Zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten. De ergonomie-yogabox voor de ergotherapeut en de bezoeker van een LDC.
Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de Ergotherapie Academiejaar 2013-2014 Module Bachelorproef Promotor(s) Mevrouw Annelies Demey Ergotherapeut - centrumleidster Student Elien Debaillie
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten. De ergonomie-yogabox voor de ergotherapeut en de bezoeker van een LDC.
Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de Ergotherapie Academiejaar 2013-2014 Module Bachelorproef Promotor(s) Mevrouw Annelies Demey Ergotherapeut - centrumleidster Student Elien Debaillie
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Woord vooraf Preventie wordt steeds belangrijker in onze maatschappij. “Het voorkomen is beter dan genezen” vertelde m’n vader me ooit. Het gezond ouder worden belangt iedereen aan. Veel ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Woningaanpassingen en hulpmiddelen dragen bij tot het zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Ergonomisch handelen en de complementaire techniek yoga worden vaak niet geassocieerd met het zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Het leren op een goede manier bewegen met aandacht voor de ademhaling, de lichaamshouding, de lichaamssignalen en de manier waarop hun lichaam beweegt in interactie met de omgeving boeide me. Vooreerst mijn oprechte dank aan Annelies Demey, mijn stagementor en promotor, om me de mogelijkheid te schenken om mijn bachelorproef te realiseren in het lokaal dienstencentrum De Leest. Met vragen kon ik altijd terecht bij haar. Ze gaf me de kans om creatief te zijn en veel bij te leren. Daarnaast wil ik ook mevrouw Febe Vandamme, mijn interne begeleider, bedanken voor de goede begeleiding en ondersteuning bij het maken van mijn bachelorproef. Ook aan alle bezoekers van het lokaal dienstencentrum die deelnamen aan mijn eindwerk een woord van dank. Zonder hen was mijn bachelorproef niet tot stand gekomen. De motivatie en de bereidheid om actief deel te nemen en bij te leren siert hen. Ten slotte nog een speciaal woord van dank aan mijn ouders om mij te steunen in mijn proces van het verwerven van kennis tot de realisatie van mijn eindwerk. Elien Debaillie, Roeselare, 28 December 2013
4
Abstract Titel: Zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten. “De ergonomie-yogabox voor de ergotherapeut en de bezoeker van een LDC”. Student: Elien Debaillie Opleiding: Bachelor in de ergotherapie – Howest Academiejaar: 2013-2014 Promotors: Mevr. Demey Annelies Interne begeleider: Mevr. Vandamme Febe Dienst waar de bachelorproef werd uitgewerkt: Lokaal dienstencentrum De Leest, Izegem Sleutelwoorden: Ergotherapie - Ergonomisch handelen – yogaprincipes – lokaal dienstencentrum – activiteiten van het dagelijks leven – ageing in place De nieuwe generatie ouderen wil zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen. Intramurale zorg wordt vaak zo lang mogelijk uitgesteld. Woningaanpassingen, hulpmiddelen, extramurale zorg en preventie zijn factoren die bijdragen tot het zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Yoga en ergonomisch handelen wordt vaak niet geassocieerd met het zo lang mogelijk autonoom blijven in de vertrouwde omgeving. In deze bachelorproef wordt een antwoord gezocht op de onderzoeksvraag: “Kan een ergotherapeut de bezoekers van een lokaal dienstencentrum (LDC) in dertien weken zelfstandig leren ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes door middel van een ergonomie-yogabox die in tien sessies wordt gegeven van telkens twee uur?” Het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes wordt in tien lessen aangereikt door de ergotherapeut, die gebruik maakt van de box (set kaarten, CD en handleiding). Na tien sessies ontvangt de bezoeker de box om deze thuis als geheugensteuntje te gebruiken. Resultaten, pré en postmeting aan de hand van de RAND-36 wijzen uit dat de levenskwaliteit met betrekking tot de gezondheid niet constant is gebleven. Na constatatie blijkt dat een blijvende herhaling van de methodeverandering vereist is. In de toekomst is het aangeraden dat de cursus het volledige jaar wordt aangeboden. De ergotherapeut kan hiernaast verschillende malen aan huis komen. Tijdens het huisbezoek coacht de ergotherapeut de bezoeker in het zo zelfstandig mogelijk ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten.
5
Inhoudsopgave Woord vooraf ............................................................................................................................. 4 Abstract ...................................................................................................................................... 5 Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 6 Deel 1: De inleiding ................................................................................................................. 10 1 De ergonomie-yogabox voor de bezoeker ............................................................................ 10 1.1 De normale verouderingsprocessen brengen beperkingen met zich mee die zich uiten in het handelen in het dagelijks leven. ......................................................................................... 10 1.2 De verouderingsprocessen en de juiste lichaamshouding .................................................. 12 1.2 Pathologische veroudering ................................................................................................. 12 1.2.1 Artrose ............................................................................................................................. 12 1.3 De tendens ageing in place ................................................................................................. 14 1.3.1 Ageing in place................................................................................................................ 14 1.3.2 Preventie en een aangepaste woning ............................................................................... 14 1.4 Model van subjectief welbevinden ..................................................................................... 15 1.4.1 De zes dimensies ............................................................................................................. 16 1.4.2 Het welbevinden heeft invloed op de lichaamshouding en de manier van bewegen ...... 17 1.4.3 De ergotherapeut bevordert het welbevinden .................................................................. 18 2 Ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de activiteiten van het dagelijks leven (ADL). ...................................................................................................................................... 19 2.1 Yoga ................................................................................................................................... 19 2.1.1 Wat is yoga ...................................................................................................................... 19 2.1.2 Wetenschappelijk onderzoek draagt bij tot de groei van yoga ........................................ 19 2.1.3 De ademhaling................................................................................................................. 21 2.1.4 Beweging ......................................................................................................................... 23 2.1.5 Bewust worden van de lichaamshouding ........................................................................ 24 2.1.6 Yoga en de columna vertebralis (de wervelkolom)......................................................... 25 2.2 Het ergonomisch handelen ................................................................................................. 26 6
2.2.1 Het ergonomisch handelen in het dagelijks leven ........................................................... 26 2.2.2 Evenwicht tussen de draaglast en de draagkracht ........................................................... 26 2.2.3 De methodeverandering .................................................................................................. 27 2.2.4 De gedragsverandering .................................................................................................... 28 2.3 ADL .................................................................................................................................... 29 2.4 De Flow .............................................................................................................................. 30 2.4.1 Three-channel model & eight-channel model ................................................................. 30 3 Formuleren onderzoekvraag en deelvragen .......................................................................... 32 Deel 2: de methode ................................................................................................................... 33 4 De methode ........................................................................................................................... 33 4.1 De ergonomie-yogabox ...................................................................................................... 33 4.1.1 De handleiding ................................................................................................................ 33 4.1.2 De kaarten ....................................................................................................................... 34 4.1.3 De CD .............................................................................................................................. 36 4.2 De cursus ............................................................................................................................ 37 4.3 Manier van praktijkgericht onderzoek ............................................................................... 39 4.3.1 Case-studie van vier bezoekers van het LDC De Leest .................................................. 39 4.3.2 Pré- en post meting .......................................................................................................... 41 Deel 3: De resultaten ................................................................................................................ 42 5 De resultaten .......................................................................................................................... 42 5.1 Resultaten uit de observaties .............................................................................................. 42 5.2 Resultaten uit het onderzoek .............................................................................................. 43 5.2.1 Rand-36 ........................................................................................................................... 43 5.2.2 Extra vragenlijst .............................................................................................................. 45 5.2.3 De vraagronde ................................................................................................................. 45 5.3 Beschrijving eindproduct ................................................................................................... 45 Deel 4: Discussie en conclusie ................................................................................................. 46 6 Discussie en conclusie ........................................................................................................... 46 Referentielijst ........................................................................................................................... 51 Bijlagen .................................................................................................................................... 55 7
Bijlage 1: Het gerodynamisch model van evenwichtsverstoring ............................................. 56 Het gerodynamisch model van de evenwichtsverstoring ............................................................ 56 Bijlage 2: Het artikel in het tijdschrift van het lokaal dienstencentrum ................................... 57 Bijlage 3: de folder ................................................................................................................... 58 Bijlage 4: De RAND-36 ........................................................................................................... 60 Bijlage 5: De zelfgemaakte vragenlijst .................................................................................... 64 Bijlage 6: De vraagronde.......................................................................................................... 67 Bijlage 6: voorbeeld samenvatting sessie 10............................................................................ 69
8
Lijst met afkortingen ADL: activiteiten van het dagelijks leven CMOP-E: Canadian Model of Occupational Performance and Engagement BADL: basisactiviteiten van het dagelijks leven IADL: instrumentale activiteiten van het dagelijks leven LDC: lokaal dienstencentrum
9
Deel 1: De inleiding De oudere wil zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen. Preventie, aangepaste woning en het welbevinden dragen bij tot het zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. Binnen de ergotherapie wordt yoga, een complementaire techniek, gebruikt om het ergonomisch handelen te ondersteunen. Deze beide technieken dragen bij tot het zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen. In deze bachelorproef gaan we hier dieper op in. Het ouder worden gaat samen met allerlei beperkingen op biofysisch, cognitief, motorisch en zintuigelijk vlak. Deze beperkingen hebben invloed op het handelen van de bezoeker. Naast de normale verouderingsprocessen worden de ouderen geconfronteerd met een aantal ziektebeelden. In deze bachelorproef gaan we dieper in op het ziektebeeld artrose.
1 De ergonomie-yogabox voor de bezoeker De gebruikers van de ergonomie-yogabox zijn de bezoekers van het lokaal dienstencentrum (LDC) De Leest, met in het bijzonder de actieve senioren met een leeftijd van 64 tot 80 jaar.
1.1 De normale verouderingsprocessen brengen beperkingen met zich mee die zich uiten in het handelen in het dagelijks leven. Op biofysisch vlak neemt het longvolume af en gaat de oudere oppervlakkiger en sneller ademen. Dit is te wijten aan atrofie1 van de ademhalingspieren, het stijf worden van de thoraxwand en het minder elastisch worden van het longweefsel. (De Coninck, 2008). Bij het leveren van een inspanning wordt de oudere kortademig bijvoorbeeld na het traplopen. De hypoxie2 is te wijten aan de gasuitwisseling die niet langer optimaal is. Het alveolocappilaire oppervlak3 neemt af. De lucht kan hierdoor minder longblaasjes bereiken en het bloed bevat als gevolg minder zuurstof. (Marcoen & Grommen, 2006).
