www.syncoopnieuws.com
MAART 2013
Waar komt die dans vandaan (20) Debka Ud pagina: 3
25e JAARGANG NR.75
Het verhaal van Karin en het Hakkebord pagina: 7
Wijnand Karel: Volksdans heeft meerwaarde pagina: 5
Sholom Aleykhem: De Klezmer Stempenyu pagina: 11
Doe Dans Festival 30 en 31 aug, 1 september 2013
SYNCOOPNIEUWS ENsEMBlE MlADOsT Meer dan Bulgaarse dans alleen Over een periode van meer dan 25 jaar leidde Esther Willems onder de naam Zarowe een Bulgaars jeugddansensemble bestaande uit verschillende groepen Nederlandse kinderen in de leeftijd van 8 tot 16 jaar. De eerste 18 jaar deed ze dat in Nijmegen, de laatste drie jaar in Dordrecht onder de vlag van Volksdansvereniging Machar. De laatste Zarowe-groep heeft het driejarig dansproject in 2012 afgesloten met een succesvolle tournee in Bulgarije.
Ensemble Mladost. Foto: Joost Carpay
De liefde voor Bulgarije en de Bulgaarse (dans)folklore is bij Esther echter zo groot dat ze besloot nog eenmaal een project met een Bulgaars dansensemble in Nederland te draaien. Maar anders dan bij Zarowe, een kinderensemble, bestaat Mladost uit jongelui in de leeftijd van 14 tot 28 jaar. Esther: “Na Zarowe was mijn idee om nog één keer een Bulgaars programma op het podium te brengen, maar dan op hoger niveau, met al goed geschoolde dansers. Ik had het gevoel dat er in Nederland genoeg jonge mensen zouden zijn die zo’n Bulgaars jeugdensemble aantrekkelijk zouden vinden. Jonge mensen die nu al bezig zijn met volksdansen, die vaak al als kind daarmee begonnen zijn, en van wie sommigen een dansopleiding volgen of al ervaring hebben met toneelfolklore. Jongeren ook, die graag op hoog niveau willen volksdansen, die uitdaging willen, en die die uitdaging ook aankunnen.” Blijkbaar heeft Esther dit goed aangevoeld en deelt ze haar Bulgaarse passie met vele anderen, want in de loop van 2012 vonden genoeg jonge
dansers en danseressen, muzikanten en andere begeleiders elkaar om het nieuwe ensemble Mladost te beginnen. Mladost (het Bulgaarse woord voor Jeugd) telt 24 dansers, twaalf jongens en twaalf meiden, van wie er drie in het vorige Zarowe gedanst hebben. Het ensemble repeteert in Delft, maar de mensen komen uit verschillende delen van het land. Mede hierdoor wordt er niet wekelijks gerepeteerd, maar één keer per maand. Esther: “Guus van Kan heeft dit concept bij de Holland Express al jaren met succes toegepast. Wij maken bij Mladost dankbaar gebruik van deze ervaring. Een paar dansers van Mladost dansen of hebben gedanst bij de HE.” Tweejarig project Ensemble Mladost is een project dat twee jaar loopt. In de zomer van 2014 zal het project worden afgesloten met een tournee in Bulgarije. Esther: “Die tournee wordt georganiseerd door Iliana Bozhanova, een fantastische dansleidster en choreografe met wie ik over de jaren een sterke band heb opgebouwd. Elk Mladost-lid weet
vanaf het begin waar hij of zij aan toe is, wat er in die twee jaar allemaal gaat gebeuren. Alle repetitiedata zijn vooraf bekend, ook het programma is bekend, en de afsluitende tournee. Natuurlijk zijn niet alle voorstellingen in Nederland vooraf al bekend, maar enkele staan inmiddels vast en andere gaan er zeker bij komen.” “Deze opzet vergt behoorlijk wat van de dansers. Met ‘slechts’ één keer in de maand een gezamenlijke repetitiedag (die duurt dan wel 7 uur) en soms een weekend, wordt van de dansers een grote discipline gevraagd om in de tussenliggende periode thuis met het materiaal bezig te zijn, te oefenen, te memoriseren, liedteksten uit het hoofd te leren, en, niet onbelangrijk, je in te leven in de Bulgaarse folklore, cultuur en ziel!” Voor Esther is Mladost meer dan alleen een dansgroep. “De dansers leren ook Bulgaarse volksliederen, ze leren over Bulgaarse rituelen en gebruiken, over de muziek en ook over hoe in Bulgarije zelf, zowel in de traditie als bij de professionele ensembles, met folklore wordt omgegaan. Het gaat om de beleving van de Bulgaarse folklore, van het land, de mensen, uiteindelijk om de Bulgaarse ziel. Dat wil ik heel graag delen met anderen. Tijdens de laatste Zarowe heb ik met Radboud samengewerkt en wij delen dezelfde intentie en hetzelfde gevoel over Bulgarije en de Bulgaarse (dans)folklore. De dans, de choreografieën, de tournee, zijn eigenlijk het middel om het doel – het ervaren van de Bulgaarse ziel – te bereiken.” Bulgaarse ziel Die ‘beleving’ is een meerwaarde bij het Mladostproject die door de anderen gedeeld wordt. Zo heeft Stichting Interdans juist vanwege deze meerwaarde besloten het project te ondersteunen. Aad van Boven van Interdans: “Het is meer dan dans alleen. Het gaat ook om de hele context van de dans, om de dans als onderdeel van de folklore, als onderdeel van de mens, van de ziel. Het echt ‘beleven’ van de volksdans willen wij graag steunen.” Een andere grote meerwaarde van het project is het eigen Mladost-orkest. Het staat onder leiding van Kathy van Prooijen, die ook al bij de laatste Zarowe-groepen betrokken was. Kathy: “Het orkest telt zeven muzikanten, een ware rijkdom. Met deze bezetting (tapan, tambura, kaval, klarinet, viool, bas, accordeon) zorgen we voor een kleurrijke muzikale vormgeving van het Mladostproject, met veel afwisseling in de arrangementen. De muziek is niet zomaar de begeleiding van de dans. Het is een essentieel onderdeel van de choreografieën, van de folklore, van de beleving en ja, ook van diezelfde Bulgaarse ziel!” Nieuwe generatie Maar er zijn nog meer mensen bij Mladost betrokken. Zo heeft Richard van der Kooij, als hulp voor de dansers, een website opgezet waar video’s van dansfragmenten en choreografieën te zien zijn en andere informatie uitgewisseld wordt. Jos van
Buuren treedt op als zakelijk leiding. Techniek wordt gedaan door Carlo van Nierop (het achtste orkestlid). Anita Bik verzorgt de kostuums in samenwerking met kostuumatelier Mari Charutjunjan in Plovdiv. Jan Knoppers biedt zijn kwaliteiten aan als zangcoach en is gelijktijdig, onder de vlag van Theatergroep Radost, plannen aan het ontwikkelen voor een danshuis met nieuwe dansprojecten die, net als Mladost, perspectieven bieden voor enthousiaste dansers. En als het nodig is worden er door allerlei anderen bijdragen geleverd, bv. schoenen van Syncoop.
