Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 1
www.syncoopnieuws.nl
DECEMBER 2009
Dimitar Docinov (1937 - 2008) pagina: 4
21e JAARGANG NR.65
Lisa Wanamaker pagina: 20
Muziek en dans op grote hoogte pagina: 10
Wedergeboorte Internationale Volksdans / pagina: 11
Doe Dans Festival 3, 4 en 5 september 2010, Biddinghuizen
SYNCOOPNIEUWS DUM TEK, DUM TEK, DUM Jeroen Smoorenburg 24 juli 1969 - 16 oktober 2009 een begenadigd muzikant en een fantastisch mens is niet meer
Rond de jaarwisseling van 1993 - 1994 leerden we elkaar kennen. Het bestuur van stadsdeel Zeeburg in Amsterdam had besloten om het Bavohuis af te stoten. Er ontstond enige paniek bij Terpsichoré, want hoe moest dat verder met de cursussen, dansdagen en de maandelijkse soosavonden. Een aantal betrokkenen richtte de Stichting Beheer Gebouw Bavohuis op en zocht mensen die het horecagebeuren op zich zouden willen nemen. Zo kwamen we elkaar tegen. Jeroen vanuit Haarlem en ik vanuit Zaandam. Met medewerking
van één van de voormalige beheerders flansten we een lijst in elkaar van verenigingen die gebruik maakten van het pand. Dat bleken er meer dan er op de lijst van het stadsdeel stonden… Binnen een aantal dagen hadden we de kosten van de vrijwel permanent brandende centrale verwarming teruggebracht tot normale proporties. Aangezien er een theatervoorstelling gepland stond zorgden we ervoor dat de kleedkamers weer bruikbaar waren en Jeroen presteerde het om de antieke theaterverlichting weer volledig aan de praat te krijgen. Wat zijn ogen zagen, konden zijn handen maken. Samen zorgden we ervoor dat de vouwwanden in en rond de bar weer gebruikt konden worden. We waren allebei doeners en voelden precies aan wat we wilden. Toen er vanuit een bestuur vergaderd moest worden en besluiten vooral gezamenlijk genomen moesten worden kregen we kriebels en kort na elkaar hielden we het voor gezien en verloren we elkaar weer uit het oog. Een paar jaar later kwamen we elkaar weer tegen. Jeroen was verhuisd naar de Westzanerdijk in Zaandam en bij de op die dijk gevestigde ALDI deden we vaak onze boodschappen. Aangezien we meestal vlak voor sluitingstijd kwamen hadden we bijna altijd haast. We riepen wat tegen elkaar en beloofden ‘binnenkort’ een keer langs te komen. Het kwam er steeds niet van. Tot ik Jeroen op een festival in Nunspeet tegenkwam. Over zijn schouder een tapan, netjes verpakt in een witte hoes, met daarop de tekst ‘Joegoslavisch danstheater ORO’. Toen viel het welbekende kwartje. De hoes was namelijk ooit door mij gemaakt voor de tapan die Ramce, muzikant bij dansgroep Orce Nikolov, aan het eind van een toernee in Nederland verkocht aan Ciga Despotovic´ en waar ik een tijdlang op gespeeld had. Er werd uitgebreid gekletst, vooral over zijn reizen naar de Balkan en zijn handeltje in V
Turkse tapanvellen. Spoedig daarna bracht ik mijn eigen, ondertussen in elkaar gestorte, tapan naar Jeroen. Hij sloopte alles eraf wat volgens hem versleten was en zou hem restaureren. Ik maakte de fout door te zeggen dat ik hem niet direct nodig had. Dus ging hij aan de kant, we dronken er een en dronken er nog een …. Ik ging uiteindelijk met teveel drank op naar huis. Wat er van de tapan over was, sloot aan in de rij van nog te verrichten projecten. Loes en ik verhuisden naar Borne en dus raakten we elkaar weer uit het oog. In 2005 bezochten we het Balkanfestival in Zetten. Jeroen was aanwezig als muzikant. Overdag met Trediki als begeleiding van diverse docenten en ’s nachts tot in de kleine uurtjes met Raromski in de Balkancorner. Hoe hij het vol hield begrijp ik nog steeds niet. In ieder geval maakten we de afspraak dat ik mijn tapan weer op zou halen. Jeroen bekende eerlijk dat hij nog niet aan het project begonnen was. Toen we, wat later in Zaandam kwamen stond er een plaatje, mooier dan de simpele trommel die ik ooit in Skopje gekocht had. Ook kwamen we elkaar weer tegen op DOEDANS. Jeroen speelde in diverse orkesten en had het daar dus ook druk. Maar ’s avonds heel laat met een biertje of overdag bij de broodnodige koffie werd er
weer uitgebreid bijgepraat. Niet alleen over muziek, maar ook over zijn nieuwe baan op de Amsterdam International Community School, waar hij eerst als conciërge en later als decaan werkzaam was. Natuurlijk kwamen ook de verhalen over de cd’s waar hij met Kaleb en Raromski aan werkte. De cd’s werden gepresenteerd op DOEDANS 2007 en tot laat in de nacht speelde Raromski geassisteerd door DJ Safri tijdens de Balkan Swing Night. Eind augustus 2008 trouwde hij zijn Maartje en in Uffelte vierden we dit met een geweldig zigeunerfeest dat een aantal dagen duurde. Begin september 2009 speelde hij op DOEDANS zijn marathon. Eerst van negen uur ‘s avonds met Kaleb balmuziek spelen in de danstent, dan tegen twaalven snel omkleden en direct door naar het folkcafé om daar met Raromski te spelen tijdens The big swing. Het kon niet op. De volgende morgen kwam hij dus weer langs voor de hoognodige koffie. Toen vertelde hij vol trots over ‘Marie’, de door hem gerestaureerde Citroën ‘snoek’ en de volledig opgeknapte caravan. We gingen kijken en genoten van zijn enthousiasme. Het was helaas onze laatste ontmoeting. Donderdag 22 oktober kwamen familie en vrienden bij elkaar in crematorium Westerveld. In een overvolle aula werd met veel muziek op indrukwekkende wijze afscheid genomen van Jeroen. Dankzij de techniek hoorden we nog éénmaal Jeroens stem boven het orkest uit:
A, a, a, Ljubav Darulji tschatscho dane Aj, paka solnushka Romale nji zajdjut O, o, o, mijn liefde, Darulji, het is waar de zon gaat nooit onder voor de Zigeuners Een goede vriend van velen is heengegaan en hij zal nog lang gemist worden.
Cees Tempel
Bijna te mooi om waar te zijn: Danshuis De Veste van Phoenix in Apeldoorn Phoenix Apeldoorn, vereniging voor internationale dans, zang en muziek, beschikt sinds enkele jaren over een prachtige eigen accommodatie waar menig volksdanser jaloers op zou zijn. Ik danste er voor het eerst in maart van dit jaar tijdens een workshop Roemeens van Cristian Florescu & Sonia Dion en was helemaal onder de indruk. Toen ook Marius Korpel met enthousiaste verhalen terugkwam na een bezoek aan De Veste, want zo heet de accommodatie, besloot de redactie van Syncoopnieuws om hier iets over te schrijven. De telefoon was snel gepakt en ik belde met André van de Plas, dansleider bij Phoenix, die nauw bij de totstandkoming van dit fantastische danshuis betrokken is geweest. Vertel eens wat De Veste is? “De dansaccommodatie De Veste is gevestigd in de helft van een oud schoolgebouw, gelegen in het zuiden van Apeldoorn. Het gebouw is drie jaar geleden geheel volgens de wensen van Phoenix gerenoveerd en verbouwd. We hebben een aantal ruimtes tot onze beschikking. Er is een hele grote danszaal die met een geluidsdichte schuifwand gescheiden kan worden in een grote en een kleine danszaal. Er is een aparte barruimte naast de danszaal. Om contact tussen de bar en de danszaal te behouden is de scheidingswand van glas, maar desgewenst kunnen er gordijnen voor geschoven worden. Er is een aparte vergaderruimte, een ruimte voor techniek opslag en een kostuumopslagruimte. Deze verschillende ruim-
tes waren vroeger de lokalen van de school. De danszaal is in feite nieuw aangebouwd. Toiletten ontbreken natuurlijk niet en er is ook een douche. Leuk is dat verschillende bouwtechnische en architectonische details van het oude schoolgebouw bewaard zijn gebleven. En ik weet dat nog goed want ik heb als kind zelf op de school in dit gebouw gezeten.” En de danszaal? “Daar ligt een houten zwevende vloer, ideaal voor volksdansen. Het was zeker niet vanzelfsprekend dat zo’n prachtige vloer er in kwam.
Vervolg op pagina 5
R E D A C T I O N E E L Het zal u waarschijnlijk niet ontgaan zijn. Dit jaar hebben we afscheid moeten nemen van Jeroen Smoorenburg. Veel te jong was hij nog, in de bloei van zijn leven. Nog maar kort getrouwd met Maartje en dan zo plotseling uit ons midden gerukt. Cees Tempel schreef een In Memoriam. Menig volksdanser zal zijn verschijning de komende tijd gaan missen. Verder, precies een jaar geleden, een ander overlijdensbericht. De naam Dimitâr Dojãinov zal niet bij iedereen even bekend zijn maar wat hij voor de volksdans heeft betekend zal u duidelijk zijn na het lezen van het In Memoriam door Jaap Leegwater. Naar aanleiding van de column van Radboud Koop schreef Hennie Konings een wel zeer uitgebreide beschouwing over het plezier van dansen, de volksdans in het algemeen en zijn eigen visie daarop. Beslist een aanrader, al moet u er wel even voor gaan zitten. We hebben de krant dusdanig ingedeeld dat u
het artikel er in z’n geheel uit kunt halen zodat u het ook nog even voor de kerstdagen kunt bewaren. En natuurlijk kijken we, zoals u dat van ons gewend bent, ook al weer vooruit. Het volgende, en laatste, Doe Dans Festival komt er weer aan. Meer informatie treft u, zoals u dat gewend bent, aan in het midden van de krant. Zoals u wellicht opgemerkt heeft verschijnt het decembernummer van Syncoopnieuws wat later dan u gewend bent. Voor het komende jaar heeft de redactie de verschijningsdata herzien waardoor wij hopelijk tussen de kranten in wat meer tijd hebben om op jacht te gaan naar nog meer inhoudelijk goede artikelen. Rest mij u namens alle medewerkers van Syncoop en Syncoopnieuws zeer prettige kerstdagen en een heel gelukkig en vooral dansbaar 2010 toe te wensen! Jeannette Snier
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 2
DECEMBER 2009 - PAGINA 2
AFSCHEID VAN DOE DANS Marius Korpel organiseert in 2010 zijn laatste Doe Dans Festival beeld echt niet meer te reserveren! Dit maakt het financiële risico eigenlijk te groot. Los van het financiële risico is het rondkrijgen van de begroting overigens al jarenlang een heikel punt. Weet u bijvoorbeeld dat alleen al de toiletten bij het festivalplein 11 euro per deelnemer kosten? Het steeds weer zoeken naar een balans tussen het bieden van kwaliteit én het binnen de perken houden van de kosten (én dus van de deelnemersprijs) is een voortdurende uitdaging.
Tijdens de slotvoorstelling van Doe Dans 2009 heeft Marius Korpel door middel van onderstaande brief, die door presentatrices Tineke van Geel en Sibylle Helmer werd voorgelezen, aangekondigd dat hij in 2010 voor het laatst het Doe Dans Festival zal organiseren: “Beste deelnemers aan Doe Dans, Ik hoop dat u ook dit jaar weer een fijn Doe Dans Festival heeft gehad. Na de enorme stortbui van vrijdagavond denk ik dat we ons gelukkig mogen prijzen met het zo goed als droge weer van gisteren en vandaag. We proberen Doe Dans ieder jaar weer te vernieuwen, waarbij we zeker ook luisteren naar wat u ons meegeeft in de enquête. Zo hadden we dit jaar als vernieuwing dat kinderen gratis naar Doe Dans konden
komen en jongeren tot 23 jaar een flinke korting kregen. Er waren speciale workshops voor beginnende en vergevorderde dansers en er kon voor het eerst een warme maaltijd gebruikt worden in het folkcafé. Toch is er sprake van een langzaam, maar gestaag teruglopend aantal deelnemers. Hoe zou dat toch komen? Is het de vergrijzing van de volksdanswereld, sluit ons aanbod misschien niet meer aan bij de vraag, is de reden dat er sowieso veel meer aanbod op het gebied van (volks)dans is, is de deelnemersprijs te hoog? en zo zijn er ongetwijfeld nog een aantal andere mogelijke oorzaken te noemen. Wat de reden ook is, feit is dat er steeds minder mensen naar Doe Dans komen, wat het financiële risico en de spanning die dat voor mij met zich meebrengt steeds groter maakt. Daarbij komt dat we vanaf dit jaar niet meer verzekerd zijn van een bijdrage van Kunstfactor Dans, die ons wel zouden wíllen, maar van de minister financieel niet meer mógen steunen. De afhankelijkheid van externe subsidiegevers maakt het extra moeilijk om het festival te organiseren. Voordat er zekerheid komt over een eventuele subsidie moeten wij al dingen in gang zetten: Eind mei zijn deze grote theatertenten bijvoor-
Daarnaast kan ik niet ontkennen dat ik een dagje ouder word. Het dag in dag uit intensief bezig zijn met het Doe Dans Festival, het van hot naar her rijden om groepen te bekijken, het sluiten van alle contracten, het behandelen van alle grote en kleine vragen en opmerkingen van deelnemers, dansgroepen, orkesten, docenten, dit alles vraagt veel van mij en van Tini, die bijvoorbeeld de hele deelnemersadministratie verzorgt. Al deze redenen bij elkaar optellend heb ik daarom kort geleden besloten dat ik volgend jaar, in 2010, voor het laatst een Doe Dans Festival zal organiseren. Dit is voor mij een moeilijke en emotionele beslissing, vandaar dat ik hier ook niet zelf sta, maar af en toe moet je beslissingen nemen met je hoofd, en niet met je hart. Een groot deel van het coördinatorenteam heeft aangegeven dat ook voor hen volgend jaar het laatste jaar is dat zij bij het festival betrokken zullen zijn. Mogelijk zijn er mensen die het festival, inclusief het financiële risico, willen overnemen. Ik nodig hen bij deze van harte uit om het komend jaar mee te lopen met de organisatie van het festival. Ik denk dat het goed is om ruimte te geven aan nieuwe mensen met nieuwe ideeën, die het festival na 2010, mogelijk in een gewijzigde opzet, willen voortzetten. Wanneer deze mensen er niet komen, zal een jarenlange Doe Dans traditie, begonnen in 1968, tot een einde komen. Jammer: zeker. Met pijn in het hart: absoluut,
Fredeburger C Volkstanzkurs
ik aan een avontuur: in mijn uppie 300 km per auto naar Fredeburg om 5 dagen met wildvreemden te dansen en Duits te praten. Toen de dag van vertrek naderde begon ik me toch af te vragen wat mij had bezield me hiervoor op te geven….er stond ook iets over Morgenkreis en Schlusskreis, het zou toch geen sekte zijn of zo?.... Het bleken uiterst gezellige dagen met een stuk of 40 heel erg aardige gewone mensen. Niks sekte! De Morgenkreis hield in dat er elke ochtend een Polonaise (Auftanz) werd gelopen en er werd even een nadenkertje met een moraal voorgelezen. De Schlusskreis was een rustige kringdans. Het dansen vond plaats in een grote sportzaal met een houten vloer en mooi uitzicht. Mijn slaapkamer was prima, met een opgemaakt bed. De muren waren zo dik dat ik dagenlang dacht dat ik de enige was op de hele gang. Het eten was uitstekend en er werd rekening gehouden met diëten.
Vervolg op pagina 3
De volksdans heeft een speciale plek in mijn hart. Ik heb de afgelopen jaren met heel veel plezier zowel het Zomerfestival als Doe Dans georganiseerd en zal dat het komende jaar weliswaar voor het laatst, maar wéér met heel veel plezier en inzet doen, samen met Tini, het coördinatorenteam en onze geweldige groep vrijwilligers.” Naar aanleiding van de oproep in de brief heeft een aantal mensen aangegeven een bijdrage te willen leveren aan het laten voortbestaan van Doe Dans, maar een persoon die de kar wil gaan trekken en zich garant wil stellen voor het financiële risico heeft zich nog niet gemeld. Hoe dit zich ook zal gaan ontwikkelen, Doe Dans 2010 zal in elk geval het laatste festival in de huidige vorm en organisatorische opzet zijn. Het motto van Doe Dans 2010 is “geef (doe) dans door”, waarmee we enerzijds de wens uitdrukken dat Doe Dans na 2010 in welke vorm dan ook zal blijven voortbestaan, maar anderzijds het vertrouwen uitspreken dat ook zonder een Doe Dans Festival het plezier in (volks)dansen zal worden doorgegeven. Namens Marius Korpel spreek ik de wens uit u te ontmoeten op de laatste editie van “zijn” Doe Dans Festival, met daarin alle vertrouwde ingrediënten van het Doe Dans Festival zoals hij daar de afgelopen jaren garant voor heeft gestaan.
Dinda van der Weijden
O L U M N
Zoals sommigen van u wel weten werk ik sinds een jaar of vijf als docent Engels in het voorgezet onderwijs en ondanks alle klaagzangen op het onderwijs, de jeugd van tegenwoordig en de vele maatschappelijke onderwerpen die we als docenten zouden moeten behandelen, voel ik me daar als een vis in het water. Natuurlijk heeft elk vak z’n mindere kanten maar tot nu toe vind ik de meeste dingen in het onderwijs erg leuk. Op één ding na! Het verplicht aanwezig zijn bij schoolfeesten is aan mij niet besteed.
Ik vond min of meer bij toeval de website van de Fredeburger Volkstanzkurs. Deze site betrof twee jaarlijks terugkerende cursussen. De eerste was de Deutsch-Englische Volkstanzwoche, die altijd in augustus wordt gehouden; er komt dan een groep Engelsen naar Duitsland om op een mooi plekje elkaars dansen te leren. De tweede was de Fredeburger Volkstanzkurs, een cursus van 5 dagen , die gehouden werd van 7 tot 11 november 2009, in Bad Fredeburg in het Sauerland. Doel ervan is kennismaking met het Duitse volksdansen, uitwisseling met gelijkgestemden, en het opdoen van inspiratie voor de praktijk als dansleider. En natuurlijk, eigenlijk wel het allerbelangrijkste, de pret van zo’n gezellige (korte) dansreis. De prijs was redelijk, de dagen schikten me, het leek me wel wat. Alleen: Nederlanders vinden Duitse dans zo oubollig. En ze hebben zo vaak geen tijd. 20 vrienden en vriendinnen gevraagd of ze ook wilden gaan, niemand ging mee. Zo begon
maar ik ben ook van mening dat het geen zin heeft om krampachtig vast te houden aan dat wat ooit was. Liever stoppen wanneer het nog goed is dan wachten tot het uitdooft als een nachtkaars. Doe Dans 2010 zal gehouden worden in het weekend van 3, 4 en 5 september. De bedoeling is om er een knallende afsluiting van te maken.
Niet dat ik niet bereid ben wat vrije tijd op te offeren om de jongelui een leuke avond te bezorgen. Tegenwoordig mag er niet meer gerookt worden en het alcohol gebruik is voor onze onderbouw locatie ernstig aan banden gelegd. Lees: wordt niet getolereerd. Zo’n avond zou dus best gezellig kunnen zijn. Wat er dan zo vervelend aan die schoolfeesten is? Dat kan ik u in één woord zeggen: Geluidsniveau! Door de enorme herrie kun je met een soort gebarentaal nog net met de omstanders communiceren maar een normaal gesprek voeren is onmogelijk. Ik moet er overigens niet aan denken wat dit met de oren van onze jeugd doet, maar dat terzijde. De DJ beweert bij hoog en bij laag dat hij binnen de wettelijk norm van 105dB blijft, maar mijn oren die nog geruime tijd na zo’n feest piepen, vertellen mij iets anders. Sinds kort ga ik dan ook voorzien van professionele gehoorbescherming naar dit soort feesten. In mijn privéleven mijd ik daarom over het algemeen plekken waarvan ik denk dat er te veel lawaai zal zijn. Groot was dan ook mijn teleurstelling en ergernis toen ik tijdens het afgelopen Doe Dans Festival geconfronteerd werd met het optreden van een band waar het geluid loeihard stond. Mijn gezelschap zat met de vingers in de oren de muziek te verdragen en gezellig bijpraten kon alleen in de pauzes tussen de nummers.
Navraag leerde dat volgens de geluidstechnicus de muziek binnen de wettelijke norm bleef. Hij ‘bewees’ dit ook met de decibelmeter in de hand. U zult zich afvragen waarom ik het woord ‘bewees’ tussen aanhalingstekens plaatste. Ik ben van het soort dat niet altijd direct aanneemt dat wit ook werkelijk wit is als een apparaat dat zegt. Ik gebruik mijn veigen gevoel en verstand. Jammer dat veel muzikanten en geluidstechnici zich alleen nog maar bezig houden met ‘techniek’. Veel apparatuur is manipuleerbaar en een meting is pas een meting als je dat op meerdere plaatsen in de zaal doet op verschillende momenten. Een beetje beter luisteren, een beetje beter inschatten van wat je publiek wil, want daar doe je het toch allemaal voor (toch?) zou in mijn ogen tot een beter resultaat leiden. Persoonlijk denk ik dat de betreffende band (ik noem geen namen) erg bezig was om het vooral zelf leuk te hebben op het podium. De drummer ontbrak het aan de techniek om zijn geluid in evenwicht te brengen met de rest van de band waardoor de geluidstechnicus de rest wel extra moest versterken. Bovendien verdenk ik veel geluidstechnici ervan dat ze door de vele herrie zelf lichtelijk doof geworden zijn. Naar mijn mening zouden organisaties kritischer moeten zijn op het geluidsniveau dat ze tolereren. Het zou toch van de gekke zijn als we voortaan naar Doe Dans ook al oordoppen moeten gaan meenemen. Mensen, muziek is er om van te genieten, niet om verdragen te worden. Ik roep iedereen dan ook op om er iets van te zeggen als de muziek te hard staat. Klaag niet tegen elkaar, maar tegen de organisatie. Ik heb me voorgenomen om voortaan maar te vertrekken als de muziek zo hard blijft. Ik wil graag op latere leeftijd óók nog van muziek kunnen genieten. Jeannette Snier
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 3
DECEMBER 2009 - PAGINA 3
Festival Internationale Dans Stichting IDNH (Internationale Dans Noord-Holland) organiseerde op 7 november het Festival Internationale Dans in Theater Cool in Heerhugowaard. Net zoals vorig jaar bood het festival een breed en veelzijdig programma van internationale dans, muziek en zang. In verschillende zalen waren dansworkshops te volgen, op het podium traden diverse dansgroepen op en in de foyer, die was omgebouwd tot folkcafé, speelden verschillende orkesten. Er was van jong tot oud van alles te doen.
Bals Het festival werd geopend met het MBvO (Meer Bewegen voor Ouderen) bal op het podium van de theaterzaal. Onder leiding van Ellen Bodewes, Els de Wit en Mariëtte van Gelder werd gedanst in één of twee grote kringen. De sfeer zat er direct al goed in. Na een korte uitleg van de dans ging de muziek aan en dansen maar. Ook ‘s avonds waren er twee bals. Eddy Tijssen, Annelies Tijman en orkest Trediki gaven een uurtje Bal(kan)folk: lekker dansen op heerlijke balkanmuziek. Als afsluiting van het festival kon je tot middernacht doordansen op het Bal met (gelegenheidheidsorkest) SJUU.