1
Teruggang in de voedingstoestand van organen, waardoor deze verkleinen of verschrompelen Zuurstoftekort. 3 Het aantal longblaasjes neem af. 2
10
Op cognitief vlak zien we dat het verouderen invloed heeft op de cognitieve vaardigheden. De oudere heeft meer tijd nodig bij het uitvoeren van bepaalde taken, de uitvoering verloopt trager, ondervindt moeite om zijn volle aandacht op iets te richten, niet alle informatie dringt door en de oudere heeft moeite om complexe handelingen uit te voeren zoals bijvoorbeeld de straat over steken. (Marcoen & Grommen, 2006). Motorisch zien we dat het bewegen bij de oudere trager verloopt en dat de oudere meer tijd nodig heeft om bepaalde activiteiten tot een goed einde te brengen. Na een leeftijd van 30 jaar wordt de botafbraak groter dan de botopbouw. De kans op botbreuken stijgt bij ouderen die gediagnosticeerd zijn met osteoporose4 of osteopenie5. De botbreuken komen het meest voor ter hoogte van de wervels, de heupen en de polsen (De Coninck, 2008). Op motorisch vlak zien we de ligamenten en het kapsel stijver worden en elasticiteit verliezen. De afbraak van het kraakbeen wordt groter dan de opbouw. Het bindweefsel wordt harder en zwakker. Bij het verouderen nemen spierkracht en spiermassa progressief af. Ouderen kunnen moeite ondervinden bij de uitvoering van intensieve activiteiten zoals bv: de trap opgaan, de tuin onderhouden en het autorijden (De Coninck, 2008). Beweging is een belangrijke factor die de afname van spiermassa en spierkracht voor een groot deel kan voorkomen en zorgt tevens voor een beter uithoudingsvermogen. Zowel voor gezonde ouderen als kwetsbare ouderen6 heeft bewegen een gunstige invloed op de spiermassa, spierkracht en het uithoudingsvermogen (Marcoen & Grommen, 2006). Op zintuigelijk vlak zien we een functieafname van het evenwichtsorgaan7 waardoor het evenwichtsgevoel vermindert. Het waarnemen van de positie van de ledematen in de ruimte wordt moeilijker bij het ouder worden. Personen met orthostatische hypotensie8 ervaren duizeligheid bij het snel bewegen van zit of lig naar een rechtopstaande houding. Deze ouderen hebben een verhoogd risico op een valpartij (De Coninck, 2008).
4
Afname van de hoeveelheid botweefsel ten gevolge van een verminderde activiteit van de osteoblasten waardoor de botafbraak groter is dan de botopbouw. Osteoporose kan leiden tot pijn, skeletvervorming en spontane fracturen. 5 Letterlijk betekent het: te weinig bot. De hoeveelheid botweefsel is afgenomen maar er zijn nog een klachten of symptomen. 6 Ouderen met meer kans op infecties, valpartijen, delirium. 7 Het evenwichtsorgaan geeft informatie over de stand van het lichaam en de standsveranderingen van het hoofd. 8 Plotselinge bloeddrukval bij het bewegen van lig naar een rechtopstaande houding.
11
Het gehoor vermindert naarmate we ouder worden. Spraak wordt moeilijker te verstaan wanneer er achtergrondgeluid is. Gehoorproblemen bemoeilijken de communicatie met anderen en de oudere kan zich hierdoor in zijn dagelijks leven eenzaam, gefrustreerd en uitgesloten voelen (Deafness and hearing loss, 2013).
1.2 De verouderingsprocessen en de juiste lichaamshouding Het ouder worden wordt vaak geassocieerd met een toenemende slechte lichaamshouding. Het ergonomisch handelen kan de verouderingsprocessen positief beïnvloeden. Er is een verband tussen de lichaamshouding, de manier van bewegen, pijnklachten en de verouderingsprocessen. Een slechte lichaamshouding kenmerkt zich in hangende schouders, een vooruitstekend hoofd en zwakke buikspieren. Het niet op een ergonomische manier staan en handelen resulteert na verloop van tijd in gezondheidsproblemen en pijnklachten zoals rugpijn, nekpijn en incontinentie9. Het besteden van aandacht aan een goede lichaamshouding en het goed bewegen kan pijnklachten voorkomen en het verouderingsproces positief beïnvloeden (Bond, 2010).
1.2 Pathologische veroudering 1.2.1 Artrose Algemeen Bij artrose is er een verminderde kwaliteit van het gewrichtskraakbeen en hierdoor ontstaan klachten bij één of meerdere gewrichten. De meest getroffen gewrichten zijn de heupen, de knieën, de handen, de wervelkolom en de voeten. De vorm van het bot rondom het gewricht wordt breder en op het bot ontstaan soms osteofyten10 of uitsteeksels. De meest voorkomende klachten zijn pijn en stijfheid (Flens & Kollaard, 2009).
9
Het onvermogen om ontlasting of urine op te houden. Knobbels
10
12
Artrose en de ergonomische principes in het dagelijks leven Bij artrose dient overbelasting11 en onderbelasting12 van het getroffen gewricht voorkomen te worden. Het teveel belasten van het gewricht verslecht de kwaliteit van het kraakbeen en bij het te weinig bewegen wordt het gewricht stijf en neemt de spiermassa af. Beweging zorgt ervoor dat de spieren sterk en soepel worden en het gewricht hierdoor ontlast wordt (Flens & Kollaard, 2009). Overbelasting kan voorkomen worden door een afwisselende houding aan te nemen tijdens het uitvoeren van de activiteit. Een methodeverandering voorkomt ook overbelasting van de gewrichten door de belasting over meerdere gewrichten te verdelen bv: de bezoeker kan bij het vullen van een pan water: eerst de kraan openen, de pan met twee handen vastnemen in plaats van met één hand, de pan laten vullen met water, terug neerzetten en dan pas de kraan sluiten. Hiernaast wordt overbelasting ook voorkomen door een hulpmiddel te gebruiken tijdens de activiteit, zware en lichte taken af te wisselen en voldoende pauzes in te lassen (Flens & Kollaard, 2009). Geschikte activiteiten zijn wandelen, fietsen en zwemmen omdat hier de belasting gelijkmatig verdeeld wordt en de gewrichten geen schokken krijgen. Het opbouwen van de oefening is aangeraden. Start met bijvoorbeeld zes maal de oefening en bouw op tot tien keer. Bouw ook de intensiteit van de oefening op door bijvoorbeeld bij het strekken van de vingers eerst je vingers een beetje te strekken en op het einde van de oefening je vingers zo ver mogelijk binnen je eigen grenzen te strekken. Warmte is goed bij artrose en zorgt ervoor dat je makkelijker kan bewegen (Flens & Kollaard, 2009).
11 12
Te veel belasting van het aangetaste gewricht Te weinig beweging
13
1.3 De tendens ageing in place 1.3.1 Ageing in place Ageing in place is een term die gebruikt wordt om de tendens te beschrijven waarbij ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen blijven wonen (De Witte et al., 2012). Onderzoeken naar de behoeften van Vlaamse ouderen boven de 60 jaar bevestigen deze tendens. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat hoe langer de oudere woont in zijn vertrouwde omgeving, hoe beter zijn lichamelijke en psychische welbevinden blijft (Vassart, 2012). Het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de activiteiten van het dagelijks leven draagt bij tot het zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen op lang termijn.
1.3.2 Preventie en een aangepaste woning Naarmate men ouder wordt nemen de mobiliteit en de buitenhuisactiviteiten af waardoor het dagelijks leven zich grotendeels binnenshuis afspeelt (Vanden Boer, Vanderleyden & Jacobs2004). Preventie en een goede inrichting van de woning dragen bij tot een optimale levenskwaliteit en zorgen ervoor dat de oudere zo lang mogelijk zelfstandig thuis kan blijven wonen (Vassart, 2012). Het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes wordt geplaatst onder preventie. Beweging, gezond eten en leven werkt preventief en bevordert het zo lang mogelijk autonoom blijven in de vertrouwde omgeving.(Bortz & Stickrod, 2012). Extramurale zorgt draagt bij tot het zo lang mogelijk thuis wonen. Valpartijen thuis zijn de meest voorkomende ongevallen bij ouderen (Vassart, 2012). Meer dan de helft (59,3%) van de valpartijen vindt binnenshuis plaats. De oudere valt het meest tijdens het opstaan uit bed, rechtkomen van op een stoel of bij het uitstappen uit bad. In Vlaanderen valt 28 tot 35% van de 65-plussers één keer per jaar. Hoe ouder men wordt des te groter het valrisico wordt. Bij de 75-plussers valt 32 tot 42% minstens één keer per jaar. 15 tot 50% van de ouderen valt twee of meerdere keren per jaar (De Coninck, 2008). 14
De valproblematiek is een belangrijke oorzaak van verlies aan zelfstandigheid bij thuiswonende ouderen. Een verminderde ADL kan het risico op een valpartij vergroten (De Coninck, 2008). Een kwaliteitsvolle woning biedt veiligheid, comfort en toegankelijkheid aan. Deze worden telkens aangepast aan de behoeften van de oudere en zijn de basis voor het concept van een ‘levenslange woning’. Naast een kwaliteitsvolle woning is een veilige woonomgeving ook belangrijk voor de thuiswonende oudere. Een onveilig gevoel zorgt ervoor dat er minder contact met de buitenwereld wordt aangegaan en heeft als gevolg dat de oudere zich ook minder buitenshuis zal begeven (Jacobs, Vanderleyden & Vanden Boer, 2004). De woonomgeving dient ook toegankelijk te zijn voor de oudere, bv: bereikbare, bruikbare en betreedbare winkels in de buurt (Geenen, 2011). Een onderzoek in 2011 naar de beleving van de woning door ouderen toont aan dat de thuiswonende oudere de woning ziet als een plaats die dicht bij hun hart ligt en een plaats waar ze thuis kunnen komen. De woning is een stuk van hun identiteit en het bepaalt hun manier van leven en integriteit. Tevens is de oudere ook bang om zijn woning te verliezen (Gillsjo, Swartz-Barcott & von Post, 2011). Ouderen willen enkel verhuizen wanneer er ontevredenheid is op vlak van comfort, aangepastheid en/of woonomgeving (De Coninck, 2008).
1.4 Model van subjectief welbevinden Het welbevinden is een subjectieve ervaring waarbij elke oudere zijn eigen welbevinden goed of slecht beoordeelt. De beoordeling van het subjectief welbevinden hangt af van de normen en waarden van de oudere (De Coninck, 2008). Het subjectief welbevinden is onderverdeeld in zes dimensies die met elkaar verbonden zijn. De zes dimensies hebben een complementaire werking. Een voorbeeld van de complementaire werking: De oudere ervaart weinig lichamelijk welbevinden omwille van zijn fysieke beperking. Hij ervaart in hoge mate sociaal welbevinden doordat hij liefdevol omringd wordt door zijn familie en vrienden. Deze liefdevolle relaties compenseren het feit dat de persoon een beperking heeft. De dimensie sociaal welbevinden vult de dimensie lichamelijk welbevinden aan zodat de beperking gecompenseerd wordt (Marcoen & Grommen, 2006). 15
1.4.1 De zes dimensies Het psychische welbevinden Het psychische welbevinden geeft weer hoe tevreden de oudere is met wie hij in het heden is en met wie hij in het verleden was. Met andere woorden: Hoe goed voelt de oudere zich in zijn psychologische levensruimte? Hoe tevreden is de oudere met zichzelf? Hoe tevreden is de oudere met zijn verleden en zijn huidige situatie? Hoe kijkt de oudere naar de toekomst? In dit welbevinden gaat het ook om hoe goed de oudere zijn eigen leven in handen neemt. Draagt de oudere bij aan beslissingen over zijn leven? Kan hij bepaalde verlieservaringen aan? (Marcoen & Grommen, 2006; De Coninck, 2008).