Lees verder op pagina 2
REDACTIONEEL In dit nummer van Syncoopnieuws staan mensen centraal die zich inzetten voor de volksdans vanuit liefde voor de volksdans en vanuit de overtuiging dat volksmuziek en volksdans een plek verdienen in de veelheid aan (dans)activiteiten waar we in deze tijd mee overspoeld worden. Zo kunt u een interview met Wijnand Karel lezen, die in zijn werk als docent werelddans aan het ROC Nova college al jaren een plek voor de volksdans binnen de dansvakopleiding MBO dans weet te bewaken. Zelfs op de leerlingen die met de gebruikelijke vooroordelen over volksdansen zijn les binnen komen, weet hij passie en waardering voor de volksdans over te dragen. Liefde voor de volksdans kunt u ook teruglezen in het artikel over Mladost, het door Esther Willems nieuw opgerichte Bulgaarse dansensemble voor jongeren van 14 tot 28 jaar. Ensemble Mladost, het Bulgaarse woord voor jeugd, wordt omringd door mensen die zich vrijwillig inzetten om ook dit project weer tot een succes te maken. Een ander voorbeeld is Jan Waas, die wekelijks een radio uitzending verzorgt voor Radio Sefarad, een internetzender uit Madrid, waarin hij vanuit zijn eigen verzameling Jiddische, Ladino en Hebreeuwse volksmuziek en hun equivalenten in andere folklores laat horen. Overigens kunt u in dit nummer ook het slot lezen van het door hem vertaalde verhaal over de figuur Stempenyu. Hoewel de serie “het instrument” door het vertrek van Mark Benjamin uit de redactie is gestopt, vindt u in dit nummer toch een bijdrage over een muziekinstrument. Karin Bellaart neemt ons mee in de wereld van het hakkebord. Tenslotte wil ik u wijzen op de vooraankondiging van Doe Dans 2013 in deze krant. (Ook) dit grootste volksdansevenement in Nederland bestaat bij de gratie van een groep mensen die zich hiervoor vrijwillig inzet, vanuit een enorme betrokkenheid bij de volksdans en vanuit de overtuiging dat er ook in 2013 “gewoon” een Doe Dans Festival moet zijn. Dinda van der Weijden
MAART 2013 - PAGINA 2
Ensemble Mladost. Foto: Joost Carpay
Vervolg pagina 1, Ensemble MLADOST De choreografieën worden gemaakt door Esther, Radboud en Iliana Bozhanova, met bijdragen van Jan Knoppers en Caspar Bik. Caspar is naast choreograaf ook danser in het ensemble èn repetitor. Hij heeft onder meer in 2012 drie maanden in Bulgarije en enkele omringende landen gedanst, waarvan een groot deel bij het beroemde Trakia Ensemble, en heeft daarmee een ervaring van onschatbare waarde opgedaan. Zijn rol in Mladost laat zien dat er weer een nieuwe generatie jonge mensen haar stempel op de volksdans in Nederland kan gaan drukken. Uiteindelijk zal het repertoire van Mladost bestaan uit vier grote choreografieën: een serie uit het noorden van Bulgarije (Severnjasjko)
rondom lentegebruiken, een choreografie uit het middenwesten (Sjoploek) waarin zang, dans en rituelen rondom de oogst worden uitgebeeld, een danssuite uit het noordoosten (Dobroedzja) en een serie uit het midden-zuiden (Trakia). Die laatste zal door Iliana worden gemaakt en ingestudeerd. Belangeloos Esther: “Al die mensen die iets doen voor Mladost, muziek, dans- en zangleiding, techniek, kostuums en ga zo maar door, doen dat belangeloos. Gewoon omdat iedereen hart voor het project heeft, hart voor de Bulgaarse folklore. En ook omdat iedereen het fantastisch vindt om met 24 geweldige, jonge en enthousiaste dansers samen te werken! Het voelt als een grote eer. Tijdens de afsluitende tournee in Bulgarije kunnen we ‘in het
NagekomeN bericht Vlak voor het ter perse gaan van dit nummer ontvingen we het onderstaande bericht. Redactie Syncoopnieuws
overlijdeN erda baereNts In de nacht van vrijdag 8 op zaterdag 9 maart overleed Erda Baerents - Huizinga. Erda was danseres bij het Internationaal Folkloristisch Danstheater in Amsterdam tot het moment dat het gezelschap besloot professioneel te worden. Ze richtte toen, samen met haar man Johan, dansgroep en orkest ‘Paloina’ op. Daarnaast volgde ze de kaderopleiding tot volksdansleider en specialiseerde zij zich in Hongaarse en Israëlische dans. Erda Baerents heeft zich altijd zeer actief ingezet voor de folkloredans in Nederland. Mede dankzij haar vele studiereizen heeft zij een bijna onuitputtelijke kennis van Europese folkloredansen, uitvoeringen en kostuums opgedaan en deze kennis deelde zij gul met iedereen die interesse toonde. Voor haar verdiensten ontving Erda in 2007 een koninklijke onderscheiding uit handen van toenmalig burgemeester Job Cohen. De laatste tijd kampte Erda met gezondheidsproblemen waardoor ze zich terugtrok uit het openbare leven. Maar voor komende zomer hadden Johan en Erda alweer plannen gemaakt. Die plannen gaan helaas niet door. Enkele uren nadat ze met klachten werd opgenomen, begaf haar hart het. Erda’s aandacht voor details en oorspronkelijkheid worden door Paloina met liefde in ere gehouden. Wij rouwen om onze Erda en onze gedachten gaan nu uit naar Johan. Namens alle medewerkers van Paloina, Lynda Hoekstra (artistiek leider) en Dineke Valenkamp (voorzitter bestuur)
hol van de leeuw’ de Bulgaren laten zien dat wij van hun folklore houden en dat we er met respect mee omgaan. Maar we willen natuurlijk ook het Nederlandse publiek graag het resultaat laten zien van al die inzet.” Op dit moment is bekend dat Mladost te zien is op (onder voorbehoud): 12 mei 2013: Theater de Veste in Delft in de voorstelling van Theatergroep Radost 1 juni 2013: Winkelcentrum Hof van Spaland in Schiedam-Noord 22 juni 2013: Tijdens de eindinstuif bij Volksdansgroep Nijmegen 29 juni 2013: Vlaardingen (precieze locatie nog niet bekend) 30 augustus t/m 1 september 2013: Tijdens het Doe Dans Festival
5 oktober 2013: Tijdens het Bijzonder Bulgaars Weekend in Nunspeet 5 april 2014: Theater de Veste in Delft in de voorstelling van Theatergroep Radost 17 mei 2014: Theater de Kattendans in Bergeijk samen met Ensemble Čubrica. In de samenwerking met het Bulgaarse koor Čubrica zijn plannen voor een aantal gezamenlijke voorstellingen door het land. Hou hiervoor de berichten in de gaten! Mladost vindt het leuk om op deze manier, zoals met Theatergroep Radost en Ensemble Čubrica, met andere groepen samen te werken. Neem contact op met Jos van Buuren (
[email protected]) als je hier ideeën over hebt. Radboud Koop
MAART 2013 - PAGINA 3
WAAr kOMT DIE DANs VANDAAN (20): DEBkA uD In zowat de hele wereld is het aandeel Israëlische volksdansen in het repertoire van de recreatieve internationale volksdansgroepen zeer groot. Toch hebben we in deze reeks achtergrondartikelen over bekende volksdansen nog maar één Israëlische dans besproken (de Mayim, aflevering 4, syncoopnieuws 56, december 2006). Dat komt eigenlijk vooral doordat van nagenoeg alle Israëlische volksdansen de achtergrond redelijk bekend dan wel heel makkelijk te achterhalen is. Het overgrote deel van de Israëlische volksdansen, die momenteel wereldwijd gedaan worden, is namelijk pas na de vorming van de staat Israël ontstaan. De dansen zijn gecreëerd, gechoreografeerd, bedacht door één persoon, de choreograaf of maker van de dans. Traditionele of overgeleverde Israëlische volksdansen, waarvan niet bekend is wanneer, hoe of waar ze ontstaan zijn en waarvan niet één persoon als maker of bedenker is aan te wijzen, zijn er niet veel. Dat neemt niet weg dat er over deze nieuw gecreëerde Israëlische dansen veel te zeggen valt. Het feit dat een Israëlische dans aan een choreograaf is toe te schrijven is op zichzelf ook een interessant gegeven, het geeft een persoonlijke kleur aan de dans en het roept vragen op over de achtergronden van deze persoon en zijn of haar bedoelingen met de dans. Neem bijvoorbeeld Debka ud. Het is eenvoudig te achterhalen dat die gemaakt is door Bentzi Tiram (Ben Tzion Tiram). Deze choreograaf is in 1928 in Jerusalem geboren als zoon van uit Jemen afkomstige orthodoxe Joden. Reeds als jongeman kwam Bentzi in aanraking met volksdansen, tijdens het vervullen van zijn militaire dienst, toen hij les kreeg van niemand minder dan de grondleggers van de Israëlische volksdans Rivka Sturman, Gurit Kadman en Tamar Alyagor. Bentzi Tiram Bentzi was jarenlang gymnastiekdocent in Haifa. Daarnaast gaf hij danslessen (in Israël en daarbuiten), leidde hij nieuwe volksdansdocenten op en choreografeerde hij nieuwe dansen. Debka ud (of: udd, oud) was in 1972 een van zijn eerste zelfge-
“Jemenitische Jekke”. De term Jekke wordt gebruikt voor Joden van Duitssprekende origine maar waarmee ook impliciet gewezen wordt op veel aandacht voor detail en punctualiteit, wij zouden zeggen Duitse ‘Gründlichkeit’. Men zei dat zijn uitleg van de passen zo exact was dat de deelnemers de dans konden leren haast zonder een voorbeeld te hoeven zien. Hij wilde dat de dansers de dansen kenden en niet alleen maar zijn bewegingen tijdens het dansen kopieerden. Had je een dans van Bentzi geleerd, dan bleef die in je geheugen gegrift. respect voor de choreograaf Bij het aanleren van de dansen volgde hij het ritme van de passen en niet zozeer de tellen in de maat. Zijn zelf gemaakte dansen onderscheiden zich door de op traditionele volksdansen gelijkende opbouw. Hij was bekend met een groot aantal traditionele internationale volksdansen waaruit hij inspiratie putte voor zijn zelf gemaakte dansen. Door zijn nauwkeurige manier van werken probeerde hij de deelnemers respect voor de dans èn de choreograaf bij te brengen. Hij wilde niet dat je de dans van een ander zomaar op je eigen manier en vrijelijk interpreteerde. Je moest hem uitvoeren precies zoals de choreograaf het bedoeld had. Sommigen vonden dat hij daar nogal ver in ging maar hij had nou eenmaal zijn principes. Veel van zijn deelnemers zien zichzelf meer als ‘volgelingen’ van Bentzi dan alleen maar als leerlingen. Vorig jaar overleed Bentzi Tiram op 84 jarige leeftijd. En of het toeval is of niet, in 2012 is ook Viki Cohen overleden. Hij was de “Debkakoning” of de “Vader van de debka’s”. Naast enkele dansen als Hora mamtera en Chai, is hij vooral bekend geworden als de choreograaf van debka’s. Hij maakte Debka dalia, Debka bnot hakfar, Debka (ha)chamor, Debka druz, Debka (ha)katsir en misschien wel de bekendste debka wereldwijd: Debka halel (de debka van de jubel/eer/lof). Die laatste (soms als Debka hilel geschreven), op muziek van Effi Netzer en met tekst van Avraham Ben Ze’ev, heeft Viki al in 1949 gemaakt en we vinden hem in Nederland onder meer terug in het oude internationale Nevofoon programma B2 uit 1978. Viki Cohen Shmuel “Viki” Cohen is geboren in Hongarije in