Workshops Er was voor elk wat wils. Voor volwassenen, kinderen en jongeren waren verschillende workshops geprogrammeerd. Een aantal workshops vielen gelijktijdig met de middagvoorstelling, maar er waren zoveel deelnemers dat zowel de theaterzaal als de workshops goed gevuld waren. Een greep uit het aanbod: Barbaros Tartan leerde Roma en Turkse dansen aan gevolgd door Mena Kilani, die een workshop buikdansen gaf. Als je gewend bent vooral met je voeten te dansen is dat wel even wennen, maar erg leuk om te doen en te zien. Voor kinderen en jongeren waren er workshops Werelddans o.l.v. Tanja Jager, Israëlische linedans met Avivit van Ouwerkerk en ‘Ritme, Roemeens en Roma' door Daniel Sandu. Een heerlijk gezicht, om zoveel jonge dansers vol overgave en enthousiasme te zien dansen. Bianca de Jong, Mariëtte van Gelder en Frieke Glebbeek leerden Bulgaarse, Israëlische en Slowaakse dansen aan. Eerst aan beginners, daarna ging er een tandje bij voor de gevorderde dansers. Bij Maartje Ligthart, bijgestaan door Cees Tempel, kon je ervaren dat Nederlandse dans helemaal zo oubollig niet is. Ook deze workshop werd gegeven in twee niveaus. Een beetje een vreemde eend in de bijt waren de
workshops percussie onder leiding van Rutger van der Ree. Dit keer niet dansen, maar muziek maken op djembees en doundouns (bastrommels). Al snel speelde iedereen een swingend ritme waarbij je eigenlijk niet stil kon blijven zitten. Volgens deelnemers die vorig jaar ook aan het festival hadden deelgenomen waren er dit jaar minder deelnemers. Zij vonden dat echter helemaal niet erg, nu had je tenminste de ruimte om lekker te dansen! Folkcafé Wie de voeten even wat rust wilde gunnen kon in het folkcafé onder het genot van een hapje of drankje luisteren naar muziek van Orkest Son Asi (Caribisch), Talania (Grieks), het Alibe Collectief (Franstalige liedjes), Ot Azoj (Klezmer) en het koor Cascantar (volksliederen). Voorstellingen Tijdens de middagvoorstelling stonden kindergroepen uit Noord Holland samen met (semi-)professionele dansgroepen op het podium. Dit maakte de voorstelling prettig afwisselend. De Oud Westfriese Dansgroep Wijdenes zorgde voor de traditie, terwijl Roma Dansgroep Aslan en Morgana Bellydance zorgden voor multiculturaliteit. Naast optredens van de kindergroep AVC, jeugdgroepen Oro en Jong Paloina was ook de productie Oog en Oor te zien van choreograaf Daniel Sandu met jonge amateurdansers en muzikanten. Het is een lust voor het oog om al deze jonge enthousiaste dansers en danseressen te zien dansen Verrassend waren de spontane optredens van Sasest. Drie jongens en drie meisjes die korte choreografieën dansten in het folkcafé. Sasest is onderdeel van Holland Express van Guus van Kan. Een ander project van Guus van Kan, Balkan V
Moves, was te zien tijdens de avondvoorstelling. Balkan Moves is het resultaat van een dans- en muziekproject van IDNH in samenwerking met stichting De Kunst. De producties van Guus van Kan zijn altijd een feest voor het oog. Balkan Moves vormt daarop geen uitzondering. Daarnaast liet Ashakiran moderne en traditionele Indiase dans zien, dansten de studenten van de MBO Dansopleiding van het ROC Nova College Haarlem een Slowaakse choreografie van het Internationaal Danstheater, bracht Gaida een moderne choreografie met onder andere Georgische dans, bodyclapping en Italiaanse Pizzica en danste Paloina Roemeense dansen uit Transsylvanië. In de VIP-bijeenkomst werd onder deskundige leiding van Maurits van Geel en Radboud Koop gebrainstormd over de toekomst van de internationale dans. Stichting IDNH zal deze informatie meenemen in haar toekomstplannen. Meer informatie vindt u hierover binnenkort op de website www.idnh.nl. De stichting Internationale Dans Noord-Holland heeft zich tot doel gesteld de Internationale dans in Noord-Holland te stimuleren, behouden en ontwikkelen. Dit festival is een goede manier om liefhebbers van internationale dans bij elkaar te brengen en te laten zien dat een grote groep mensen deze dansvorm met enorm veel plezier beoefent. Kinderen, jongeren, ouderen, autochtonen, allochtonen, beginners, gevorderden, liefhebbers van traditie of experiment, er was voor ieder wat wils. Hoezo vergrijzing? Het grote aantal jongeren dat aan dit festival deelnam laat zien dat er nog volop toekomst zit in de internationale dans.
V
Marion Nieuwenhuizen
Vervolg pagina 2, Fredeburger Volkstanzkurs meer konden komen. Het waren nogal wat kaartjes. Duitsland heeft ook last van vergrijzing. Er werd ons dan ook op het hart gedrukt volgend jaar terug te komen, en liefst nog wat nieuwe deelnemers (ook graag wat heren!) (’t Is ook overal hetzelfde….) mee te brengen. Ik zal het met plezier doen!
Josien Teuling reacties:
[email protected] RELEVANTE WEBSITES: www.fredeburger-volkstanzkurs.de www.akademie-bad-fredeburg.de www.zachmeier.de
C O L O F O N REDACTIE:
Al met al: een uitstekende locatie, deze Akademie. Elke middag hoorde er gebak bij de thee, toen ik er een opmerking over maakte zei men verbaasd: “Wanneer eten jullie dat dan?" ”Mijn antwoord: “Nou-eh, als er iemand jarig is.” Wie meerdere ouderen-dansgroepen vol jarigen leidt eet al héél vaak gebak, maar dat is toch anders. En het was ook heel anders dan thuis dat er ’s morgens noch ‘s avonds koffiepauze was. Wel stond er een senseoapparaat maar dat werd maar weinig gebruikt. Het dansen Er werd vooral heel veel Duits gedanst. Noordduits o.l.v. Erwin Lüttmann, en Zuidduits o.l.v. Steffi Zachmeier, die veel dansen gezongen begeleidde met een prachtig Frankisch accent met rollende tonen, waar sommige van de Hochdeutschers wel eens een beetje moeite mee hadden. Ik ook, vooral toen we geacht werden liedjes mee te zingen. Maar het meest onverstaanbaar waren toch Helga en Hans die uit Oostenrijk kwamen. De dansen van Steffi waren goed te gebruiken in kindergroepen, er zat vaak een spelelement in. Erwin Lüttmann is actief als dansleider rond Kassel. Ik moet hem en Steffi eigenlijk niet dansleider, maar Tanzreferent(inn)en noemen, dat is wat hier een specialist is, dus een dansleider die in staat/ bevoegd is instructie te geven aan collega’s. Tijdens deze cursus gaf Erwin dansen uit het noorden van Duitsland, waarbij ook verwante dansen uit Friesland en Denemarken aan bod kwamen. Vrijwel alle dansen hadden wals-, polka-, of schottisfiguren. Dus heel veel draaien. Wil ik deze dansen gebruiken in MBvO-lessen dan zal ik het gedraai moeten ombouwen. Je kunt ook rustig op de plaats draaien. Er waren trouwens een aantal oudere heren aanwezig die nooit
moe leken te worden en tot diep in de nacht rondtolden. Kennelijk kun je het trainen! Er waren enkele mooie maar nogal gecompliceerde dansen met paren in vierkantsopstelling, een groot aantal parendansen met twee of drie figuren die eigenlijk nauwelijks verschilden van sommige Nederlandse dansen, en een mooie dans die ik inmiddels in diverse uitvoeringen terug heb gevonden op Youtube: das Grosse Triolett. Dat is een dans uitgevoerd door 4 stellen bestaande uit één heer tussen twee dames in. Erwin deed niet elk figuur voor, als hij één ronde van de dans had uitgelegd vertelde hij snel dat de volgorde als volgt was:”abakadabra-abakadabra….enz”, later ging mij een lichtje op: hij bedoelde gewoon: “ABCD-A’BCD-A’’BCDA” Tsja! Had ik maar geen Holländerin moeten zijn ! Spelletjes Wat ik in Nederland niet vaak ben tegengekomen, was dat het doen van spelletjes deel uitmaakte van het programma. Voor de kerstvieringen in mijn 55-plusgroepen ben ik beslist van plan Blindemannetje te spelen, want dat was, hoe simpel ook, dolle pret! Een andere keer: een soort stoelendans. En de massage ingekleed als pizzabakken ga ik ook eens proberen: kneden, rollen, drukken, schuiven. Zo stond een uur na aankomst een aardige meneer mijn rug te kneden. Alle stress kneedde hij eruit. ‘s Avonds Later op de avonden trok de hele club zich terug achter een scheidingswand, werd het licht gedimd, was er vrij dansen, en kwam het bier op tafel in van die grote glazen van een halve liter. Vroeger dacht ik dat Duitsers uit vaasjes dronken. De Fredeburgers dronken zo één à twee vaasjes bier of mineraalwater per avond. De muzikanten,
met drie accordeons, een blokfluit, en af en toe een trompet, waren eigenlijk alle 5 dagen steeds beschikbaar om het dansen te begeleiden, ook ’s avonds, ik heb gehoord dat ze tot 3 uur doorspeelden. Alsmaar walsen en polka’s en schottises! En een flink aantal Nederlandse dansen, want er waren wel eens Nederlandse gastdocenten geweest. Wat er verder nog op het programma stond Er stond een wandeling door het stadje op het programma, maar omdat het drie dagen achtereen goot van de regen maakte men liever een excursie naar een fraaie kerk in de omgeving. Die excursie moest ik overslaan vanwege een virusje dat me dwong mijn tempo af te remmen. Op dinsdagavond was er een slotfeest. Het thema was: “Als Engelen Reizen”, wat ik maar een lastig thema vond, wat weet ik nou van engelen? Maar in mijn koffertje met verkleedkleren zat een wit Arabierenpak, daar hadden deze engelen wat aan. Voor de modeshow, in de zaal die engelachtig versierd was en waar we engelenvoedsel kregen. Er was verzocht in klederdracht te verschijnen, ik had een prachtig Volendams kostuum aan van dansgroep Oriënt in Culemborg dat in goede aarde viel. In dit land van de Trachten verschenen veel van de deelnemers in zelfgemaakte kostuums: een rok met een bandje van de markt en een kanten schortje dat eigenlijk een gordijntje was, net zoals veel dansgroepen in Nederland het kostumeren aanpakken. Hilarisch gejoel, maar ook waardering was er wel voor Hans die verscheen in een korte lederhose. Zo zijn we met zijn allen op de foto gegaan! Op een gegeven moment werd gevraagd kaartjes met groeten te ondertekenen om op te sturen aan vaste deelnemers aan de Fredeburger Volkstanzkurs die door ziekte of hoge leeftijd niet
TEL.: FAX: ADRES: INTERNET: MAIL: POSTBANK: BIJDRAGEN AAN DIT NUMMER:
DRUK: VORMGEVING: OPLAGE: VERSCHIJNT:
MARK BENJAMIN HENK JONKER RADBOUD KOOP MARIUS KORPEL JEANNETTE SNIER 010-4707439 010-4716701 SLOT ASSUMBURGPAD 54 3123 RR SCHIEDAM WWW.SYNCOOPNIEUWS.NL
[email protected] 141694
MARION NIEUWENHUIZEN JOSIEN TEULING DINDA VAN DER WEIJDEN HENNIE KONINGS JAAP LEEGWATER AAD VAN BOVEN DRUKKERIJ DE GROOT, MAASSLUIS DANIËL KERKMANS, ROTTERDAM 2500 15 MAART, 1 SEPTEMBER, 15 DECEMBER
KOPIJ VOOR HET SYNCOOPNIEUWS TENMINSTE 4 WEKEN VOOR VERSCHIJNINGSDATUM MAILEN NAAR
[email protected]
ABONNEMENT: 6 EURO PER JAAR. ABONNEREN DOOR OVERMAKEN VAN DIT BEDRAG OP GIRONUMMER 141694 O.V.V. UW NAAM, ADRES EN “ABONNEMENT SYNCOOPNIEUWS”. U KRIJGT VOOR VOLGENDE JAREN STEEDS EEN ACCEPTGIRO. OPZEGGING PER E-MAIL NAAR:
[email protected]
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 4
DECEMBER 2009 - PAGINA 4
IN MEMORIAM: Dimitâr Dojcinov (1937 - 2008) V
Bulgaarse choreograaf en danspedagoog geweest, via zijn leerlingen zijn een aantal van zijn dansen ook daar populair. In 1973 bezochten Monique Legrand en François Legault, twee dansers uit Montreal, Canada, de choreografenschool in Plovdiv. Daar leerden ze van Dojcinov o.a. Vlasko, Dzangurica, Talima en Minka. Eenmaal terug in Canada werden die opgenomen als EP op het Laridaine label en gingen ze daarmee les geven. François en Monique waren beide dansers in Les Gems De Mon Pays, de demonstratiegroep van Yves Moreau, werkten veel met hem samen en gaven de dansen ook aan hem door. Hierdoor kregen ze tevens nationale bekendheid. V
V
V
Een leuke anekdote m.b.t. Vlasko wil ik jullie niet onthouden. De Vlasko op het Laridaine plaatje was echter korter en met minder figuren dan de versie die ik het jaar daarvoor had geleerd in Bulgarije en had opgenomen met orkest Brandon in Nederland. In 1991 werd dit verschil rechtgezet. In onze co-produktie Ajde na horo namen Yves en ik Vlasko opniew op, ditmaal gepeeld door een Bulgaars orkest o.l.v. Emil Kolev. Daarmee werd het Amerikaanse volksdanspubliek van een nieuwe opname en het ontbrekende gedeelte van Vlasko voorzien. Om ze uit elkaar te houden heeft men het daar over “Yves’ Vlasko” en “Jaaps Vlasko”, maar het moge duidelijk zijn dat het in beide gevallen gaat om de Vlasko die ik, François en Monique van Dojcinov leerden in respectievelijk 1972 en 1973. V
V
V
Dimitâr Dojãinov als Jaap’s getuige (Kum) op de bruiloft van het echtpaar Leegwater, Plovdiv 1995. De hier bekende versies van Ekizlijsko horo (Nevofoon A1), Minka (Nevofoon LP/Cadans CD 15025 en Hakketoon CD Kringloop 1), Talima (Nevofoon LP/Cadans CD 15025 en CD Mix4), Pravo trakijsko horo (Nevofoon A5), Selsko sopsko horo, Buenek, Sirto, Topcijska râka, Vlasko, Dobrudzanski opas, Lamba lamba en Cibarska kopanica (op uitgaven van Jaap Leegwater), Svornato (Doe Dans Basics 2) en Pustonu ludo i mlado (op de CD’s Mix5 en Movements van Bianca de Jong), om er maar een paar te noemen, zouden wij nooit hebben gekend, ware het niet dankzij één man: Dimitâr Dojcinov. V
V
V
V
V
Voor mij was Dojcinov meer dan mijn dansleraar. In vele opzichten werd en was hij mijn coach, “guru” en beste vriend, niet alleen in de wereld van de folklore, maar ook in de wereld van menselijke verhoudingen, levenswijsheid en het “staan en gaan voor waar je in gelooft”. Stilstaan bij zijn betekenis en een nadere kennismaking met deze bijzonder man, alsook zijn nalatenschap voor de volksdansgemeenschap, is meer dan op zijn plaats. Ik beschouw het dan ook, een jaar na zijn overlijden, als een eer en voorrecht dat op deze plek te mogen en kunnen doen. V
V
Het is in december 1 jaar geleden dat de folklore danswereld deze bijzondere man heeft verloren: choreograaf, danspedagoog, persoonlijke vriend en inspirator en mentor voor vele Bulgaarse en niet-Bulgaarse dansleiders, choreografen, dansensembles en dansvakopleidingen. Hij is 71 geworden. Ik kan met recht zeggen, dat Dimitâr Dojcinov, sinds 1972, aan de wieg heeft gestaan van mijn danscarrière. Professioneel heb ik veel aan hem te danken en hij blijft voor mij altijd een enorme bron van kennis, inspiratie en ervaring. V
Ook op het persoonlijke vlak betekende, en betekent, hij en zijn familie nog steeds veel voor mij en mijn familie. Dojcinov was mijn Kum (getuige) op mijn Bulgaarse bruiloft in 1995, hij ontfermde zich over onze zoon Lubomir tijdens zijn doop, en zijn kinderen Jawor and Nadezda Dojcinovi werden zijn peetouders. V
V
V
Doorgeefluik van kennis Degene die niet het genoegen hebben gekend persoonlijk van hem les te hebben gehad (Mitko voor de ingewijden) kunnen nog steeds van veel van zijn dansen genieten dankzij de vele leerlingen en specialisten Bulgaars die hij heeft opgeleid en geïnspireerd. Velen van hen hebben hun lesrepertoire verrijkt met dansen en lesmethodes door hem geïntroduceerd en van hem geleerd. In Nederland zijn dat o.a. Jaap Leegwater, Hedwig Schoots, Eddy Tijssen en Bianca de Jong, in Canada François Legault en Monique Legrand (die veel van hun materiaal doorgaven aan Yves Moreau), in de Verenigde Staten Cathy Springer (Bosilek Bulgaars dansensemble in New York) en Tanja Kostova (Bulgaars Cultureel Centrum in San Fransisco), in de Skandinavische landen Arne Esplund, Katerina Petterson en Mona Gustavsson en in Bulgarije Iliana Bozanova. Ook al is hij zelf nooit in Noord-Amerika V
Het Interdans Servicepakket 2010 Als bestuur van een volksdansvereniging of stichting, als dansschoolhouder, als zelfstandig werkend dansdocent of dansmuziekdocent, of als (dans-)cursusorganisator, heeft u naast uw dansactiviteiten onvermijdelijk te maken met een groot aantal zakelijke aspecten waar u aandacht aan moet geven. Verzekeringen, muziek auteursrechten, naburige rechten, belastingen, contracten. Om al die zaken zelfstandig te regelen kost niet alleen erg veel tijd, maar ook veel geld. Een abonnement op het Interdans Servicepakket helpt u hierbij. Als abonnee maakt u gebruik van de collectieve overeenkomsten van de Stichting Interdans voor de afdracht van muziek auteursrechten (BUMA) en naburige rechten (SENA). Ook kunt u gebruik maken van de collectieve bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering en ongevallenverzekering en een optionele kostbaarhedenverzekering. Door de collectiviteit heeft u een bredere dekking dan individueel vaak mogelijk is, een voordeliger verzekeringspremie, en een lager bedrag voor de wettelijke afdrachten aan BUMA en SENA. Muziekrechten Onder uw verantwoording worden het hele jaar door aan groepen cursisten / leerlingen danslessen gegeven. Daarbij gebruikt u muziek die staat op cd’s, dvd’s of misschien nog andere muziekdragers zoals tapes, mp3 spelers, etc. Dit gebruik wordt volgens een tweetal wetten ( de auteurswet en de wet op de naburige rechten) aangemerkt als “openbaar gebruik” en daarvoor moet u rechten afdragen. Bij de aankoop van deze muziekdrager
heeft u namelijk alleen rechten betaald voor privé gebruik. Volgens de daarvoor geldende regels moet u dat zelf opgeven voor iedere locatie waar u lesgeeft. Wat zijn dat nou voor wettelijk verplichte afdrachten? BUMA Voor de auteursrechten bij de BUMA, het BUreau Muziek Auteursrechten. Simpel gezegd, de auteursrechten zijn de rechten van de componisten, auteurs en muziekuitgevers.
SENA Voor de naburige rechten bij de SENA, de Stichting ter Exploitatie van Naburige rechten. Bij de naburige rechten gaat het over de rechten van de uitvoerende muzikanten en artiesten op de door u gebruikte muziekdrager.
Om het u wat makkelijker te maken heeft, in het verleden het LCA en vanaf 1 januari 2009 de Stichting Interdans collectieve contracten met
V
V
V
V
V
Choreograaf De nalatenschap van Dimitâr Dojcinov wordt ook springlevend gehouden door de vele dansensembles die één of meerdere choreografieën van hem op hun repertoire hebben staan, en die in vele gevallen nog steeds worden uitgevoerd. Allereerst is daar uiteraard zijn eigen ensemble Râcenica in Plovdiv, waarvan hij 45 jaar lang de artistieke leider was. Met dit gezelschap ging hij op tournee in niet minder dan 55 landen in geheel Europa en Azië. Hij werkte als choreograaf en regisseur met veel dansensembles in Bulgarije, zoals met de professionele staatsensembles in Plovdiv, Pazardzik, Smoljan, Jambul, Dobric en “Filip Kutev” in Sofia en “Pirin” in Blagoevgrad, en amateurgroepen in o.a. Kjustendil, Dimitrovgrad en Burgas. In zijn lange loopbaan heeft hij meer dan 300 choreografieën, producties en dansen op zijn naam staan, afkomstig uit alle etnografische gebieden van Bulgarije en in een groot aantal verschillende genres en vormen. V
V
V
V
Hij was tevens consultant, huischoreograaf en verantwoordelijk voor een groot gedeelte van het repertoire van dansensemble Zvedica in Dimitrovgrad en Ensemble Rodopa in Smoljan.
In Nederland gaf hij masterclasses op de Rotterdamse Dansacademie en zette choreografieën bij het Internationaal Danstheater (Na Cesmata, kruikendans uit Noord Bulgarije) en International Dansensemble Paloina (Kjustendilski Ritmi, een serie waarin de typische dansritmes uit de omgeving van de plaats Kjustendil, Sopluk de revue passeerden). Ook adviseerde en coachte hij mij in mijn eerste eigen choreografieën voor Baluta , in Den Haag en mijn eigen Bulgaarse dansensemble Praznik in Leiden. V
V
V
Voor zijn oeuvre en belangrijke rol in de Bulgaarse danskunst heeft hij verschillende hoge onderscheidingen ontvangen. Hiertoe behoren: de orders van “1300 jaar Bulgarije”, “Kiril i Metodi” – I en II, “Orden na Trud” (Onderscheiding voor “verrichte arbeid”) en de “Zladna Lira” (Gouden Harp). De kroon op Dimitâr Dojcinov’s carrière was een speciaal concert ter ere van zijn 70-ste verjaardag dat in de zomer van 2007 werd uitgevoerd in het Openluchttheater van Plovdiv door vele dansers en oud-dansers van zijn Ensemble Râcenica. V
V
Danspedagoog Ik leerde Dimitâr Dojcinov voor het eerst kennen tijdens een langer studieverblijf in Bulgarije in 1972. Daar klopte ik regelmatig aan de deur van het Centâr za hudostvena samodeinost (Centrum voor Amateurkunst) in Sofia, om te informeren naar festivals en dansgroepen. Vaak kwam ik onverrichter zake weer terug. In die tijd moest alles met officiële uitnodigingen en op regeringsniveau van te voren zijn goedgekeurd, geregeld en gepland. Eigenlijk wisten ze met mij niet zo goed raad. Ook de meegebrachte bandrecorder, film- en foto camera’s vertrouwden ze niet. Na vele bezoekjes en aandringen van mijn kant kwam er schot in de zaak. Ik kreeg een studiebeurs en werd als leerling doorverwezen naar Skola za râkovotiteli na samodeini kolektive in Plovdiv, dat viel onder Hudoztvene samodejnost (Amateur Arts) van het Bulgaarse Ministerie van Cultuur. Dat was een gouden zet, want daar werd ik voorgesteld aan Dimitâr Dojcinov en begon mijn relatie met hem. Eerst als leerling en later als collega en persoonlijke vriend. Anders dan de Dârzavno horeografsko uciliste in Sofia (de professionele dansvakopleiding waar ik eerder lessen volgde in 1969 en 1970), was de school in Plovdiv speciaal gericht op het leren lesgeven aan amateurgroepen. V
V
V
V
V
V
V
Vervolg op pagina 5
beide organisaties afgesloten waardoor u via het abonnement op het Servicepakket niet alleen op een simpele manier aan deze verplichting kan voldoen voor al uw reguliere dansactiviteiten, maar ook nog eens een forse korting geniet op de geldende tarieven van BUMA en SENA. Een steeds sneller gaande ontwikkeling is het gebruik van websites om uw activiteiten onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Op een aantal van die websites is het afgelopen jaar door beide organisaties geconstateerd dat er ook muziek als achtergrond, of ondersteuning van voorstellingsbeelden is geplaatst. In de op dit moment geldende overeenkomsten is deze vorm van muziekgebruik niet opgenomen. Reden voor Stichting Interdans om deze ontwikkeling bespreekbaar te maken en te trachten dit in de collectieve regeling op te nemen. Op dit moment is nog niet duidelijk om hoeveel websites het gaat en wat de omvang van het muziekgebruik daarop is. Voor het jaar 2010 is het volgende overeengekomen: • Stichting Interdans inventariseert via de aanmeldingsformulieren wie er een website heeft en of daar (al) muziek op staat. • BUMA en SENA zullen in 2010 abonnees op het Interdans Servicepakket op grond van het voortgaande overleg nog niet worden aangeschreven voor muziekgebruik op websites. • In 2010 zal in overleg tussen Interdans en BUMA en SENA worden vastgesteld onder welke voorwaarden muziek gebruikt mag worden op websites van servicepakket abonnees en wat het door de BUMA en SENA vastgestelde tarief daarvoor gaat worden in 2011.
in bepaalde gevallen aanspreken, maar ook locatieverhuurders bijvoorbeeld als een van uw deelnemers of cursisten iets heeft beschadigd. Dit soort aanspraken is gedekt in de collectieve bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering waaraan u als abonnee op het servicepakket kunt deelnemen.
Verzekeringen Als privépersoon zal u ongetwijfeld een verzekering hebben die dekking geeft tegen wettelijke aansprakelijkheid. Maar heeft u die dekking ook als u als gevolg van uw lesactiviteiten wordt aangesproken? Uw leerlingen of cursisten kunnen u
Het aanmeldingsformulier en de betaling moeten voor 31 december 2009 bij de Stichting Interdans binnen zijn
De collectieve ongevallenverzekering geeft dekking in situaties waar sprake is van blijvend fysiek letsel of erger dat aan u verweten kan worden en waarop u dus aangesproken kunt worden. Het gaat dan meestal ook om bedragen die uw mogelijkheden ver te boven gaan. De optionele kostbaarhedenverzekering. Hiervoor is een mantelovereenkomst afgesloten met de verzekeraar, waar abonnees op het Interdans Servicepakket gebruik van kunnen maken. De polis geeft dekking voor de opslag en het transport van kostuums, muziekinstrumenten, geluidsapparatuur en verdere dansattributen. De premie is uiteraard afhankelijk van de te verzekeren waarde. Als abonnee op het servicepakket ontvangt u uiteraard ook vier maal het Syncoopnieuws. Het abonnement op het Interdans Servicepakket is een jaarabonnement dat gelijk loopt met het kalenderjaar. Opzeggingen moeten voor 1 december van het lopende jaar schriftelijk bij Stichting Interdans ontvangen zijn. Aanmeldingsformulieren en een tarieven overzicht kunt u per e-mail aanvragen
[email protected] of telefoon 0616647819.