Het lichamelijke welbevinden Het lichamelijke welbevinden geeft weer hoe de oudere zijn lichaam beoordeelt, ervaart en hoe de oudere omgaat en kijkt naar lichamelijk achteruitgang. Hoe beleeft de oudere zijn lichamelijke kunnen? Hoe voelt de oudere zich bij het krijgen van grijze haren? Kan de oudere zijn activiteiten van het dagelijks leven zonder moeite uitvoeren? Of ondervindt hij al enige moeite bij de uitvoering ervan? (Marcoen & Grommen, 2006; De Coninck, 2008). Het sociale welbevinden Het gevoel van erbij horen, het gevoel iets te betekenen voor iemand en het beseffen dat de oudere kan rekenen op vertrouwde mensen resulteert in een positieve evaluatie van het sociaal welbevinden. Wanneer de oudere zich eenzaam voelt en niemand heeft waar de oudere kan op vertrouwen en geen partner meer heeft, weerspiegelt zich dit in een negatieve evaluatie. Hoe tevreden de oudere is met zijn sociale relaties wordt bepaald aan de hand van hun individuele verwachtingen over het aantal contacten, intensiteit en waardevolheid (Marcoen & Grommen, 2006; De Coninck, 2008). Het materiële welbevinden Hoe gelukkig iemand is met zijn comfort13 en woonomgeving wordt vaak individueel bepaald. Bij het ervaren van een positief welbevinden is de oudere tevreden met wat hij heeft, waar hij woont en met wat hij zich kan veroorloven (De Coninck, 2008). 13
De accommodatie met de elementaire basisbehoeften (bv: electriciteit).
16
Het culturele welbevinden Het culturele welbevinden geeft weer hoe goed iemand zich thuis voelt in zijn leefomgeving. Het ondergaan van veranderingen en vernieuwingen heeft invloed op het culturele welbevinden (Marcoen & Grommen, 2006; De Coninck, 2008).
Het existentiële welbevinden Het existentiële welbevinden omvat alles wat zin geeft aan het leven van de oudere. Vragen waar we vandaan komen, wie we zijn, waar we heen gaan, wat de zin van het leven is, maken deel uit van dit welbevinden. Bijvoorbeeld: de oudere put steun uit zijn geloof of levensvisie (Marcoen & Grommen, 2006; De Coninck, 2008). 1.4.2 Het welbevinden heeft invloed op de lichaamshouding en de manier van bewegen Ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes bevordert het sociale, psychische en lichamelijke welbevinden maar niet het materiële, culturele en existentiële welbevinden. De zes dimensies hebben invloed op de lichaamshouding en het bewegen in het dagelijks leven. Met andere woorden: de lichaamshouding en de manier van bewegen wordt beïnvloed door onze omgevingsfactoren, onze emoties, persoonlijke factoren, religieuze factoren, culturele factoren, weersomstandigheden, kleding en de media (bond, 2010). Kortom alles staat in relatie met elkaar en niet los van elkaar. In deze bachelorproef gaan we niet verder in op het materiële, culturele en existentiële welbevinden omdat het zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten niet bijdraagt aan de mate van tevredenheid met de comfort en de woonomgeving, hoe goed iemand zich thuis voelt in zijn leefomgeving en de zin van het leven.
17
1.4.3 De ergotherapeut bevordert het welbevinden Als ergotherapeut handelen we vanuit een holistische visie. De ergotherapeut ziet de mens vanuit zijn geheel, zijn totaliteit. Alles staat in relatie met elkaar en staat niet los van elkaar. De mens wordt gezien als een samenhang van lichaam, geest en denken. De holistische mensvisie gaat uit van de uniciteit van de mens. De mens is verantwoordelijk voor het bepalen van wat ze nodig hebben om gezond te zijn en te blijven. De toestand van de gezondheid (gezond of ziek) ontstaat door interactie tussen de fysieke, psychische, sociale en omgevingsfactoren (Le Granse, van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).
De belangrijkste taak van de ergotherapeut is het creëren van evenwicht tussen de zes dimensies. Dit geeft opnieuw de holistische denkwijze van de ergotherapeut weer. Als ergotherapeut zullen we de oudere empoweren. De oudere moet de mogelijkheid krijgen om beslissingen te maken over zijn eigen leven. Hij moet de verantwoordelijkheid over zijn eigen leven willen dragen (De Coninck, 2008).
18
2 Ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de activiteiten van het dagelijks leven (ADL). 2.1 Yoga 2.1.1 Wat is yoga Het woord yoga komt uit het Sanskriet en betekent letterlijk: eenheid en evenwichtigheid van lichaam en geest (Miller, 2006). Yoga voegt het ademhalen, de lichaamshouding en het bewegen samen en onderscheidt zich hierdoor van gymnastiek (Kaminoff, 2009). Deze combinatie geeft een positieve effect op het fysiek en geestelijk welbevinden van de mens (Bond, 2010). Binnen de ergotherapie wordt yoga als een complementaire techniek gebruikt om het ergonomisch handelen van de bezoeker te ondersteunen en daarnaast de levenskwaliteit van de bezoeker van het lokaal dienstencentrum te verhogen (Granse, Hartingsveldt & Kinébian, 2012). Yoga houdt rekening met de lichamelijke mogelijkheden en beperkingen van het individu en richt zich op het bekomen van een betere lichaamshouding en een groter lichaamsbewustzijn (Bond, 2010). 2.1.2 Wetenschappelijk onderzoek draagt bij tot de groei van yoga Verschillend wetenschappelijk onderzoeken stellen contra-indicaties en indicaties vast van yoga. Deze contra-indicaties en indicaties dragen bij tot de groei van yoga. De indicaties Een belangrijk figuur in de geschiedenis van yoga is Edmund Jacobson, een arts die in 1929 diagnosen zoals depressie, hoofdpijn en slapeloosheid behandelt door middel van het ontspannen van de spieren. Hij laat elke cliënt bepaalde spieren aanspannen en ontspannen zodat ze het verschil voelen tussen gespannen en ontspannen zijn (Broad, 2012).
19
Jacobson constateert dat een ontspannen spierstelsel samengaat met het rustiger worden van de gedachten en tevens ook de activiteit van het sympathisch zenuwstelsel vermindert (Payne & Donaghy, 2010). In 2005 wordt aangetoond dat yoga goed is voor het hart- en vaatstelsel (Innes, Bourguignon & Taylor, 2005). Teams van de universiteit van Boston en Harvard hebben vastgesteld in 2006 dat door het beoefenen van yoga een neurotransmitter wordt aangemaakt in het lichaam, die een positief effect heeft op depressies (Broad, 2013). In 2008 wordt vastgesteld dat yoga de productie van het enzym telomerase verhoogd. Dit enzym zorgt voor een langere levensduur van de cellen (Broad, 2013). Onderzoekers aan de Universiteit van Pennsylvania komen in 2009 tot de conclusie dat yoga de bloeddruk verlaagt (Cohen et al., 2009). In datzelfde jaar wordt ook aangetoond dat yoga de rechterhersenhelft stimuleert. Deze hersenhelft zorgt voor de creativiteit (Broad, 2013). Wetenschappelijk onderzoek in 2010 wijst uit dat yoga stress, vermoeidheid en angst reduceert en het evenwicht, slaap en stemming verbetert (Streeter et al., 2010). Artsen stellen in 2011 vast dat yoga zorgt voor minder degeneratie van de wervelkolom (Jeng et al., 2011). In dat zelfde jaar nemen Indiase wetenschappers waar dat yoga de onaangename klachten van reumatoïde artritis vermindert (Telles et al., 2011). Een onderzoek in 2011 toont aan dat yoga het evenwicht, de mobiliteit en loopsnelheid van de thuiswonende oudere verbetert. Het risico op vallen wordt gereduceerd (Zettergren et al., 2011). De contra-indicaties Wetenschappers stellen vast in 1972 en 1973 dat yogahoudingen waarbij de nek te ver achterovergebogen wordt, kunnen leiden tot beroertes en verlammende invaliditeit (Broad, 2013). Recentere onderzoeken dragen ook bij tot de groei van yoga. In 2004 wordt vastgesteld dat yoga ook risicovol kan zijn. Een 29-jarige vrouw krijgt een pneumothorax14 als gevolg van een yoga-ademhaling waarbij de vrouw haar lichaam had blootgesteld aan een extreme fysiologische situatie (Johnson, Tierny & Sadighi, 2004).
14
Een klaplong.
20
In 2009 namen yoga-docenten, therapeuten en artsen deel aan een enquête bestaande uit 22 vragen. De vragen hadden betrekking tot eigen ervaringen en observaties bij de cursisten. De enquête toonde aan dat de meeste letsels door yoga voorkwam aan de lage rug, schouders, knieën, nek en pols (Fishman, Saltonstall & Genis, 2009).
2.1.3 De ademhaling De ademhaling Leslie Kaminoff definieert ademhalen: “Ademen, het proces van lucht de longen in- en uit laten stromen, wordt veroorzaakt door een driedimensionale vormverandering in de borst- en buikholte” (2010). De vorm van de thorax15 verandert driedimensionaal tijdens het ademhalen. Bij het inademen neemt het volume van de thorax verticaal, lateraal en van voor naar achteren toe. Het volume in de drie dimensies zal afnemen bij een uitademing (Kaminoff, 2010). Via de ademhaling kan te weten gekomen worden in welke toestand de bezoeker zich bevindt. Is het sympathisch16 of parasympathisch17 zenuwstelsel geactiveerd? Is de bezoeker ontspannen of gestrest? Emoties, gedachten en de toestand waarin ons lichaam zich bevindt beïnvloeden ons ademhalingspatroon en omgekeerd. Een rustig persoon voert een buikademhaling uit en heeft een trage ademhalingsfrequentie18. Een bezoeker die onderheven is aan stress voert een borstademhaling uit, heeft een snellere ademfrequentie en gespannen schouders (Payne & Donaghy, 2010). Tijdens het beoefenen van yoga ademen we in door de neus. De binnenkomende lucht in de neus wordt gefilterd, verwarmd en bevochtigd. (Lafortune, 2011).
15
De borstkas. Wanneer door stress of inspanning het sympathisch zenuwstelsel gestimuleerd wordt is er een stijging van de bloeddruk, versnelde ademhaling, de hartslag zal sneller slaan en er is een verhoging van de zweetproductie. Wanneer de parasympaticus geprikkeld wordt is er plaats voor herstel en rust. Bij stimulatie verhoogt de activiteit van de darm en blaas, vermindert de hartslag, wordt de ademhaling rustiger en is er een daling van de bloeddruk.. 18 Bij de inademing ademt de persoon zacht en niet diep in en bij de uitademing ademt de persoon traag uit. 16
21
De soorten ademhalingen
1) De buikademhaling of middenrifademhaling: Bij het inademen is de buik bol. Bij het uitademen is de buik plat en zet de borstkas uit (Stiles, 2002). De buikademhaling zorgt ervoor dat je rustiger en dieper ademhaalt en ontspant (Weyts, 2010). 2) De borstademhaling
Bij het inademen zet de borstkas uit en is de buik plat, bij het uitademen is de buik bol en ontspant de borstkas zich. Deze ademhaling komt vaak voor bij personen die gespannen zijn, die hun borst, nek en schouders in een te grote mate gebruiken. Ze hebben een chronische spanning in zowel de nek als de schouders en een onregelmatige biologisch cycli (bv: slaaploosheid, verhoogde bloeddruk, constipatie, verstoorde menstruatie, ..) (Stiles, 2002). 3) Flankademhaling De bezoeker ademt in (buik bol) en bij de uitademing (buik plat) worden de buikspieren aangespannen. Deze blijven aangespannen gedurende de hele flankademhaling. Als hulpmiddel worden de handen op de flanken (zijkanten) van je lichaam gelegd en dit op de onderste ribben. Bij een inademing stuur je de adem naar je flanken zodat deze uitzetten en bij een uitademing vernauwen de flanken terug. De borstkas blijft zo laag mogelijk (Weyts, 2010). Ademen en yogahoudingen Bij het strekken van de wervelkolom, naar het midden bewegen en rechtop komen, wordt ingeademd. Bij het vooroverbuigen (loslaten van spanning en ontspannen), en draaien of zijwaarts buigen wordt ingeademd (Stiles, 2002).
