me in de salon komen. Naast haar staat haar zoontje, een snotaap van negen jaar, in zijn slaaphemd. — Koster, zegt de baronnes, is het niet waar dat stoute kinderen die niet naar bed willen, recht naar de hel gaan? dacht dat ik ontploffen ging van koleire. Moest die feeks me daarvoor uit mijn eigen bed houden? — Ja, Iladame, zei ik, die gaan recht naar de hel. En hun moeder er bij! Nog altijd op datzelfde dorp, — want ik zou daarvan kunnen vertellen tot in het oneindige, — woonde een wijf, Net, met een kont als een karveel. Ze had al vier mannen versleten. Haar vriendin, Sidonie, was een ouwe jonge dochter, een mager scharminkel. Met allerzielen waren ze samen naar het kerkhof geweest. De vier r r . n n e n van Net lagen naast mekaar begraven. Net had de craftomben getooid met bloemen. Langen tijd was ze met gebogen hoofd, zwijgzaam blijven staan. Bij de poort van het kerkhof gekomen, brak ze eensklaps in snikken los. De tranen vloeiden haar over de wangen, haar boezem ging schokkend op en neer van het geweld... — 't Is toch erg, jammerde ze, zoo'n prontt jongens allemaal. Maar Sidonie beet haar toe: — Wat moet ik dan zeggen, Net?
3 MEI - De vierde jaargang Koekoek ! Werft nieuwe lezers aan !
De macht der gewoonte: «Wie kan ik aandienen?»
Net was onthutst. — Gij? — Ja, ik. Ik ben toch ook niet van hout, en een meisje dat een vent gelukkig zou kunnen maken. En toch geraak ik maar niet aan een man, terwijl zc maar voor het begraven hebt... En nu een laatste historie. De historie van Meneer Pompwater, een brave oude rentenier die naar den buiten was getrokken en het in zijn hoofd had gehaald om een vogel te houden. Er waren vele avonden mede gemoeid geweest, vooraleer man en vrouw het eens waren geworden omtrent het slag van vogel dat ze zouden koopen. Ten slotte viel de keus op een papegaai... Op een Zaterdag besloot Meneer naar de stad te gaan en een papegaai te koopen. Madame trok er van haren kant op uit, om een kieken te koopen en opdat het zeker een versch kieken zou zijn, kocht ze een levend. Voor Madame was weggegaan had ze tot Marie, de meid gezegd: — Marie, luister eens meisje, ik ga weg en Meneer ook, maar als ze een dier thuis brengen, doet ge het maar al dood. Want noch Madame noch Meneer waren voornemens over straat met een kip of een papegaai te wandelen. Nu wou het ongelukkig toeval dat de papegaai het eerst werd thuis besteld. Marie deed zooals haar geboden was. Ze pakte een mes en sneed den papegaai den nek af. Wat later kwam Madame thuis. — Wel Marie, hebben ze dat beestje gebracht? — J a Madame. — En? — Ik heb het maar subiet den hals oversneden. — We zullen het braden in den oven, morgen. — Braden Madame, maar... — Watte? — Een papegaai is toch geen vogel om op te eten! Madame viel omtrent flauw. — Hedde dan den papegaai den nek overgesneden? — Madame had toch gezegd: als ze dat beestje brengen doet ge het maar al dood... — Wel, wel wel, jammerde Madame. Wat zal Meneer kwaad zijn. Denk eens aan: een vogel die 500 frank gekost heeft en drie talen sprak I — Sprak die drie talen? Madame knikte bevestigend. — Dan was het toch maar een stommerik, zulle Madame. Want had hü ook maar één woord gesproken, ik zou geweten hebbe™ dat ik hem niet moest dooden...
_
_
KOEKOEK
'«
ONS F O L K L O R E - H O E K J E De nieuwe liederen van Het is met levendige belangstelling en met een zekere piëteit dat ik deze week de hand heb gelegd op een nieuw werk van den bekenden dichter Van der Plancke Louis, die liedjes maakt op middeleeuwsche aktualiteiten en ze dan laat drukken om er mede te gaan kolporteeren. De liedjeszangers die van straat tot straat, van dorp tot dorp, van stad tot stad, van land tot land en van wereld tot wereld trekken, worden uiterst zeldzaam. De folkloristen nemen integendeel met den dag toe en mijn vriend Van Kenhove zei me nog gisteren, dat, als dat zoo voortduurt, we een lotje gaan moeten trekken om te zien, wie tot het beroep van komiekzanger moet terugkeeren. I n aiwachting is er te Nazareth een moord gebeurd. Ge hebt misschien in «Vooruit» het relaas gelezen van die misdaad (zie ook onze Ezelarijen) eh ge zult opgemerkt hebben dat ze eenigszins ingewikkeld is. Ziehier nu hoe de «liedjeszanger» Van der Plancke het duister geheim komt vereenvoudigen: Stem: Plaisir des Bois. I. Weer een gruwe daad Door nijd en ook smaad Die gansch Nazareth heeft gestaard Op een meisje braaf Aan het werk vörslarid Vond daar nu li-t vreeselijk lot Refrein
Lowietse
door J O R I S Van
«Ze mogen door groot en klein gegezongen worden» en iedereen zal toegeven dat die dichterlijke moord onschuldig is op zichzelf. Maar waarom moest hij daar een ander liedje bijvoegen, getiteld: « O n s hedendaagsche mans»? Wat zegt ge van dit strootje b. v.: Voor 't liegen hebben de mans Honderd geneepte plans Zaken, overwerk of sport In 't liegen slaan ze het rekord
der
EECKHOUT Plancke
Zoo ken ik er eene Piet, Hij moet n a a r het visiet Het verslechte n a a r ik meen. 't Schol iets aan zijnen teen. "In wat zegt Dr. Wibo daarvan? Sapristi, Mijnheer Van der Plancke, nu loopt het een beetje de spuigaten uit! Ge moet in 't vervolg oppassen hoor, want anders wordt ge nooit lid van de Vlaamsche Akademie! Begrepen?