Stichting Interdans Aad van Boven
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 5
DECEMBER 2009 - PAGINA 5
Vervolg pagina 4, Dimitâr Dojcinov V
Zijn school Naast zijn activiteiten als choreograaf, consultant voor vele theatergroepen en producties in Bulgarije en artistiek leider van zijn eigen dansensemble Râcenica in Plovdiv, was Dojcinov een alom gerespecteerde en zeer geliefde danspedagoog. Van 1970 tot 1986 was Dojcinov samen met zijn Bulgaarse collega Georgi Sismanov het gezicht en hoofddocent op de school voor amateurkader in Plovdiv, de amateurkaderopleiding voor leiders van amateurensembles te Plovdiv. Deze bestond uit een dagopleiding van een half jaar. Studenten uit geheel Bulgarije belandden daar op voordracht van een van de amateurgezelschappen, cultuurhuizen en of theatergroepen waar zij deel van uitmaakten. Na het succesvol afronden van de opleiding kregen ze dan een diploma, waarmee ze officieel als choreograaf terugkeerden naar hun oorspronkelijke groep. Dat waren groepen als het dansensemble van de metaalfabriek Najden Kirov in Russe, het theatercollectief van de citaliste (cultuurhuis) in Gabrovo in Noord-Bulgarije, de folklorna grupa (authentieke dansgroep) in het dorp Gabra in Sopluk, de dansgroep van het Studentski Dom (Studentenhuis) en kinderdansgroep Rosna Kitka in Sofia. Elke plaats, citaliste, en/of fabriek had wel een collectief of voorstellingsgroep. Aan cursisten, en daarmee opgeleid kader, dus geen gebrek. De school was gevestigd in het Ruski Paltka (Russisch paviljoen) op het terrein van het Mezdunaroden Panair, de Internationale Handelsjaarbeurs van Plovdiv. De studenten die van buiten de stad kwamen, en dat waren de meesten, verbleven intern en deelden een kamer met een medestudent in de obstzitie en aten gezamenlijk in de stol (mensa). De school zelf bestond voorts uit twee danszalen, een klaslokaal voor de theorielessen, een leraarskamer en douche- en toilet faciliteiten. Alle studenten werden uitgerust met de door de school voorgeschreven repetitiekleding, een V-neck T-shirt, voor de jongens, de typische glimmende zwarte Bulgaarse dansbroek (die met de elastiekjes in de knieholte zodat je kunt zien of je benen gestrekt waren of gebogen), voor de meisjes een kort zwart minirokje en voor beiden een grote lange badjas om de spieren warm te houden voor tussen de lessen. De opleiding bestond uit twee stromen Bâlgarski narodni tanci (Bulgaarse volksdansen) en Zabavni tanci (moderne dans en ballet). Op onze afdeling werden de volgende vakken gegeven: 1. Exersis, een systematische opwarming zoals die alom ook gedaan wordt bij de dansensembles in Bulgarije 2. Bulgaarse volksdansen. Hierbij stond elke maand een nieuw etnografisch gebied centraal, waarvan de typische stijl en de meest representatieve basisdansen uit die streek werden aangeleerd. Aan het eind van elke periode was er een examen. V
22.Kak se cuka cern piper, 23.Svornato – 2 (Gajdana Sviri), 24.Selsko sopsko horo, 25.Zenska râka. V
V
V
V
V
V
V
V
V
Dimitâr Dojcinov in een karakteristieke pose op de Paascursus, Nunspeet 1978. V
V
V
V
V
V
Dansreizen Dojcinov reisde niet alleen, met of zonder zijn ensemble, naar vele landen binnen Europa, ook kwamen veel cursisten naar hem toe om lessen te volgen. In de periode van 1982 – 1995 werden er speciale dansreizen georganiseerd in samenwerking met Henk Spelt van Terra Bulgaria met mijzelf, Bianca de Jong en Eddy Tijssen als reisleiders. Veel van die dansreizen werden gehouden in het danshuis van dansensemble Râcenica te Plovdiv en waren zeer geliefd onder vele Nederlandse, Amerikaanse en Japanse deelnemers. Aanvankelijk verzorgde Dojcinov zelf alle lessen, om vervolgens te worden bijgestaan door zijn vrouw Walja, kinderen Jawor en Nadja en verschillende gastdocenten uit andere delen van Bulgarije, waaronder, Svetko Vasilev uit Gabrovo, Ivan Gavrilov uit Dobric en Krassimir Petrov uit Sofia. Het geluid van de vaste accordeonisten van ensemble Râcenica, en begeleiders op de cursussen Spiro en Stefan, is nog te horen op de cassettebandjes die er ten behoeve van de cursisten werden uitgebracht. Ook vonden veel dansen van Dojcinov langs deze weg een plek in het internationale dansrepertoire in met name Nederland, Amerika, Japan, Noorwegen en Zweden. V
V
V
V
V
V
3. Dansterminologie en notatie. In dit vak werd de notatie behandeld voor individuele dansen alsook gehele choreografieën. Een deel van de hier geleerde danstermen heb ik overgenomen in mijn Nederlandse en Engelstalige dansbeschrijvingen. 4. Zang en muziek 5. Dansgeschiedenis 6. Didactiek en methodiek 7. Estetika. Hieronder verstond men onderricht in de leer van Marx en Lenin. Hiervoor kreeg ik vrijstelling en in plaats daarvan bijles in de wat moeilijkere dansen van een van de cursisten. Daarnaast liepen veel studenten ‘s avonds stage bij een van de amateurgezelschappen in Plovdiv. Zo nam ik regelmatig deel aan de repetities van Dansensemble Râcenica van Dimitâr Dojcinov en het Dansensemble van Profsâiusen Dom (Vakbondhuis) van zijn collega Georgi Sismanov. Deze aanvulling stelde mij in de gelegenheid wat ik overdag op de school leerde ‘s avonds in praktijk te zien op de repetities van de dansensembles. V
V
V
V
tig en met veel enthousiasme deelde hij zijn kennis, danservaring en inzichten met een ieder ook daarbuiten en dan het liefst aan tafel bij de familie Dojcinovi thuis. Deze avonden waren zeer geliefd en bekend bij menig danser en muzikant in, en ver buiten, Plovdiv. In dezelfde huiskamer werden vele jaren daarna de eerste plannen gemaakt voor buitenlandse lestournees naar Zweden, Noorwegen en uiteindelijk in 1979 en ook Nederland. Hier werden ook de zeer populaire en succesvolle Zomer- en Herfstcursussen bedacht en voorbereid die daarop volgden. V
Aangeleerde dansen in Nederland Op uitnodiging van de Nevo, bezocht Dojcinov Nederland twee maal als dansleider en daarna ook nog verscheidene keren voor festivals en concerten met zijn ensemble Râcenica. Allereerst was daar de Paascursus in 1979 (met muzikale begeleiding van Kaleb o.l.v. Johan Baerents) gevolgd door een tournee door het land bij vele groepen, en daarna de Kerstcursus van 1979 in Bakkum met aanvullende tournee, dit keer samen met zijn vaste begeleider Pejo Botusarov. In die periode, en op de Herfstcursussen daarna (met accordeonisten Spiro Apostolov en Stefan Stefanov) introduceerde hij de o.a. volgende dansen: V
V
V
Huize Dojcinovi Huize Dojcinovi is een begrip onder Bulgaarse danscollega’s en vrienden. Dojcinov was niet alleen een veel gevraagde docent en danspedagoog. Hij had ook een groot hart en nodigde veel van zijn studenten en collega’s na de repetitie of in het weekend bij hem thuis uit. Ik herinner mij de vele geanimeerde gesprekken, extra theorie en filosofie lessen en het uitwisselen van ervaringen en anekdotes. V
V
V
V
V
Nawoord Dimitâr Dojcinov laat zijn vrouw Walja, kinderen Jawor en Nadezda na en zijn broer Tsetzo. Ik wens hen, en al diegenen die Mitko gekend hebben en nog steeds missen, veel sterkte toe met dit verlies, maar vooral ook blijdschap en vreugde aan de blijvende persoonlijke- en professionele nalatenschap die hij ons schonk.
ting ben. Voor de bar heeft Phoenix een horecavergunning. Het gebruik door Phoenix is contractueel vastgelegd voor onbepaalde tijd en is op die manier gegarandeerd. Van de ruimte wordt ook door andere groepen gebruik gemaakt op de momenten dat Phoenix er niet in zit. Zo zit er op vrijdag een Biodansgroep en op zondagavond een Salsagroep. Op alle andere doordeweekse avonden zijn er groepen van Phoenix. De ruimte is ook beschikbaar voor losse verhuur door derden op de vrije dagdelen.”
wensen van Phoenix. Phoenix betaalt hetzelfde bedrag aan huur aan de stichting als ze eerder in het oude gebouw betaalde. Van dit huurbedrag betaalt de stichting o.a gas, water en elektra. De woningbouwvereniging is verantwoordelijk voor het buitenonderhoud van het gebouw.
Hoe komt Phoenix nou aan zo’n prachtig gebouw? “Voorheen zaten we in een meer dan zestig jaar oud parochiegebouw iets verderop. Naast een koor op vrijdag werd dat gebouw alleen door Phoenix gebruikt. Het gebouw was echter in een zeer slechte staat, lekkages waren aan de orde van de dag, en dan moesten we her en der emmers neer zetten. Er werd wel eens wat onderhoud aan gedaan, maar dat was meer lapwerk dan dat het echt hielp. Er was echter een woningbouwvereniging in Apeldoorn die interesse had in de grond Foto: NEVO archief 1973 waar dat parochiehuis stond. Ze wilden daar woningen en appartementen bouwen die beter aansloten in de wijk. Het bestemmingsplan liet dat echter niet toe. Zo’n acht jaar geleden ging de beheersstichting van dat parochiehuis in gesprek met die woningbouwvereniging en de gemeente.
Het klinkt alsof dat allemaal heel makkelijk ging? “Ja en nee. Alle partijen hebben goed meegewerkt omdat iedereen baat had bij deze deal. Maar we hebben echt wel goed moeten opletten om er voor te zorgen dat het danshuis ook echt volgens onze wensen werd opgeleverd. Ik ben naar elk bouwoverleg geweest en heb regelmatig moeten ingrijpen, niet zozeer over de bouwtechnische kant – daar weet ik niet zoveel van – maar wel over onze eisen als gebruiker. De vloer die ik eerder al noemde is een mooi voorbeeld.”
V
V
V
V
V
V
V
V
Het docentschap voor Dojcinov beperkte zich niet alleen tot de school en de danszalen, onbaatzuch-
Consultant Naast de vele dansen die hij mij leerde, fungeerde Dojcinov ook als consultant, proofreader en adviseur bij al mijn muziekuitgaven op de labels Nevofoon (LP15025) Balkanton (BHA 10441 en 11134), JL Productions (JL1985.01 en JL1988.02) en Gega en Folklora Balkana (FB-GD134). Daarnaast was hij voor mij van onschatbare waarde in het leggen van contacten, het regelen van geluidsopnames bij o.a. Radio Plovdiv, Radio Varna en in de provincie. Als docent op de school in Plovdiv heeft hij veel collega’s opgeleid. Daardoor kende hij dan ook zowat elke choreograaf, dansgroep en muzikant in geheel Bulgarije. Dankzij hem, en zijn introducties, gingen veel deuren in Bulgarije voor mij open, waardoor mijn kennis en liefde voor de Bulgaarse folklore alleen maar is gegroeid. Ook Eddy Tijssen en Bianca de Jong danken en vermelden Dimitâr Dojcinov op de hoezen van hun uitgaven voor zijn advies, raad en hulp.
1.Pravo trakijsko horo, 2.Svistovsko horo, 3.Cibarska kopanica, 4.Buenek, 5.Trakijska râcenica, 6.Kasapsko triti pâti, 7.Lamba lamba – Kopanica, 8.Pirinsko, 9.Svornato horo – 1 (paren versie), 10.Lazarska râcenica, 11.Bucimis, 12.Sborenka, 13.Dobrudzanski râcenik, 14.Opas, 15.Dzangurica, 16.Prala Nacka, 17.Cerkesko horo, 18.Krajdunavski (paren versie), 19.Strandzansko horo, 20.Pirinska kitka, 21.Dzinovsko horo, V
V
V
V
V
V
V
V
Jaap Leegwater
Vervolg pagina 1, Danshuis De Veste
Het schoolgebouw waar we nu zitten was vrij gekomen en de deal die gemaakt werd was dat wij het parochiehuis zouden verlaten en dat de school voor ons verbouwd zou worden. De woningbouwvereniging heeft het parochiehuis gesloopt en er staan nu appartementen en de gemeente heeft meegewerkt door het bestemmingsplan te wijzigen.” De bouwers wilden er in eerste instantie een mozaïekparketvloer op beton in leggen, zo’n zelfde vloer die je in stijldansscholen tegenkomt. Maar met al het gespring en gestamp bij volksdansen is een zwevende vloer van groot belang. Ik heb tijdens het bouwoverleg voor staan te dansen om ze te overtuigen dat zo’n harde vloer toch echt niet kon. En met resultaat. Ook zijn er spiegels in de zaal, zeer geschikt voor de repetities
van het dansensemble en voor andere danssoorten. Voor gewone groepen kunnen ze zo nodig met gordijnen afgedekt worden.” Huurt Phoenix het danshuis? “Ja, Phoenix huurt het gebouw door middel van een beheersstichting. De relatie met die beheersstichting is uitstekend en de lijntjes zijn kort, mede omdat ik voorzitter van die beheersstich-
Dat lijkt een goede deal? “Dat is het ook. Weliswaar was de beheersstichting eigenaar van het parochiegebouw en is ze nu huurder van een gedeelte van de school, echter zonder huur te betalen. Deze is immers door de verkoop van de grond als het ware vooruitbetaald. In de ruil is een gedeelte van de school door de woningbouwvereniging verbouwd volgens de
Het is een mooi voorbeeld van een ’win-win-situatie’ want de woningbouwvereniging verdient aan de appartementen en Phoenix heeft een prachtig danshuis.”
Hoe ziet de toekomst er uit? “Goed. Alles is contractueel vastgelegd en er is geen beperkende termijn in het contract te vinden. In geval de woningbouwvereniging failliet gaat of om een andere reden geen eigenaar meer zou zijn en wij zouden er uit moeten, dan staat er in het contract dat er voor ons gelijkwaardige vervangende ruimte gevonden moet worden. Addertjes onder het gras zijn er naar mijn weten niet. Voorlopig dansen wij dan ook met zeer veel plezier en gemak in ons danshuis. We zijn er heel trots op dat we zoiets hebben. En nog een bijkomend voordeel: het danshuis staat nu niet meer naast andere bebouwing of huizen dus we veroorzaken geen geluidsoverlast meer. Dat was in het parochiehuis wel eens anders met klachten van omwonenden. Nu kunnen wij onze dansmuziek naar hartenlust draaien, elke avond van de week!”
André v.d. Plas geïnterviewd door Radboud Koop
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 8
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 9
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 10
DECEMBER 2009 - PAGINA 10
Muziek en dans op grote hoogte In Ladakh zelf is het toerisme door de betere transportmogelijkheden in de afgelopen dertig jaar sterk gegroeid. In de hoofdplaats Leh schieten de hotels uit de grond. Overal zijn souvenirs te koop, hetzij van handelaren uit Kasjmir, hetzij van Tibetaanse vluchtelingen. Leh ligt op ongeveer 3500 meter hoogte, de passen in Ladakh gaan over de 4000 meter, de bergtoppen steken daar nog ver bovenuit. Die grote hoogte betekent dat de lucht veel ijler is, en daar moet je lichaam zich aan aanpassen. Eigenlijk zijn mensen niet gebouwd op leven op die hoogte: ook mensen die in Ladakh geboren zijn kunnen last hebben van hoogteziekte als ze na een langer verblijf in lager gelegen gebied weer terug komen. Bij inspanning vliegt je hartslag omhoog, je gaat sneller en dieper ademen, je wordt eerder duizelig als je bukt, en dat zijn dan nog maar de milde verschijnselen.
In september brachten wij een bezoek aan Ladakh, een Indiase regio die hoog in de Himalaya ligt, dichtbij de grens van Pakistan en China. Een gebied dat in veel opzichten interessant is. Politiek is het omstreden, zowel met Pakistan als met China zijn er conflicten over de zeggenschap over het gebied. Geografisch bijzonder, met de diep ingesleten dalen tussen de hoge ketens van de Himalaya, zoals de Ladakh en de Zanskar. Met enkele zeer hoog gelegen bergmeren, en met gletsjers die rivieren als de Indus voeden. Neerslag is er heel weinig, de hoogvlaktes tussen de bergketens zijn half woestijn.
Maar de grootste aantrekkingskracht van Ladakh is ongetwijfeld de cultuur. Klein-Tibet wordt dit gebied ook wel genoemd, het heeft immers eeuwen deel uitgemaakt van het Tibetaanse rijk. In Tibet zelf is veel van het cultureel erfgoed vernietigd door de Chinezen, die het land in 1951 binnen vielen. Er zijn meer dan een miljoen Tibetanen (eenderde van de bevolking) vermoord of omgekomen door de honger, en er zijn meer dan honderdduizend gevlucht, veelal naar Nepal of India (waar de Dalai Lama in ballingschap leeft in Dharamsala). Veel kloosters zijn vernietigd, de daarin aanwezige kunstschatten geroofd of vernield. Tibetaanse monniken werden gedwongen hun leefwijze op te geven. De Chinezen zelf zien Tibet als een deel van China, en door de enorme toevloed van Chinese immigranten begint het daar ook steeds meer op te lijken. Ladakh heeft het behoud van de cultuur vooral te danken aan de geïsoleerde ligging tussen bergketens. Juist door de bovenvermelde conflicten met de buurlanden (Ladakh ligt in de fel betwiste deelstaat Jammu en Kashmir) heeft India veel militairen in het gebied gelegerd, en dat betekende ook de aanleg van wegen en een vliegveld. Van die wegen moet je je overigens niet te veel voorstellen: er zijn eigenlijk maar twee toegangswegen over de Himalaya, die niet alleen steil en smal zijn, maar ook veel te lijden hebben van regen, sneeuw, vallend gesteente en soms aardverschuivingen. ´s Winters zijn de passen vaak afgesloten, ´s zomers wordt er op veel plaatsen aan de weg gewerkt, waarbij het erop lijkt dat al die inspanningen nauwelijks voldoende zijn om de schade van de vorige winter te herstellen.
Misschien is die hoogte ook wel een verklaring voor de vormen van traditionele dans en muziek die we tegenkwamen. In de Tibetaans-boeddhistische kloosters speelt muziek een belangrijke rol: de gebeden worden vaak gezongen, en verder spelen de monniken grote trommels, bekkens, heel lange trompetten die als een telescoop kunnen worden ingeschoven (dungchens) en een schalmei, de gyaling. De lange ´toeters´ hebben een geluid dat het midden houdt tussen een midwinterhoorn en een didgeridoo, ze worden vooral als bourdon bespeeld. Dat zou bijna vragen om circulaire ademhaling (de techniek waarbij je de mondholte als een luchtreservoir gebruikt, waaruit lucht door de mond ontsnapt terwijl je door de neus inademt). Ik kan me voorstellen dat die techniek op zo´n hoogte niet is vol te houden. Zou dat misschien ook de reden zijn waarom de muzikanten meestal zittend spelen?
De dungchens worden bespeeld in combinatie met de bekkens, die niet tegen elkaar worden geslagen maar met een gehoekte metalen slagstaaf tot klinken worden gebracht. Met deze instrumenten worden de beroemde Chamdansen van de monniken begeleid, de bezweringsdansen waarbij de monniken in prachtig gekleurde gewaden rondlopen, veelal met enorme maskers op hun hoofd. De dansen worden ofwel in tweetallen gedanst, ofwel met een groep in een kring. De bewegingen zijn vrij langzaam (wat wil je ook met die enorme maskers), met veel draaien om de eigen as. Prachtig om te zien hoe ook onder monniken met dezelfde kostuums en dezelfde passen al heel snel duidelijk is wie danstalent heeft! In de dansen zit veel symboliek, van het verdrijven van kwade goden tot het uitbeelden van religieuze verhalen. Vaak is het heel serieus, maar af en toe treden er een soort clowneske dansers op. De gyalings (schalmeien) worden meestal in combinatie met de trommels gespeeld, soms in flinke groepen. Het is muziek voor in de open lucht, zoals wij merkten tijdens het Ladakh Festival dat begin september werd gehouden. Een rij trommelaars, en een paar gyalings, met elkaar maakt dat een behoorlijke berg geluid. De blazers houden hun instrument vaak vrijwel horizontaal (dat doen ook Turkse zurnaspelers en Bretonse bombardespelers). De komvormige trommels worden met twee flinke stokken bespeeld, waarbij de handen hoog worden geheven voor extra slagkracht. Dat festival is overigens vooral een ontmoetingsplaats voor de Ladakhi´s zelf. De mensen komen vanuit de verafgelegen valleien naar Leh om hun dansen te laten zien en hun inkopen te doen op de markt
(en waarschijnlijk is de huwelijksmarkt ook niet onbelangrijk). De kostuums zijn zeer kleurrijk, met de opvallende halfhoge hoeden (kachelpijpen) die door mannen en vrouwen gedragen worden, met vaak zware vachten, met veel sieraden en met mooie leren muilen met een kleine krul aan de voorkant. Ook bijzonder fraai zijn de rijk versierde azuurblauwe hoofdkappen van de vrouwen die bij de bruidsdracht horen. Elk dorp heeft zijn eigen kleurvariaties. Zou het vanwege de zware kledij zijn of vanwege de hoogte dat de dansen weinig energiek zijn? Het zijn vaak variaties op de processie van Echternach (twee passen vooruit, één pas achteruit), het halve dorp lijkt mee te doen, en de toeschouwers zijn wild enthousiast. Tijdens het Ladakh Festival zijn er verschillende optredens, met als speciale attractie de straatparade, waar alle dansgroepen achter elkaar door de hoofdstraat lopen, of vooral dansen. Eén bont spektakel van al die prachtige kostuums achter elkaar, waarbij er zoveel publiek om de dansers staat dat die toch niet in de war worden gebracht door de trommels en schalmeien van de volgende groep. De zang wordt vrijwel steeds door vrouwen voor hun rekening genomen. Ze zingen zeer hoog, wat volgens mij opnieuw te maken kan hebben met de ijle lucht -ik had zelf ook het idee dat mijn stem hoger zat als ik zong. Zingen is sowieso al een opgave op 3500 meter hoogte. Dat de vrouwen bepaald niet altijd zuiver zongen en vooral in de hoogste tonen regelmatig de bocht uitvlogen zal ik ze dan ook snel vergeven. Tijdens de enorme afsluitingsceremonie (tientallen muzikanten, honderden dansers, tienduizenden toeschouwers) was er één groep die meer variatie in de dansvormen en bewegingen had, zoals parendansen waarbij de vrouw knielde en waarbij ook de kiekeboe-houding voorkwam. De andere opvallende bijdrage kwam van een enorme groep kinderen en jongeren, met kostuums die duidelijk afweken van de
klederdracht. Zo hadden de oudere jongens shirts met extreem lange mouwen, waardoor hun armbewegingen groter leken Het toerisme heeft uiteraard zijn invloed: waar vroeger de Chamdansen alleen in de winter werden gedanst in de kloosters (een mooi verzetje in een periode waarin het leven grotendeels stil ligt), zijn er nu ten behoeve van de toeristen juist ook festivals in de zomer. En zoals altijd betekent de opkomst van het toerisme ook een teloorgang van de traditionele leefwijze. Maar voorlopig is Ladakh nog een gebied met een heel eigen cultuur, waar de mensen zichtbaar trots op zijn.
Mark Benjamin
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 11
DECEMBER 2009 - PAGINA 11
Stervensbegeleiding of wedergeboorte voor de internationale volksdans?