Haifa - Bentzi Tiram 1979
maakte dansen. De naam verwijst naar de ud, een op een luit gelijkend peervormig oosters en Arabisch tokkelinstrument. De muziek van Debka ud is van de hand van Shlomo Shai. In Nederland is Debka ud een van Bentzi’s bekendste dansen, maar hij maakte er meer dan 60, waaronder Na’ama, Al sa’deinu, U’vneh Yerushala’im en Mul har Sinai. De dans is onder meer te vinden in het programma Haprachim LP Nevofoon 15014, uitgegeven in 1979 en samengesteld door Gert-Jan van Ammerkate, maar in de loop der jaren is de dans op verschillende platen, cassettes en cds verschenen in binnen- en buitenland. Overigens is er in 1970 op dezelfde melodie ook een Debka ud gemaakt door Moshe Eskayo (dezelfde persoon die ook de in Nederland populaire Debka ramot gemaakt heeft), onder meer te vinden op de LP Kadima I.F.C.2, maar dat is een andere dans. Bentzi Tiram was als dansleider heel precies en werkte heel nauwkeurig maar hij was ook geduldig. Hij had daarom als bijnaam de
Haifa - Viki Cohen 1979
Bentzi Tiram 1979 Foto: Nellie Rodermond
1933, heeft daar de Holocaust meegemaakt en verhuisde in 1948 naar de nieuwe staat Israël. Viki, kort voor Victor, zijn oorspronkelijke naam in Hongarije, kwam in Israël vrijwel direct met volksdansen in aanraking. Een van zijn eerste dansen, Ke’agadat Rivka, viel in de vijftiger jaren al in de prijzen tijdens een groot internationaal jeugdfestival in Moskou. Tijdens een vroege editie van het beroemde Dalia Dance Festival zag hij enkele indrukwekkende debka’s, Debka rafiah en Debka gilboa, wat hem aanzette tot het choreograferen van meer debka’s. Zijn debka’s kenmerken zich onder andere door scherpe, mannelijke bewegingen met diepe kniebuigingen. Viki wilde dansen maken die betekenis en het karakter van een ‘volksdans’ hebben. Zo stelt de ‘schaarbeweging’ in Debka hakatsir de beweging van de oogstmachine voor en is de basispas van de Debka druz karakteristiek voor de LibaneesDroezische dans Shamaliya. Viki werkte veel samen met de componist Emanuel Zamir die meestal eerst de muziek maakte waarna Viki de dans daarop paste. Hij kreeg de eretitel ‘Debkakoning’ van de beroemde Gurit Kadman, een van de grondleggers van de Israëlische volksdans. Andere Debka’s Naast Debka ud van Bentzi Tiram en de beroemde debka’s van Viki Cohen zijn er in de loop der jaren door allerlei choreografen tientallen andere debka’s gemaakt. Enkele voorbeelden die in Nederland bekend zijn (geweest): Debka bedouit, Debka kurdit en Debka uria (alle drie van Moshe “Moshiko” Itzhak Halevy), Debka dassi (Dani Dassa), Debka dror (David Alfassy), Debka gilboa (Rivka Sturman), Debka idan (Moshe Telem), Debka kafrit (Yankele Levy) en Debka ramot (Moshe Eskayo). Een bijzondere vermelding verdient Debka rafiah waarvan geen choreograaf bekend is waardoor deze debka beschouwd kan worden als een ‘traditionele’ dans. Het verhaal wil dat deze dans ontstaan is onder een groep Joodse politiek gevangenen die in het dorp Rafiah in Brits gevangenschap zaten ten tijde van de Britse bezetting van Palestina. Zonder choreograaf die vastgelegd heeft hoe de dans precies moet (dat moet voor Bentzi Tiram een crime geweest zijn…) zijn er daarom verschillende versies of uitvoeringsvormen van Debka rafiah in omloop. Er zijn trouwens ook vele dansen gemaakt in debka-stijl die niet het woord debka in de naam hebben, bijvoorbeeld Shdemati, Ani roeh tzoni, Zakariya, Joshua of Ya’abud. Dat doet de vraag rijzen wat een debka nou eigenlijk een debka maakt. Daarvoor kijken we naar de verschillende stijlen in de Israëlische volksdans. Naast de ‘kibboetsdansen’ treffen we nog drie andere stijlen aan: de Jemenitische dansen, de Chassidische dansen en de debka’s. In de Israëlische volksdans zijn debka’s nieuw gemaakte dansen die qua stijl (passen, bewegingen, structuur, formatie, houdingen, etc.)
teruggrijpen op traditionele dansen van bepaalde etnische groeperingen, in het bijzonder de Arabieren, Droezen, Bedoeïenen en Koerden. Leden van deze groepen wonen in Israël en andere, omringende landen in het Midden-Oosten. Van Dabkeh tot Debka Een traditionele dans van deze groepen is de dabkeh. Dit woord is verwant aan debka, wat weer gerelateerd is aan het Hebreeuwse woord davek, wat ‘tegen elkaar plakken’ betekent. De dabkeh is, oorspronkelijk, een mannendans die men schouder-aan-schouder danst met veelal krachtige bewegingen en stampen, wat het tot een imposante aangelegenheid maakt. In de dabkeh beweegt de rij dansers als één geheel, het voetenwerk is vaak ingewikkeld met veel stampen en men houdt het lichaam voor het grootste deel kaarsrecht. Naast veel stampen is er nog een ander kenmerk van debka’s, namelijk een ‘introverte kracht’ die te vergelijken is met bijvoorbeeld de stijl van bepaalde Macedonische mannendansen. Een voorbeeld van een debka zonder ‘extraverte’ stampen maar met alleen die ‘introverte kracht’ is Me’ever lanahar van choreograaf Shmulik Gov-ari (Mix 9). De Israëlische choreografen die debka’s gemaakt hebben, hebben zich door die stijl van de dabkeh laten leiden, wat niet wil zeggen dat de passen en bewegingen in debka’s altijd exact overeenkomen met elementen uit traditionele volksdansen van bijvoorbeeld Arabieren of Droezen uit Libanon of Syrië. Uiteindelijk is een nieuw gemaakte Israëlische volksdans (en dus ook een debka) het product van het artistieke werk van de bedenker. Zoals Rivka Sturman al zei: “De persoonlijkheid van de kunstenaar, de choreograaf, is het meest belangrijk, meer nog dan de passen die hij gebruikt; deze zijn het gereedschap waarmee hij werkt, zoals het potlood van een tekenaar.” Daarom bestaat er ook zo’n enorme verscheidenheid aan debka’s en dansen in debka-stijl. Er zijn zelfs debka’s waarbij de link met de Arabische stijl alleen in de muziek is terug te vinden en niet eens meer in de bewegingen of passen. Het antwoord op de vraag “Waar komt de Debka vandaan?” is dan ook slechts in het kort te geven door te zeggen: uit het artistieke brein van de choreograaf. Daar kun je vervolgens nog alle kanten mee op. referenties: 1. Angela Reutlinger: “Van Dabkeh tot Debka – Arabische invloeden op de Israëlische volksdans”, Nevofoon 1981, ISBN 9065420169 2. Re’em Cohen & Yoav Sidi: “Bentzi Tiram 1928-2012 – Teacher, Choreographer and Dance Leader, in: Rokdim/Nirkoda, Vol.88 January 2013 3. Yoav Sidi: “Debka Hallel – The Debka King is Gone”, in: Rokdim/Nirkoda, Vol.88 January 2013 Radboud Koop en Angela Reutlinger
MAART 2013 - PAGINA 5
WIJNAND kArEl: VOlksDANs HEEFT MEErWAArDE Al op zijn achtste wist Wijnand dat hij danser wilde worden. Dat hij niet alleen die ambitie had, maar ook beschikt over het benodigde talent en de juiste persoonlijkheid, blijkt wel uit het feit dat het hem daadwerkelijk gelukt is om van dansen zijn beroep te maken. In de volksdanswereld is dat maar voor weinigen weggelegd. Alle reden voor een gesprek met Wijnand, een van de meest toonaangevende volksdansdocenten die we momenteel in Nederland hebben.
uit maart 2008, waarin de studenten van toen over de volksdanslessen van Wijnand enthousiast hun verhaal deden. Een andere wereld Het is, om het zo te zeggen, ook een van de doelen van Wijnand met zijn werk in Haarlem: een andere wereld laten opengaan voor de studenten. In die wereld spelen ook andere facetten van dans een belangrijke rol waarvoor in de andere dansvakken niet altijd gelegenheid is om veel aandacht aan te besteden. “Denk bijvoorbeeld aan het uitermate gevarieerde bewegingspatroon. Ook in het klassieke ballet zijn verschillende ‘stijlen’ (scholen, stromingen) maar dat zijn er maar een paar en die zijn vrij nauwkeurig vastgelegd, voorgeschreven. In de volksdans daarentegen bestaat een haast ongelimiteerd bewegingsrepertoire. Ook de ‘geaarde’ manier van dansen, zo kenmerkend voor volksdansen uit de hele wereld, is een goede leerschool voor de studenten, zeker in combinatie met de moderne dans. ” Maar er is meer: “Het dansen in verschillende opstellingen (met name de kring, die in de andere dansvakken niet veel voorkomt), het ruimtegebruik (denk aan figuurdansen), het dansend samenwerken, partnering, de ritmes en onregelmatige maatsoorten. Maar ook de in de volksdans gebruikelijke manier van lesgeven geldt als een meerwaarde in de opleiding. En tenslotte misschien wel het belangrijkste: het sociale aspect. Volksdansen is bij uitstek een dansvorm waarbij het individuele (techniek, dansgevoel) met het sociale (samenwerken, groepsgevoel) gecombineerd wordt. In het volksdansen is het omgaan met mensen erg belangrijk, net zoals bijvoorbeeld humor. Ook dat komt in mijn lessen aan de orde.”
Wijnand is afgestudeerd aan de Rotterdamse Dansacademie in de specialisaties moderne dans en folklore, maar is al op veel jongere leeftijd met volksdansen in aanraking gekomen. Hij kent de volksdanswereld dus heel goed, is daarin opgegroeid, en is in staat gebleken het beste uit het volksdansen en de wereld van de dansacademie met elkaar te verbinden. Dit laat hij bij uitstek zien in zijn werk aan het NOVA CollegeMBO dans in Haarlem, waar hij inmiddels al negen jaar een zeer succesvol werelddansdocent is. Maar ook de ‘gewone’ recreatieve volksdanser geniet van de kwaliteiten van Wijnand.