22
2.1.4 Beweging Yoga is een ideale bewegingsactiviteit voor senioren omwille van het feit dat het niet prestatiegericht is zoals bv: de traditionele gymnastiek. Het gevoel van competitie wordt achterwege gelaten bij yoga. Yoga past zich aan de mogelijkheden van de bezoeker aan, hier in kwestie de senior. In de yoga wordt rekening gehouden met beperkingen op fysiek vlak. Onderzoeken wijzen uit dat aangepaste beweging en een gezonde levenswijze bijdragen tot ziektepreventie en het verouderingsproces afremmen. Het welbevinden van de senior verbetert bij regelmatige beoefening (Morency, 2010). De gezondheid wordt bepaald door vier factoren namelijk: de genen, de externe en interne factoren en de veroudering. Yoga is een vorm van lichaamsbeweging en is een interne factor die onze gezondheid bepaalt. Het normale verouderingsproces (zie 1.1) heeft ook invloed op onze gezondheid. Het is een onomkeerbaar proces maar dit wil niet zeggen dat de fysieke en cognitieve functies steeds slechter worden. Onderzoek toont aan dat regelmatige beweging de cognitieve en fysieke functies in stand houdt. Een verminderde spiermassa en spierkracht kenmerken het normaal verouderingsproces. Ouderen ondervinden vaak een verminderde spierkracht in de benen. De ouderen worden hierdoor minder mobiel. Onderzoek toont aan dat een verminderde spierkracht vaak leidt tot een opname in een woonzorgcentrum. Een verminderde spierkracht staat aan de basis van valpartijen en fracturen (bv: heupfractuur). Deze gevolgen worden voorkomen wanneer de ouderen beschikken over voldoende spierkracht (Bortz & Stickrod, 2012). Regelmatig aan yoga doen versterkt de spieren en houdt de gewrichten soepel. De asana’s19 die men uitvoert tijdens de yogabeoefening stimuleren de bloedsomloop in de spieren waardoor de spierkracht toeneemt, gewrichten soepeler worden en de bewegingen ruimer en harmonisch worden. Bij het verouderen verschrompelen de tussenwervelschijven van de wervelkolom waardoor het lichaam krimpt. De stretchoefeningen in yoga remmen dit proces af en corrigeren misvormingen als kyfose en scoliose. Ze dragen bij tot het hervinden van de natuurlijke kromming van de rug (Morency, 2010). Onderzoek in een woonzorgcentrum toont aan dat lichaamsbeweging bijdraagt tot een langer vitaal leven en zorgt dat de ADL-activiteiten langer zelfstandig uitgevoerd worden. Veel ziektes en degeneratieve aandoeningen die bij ouderen voorkomen ontstaan door lichamelijke inactiviteit en staan los van het normaal verouderingsproces (Bortz & Stickrod, 2012). 19
Yogahoudingen.
23
2.1.5 Bewust worden van de lichaamshouding Bewust worden van je lichaamshouding omvat het leren voelen en waarnemen van je lichaam. De grenzen van het eigen lichaam worden waargenomen door het leren luisteren naar de eigen lichaamssignalen (Van der Mee & Bersma, 2011). Het voelen van ons lichaam gaat om aandacht hebben voor wat er op dat moment aanwezig is. Houding en concentratie zijn verbonden met elkaar. Het verliezen van aandacht kan een slechte lichaamshouding tot gevolg hebben. Een incorrecte lichaamshouding geeft invloed op onze ademhaling bv: ineengezakte schouders belet een volledige ademhaling (Chozen Bays, 2013). Onze houding wordt beïnvloed door gewoontepatronen en emoties. Emoties kunnen de lichaamshouding positief of negatief beïnvloeden bv: iemand loopt voorover gebogen omdat zijn werksituatie belastend is. De lichaamshouding wordt verbetert door de buik- en rugspieren te versterken, de been- en armspieren te versterken, bewust worden van de eigen lichaamshouding, het evenwichtsgevoel te vergroten, de flexibiliteit van de gewrichten te verhogen, een gezonde nachtrust, het bewust zijn van spanning en ontspanning, spanning in het lichaam te herkennen en los te laten en een buikademhaling toe te passen bij de uitvoering van de ADL-activiteiten (Bond, 2010).
24
2.1.6 Yoga en de columna vertebralis (de wervelkolom) De wervelkolom biedt stevigheid en flexibiliteit. De wervelkolom kan enkel goed functioneren wanneer de twee factoren stevigheid en flexibiliteit in balans zijn. Yoga kan bijdragen aan het herkennen en losmaken van spierspanning in de wervelkolomspieren die de balans tussen flexibiliteit en stevigheid tegenwerkt (Kaminoff, 2011). De vier verschillende bewegingen van de wervelkolom zijn flexie (buigen), extensie (strekken), torsie (draaien om de eigen as) en een laterale flexie (zijwaarts buigen). Deze vier bewegingen gebeuren spontaan tijdens het uitvoeren van de activiteiten van het dagelijks leven. Figuur 1: de Enkele voorbeelden: flexie van de wervelkolom wanneer iemand zich wervelkolom (Kaminoff, 2011) buigt om zijn veters te knopen, extensie van de wervelkolom bij het nemen van iets op een hoge plank, torsie van de wervelkolom bij het grijpen van iets op de achterbank terwijl je vooraan zit in de auto en een laterale flexie van de wervelkolom wanneer de arm in extensie wordt gebracht bij het aandoen van de jas. Naast deze spontane bewegingsmogelijkheden is er nog een beweging die niet spontaan gebeurt, namelijk het strekken of verlengen van de as. Het is een beweging die je moet aanleren (Kaminoff, 2011).
Figuur 2: Vormverandering wervelkolom staat in relatie met een vormverandering van de ademhaling (Kaminoff, 2011).
Bij een verlengen van de as van wervelkolom worden de primaire en secundaire krommingen20 gelijktijdig verminderd. De wederkerige relatie21 tussen de primaire en secundaire krommingen is niet aanwezig bij deze bewegingsmogelijkheid. De beweging is onnatuurlijk en vereist inspanning en training om dit te verwezenlijken. Het verlengen van de wervelkolom gaat gepaard met een vermindering van het ademhalingsvolume. Bij een verandering van de vorm van de wervelkolom hoort ook een verandering van vorm tijdens de ademhaling (fig.2). Bij het buigen hoort een uitademing (a) en bij het verlengen van de wervelkolom hoort een inademing (b) (Kaminoff, 2011).
20
De wervelkolom heeft primaire en secundaire krommingen. In het sagittaal vlak bevinden zijn de krommingen de thorocale en sacrale kyfose (Achterwaartse fysiologische verkromming van de wervelkolom).De secundaire krommingen die te zien zijn in het sagittaal vlak zijn de lumbale en cervicale lordose (Binnenwaartse fysiologische verkromming van de wervelkolom). 21 Wanneer primaire krommingen vergroten zullen de secundaire krommingen verkleinen en omgekeerd.
25
2.2 Het ergonomisch handelen 2.2.1 Het ergonomisch handelen in het dagelijks leven Mentale en lichamelijke klachten worden voorkomen door ergonomisch te handelen in het dagelijks leven. Het ergonomisch handelen bevordert of behoudt het welbevinden. Het aanleren van een juiste werkhouding, bewegingspatronen, spierontspannende technieken en mentale vaardigheden dragen bij tot het ergonomisch handelen (Zorghulp ergonomie, z.j.). Voorkomen van lichamelijke belasting Het uitvoeren van ADL-activiteiten eist soms lichamelijk zwaar werk. Ergonomisch handelen zorgt ervoor dat je gezond werkt en je lichaam niet onnodig belast. Lichamelijke belasting wordt voorkomen door combinatie van een goede werkhouding, gebruik van hulpmiddelen en een optimale indeling van je werkpost. Het luisteren naar de signalen van het lichaam is belangrijk om lichamelijke belasting te voorkomen. Deze signalen kunnen pijn (in de hand, de polsen, de armen, de nek en de schouders), tintelingen, kramp, krachtsverlies of een stijf gevoel zijn van de ledematen. Ook veilig en gezond werken behoort tot het ergonomisch handelen (Zorghulp ergonomie, z.j.) Voorkomen van geestelijke belasting Geestelijke belasting wordt voorkomen door op tijd pauze te nemen (Zorghulp ergonomie, z.j.) 2.2.2 Evenwicht tussen de draaglast en de draagkracht Tijdens het toepassen van de ergonomische principes dient er een evenwicht te zijn tussen de draagkracht22 en de draaglast23. De draagkracht en draaglast kan bepaald worden aan de hand van het gerodynamisch model van evenwichtsverstoring (zie bijlage 1: het gerodynamisch model van evenwichtsverstoring). De ergotherapeut houdt rekening met de draagkracht van de cliënt bij het opstellen van zijn plan van aanpak. De haalbaarheid van de doelen wordt afgestemd op de draagkracht van de cliënt (Geenen, 2011).
22 23
Draagkracht of belastbaarheid: Draaglast of belasting:
26
2.2.3 De methodeverandering De ergotherapeut geeft advies over woningaanpassingen, hulpmiddelen en methodeveranderingen met als doel dat de bezoeker van het LDC zo lang mogelijk zelfstandig kan handelen in zijn vertrouwde omgeving (Geenen, 2011). In deze bachelorproef gaan we dieper in op de het ergonomisch handelen in de ADL-activiteiten. Methodeveranderingen worden aangeleerd zodat de bezoeker van het LDC ergonomisch handelt in zijn ADLactiviteiten. Geenen definieert methodeverandering als “ Een verandering van de manier waarop een (deel van een) activiteit wordt uitgevoerd door een cliënt en/of het cliëntensysteem met als doel om de activiteit beter, gemakkelijker en/of veiliger te laten verlopen voor de cliënt en/of het cliëntensysteem” (2011). Methodeverandering heeft betrekking tot het aanpassen van de activiteit aan de mogelijkheden van de cliënt en de eisen die de activiteit stelt. De ergotherapeut geeft advies omtrent energiebesparende methoden, gewrichtbesparende technieken en valpreventie. Enkele voorbeelden van methodeverandering: Strijken al zittend, boodschappen verdelen over twee boodschappentassen en op een rugbesparende manier uit bed komen (Geenen, 2011). De ergotherapeut leert de bezoekers hun oude gewoontes te vervangen door nieuwe gewoontes in het belang van hun eigen gezondheid en welzijn. Hierbij houdt de ergotherapeut rekening met de wensen en de engagement24 van de cliënt. Het doel van de ergotherapeut is het optimaliseren van het handelen van de cliënt tijdens het uitvoeren van zijn ADLactiviteiten in de eigen vertrouwde omgeving (Geenen, 2011)
24
De betrokkenheid bij een activiteit.