In zijn column in Syncoopnieuws nr. 64 van dit jaar signaleerde Radboud Koop een interessant aspect van de volksdansbeoefening. In de dansbeleving van volksdansers die zich hoofdzakelijk bezighouden met kringdansen, lijkt juist het gezamenlijk genieten van dans soms ver te zoeken, zo is zijn vaststelling. Passen goed uitvoeren lijkt het belangrijkste doel te zijn en iedereen doet er zijn best voor. En dat terwijl de volksdans die gezamenlijk wordt uitgevoerd toch van oudsher diende om in de eerste plaats de sociale cohesie te bevestigen en te versterken. Het ernaar streven om zo perfect en imponerend mogelijk te dansen is in de traditionele volksdans alleen van toepassing als het een solodans betreft. Dansplezier met elkaar delen zal bij de cursisten misschien wel meespelen, maar vaak merk je er niet veel van, zoals Radboud schrijft. Radboud blijkt een goed oog en gevoel te hebben voor waar het in de volksdansbeleving in wezen om gaat. Er zijn allerlei aspecten van de volksdansbeoefening die naar mijn idee wel eens wat meer aandacht mogen krijgen. Niet in de laatste plaats vanwege de vergrijzing in deze dansbeoefening en het feit dat er weinig interesse voor bestaat bij jongeren. Ik heb lange tijd niets geschreven, niets waarin ik mijn mening geef over mijn beroep, maar naar aanleiding van Radboud’s artikel kwam er weer wat bij me los. En zo klom ik opnieuw in de pen. Waarom gaat iemand volksdansen? Als iemand een cursus volksdansen gaat volgen kan ik aannemen dat het uit interesse is en dat er sprake is van een zekere verwachting. Waardoor is die interesse gewekt? Volksdansen is leuk, is ook niet zo moeilijk, want het is volksdans en geen ballet, showdans of acrobatiek. Iedereen zou het moeten kunnen want de naam zegt het al: dansen van het eenvoudige volk. Toch bestaat het repertoire van de groepen die internationaal volksdansen voor het grootste deel uit dansen die in strikte zin niet onder volksdans vallen, maar creaties zijn van choreografen uit o.a. de voormalige Oostbloklanden. De staatsvolksdansensembles uit die landen, die in het westen hun voorstellingen gaven, hadden een voorbeeldfunctie. Niet alleen voor de amateurs uit die landen waar ze vandaan kwamen, maar ook voor de westerse volksdansers. Professioneel danswerk kan natuurlijk een leuke uitdaging zijn voor de amateur. Dat razendsnelle Bulgaarse voetenwerk is toch kicken als je dat als Nederlander zo maar even kan meedansen, zelfs met professionele dansers uit dat land. Volksdansen kan ook beoefend worden om een avondje gezellig met zijn allen te dansen op mooie muziek. Of misschien is er interesse in een specifieke dansstijl en misschien is er zelfs affiniteit met de cultuur waaruit die dansen komen. Of doet het er helemaal niet zo toe wat je op een volksdanscursus leert, als je maar wat te doen hebt en je onder de mensen komt? Wat motiveert de volksdansdocent? Bij mij rijst soms ook de vraag wat een volksdansdocent beweegt om les te gaan geven in volksdans. En hoeveel volksdansdocenten interesseren zich eigenlijk voor de dansbeleving bij de cursisten? En als dat al zo is, kan men er dan ook sturing aan geven? Ja, waarop is de dansbeleving van de dansdocent zelf eigenlijk gebaseerd? Geeft hij les vanuit de motivatie om deelnemers collectief dansplezier te leren kennen? Gaat het hem om een technisch/didactische uitdaging? Gaat het om cultuuroverdracht, of gaat het vooral om het sociale aspect van de volksdans? Of gebruikt de dansdocent de les eigenlijk als vervangend podium om de eigen dansante prestatie te vertonen?
Heel veel geld verdienen doe je in dit vak niet, dus die motivatie kunnen we buiten beschouwing laten. Hoeveel dansdocenten zullen er zijn die wel signaleren dat een kring in een les wat energieloos naar binnen hangt, maar dat als gegeven geleerd hebben te accepteren, net zoals het tegenvallende weer? Maar je kunt als volksdansdocent aan energieloos dansen wel degelijk iets veranderen. Om bij cursisten, die al jaren energieloos dansen en zich daar prima in thuis voelen, een andere energielaag in henzelf te leren ontdekken, is misschien niet makkelijk, maar het is wel mogelijk. En bij al die individualistisch dansende deelnemers, die alleen maar op zichzelf gericht blijven en hun best blijven doen om passen zo correct en flitsend mogelijk uit te voeren, zou je toch ook iets anders wakker kunnen roepen? Het collectieve aspect in de dansbeleving zou je hen ook kunnen laten ontdekken. Ik heb vaak voor groepen gestaan met cursisten die zeiden meer dan tien jaar danservaring te hebben. Maar aan hun energieloos en hangend dansen was dat niet te zien. Het leek eerder op veel ervaring in zich mee laten trekken in de richting waarin de kring zich beweegt. Vertaald naar koorzang is het alsof een koordirigent het slotkoor van de Matthäus Passion instudeert bij een koor dat gewend is om onderuitgezakt zittend te zingen. Ook als een koor dat misschien op die manier al jarenlang zo heeft gedaan, is het geen excuus om dat maar zo te laten. Dan is het de taak voor een koordirigent om de zangers te motiveren om eens op te staan en ademsteun bij te brengen. Zo kan hij zorgen dat je wat beter gaat zingen en dat ook de muziek van Bach meer tot zijn recht komt. Maar vooral zal het koor dan pas het plezier van samen zingen ontdekken. De opgave waar een dansdocent voor staat is naar mijn mening niet anders. Hoe geeft een volksdansdocent les? Ik heb volksdanscollega’s aan het werk gezien en iedereen bleek zo zijn eigen manier van lesgeven te hebben. Uiteraard zag ik collega’s die prima werk leverden, goed opbouwden en goed met een groep omgingen. Maar ook zag ik wel collega’s die alleen in het midden van de kring voordansten. Kijken hoe de cursisten dansen, of enige correcties geven was er bij sommigen echt niet bij. Zich tussen de dansenden in de kring opstellen en meedansen om voeling met de kring te krijgen, zag ik ook niet vaak. Langzaam een pas voordoen was bij sommige collega’s de enige tegemoetkoming aan de cursisten. Er werd soms eigenlijk geen les gegeven, maar de docent showde zijn kunnen, de deelnemers mochten meedansen, en vooral de muziek en dansbeschrijvingen kopen. Hoe je bij je cursisten de dansbeleving wakker zou kunnen roepen, en hoe je daarin iets zou kunnen verbeteren, hebben veel volksdansdocenten klaarblijkelijk niet geleerd, zo lijkt het wel. En deze ervaringen had ik niet alleen bij collega’s uit het buitenland. Mijn ervaringen in het buitenland zijn wel talrijker dan die in Nederland, maar ik denk dat wat ik signaleer ook voor Nederland geldt. In mijn cursussen ontmoet ik wel eens deelnemers die vlijtig alles opschrijven, naar me toe komen met vragen en daarbij dan vertellen dat ze zelf een groep hebben aan wie ze de dansen doorgeven. En niet zelden is dat uitgerekend een deelnemer die met tamelijk eenvoudige passen al moeite heeft om die onder de knie te krijgen en in de kring nogal slap hangend danst. Misschien kan zo’n volksdanser nog wel correct een pas uitleggen, ook al gaat dat niet in stijl en hangt zijn
lijf, maar wat draagt hij dan over? Van energie overdragen en iets van stijl bijbrengen zal in zo’n geval nauwelijks sprake zijn. Maar ik kan me ook voorstellen dat het niet voor iedereen zo belangrijk is of er in stijl gedanst wordt. Als in zo’n dansclub maar een gezellige sfeer heerst en als er maar aan de verwachting van de cursusdeelnemers voldaan wordt, is het wel ok. Soms kreeg ik van cursisten de opmerking te horen dat ze in mijn les niet tot zweten kwamen. Bij pittige Balkandansen gutste het zweet bij hen van het lijf en bij Russische dansen niet. Bij mij riep dat altijd de vraag op: “Waarom dans je?” Als volksdansbeoefening niet meer hoeft te zijn dan folkloristisch joggen of een soort van aerobics op vlotte volksmuziek, dan vraag ik me af waar het een cursist eigenlijk om gaat. De lyrische reidansen uit mijn programma zijn populair in kringen van mensen die sacred dance beoefenen. Van een cursiste uit die kringen kreeg ik ooit de vraag gesteld of ik in een gewone volksdansweekendcursus ‘authentieke kringdansen’ gaf, of van die ‘sport-achtige dansen’. Met dat laatste bedoelde ze uiteraard dansen in een wat hoger tempo, die ze klaarblijkelijk beschouwde als niet authentiek. Vrijblijvende gezelligheid, zweten of zweven….wat moet een volksdansdocent de cursist aanbieden om hem tevreden te stellen? De een wil zweten, de ander zweven, weer een ander wil iets van een danstraditie van een of ander volk leren kennen. En wat wil de volksdansdocent zelf eigenlijk? Waar gaat het in de volksdansbeoefening eigenlijk om? De overgeleverde folkloristische dans is een dansvorm waarmee de sociale cohesie van een etnische groep door de eeuwen heen werd ondersteund en versterkt. Volksdans is een non-verbale communicatievorm, waarin het primair gaat om het gezamenlijk beleven van het dansplezier. Je kunt het vergelijken met de functie van de kerk, die een soortgelijke rol vervult door het samen zingen, met ondersteuning van de preek en Het Woord. Bij het zingen van psalmen en gezangen heb je nog te maken met tekst, maar bij dans valt ook die weg. Dat geldt tenminste voor danssoorten waar de dansvorm het zonder enige verbale uitleg kan doen. Bij sacred dance en meditatieve dansen ligt dat soms anders. Als het bijvoorbeeld een gebed betreft, dat iemand van woord naar beweging heeft ‘vertaald’, of een dans gebaseerd op het woord van de Bijbel of andere spiritueel geïnspireerde tekst, is het vertellen over de achterliggende gedachte noodzakelijk. Zonder uitleg in woorden heeft zo’n dans geen waarde, of roept tenminste vragen op. De choreograaf Hans van Manen zei ooit: “Dans kan alleen dans uitdrukken”. Als hij woorden nodig gehad zou hebben om dat wat hem beweegt tot uitdrukking te brengen, was hij waarschijnlijk schrijver geworden en geen danser/choreograaf. Ik ben danser - en later dansdocent geworden met specialisatie Russische dans. Schrijven is niet mijn vak, maar soms vind ik dat ik het toch moet doen als het over mijn vak en specialisatierichting gaat. Op mijn formuleringen en schrijfstijl zal een Neerlandicus zeker aanmerkingen hebben. De lezer moet het deze schrijfamateur maar vergeven, want wat ik over volksdans te vertellen heb kan ik helaas niet dansen. Het dansvak Ik heb het dansvak geleerd en heb jarenlange ervaring als toneeldanser en als dansdocent. De dansvakopleidingen in Nederland - en daarbuiten - zijn ontstaan vanuit de danskunst: het aca-
demische (klassieke) ballet en de moderne dans. De danspedagogie is in Nederland op de dansacademies ook een afstudeerrichting. Dit in tegenstelling tot sommige dansacademies, vooral in het buitenland, waar alleen toneeldansers opgeleid worden. Ballet en alle andere vormen van danskunst zijn per definitie gericht op een product: dans vertonen voor publiek. In de danspedagogie leer je lesgeven volgens een bestaande school, zoals ballet volgens de methode van Vaganova, Checchetti etc., of in moderne dans, Graham, Limon, Wigman, of andere stijlen. De folkloristische dans is nou juist een dansvorm die zich niet richt op de vertoning, maar op de beoefening alleen. De Rotterdamse Dansacademie, waar ik studeerde, en later ook als docent werkzaam was, introduceerde begin zeventiger jaren de afstudeerrichting volksdansdocent. Volksdansen was toen heel populair en dus een goede markt voor professioneel geschoolde volksdansdocenten. Die opleiding in Rotterdam werd inhoudelijk vormgegeven door Femke van Doorn die uit de volksdanswereld kwam, in samenwerking met mensen uit het dansvak. In mijn studietijd kon je alleen afstuderen als toneeldanser en/of als danspedagoog in ballet, met aantekening caractère of moderne dans. In die tijd had de gemiddelde dansacademiestudent voor volksdans ook absoluut geen belangstelling. De aan een dansacademie afgestudeerde volksdansdocenten hadden vanaf de zeventiger jaren een HBO opleiding genoten. Dat die een hogere status heeft dan de kadercursussen die uit de amateur-volksdanswereld in het leven waren geroepen, is vanzelfsprekend. Lesgeven in volksdans was lang voordat het als HBO-vak geïntroduceerd werd het gebied van de maatschappelijk/sociaal werker en de amateur. Je kunt je dan afvragen of datgene wat je op een dansacademie leerde nou beter was dan dat wat je opstak van de bevlogen amateur die vanuit een maatschappelijk/sociale motivatie volksdansles gaf. Was zo’n docent met dansacademiediploma op zak wel beter dan die amateur? De dansleiders van het eerste uur gaven les in dansen uit eigen land en de omringende landen. Na de tweede wereldoorlog doken de eerste Israëlische dansen op in de Nederlandse volksdanshuizen. Professionele staatsensembles uit het Oostblok had toen nog niemand gezien. Toen was er nog een strikte scheiding tussen de volksdanswereld en de wereld van het ballet. Gespecialiseerde volksdansdocenten bestonden er nog niet. Volksdans werd toen door dansvakmensen gezien als oninteressant, te gemakkelijk, en een typische bezigheid voor liefhebbers van een tarwekiemenontbijt en dragers van sandalen met geitenwollen sokken. Maar daar kwam verandering in toen de dansensembles uit het Oostblok hun kunsten hier kwamen vertonen. In de volksdanswereld kwam toen het accent meer en meer te liggen op de prestatiegerichte kant van de theatervolksdans en het sociale aspect raakte op de achtergrond. Specialisatie in een volksdansstijl De eerste studenten met dansacademieopleiding in Nederland gingen midden zestiger jaren van de vorige eeuw naar een of ander Oostblokland om daar plaatselijke volksdansen te leren. In tegenstelling tot de volksdansen van onze zompige kleigronden, wekten die Oost-Europese volksdansen wel interesse bij de Nederlandse dansers met een balletachtergrond. Dat ging ook op voor
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 12
DECEMBER 2009 - PAGINA 12
mij. Volksdansen vond ik niet boeiend, maar omdat mijn moeder Russische is vond ik de Russische dans wel mooi, vooral omdat het zo spectaculair was. Mijn eerste studiereis naar de Sovjet Unie om Russische dansen te leren was in 1968 na mijn eindexamen aan de Rotterdamse Dansacademie. Mijn moeder voedde haar kinderen op met liefde voor de Russische cultuur en taal. Geen wonder dat ik net zo verbluffend goed wilde leren dansen als die dansers die ik had gezien van het Staats Dansensemble Beryozka, dat ik in de Rotterdamse schouwburg in 1964 zag. Die Russische toneeldansen vond ik fantastisch. Ik had in de zestiger jaren ook al eens filmfragmenten gezien van het Dansensemble Igor Moiseyev, maar veel werken die ik van deze choreograaf zag waren dansen van andere volkeren van de Sovjet Unie, of het waren choreografieën op een thema dat niets met folklore te maken heeft, zoals rekruten in het leger, partizanen, voetbal, schaatsen enz. Hoewel Moiseyev voor zulke choreografieën gebruik maakte van min of meer dezelfde passen en bewegingen die ik ook in zijn Russische volksdansen zag, vond ik die werken minder boeiend. Soms hadden zulke niet-volksdans choreografieën wel amusementswaarde. Die matrozendans met een bezetting van zo’n dertig jongens in overalls op een rij, die van die perfect gelijke bewegingen maakten, leek als effect erg veel op de Broadway-shows die opgeleukt waren door veel danseressen op een rij, die met zijn allen de lange benen flink omhoog gooiden. Tijdens die eerste studiereis naar de Sovjet Unie kon ik niets anders doen dan dat wat me werd aangeboden aan te nemen. Onderscheidingsvermogen moest zich bij mij nog ontwikkelen. Tijdens die nascholingperiode zag ik veel dansuitvoeringen waarin volksdansen voorkwamen, maar ook nogal wat dansen die in (gestileerde) werkkleding of legeruniformen werden uitgevoerd. De boodschap van trouw zijn aan je geboorteland, arbeidsmoraal en liefde voor het politieke systeem, was overduidelijk aanwezig in die choreografieën. Dat ik tijdens mijn eerste studiereis de Moiseyevstijl leerde en me bezighield met een dansstijl die bedoeld was om nationalistische gevoelens aan te wakkeren, besefte ik toen nog niet. Voorkeur voor een bepaalde stijl Ik vond de choreografieën van Nadjezhda Nadjezhdina, de oprichtster en choreografe van het Staats Volksdansensemble Beryozka, veel mooier dan de Russische dansen van Moiseyev. Bij Beryozka zag ik alleen Russische dansen en er werd gedanst in kostuums die uit verschillende streken van Rusland leken te komen. Dansen in matrozenpakken, soldatenuniformen of arbeiderswerkkleding heb ik in een voorstelling van Beryozka nooit gezien. De begeleidende muziek van het orkest van Beryozka klonk typisch Russisch. Het orkest bestond uit bayans (Russische accordeons), balalaika’s en domra’s (tokkelinstrumenten). Het orkest van Moiseyev klonk als een symfonie orkest, aangevuld met accordeons en veel muziekstukken klonken nogal bombastisch vanwege de vele koperblazers. Bij zowel Moiseyev als bij Beryozka zat het orkest in de orkestbak van het theater, net als bij een balletvoorstelling. Toen ik voor het eerst een voorstelling bijwoonde van Het Pyatniski Volkskoor wist ik dat dit het voor mij was. Dat was in Moskou in 1969. Het programma dat ik zag bestond uit liederen, afgewisseld met dansen. Ik zag dansen die met zangbegeleiding van het koor werden gedanst en in een aantal choreografieën dansten ook de leden van het koor mee. Het orkest zat niet in de orkestbak, maar op het toneel. En het programma omvatte alleen maar Russische zang en dans en niet van andere volkeren van de Sovjet Unie. Partizanen- of matrozendansen kwamen ook niet voor. De liederen in het programma waren deels traditionele volksliederen, deels gecomponeerde liederen in volkse stijl. Ik was diep onder de indruk van deze voorstelling. Mijn inspiratiebron voor de Russische dans was vanaf dat moment Tatyana Ustinova, de choreografe van het Pyatnitski Volkskoor. Ik zag kort daarna een artikel in een tijdschrift over haar werk en las daarin dat haar choreografieën gebaseerd waren op de danstraditie uit verschillende regio’s van Rusland. Toen ontdekte ik dat er dus ook andere toneelvolksdansstijlen bestonden dan die naar mijn smaak nogal pompeuze sovjetdansstijl. Iedere keer als ik weer in Moskou was hoopte ik dat ik een voorstelling van het Pyatniski Volkskoor zou kunnen zien. Dat gebeurde helaas niet vaak, maar af en toe had ik toch geluk. Waarom wil een Nederlander een gespecialiseerde volksdansdocent worden? Die vraag heb ik mezelf vaak gesteld. Als zoon van een Russische moeder en Nederlandse vader is het begrijpelijk dat ik Russisch ging dansen en niet Grieks, Braziliaans of Turks. Maar wat maakt dat een Nederlander met Nederlandse ouders, scholing en opvoeding, bijvoorbeeld Bulgaarse, Armeense of Hongaarse dansen wil leren. Ik neem aan dat het begint met internationale volks-
dansen, en dan blijkt dat de danspassen en de muziek uit een bepaald land je aanspreken. Maar achter een volksdans ligt het gebied wat de taal, cultuur en folkloristische traditie omvat. In hoeverre speelt dat uitgebreidere gebied mee in je danslessen? Is alleen het leren van dansen en bijpassende muziek wel genoeg om een gespecialiseerde volksdansdocent te kunnen worden? Een week of twee ergens in een ander land dansles nemen lijkt misschien heel wat, maar specialisatie in een dansstijl verlangt toch wel wat meer dan dat. In het dansvak lijkt het gebruikelijk om je al een specialist in een zekere stijl te noemen als je na je dansacademieopleiding een paar maanden soms zelfs minder - les hebt genomen op een of andere buitenlandse dansvakopleiding. Dat geldt naar mijn ervaring voor de moderne dansrichtingen, maar zeker ook voor de volksdans. Wat leerde men eigenlijk in een paar weken of maanden dansles in die voormalige communistische landen? In ieder geval leerde je passen en vormen die dienden om de nationale trots uit te dragen. En die trots droeg je o.a. uit door hoog niveau danswerk, iets wat niet iedereen je zomaar nadeed. Ik vraag me soms af wat mijn Nederlandse collega’s, die zich intensief bezig hebben gehouden met dansen uit een voormalig Oostblokland, vonden van de communistische gedachte die aan hun favoriete volksdans gekoppeld was. In een Oostblokland dansen leren betekende dat je er niet aan kon ontkomen tegelijkertijd gevoed te worden met de nationale waarden van een communistische dictatuur. De meeste collega’s van mij begonnen die landen te bezoeken toen het gezicht van de communistische politiek al wat minder grimmig was geworden. Maar toch zullen die nationalistische/communistische waarden ook in de zeventiger jaren nog duidelijk voelbaar zijn geweest. En de taal? Hoe goed kon men met de mensen daar in Roemenië, Bulgarije of Joegoslavië communiceren? Het was toen toch al bekend dat volksdans het instrument was waarvan de communistische machthebbers gebruik/misbruik maakten. Dat moet iedereen toen toch ook al geweten hebben. Ik neem aan dat de situatie in de volksdansopleidingen van Bulgarije of Roemenië niet heel veel anders geweest kan zijn dan die in Moskou. Je kon je niet openlijk kritisch opstellen als je twijfelde aan de authenticiteit van de dansen. Als je als westerling interesse had voor de traditionele volksdans werd je in een Oostblokland tot begin tachtiger jaren van de vorige eeuw al gauw bestempeld tot een verdacht persoon. Met dorpsdansen kon je de trots van de natie niet uitdragen, zo dachten politici. De machthebbers zagen in iemand met interesse voor folkloristische tradities een handlanger van de vijand. De buitenlander met interesse voor dorpsfolklore kon dat in de ogen van de machthebbers alleen hebben om bewijzen te vergaren over de achterlijkheid van het land. In de Sovjet Unie moesten de boer en boerin geassocieerd worden met werknemers in een kolchoz, die gestoken in moderne werkkleding een tractor of andere moderne landbouwmachine bestuurden. Iedere associatie met folkloristische klederdracht, dorpen en oude waarden was ongewenst. Machthebbers dachten dat in het westen anticommunistische propaganda werd bedreven als men traditionele folklore liet zien. Kan ik mezelf wel een gespecialiseerde volksdansdocent noemen? Dat is afhankelijk van de maatstaf die gehanteerd wordt. Mijn programma bestaat voor het overgrote deel uit bewerkte dansen die gedanst worden op bewerkte volksmuziek/-liederen. Ze verwijzen wel naar traditionele volksdansen, maar ze zijn gestileerd. Het zijn de voorbeelden uit de