Wijnand: “Volksdansen (werelddans, folkloredans) is een prachtig voorbeeld van een danssoort die laat zien dat dansen meer is dan jarenlang techniekoefeningen doen. Voor mijn studenten in Haarlem, die bekend zijn met klassiek ballet, moderne dans of jazz, en die in zowat alle gevallen pas op de opleiding bij mij met volksdans in aanraking komen, is dat vaak een openbaring. In de loop der jaren raakten steeds meer studenten enthousiast voor het volksdansen. Ze zien dat er een meerwaarde in zit bovenop de techniek van bv. het klassieke ballet en de moderne dans.” Zie ook Syncoopnieuws nr. 60
in contact met de recreatieve volksdanswereld. Naast de optredens op Doe Dans, ondernemen we om de twee jaar met het keuzevak werelddans (tweede-, derde- en vierdejaars) een dansreis naar Bulgarije. Deze reis wordt op een fantastische manier georganiseerd door Iliana Bozhanova. Ook adviseer ik ze om eens een instuif te bezoeken en om indien mogelijk dansdagen of workshops te volgen naast de opleiding. En ook maak ik in mijn lessen gebruik van hetzelfde dansprogramma als in de recreatieve volksdanswereld.” Toch is het niet zo dat de volksdansopleiding in Haarlem bedoeld is om de gaten die in de recreatieve volksdanswereld ontstaan op te vullen, denk aan het tekort aan docenten, de vergrijzing of de gewenste ‘vernieuwing’. Tot nu toe zijn er vier meiden les gaan geven aan ‘gewone’ amateurvolksdansgroepen, van de ongeveer 90 mensen die in die periode zijn afgestudeerd. Ook dansen een paar (ex-)studenten in een volksdansensemble zoals Paloina of Mladost. Maar de meeste studenten die wel een liefde voor de volksdans ontwikkelen zijn helemaal niet van plan om dat vak in de praktijk, laat staan in de recreatieve volksdanswereld, uit te gaan oefenen. Wijnand: “Wel is het zo dat ik van sommige ex-studenten terug krijg dat ze zelfs in hun danslessen aan de balletschool soms toch gebruik maken van dingen die ze bij mij geleerd hebben. Bijvoorbeeld aanleermethoden, maar ook passen en bewegingen, al zal daarbij de traditionele stijl niet meer op de voorgrond staan.” Creativiteit Zoals bekend is Wijnand zelf ook actief in de recreatieve volksdanswereld. Hij is de vaste docent bij folkloristische dansvereniging Dospovo in Utrecht en leidt de voorstellings-
Ontwikkeling Al in het tweede jaar dat de opleiding in Haarlem bestond werd Wijnand aangetrokken als werelddansdocent. Hij heeft het vak werelddans in deze opleiding, nadat het door Isolde Baak was opgestart, grotendeels zelf op- en uitgebouwd, hij heeft de volksdans binnen het curriculum een volwaardige plaats gegeven. Wijnand: “Het is toch wel bijzonder dat een dansopleiding in deze tijd hier ruimte voor geeft en dat de mensen achter de opleiding het volksdansen blijkbaar zo goed waarderen. Het mooie hiervan is dat ik zo de gelegenheid heb om met de studenten echt iets op te bouwen. De studenten maken in het volksdansen een ontwikkeling door. De tijd die ik voor het volksdansen tot mijn beschikking heb biedt mij de mogelijkheid om voldoende diepgang in deze dansvorm te bereiken. Het is niet alleen maar een leuke kennismaking, niet alleen maar ‘een keer iets anders’, maar er vindt daadwerkelijke dansvorming plaats. Er zit een groei in. Het vak heeft binnen de opleiding ook een echte toekomst.” Natuurlijk is de populariteit van het volksdansen op de opleiding in Haarlem voor een belangrijk deel juist te danken aan de persoonlijke inzet van Wijnand. Zijn vakmanschap en zijn omgang met de studenten inspireert hen enorm. Inmiddels geeft Wijnand les in alle vier de leerjaren. Werelddans is verplicht voor de eerstejaars en is sinds een aantal jaren een volwaardig keuzevak voor de tweede- en derdejaars en het vak wordt door grote groepen studenten gekozen. Ondanks dat ook veel studenten vooraf de bekende vooroordelen tegenover volksdans hebben, ontwikkelen ze eenmaal op school een grote liefde en waardering voor de volksdans. In de recreatieve volksdanswereld zijn we bijna verslaafd geraakt aan de prachtige optredens van Wijnands leerlingen tijdens Doe Dans. De studenten zijn goed herkenbaar, ze dansen een stuk gestileerder dan de gemiddelde recreatieve volksdanser. Maar blijkbaar weet Wijnand naast die techniek toch ook het juiste gevoel bij ze over te brengen, want het publiek is altijd razend enthousiast over die uitvoeringen. recreatieve volksdanswereld Een enkele student kiest ervoor om tijdens de opleiding ook een volksdansstage te gaan doen en/of om na de opleiding in de recreatieve volksdanswereld les te gaan geven. Wijnand: “Maar dat is maar een zeer klein deel van de studenten. De meeste studenten die volksdans kiezen doen dat voor zichzelf, omdat mijn lessen hen aanspreken, of om zichzelf deze dansvorm eigen te maken. Het is een verrijking van hun eigen vorming en ze erkennen de meerwaarde ervan. Toch breng ik alle studenten wel
groep FDA in Amersfoort. Wijnand: “Dospovo is een grote groep waar ik al jaren lesgeef. Net zoals in Haarlem kan ik met deze mensen iets opbouwen. Ook al zijn er binnen de groep verschillende niveaus en verschillende doelen en wensen, toch kan ik ook hier met de nodige diepgang met volksdans bezig zijn. Ik kan de cursisten echt iets leren en zie ze een ontwikkeling doormaken. Bij FDA komt daar nog bij dat ik als choreograaf daar mijn artistieke creativiteit kwijt kan. Weliswaar maak ik ook voor mijn studenten in Haarlem choreografieën, maar die blijven niet lang op het programma. Bij FDA wel.” Het creatief bezig zijn met dans is Wijnand op het lijf geschreven. Of dat nou is door middel van het maken van choreografieën voor op het toneel of in zijn manier van lesgeven en omgaan met mensen. Daarbij is hij het liefst met de nodige diepgang met dans bezig. Het materiaal echt kennen, bewegingsanalyse, achtergronden, betekenis. En als de mensen met wie hij werkt zich daarmee dan ook nog eens verder kunnen ontwikkelen is Wijnand helemaal happy. Zijn interesses gaan trouwens verder dan alleen dans. Zo heeft, voor een danser misschien niet zo vreemd, fotografie al lang zijn grote belangstelling. Wijnand: “Fotografie is aan de ene kant nieuw voor me, maar ook heel herkenbaar. In foto’s gaat ook een andere wereld voor je open. Dat is precies zoals ik het met mijn dansstudenten ook probeer te realiseren.” Radboud Koop
MAART 2013 - PAGINA 7
HET VErHAAl VAN kArIN EN HET HAkkEBOrD Oftewel een kleine historie over Hammered dulcimer, Hackbrett, Hakkebord, Yangchin, khim, Cymbalon, Tsimbl, santur, sandouri, Psalterium en vele andere namen Hij wees me op de Nonsuch-dulcimer-club in Engeland, daar (en in Amerika) speelt men op het type wat ik dus had. Ik werd lid en in mei 2000 reisde ik naar Zuid-Engeland voor een weekend bij dit gezelschap met als thema “hammered dulcimer as a percussion instrument”. Voor de Engelsen was dit een nieuwe benadering: Zij legden zich eerder voornamelijk toe op het melodisch gebruik van het instrument (het spelen van wijsjes). Ritmisch ben ik oké, dus ik had goede moed. Het werd een boeiend en inspirerend weekend in de werkplaats van bouwer Roger Frood, een timmer-
Bovenstaande opsomming omvat allemaal namen voor hetzelfde basisinstrument: een (meestal) trapeziumvormige klankkast bespannen met 30-60 enkele, dubbele of zelfs driedubbele snaren die met hamertjes van diverse vormen bespeeld worden. Het is dus een melodisch slaginstrument, een liggende pianobak als het ware. Mijn kennismaking met deze instrumentenfamilie dateert al uit 1970 toen ik als danseres bij de groep Achalay in Leiden danste. We werden later begeleid door het Leids zigeunerorkest Csardas (dat onlangs zijn 40-jarig jubileum heeft gevierd) dat ook in het bezit was van een klein Hongaars cymbaal. Dit cymbaal werd bespeeld door onze buurman, Hans. Later heeft het orkest nog tijden in ons huis gerepeteerd wegens verbouwing van het pand van de buren. Ik vond het fantastisch om te horen en te zien maar het leek me erg ingewikkeld (en dat vind ik nog steeds), dus hield ik me braaf bij mijn pianostudie.