27
2.2.4 De gedragsverandering Het zelfstandig ergonomisch handelen in de ADL-activiteiten vereist gedragsverandering. De ergotherapeut zal naast het verlenen van ergotherapeutisch advies een coachende rol aannemen. Het coachen richt zich op het veranderen van het gedrag en advies verlenen richt zich op het veranderen van de activiteit en het handelen. Het ergotherapeutisch advies en het coachen van de bezoeker staan in wisselwerking met elkaar (Geenen, 2011). De ergotherapeut coacht individuen en groepen. Het coachen van groepen houdt in dat de ergotherapeut zoekt naar collectieve patronen25 in het handelen van de groep. Het groepsgebeuren zorgt ervoor dat de bezoekers ervaringen en inzichten met elkaar delen. Hierdoor krijgt de bezoekers een overzicht op de mogelijkheden om een probleem in het dagelijks handelen op een ergonomische manier op te lossen. Het groepsgebeuren geeft hen de kans om te ontdekken hoe ze hiermee kunnen en willen omgaan. Het delen van deze ervaringen en inzichten spoort de bezoekers aan om veranderingen in het dagelijks handelen door te voeren (Le Granse, van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Bij het coachen van groepen blijft de ergotherapeut attent voor de mogelijkheden, wensen en behoeften van de individu. Het accent ligt nog steeds op de individu. Het werken in groepen is een middel (Geenen, 2011). De participatie van de bezoeker is belangrijk om de effectiviteit van het coachen te garanderen. Een goede communicatie tussen de ergotherapeut en de cliënt is belangrijk. Het coachen kan bestaan uit empowerment, copingstrategieën26, werken aan het evenwicht tussen draaglast en draagkracht en het aanleren van probleemoplossend gedrag. (Geenen, 2011). Het succes van het coachen wordt bepaald door het gerodynamisch evenwicht van de bezoeker. Het coachen wordt afgestemd op de actuele situatie van de bezoeker. Het coachen is gericht op het behalen van realistische en realiseerbare doelen op korte termijn, op het behalen van resultaten op lange termijn of een gegarandeerde succeservaring (Geenen, 2011).
25 26
Gemeenschappelijke patronen. Omgaan met een moeilijke situatie bv: hulp vragen aan iemand anders om het probleem te kunnen oplossen.
28
Bij gedragsverandering kan weerstand voorkomen. Het advies van de ergotherapeut wordt bij weerstand niet langer opgevolgd. De bezoeker volgt het advies van de ergotherapeut niet op omdat de bezoeker kennis ontbreekt over de mogelijke gevaren en daarnaast zijn vaste gewoontes niet wil wijzigen. De ergotherapeut zal de bezoeker laten wennen aan de methodeverandering. Het verplichten van de cliënt is nadelig voor het proces van gedragsverandering. Herhaling is zeer belangrijk om een blijvende methodeverandering te bekomen (Deconinck, 2008).
2.3 ADL De activiteiten van het dagelijks leven of algemene levensverrichtingen (ADL) worden onderverdeeld in basisactiviteiten van het dagelijks leven (BADL27) en instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL28). BADL omvat de basale taken en IADL omvat de activiteiten in interactie met de omgeving. BADL zijn eenvoudige taken, terwijl IDAL de complexere taken omvatten met een groter probleemoplossend vermogen en sociale vaardigheden tussen bezoeker en omgeving vereist (Le Granse, van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). De ADL-activiteiten dragen bij tot het eigen welbevinden en de primaire levensbehoeften (AOTA, 2008). De bezoeker handelt ergonomisch volgens de yogaprincipes tijdens de uitvoering van de ADL-activiteiten in zijn omgeving. Verouderingsprocessen en ziektebeelden hebben invloed op de zelfredzaamheid. Het ergonomisch handelen tijdens de ADL-activiteiten werkt preventief en optimaliseert het zo lang mogelijk zelfstandig handelen in het dagelijks leven. Het lichaam op een ergonomische verantwoorde manier gebruiken kan het verouderingsproces van ons lichaam vertragen. (Bond, 2010). Het vertragen van ons verouderingsproces zorgt ervoor dat we langer autonoom handelen in de ADL-activiteiten.
27 28
Voorbeelden BADL: baden, toiletteren, kleden en toilethygiëne. Voorbeelden IADL: inkopen doen, huishouden en in de tuin werken.
29
2.4 De Flow De handelende bezoeker ervaart flow als hij tijdens de uitvoering zo betrokken is bij de activiteit dat hij alles rond zich vergeet. Deze betrokkenheid wordt bepaald door enerzijds de uitdaging29 die de omgeving van de bezoeker vraagt en anderzijds de vaardigheden30 van de bezoeker. Het ervaren van flow draagt bij tot het welbevinden (Le Granse, van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). De flow is een onderdeel van de positieve psychologie31. Een onderzoek heeft aan dat de mensen zich gelukkiger voelen wanneer ze gericht bezig zijn met iets waarvoor een bepaalde inspanning nodig is. Onderzoeken naar geluk wijzen uit dat flow een van de wegen is om levenskwaliteit te verhogen (Terstegge, 2011). De yogaprincipes dragen bij tot het met meer aandacht uitvoeren van een ADL-activiteit. Een grotere aandacht en focus kan de flow tijdens het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes bevorderen. 2.4.1 Three-channel model & eight-channel model Tijdens het handelen worden ervaringen opgedaan en die geven betekenis aan het leven. De ervaringen zijn het resultaat van een interactie tussen de bezoeker en zijn omgeving waarin hij handelt. Aan de hand van de flowtheorie kun je de ervaringen inschatten. Welke soort ervaring de bezoeker krijgt hangt af van de eigen vaardigheden en uitdagingen die de omgeving biedt.
29
Uitdaging kan fysiek, emotioneel, cognitief of sociaal zijn Fysieke, sociale, cognitieve of emotionele vaardigheden. 31 De positieve psychologie omvat onderzoek die zich richt op geluk, welbevinden, positieve emoties en een optimale ontwikkeling van de geestelijke gezonde mens. 30
30
Figuur 4: Three-channel model (Flow theory, 2012).
Figuur 3: Eight-channel model (Mihaly Csikszentmihalyi, 2011).
Het three-channel model toont aan dat wanneer de omgeving de bezoeker niet uitdaagt de bezoeker verveling ervaart en wanneer de omgeving een te hoge uitdaging biedt de bezoeker angst ervaart. Wanneer de uitdaging van de omgeving aansluit bij de vaardigheden van de bezoeker zal hij flow ervaren. Eight-channel model toont aan dat er meerdere ervaringen kunnen worden opgedaan tijdens activiteiten. (Le Granse, van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). De ergotherapeut zal ervoor zorgen dat de bezoeker van het lokaal dienstencentrum kan handelen in zijn omgeving met zijn mogelijkheden en beperkingen zodat hij flow kan ervaren.
31
3 Formuleren onderzoekvraag en deelvragen Probleemstelling De bezoekers van een LDC zijn zich onvoldoende bewust van de meerwaarde van het zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in het dagelijks leven. Onderzoekvraag Kan een ergotherapeut van een lokaal dienstencentrum zijn bezoekers in dertien weken zelfstandig leren ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes door middel van een ergonomie-yogabox die in tien sessies wordt gegeven van ongeveer telkens twee uur. Deelvragen die aansluiten bij de onderzoeksvraag: Waaraan voldoet een goede instructiebox? Wat is het doel van de instructiebox voor zowel de ergotherapeut als de bezoeker van het LDC? Wat is de toegevoegde waarde van de yogaprincipes bij het ergonomisch handelen? Waarom ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes en niet gewoon ergonomisch handelen? Is het geven van tien lessen en een bijhorende instructiebox om thuis te gebruiken voldoende om gedragsverandering te bekomen bij de bezoekers van het LDC?
32
Deel 2: de methode 4 De methode 4.1 De ergonomie-yogabox De ergotherapeut en de bezoekers beschikken over een box. De box voor de bezoeker bestaat uit een set kaarten en een CD. De box voor de ergotherapeut bestaat uit een set kaarten, een CD en een korte handleiding. De box is specifiek ontwikkeld voor het LDC De Leest en kan ook in andere lokale dienstencentra gebruikt worden. 4.1.1 De handleiding a) Doelgroep De handleiding is bedoeld voor een ergotherapeut die tewerkgesteld is in een lokaal dienstencentrum. b) Doelstellingen De ergotherapeut is in staat om tien kwaliteitsvolle sessies te geven aan de bezoekers van een LDC zodat de bezoeker op het einde van de sessies zelfstandig kan ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in zijn ADL-activiteiten. c) Inhoud van de handleiding De handleiding is een korte en praktische richtlijn voor de ergotherapeut tien basissessies om de bezoekers van een LDC te geven. De ergotherapeut vindt tien sessies terug in de handleiding, die als richtlijn kunnen gebruikt worden bij het geven van de cursus. De handleiding bevat korte en bondige informatie over de doelgroep, de doelstelling van de cursus, wat ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes is en de werking van de kaarten en de CD.
33
4.1.2 De kaarten a)Doelgroep De kaarten zijn bestemd voor de bezoeker van het lokaal dienstencentrum De Leest. De ergotherapeut beschikt over een set kaarten om de werking, de inhoud en het doel van de kaarten over te brengen naar de bezoeker. b)Doelstellingen Voor de ergotherapeut: De ergotherapeut kan naast de tien vaste sessies zijn eigen sessies samenstellen aan de hand van de set kaarten. Voor de bezoeker van het LDC: De bezoeker kan na de cursus thuis zelfstandig aan de slag met de set kaarten. Alle kaarten worden gebruikt tijdens de sessie zodat de bezoeker aan het einde van de cursus vertrouwd is met het gebruik en toepassen van de kaarten in de ADL-activiteiten. De kaarten zijn een geheugensteuntje voor de bezoeker. De kaarten kunnen de bezoeker motiveren om na de cursus blijvend ergonomisch te handelen volgens de yogaprincipes in hun activiteiten van het dagelijks leven. c) Gebruik van de kaarten De bezoeker kan de kaarten op elk moment van de dag gebruiken zoals tijdens het werken aan de computer, het strijken, het winkelen en het schoonmaken. De bezoeker kan hiernaast één tot enkele dagen per week een oefenmoment inlassen waar hij enkele oefeningen vanuit de set kaarten kiest en uitvoert. Zo blijft de bezoeker de methodeverandering herhalen.