Russische choreografenschool, met stijlkenmerken van bepaalde regio’s, zoals Tatjana Ustinova ze vastlegde. Daarmee onderscheiden de dansen in mijn programma zich wel duidelijk van de Russische dansen van Moiseyev, operettechoreografieën, of andere ‘Russische’ dansvoorbeelden. Traditionele dansen van Rusland heb ik wel in mijn programma opgenomen, maar heel weinig, omdat ik merkte dat die bij mijn cursisten gewoonlijk minder goed aankomen. Ze zijn nogal lastig om te leren omdat ze niet op vastgelegde passencombinaties gebaseerd zijn die iedereen tegelijkertijd uitvoert. Daarbij komt vaak voor dat men bijvoorbeeld met elkaar tegenritmes moet leren stampen, of dat er sprake is van complexe vlechtvormen, of formaties die niet met de handen vast gedanst worden. Bovendien klinkt de oude traditionele begeleidingsmuziek archaïsch terwijl men die mooie, bewerkte muziek verwacht die men van Rusland kent. Vanaf 1974 gaf ik al af en toe een les in Nederland aan volksdansgroepen. De dansen die ik toen in mijn lessen deed waren delen uit toneelchoreografieën die ik kende. Achteraf bekeken waren die eerste dansen ongeschikt voor volksdansers. Er zat teveel afwisseling in en het stikte van de onbekende en lastige passen. Toen ik in 1986 stopte met mijn werk als uitvoerend danser besloot ik dansles te gaan geven in Russische dansen. Het was de tijd van perestrojka en Rusland was positief in het nieuws. Bovendien had ik al gemerkt dat er vooral in Duitsland veel interesse bestond voor Russische dansen en dat danscollega’s met weinig kennis van de Russische dans dat gat in de markt vulden. Voor mijn nascholing wilde ik in Moskou de dansvakopleiding van het Pyatniski Volkskoor bezoeken. Ustinova hoorde bij de drie belangrijkste sovjetchoreografen, maar zij was de enige die haar werk baseerde op traditionele dansen uit de verschillende regio’s van Rusland. Met een studiebeurs van Nederland toog ik in 1987/1988 naar Moskou. Tijdens mijn eerste studiereis in 1968 was ik nog een jonge danser en wilde net zo verbluffend goed leren dansen als de Russische dansers in de professionele volksdansgezelschappen. In 1987 wilde ik me verdiepen in waar die dansen, passen en vormen vandaan kwamen. Tijdens die nascholingsperiode leerde ik ook de etnomusicologen en specialisten kennen op het gebied van de overgeleverde folkloristische danstraditie van Rusland en kwam ik zo in contact met de bron. En in de overgeleverde traditionele dansen die ik door hun bemiddeling zag herkende ik elementen, vormen en passen, die de bron waren waaruit Ustinova had geput. Er ging een wereld voor me open. Vanaf 1987 begon ik voor mijn cursussen dansen samen te stellen zonder die vertoninggerichte elementen. Ik begon toen ook wat meer overgeleverde dorpsdansen van Rusland in mijn cursussen aan te bieden die ik net geleerd had. Dat waren de dansen die heel dicht bij de folkloristische danstraditie lagen, maar op een enkele uitzondering na kwamen die bij mijn cursisten niet zo goed aan. De dansen in mijn dansprogramma, die over alle jaren het meeste succes hadden en me als dansdocent over de hele wereld brachten, dat waren toen, en zijn nog steeds, de dansen die teruggrijpen op het werk van Tatjana Ustinova. Ook gestileerde en bewerkte dansen kunnen prima als voorbeeld dienen van een danstraditie. Heeft internationale volksdans iets met cultuuroverdracht te maken? Ik vind van wel, maar daarover kan men van mening verschillen. De sociaal bewogen amateurdanser, die zelf heeft ervaren hoe fijn het is om te
volksdansen omdat dat zo’n non-verbale collectieve bezigheid een mens in balans met de samenleving kan brengen, heeft een goede motivatie. Iemand die uit de professionele danswereld komt en zich laat inspireren door de imponerende toneelvoorbeelden van de volksdans uit de voormalige Oostbloklanden heeft dat ook. Maar die laatste motivatie verschilt wel een flink stuk van de eerste. In het eerste geval doet het er niet zo toe wat je danst als jouw dansen maar toegankelijk zijn voor iedereen en je cursisten binding met elkaar kunnen ervaren en plezier in dans beleven. Voor het sociale aspect kan je in feite iedere willekeurige vorm en beweging op welk muziekstuk dan ook aanbieden, zolang je het gestelde doel maar bereikt. In de wereld van sacred dance circuleren bijvoorbeeld een flink aantal dansen die op traditionele muziek of zang uit een of andere cultuur gedanst worden, met bewegingen en vormen die niets met die betreffende cultuur te maken hebben. Zolang het niet als een dansvoorbeeld van die cultuur waaruit die muziek komt wordt verkocht is daar ook niets mis mee. In de wereld van sacred dance (en andere meditatieve dansvormen) dient de dans ook een ander doel dan een kennismaking met een danstraditie van een of ander volk. In het tweede geval doet het er wel degelijk toe wat en hoe je danst want dan moeten dans en begeleidende muziek wel degelijk voldoen aan stijlcriteria. De vraag is wie die stijlcriteria bepaalt. Als je volksdansles geeft heb je te maken met cultureel erfgoed. En cultureel erfgoed kan je niet naar je eigen hand zetten en er lukraak dingen aan toevoegen om effect te scoren. Als je zonder achtergrondkennis zomaar wat bij elkaar voegt begeef je je op glad ijs. Als je bijvoorbeeld Tirools jodelen een originele zanguiting vindt en je dat als begeleiding van een Georgische dans kiest omdat je gehoord hebt dat in de Georgische zangtraditie ook een variant van jodelen bestaat, maak je je belachelijk. Op het moment dat je zo’n wonderlijk product in je volksdanscursus een plaats geeft en als een voorbeeld van cultureel erfgoed verkoopt hou je je niet bezig met volksdans, maar met volksverlakkerij. Ik weet dat sommige Nederlandse gespecialiseerde volksdansdocenten ook internationale volksdansen aanbieden. Dat fenomeen heeft me altijd verwonderd. Zeker toen ik ontdekte dat ze dansen van mij in hun programma hadden opgenomen en die dansen uit tweede, of hoeveelste hand ook, hadden geleerd. Om te beginnen lijkt mij een algemeen internationaal volksdansprogramma het gebied voor het lager geschoolde kader. Een gespecialiseerde volksdansdocent die dansen van andere gespecialiseerde volksdansdocenten doorgeeft, uit een ander cultuurgebied dan zijn specialisatierichting, stelt zich m.i. niet sterk op. Zeker als hij die niet uit eerste hand heeft geleerd. Als je zó je programma bij elkaar scharrelt lijkt het mij dat je de eigen specialisatierichting ook niet al te serieus neemt. Dan bekruipt me opnieuw het gevoel dat het er in de wereld van de volksdans niet zo toe doet, zolang het maar leuk is en gezellig. Oppervlakkig consumeren en proberen te scoren met wat oppervlakkige gelijkenis is kenmerkend voor de dilettant. Van een gespecialiseerde volksdansdocent zou ik toch een wat meer professionele houding ten opzichte van het vak mogen verwachten. Op verantwoorde wijze een danstraditie doorgeven valt soms niet mee Hier ben ik op een punt aangeland dat in de Nederlandse volksdanswereld naar mijn mening altijd onderbelicht is gebleven en nauwelijks kritisch is bekeken: nl. de nationale volksdans als toneeldansvorm zoals die in de Sovjet Unie ontstond. In de Sovjet Unie is in 1937 die nationale volksdansrichting en -school ontstaan die is toegesneden op de toneelvolksdans. Igor Moiseyev gaf daartoe de aanzet met zijn choreografie van de dansen van de volkeren van de Sovjet Unie. Deze dansvorm heeft de westerse wereld in 1955 leren kennen, toen Moiseyev met zijn dansers als eerste professioneel dansensemble uit de Sovjet Unie in Parijs zijn debuut maakte met een verbluffende show. Men zag een dansvorm die menig danser met een balletachtergrond zal hebben geïnspireerd. In die dansvorm zag de westerling theatrale vondsten, perfect ensemblewerk en dansers met een verbluffend hoog technisch niveau. Maar wat dacht een volksdanser daarvan? Dat was toch ballet, en geen volksdans? De Sovjet machthebbers hebben die dansstijl altijd bestempeld als een ‘schepping van het volk’ - een hogere ontwikkelingsvorm van de volksdans. Die nationale volksdansstijl onderscheidde zich ook van de Hongaarse, Spaanse of Russische dans uit het Zwanenmeer, dus caractère dansen kon je het ook niet noemen. Pas twintig jaar geleden begon het in bredere kringen bekend te worden dat deze dansvorm, deze ‘schepping van het volk’, een doel diende dat niet zo fris was, nl. het aanwakkeren van nationalistische sentimenten en gevoe-
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 13
DECEMBER 2009 - PAGINA 13
lens. Dat werd uiteraard door politici van totalitaire regimes niet openlijk zo gepresenteerd. Door die nationalistische producten met wat oppervlakkige folkloristische elementen te versieren konden ze voor manipulatieve doeleinden worden ingezet. Westerse toeschouwers konden geloven dat het allemaal onschuldig was, door het eruit te laten zien als volksdans. In verschillende publicaties van Amerikaanse etnomusicologen werden die ‘folkloristische’ producten uit de voormalige Oostbloklanden als ‘fakelore’ bestempeld. Zo werd de volksdans als danskunstvorm door het Ministerie van Cultuur van de Sovjet Unie op de wereldkaart gezet. Vanuit het Kremlin hebben de machthebbers er ook zorgvuldig op toegezien dat een soortgelijke cultuurpolitieke lijn ook in de communistische broederstaten werd gevolgd. Ik ben geen kenner van de situatie in die landen, maar in het boek van James Porter: Folklore and Traditional Music in the Former Soviet Union and Eastern Europe, wordt dit feit bevestigd. Nederland heeft in het buitenland een goede naam wat betreft het niveau van de gespecialiseerde volksdansdocenten. De meeste vakgenoten van mij hebben volksdansen uit OostEuropese landen als specialisatie. Dus kan ik aannemen dat de professionele toneelvolksdans ook hun scholing is. Hoe kijken mijn gewaardeerde collega’s naar het aspect van fakelore in de volksdans. Maar opnieuw kun je je ook afvragen of het wat uitmaakt of de dansen die je aanleert onder folklore of fakelore vallen, of helemaal kant noch wal raken? Doet het ertoe of in de begeleidende muziek van je dans misschien een bedenkelijke boodschap doorklinkt? Wie van je cursisten verstaat überhaupt Russisch, Bulgaars, Roemeens, of wat voor Oost-Europese taal ook. Doen mijn collega’s überhaupt wat aan cultuuroverdracht, of worden de deelnemers hoofdzakelijk aangemoedigd te dansen, zonder vragen te gaan stellen over de achtergrond van een dans, omdat men dan het antwoord schuldig moet blijven? Of komt het erop neer dat het eigenlijk niet zo belangrijk is wat je doet… of het enige gelijkenis vertoont met dat wat je zegt te brengen, of niet… als het maar leuk is en als je muziek en dansbeschrijving maar verkocht worden. Wat ziet het publiek in Rusland en daarbuiten? Sinds de perestrojka en de val van het communisme is er veel veranderd. Veel bedenkelijke verworvenheden van het westen zijn in de Oostbloklanden binnengehaald. Dure merken en perverse luxe gaan hand in hand met goedkope en smakeloze duurdoenerij. De nieuwe tijd… Op de Russische TV blijf ik nog steeds shows zien waarin die Russische toneelvolksdans niet minder vaak opduikt dan tijdens de regeerperiode van Brezhnjev. Twee huidige populaire Russische zangeressen, Kadisheva en Babkina, waren ooit solisten die fraaie vertolkingen lieten horen van Russische volksliedjes. Nu zingen ze dezelfde volksliedjes, overgoten met de Yamaha synthesizer en ritmebox -sound. Het ‘showballet’ van die sterren bestaat uit behoorlijk grote volksdansgroepen die dezelfde Russische Moiseyev-fakelore ten beste geven als toen Brezhnjev nog leefde. De shows die deze zangeressen brengen zijn tegenwoordig razend populair in Rusland. Maar ook op de Nederlandse TV zag ik recentelijk de hand van Moiseyev. Op oudejaarsavond, na de klok van twaalf, en na de eerste slok champagne van het nieuwe jaar, zag ik op de TV per toeval volksdans. Ik herkende meteen iets van volksdans van een volk van de voormalige Sovjet Unie. In de stijl waarin gedanst werd zag ik de hand van Moiseyev. Het bleek echter geen ensemble uit de voormalige Sovjet Unie te zijn maar ons eigen Nederlandse Internationaal Danstheater.
De choreografie was van Boris Sankin. Sankin was solodanser bij Moiseyev en leidt in Moskou zijn eigen dansgezelschap. Het was geen Russische dans dus onthoud ik me over een oordeel over de stijl, maar dat het fakelore was in plaats van folklore was duidelijk. Maar opnieuw kan ik me dan afvragen: is het belangrijk dat het
is wat het zegt te zijn? De dansers voerden de choreografieën uit op een niveau dat niet onderdoet voor een ensemble uit de voormalige Sovjet Unie en alleen daarvoor verdiende de presentatie al een pluim. Op doe Dans dit jaar werd een Russische choreografie van de hand van Wijnand Karel uitgevoerd. Ik was er niet bij, maar zag de choreografie op Youtube. Het was een voorbeeld van toneelvolksdans zoals het door de staatsensembles uit de Sovjet Unie bekend is geworden. Behalve een klein minpunt (een paar typisch Oekraïense passen die in een Russische choreografie niet zouden mogen voorkomen) verdient Wijnand lof. Hij maakte weliswaar gebruik van choreografische vormen en vondsten die alom bekend zijn, maar wist er een eigen signatuur aan te geven. De ruimtelijke patronen waren afwisselend en bovendien was de uitvoering op goed niveau. De choreografie van Wijnand is weliswaar ook een voorbeeld van fakelore en niet van folklore, maar als product was het ogenstrelend, origineel en afwisselend. Ook de muziekkeuze was uitstekend. Op Youtube circuleren filmpjes van Russische professionele choreografen die heel wat slechter zijn dan die van Wijnand. Op Youtube circuleren overigens ontelbare dansvoorbeelden van Russische dans voor amateurvolksdansers die tenenkrommend zijn, niet alleen wat uitvoering, maar ook wat stijl en vorm betreft. Goddank, zitten er tussen de berg rotzooi af en toe ook fraaie voorbeelden van Russische folklore. Soms zie ik op Youtube dansen van mijn hand, die op een niveau worden uitgevoerd dat ik alleen maar blij mag zijn dat mijn naam niet in verbinding gebracht wordt met dat filmpje. Als ik de ontelbare pijnlijk slechte voorbeelden van Russische dans zie die in de wereld de moeite waard werden geacht om op Youtube te plaatsen, denk ik dat stervensbegeleiding voor de volksdans misschien wel een heilzame daad is. Aan nationale volksdansstijlen zit een bedenkelijk luchtje In de Sovjet Unie heeft die toneelvolksdans zich vanaf 1937 ontwikkeld en de status van Academische Volksdans gekregen. Overal in de Sovjet Unie ontstonden volksdansvakopleidingen, zowel voor uitvoerende dansers van professionele ensembles, als voor danspedagogen. Igor Moiseyev wordt gezien als de grondlegger van die nationale volksdansschool. Moiseyev begon als danser bij het Bolshoi Ballet. Voor een festival in Moskou maakte hij een suite die bestond uit dansen van een aantal volkeren van de Sovjet Unie, met een Russische dans als hoogtepunt. De uitvoerende dansers waren toen professionele dansers, aangevuld met getalenteerde amateurs. Moiseyev bracht een dansprogramma zoals de communistische machthebbers het graag zagen: In zijn choreografie zag het publiek jonge dynamische dansers die optimisme en trots uitstraalden. De Russische dans moest uiteraard het absolute hoogtepunt zijn van het programma. Moiseyev kreeg de kans van het Ministerie van Cultuur een professioneel dansensemble op te richten en te leiden. Hij trainde zijn dansers tot ze verbluffende prestaties konden verrichten en choreografeerde voor zijn ensemble niet alleen dansen van de volkeren van de Sovjet Unie, maar ook werken met thema’s die pasten in de cultuurpolitieke lijn zodat die in het in het Kremlin gewaardeerd zouden worden. Dat waren de dansen in arbeiderswerkkleding of soldatenuniform, of waarin partizanen met machinegeweren in de aanslag dansten, de revolutie in Cuba uitbeelden, maar ook Broadway-achtige spektakelstukken met voetbal of schaatsenrijders als thema. Met folklore of volksdans hadden die dansen niets te maken, behalve dat er aan de volksdans ontleende passen in voorkwamen.
Overgeleverde folklore is per definitie regiogebonden en kan al over kleine afstanden verschillen te zien geven. In een land met afstanden die in de orde liggen van Stockholm tot Madrid, waarin de klimatologische situatie zo verschillend kan zijn, van koud en bar tot vochtig en warm, kan folklore alleen maar divers en zeer uiteenlopend
van karakter zijn. Een nationale volksdansstijl die iedere Rus zou moeten herkennen moest dus gecreëerd worden. De basis van die nationale Russische volksdansstijl moest Moiseyev daarom ook niet zoeken in de overgeleverde danstraditie van het Russische volk maar in de negentiendeeeuwse ballettraditie. Vakkennis was bij Moiseyev aanwezig, hij was creatief en ambitieus. Hij creëerde een nieuwe Russische volksdansstijl die jeugdige dynamiek uitstraalde en optimistisch en imponerend overkwam. Het werd een geschikte dansstijl om er nationalistische gevoelens mee op te wekken bij Russische toeschouwers, en de andere etnische groepen van de Sovjet Unie leerden dan meteen ook dat de Russen superieur waren. Hoe Moiseyevs choreografieën van de andere volkeren van de Sovjet Unie en overige landen zich verhouden tot de traditionele dansen, kan ik niet beoordelen. Daarover zouden specialisten op dat gebied een uitspraak kunnen doen. Zijn Russische dansen lijken op traditionele dansen van Rusland als een gerookte makreel op een slagroomgebakje. Zijn Russische toneelvolksdansstijl heeft de Amerikaanse etnomusicologe Laura J. Olson in haar boek Performing Russia getypeerd als een etnocentrisch nationalisme bevorderend product. Etnocentrisch nationalisme bevorderende volksdans Uiteindelijk moest van alle volksdansen van de volkeren van de Sovjet Unie die van de Russen er ver bovenuit stijgen. De communistische leiders deden er alles aan om Russen een superioriteitsgevoel aan te praten. Al werd gelijkheid van verschillende etnische Sovjetburgers van officiële zijde gepropageerd - de Russen waren wel beduidend meer gelijk dan die anderen. Het feit dat het propageren van die Russische Sovjetvolksdansstijl als bijwerking had dat de Russische etnomusicologen en folkloristen in hun werk onderdrukt moesten worden, is pas eind zeventiger jaren mondjesmaat in het westen doorgesijpeld (o.a. in Testimony, de biografie van de Russische componist Dmitri Shostakovich). Maar in de tijd van perestrojka, in de tachtiger jaren, zijn er gruwelijkheden aan het licht gekomen die ik zelf aanvankelijk niet wenste te geloven. Toen durfden etnomusicologen pas uit de school te klappen tegenover buitenlanders, en het bleek allemaal waar. Over de omvang van deze onderdrukking is in de negentiger jaren nog meer gepubliceerd. De namen van etnomusicologen en folkloristen die hun wetenschappelijke werk met de kogel moesten bekopen, in de Gulag crepeerden, of liever zelfmoord pleegden voordat hun proces plaatsvond waarin ze als vermeende vijand van het volk terecht zouden staan, zijn in de VS in wetenschappelijke publicaties bekend gemaakt. In het huidige Rusland zou men zich aan zulke bekendmakingen niet zo gauw wagen. Men is nog steeds voorzichtig met zulke kritiek. Want al zijn de tijden veranderd - het tegenwoordige democratische Rusland is het land zonder democraten, net zoals het socialistische Rusland het land was zonder socialisten. Mensen die hun stem te luid laten horen en dingen zeggen die de macht van leiders zou kunnen doen wankelen, worden vandaag de dag nog steeds dwarsgezeten of in ernstige gevallen uit de weg geruimd. En hoe kijkt de volksdanswereld in het westen hiernaar? Ondanks de ineenstorting van de Sovjet Unie en het einde van de communistische dictatuur, blijft die nationale academische volksdansstijl en –school in het huidige Rusland onveranderd voortbestaan, wordt het nog steeds door de overheid gesubsidieerd en door publiek in binnen en buitenland ook nog steeds gewaardeerd. Amateurvolksdansgroepen in binnen en buitenland namen - en nemen nog steeds - Moiseyev als hun grote voorbeeld. Bij het vroegere Folkloristisch Danstheater en later het Internationaal Danstheater werd Boris Sankin verschillende keren uitgenodigd om voor het gezelschap choreografieën te leveren van de een of andere etnische groep uit de voormalige Sovjet Unie. Als er een gene zijde bestaat, zou Stalin vandaag de dag vergenoegd glimlachend kunnen toekijken want hij heeft klaarblijkelijk op het gebied van de volksdans het goede zaad gezaaid. Vanuit het Kremlin werden onder zijn leiding decennia lang plannen bekokstoofd om het wereldcommunisme te bereiken. Die droom ging weliswaar aan diggelen, maar die nationale sovjet volksdansstijl staat nog steeds als een huis. Tijdens het Eurovisie Songfestival 2009 dat gehouden werd in Moskou was de Moiseyev Dance Company te zien in een serie dansen van de volkeren van Europa, met uiteraard als finale de Russische dans, de dans van het superieure volk die alle andere Europese volksdansen in de schaduw moest stellen. Zo was dat onder Stalin en zo is het nog steeds. Op Youtube is dit optreden te zien. De reacties, op dit geplaatste filmpje, van zowel de Russen als buitenlanders, liegen er niet om. Alleen woorden van lof, nationale trots en waardering. Een reactie die ik las luidde: Staraya serbskaya pogovorka, na nebe - bog, a na zemlje - Rossiya (Een oud Servisch
spreekwoord luidt, in de hemel is er god, maar op aarde is er Rusland). Russen als Het Uitverkoren Volk dus. Dat Moiseyev’s dansen nog steeds bedenkelijke etnocentrische nationalistische gevoelens opwekken toont een dergelijke reactie wel aan. Dat er tijdens het succes van Moiseyev's baanbrekende werk in de veertiger en vijftiger jaren etnomusicologen en folkloristen als ‘vijand van het volk’ naar de Gulag onderweg waren, omdat ze hun afkeuring over de nieuwe volksdansstijl durfden uit te spreken, was voor Moiseyev klaarblijkelijk geen thema. Hij had hogere doelen en hogere doelen vragen nou eenmaal offers. De collectivisatie van de landbouw onder Stalin had de dood van 5 miljoen boeren tot gevolg. Dat was ook een offer dat voor een hoger doel gebracht moest worden. Het aantal doden onder de etnomusicologen was uiteraard niet van die orde, maar het effect was wel dat de afschrikking gewerkt had en er verder gezwegen werd zodat de nieuwe nationale volksdansstijl en -muziek kon opbloeien als de nieuwe folklore van de Russische ‘homo sovjeticus’. De reactie: das haben wir doch nicht gewußt, heb ik vaker gehoord.
Moet een volksdansdocent internationale volksdans in Nederland dit allemaal wel weten? De dansscholen die naar sovjet voorbeeld in alle communistische landen waren ontstaan vormden de basis waar veel Nederlandse (volks)dansers in de vijftiger en zestiger jaren door werden geïmponeerd en geïnspireerd. Menige buitenlandse danser/docent probeerde in Moskou zijn scholing in toneelvolksdans te doen. Dat kon toen aan het GITIS (Staats Instituut voor Theater Kunsten), want daar werden buitenlanders door het ministerie naartoe gestuurd als ze volksdans wilden studeren. Daar gaven de ex-dansers van Moiseyev les. Ik kan me voorstellen dat het niet gemakkelijk is om te bekennen dat je jezelf al die tijd bezig hebt gehouden met dansen die het product zijn van een fout regime. Toen mij vijfentwintig jaar geleden in Moskou langzamerhand de schellen van de ogen vielen had ik het daarmee aanvankelijk ook niet makkelijk. Zowel in Rusland als in het westen is men van die nationale volksdansstijlen uit de Oostbloklanden gaan houden, en dat wat je kent en wat altijd heeft voldaan, doe je niet zo makkelijk weg. Voor traditionele volksdans is in het westen ook nauwelijks een markt. Het is onbekend, te eenvoudig, of te moeilijk. In de traditionele dans van Rusland moet je leren improviseren, wat absoluut ongebruikelijk is in volksdanskringen. Bovendien, wat is het nut van een traditionele folkloristische dansuiting als je die uit de context haalt van het dorpsleven en het in een gymnastiekzaal in een westers land reproduceert. Dus blijven we zo’n beetje doen wat we al deden. Dat gebeurt in Rusland, zowel als in het Westen. Is cultuuroverdracht belangrijk? In het westen heeft het volksdanspubliek zich laten voeden door dansleraren/choreografen uit de vroegere Oostbloklanden zoals Ciga Despotoviç, Theodor Vasilescu, e.a. Wat zeker is, is dat de vakmensen uit die landen die in het westen succes hadden met hun volksdansen, hun status te danken hadden aan het feit dat ze trouw de partijpolitieke lijn volgden zoals die vanuit het Kremlin werd aangestuurd. Ik kan aannemen dat ze - net als collega’s uit de Sovjet Unie – alleen de dansen naar het westen konden brengen die de politici goedkeurden. Overgeleverde traditionele folkloristische dansen van hun thuisland waren daar zeker niet bij. Cultuuroverdracht was mogelijk zolang het stevig ingebed was in de politieke ideologie. Dat is de erfenis van de communistische cultuurpolitiek die nog lang actueel zal blijven. Een vergelijking met volksdansen in Duitsland en Oostenrijk dient zich aan. Daar is de volksdansbeleving door de vooroorlogse Naziperiode negatief belast geraakt, juist vanwege die verbinding van volksdans en nationaal socialisme. Hitler en de zijnen maakten op hun manier misbruik van de volksdans door het als instrument te gebruiken om Duitsers op te voeden tot het besef dat ze Edel-Germanen zijn, het ‘elitevolk’ van Europa.