Na den diefstal van het figuurlijk schaap Het «figuurlijk schaap» is dat schilderij van de zoogezegde broeders Van Eyck, waarvan de eene niet zou bestaan hebben; van den anderen is men niet zeker of hij zijn broeder is of zich zelf. In die omstandigheden is heit niet te verwonderen dat de Brusselsche kinemabestuurders' eenige moeilijkheid hebben ondervonden alvorens zich te kunnen uitspreken over een geschikte vertaling van «L'Agneau mystique». Zij hebben zich ten slotte neergelegd bij «Het figuurlijk Schaap». Dit legt ook uit hoe het komt dat het gerecht den dief nog niet heeft ontdekt. Een schaap zoeken is een kleinigheid, maar een figuurlijk
schaap zoeken is al heel wat anders en als men dan nog niet goed weet wio dat figuurlijk schaap heeft gemaakt, wordt het een ware puzzle. Er is echter een andere oorzaak van verwt ring in gansch deze zaak. Een aantal journalisten, die niet weten hoe den konkommertijd door te brengen zijn per taxi, te voet en per trein op schok gegaan met eetn aantal paneelen in de hoop van zich te doen aanhouden als zijnde de dieven van het figuurlijk schaap. De politie k a n dit kinderlijk bedrijf niet storen, zoodat men van het echt figuurlijk schaap geen nieuws moet verwachten voor de kopij van deze vermeende dieven is uitgeput.
Hoe laf kan het bestaan Wat had het meisje toch misdaan? Zij die was met al het goed begaafd Zij riep laat mij begaan Ik heb u niets misdaan! Denkt toch aan mijne brave moeder zoet! 3. Vreeselijk trof men daar Het droevig tooneel Boeienden lag het lijk daar neer Met een droef getraan Werd zij v oggedaan En zij, indsn h a a r zoo teer. Slotrefrein Wat zal zijn vonnis zijn? De grootste straf is nog te klein. Hij is de ware dader van de moord Later zult "'uw dwaasheid aanzien En u zeiven verachten misschien Daar zult ge boeten voor uw wreede daad! We zullen niet beweren dat deze verze'.i poezie zijn, maar we smaken ze zoo :oed als die van Jef Mennekens, en konsoorten. Dichter Van der Plancke liet op zijn liedjes drukken:
— Waar moet hij in godsnaam he en ? — Hij moet gaan getuigen in de zaak Stavisky. CGuerin Mechiino, Milaan) .
Humor
van
anderen
VOORZICHTIG — Geef die dame eens. een zoen, Jantje. — Is ze wel ingeënt, Mama? (Marius)
— Zijt u er wel zeker van dat dit maat 38 is... het voelt een beetje krap aan. (Judge)
— Ziet ge veel mooie vrouwen in i e zaak waar gij werkt? — Neen, want het is een schoonheidsinstituut.
— Ik hoor, dat ge een luidspreker hebt om over te nemen. — Ja, en ge kunt haar moeder ar bij krijgen, ook. (Everybody's)
DE DOUANEBEAMBTE. — Waarom staat u zoo onbeschaamd te lachen? DE HANDELSREIZIGER. — Ge zijt de eerste in drie dagen, die mijn monsters wilt zien. Verantwoordelijke uitgever : JORIS HAMERS, Gent. — Red. en Adm. St. Pietersnieuwstraat, 64, Gent
— Mevrouw, mag ik u vragen welke speciale kwaliteiten voor «ster» u bezit? — Ik lig momenteel voor de derde maal in scheiding.
help, een muis.
— Het hof veroordeelt U tot vier jaar gevangenisstraf. Hebt U hieraan nog iets toe te voegen? — Toevoegen niet. Maar gaarne wil ik er iets af voegen.