34
d) Indeling kaarten De kaarten worden opgedeeld in categorieën waardoor alle geziene informatie en praktijk uit de sessies vlot terug te vinden is. e) De categorieën:
lichaamsbewustzijn;
ademhalingsoefeningen;
yoga-oefeningen;
stretchoefeningen;
spierkrachtoefeningen;
evenwichtsoefeningen;
mobilisatieoefeningen;
spanning en ontspanning leren voelen en waarnemen;
het leren ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes binnenshuis en buitenshuis.
f) Opbouw van één kaart Voorkant van elke kaart: Eén of meerdere illustraties ter verduidelijking van de oefening. Achterkant van de kaart: De werking en het nut van de oefening worden in korte instructiezinnen beschreven. Opmaak: Eenvoudig, gestructureerd en duidelijk Korte zinnen
35
4.1.3 De CD a) De doelgroep De doelgroep is hier opnieuw de bezoeker van het LDC die de cursus: zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten volgt.
b) De Doelstellingen De CD is een hulpmiddel bij het oefenen van de geziene ontspanningsoefeningen en bewustzijnsoefeningen (bewust worden van de lichaamshouding, lichaamssignalen en de manier waarop het lichaam beweegt tijdens de uitvoering van de activiteiten van het dagelijks leven). Na voldoende herhaling kan de bezoeker zelfstandig oefenen zonder de CD. c) Indeling CD Op de CD zijn elf nummers terug te vinden. De elf nummers zijn: een bodyscan, drie bezinningsmomenten: het wandelen door de ruimte, vier progressieve relaxatieoefeningen van Jacobson, de 54321-methode en een meditatie om goed te slapen. d) Gebruik van de CD De CD kan ’s avonds gebruikt worden om beter in te slapen en overdag gebruikt worden om lichaamsbewustzijn te oefenen of een oefenmoment af te sluiten met een ontspanning.
36
4.2 De cursus a) Doelgroep De doelgroep zijn de bezoekers van het LDC die deelnemen aan de cursus: zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten. b) De doelstellingen De bezoeker leert zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in verschillende ADL-activiteiten. De ADL-activiteiten die aan bod komen zijn afgeleid uit de RAND-36, de zelfopgestelde vragenlijst en de gesprekken. De bezoeker kan thuis zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in ADLactiviteiten. De bezoeker kan de box thuis zelfstandig gebruiken. c) Onderwerpen tien sessies
mobilisatieoefeningen;
stretchoefeningen;
evenwichtsoefeningen;
spierkrachtoefeningen;
ademhalingsoefeningen;
oefeningen om bewust te worden van de lichaamshouding en de ademhaling;
leren voelen en waarnemen van het lichaam;
verschil leren kennen tussen spanning en ontspanning;
ontspanningsoefeningen;
technieken om beter in te slapen;
ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes binnenshuis en buitenshuis.
37
d) Vaste structuur van een sessie Warming-up
bodyscan.
warming-up bestaande uit oefeningen waar onbelast bewogen wordt. De warming-up bestaat uit mobilisatieoefeningen en stretchoefeningen.
Middenstuk:
evenwicht- en spierkrachtoefeningen;
yogaoefeningen;
link yogaoefeningen en het ergonomisch handelen;
ademhalingsoefeningen;
leren voelen en waarnemen van het lichaam;
toepassen ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten (nabootsen).
Cooling down:
ontspanningsoefeningen;
tips, advies en verdere informatie over het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes.
Nagesprek
Ervaringen en inzichten uitwisselen.
e) Gebruik van de box binnen de cursus De ergonomie-yogabox bevat alle oefeningen die in de tien sessies aan bod kwamen . De oefeningen worden kernachtig beschreven op elke kaart. De bezoekers voeren elke les een deel oefeningen uit die terug te vinden zijn in de box. De ergotherapeut leert de bezoekers de correcte uitvoering en geeft de bijhorende uitleg. De bezoekers oefenen zelfstandig na elke les de geziene oefeningen en handelen zoveel mogelijk ergonomisch volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten. 38
4.3 Manier van praktijkgericht onderzoek 4.3.1 Case-studie van vier bezoekers van het LDC De Leest In zomervakantie van 2013 verschijnt de advertentie voor de cursus: ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in het tijdschrift “’t Leestgenot” van het lokaal dienstencentrum De Leest (zie bijlage 2: de advertentie). Bij de start van mijn stage wordt extra reclame gemaakt door middel van het verspreiden van folders (zie bijlage 3: De folder) in het LDC De Leest. Vier personen schrijven zich in voor de cursus. Drie van de vier personen behoren tot de oorspronkelijke doelgroep. De vierde bezoeker behoort tot de leeftijdscategorie van 30 tot 40 jaar. Na bespreking met mijn stagementor en interne begeleidster wordt beslist om de doelgroep uit te breiden naar alle bezoekers van het lokaal dienstencentrum met in het bijzonder de actieve senioren met een leeftijd van 64 tot 80 jaar.
39
Het lokaal dienstencentrum houdt geen cliëntendossiers bij van hun bezoekers. De problematiek is verkregen uit observaties, interviews, vragenlijsten, de CMOP-E32 en de RAND-36. Tabel 1: De bezoekers
Nummer bezoeker
Initialen bezoeker
Voornaamste problematiek
Bezoeker 1
C.V
vlug vermoeid; angstig; piekergedrag; ondervindt moeite bij het inslapen. weinig levenslust.
Bezoeker 2
M.D
auditieve beperking: hardhorig; blijvende knieproblemen na een knieoperatie; nood aan sociaal contact; komt vaak wakker ’s nachts.
Bezoeker 3
R.V
artrose knie; hypertensie; ondervindt moeite bij het inslapen.
Bezoeker 4
32
V.V
migraine; rugpijn; ondervindt moeite bij het inslapen.
Inhoudsmodel die de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt kadert.
40
4.3.2 Pré- en post meting De RAND-36 (zie bijlage 4: De rand-36) en een zelfgemaakte vragenlijst (zie bijlage 5: de zelfgemaakte vragenlijst) worden bij het begin en op het einde van de cursus afgenomen. De RAND-36 wordt afgenomen om na te gaan indien er zich een verbetering voordoet op het vlak van de kwaliteit van het leven van de bezoeker met betrekking tot de gezondheid. De zelfgemaakte vragenlijst wordt afgenomen om na te gaan of er zich verbetering voordoet op het vlak van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van het leven. In de zelfgemaakte vragenlijst wordt vraag elf gesteld om meer info te bekomen omtrent de problematiek van de bezoeker. Vraag twaalf in de zelfgemaakte vragenlijst legt de nadruk op drie ADL-activiteiten ,die belangrijk zijn voor de bezoeker en waar hij mogelijks verbetering wil zien. Naast de Rand-36 en de zelfgemaakte vragenlijst wordt telkens bij het begin van elke sessie een enquête (zie bijlage 6: de vraagronde) afgenomen om te toetsen naar de mate van de integratie van het ergonomisch handelen in de ADL-activiteiten en het toepassen van de yogaprincipes tijdens het ergonomisch handelen. De enquête maakt de bezoeker bewust van wat wel en niet wordt toegepast in het dagelijks leven. Dit kan de bezoeker bewust maken van wat hij nog allemaal kan integreren in zijn leven. Ingebruikname van het product De bezoeker krijgt na elke les de basisoefeningen mee naar huis zodat er thuis kan geoefend worden (zie bijlage 7: voorbeeld samenvatting sessie 10 ) De box (de set kaarten en de CD) wordt na tien sessies meegegeven met de bezoeker. De bezoeker gaat thuis zelfstandig aan de slag met de box.
41
Deel 3: De resultaten 5 De resultaten 5.1 Resultaten uit de observaties De vier bezoekers die de cursus bijwoonden werden als groep en als individu geobserveerd tijdens de sessies. Drie van de vier deelnemers waren negen van de tien sessies aanwezig. De vierde bezoeker woonde vier van de tien sessies bij. De bezoekers die frequent deelnamen aan de cursus waren actieve senioren met een leeftijd van 64 tot 77 jaar. De bezoeker die weinig deel nam aan de sessies was 38 jaar en had psychische problemen. Een deelnemer met gehoorproblemen kon de volledig sessies verbaal meevolgen door het gebruik van een iPod. De audiofragmenten werden voorzien voor alle momenten waar stil gesproken werd of waar liplezen niet mogelijk was. Het lichaamsbewustzijn van de deelnemers nam toe tijdens momenten waar ze de lichaamshouding, de lichaamssignalen, het ademhalingspatroon en de manier waarop het lichaam bewoog, leerden voelen en waarnemen. Er was een verbetering zichtbaar tijdens het toepassen van de buikademhaling. Eén deelnemer gaf aan dat de spierkrachtoefeningen, de ademhalingsoefeningen en het op een ergonomische manier van lig naar een staande houding bewegen, bijdroegen tot het goed rechtkomen na een val. De bezoeker had een val gemaakt door het misplaatsen van de voet tijdens het staan op een stoel. Er was een zichtbare toename van het uithoudingsvermogen bij drie van de vier personen tijdens de laatste sessie. Verschillende gradaties in de oefeningen zorgden ervoor dat iedereen kon deelnemen. Bijkomende instructies en aandachtspunten waren nodig wanneer de deelnemers zelfstandig ergonomisch handelden volgens de yogaprincipes. Drie van de vier deelnemers gaven aan thuis te oefenen met de basisoefeningen die ze na elke les hadden gekregen.
42
De deelnemers gaven aan thuis ergonomisch te handelen volgens de yogaprincipes wanneer de activiteit zich voordeed en ze voldoende aandacht hadden voor de manier van handelen. Het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes werd zelfstandiger toegepast bij oefeningen die elke sessie terugkwamen. Twee van de vier bezoekers gaven aan tijdens de sessie een betere nachtrust te ondervinden sinds hun deelname. Eén bezoeker gaf aan dat ze sessie acht en negen niet thuis geoefend had. De deelnemers rapporteerden een betere aandacht voor de ademhaling en lichaamshouding tijdens het ergonomisch handelen in de ADL-activiteiten.
5.2 Resultaten uit het onderzoek 5.2.1 Rand-36 De gestandaardiseerde RAND-3633 is een valide en een betrouwbaar meetinstrument. Het meet de ervaren gezondheid of gezondheidsgerelateerde kwaliteit van het leven van de persoon in kwestie. Dit meetinstrument komt voor in de vorm van een gesloten vragenlijst34 die door de cursist mag worden ingevuld. De RAND-36 bevat de subcategorieën: fysiek functioneren, sociaal functioneren, rolbeperkingen door fysieke problemen, rolbeperkingen door sociaal funtioneren, mentale gezondheid, vitaliteit, pijn, algemene gezondheidsbeleving en gezondheidverandering. In totaal worden 36-items bevraagd (Van de Zee & Sanderman, z.j). De RAND-36 is niet gericht op specifieke ziektes en is dus bestemd voor elke soort doelgroep. De RAND-36 is kort en makkelijk toepasbaar. De inhoud van de sessies ‘het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de activiteiten van het dagelijks leven’ worden afgestemd op de resultaten van de RAND-36 (Van de Zee & Sanderman, z.j). De steekproef omvat vier bezoekers van het LDC. De leeftijd van de groep bestond hoofdzakelijk uit 64-plussers en waren allemaal vrouwen. Eén bezoeker in de steekproef was 38 jaar en had psychische problemen. Drie van vier personen hebben de gestandaardiseerde vragenlijst de eerste en de laatste les ingevuld. De vierde bezoeker (C.V) was afwezig tijdens de pré- en postmeting en heeft de deze vragenlijst buiten de sessie ingevuld. Cliënt 1, 2 en 4 namen deel aan negen van de tien sessies en cliënt 3 nam deel aan vier van de tien sessies.