Oakwood-dulcimer in mijn bezit. En toen maar aan het spelen: Strips onder de snaren om te weten waar welke noot zat en dan maar slaan met die hamers. Aangezien ik bijna alles via mijn oren leer en het notenschrift als noodzakelijk kwade aanvulling zie was dat in het begin niet zo’n probleem. Eenvoudige melodietjes waren gauw te vinden. Samenspelen is dan een later verhaal. Toch maakte ik me zorgen dat ik een heel verkeerde techniek zou ontwikkelen. Op het folkkamp in 1997 had ik van een doedelzakspeler gehoord dat hij iemand in Enkhuizen kende die ook zo’n soort ding bespeelde. Ik heb deze man, Cor van Sliedregt, opgebeld en kreeg een boel informatie per mail toegestuurd. Ik had het geluk het volgende jaar (1998) samen met hem in een folkkamp terecht te komen. Daar was het dat ik de beginselen van de techniek van het hakkebord spelen leerde en nog een heleboel meer. Cor is een enthousiaste speler en onderzoeker op volksmuziekgebied (hij speelt veel oud-Hollandse muziek en klezmer) en hij ver-
Amerikaanse hammerdulcimer. Foto: Karin Bellaart
In mei 1995 en1997 gaf ik internationale volksdansles op een klein folkkamp in Alcester (onder Coventry), Engeland. Behalve danslessen waren er ook altijd workshops internationale volksmuziek, waaraan ik probeerde mee te doen met fluit of simpel slagwerk. Een van de deelnemers speelde op een (hammered) dulcimer. Het instrument fascineerde me, ik probeerde eens wat tussendoor en was verkocht. Toen we in 1997 wat langer in Engeland bleven, zijn we doorgereden naar York, waar de bouwer van het instrument zijn werkplaats had. Zo keerde ik terug naar Nederland met een
telde mij dan ook veel over de uitgebreide hakkebordfamilie. Zijn Salzburger Hackbrett heeft een totaal andere geografie: zijn noten zitten volgens een totaal ander systeem op de kast gespannen. Dat is eveneens het geval met al die andere instrumenten die ik in de titel noemde: het hameren van de snaren en de uiterlijke vorm van de instrumenten zijn hetzelfde, maar de opbouw van het snarenpatroon is totaal verschillend. Hierdoor kon Cor mij op weg helpen voor wat betreft de slagtechniek, maar de rest was weer aan mij.
lezingen bij van spelers op topniveau uit de hele wereld. Tussendoor kon ik bijpraten met de Amerikaanse en Engelse lesgevers die bijna allemaal ook aanwezig waren en ‘s nachts speelde ik mee met de jamsessies. Zeer moe maar voldaan ging ik terug naar huis. Met Cor van Sliedrecht en zijn vrouw Daniëlle bezocht ik datzelfde jaar van 26-28 oktober de jaarvergadering van de engelse Nonsuch-club in een schitterende oude abdij ergens halverwege Engeland. Ik heb er weer nieuwe leuke mensen ontmoet en heb de banden aangehaald met
Iraanse santur met hebreewse tekst. Foto: Karin Bellaart
man die dulcimers was gaan bouwen omdat zijn vrouw Bronwen zo’n ding wilde bespelen. Ik liep op mijn tenen om het allemaal bij te benen, maar het was geweldig om al diezelfde hamers en snaren om me heen te horen en zien, en veel te kunnen vragen en leren. Een later weekend in april werd gegeven door de dulcimer- en harpspeler David Kettlewell. De tweede ontmoeting van de door Cor geïnitieerde Nederlandse trapeziumclub bracht vijftien trapeziumspelers naar ons huis in Drenthe om elkaar te ontmoeten en elkaar de instrumenten te laten horen. Ook via Cor hoorde ik van de opkomst van het hakkebord in België. Multi-instrumentalist en volksmuziekgoeroe (zo zie ik hem althans) Herman Dewit (kennen jullie Het Kliekske?) stond daar aan de wieg van de Muziekstage Gooik. Al 32 jaar komen van 21-25 augustus zo’n 400 volksmuziekliefhebbers van alle leeftijden bij elkaar om te leren, te spelen, te luisteren naar de avondconcerten en tot diep in de nacht te dansen met het bal-folk. Er zijn speciale kinderworkshops, en workshops voor beginners en gevorderden voor diverse instrumenten als draailier, doedelzak, hakkebord, trekzak en fluiten. Voor de niet-spelers is er een danssessie Belgische dansen, een cursus kalligrafie of een workshop instrumentenbouw. Herman had in diverse musea in België hakkeborden ontdekt, wilde deze gaan (leren) bouwen en vond Roger Frood bereid om dit te komen doen. Deze exemplaren moesten natuurlijk ook bespeeld gaan worden, dus vanaf ongeveer 2002 ontstond er een kleine actieve hakkebordploeg. Ik heb het voorrecht gehad om vanaf 2003 bij deze zomerstage aanwezig te mogen zijn. We krijgen bijna altijd les van Amerikaanse docenten (ons type dulcimer wordt daar veel bespeeld) en ik heb erg veel goede Belgische folkbands leren kennen. Een van de docenten, Karen Ashbrook, bracht mijn huidige instrument mee uit Amerika: Een groter bereik (meer bassen) en een stuk lichter dan de oude. Hoera! In 2007 bezocht ik het negende Wereldcongres Cymbaal in Oberammergau. Ik vond het heel boeiend om te zien hoe uitgebreid deze instrumentenfamilie is en welke plaats ze in de samenleving in de diverse contreien inneemt. Vier hele dagen lang woonde ik concerten en
de mensen die ik in 2000 ontmoette. Daarnaast heb ik uitstekend les gekregen van Mitzie Collins, een Amerikaanse die ook op het congres in Oberammergau aanwezig was. Uiteindelijk is het wereldje van de hakkeborders wereldwijd toch ook weer heel klein. En ik anno 2013? Ik hamer af en toe in mijn zolderkamer, musiceer regelmatig maar niet vaak bij de speelgroep van Annelies en Bregje Tijman in
Chinese yangchin. Foto: Karin Bellaart
Deventer, ik leef me uit tijdens het folkkamp en waar ik mijn dulcimer ook maar mee naar toe kan nemen. Ik probeer al een poosje gelijkgestemden te vinden om een stok achter de deur te hebben, want alleen is maar alleen. Omdat de dulcimer echter een redelijk zachte klank heeft, lukt dat niet in alle combinaties. Bovendien ken ik weinig muzikanten in de buurt (omgeving Dwingeloo, Drenthe) die volksmuziek spelen. Wie weet leest iemand dit……… Karin Bellaart
MAART 2013 - PAGINA 9
25 JAAr ZOMErINsTuIVEN IN uTrECHT
Dit jaar bestaan de zomerinstuiven in Utrecht 25 jaar. Utrecht is niet de enige stad waar zomerinstuiven worden georganiseerd, ook elders in het land is het mogelijk om gedurende de zomermaanden, wanneer de volksdansverenigingen stil liggen, wekelijks door te dansen. In Utrecht wordt dit jaar dus echter de mijlpaal van het zilveren jubileum bereikt. De zomerinstuiven in Utrecht worden sinds vier jaar georganiseerd door Stichting Instuiven Regio Utrecht, dezelfde stichting die er voor zorgt dat er het hele jaar door iedere derde zaterdag van de maand in Utrecht “gebald” kan worden. De organisatie van de zomerinstuiven en de maandelijkse instuiven in Utrecht is daarmee ondergebracht bij één stichting, dit is echter niet altijd het geval geweest. De maandelijkse instuiven in Utrecht werden lange tijd georganiseerd door een werkgroep van het Utrechts Volksdans Overleg (UVO). Het UVO werd opgericht op 1 januari 1984 als vereniging die zich “Het bevorderen van de samenwerking – en de bloei van de volksdansgroepen en de volks-
muziekgroepen in de regio Utrecht met behoud van eigen karakter en de onafhankelijkheid van en diversiteit in - de onderscheidenlijke groepen” tot doel stelde. Als lid van de vereniging konden worden ingeschreven volksdansgroepen van tenminste tien personen, volksdansleiders en volksmuziekgroepen van ten minste drie personen. Met de jaren werd het echter steeds lastiger om mensen te vinden die tijd konden en wilden steken in het draaiende houden van de vereniging. Er werd daarom besloten de vereniging op te heffen en in plaats daarvan een stichting in het leven te roepen. Op 18 november 2005 werd dan ook de Stichting Instuiven Regio Utrecht opgericht, met als doel “het bevorderen van de volksdans in de regio Utrecht middels (onder andere) het organiseren van volksdansinstuiven in de stad Utrecht en de nabije omgeving”. Met zo goed als dezelfde groep mensen die dit ook al in de werkgroep instuiven van het UVO deed, werd het organiseren van de maandelijkse instuiven onder de vlag van SIRU voortgezet. Hierbij is de afspraak met de volksdansverenigingen in de stad Utrecht (Dospovo, Tuindorp en Tarantella) dat iedere vereniging een keer per jaar een maandelijkse instuif voor haar rekening neemt, zowel in organisatorisch als financieel opzicht. SIRU faciliteert deze instuiven door de zaal te regelen en de verenigingen conformeren zich in de toegangsprijs aan de prijzen die SIRU hanteert. De overige zeven maanden zorgen de vrijwilligers van SIRU voor de organisatie, waarbij in de maanden december en juni altijd voor een orkest gezorgd wordt. De organisatie van de zomerinstuiven in Utrecht lag in het verleden in de handen van een andere groep mensen, namelijk de vrijwilligers van vereniging SUV. Toen het, door persoonlijke
omstandigheden, het SUV in 2007 aan mankracht ontbrak om de zomerinstuiven draaiende te houden, zijn in overleg met SUV de vrijwilligers van SIRU bijgesprongen, omdat de gedeelde mening was dat het enorm zonde zou zijn om met de succesvolle en drukbezochte zomerinstuiven te moeten stoppen. In 2008 bestonden de zomerinstuiven 20 jaar, ter ere van dit jubileum is door Sibylle Helmer en Wijnand Karel een speciale jubileumdans gemaakt, die door middel van een prijsvraag onder de deelnemers aan de zomerinstuiven de naam Zomerpolka heeft gekregen. Deze Zomerpolka heeft een plekje gekregen op de CD Et voilà! van Sibylle Helmer, uitgebracht bij Syncoop. Na twee jaar de zomerinstuiven in samenwerking met en onder de vlag van SUV te hebben georganiseerd, heeft SIRU vanaf 2009 de organisatie van de instuiven in de zomerperiode overgenomen. Door zowel de zomerinstuiven als de maandelijkse instuiven te organiseren, kan het financiële risico beter gespreid worden, waardoor de in vergelijking met de zomerinstuiven wat minder druk bezochte maandelijkse instuiven in de lucht gehouden kunnen worden. De kracht van de Utrechtse zomerinstuiven is gelegen in het vaste format: Iedere dinsdag in de maanden juli en augustus kan er van 20.00 tot 23.00 uur gedanst worden in de gymzaal aan de Teun de Jagerdreef 5 te Utrecht. Het streven is om daarbij minimaal twee avonden live muziek te hebben, maar in de praktijk lukt dit vaker. Er is toestroom uit het hele land: Naast de gewone bezoekers lijken de zomerinstuiven inmiddels ook een reüniefunctie te hebben voor deelnemers
sHOlOM AlEYkHEM: DE klEZMEr sTEMPENYu
Hieronder kunt u de laatste aflevering van het verhaal over de figuur van de Klezmer Stempenyu lezen. Deze drie afleveringen vormen slechts een deel van het gehele verhaal, de rest is echter een liefdesgeschiedenis en heeft weinig meer te maken met de praktijk van de klezmermuziek, waar ik u door middel van dit verhaal vooral mee in aanraking wilde brengen.