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:53
Pagina 14
DECEMBER 2009 - PAGINA 14
In Duitsland en Oostenrijk is die Naziperiode een zwarte bladzijde geworden in de geschiedenis van het land en in tegenstelling tot Rusland en de voormalige Oostbloklanden zijn de eigen volksdansen daardoor negatief belast geraakt en in een taboesfeer terecht gekomen. Die negatieve gevoelens over hun eigen volksdans maakten dat Duitsers en Oostenrijkers daarom liever de volksdansen dansten uit het voormalige Oostblok. Dat het net zo fout zat met die dansen wist toch geen mens. Het enige verschil ligt in het feit dat NaziDuitsland de oorlog heeft verloren en het Duitse en Oostenrijkse volk daardoor gedemoraliseerd en ontgoocheld de wonden kon likken. De Sovjet Unie was de overwinnaar en mocht zegevieren. Wat er onder Stalin daarna in de Sovjet Unie gebeurde was niet veel anders dan onder Hitler, maar de vernedering van een omvang zoals de Duitsers en Oostenrijkers na de val van het nationaal socialisme moesten incasseren, is de Russen na de val van het communisme bespaard gebleven. Dus wordt het stervensbegeleiding of reanimeren voor de volksdans. Nu de interesse voor de recreatieve volksdans, zoals we die nu nog kennen, terugloopt, kan ik me afvragen of het treurig is dat we ons met stervensbegeleiding bezighouden als we niets doen. Maar reanimeren is ook nog een optie. Maar dan vraag ik me af: hoe gaat de gereanimeerde patiënt er dan uitzien? En wat wordt dan de taak van de volksdansdocent? Doet het er voor hem überhaupt toe of een dans aan enige stijlcriteria voldoet of niet en of het een product is van een verwerpelijk totalitair regime, of niet? Of het nu een product is uit een socialistische dictatuur of niet, zolang het een volksdansstijl is heeft men hoe dan ook te maken met zekere stijlcriteria. Als het enige criterium voor de gereanimeerde volksdansscene de verkoopbaarheid betreft, lijkt mij persoonlijk de stervensbegeleidingoptie voor de volksdans te prefereren. Leveranciers van volksdansen kunnen de plank soms pijnlijk mis slaan. Voorbeelden van foute informatie m.b.t. de Russische dans hebben me in de jaren dat ik me met lesgeven in Russische dans bezighield regelmatig gestoord. Volksdans en volksverlakkerij gaan vaak hand in hand. Regelmatig komen er cursisten naar me toe met een vraag over een of andere Russische dans die ze ergens geleerd hebben. Sommige dansen die de ronde doen ken ik wel. Er zijn soms prima voorbeelden te zien van Russische dans, maar helaas zijn er ook tamelijk veel voorbeelden die niet aan een stijlcriterium hiervoor voldoen. Als het een dans betreft die vanwege stijl, foute achtergrondinformatie (kozakkendans/Oekraïens) of muziekkeuze niet als Russische dans kan worden aangemerkt dan zeg ik dat. Soms komen mijn uitspraken dan nogal ontgoochelend over op de deelnemers. Ter illustratie van missers een paar voorbeelden: Eind vijftiger jaren dook er in volksdanskringen in West-Europese landen een grammofoonplaat op met twee Russische volksdansen. De plaat kwam uit de VS en op de ene kant stond de Troika en de andere kant Korobushka. Een dansbeschrijving werd erbij geleverd. Ik beperk me tot Korobushka. Toen ik de dans voor het eerst zag was meteen duidelijk dat hier iemand geknutseld had, niet gehinderd door enige kennis van Russische volksdansen. De stijl en passen waren net zomin Russisch van karakter als de muziek. Die klonk zeer Israëlisch. De dansstijl had een onRussisch hop-karakter met draaibewegingen van de armen. Er zat een Hongaarse afsluitpas in, die in de Russische dans niet voorkomt. De draaibeweging met klap deed zeer Israëlisch aan… Deze Korobushka heeft veel West-Europese landen bereikt. En omdat Amerikanen met internationale volksdansen ook Aziatische landen bereikten, hebben Aziatische volkeren deze Korobushka ook als een Russische dans leren kennen. Het enige land ter wereld waar deze ‘Russische’ volksdans onbekend is, is het land waarvandaan deze dans geacht wordt te komen: namelijk Rusland. In mijn dansprogramma heb ik een variant van Korobushka opgenomen die uit de veldwerkexpeditie van Aleksei Shilin afkomstig is. Hij doet veldwerkonderzoek en is docent traditionele dansen van Rusland aan de Russische Academie. Deze Korobushka is een traditionele Russische volksdans uit het Perm gebied, waar Shilin zo’n twintig jaar geleden zijn veldwerkonderzoek deed. Ik heb zijn Korobushka in Europese landen verbreid en de dans kwam overal goed aan. Wie schetst mijn verbazing toen ik een recent uitgekomen CD met DVD onder ogen kreeg met internationale volksdansen die was uitgebracht door JUSEO, een producent uit Zwitserland. Korobushka was in de selectie ook opgenomen. De muziek was in stijl, want de licentierechten zijn via mijn bemiddeling bij Syncoop Produkties gekocht. De dans echter was de Korobushka die hele wereld vanuit Amerika heeft leren kennen, maar in Rusland onbekend is. In 1994 gaf ik les in Stockton (VS) en had Korobushka van Aleksei Shilin in mijn program-
ma opgenomen. Een cursist kwam na de les naar me toe met de mededeling dat hij deze Korobushka, die hij net van mij geleerd had, nogal tam vond. Die oude versie, die hij al jaren kende, vond hij veel dynamischer. Dat de Korobushka die hij kende niet Russisch was vond hij geen minpunt. Ja, oppervlakkigheid leeft soms niet alleen bij de leverancier - maar ook bij de consument van volksdans. In sacred dance kringen deden of doen ook enige Russische dansen de ronde waar Bernard Wosien, de grondlegger van sacred dance, voor tekende. Hij stelde ook wat dansen samen op Russische muziekstukken en maakte voor sommige van zijn producten ook hier en daar gebruik van passen en bewegingen die in het Russische dansvocabulaire niet voorkomen. Of hij die dansen aanbood als een voorbeeld van cultureel erfgoed weet ik niet. Cursisten spreken me regelmatig aan en komen met vragen over een of andere Russische dans die ze van hem geleerd hebben. Helaas moet ik vaak zeggen dat de Russische dansen van Wosien ook niet aan een stijlcriterium voor Russische dans voldoen. Het enige wat aan zijn dansen juist is, is de muziekkeuze. Dan vraag ik me soms wel eens af of ik misschien een muggenzifter ben. Maakt het voor de gemiddelde volksdanser überhaupt iets uit of een dans al dan niet iets met volksdans te maken heeft? Ik krijg er geen goed gevoel over als de volksdanswereld voor het overgrote deel gevoed wordt door mensen die met een oppervlakkige gelijkenis, of nog minder tevreden zijn, zolang de muziek maar mooi is, de dans niet moeilijk en de CD en dansbeschrijving maar goed verkoopt. En als mensen het ultieme dansplezier ervaren met dansjes die er echt niet toe doen, wie ben ik om daar een oordeel over te hebben. Er zijn ook mensen die een Big Mac van McDonalds prefereren boven een maaltijd waar ik van hou. Jamie Oliver zal daar ook zo zijn mening wel over hebben. We leven nou eenmaal in een wereld waarin namaakgeluk, namaakculinair genieten enz. gebruikelijk is en fakelore past precies in dat plaatje. Een foute muziekkeuze kan soms pijnlijke gevolgen hebben Een relatief onschuldige misser die ik in 2001 zag was de CD Interfolk 2, samengesteld door Tanja Jager en Loes Eijssens van de uitgever Stichting Nevofoon en Danskant vzw. Daarop komt een Russische dans voor met de naam Serbianka. Een Russische dans met die naam bestaat niet. Ik ben de naam ooit tegengekomen als een Zigeunerdans. Met Serbianka wordt een Servisch meisje aangeduid. Over de dans die op de muziek van Serbianka gedanst zou moeten worden kan ik niet oordelen want die heb ik nooit gezien. De achtergrondinfo die bij de dans vermeld wordt luidt: De dans is gebaseerd op folklore-elementen die Marlies Juffermans heeft geleerd tijdens een dansstage in 1992 aan de dansacademie van Moskou. De dans heeft zij zelf gechoreografeerd en is vernoemd naar de muziek. Deze muziek is van de Nagaybaks, een etnische groep van Christelijke Tataren (Tataren zijn gewoonlijk Moslims H.K.). De muziek is een veldopname van Vyacheslav Shurov, een belangrijke etnomusicoloog in Rusland. Tot zover de info. Duidelijker kan het niet. Marlies windt er tenminste geen doekjes om dat ze weinig benul heeft van de Russische dans. Het verschil tussen Tataren en Russen is hetzelfde als het verschil tussen Nederlanders en in Nederland woonachtige Turken die zich hier tot het Christelijke geloof hebben bekeerd. Muziek die Nederlandse Turken spelen lijkt me niet zo geschikt voor begeleiding van een Nederlandse volksdans, zelfs al betreft het bij de Nederlands Hervormde Kerk aangesloten Turken. In 1972 zag ik in de Stadsschouwburg in Amsterdam een voorstelling van het Folkloristisch Danstheater, dat toen dank zij een subsidie van het ministerie net de professionele status had gekregen. Een Russische choreografie waar Gerard Bitter voor tekende werd uitgevoerd. Het was een meisjesreidans. De danseressen dansten met bogen in de handen die met bloe-
men waren versierd. Los van de bogen met bloemen, wat on-Russisch is, deed de begeleidende muziek die ik hoorde echt mijn tenen krommen. Het was een compositie die ik wel kende. Het lied kwam van een LP van het Voronjezh Volkskoor die ik ook in mijn bezit had. In een steeds terugkerend refrein klonk de tekst: Ontluik en bloei op, Sovjet land. Het licht van Lenin is voor ons als een stralende zon. Ons Voronjezh gebied maakt daarvoor een buiging vol dankbaarheid. Een meisjesreidans met liefelijk karakter combineert slecht met nationalisme aanwakkerende Sovjetpropaganda-teksten. Een vertaling van het lied had zo’n misser kunnen voorkomen. Russisch is dan wel een taal die in Nederland toen nog weinig mensen hadden kunnen verstaan. Maar ach, wat weet het gemiddelde Nederlandse publiek nou eigenlijk? Hen kan je toch alles wijsmaken. Het is toch maar een enkeling die dat zal verstaan, dus waarom zou je enige moeite doen? Het allerpijnlijkste is wel het volgende verhaal. Het werd me verteld door de leider van een folkloregroep uit Pskov in Rusland. De bewuste groep was eind tachtiger jaren in Nederland te gast en ik had met hen in Rotterdam een vriendschappelijk treffen georganiseerd met mijn cursisten. De leider vertelde over een soortgelijk treffen met een volksdansgroep in Duitsland, waar ze kort daarvoor waren. De volksdansleidster van die Duitse volksdansgroep had toen gemeend dat het leuk zou zijn om de Russische gasten te laten zien dat zij ook een Russische dans kenden. Over de dans het volgende: In Duitsland circuleerde begin tachtiger jaren een dansprogramma van Alexandru David, een in de VS woonachtige Roemeen die op de internationale volksdansmarkt ook Russische dansen aanbood. Hij was als professionele danser aan een staatsensemble in Roemenie verbonden en in die tijd had hij ook Russische dansen geleerd. Gewoonlijk kregen de Warschaupactlanden van de Sovjet Unie een choreograaf van de Moiseyev school in de schoenen geschoven. Een van zijn dansen heeft Alexandru gemaakt op een in Rusland bekend lied dat is gecomponeerd in de tweede wereldoorlog door Vladimir Zakharov, de toenmalige leider van het Pyatnitski Volkskoor. De inhoud van het lied verhaalt over de partizanen die in de tweede wereldoorlog ten strijde trokken om het moederland te verdedigen tegen de Nazi’s. Ik ken de woorden van dit lied uit mijn hoofd omdat ik het zo vaak heb gehoord bij Russische familie en vrienden van mij. Tijdens een Russische maaltijd met wodka en vele toasts komt de oorlog wel eens in herinnering. Mijn moeder is als tiener in de oorlog gedeporteerd en zat in een Duits dwangarbeiderskamp, waar ze mijn vader leerde kennen. Een Russische ‘tafel’ bij familie of vrienden gaat altijd gepaard met lekker eten, vele toasts op het een of ander en er wordt gezongen. Dan wordt wel eens een toast uitgebracht op hen die in de oorlog gevallen zijn en dan word dit lied gezongen. En het laatste couplet wordt zelden met droge ogen gehaald. In iedere familie zijn er meerdere jongens niet uit de oorlog teruggekeerd. In mijn moeders familie zijn drie ooms en neven gevallen en mijn moeder kwam uiteindelijk in Nederland terecht. Familiebanden waren verscheurd. De melodie van het lied is prachtig en melancholiek van sfeer. Enige regels uit het derde en vierde couplet van dit lied gaan als volgt: De partizanen trokken ten strijde om op de oude weg naar Smolensk (de weg die ook Napoleon ging) de ongenode gasten te verwelkomen. De ongenode gasten werden begroet en getrakteerd op geweervuur. Voor altijd hebben we ze in de bossen neergemaaid vanwege het enorme leed dat ze ons aandeden en onze bittere tranen. Ongenode vreemdelingen zullen nooit ontkomen en hun thuis zullen ze nooit terugzien. Nou heeft Alexandru de melodie in een instrumentale uitvoering gebruikt als begeleiding voor zijn dans en op zijn LP staat de dans vermeld als Hora uit het Kaliningebied. Uitgerekend die dans op die muziek werd door de bewuste Duitse groep opgevoerd voor de Russische gasten. Voor Russen is het onverteerbaar dat je lieftallig danst op een lied dat het sym-
bool is van verdriet en oorlogsleed. Wat de Nazi’s het Russische volk hebben aangedaan is nu nog steeds niet vergeten. Tijdens dat gezellige vriendschappelijke treffen tussen Russen en Duitsers vormde die goedbedoelde geste ineens een heel pijnlijke dissonant. De leider van het ensemble uit Pskov had die Duitse volksdansleidster toen verteld dat in Rusland op dit lied niet gedanst wordt, maar gehuild. Uiterst pijnlijk. Maar hoe had die volksdansleidster dit kunnen weten? Zij kon toch ook niet anders dan aannemen dan wat ze van Alexandru David in een volksdanscursus geleerd had wel goed zat. Alexandru presenteerde zich als kenner van Russische dans, de muziek was zo mooi en de dans niet al te moeilijk. In 1989 had ik een drietal Zweedse cursisten in een Zomercursus in Zwitserland die deze bewuste dans in een pauze zo voor zichzelf uitvoerden. Toen ik ze over de achtergrond van deze dans vertelde reageerden ze hevig beledigd. Ik had daarmee Alexandru David als hun idool onttroond. Als brenger van het ongewenste nieuws moest ik het ontgelden. De drie keurden me de hele verdere week geen blik meer waardig. Hoe betrouwbaar moet informatie zijn Nou kan je je afvragen: is dat wat ik hierboven meldde dan allemaal zo belangrijk? Ben ik misschien toch echt een muggenzifter? Ik weet niet hoe mijn collega-volksdansspecialisten daarover denken. De meeste collega’s hebben een andere binding met de dansstijl waarin ze lesgeven dan ik. Ik heb een genetische en emotionele binding met de Russische dans/cultuur en misschien ligt daarin het verschil. Toch stel ik me op het standpunt dat het voor iedereen die zich bezighoudt met een of andere danstraditie belangrijk is je vak serieus te nemen. Oppervlakkigheid en onzin verkopen maakt je tot dilettant. Als je pretendeert jouw dansen als voorbeeld van de danstraditie van een bepaald volk aan te bieden, heb je je aan zekere regels te houden. Voor een choreografie voor een bonte avond van de voetbalclub, de plaatselijke operettevereniging, of voor een show als Holiday on Ice gelden andere normen. Daarvoor kan de choreograaf de vrijheid nemen en naar eigen inzicht maken wat hij lollig, passend of spectaculair vindt. Net zoals iedere taal grammaticale regels kent, gelden die voor een volksdans ook. Grammaticale regels van welke taal ook kan je ook niet lukraak naar je hand zetten omdat het je beter uitkomt of omdat je de regels eigenlijk niet kent. Ik vraag me af hoe een gespecialiseerde dansdocent in Bulgaars, Grieks of wat voor dansstijl ook zou reageren als op hun vakgebied oppervlakkige of pijnlijke onzin verkocht wordt en als product aangeboden wordt als verantwoord voorbeeld. Als in de wereld van de volksdans de norm is aanvaard dat het er allemaal niet zo toe doet, krijg ik de behoefte mijn stem te laten horen. Als er niet meer nodig is dan vrijblijvende dansjes die alleen nog maar aan het criterium moeten voldoen van: als het maar leuk is en de muziek maar verkoopt, dan wil ik liever geen volksdansdocent meer genoemd worden en mag de internationale volksdans voor mij een zachte dood sterven. Het is maar wat je in volksdans het meest aanspreekt. Voor de een kan dat de kick zijn van het loslaten van je eigen ik en opgaan in dans en het genieten van de collectieve energie. Voor de ander kan het weer de kick zijn om als individu gezien te worden en van het competitie element te genieten en je een goede danser te voelen. Als je voor volksdans kiest om te zweten of wat overtollige pondjes kwijt te raken, denk ik wel dat aerobics of gewoon joggen beter voldoet. Voor mij is er in volksdansen nog steeds veel te ontdekken. Daar begon ik dit schrijven mee. Het is het gezamenlijke dansplezier leren kennen en dat met anderen delen. Als het daarbij de interesse voor het cultureel erfgoed van andere volken bij je kan wekken is dat ook meegenomen en bevordert het ook nog eens een interculturele dialoog. De functie van volksdans wordt nogal eens onderschat in onze westerse wereld, die aan individualisme en namaakgeluk ten onder dreigt te gaan. Als we niet uitkijken beleef ik het nog dat volksdans als medische therapievorm in het basispakket van de medische zorgverzekeraar wordt opgenomen. Als de wedergeboorte van de volksdansbeoefening in die richting gaat, dan kan de volksdansdocent zich eindelijk eens verheugen op een behoorlijke verhoging van zijn uurtarief want als medische danstherapeut dien je de gezondheid van de mens. Als gewoon dansdocent doe je in de ogen van velen niets meer dan de mensen alleen wat lichtzinnig en oppervlakkig gehuppel bijbrengen. Is onze volksdanswereld de moeite waard om een reanimeringspoging te wagen, of is stervensbegeleiding toch de beste optie? Ik zal dit werk niet zo lang meer doen. Ik heb de pensioensgerechtigde leeftijd bijna bereikt en ben me al aan het voorbereiden op een wat rustiger leven. Vandaar dat ik de tijd vind om dit te schrijven. Als u tot hier toe gelezen hebt, dan dank ik u voor het geduld en bied mijn verontschuldigingen aan voor de vele woorden en de af en toe kromme zinnen. Ik ben nou eenmaal danser en geen schrijver.
Hennie Konings
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:54
Pagina 15
DECEMBER 2009 - PAGINA 15
AANKONDIGING DOE DANS FESTIVAL PRODUCTIE 2010
VAN HUIS UIT Een choreografie voor verschillende generaties (volks)dansers uit hetzelfde gezin
verschillende generaties hun plek krijgen, de maar waarbinnen ook het doorgeven van dans en de ontmoeting tussen de generaties centraal staat. Praktische informatie Het project zal in twee delen plaatsvinden: Een auditiedag op 12 juni 2010 (locatie nog niet bekend) en een werkweekend in Austerlitz (Utrecht) op 27, 28 en 29 augustus 2010. Er zal een bijdrage in de kosten worden gevraagd, nadere informatie hierover volgt. De choreografie zal tijdens de openingsvoorstelling van het Doe Dans Festival in première gaan. Het is de bedoeling om de choreografie ook na het Doe Dans Festival nog een aantal keer te programmeren.
volksdansen. Zo zie je op het Doe Dans Festival vaak meerdere generaties van hetzelfde gezin: de ouders, hun inmiddels volwassen kinderen, met soms alweer hun eigen kinderen. Anderen nemen uit deze kennismaking met de volksdans met name het plezier in dansen mee en ontwikkelen een eigen dansstijl.
Aanmelding Aanmelden voor het project kan op het emailadres
[email protected]. Om het voor de organisatie overzichtelijk te houden willen we vragen om per gezin aan te melden, onder vermelding van naam en emailadres van de deelnemende gezinsleden. Naar aanleiding van de aanmelding zal een inschrijfformulier worden toegezonden.
GRIJP DE UNIEKE KANS OM TIJDENS HET DOE DANS FESTIVAL MET MEERDERE GENERATIES OP HET PODIUM TE STAAN EN SCHRIJF JE IN OP
[email protected]
Voor wie? Het project is bedoeld voor alle mogelijke combinaties van ouder(s) en hun (volwassen) kinderen: een vader met twee zonen/dochters, een moeder met drie zonen/dochters, een vader én een moeder met een zoon of dochter. Je kunt natuurlijk als kind ook je dansende ouder meenemen, en zelfs inschrijving met drie generaties is mogelijk. De minimumleeftijd voor deelname is zestien jaar. De dansstijl van een van beiden moet volksdans zijn, dus ook hiphoppers, bollywooddansers, stijldansers, kortom alle andere stijlen zijn van harte welkom!
Het laatste Doe Dans Festival onder leiding van Marius Korpel heeft als motto “geef (doe) dans door”. Dit motto willen we in het Doe Dans project laten terugkomen door aandacht te besteden aan het doorgeven van (plezier in) dans van generatie op generatie. Volksdansen is voor veel gezinnen een familieactiviteit. Volksdansende ouders nemen hun kinderen mee naar verenigingsactiviteiten, folkcamps, Doe Dans, zodat zij al op jonge leeftijd kennismaken met volksdans. Velen van hen blijven na deze kennismaking
Door wie? Bij het zoeken naar een choreograaf hebben we gekeken of we een duo konden vinden dat paste binnen bovenstaand kader. Dit duo hebben we gevonden in Annette en Niels van der Steen, moeder en zoon! De danswortels van Annette liggen in de volksdans, met als specialisaties Israëlisch en Mexicaans. Niels heeft van huis uit kennis gemaakt met volksdansen, maar is uiteindelijk zijn eigen weg gegaan en heeft zich ontwikkeld tot een all-round danser en choreograaf, met als dansstijlen onder andere hiphop en streetdance. Niels maakte onlangs bij ISH het succesvolle L.O.U.D. Aan Niels en Annette is gevraagd om een choreografie te maken waarbinnen de dansstijlen van
Waar komt die dans vandaan (11): Kulsko horo De Kulsko Horo zoals wij die kennen van de balprogramma’s en het A4 programma in Nederland is een van de meest populaire en ook bekendste versies van Kulsko Horo in Bulgarije. Helaas ontbreekt in de Nederlandse dansbeschrijvingen in het bijhorende A4 boekje, de achtergrond informatie m.b.t. de dans, de herkomst en stijl, wie hem oorspronkelijk in Nederland heeft geïntroduceerd, en aan welke Bulgaarse dansleider wij hem te danken hebben. Dit hiaat wil ik met dit artikel graag opvullen, zodat er tevens eer kan
worden gedaan aan wie eer toekomt. Met dank aan collega’s en vrienden Yves Moreau, Wim Sprenger, Johan Baerents, Marijke de Vries en Radboud Koop voor hun suggesties en aanvullingen op mijn orginele tekst. Herkomst Kulsko Horo komt uit Kula (uitkijktoren in het Bulgaars), een klein plaatsje in het Vidin district in N.W. Bulgarije, grenzend aan de Donau rivier en de grens met Servië.
Letterlijk betekent Kulsko Horo “rijdans uit Kula”. M.a.w. elke dans die daar vandaan komt kan met recht aangeduid worden als dans uit Kula; in het Bulgaars Kulsko Horo. Soms wordt er gebruikt gemaakt van nadere aanduidingen om verschillende versies van elkaar te onderschieden. Dit slaat dan vaak op de dansopstelling Kulska Lesa (aan de riem of op een rij), type dans Kulska sira (“sira variant uit Kula”) Staro Kulsko Horo (“de oude versie van Kulsko Horo”), Kulska en Kulskata (de dans uit Kula). V
V
Soms verklaart de bron (waar en van wie de dans werd geleerd) het verschil in de diverse Kulsko Horo’s die er in omloop zijn. Zo werden verschillende versies van Kulsko Horo eerder geïntroduceerd in Noord-Amerika door o.a. Michael Hermann (50’er jaren), Dennis Boxell (60’er jaren) en Yves Moreau (70’er jaren). Yves leerde, naar eigen zeggen, de dans in 1970 als onderdeel van een choreografie of obrabotka (toneelbewerking) van een amateurensemble in Kula. De Kulsko Horo die in West-Europa bekend is, is eenvoudiger in structuur en komt het meest overeen met de oudere dorpsversies zoals opgetekend en gepubliceerd in de Bulgaarse volksdansliteratuur. “Onze” Kulsko Horo, is ook de meest bekende variant in geheel Bulgarije. Het is die met een basisfiguur “naar binnen en terug” afgewisseld met allerlei verschillende stampvariaties op de plaats. Typerend is de Noord-Bulgaarse (Roemeense en Vlach) opstelling, nl.: op een enkele rechte rij van 12-16 dansers of twee rechte rijen frontaal tegenover elkaar. Dit geeft de dansers de mogelijkheid met elkaar te concurreren, elkaar trachten te overtroeven en een spelletje met elkaar spelen. De handhouding varieert van aan de riemen, voor of achter gekruist vast, of zoals in Kulsko Horo, handen vast in W-houding. In de Bulgaarse dansterminologie worden dit soort dansen (opstellingen) aangeduid met horata na lesa (rechte rijdans), na prât (op de lat), na prav prât (langs een rechte lat). De in Nederland zeer bekende Noord-Bulgaarse dans Na Pârt, uit het plaatsje Gradiste, is hier zelfs naar genoemd. V
De Horovodec (leider aan het begin van de rij) roept de verschillende variaties die op de plaats gedanst worden af met nabivane (“stampen”).