33 34
Research and development-36 Bij elke vraag zijn een aantal vaste antwoorden ter beschikking.
43
Tabel 2 geeft de items (de elf vragen) weer die omgezet zijn naar een honderd-puntenschaal. De omzetting gebeurde door eerst de items te coderen. Nadien werden de items gesommeerd tot schaalscores en omgezet naar een honderd-puntenschaal. Hoe hoger de score hoe beter de levenskwaliteit. Tabel 2:de schalen
De acht schalen
cliënt 1: V.V
Cliënt 2
Cliënt 3
Cliënt 4
M.D
C.V
R.V
Pré
Post
Pré
Post
Pré
Post
Pré
post
Fysiek functioneren
65
65
40
60
65
85
50
60
Sociaal functioneren
62,5
62,5
62,5
100
37,5
37,5
87,5
87,5
Rolfunctioneren
25
25
25
75
100
25
100
75
0
0
0
0
0
33,33
100
100
Mentale gezondheid
48
48
44
52
32
47
72
80
Vitaliteit
45
45
40
55
10
20
65
85
Pijn
75,51
46,94
97,96
67,35
100
100
67,35
67,35
Algemene gezondheidsbeleving
40
40
70
70
30
15
60
60
gezondheidsverandering 25
75
50
50
100
75
75
50
(fysiek probleem) Rolfunctioneren (emotioneel probleem)
Tabel 2 geeft alle resultaten weer van de RAND-36 schalen. Bij drie van de vier personen is het fysiek functioneren, de mentale gezondheid en de vitaliteit toegenomen. Bij drie van de vier personen is het sociaal functioneren, rolfunctioneren (emotioneel probleem) en de algemene gezondheidsbeleving constant gebleven.
44
5.2.2 Extra vragenlijst De extra vragenlijst met betrekking tot het meten van het fysiek functioneren en de slaap tonen aan dat alle testpersonen slaapproblemen hebben. De slaapproblemen omvatten het inslapen en het opnieuw inslapen. De testpersonen liggen soms uren wakker. Dit zowel bij de pré als postmeting. Twee van de vier personen ondervinden moeite bij het langdurig rechtstaan en het langdurige zitten zowel bij de pré als postmeting. 5.2.3 De vraagronde Voor het begin van elke sessie werd getoetst wat wel en niet geïntegreerd werd in het dagelijks leven. Alle aangebrachte aspecten werden uitgevoerd wanneer de gelegenheid zich voordeed. Het bewust zijn van de lichaamssignalen en de manier waarop het lichaam beweegt. opmaken van het bed werd moeilijk bevonden. Van zitten naar staan werd niet ergonomisch gehandeld volgens de yogaprincipes. Bij het liggen werd ook geen aandacht geschonken de ergonomische principes. Twee van de vier deelnemers gaven aan een betere nachtrust te ondervinden sinds hun deelname aan de cursus. Eén bezoeker gaf tijdens de laatste sessie aan de motivatie kwijt te zijn en de twee afgelopen weken had ze dan ook niet meer geoefend.
5.3 Beschrijving eindproduct Na elke sessie werden de basisoefeningen meegegeven zodat de bezoeker thuis kon oefenen. De personen vonden de uitgeschreven sessies leuk maar wilden graag meteen de box mee naar huis nemen vanaf sessie één. De bezoekers gaven aan de basisoefeningen thuis te oefenen met de meegegeven instructies.
45
Deel 4: Discussie en conclusie 6 Discussie en conclusie De bezoekers van het LDC De Leest handelen ergonomisch volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten na het volgen van een cursus van dertien weken. De bezoekers handelen pas zelfstandig in de ADL-activiteiten wanneer er voldoende aandacht is voor de activiteit, de lichaamshouding en de manier van bewegen. Herhaling en bijkomend advies is noodzakelijk zodat de bezoeker zelfstandig blijft ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in het dagelijks leven. Wanneer het nieuwe van de methodeverandering er af is voor een bezoeker, uit zich dit in het niet meer oefenen en het niet meer integreren van het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in het dagelijks leven. De bezoeker integreert wel nog ergonomische handelingen in het dagelijks leven maar zonder dit te beseffen. Het motiveren en stimuleren van de bezoeker is nodig om het proces van gedragsverandering in stand te houden wanneer verlies aan interne motivatie zichtbaar is. Het opnemen van de verantwoordelijkheid voor de eigen keuzes en het eigen handelen draagt bij tot het slagen van het proces van gedragsverandering. De ergotherapeut dient de bezoeker te stimuleren om deze verantwoordelijkheid op te nemen. Advies over handelingen die in het dagelijks leven kunnen toegepast worden, zal de bezoeker eerder gebruiken dan advies over gewone oefeningen. Wanneer de bezoekers het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADLactiviteiten begrijpt past hij de methodeverandering in het dagelijks leven toe. Een goede ergonomie-yogabox bestaat uit een set kaarten, een CD en een handleiding. De box brengt structuur aan in de sessie die gegeven wordt door de ergotherapeut.
46
Een buikademhaling vermindert het oppervlakkig ademen van de bezoeker. Het aanleren van de buikademhaling verminderd alle bijkomende bewegingen tijdens het ademen bijvoorbeeld: het opheffen van schouders en borstkas. De bezoekers ademen door de buik wanneer hier voldoende aandacht voor is. Het goed uitvoeren van een buikademhaling is vereist tijdens het ergonomisch handelen in de ADL-activiteiten. Het volhouden van de nieuwe methodeverandering vereist herhaling en doorzettingsvermogen. Het aanpassen van de sessies aan de mogelijkheden van de bezoeker draagt bij tot het kunnen deelnemen aan de sessie. Een bezoeker met een gehoorprobleem kan aan de volledige sessie deelnemen door het gebruik van een iPod. De iPod wordt voorzien van ingesproken fragmenten die de bezoeker kan beluisteren tijdens momenten waar sereen gesproken wordt, onvoldoende visuele beelden zijn en de geleiding van het geluid slecht is. De spierkracht, de beweeglijkheid, het evenwicht en de conditie nam bij drie van de vier bezoekers toe door het beoefen van de specifieke yoga-oefeningen. Een goede spierkracht, evenwicht en conditie draagt bij tot het zelfstandig ergonomisch handelen in de ADLactiviteiten. De nachtrust bij twee van de vier bezoekers is verbeterd na dertien weken. De twee bezoekers slapen dieper en beter. Yoga bevordert een goede nachtrust. Voorbeelden die toepasbaar en zinvol zijn in het dagelijks leven zetten de bezoekers aan om de nieuwe methodeverandering zo vlug mogelijk toe te passen. Het ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in het dagelijks leven verhoogt het subjectief welbevinden van de bezoekers. De bezoekers zijn tevreden over hun lichaam en maken deel uit van een groep. Het verplaatsen van de aandacht van de gedachten naar het lichaam is moeilijk voor de bezoekers. Het blijven oefenen is vereist.
47
De combinatie van een klassieke ergotherapeutische techniek met een complementaire techniek is een meerwaarde voor de bezoekers van het LDC. De yogaprincipes ondersteunen het ergonomisch handelen in de ADL-activiteiten. De bezoekers zijn zich meer bewust geworden van hun ademhalingspatroon en hun lichaamshouding tijdens het ergonomisch handelen. Het toepassen van een buikademhaling brengt rust en draagt bij tot een ontspannen houding. Yoga en het ergonomisch handelen kunnen niet altijd gecombineerd worden. Bij het beoefenen van yoga wordt steeds ingeademd bij het strekken, terug naar het midden bewegen en het rechtop bewegen vanuit een buiging. Er wordt uitgeademd bij het vooroverbuigen, het draaien of het zijwaarts buigen. Bij ergonomisch handelen wordt ingeademd bij het tillen van het voorwerp en wordt uitgeademd bij het heffen van het voorwerp. De bezoekers volgen de ergonomische principes om een voorwerp op te tillen en op te heffen. De lichaamsbewustzijn is verhoogd bij drie van de vier bezoekers. Het leren voelen en waarnemen draagt bij tot een beter lichaamsbewustzijn. De bezoekers moeten zich hier blijvend van bewust zijn. De mate van concentratie heeft invloed op het behouden van een goede ergonomische lichaamshouding bij de bezoekers. Wanneer de aandacht en concentratie daalt van de bezoeker, dan verzwakt ook de lichaamshouding van de bezoeker. Een goede concentratie staat in voor het behouden van een goede lichaamshouding. De bezoekers kennen het verschil tussen gespannen en ontspannen zijn na het volledig opspannen en ontspannen van het lichaamsdeel. Het spannen en ontspannen, zorgt voor fysieke en mentale ontspanning bij de bezoekers. Het nagesprek en de cursus verhogen het sociale welbevinden van de bezoeker. De bezoekers krijgen overzicht op de verschillende mogelijkheden om een situatie in het dagelijks leven op een ergonomische manier aan te pakken. Een nagesprek nodigt uit tot het delen van eigen ervaringen en inzichten. Het vertrouwen tussen de bezoekers en de begeleider wordt verhoogd door een nagesprek.
48
Ergonomisch handelen wordt vaak niet geassocieerd met het zo lang mogelijk thuis blijven wonen. De link tussen yoga en ergonomisch handelen maken is moeilijk voor de bezoekers van het LDC. Ouderen hebben heel wat vooroordelen over yoga zoals: “Yoga is te rustig en te acrobatisch”. Weinig bezoekers zijn geïnteresseerd in de cursus “zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes”. Veel bezoekers waren niet op de hoogte van de cursus en waren niet te vinden voor iets nieuws en onbekend. Het artikel in het tijdschrift van het LDC nodigt de bezoekers uit tot het deelnemen aan de cursus. Een getuigenis van een deelnemende bezoeker die gepubliceerd wordt in het tijdschrift van het LDC kan de andere bezoekers meer vertrouwd maken met de cursus. De bezoekers kunnen ook meer gestimuleerd worden om deel te nemen aan de cursus na het lezen van een ervaring van een bezoeker. De ergonomie-yogabox is geen standaardversie geworden. De oefeningen zijn aangepast aan de deelnemende bezoekers. De box zal telkens aangepast moeten worden aan de hulpvraag, behoeften, wensen en mogelijkheden van de bezoekers. De box kan niet door iedereen kan gegeven worden. De begeleider dient een ergotherapeut te zijn die kennis heeft over yoga. De ergotherapeut kan zich bijscholen in yoga door een cursus “yoga voor ouderen” te volgen. Het beoefen van yoga in het dagelijks leven zorgt ervoor dat de yogaprincipes beter overgedragen worden naar de bezoeker. De groepsgrootte dient klein te blijven zodat de bezoekers individueel begeleidt kunnen worden in het proces van gedragsverandering. De resultaten van de RAND-36 gaven aan dat de cursus het fysiek functioneren, de mentale gezondheid en de vitaliteit verhoogt. Deze resultaten kunnen niet generaliseerd worden en bieden dus geen objectief antwoord omdat er een regelmatige uitval was van één bezoeker en de steekproef te klein was.