ren en die pakten ook hun instrumenten. De bruid met loshangend haar werd in het midden van de kamer op een stoel geplaatst, de meisjes en de vrouwen vormden een kring om haar heen en Stempenyu begon te spelen. Het is haast met geen pen te beschrijven wat Stempenyu deed! Dit was geen strijken, nee, dit was puur spelen. Het leek wel een religieuze dienst, een goddelijk werk met een verheven gevoel, een nobel vuur! Stempenyu stond tegenover de bruid en speelde een preek op zijn viool, een lange prachtige preek, een hartverscheurende preek over het vrije en gelukkige leven van de bruid tot de dag van vandaag, over haar meisjesjaren en over het donkere, bittere leven dat nu op haar lag te wachten. Voorbij was haar meisjestijd! Haar hoofd werd bedekt, haar mooie lange haar was voor altijd uit het zicht, voor altijd en eeuwig… Geen plezier meer! Vaarwel, jeugd. Nu ben je een getrouwde vrouw...! Wat akelig en triest – God vergeef me...!* Dat kwam er uit Stempenyu’s viool. Alle vrou-
In deze laatste aflevering komt Kalle Basetzen voor (aangegeven met een *). Kalle Basetzen is een bekende term in de klezmermuziek en is te vergelijken met Willeke Alberti's smartlap “Bedankt lieve ouders” en “Morgen ben ik de bruid”) Deel 3 (slot): De band speelt De muzikanten stemden hun instrumenten. Ze harsten de strijkstokken. Yokel de Bassist gaf een jongen een draai om zijn oren, en fluisterde hem zachtjes toe: “Kleine rotzak, ik zal je leren aan de snaren te zitten!” Mekhtshi de Drummer krabde zich aan de borstelige kant van zijn gezicht en dorst niemand aan te kijken. Haykel de Ceremoniemeester stond te praten met een kennis, een leraar, hij nam met twee vingers een snuif tabak aan en spoot een waterval aan moppen over hem uit. En de andere muzikanten, de jongens met gezwollen wangen en voortanden als scheppen, stonden om Stempenyu heen en bespraken een belangrijke zaak met hem. Stempenyu pakte zijn viool, knikte naar de ande-
wen begrepen de woordeloze preek, alle vrouwen voelden het. Ze voelden het en huilden erom met bittere tranen. “Hoe lang geleden zat ik zo?” dacht een jonge vrouw en slikte haar tranen weg. “Hoe lang geleden zat ik zo, met los gekamde vlechten, denkend dat de engelen met me speelden, dat ik het gelukkigste meisje op de wereld was. En nu, ach, nu!...” “Oh, mijn God,” bad een oude vrouw, de moeder van volwassen dochters, “Oh, mijn God, breng mijn arme dochter snel de voor haar
bedoelde, en met meer geluk dan ik had, en met een beter leven dan ik lijd met mijn man – God vergeef me...!”*
aan de folkcamps, wat veel (jonge) bezoekers naar Utrecht brengt. Het aantal deelnemers aan een zomerinstuif varieert van 80 tot 150 dansers, waarmee het regelmatig “volle bak” is. Ter verkoeling kan er bij de (door een vrijwilliger van SIRU gerunde) bar een drankje worden gekocht. Een dieptepunt in de geschiedenis van de zomerinstuiven Utrecht is de overval op de kassa in 2010. Trouwe kassamedewerker Miek heeft de kas echter met hand en tand verdedigd, zodat de overvallers onverrichter zake op de vlucht sloegen. Miek, die al sinds jaar en dag bij de Utrechtse volksdanswereld betrokken is, heeft zich door dit incident niet uit het veld laten slaan en zit nog steeds iedere maand en in de zomer iedere week achter de kassa. Chapeau! Deze zomer staat het 25 jarig jubileum van de Utrechtse zomerinstuiven dus voor de deur. Uiteraard zal hier niet onopgemerkt aan voorbij gegaan worden, dus kom op de dinsdagavonden in juli en augustus naar Utrecht en laat je verrassen! Daarnaast bestaat Stichting Instuiven Regio Utrecht dit jaar 7,5 jaar. Dit jubileum zal worden gevierd met een dansdag op zaterdag 21 september. Ben Koopmanschap is gevraagd om een workshop goud van oud uit het programma van Ciga en Ivon Despotović te doen, aansluitend is er de gelegenheid om deel te nemen aan een gezamenlijke maaltijd en ´s avonds is er uiteraard een bal met orkest! Voor informatie over SIRU en de door haar georganiseerde zomerinstuiven en maandelijkse instuiven: www.siru.nl. Dinda van der Weijden
C O L O F O N REDACTIE:
HENK JONKER MARIUS KORPEL DINDA VAN DER WEIJDEN
TEL.:
010-4707439
ADRES:
CHOPINPLEIN 51 3122 VM SCHIEDAM
INTERNET:
WWW.SYNCOOPNIEUWS.NL
MAIL:
[email protected]
POSTBANK:
141694
BIJDRAGEN AAN DIT NUMMER:
Dat waren de gedachten van de vrouwen, en Stempenyu deed zijn werk. Hij speelde zo mooi als hij kon, en de viool sprak. Stempenyu bracht een hartverscheurende melodie en de band ondersteunde hem. De menigte werd er stil van, het rumoer verdween, de onrust was weg. Iedereen, iedereen wilde Stempenyu horen. De mannen zakten weg in gepeins, de vrouwen hielden hun mond, jongens en meisjes klommen op de banken en de tafels – iedereen wilde Stempenyu horen spelen. “Stil, allemaal. Sht!” En Stempenyu smolt en vloeide als was op zijn viool. Dat was het enige geluid. Een hand vloog op en neer, dat was het enige wat je kon zien. En de mensen konden allerlei geluiden horen, en iedereen werd in zijn hart geraakt, het stak een ieder in zijn ziel, het doorboorde je. De mensen hielden hun adem in, hun krachten ebden weg. De harten liepen vol en de tranen sprongen in hun ogen. De mensen zuchtten, steunden en huilden. En Stempenyu? Wie was er bezorgd om Stempenyu? Ze zagen hem niet eens, niemand kon Stempenyu zien, niemand kon een viool zien. Ze hoorden alleen maar zoete klanken, goddelijk gezang, dat de hele kamer vulde… Vertaling: Jan Waas
ANGELA REUTLINGER JAN WAAS KARIN BELLAART MONIQUE SCHRöTER-SLINGS RADBOUD KOOP
DRUK:
DRUKKERIJ DE GROOT, MAASSLUIS
VORMGEVING:
DANIëL STADHOUDER, ROTTERDAM
OPLAGE:
1500
VERSCHIJNT:
15 MAART, 1 SEPTEMBER, 15 DECEMBER
KOPIJ VOOR HET SYNCOOPNIEUWS TENMINSTE 4 WEKEN VOOR VERSCHIJNINGSDATUM MAILEN NAAR:
[email protected]
ABONNEMENT: 7,50 EurO PEr JAAr. ABONNErEN DOOr OVErMAkEN VAN DIT BEDrAG OP GIrONuMMEr 141694 O.V.V. uW NAAM, ADrEs EN “ABONNEMENT sYNCOOPNIEuWs”. u krIJGT VOOr VOlGENDE JArEN sTEEDs EEN ACCEPTGIrO. OPZEGGING PEr E-MAIl NAAr:
[email protected]
MAART 2013 - PAGINA 11
NIEuW EN TOCH BEkEND:
VOlksMuZIEkOrkEsT A2 WOrDT BAlOrkEsT TurquAsI ging Debka in Zwolle. Juist de combinatie van zelf dansles geven en muziek maken heeft voor haar een grote meerwaarde, omdat ze op beide plekken ervaringen opdoet en uit die ervaringen kan putten. Aisha Harmsen Aisha is de accordeoniste van Turquasi. Volksdans en volksmuziek is haar met de paplepel ingegoten, haar ouders dansten beide bij volksdansgroep Nijmegen en speelden daar ook mee in het orkest. Vanaf haar negende jaar kreeg
Foto: Gilius Kreiken
maken, toen ze Conny Timmermans tegenkwam, die liet weten nog een gitarist voor Lótka te zoeken. Monique heeft in verschillende formaties dansgroepen begeleid tijdens optredens, maar vindt het toch altijd weer het leukste om een volksdansbal te begeleiden.
Foto: Gilius Kreiken
Bij de kerstpost ontving ik een kaart van balorkest Turquasi, dat mij een dansant 2013 wenste. Bij een bezoekje aan de website bleek de wens afkomstig te zijn van de leden van volksmuziekorkest A2, die met deze kaart tevens de nieuwe naam van hun orkest wereldkundig maakten. Dit vroeg om een hernieuwde kennismaking met de muzikanten van dit nieuwe maar toch zo bekende orkest, met als gevolg dat ik op een vrijdagavond aanschoof bij een repetitie van Turquasi.