Deze worden afgewisseld met een soort rust of pauze pas, te weten razgodka (“wandeling”) of razstâpkvane (“stappen”). Kulsko Horo is uitermate geschikt als beginnersdans vanwege het makkelijke basisfiguur en het feit dat de dansleider net zoveel (makkelijke en/of moeilijkere) variaties kan inlassen, al naar gelang het niveau en stemming van de groep. Dit is een karakteristiek gegeven in de traditionele setting van Bulgaarse dorpsdansen. Vandaar ook dat deze variant van Kulsko Horo in Bulgarije al sinds de 50’er jaren is opgenomen in het gymonderwijs op de scholen (fizkultura) en het kinderdansprogramma (detski hora i igri) voor het basisonderwijs in Bulgarije. In Nederland en Duitsland heeft de dans om diezelfde redenen zijn weg gevonden in de uitgaven voor speciale doelgroepen als kinderen, beginners en ouderen. In de 70’er jaren werd de dans opgenomen in het internationale lesprogramma van de eerste kadercursussen van de Nederlandse Volksdansvereninging (Nevo). De dans heeft daardoor landelijke bekendheid gekregen en staat sindsdien op het balprogramma van menig volksdansorkest in Nederland. Geschiedenis Boris Conev was actief als Bulgaarse folklorist in de jaren tussen 1945 en 1965. Hij was vooral geïnteresseerd in het op locatie vastleggen en archiveren van authentieke dorpsdansen. In die tijd ging dat vooral met pen en papier. Hij ontwikkelde daartoe een speciale dans- en muzieknotatie, welke hij publiceerde in zijn research boeken met de titel “Ucebnik po Bâlgarski Narodni Horo” (Handboek van de Bulgaarse Volksdans). In de editie van 1963 beschrijft hij dat de dans Kulsko Horo, zoals wij die kennen, voor het eerst is gesignaleerd in 1926. Stefan Vâglarov was als kaderdocent verbonden aan de HBO opleiding voor gymnastiekleraren in Sofia, Bulgarije en gespecialiseerd in het inpassen van Bulgaarse basisdansen in het leerplan voor lichamelijke opvoeding (fizkultura) voor het Bulgaarse onderwijs. Hij schreef daarvoor een lesboek waarin ook Kulsko Horo is opgenomen, dezelfde die wij kennen van mr. Vasiliev. Stefan Vâglarov populariseerde deze versie van Kulsko Horo verder onder buitenlanders tijdens zijn Folkraft zomerdans seminars in Koprivstica 1985 – 1990. V
V
Vervolg op pagina 17
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:54
Pagina 16
DECEMBER 2009 - PAGINA 16
SPEELLIJST SPEELLIJST SPEELLIJST SPEELLIJST SPEELLIJST SPEELLIJST SPEELLIJST SPEELLIJST SPEELLIJST SPEELLIJST HET FOLKLORISTISCH DANSTHEATER
HET FOLKLORISTISCH DANSTHEATER
STAMPENDE STILTE December 2009 27 Hoofddorp
Schouwburg De Meerse
Januari 2010 6 Valkenswaard 8 Leiden 9 Heerenveen 13 Schiedam 15 Purmerend 16 Hoorn 19 Gouda 21 Sittard 22 Kerkrade 23 Amstelveen
De Hofnar De Leidse Schouwburg Posthuis Theater Theater a/d Schie Theater de Purmaryn Schouwburg Het Park Goudse Schouwburg Stadsschouwburg Sittard-Geleen Parkstad Limburg theaters Schouwburg Amstelveen
Feburari 2010 10 Drachten 13 Alkmaar 18 Rijswijk 19 Oss 20 Nieuwegein 21 Oosterhout 23 Cap.a.d.IJssel 26 Middelburg 27 Roosendaal
Schouwburg De Lawei Theater De Vest De Rijswijkse Schouwburg Theater De Lievekamp Theater De Kom Theater De Bussel Isala Theater Stadsschouwburg Middelburg Schouwburg De Kring
STAMPENDE STILTE Maart 2010 5 Hardenberg 6 Zeist 10 Noordwijk 11 Stadskanaal 13 Beverwijk 19 Wageningen 20 Bussum 25 Emmen 30 Steenwijk 31 Steenwijk
De Voorveghter Figi Theater Theater In de Muze Theater Geert Teis Kennemer Theater Junushoff Spant Theater De Muzeval Theater De Meenthe Theater De Meenthe
AMSTERDAM KLEZMER BAND Januari 2010 28 Harderwijk Februari 2010 13 Grootschermer 19 Deventer
Januari 2010 8 Roermond 9 Druten 31 Houten
Centrum voor de Kunsten Agora Theater aan de Slinger
Februari 2010 14 Rotterdam 27 Waspik
De Doelen Bolder
Maart 2010 20 Arnhem
Musis Sacrem
April 2010 4 Leeuwarden 9 Assen 15 Gouda 16 IJsselstein 17 Zaltbommel 24 Alphen ad Rijn
De Harmonie Kleintje Kolk De Goudse Schouwburg Fulcotheater De Poorterij Castellum
Podium onder de Toren
Je komt toch ook naar het DOE DANS FESTIVAL
3, 4 en 5 september 2010, BIDDINGHUIZEN Zojuist verschenen
MBVO 12
CHAJ ZIBEDE (Albanië) CHANCTONBURY RING - Engeland DAI MY MYLA DJEWOTSJKA NADJA (Rusland) HORA DE LA L?NGE?TI (Roemenië – Muntenië) HORA MARE VRÂNCENEASC? (Roemenië – Moldavië)) JOC AROMÂN (Roemenië) LÄNDLER DIN SIBIU (Roemenië – Transsilvanië) MECHOL HASHABAT (Israël) MIYAZAKI ONDO (Japan) MRS. BAILY MIXER (Noord-Amerika)
SYNCOOP PRESENTEERT De nieuwe DVD van Doe Dans 2009 is uit
NG? TAMA M?ORI T?TOU E (Nieuw-Zeeland) OP´E NYSTÊD (Nederland - Friesland) OTKOGA (Bulgarije – Pirin)) PAROV YEGAR SIROUN YAR (Armenië) SARAH´S WALTZ MIXER (Noord-Amerika) THE MUIRSHEEN DURKIN (Ierland) THE RETIRING LIBRARIAN (Engeland) VALS FRÅN VINÖN (Zweden) VRANJANKA (Servië) WITCH´S REEL (Engeland) YELLOW CAT’S JIG (Noord-Amerika)
✂___________________________________________________________________ Ondergetekende wil graag ontvangen: ❑ Boekje €7,50 ❑ Hakketoon CD 2009.1077 €14,00 ❑ Hakketoon DVD+R 2009.6077 €14,00
Naam.: ......................................
Adres: .........................................................
Postcode: .................................. Plaatsnaam: ................................................. Bon insturen naar Syncoop Produkties, Slot Assumburgpad 54, 3123 RR Schiedam.
Prijs: DVD € 20,-
Telefonisch is ook mogelijk, tel.: 010-4707439 of per e-mail:
[email protected]
✂___________________________________________________________________
Wij zenden u de bestelling met een acceptgiro, s.v.p. geen betaling bijsluiten! Excl. verzendkosten!
Ondergetekende wil graag ontvangen:
❑ DVD Doe Dans 2009
Naam.: ...................................... Adres: .........................................................
SYNCOOP STERK IN EIGEN MERK
www.syncoop.com
Postcode: .................................. Plaatsnaam: ................................................. Bon insturen naar Syncoop Produkties, Slot Assumburgpad 54, 3123 RR Schiedam. Telefonisch is ook mogelijk, tel.: 010-4707439 of per e-mail:
[email protected] Wij zenden u de bestelling met een acceptgiro, s.v.p. geen betaling bijsluiten! Excl. verzendkosten!
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:54
Pagina 17
DECEMBER 2009 - PAGINA 17
Vervolg van pagina 15 Deze werden vooral bezocht door Amerikanen, Japanners en Duitsers. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom de Kulsko in Duitsland en Nederland dezelfde is. De uitgaven van de heer Vâglarov behoren tot de standaard studieboeken op de Staats Choreografen Scholen van Sofia en Plovdiv. Dansleiders Zoals dat vaker gebeurd, komen wij in Nederland in aanraking met oorspronkelijke dansleiders en choreografen, doordat Nederlandse volksdansers eerst lessen van hen hebben genoten in het buitenland. Dat is o.a. het geval met Ciga Despotovic´ (Ivon Eschweiler en Tony van Breda), Pece Atanasovski (Frits Meijer), Theodor Vasilescu (Marius Korpel), Dimitar Dojcinov en Ivan Donkov (Jaap Leegwater), Ivan Gavrilov en Atanas Sinanski (Eddy Tijssen). En, zo was dat ook het geval met de man die ons Kulsko Horo bracht, namelijk Svjatko Vasilev (Wim en Hilda Sprenger). Een nadere kennismaking is op zijn plaats.
den ook (opnieuw) toestemming kregen van de Bulgaarse overheid om hier te komen. In ieder geval lukte het ons niet om Svjatko wederom naar Nederland te halen. Vaak stuurde het Bulgaarse ministerie van Cultuur iemand anders die op hun prioriteitenlijstje stond, met alle verrassingen van dien (maar dat is een verhaal voor een ander artikel). Dat Svjatko niet terug mocht komen, lag zeker niet aan hem, zijn dansen en zijn aanstekelijke manier van lesgeven. Het verhaal wil dat zijn passie als postzegelverzamelaar, en daarmee het kopen, verkopen en ruilen van bijzondere exemplaren met hobbygenoten in Nederland door de toenmalige Bulgaarse overheid als een kapitalistisch vergrijp werd gezien. We zullen het nooit weten. Hoe dan ook, veel fans van Vasilev moesten hierdoor een vervolg op zijn enthousiaste lessen in Nederland missen.
V
Wim en Hilda Sprenger uit Amsterdam Rond 1965 reisden Hilda Sprenger (volksdanster) en haar echtgenoot Wim Sprenger (muzikant) af naar Bulgarije om daar nader kennis te maken met de Bulgaarse folklore. Daar raakten zij o.a. bevriend met Svjatko Vasilev, choreograaf bij het dansensemble van het cultuurhuis (citaliste) in de Noord-Bulgaarse plaats Gabrovo. Tijdens hun verblijf aldaar woonden zij repetities bij en leerden zowel de dansen als de begeleidende muziek van Svjatko Vasilev en zijn accordeonist. Eenmaal terug in Nederland leerde Hilda de dansen aan en zorgde Wim op zijn accordeon voor de muzikale begeleiding. Dat was een enorm voordeel, mede omdat er nog geen geluidsopnamen van Svjatko’s dansen bestonden. Enige jaren later, in 1967, maakte Wim Sprenger met zijn orkest de eerste opnames van Svjatko’s dansen, waaronder Kulsko Horo, uitgebracht op het Franse label Unidisc. Dit was de eerste opname waarop Kulsko Horo in Nederland en West-Europa werd geïntroduceerd. Onder Wim Sprenger’s eerste muziekleerlingen behoorden o.a. Johan Baerents (Kaleb) en Bert Kruijer (Sultan). Van hem leerden zij, volgens Johan’s eigen zeggen, de fijne kneepjes van versieringen van de Bulgaarse muziekstijl. Naar mijn weten waren Hilda en Wim Sprenger ook de eerste Nederlandse dansleiders die Bulgaarse dansen in Nederland introduceerden. Via hen zijn de kontakten met Bulgarije gelegd en is “hun” Bulgaarse dansleider Svjatko Vasilev achtereenvolgens voor een Nevo Kerst- en Paaskursus naar Nederland gekomen. V
V
Svjatko Vasilev uit Gabrovo, Bulgarije “Onze” Kulsko Horo en Svjatko Vasilev zijn wat mij betreft onlosmakelijk met elkaar verbonden. Svjatko Vasilev behoorde samen met Kiriel Haralampiev en Denjo Karadenev tot de eerste Bulgaarse dansleiders waarmee Nederland in de 60’er jaren kennismaakte. Svjatko werd hier in 1968 bijzonder enthousiast ontvangen en was onder de Nederlandse Balkandansers bijzonder populair. Naar mijn mening kwam dat naast zijn enorme uitstraling ook vooral door het feit dat hij de eerste Bulgaarse dansleider was die geen stukjes choreografie aanleerde en/of ter plekke creëerde, maar terdege kennis had, en gebruik maakte van, eenvoudige en authentieke Bulgaarse dorpsdansen. Dit sloeg aan. Het ontdeed de Bulgaarse volksdans in Nederland van het imago dat Bulgaars per se moeilijk en ingewikkeld is. Het was te verwachten, Vasilev werd na zijn eerste twee succesvolle bezoeken in 1968 en 1969 opnieuw uitgenodigd voor een tournee in Nederland. Gezien de Bulgaarse politieke situatie van die tijd, was het niet altijd vanzelfsprekend dat de dansleiders die wij persoonlijk uitnodig-
Vele jaren daarna vonden Henk Spelt van Terra Bulgaria en dansleider Eddy Tijssen hiervoor een oplossing. Svjatko Vasilev werd gevraagd en kwam als docent lesgeven op de Terra Bulgaria Herfstcursus in Plovdiv, Bulgarije in 1983. Ik was erbij, en hier (her)ontdekte we de karakteristieke Noord-Bulgaarse stijl en misschien ook wel de typische persoonlijke interpretatie van Svjatko, nl. markante veringen, knieheffingen en stampjes, maar vooral een hoop poeha en beleving in de uitvoering van de passen. De mensen die in de gelegenheid waren Kulsko Horo, Bâcvanka, Kukuvica en Ah da bi snala van hem te leren, hebben dit inspirerende plaatje waarschijnlijk nog steeds voor zich wanneer ze deze dansen doen. Bij mij is dat zeker het geval. V
De muziek In de eerste periode werden veel Bulgaarse dansen aanvankelijk hier bekend door de opnames van Nederlandse orkesten (Makedonia, Brandon, Rakija, Ranja, Kaleb, Prelaz, Pernoot en Sultan). Zo ook Kulsko Horo. Dit komt doordat in Bulgarije volksdansen per definitie live worden begeleid, zowel in de traditionele setting in de dorpen, als op de dansacademies en bij de dansensembles. De eerste opnames op het Bulgaarse Balkanton label waren meestal gearrangeerde bewerkingen van authentieke liederen en dansen, en vooral bedoeld als luistermuziek en het illustreren van het artistieke niveau van de artiesten. Hierdoor waren ze qua tempo, bezetting, dynamiek en duur niet altijd even geschikt als dansbegeleiding. Vandaar dat ik in mijn beginperiode als specialist Bulgaars gebruik maakte van Nederlandse orkesten, gespecialiseerd in dansbegeleiding en Balkanmuziek. Deze voorzagen in de eerste behoefte van op de dans afgestemde opnames. Zo verging het ook met Kulsko Horo.
gemaakt. Deze behoort samen met o.a. Dobrudzanska Pandela en Krajdunavsko Horo tot de voor iedereen bekende “sound” van de orkesten uit die eerste periode. Dat hield in een goed hoorbare bas, ritme and tapan in de uiteindelijke mix. V
In de laatste jaren zien we in Bulgarije echter een hele interessante ontwikkeling. Naast het bestaan van de volksdans als “performing art” zien we daar nu ook de ontwikkeling van het fenomeen “recreatieve volksdansen”. Er worden plaatselijk danslessen en cursussen voor amateurs gegeven. Steeds meer educatief materiaal in de vorm van dansbeschrijvingen en CD’s met speciaal op de dans afgestemde geluidsopnames komen vanuit Bulgarije beschikbaar. Bulgaarse dansleiders op tournee naar het buitenland beschikken ook steeds meer over de middelen hun eigen CD’s te produceren. Hierdoor kunnen wij steeds meer gebruik maken van originele opnames van Bulgaarse orkesten voor ons dansrepertoire. Discografie 1. Folk Dancer – Michael Herman USA (1962), LP International Folk Dances, Folk Dancer MH009, Uitgevoerd door Orkest Sofia. 2. Balkan Arts - Dennis Boxell USA (1963), LP Balkan Arts, Geen nummer, Accordeon uitvoering (waarschijnlijk een repetitie opname op locatie). 3. Unidisc – Frankrijk (1967), EP Danses de Bulgarie, Label: Unidisc EX 45238, Uitgevoerd door een orkest o.l.v. Wim Sprenger (op het hoesje aangeduid als Ansambl Makedonia). 4. Balkanton – Bulgaria (1970), LP Bulgarian Folk Dances by Yves Moreau, Label: Balkanton BHA 734, Uitvoering door een orkest o.l.v. Kosta Kolev (ook op CD Bulgarian Folk Dances collected by Yves Moreau Vol.1, FB-003 CD, 1997). 5. Danses et folklore – Jacques et Bärbel Loneux, Duitsland/België (1980), LP no.33.05.01 Danses des Tatras, des Carpathes et des Balkans. Dit is een alternatieve melodie gespeeld door Georgi Ivanov, Gadulka met Tapan.
6. Nevofoon – Nederland (1977) LP 20 Dansen uit instruktie-programma internationale dans A4, Label: Nevofoon LP15028, met de oorspronkelijke Unidisc opname van het orkest o.l.v. Wim Sprenger (ook uitgegeven op Cadans CD 15049: Ook dansen is Meer Bewegen voor Ouderen – Geel). 7. Hakketoon – Nederland (1981) LP 20 Dansen uit instruktie-programma internationale dans - A4, Label: Hakketoon LP 1981.14, heruitgave van de eerdere Nevofoon LP met een nieuwe opname van Orkest Pernoot o.l.v. Theo van Tol. Op CD uitgegeven in 1989 als Hakketoon CD 1989.1014. 8. JL Productions (1985), LP Folk Dances From Bulgaria – 3 by Jaap Leegwater, JL Productions 1985.01, Uitvoering Orkest Ranja o.l.v. Theo van Tol. 9. Balkanfolk (2005), CD Bulgarian Dances, Label: Balkan Folk BGMK N 20780/15.07.2005, Uitvoering Orkest Zornitsa o.l.v. Jordan Draganov. Bibliografie 1. Prof. Dr. Stojan Dzudzev – Bâlgarska Narodna Horeografia (Bulgaarse volksdanskunst), Uitgeverij van de Bulgaarse Academie van Wetenschappen (BAN), Sofia 1945. 2. Boris Conev – Bâlgarski Narodni Hora i Râãenici (Bulgaarse rijdansen en râãenica’s), Uitg. DârÏavna Izdatelstvo “Nauka I Izkustvo, Sofia 1950. 3. Boris Conev - Uãebnik po Bâlgarski Narodni Hora (Studieboek van de Bulgaarse volksdans), Staatsuitgeverij Sofia 1963. 4. Stefan Vâglarov - Bâlgarski Narodni Hora i Tanci (Bulgaarse volksdansen) Staatsuitgeverij, Sofia, 1967 en 1976. 5. Georgi S. Andreev - Narodni hora i detski muzikalni igri, za uãenitsi (Volksdansen en muzikale kinderspelletjes voor de basisschool). Uitgeverij Meditsina i fizkultura, Sofija, 1975. 6. Krasimir Petrov – Bâlgarski Narodni Tanci Ot Severozapadna I Sredna Severna Bâlgaria (Bulgaarse volksdansen uit het Noordwesten en Centraalwesten van Bulgarije). Staatsuitgeverij Narodna Prosveta, Sofia 1986.
Jaap Leegwater
De allereerste opnames die in Nederland werden gebruikt voor Kulsko Horo waren geluidsbandjes met opnames van de accordeonist van Svjatko Vasilev in de zestiger jaren. Al gauw bestond er behoefte aan een plaatopname die gebruikt kon worden voor het lesgeven. Dat werden die van het orkest o.l.v. Wim Sprenger in 1967 op het Franse Unidisc label (door Unidisc vermeld als orkest “Makedonia”) en Orkest Pernoot o.l.v. Theo van Tol in 1981 voor Nevofoon. Aan in de Frans gestelde, en met tekeningen geïllustreerde, dansbeschrijvingen bij de Unidisc uitgave, kunnen we opmaken dat het hier gaat om de originele versie van Svjatko Vasilev. Deze is later overgenomen in de dansbeschrijvingen bij de Nevofoon uitgave. Ook in Duitsland zijn in de loop der jaren plaatopnames gemaakt door, en in samenwerking met Bulgaarse dansleiders en muzikanten die daar cursussen gaven, zoals o.a. Stefan Vâglarov, Maria Eftimova en Belco Stanev. Ook hier gaat het om dezelfde dans zoals wij die doen; de orginele, en naar mijn weten oudste, versie van Svjatko Vasilev. Het zijn echter de opnames met de orkesten o.l.v. Wim Sprenger en Theo van Tol welke in Nederland Kulsko Horo populair hebben V
Waar komt die dans vandaan (??):
Tarantella Inmiddels zijn er al elf afleveringen verschenen in de reeks ‘Waar komt die dans vandaan?’. Het idee achter deze reeks is om dansen die al heel lang in Nederland bekend zijn en gedanst worden en die heel veel mensen kennen, te voorzien van een achtergrondverhaal over zaken als: waar de dans vandaan komt, hoe, wanneer en door wie de dans in Nederland is geïntroduceerd, wie de dans gemaakt of samengesteld heeft, hoe de dans is geëvolueerd, en allerlei andere leuke en inte-
ressante wetenswaardigheden. We willen al een tijdje zo’n verhaaltje schrijven over de Tarantella. Niet zozeer de ZuidItaliaanse Tarantella in het algemeen, want daar is heel veel informatie over te vinden. Het gaat ons specifiek over de versie van de Tarantella die in heel Nederland (maar daarbuiten waarschijnlijk niet) bekend is geworden, o.a. door het door de Nevofoon uitgegeven internationale jeugdleidersprogramma B1, en die nog
steeds regelmatig gedanst wordt. De gebruikte melodie op B1 is een heel bekende versie van de Napolitaanse Tarantella, maar er bestaan talrijke andere varianten uit alle streken van het zuiden van Italië en Sicilië. De dans zoals wij hem doen bestaat uit vier figuren, waarvan het laatste figuur de polka is. Die polka is nogal ongebruikelijk in Zuid-Italiaanse dansen. Daarnaast is de Tarantella van oorsprong geen vastgelegde dans en ook geen parendans vrij door de ruimte.
Duidelijk is dat hier een bewerker of choreograaf aan de slag gegaan is, maar we hebben tot nu toe niet kunnen achterhalen wie, wanneer en waarom dat gebeurd is. Als iemand informatie heeft over deze ‘Nederlandse’ versie van de Tarantella, dan houden wij ons aanbevolen om die – met bronvermelding – te gebruiken in een nieuwe aflevering van “Waar komt die dans vandaan?”. Radboud Koop
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:54
Pagina 20
DECEMBER 2009 - PAGINA 20
D A NSREIS naar ARMENIË 29 april – 9 mei Informatie op: www.tinekevangeel.nl € 1545 (incl. vlucht) Zoals ieder jaar is er weer een interessant programma samengesteld, waarin er naast danslessen veel gelegenheid is verschillende delen van Armenië te zien.
NIEUW! CULTUURREIZEN ARMENIË Informatie op: www.armeniaholiday.com € 1995 (incl. vlucht) Geen dans, maar aandacht voor de Armeense cultuur en tradities, historische bezienswaardigheden, wandelingen en de heerlijke Armeense keuken. Een breed programma dat een blik biedt in het ‘echte Armenië’.
ER ZIJN 3 REIZEN:
9-24 mei, 15-29 augustus en 27 september-10 oktober
Informatie en reisbegeleiding: Tineke van Geel tel. 0521-380382, mail :
[email protected]
Workshops
dansers, instrumentalisten en zangers voor
s 2010 d n e k e e w ix M ic s u M HM ubbelzijdig) (voorheen D
10 & 11 april 2010
2 & 3 oktober 2010
20 & 21 nov. 2010
tEigen composities en arrangementen, voor vrouwenkoor Jetse Bremer tLevensliederen, zang Paul Krijnen tRoemeens orkest Mihai Scarlat tRussische zang DPN NFU 3VTTJTDIPSLFTU Tatiana Lina tRussisch orkest DPN NFU 3VTTJTDIF[BOH Tamara van Leth tZuid-Afrikaanse swing, zang Barbara Fine
tJazz en improvisatie zang Nicoline Snaas tBarbershop singing Peter Iseger tZigeunermuziek en klezmer met solo’s Anneke Frankenberg tLatin, zang DPNCJOBUJFNFU -BUJO PSLFTU Erna Moragues tLatin, orkest DPNCJOBUJFNFU -BUJO [BOH Marcos Moragues tDjembé en Afrikaanse liedjes Heleen Groen
t Misa Criolla - koor en orkest Rineke Marwitz m.m.v. Conny Timmermans tKurt Weil, zang Harry de Beer tTurks orkest DPNCJOBUJF NFU #BMLBOPSLFTU Behsat Üvez tBalkan orkest en Balkan/ Turkse toonladders DPNNFU 5VSLTPSLFTU Steven Kamperman tGeorgische zang Dorien van der Heijde tRock around the Clock Mark Söhngen
Geef je vandaag nog op! Surf naar onze website om je online aan te melden. Heb je geen internet? Bel ons gerust, dan schrijven we je telefonisch in. 8JMKFFFOVJUHFCSFJEPWFS[JDIUWBOBMMF)..VTJD.JYXFFLFOETPOUWBOHFO 4UVVSPOTEBOFFO FNBJM PG CFM )FC KF BM FFSEFS FFO DVSTVT HFWPMHE CJK %VCCFM[JKEJH %BO LSJKH KF IFU DVSTVTCPFLKF QFS QPTU UPFHFTUVVSE SPOE EFDFNCFS %F PQ[FU WBO EF XFFLFOEFO JT HFIFFM HFMJKL BBO EJF WBO %VCCFM[JKEJH %F BDDPNNPEBUJF (FXPPO XFFS JO ;POOFXFOEF 4JOU.JDIJFMTHFTUFM /PPSE#SBCBOU Graag tot ziens op een van de workshops in 2010! )VJTNV[JFL]1PTUCVT]"""SOIFN]5FM]'BY XXXIVJTNV[JFLOM]JOGP!IVJTNV[JFLOM
Toppers van Syncoop
Lisa Wanamaker Shirim Songs of Israel - Syncoop 5754 CD 171 Tussen de vele uitgaven van het label Syncoop zitten enkele ´evergreens´. Cd´s die voor volksmuziekbegrippen ongekend hoge verkopen halen, cd´s waar ook na jaren nog altijd vraag naar is. In deze rubriek bespreken we elke keer zo´n topper. Deze keer: Shirum, de overrompelende debuutcd van Lisa Wanamaker.
ik liever zijn sfeervolle accordeon dan de elektronische jengel bij een lied als Kumi Lach, maar afwisselend is het zeker. Van de prachtige rustige vioolbegeleiding bij Hinach Yaffa tot het van energie bruisende ritme van Shemesh Bashamayim, dat me qua levenslust doet denken aan de legendarische Effi Netzer-platen.