Astrid aan om mee te doen en sindsdien is ze verkocht. Sinds een aantal jaar is Astrid naast het viool spelen gaan zingen. Los van het feit dat ze het heerlijk vindt om (volks)muziek te maken, is met name het ten dienste staan van de dansers Foto: Gilius Kreiken
Aisha les op de knopaccordeon, toevallig van een docent die veel met Roemeense muziek deed. In de puberteit is ze tijdelijk met accordeon spelen gestopt, maar rond haar twintigste werd ze gevraagd als invaller voor het orkest waar haar vader inmiddels in speelde, Yargon te Doetinchem en bleek het spelen van volksmuziek toch wel (weer) erg leuk te zijn!
Volksmuziekorkest A2 ontstond nadat volksmuziekorkest Lótka in 1996 uit elkaar ging en verder ging als twee orkesten (A2 en Es5). De naam A2 werd destijds gekozen omdat de muzikanten in Utrecht en Amsterdam woonden en met elkaar verbonden werden door de snelweg A2. Van de muzikanten uit de Lótka tijd zitten alleen Monique Hermans en Astrid van der Zouwen nog in het huidige orkest. Ruim twee jaar geleden, toen besloten werd de website eens onder handen te nemen, was het orkest het er over eens dat de naam niet meer paste: De naam A2 dekte al enige tijd de lading niet meer voor wat betreft de verwijzing naar de snelweg, aangezien de muzikanten in het huidige orkest afkomstig zijn uit Utrecht, Driebergen, Beinsdorp, Tilburg, Arnhem en Raalte. Ook vond men het asfalt, dat een prominente plaats innam in het oude logo, geen mooi beeld meer. En last but not least was het, na een periode met relatief veel wisselingen in de bezetting, tijd om de nieuwe vaste groep een nieuwe naam te geven. De criteria voor de nieuwe naam (geen woordspeling, iets met dans en iets met beweging) waren makkelijker bepaald dan de naam zelf. In de zoektocht naar een nieuwe naam zijn er naar zeggen van de orkestleden “ruim 50 namen” voorbij gekomen, die of direct weer werden afgeserveerd of na een nachtje slapen toch niet bleken te passen. Overigens voldoet de nieuwe naam aan geen van de criteria, maar zo gaat dan wel vaker: Opeens is er een naam die klopt, en dat was in dit geval Turquasi. Mensen die hopen op een logische verklaring van de nieuwe naam zullen wellicht teleurgesteld zijn, want die is er niet. Turquasi bevat geen verwijzing naar Turkije en al helemaal niet naar “quasi”. Het enige waar de naam zijdelings op gebaseerd is, is de kleur turqoise: Dit is dan ook de huiskleur van het orkest. Turquasi bestaat uit Astrid van der Zouwen, Monique Hermans, Simon Willig, Saskia Reinders, Aisha Harmsen en Conny Essbach. Ook heeft Turquasi een vaste geluidsman, Gilius Kreiken. Hieronder een korte (hernieuwde) kennismaking met bekende en wellicht nog wat minder bekende gezichten: Astrid van der Zouwen Astrid speelt in Turquasi viool en neemt de zang voor haar rekening. Ze heeft in haar jeugd (klassiek) viool gespeeld, maar is pas op latere leeftijd volksmuziek gaan spelen, met dank aan orkestgenoot Monique Hermans. Monique was het namelijk die Astrid overhaalde om haar viool van zolder te halen en mee te nemen naar een weekend van de volksdansgroep waar zij beiden deel van uitmaakten. Toen tijdens dat weekend de ijswals werd gespeeld, spoorde Monique
Foto: Gilius Kreiken
wat Astrid zo leuk vindt aan het spelen in een balorkest. Astrid is in het dagelijks leven ambtenaar, daarnaast is zij volksdansdocent bij Duga in Driebergen.
Door een tip van Kay Krijnen kwam Aisha ruim twee en een half jaar geleden in contact met (toen nog) A2 en sindsdien is zij een van de vaste muzikanten. Aisha is in het dagelijks leven optometrist en volgt opleidingen voor herborist en webdesign.
Monique vindt het leuk om te merken dat met iedere nieuwe muzikant de dynamiek in het orkest verandert, zodat het samen muziek maken nooit hetzelfde is. Monique speelt ook in orkest Wii Muzikanti en is in het dagelijks leven logopedist. simon Willig Simon is in het dagelijks leven automatiseerder, maar speelt daarnaast slagwerk bij Turquasi. Door een workshop volksdansen bij de jeugdvereniging is hij op zijn zestiende jaar “omgegaan” voor de volksdans. Toen hij op kamers in Amsterdam ging wonen, is hij bij Terpsichoré gaan volksdansen. Hij maakte toen zelf nog geen muziek, maar heeft, zo zegt hij “altijd gedanst
Conny Essbach Conny speelt sinds november 2012 klarinet bij Turquasi. Zij is bij het orkest gekomen via Aisha,
saskia reinders Saskia speelt binnen Turquasi de contrabas. Op twaalfjarige leeftijd is ze bij Ralda Raalte gaan volksdansen, bij onder andere het orkest van deze vereniging is ze begonnen met volksmuziek Foto: Gilius Kreiken
met een open oor voor de muziek”. Door Wim Zuiderwijk is hij uiteindelijk begonnen met trommelen, maar ook van goede vriend Jeroen Smoorenburg heeft Simon veel geleerd op het gebied van slagwerk.
Foto: Gilius Kreiken
Foto: Gilius Kreiken
maken, in eerste instantie op haar cello. Tijdens een muziekweek in Frankrijk werd Saskia door docent Rineke Marwitz aangemoedigd om toch ook de contrabas eens te proberen. Het was liefde op het eerste gezicht tussen Saskia en de contrabas, ze weet zelfs nog het eerste nummer dat ze toen speelde: Od lo Ahavti Dai. Diezelfde zomer maakte Saskia met een dansgroep een reis naar Hongarije en heeft daar van een Hongaarse zigeuner een contrabas gekocht. Toen ze met een contrabas als souvenir thuiskwam was het eerste wat haar moeder zei “ja, maar waar moet ´ie dan staan”? Gelukkig is dit geen belemmering gebleken en speelt Saskia vanaf dat moment contrabas. In het dagelijks leven is Saskia docent Engels, daarnaast is ze dansdocent bij volksdansvereni-
die haar leerde kennen op een weekend van Stichting Volksmuziek Nederland. Conny heeft geen volksdansachtergrond en danst zelf niet, maar vindt het erg leuk om voor dansers te spelen. Ze heeft knopaccordeon gestudeerd aan het conservatorium van Tilburg en heeft zichzelf daarnaast klarinet leren spelen. Conny speelt niet alleen in Turquasi, maar ook in balfolkband Té. In het dagelijks leven is zij docente accordeon en speelt zij bij een circus, Le Cirque du platzak. Monique Hermans Monique is een van de oude getrouwen binnen Turquasi en speelt gitaar en tambura, daarnaast neemt ze ook zangpartijen voor haar rekening. Bij Monique thuis werd veel naar (volks)muziek geluisterd, zelf begon ze op haar elfde met gitaar spelen. Haar ouders volksdansten niet, maar Monique kwam hier op de middelbare school mee in aanraking en vond het zo leuk dat ze er nooit meer mee is gestopt. Pas na 1985, toen ze in Utrecht ging studeren combineerde ze echter de liefde voor volksdansen met die voor muziek
Na een poosje in orkest Narodna uit Gouda te hebben gespeeld, speelt Simon nu al weer ruim 4½ jaar slagwerk bij Turquasi. Hij vindt het heerlijk om voor dansers te spelen en ziet het daarbij als uitdaging om dat wat je als danser nodig hebt om lekker te kunnen dansen te vertalen in de muziek. De ambitie van balorkest Turquasi is ongewijzigd ten opzichte van die van A2: Volksdansers laten genieten van het dansen op live muziek door het begeleiden van volksdansbals. Daarnaast staat het als orkest lekker samen bezig zijn met muziek maken, met aandacht voor het bijblijven of zelfs vooruitlopen op nieuw repertoire binnen de volksdanswereld, hoog in het vaandel. Balorkest Turquasi is binnenkort te horen op het lustrum van volksdansgroep Nijmegen (13 april) en op de slotinstuif van Gaida (18 mei). Daarnaast zullen ze zeker op een van de Utrechtse zomerinstuiven te horen zijn én op het Doe Dans Festival. Meer weten? www.turquasi.nl of
[email protected]. Dinda van der Weijden
MAART 2013 - PAGINA 13
rADIO sEFArAD: luIsTErTIP VOOr lIEFHEBBErs VAN
Jan Waas, voor velen bekend als de voormalig gastheer van het Folkcafé op Doe Dans, verzorgt sinds maart 2012 wekelijks een uitzending op Radio Sefarad, een internetzender vanuit Madrid. In dit wereldwijd beluisterbare programma gaat hij vanuit zijn eigen muziekverzameling op zoek naar Jiddisje, Ladino (Spaans-Joodse) en Ivrith liederen en hun equivalenten, hun neefjes en nichtjes in andere folklores. Jan schrijft de programmateksten in het Engels, deze worden per e-mail naar Madrid gestuurd. De teksten worden vervolgens in het Spaans vertaald en voorgelezen door Jorge Rozenblum. De muziek stuurt Jan op een MD naar Radio Sefarad. De uitzendingen kun je beluisteren via www.radiosefarad.com. Aan de linkerzijde van de homepage vind je Buscar en Radio Sefarad. Als je daarop klikt, zie je een venstertje waar je de naam Jan Waas kan invullen, vervolgens op “buscar” klikken.
Dan zie je een link naar 1. de meest recente uitzending 2. een interview met Jan (in het Engels) 3. alle uitzendingen Rarezas de la coleccion de Jan Waas (categoria) Wanneer je op deze laatste link klikt en vervolgens bij het vakje mostrar voor “todo” kiest, zie je de bijna veertig programma's, die allemaal nog te beluisteren zijn. Iedere uitzending duurt ongeveer 20 minuten en elke zaterdag komt er eentje bij! Mocht je in deze muziek geïnteresseerd zijn, leg je oor eens te luisteren bij radiosefarad.com. Jan zou het leuk vinden om reacties op zijn programma te ontvangen, al is het maar om te weten te komen wie er vanuit welke plaats in Nederland (of elders op de wereld) naar de uitzendingen luistert. Reacties kunnen gemaild worden naar de redactie van het Syncoopnieuws:
[email protected].
POsTuuM BEHsAT ÜVEZ (53) INsPIrATOr WErElDMuZIEk Het was een concert, hoe muzikaal uitbundig ook, met een uiterst tragische achtergrond. Begin deze maand speelde het Turks-Nederlandse collectief Baraná in het Amsterdamse Bimhuis zonder de charismatische medeoprichter, de TurksGroningse multi-instrumentalist Behsat Üvez. Hij was te ziek, na een al ruim twee jaar durend gevecht tegen kanker. In Turkije was Behsat Üvez al een muzikant van naam. Hij speelde bij belangrijke volksmuziek- en dansgezelschappen en was jarenlang actief als solist en instrumentalist bij het Turkse Staatsensemble in Ankara. Eind jaren tachtig verhuisde hij naar Groningen, met zijn Nederlandse vrouw. Hier vervolgde hij zijn muzikale carrière als docent en workshopleider en als actief muzikant. Op de Nijmeegse Music Meeting van 2002 ontmoette Üvez de Nederlandse rietblazer Steven Kamperman. Zij speelden samen, raakten bevriend en richtten de band Baraná op. Met deze band, die in de loop der jaren steeds van samenstelling zou wisselen, maakte Üvez snel furore in de Nederlandse wereldmuziek en etnojazz. Baraná wist eeuwenoude tradities en Anatolische volksmuziek te verbinden met actuele jazz en geïmproviseerde muziek, met pop en zelfs dance, waarbij de zang van Üvez en zijn spel op de saz – de Turkse luit – steeds prachtig versmolt met het klarinetspel van Kamperman. Het leek Baraná, dat nu eens optrad als trio, dan weer als achtkoppige bigband, vaak om één ding te doen. De band wilde verbanden leggen, laten horen dat muziek, hoe etnisch opgedeeld en divers ook, vaak is ontstaan uit eenzelfde muzikale bron. Baraná onderzocht de gedeelde oorsprong van bijvoorbeeld Koreaanse en Turkse volksmuziek, van
Aziatische roots en Balkanmuziek en zelfs het Nederlandse levenslied, en deed dat met buitensporig veel speelplezier. Op de plaat Xenopolis uit 2011 zochten Üves en Kamperman de samenwerking met de jonge Turkse zangeres Ceylan Ertem, van wie ze een clip hadden ontdekt op internet. Hier was Baraná bijna te beluisteren als symfonische rockband, voortgedreven door complexe maatsoorten en dwarse improvisaties, maar steeds leunend op het Turkse achterland. De kritieken op de liveprojecten en albums van Baraná waren eensluidend lovend, nationaal en internationaal. Vaak werd het gemak geroemd waarmee de muzikanten elkaars muzikale domein betraden. Maar vooral kon Baraná worden geprezen als gezelschap dat de Nederlandse wereldmuziek weer voorzag van scherpte en urgentie en altijd spanning en muzikaal avontuur naar de podia bracht. De eerbetonen konden niet uitblijven. In 2011 werd Behsat Üvez benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Vorig jaar kreeg Baraná van het Utrechtse wereldmuziekpodium Rasa een eigen festival, Baraná Wereldjazz, waarbij muzikale wortels van sjamanistisch Azië tot klezmer werden uitgegraven. Vrijdag [22 februari 2013, red] overleed de Turkse muzikant, op 53-jarige leeftijd, aan de gevolgen van kanker. De Nederlandse wereldmuziek zal het moeten stellen zonder een van de grote inspiratoren van het afgelopen decennium. Robert van Gijssel Bron: Volkskrant 25 februari 2013 Met toestemming overgenomen
MBVO sTAGE: PlEZIEr, PAssEN EN PAPIErEN! In het vorige syncoopnieuws kon u de eerste indrukken lezen van een deelnemer aan de opleiding Meer Bewegen voor Ouderen, georganiseerd door de Volksdanscarrousel. Inmiddels zijn we drie maanden verder en deelt deze deelnemer opnieuw haar ervaringen van de afgelopen periode. We zijn in december met de hele groep goed door de toets gekomen en zijn nu begonnen aan de volgende module. Helaas zijn de twee heren afgehaakt; we gaan dus verder als damesploeg. De komende maanden staan in het teken van onderlinge instructie en de observatiestage. Bij iedere volksdansles krijgen vier of vijf cursisten de opdracht om een dans helemaal uit te pluizen en voor te bereiden zodat ze 'm aan de rest van de groep kunnen aanleren. Ik was als eerste aan de beurt om de onderlinge instructie te geven. Ik had Mary's dance uitgekozen op de muziek Waltzing Matilda: vrolijke muziek, grappige Australische uitdrukkingen en een leuk verhaal om erbij te vertellen. Nadat mijn mentor deze dans in de stagegroep had uitgelegd, speelde de muziek nog dagenlang door mijn hoofd. Ik wilde proberen of ik dat ook kon bereiken bij mijn medecursisten. Ik was erg nerveus, maar het ging geweldig goed en 's middags liepen twee cursisten Waltzing Matilda-zingend naar de bushalte: mijn doel was bereikt! Ondertussen zijn bijna alle cursisten aan de beurt geweest om de onderlinge instructie te geven. We doen echt aan werelddansen, want de muziek die gekozen wordt komt overal vandaan: Australië, Brazilië, Noorwegen, Rusland, Amerika en OostEuropa zijn al aan bod geweest. Het is mooi om al die verschillende stijlen te zien. Voor iedere stageles moet een lesvoorbereidingsformulier worden ingevuld en die formulieren worden steeds uitgebreider. De eerste lessen dans je mee en observeer je vooral; wat zie je gebeuren, hoe komt dat, hoe zou dat anders kunnen? Dan is het moment aangebroken dat je zélf een korte instructie gaat geven: een dans herhalen, een stukje van een nieuwe dans uitleggen of een warming-up doen. Dat betekent wél dat er steeds uitgebreidere formulieren ingevuld moeten worden! Vooraf bedenken WAT ga ik uitleggen en HOE ga ik dat doen, wat zijn de doelen die ik deze les wil bereiken? Als je eenmaal een dans hebt gekozen moet je de achtergrond van de dans uitzoeken, de maatsoort, de muzikale zinnen, en de herhaling van de figuren beschrijven. Vervolgens moet je deze formulieren inleveren en bespreken met je mentor. Bij goedkeuring door de mentor kan je de lesvoorbereiding in de stagegroep uitvoeren. Na de les wordt dit vervolgens weer geëvalueerd, ook hier moeten zowel de cursist als de mentor een formulier voor invullen. Ja, er komt nog heel wat bij kijken! Daarom is het ook zo fijn om naast de opleiding in een groep te dansen waarbij je je niet druk hoeft te maken over de opbouw van het lesprogramma en de veiligheid, dat heeft de dansleiding al gedaan, je hoeft alleen maar de les op te nemen als "consument".
Ook de opbouw van een les komt tijdens de opleiding aan bod; beginnen met een warmingup of eerst de juiste stemming creëren door een paar bekende dansen op vrolijke muziek te doen. Daarna is het een goed moment om een nieuwe dans uit te leggen, de spieren zijn dan warm maar het hoofd is nog fris genoeg om nieuwe passen op te nemen. Daarna weer wat bekende dansen, eventueel met een korte opfrissing. Het advies is om in je les af te wisselen met kringdansen, parendansen, mixers en eventueel line dansen. Ook moet er een goede afwisseling zijn van de bewegingen/ houding; armen in W-houding is al moeilijk om een hele dans lang vol te houden, laat staan twee dansen achter elkaar! We hebben een hele cursusochtend besteed aan het onderwerp warming-up. We hadden allemaal een warming-up gemaakt en twee cursisten mochten hun warming-up presenteren. Deze warming-ups waren totaal verschillend van opzet en werden daarna besproken. Bij ons als cursisten leefde het idee dat een warming-up altijd uit rek- en strekoefeningen moet bestaan, maar onze docent vertelde dat een paar rustige dansen ook heel goed als warming-up gebruikt kunnen worden. Zeker als daarvoor dansen gekozen worden die elementen bevatten die terugkomen in de dansen die daarna worden uitgelegd. Jammer is dat bij ons die jarenlange ervaring om de juiste dansen daarvoor uit te kiezen nu nog ontbreekt. Lene Kleuver, MBvO dansdocent en instructrice rollatordans, heeft tijdens een les een korte instructie gegeven over het dansen met beperkingen. Ze had een grote tas met attributen bij zich: veiligheidsbrillen met deels afgeplakte glazen om beperkt zicht te simuleren, autosponzen om met riempjes onder de schoenen te binden om het "wattige" gevoel dat sommige diabetespatiënten in hun voeten hebben te benaderen, laarzenschoenlepels met riempjes alsof je een enkel/voetsteun in de schoen draagt, etc. Iedere cursist mocht zijn eigen beperking uitzoeken en vervolgens hebben we een dans proberen te doen. Het viel nog niet mee om te dansen met een beperkt gezichtsveld, of een stijve enkel. Het was heel leerzaam om zo eens aan den lijve te ervaren wat het is om te dansen met een beperking, hoewel de grootste beperking, pijn, niet nagebootst kon worden. Het was een leerzame les die uiteraard ook hilarische situaties opleverde. Door deze ervaring hoop ik dat wij beter kunnen inspelen op de beperkingen die wij tegenkomen in onze stagelessen. Hoe het verder gaat met mijn MBvO-avontuur kunt u lezen in het volgende Syncoopnieuws. Monique Schröter-Slings