Er zijn van die cd´s die je alleen al vanwege één nummer gewoon moet hebben. Op de cd Shirum staat er ook zo één: Rachel. Vanaf de allereerste, bijna aarzelende ud(luit)klanken tot aan de laatste uithaal van Lisa Wanamaker een lied om kippenvel van te krijgen. Maar de ook vanwege de bijbehorende dans populaire Rachel is bepaald niet het enige nummer dat de populariteit van deze cd verklaart. Voor volksdansers staan er meer bekende dansen op, zoals Or, Iti mi L´vanon, Avre tu en Hinach Yaffa. Muzikaal is het zeer afwisselend: van de Oost-Europese klezmer via Spaanse en Griekse invloeden tot de muziek van de pioniers in de kibboetsen.
Lisa Wanamaker heeft een mooie volle alt. Ze zingt veelal krachtig en zonder veel dramatiek, maar weet toch de verschillende sferen van de liederen goed te treffen. Haar sterke stem blijft ook goed overeind waar de begeleiding steviger of drukker wordt. De Hebreeuwse, Jiddische en Sefardische teksten klinken allemaal even vloeiend. De titel van de cd is even simpel als veelzeggend: Shirim, liederen.
De Amerikaanse zangeres Lisa Wanamaker laat zich begeleiden door een paar puike Nederlandse musici: Theo van Tol (accordeon); Marcel Salomon (klarinet en saxofoon), Nienke Lootsma (viool), ook bekend van het trio Salomon Klezmorim, Laurens Schalekamp (gitaar) en Roelof Rosendal (ud, tov). Een mooi spiegelbeeld van die andere populaire cd, Moments of Jewish Life, waar de Nederlandse zangeres Shura Lipovsky veelal wordt bijgestaan door Amerikaanse begeleiders. En ook eens te meer een teken hoe internationaal zeker de Joodse muziek is. Theo van Tol schrikt niet terug van moderne techniek, zoals midi-instrumenten. Persoonlijk hoor
Een minpuntje bij deze cd: in het boekje staan niet alle teksten. Terwijl alleen al het Hooglied uit de Bijbel, waar enkele liederen aan zijn ontleend, zoveel prachtige poëzie bevat. Bij elk lied staat wel een toelichting over inhoud en herkomst, maar je zou graag alle teksten begrijpen. Juist omdat ze net als de muziek zo´n breed spectrum bestrijken. In het voorwoord schrijft Gert-Jan van Ammerkate: thema´s over liefde en verdriet, zorgzaamheid en verlangen naar Israël, het land en de natuur, die in alle Joodse gemeenschappen ter wereld telkens weer terugkeren. Shirim, over vreugde en verdriet, over simches en sores. Een tijdloze cd, die terecht nog steeds zijn weg naar nieuwe luisteraars vindt. Al was het maar omdat mensen op zoek zijn naar een cd waarop dat prachtige lied Rachel staat.
Mark Benjamin
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:54
Pagina 21
DECEMBER 2009 - PAGINA 21
Het instrument: de trekharmonica Er zullen weinig muziekinstrumenten zijn waarvan de naam tot zoveel verwarring leidt als de trekharmonica. Al was het maar omdat de naamgeving in het buitenland zo afwijkt. Misschien heeft het ook wel te maken met de nog jonge leeftijd van het instrument. Pas rond 1850 ontstond deze familie van instrumenten. Waarbij het nog enige tijd duurde voordat het de vorm kreeg die we nu kennen. Een trekharmonica is een blaasinstrument. Het instrument wordt niet geblazen door de mond, maar met behulp van een blaasbalg. Niet voor niets noemen harmonicaspelers de balg de ziel van hun instrument. De balg bepaalt het volume, bepaalt de dynamiek, bepaalt de swing…
Achterhoek is er ook een sterke harmonicatraditie, waarbij er veelal ook op de rechterhand akkoorden werden gespeeld (ook wel genoemd met volle klauwen spelen, omdat je meer vingers tegelijk gebruikt). In Limburg is een speciaal type harmonica vanouds populair, de Steirische. In het Brabantse Vught had de harmonicabouwer Cees Eekels een bijzondere club spelers om zich heen. Met de folkrevival van de jaren ´70 kwam er hernieuwde belangstelling voor het instrument. Met Engelse (morrisdans), Vlaamse of Franse voorbeelden ging een nieuwe generatie aan de slag. Spelers die veel hebben bijgedragen aan de hernieuwde populariteit zijn Frans Tromp (die samen met Elsche Korf ook voor veel nieuwe Nederlandse dansen heeft gezorgd), Hans Keuper, Geert Oude Weernink en Mark Söhngen, mede doordat zij les gingen geven, cd´s maakten en andere activiteiten organiseerden. In verschillende plaatsen zijn bloeiende trekharmonicaclubs ontstaan, zoals in Sneek, Enkhuizen en Zwolle. De harmonicavereniging Waorum Nie in Groesbeek organiseert al twintig jaar rond Hemelvaartsdag het evenement ´Trek er es uut`, waar meer dan 150 trekharmonicaspelers workshops volgen, concerten en bals bijwonen, kortom het Doe Dans van de harmonicawereld.
Tongen en kleppen Het op één na belangrijkste onderdeel is de tong. Doordat een luchtstroom een dun metalen tongetje in trilling brengt, ontstaat een toon. De toonhoogte is afhankelijk van de lengte en dikte van het metalen tongetje. Die tongetjes zitten vast op metalen plaatjes in een houten blok. De klankgaten in dat blok worden afgesloten door kleppen. Door op een knop te drukken open je de klep, zodat alleen de tong achter die klep klinkt. Elk tongplaatje heeft ook nog een vooren een achterkant, met de tongetjes in verschillende richting vastgeklonken: zo kun je zowel duwend of trekkend, ofwel blazend en zuigend, een toon voortbrengen. Door meer knoppen tegelijk in te drukken, klinken er meer tonen tegelijk, wat we in de westerse muziek een akkoord noemen. Vandaar ook de naam accordeon. Of de trekharmonica. Is dat dan niet hetzelfde? Nee, al werken ze beide volgens het bovenbeschreven principe. Net als de bandoneon en de concertina. Eerst nog even wat techniek. Bij vrijwel alle instrumenten van deze familie heb je aan twee kanten van de balg een houten kastje met tongen, kleppen en knoppen. Bij de accordeon en de harmonica zitten in het rechterkastje de hogere tonen, meestal de melodiekant of discant genoemd, en links de lage tonen, de baskant. Bij een deel van de knoppen rechts breng je altijd automatisch een compleet akkoord voort. Maar ook als wij één toon op deze instrumenten horen, is die eigenlijk meestal opgebouwd uit verschillende tonen. Als je bijvoorbeeld een c speelt, klinken er meestal twee c´s tegelijk. Doordat die c´s net niet gelijk gestemd zijn, klinkt het voor harmonica´s en accordeons kenmerkende ´zwevende geluid`. De mate van zweving is afhankelijk van land, cultuur en individuele smaak. En die smaak is weer aan tijd onderhevig. Als onder één klep twee tongen zitten, spreken we van een tweekorig instrument. Drie- en vierkorig komt ook voor: dan zit er ook een blok met tongen die een octaaf lager klinken, of een octaaf hoger. Hierdoor verandert de klankkleur. Een c waarin ook de lager gelegen c meedoet klinkt zwaarder. Bij de meeste instrumenten kun je zelf bepalen of je de extra koren in- of uitschakelt, via de registerknoppen.
Trekken en duwen Wat is dan het essentiële verschil tussen een harmonica en een accordeon: op een accordeon maakt het niet uit of je de balg induwt of uittrekt, de toon blijft het zelfde. Dat komt doordat in beide richtingen een tong van dezelfde toonhoogte klinkt. Het uiterlijk van de knoppen maakt niet uit voor dit principe: de helft van de accordeons heeft pianotoetsen, de andere helft heeft knoppen. Bij de trekharmonica hoor je in en uit verschillende tonen. In een c, uit een d. Om een toonladder te spelen moet je dus afwisselend duwen en trekken. Eigenlijk zou de naam duw- en trekharmonica dus beter zijn. Dit systeem heeft voordelen en nadelen: doordat achter elke knop twee verschillende tonen zitten, heb je aan vier knoppen genoeg voor een hele toonladder, lekker compact! Aan de andere kant ben je wel beperkt, omdat de hele rij knoppen maar één toonladder bestrijkt, bijvoorbeeld die van c. Ofwel, alleen de witte toetsen van de piano. Deze toonladder heet ook wel de diatonische toonladder. De toonladder waarin je ook de tussenliggende halve tonen (ofwel zwarte toetsen) gebruikt, is de chromatische toonladder. Op een accordeon kun je dan ook in alle toonsoorten spelen, op een harmonica ben je beperkt tot één toonsoort per rij. Om meer mogelijkheden te krijgen, kwamen er dan ook instrumenten met meer rijen. Tweerijers, drierijers. Die worden genoemd naar de toonsoorten van de rijen: een tweerijer in C/F, een drierijer in G/C/F. Draagbaar orkest Dat verklaart ook waarom veel harmonicaspelers meer dan één instrument hebben: om in een orkestje in meer verschillende toonsoorten te spelen heb je meer instrumenten nodig. Overigens is dit natuurlijk wel een luxeverschijnsel van de moderne tijd: vroeger had een muzikant gewoon zijn eigen harmonica, en hij speelde dus altijd in dezelfde toonsoort(en). Mensen met wie hij samenspeelde hadden daar maar rekening mee te houden. Nu is samenspelen niet per se nodig: een trekharmonica is door zijn volume al gauw goed geschikt om bijvoorbeeld een groep dansers te begeleiden, en door de aanwezigheid van bassen en akkoorden heb je ook nog eens een stevig ritme onder de melodie. Een draagbaar orkest zogezegd. De opkomst van de
harmonica in de negentiende eeuw is dan ook ten koste gegaan van bijvoorbeeld strijkinstrumenten. Waarom zou je nog twee violen en een bas contracteren als één man het alleen af kan? Door de beperkte mogelijkheden van de harmonica leidde deze vervanging ook wel eens tot een zekere verplatting van de muziek, omdat sommige muzikale versieringen (met halve tonen) niet meer mogelijk waren. Ook kan de noodzakelijke heen- en weerbeweging vertragend werken. Aan de andere kant heeft het instrument juist door het ritme van die balgbeweging ook ongekende stuwende mogelijkheden. Geen instrument zo geschikt voor de begeleiding van Morrisdansen als de trekharmonica. Namen En geen instrument met zoveel verschillende namen en bijnamen. Eerst even internationaal: Engeland: Melodeon Frankrijk: Accordéon diatonique Amerika: Accordion Duitsland: Harmonika Baskenland: Trikitixa Zweden: Dragspel Italië: Organetto Vlaanderen: Trekzak In Nederland heet dit instrument traditioneel de harmonica of trekharmonica, maar er zijn ook veel regionale namen: mook (West-Friesland), trekbuul (Twente), Kwetsbuul (Limburg), Pokkelorgel (Groningen), Hottevot (Drente). Er zijn ook bijnamen, die overigens ook voor accordeon worden gebruikt: piano met bretels (Frankrijk), tietenpletter, schippersklavier, trekorgel. De naam Trekzak is in de jaren zeventig overgewaaid uit Vlaanderen, waar de folkrevival eerder en sterker was dan in Nederland. Vanwege de buitenlandse contacten zijn er nu ook wel spelers die over diatonisch accordeon spreken. Trekharmonica in Nederland Hoewel de harmonica in heel Nederland is bespeeld, zijn er enkele regio´s die er uit springen. Zo heeft Terschelling een heel eigen repertoire aan volksdansen, die vanouds met een trekharmonica werden begeleid. Piet de Jonge en Arie Doeksen zijn legendarische namen. In de
Opvallend is ook dat er een aantal zeer goede Nederlandse harmonicabouwers zijn. Tot eind jaren zeventig waren er in Nederland vrijwel alleen instrumenten van het merk Hohner te koop. Vervolgens gingen spelers op zoek naar betere instrumenten, die ze vonden in Frankrijken vooral Italië, waar nog heel veel bouwers zitten, met Castagnari als absolute top. In Nederland nam Noud Martinali het stokje van Cees Eekels over, met de bouw van degelijke lepelbassers (genoemd naar de vorm van de knoppen aan de baskant), inmiddels heeft hij zijn assortiment uitgebreid. Twee muzikanten die zelf niet tevreden waren over de instrumenten waar ze op speelden gingen zelf bouwen, en hebben inmiddels een goede naam in binnen- en buitenland: Karel van der Leeuw en Frans van der Aa. Inmiddels is het onder harmonicaspelers heel gewoon om te zeggen ´Ik heb een Van der Aa in G/C.` In veel Nederlandse volksmuziekgroepen speelt de trekharmonica een belangrijke rol, zoals Madlot en Lirio. Mede door de BalFolk-beweging, maar ook door evenementen als Trek er es uut, zijn er ook jonge spelers actief. In Limburg viert de nog maar 17-jarige Dwayne Verheyden triomfen als de Nederlandse Flaco Jimenez. Stemmingen Zoals gezegd zijn er trekharmonica´s in verschillende stemmingen. In Nederland is traditioneel C/F erg populair, maar door de invloed van Franse en Vlaamse muziek (met doedelzakken en draailieren in G) is inmiddels G/C ook veel gebruikt. Spelers die veel met violisten spelen doen hun partners een plezier met A/D of D/G, de standaardstemming in Engeland. In de Ierse muziek worden afwijkende systemen gebruikt, met als meest bekende stemmingen B/C of Cis/D. Iemand die een ´continentaal` systeem gewend is, kan niet zomaar overstappen op het Ierse systeem. Met Ierland is meteen één van de landen genoemd waar de trekharmonica populair is. Het instrument is wijd verspreid: Engeland, Duitsland, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland, België, Frankrijk, Spanje (met name Baskenland), Italië. In Rusland worden er verwante instrumenten bespeeld, zoals de Harmoschka en de Zaratovska. In Amerika is de eenrijer zeer populair en kenmerkend voor de Cajunmuziek, en de drierijer in de Tex-Mex muziek, met als beroemdste muzikant Flaco Jimenez. Ook in Quebec is er een heel eigen stijl ontwikkeld op de eenrijer. Informatie In Nederland zijn er verschillende websites die veel informatie over de trekharmonica geven, zoals www.harmonicahoek.nl en www.stf.nl. Ook is er een tijdschrift speciaal voor trekharmonicaspelers, het Diatonisch Nieuwsblad www.volksmuziek.nl/dn en een blad voor accordeon en trekharmonica, Klank www.klank.nl.
Mark Benjamin
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:54
Pagina 22
DECEMBER 2009 - PAGINA 22
NIEUWE CD'S BIJ SYNCOOP PRODUKTIES IN VERKOOP GENOMEN
GREGORI SCHECHTER'S KLEZMER FESTIVAL BAND DER REBE ELIMELECH (ËUCD 1324 / € 15.00)
JEWISH TRAVELS A HISTORICAL VOYAGE IN MUSIC & SONG MASSEL KLEZMORIM
KLEZMER JUICE (EUCD 1968 / € 15.00)
(EUCD 1825 / € 18.00)
SHE'KOYOKH KLEZMER ENSEMBLE SANDANSKI'S CHICKEN WINNERS OF 2008 ÏNTERNATIONAL JEWISH MUSIC FESTIVAL (EUCD 2122 / € 15.00)
BEST OF JIDDISH SONGS AND KLEZMER MUSIC
KLEZMER GREGORI SCHECHTER AND THE WANDERING FEW
(EUCD 1404 / € 15.00)
(EUCD 1832 / € 15.00)
KLEZMER FUN BEYDE EKN VELT (EUCD 2034 / € 15.00)
KLEZFEST THE KLEZMER CONSERVATORY BAND-THE KLEZMATICS, BRAVE OLD WORLD, GIORA FEIDMANTUMMEL-FRANK LONDON'S BRASS ALLSTARS- THE ANDY STATMAN KLEZMER ORCHESTRA (EUCD 1763 / € 15.00)
KLEZMER & HASSIDIC MUSIC THE BURNING BUSH (EUCD 1461 / € 15.00)
ROMANIAN TRADITIAN DOINA TIMISULUI (EUCD 1835 / € 15.00)
TRANSKAPELA KLEZMER CARPATHIAN MUSIC (EUCD 2087 / € 15.00)
THE VERY BEST OF MACEDONIA ESMA REDZEPOVA-ALEKSANDAR SARIESKI, BILJAN STOJANOSKIVASKA ILIEVA- KING NAAT VELIOVKOCANI ORKESTAR FOLKSINGS FROM ISRAEL THE BURNING BUSH (EUCD 1513 / € 15.00)
TUMMEL KLEZMER ISED ! JOYFUL, ECSTATIC, SPIRITED, YIDDISH FESTIVE MUSIC (EUCD 1886 / € 15.00)
YALE STROM & HOT PSTROMI KLEZMER “BORSHT WITH BREAD, BROTHERS
(EUCD 1822 / € 15.00)
(EUCD 2102 / € 15.00)
JERUSALEM 3000 YEARS SHALOM THE MOST BEAUTIFUL POPULAIR SONGS FROM ISRAEL SONGS & DANCES FROM CROATIA ZAGREB FOLK DANCE ENSEMBLE
CAFÉ KLEZ FREJLECHS
MUSIC OF SERBIA FOLK DANCE ENSEMBLE VILA
(EUCD 1911 / € 15.00)
(EUCD 2121 / € 15.00)
(EUCD 1550 / € 15.00)
(EU DUBBEL CD 0219 / € 18.00)
FORTUNA A COLLECTION OF LADINO SONGS (EUCD 1716 / € 15.00)
DUMITRU FARCA THE ART OF THE ROMANIAN FAGOT
MUSIC OF SERBIA & MONTENEGRO BRANKO KRSMANOVIC GROUP
HILDA BRONSTEIN SONGS YIDDISH SONGS OLD AND NEW
(EUCD 1702 / € 15.00)
(EUCD 1918 / € 15.00)
(EUCD 2054 / € 15.00)
Syncoop_65_dec_2009 DEF
14-12-2009
11:54
Pagina 23
DECEMBER 2009 - PAGINA 23
I N T E R N AT I O N A L S E R I E S
211 / PEKEL DIJKFOLK Pekel is a 4-piece ensemble that plays traditional music from The Netherlands, often arranged and adapted to modern influences. On this disc are also several own-composed melodies and songs in which their traditional roots are clearly recognizable. This is their 5th CD and it proves that Pekel is the leading traditional band of The Netherlands. Instruments include acccordion, keyboards, cistern, guitars, bagpipes, recorder, flutes, jew's harp, percussion, violin, saz, viola. Digipack with notes in English and Dutch. 54+ minutes. Barcode: 713958021125.
174 / IRINA RASPOPOVA & ENSEMBLE ZARJÁNKA ZHÁRKAJA KALÍNA / THE RED-HOT SNOWBALL TREE
7011 / RASPLÁCHETSA DUSHÁ GRÉSHNAÎA THE TORMENTED SOUL WEEPS AND MOURNS
A wide range of Russian traditional genres existing in the many local Russian song dialects are presented on this CD. Most songs were transcribed by Irina Raspopova from the singing of individuals, who as members of the song's dialect, had learned the song orally. The CD contains calender ritual songs, wedding ritual songs, laments, story telling songs, religious folk hymns, dance songs, lyrical songs, and chastyje song couplets. 75+ min, DDD, 28-p. booklet.
Irina Raspópova and her Russian-Dutch Ensemble Zarjánka The second CD by the Russian-Dutch Folklore Ensemble Zarjánka is devoted to chants, hymns and spiritual verses of Russian Orthodox Church Old Ritualist communes, chants from the Russian Orthodox Patriarchal Church liturgy and forms intermediate between the ancient známennyi chant and Russian folk polyphony. 75+ min., DDD, 20-p. booklet.
190 THE FOO FOO BAND TITEL The Foo Foo Band performs sailor's songs and dances. A Foo Foo Band used to be an impromptu band, consisting of the ship's crew on the late 19th century sailing boats, and likewise this Foo Foo Band consists of members from bands of the Dutch folkrevival. 55+ min., DDD, 4-p. booklet.
179 / PEKEL OOST WEST THUIS BEST
3002 CD / CRACKERHASH VOLMAAKT Crackerhash evolved from a 5-piece folk group-founded in the late 1960s-playing English and Irish traditionals to a trio with a repertoire of contemporary, humorous, and mildly critical songs in the Dutch language, composed and written by the musicians themselves. This CD contains the latter-contemporary songs in Dutch-and was recorded for the most part in the spring of 1994 in Amsterdam. A few bonus tracks come from their former LPs on PAN. 68+ min. ADD/DDD. 4-page.
188 LJOUWERTER SKOTSPLOECH FYFTICH JIER / VIJFTIG JAAR The Ljouwerter Skotsploech plays traditional Frisian songs and music. The group was founded fifty years ago, hence this CD, on which old and new tracks are presented. Besides traditional (dance) music and songs this CD also contains Fryske Trou, a musical play in which ancient Frisian crafts are been represented by music, songs and dances. 76+ min, ADD/DDD, 12-p. booklet.
153 / BULGARIAN BRASS MILITARY AND CIVIL BRASS BANDS
Main subjects of this CD are the sailor's pondering at the railing and his contemplation about home. Traditional Dutch songs laced with a special Pekel-sauce are combined with new sailor's 'hit' songs. 45+ min, ADD, 4-p. booklet.
Historical recordings (1972, 1973, 1975, 1985, 1988) from the archives of Balkanton, former state record-label of Bulgaria, from five military brass bands, performing compositions and arrangements based on traditional Bulgarian dance music (horo and ruchenitsa). 75+ min., ADD, 6-p. booklet.
2025 HET DAGHET INDEN OOSTEN / IT'S DAWNING IN THE EAST BAGPIPE MUSIC FROM THE LOW COUNTRIES
144 / ANO KATO CHTES TA KÁNANE New arrangements of Greek rebètika. Vocals, bouzouki, tzouras, baglama, guitar. Ano Kato is a trio, based in Groningen, Netherlands. Recorded in 1992. 66+ min. ADD. 20-page booklet with lyrics in Greek and Dutch language. and Dutch language.
159 / PEKEL VAN DE MAAS NAAR DE OOST Following the trip in 1748/49 of sailing ship 'De Bevalligheijdt' to the Dutch East-Indies, with a song or melody during every stop of the way. The liner notes paint a vivid description of life aboard the sailing ship. Instruments include bagpipes, hurdy-gurdy, guitar, accordion, flute, harp, and doublebass. 53+ min, ADD, 6-p. digipack with folded reproduction of ancient map.
166 / ETROPOLE BRASS BAND HOROS AND WEDDING MUSIC This village brass band from northern Bulgaria plays horos, ruchenitsas, medleys of folksongs, and wedding music. The major features are diversity in genres, irregular meters, complicated rhythms and intonations, a relatively restricted range of pitches, ancient moods and ornamentation. 61+ min, DDD, 6-p.-booklet.
A collection of bagpipe music by five of the best revival soloists and ensembles from The Netherlands, playing music from the Low Lands area on various typical bagpipes. Pekel, Madlot, Willem Schot, Törf, Ruud van den berg jr & Floor van der Vliet. 60+ min, DDD, 12-p. booklet.
157 / PEKEL MANNEN VAN DE MAAS 197 / MÄSHRÄP 196 / ETHNO TRIO TROITSA ZHURAVY Ethno Trio Troitsa consists of three inventive musicians from Belarus, led by charismatic Ivan Kirchuk. The tracks are based on authentic ethnic material collected in various areas in Belarus. The tunes as well as the lyrics and their dialects are mostly left unchanged. In this way Troitsa is re-creating the ancient music of Belarus, on a multitude of instruments and in a virtuoso style.61+ min, DDD, 8-p. booklet.
208 / MADLOT IK HOORDE DEES DAGEN The melodies on this CD are from “Oude en Nieuwe Hollantse Boerenlieties en Contredansen”, a collection of about 1000 numbered tunes that was published in Amsterdam between 1700 en 1716. Most of the instruments of ensemble Madlot were used in the 18th century. Dance music and old Dutch songs. 64+ min., 12-page booklet, in Dutch and English.
The musicians who form the core of the ensemble Mäshräp come from the Central Asian region of Eastern Turkestan. Folk music and classical music traditions of the Uighurs by Gulendem Abbas (vocals), Kamil Abbas (Kashgar rawap, gijak, dutar), Irfan Abbas (daf) and guest Tjitze Vogel (double bass). 70+ min., DDD, 8-page booklet.
A collection of traditional Dutch songs and dances by Pekel, one of the foremost ensembles playing such repertoire. Instruments include bagpipes, hurdy-gurdy, guitar, accordion, flute, harp, and double-bass. 50+ min, ADD, 4-p. booklet.
TE BESTELLEN BIJ SYNCOOP PRODUKTIES SLOT ASSUMBURGPAD 54 3123 RR SCHIEDAM
010 - 470 74 39 -
[email protected]