49
Het geven van tien sessies is niet voldoende om blijvende gedragsverandering te bekomen. De sessies dienen in de toekomst verspreidt te worden over het volledige jaar. De ergotherapeut kan naast de cursus vrijblijvend aan huis komen om samen met de bezoeker het ergonomisch handelen te oefenen in de ADL-activiteiten. Het uitvoeren van de methodeverandering in het dagelijks leven zal de bezoeker vlugger aanzetten om het de volgende keer opnieuw op deze manier te doen. De ergotherapeut kan eventueel gaan samenwerken met een kinesist. De kinesist spitst zich toe op de spierkrachtoefeningen en evenwichtsoefeningen terwijl de ergotherapeut zich hoofdzakelijk toespitst op het zelfstandig ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes in de ADL-activiteiten.
50
Referentielijst AOTA (2008). Occupational Therapy Practice Framework: Domain & Process 2nd edition. Am J Occup Ther, 62(6), 625-683. Bond, M. (2010). In evenwicht. Haarlem: Altamira-Becht. Bortz, M. Stickrod, R. (2012) Vitaal en gezond 100 worden. Aartselaar:Deltas. Broad, W. (2013). Eerlijk over yoga: het boek voor de nuchtere beoefenaar. Amsterdam: Maven Publishing. Cohen, D., Bloedon, L., Rothman, R., Farrar, T., Galantino, M. & Volger.,S Iyengar Yoga versus Enhanced Usual Care on Blood Pressure in Patients with Prehypertension to Stage I Hypertension: a Randomized Controlled Trial. Evidence-Based Complementary and Alternative Medicine. Geraadpleegd op 20 September 2013 via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed Chozen Bays, J. (2013). Hoe tem je een wilde olifant? Haarlem: Altamira-Becht. De Coninck, L. (Red.). (2008). Ergotherapie in de gerontologie: Basisboek voor kwaliteitsvolle hulpverlening. Leuven: Acco. Deafness and hearing loss. (2013). geraadpleegd op 29 oktober 2013 via http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs300/en/ De Witte, N., Smetcoren, A-S., De Donder, L., Dury, S., Buffel, T., Kardol, T.& Verté, D. (2012). Een huis? Een thuis! Over ouderen en wonen. Brugge: Vanderbroele. Fishman, L., Saltonstall, E. & Genis, S. (2009). Understanding and preventing yoga injuries. International Journal of Yoga Therapy, nr. 19, pp. 1-8. Flens, C., Kollaard, S. (2009). Zorgboek artrose (4e druk). Meppel: Ten Brink. Geenen, K. (2011, eerste druk). Ergotherapie in de geriatrie: basisboek voor kwaliteitsvolle hulpverlening. Leuven: Acco. 51
Innes, K.E, Bourguignon, C. & Gill Taylor, A. (2005). Risk Indices Associated with the Insulin Resistance Syndrome, Cardiovascular Disease, and Possible Protection with Yoga: A Systematic Review. Journal of the american board of family medicine, 18, nr. 6, pp 491-519. Geraadpleegd op 20 September 2013 via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed Jeng, C. (2011) Yoga and disc degenerative disease in cervical and lumbar spine: an MR imaging-based case control study. Europan Spine Journal, 20, nr. 3, pp. 408–413. Geraadpleegd op 20 september 2013 via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed Johnson, D., Tierney & M. Sadighi, P. (2004) Kapalabhati pranayama: breath of fire or cause of pneumothorax? A case report. Chest, 125, nr 5, pp. 1951-1952. Geraadpleegd op 20 september 2013 via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15136413 Gillsjö, C., Schwartz-Barcott, D. & von Post, I. (2011). Home: The place the older adult can not imagine living without. BMC Geriatrics, 11. Geraadpleegd via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed Kaminoff, L. (2010). Yoga-anatomie. Haarlem: Altamira. Lafortune, J. (2011). Beter leren ademen: ontdek de positieve invloed van de juiste ademhalingstechnieken op uw mentale en fysieke gezondheid. Aartselaar: Deltas Le Granse, M., van Hartingsveldt, M. & Kinébanian, A. (Red.). (2012). Grondslagen van de ergotherapie. (3de dr.). Amsterdam: Reed Business. Flow Theory. (2012). Geraadpleegd op 10 September 2013 via http://cedevertiginoushoplist.wordpress.com/ Lokaal dienstencentrum De Leest. (2013). Geraadpleegd op 31 augustus 2013 via http://www.deleest.be/ geraadpleegd op 31 aug. Marcoen, A. & Grommen, R. & Van Ranst, N. (Red.). (2006). Als de schaduwen langer worden: Psychologische aspecten op ouder worden en oud zijn. Leuven: Lannoo Mihaly Csikszentmihalyi. (2011). Geraadpleegd op 10 September 2013 via http://hardtomotivate.blogspot.be/ 52
Miller, O. (2006) Yoga: 50 kaarten met oefeningen om innerlijk tot rust te komen. Aartselaar: Deltas. Morency, c. (2010). Yoga op leeftijd: meer kracht en flexibiliteit door yoga. Haarlem: Altamira. Payne, R.A. , Donaghy, M. (2010). Payne’s Handbook of Relaxation Techniques: a practical guide for the health care professional. (4e dr.). Churchill Livingstone: Elsevier. Pollefliet, L. (2012, vijfde druk). Schrijven: van verslag tot eindwerk: Do’s en dont’s. Gent: Academia Press. Streeter, C.C., Whitfield, T.H., Owen, L., Rein, T., Karri, S.K., Yakhkind, A., Perlmutter, R., et al. (2010). Effects of Yoga Versus Walking on Mood, Anxiety, and Brain GABA Levels: A Randomized Controlled MRS Study. Journal of Alternative and Complementary Medicine, 16, nr. 11, pp. 1145-1152. Geraadpleegd via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed Stiles, M. (2002). Yogatherapie voor lichaam en geest. Haarlem: Altamira-Becht. Telles, S., Naveen, K., Gaur V. & Balkrishna, A. (2011). Effect of one week of yoga on function and severity in rheumatoid arthritis. BMC Research Notes, 4, pp 118. Geraadpleegd via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed Vassart, C. (2011). Zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen, hoe doet u dat? Praktische gids: Tips voor (toekomstige) ouderen om hun woning en leefgewoonten aan te passen. Geraadpleegd op 22 augustus 2013 via http://www.kbsfrb.be/publication.aspx?id=295134&langtype=2067
Terstegge, M. (2011, derde druk). Geef flow aan je leven: Gelukkig worden doe je zelf. Tielt: Lannoo. Van der Mee, L., Bersma, D. (2011). Een nieuwe balans tijdens de zwangerschap en na de bevalling (3e druk). Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg. Vandenboer, L., Vanderleyden, L. & Jacobs, T. (2004). Op latere leeftijd: de leefsituatie van 55-plussers in Vlaanderen. Antwerpen: Garant.
53
Van de Zee, K. & Sanderman, R. (z.j.) Groningen : Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken. Geraadpleegd op 30 augustus 2013 via http://www.rug.nl/research/share/research/tools/assessment-tools/rand36 Weyts, F. (2010). S.O.S Rug: De gids voor alle mensen met rugklachten. Antwerpen: linkeroeveruitgevers. Zettergren, K., Lubeski, J. & Viverito, J. (2011). Effects of a Yoga Program on Postural Control, Mobility, and Gait Speed in Community-Living Older Adults: A Pilot Study. Journal of Geriatric Physical Therapy, 34, nr.2, pp. 88-94. Geraadpleegd op 20 September 2013 via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed Zorghulp (z.j) geraadpleegd op 16 september 2013 via http://www.profileren.nl/files/zorghulp_dc_8_ergonomie.pdf
54
Bijlagen Bijlage 1: Het gerodynamisch model van evenwichtsverstoring Bijlage 2: De advertentie Bijlage 3: De folder Bijlage 4: De Rand-36 Bijlage 5: De vragenlijst Bijlage 6: De vraagronde Bijlage 7: Voorbeeld globale inhoud sessie tien
55
Bijlage 1: Het gerodynamisch model van evenwichtsverstoring Het gerodynamisch model van de evenwichtsverstoring Met het gerodynamisch model wordt de draagkracht van de ouderen bepaalt. Het model wordt voorgesteld aan de hand van een weegschaal. De hoeveelheid draagkracht die men heeft en de draaglast die men kan verdragen hangen af van de grenzen van het individu. De draaglast wordt bepaald door alle negatieve factoren van de persoonlijke- of omgevingsfactoren en de draagkracht wordt bepaald door de positieve factoren van de persoonlijke- of omgevingsfactoren (Geenen, 2011). De persoonlijke factoren omvat de persoonlijkheid en de lichamelijke factoren van de oudere. Hier kan de persoon aan werken bv: positiever leren denken. De positieve persoonlijke-factoren zijn een optimistiche levensvisie, een sociaal karakter, een goede gezondheid,… Deze bepalen als de oudere de uitdaging aankan. De negatieve persoonlijke-factoren zijn bazig karakter, slepende ziekte,…Deze factoren zorgen voor een negatieve balans en maken nieuwe uitdagingen moeilijker (Geenen, 2011). De omgevingsfactoren zijn externe factoren waar de oudere geen vat op heeft. De positieve omgevingsfactoren zijn een aangename woonomgeving, goede buren, positieve familierelaties,… De negatieve omgevingsfactoren zijn een onveilige buurt, een onaangepaste woning, een ziekenhuisopname met een onaangepaste benadering,…Bij een goed overzicht op alle persoonlijke- en omgevingsfactoren kan het gerodynamisch evenwicht van de oudere bepaald worden. De oudere krijgt zo een realistisch beeld van zijn situatie. De uitkomst van de balans van de weegschaal kan evenwichtig, overhellen naar negatief of overhellen naar positief (Geenen, 2011). Een voorbeeld van een negatief gerodynamisch evenwicht van oudere. Wanneer een oudere drie negatieve factoren (pessimistische persoonlijkheid, slechte gezondheid, wonen in een onveilige buurt) en één positieve factor ( hulp van schoondochter bij het huishouden) heeft zal de draaglast sterker doorwegen dan de draagkracht en bekomen we een negatief gerodynamisch evenwicht (Geenen, 2011). Draaglast
Draagkracht
Figuur 5: het gerodynamisch model: voorbeeld van een positief gerodynamisch evenwicht (Geenen, 2011).
56
Bijlage 2: Het artikel in het tijdschrift van het lokaal dienstencentrum Yogaprincipes en de activiteiten van het dagelijks leven Maandagnamiddag : 14u – 15u Lesdata: 30/9 – 7/10 – 14/10 – 21/10 – 4/11 – 18/11 – 25/11 – 2/12 – 9/12 – 16/12 Kost je het veel kracht en energie om de trap op te gaan? Ben je duizelig bij het recht opstaan? Heb je pijn in de rug na het langdurig rechtstaan bv: tijdens het strijken? Heb je een stijf gevoel bij het uit bed komen ’s morgens?… of wil je je mobiliteit, spierkracht en evenwicht zo lang mogelijk behouden of versterken? In deze cursus leer je de yogaprincipes integreren in je activiteiten van het dagelijks leven (de trap opgaan, koken, boodschappen doen,..) om gezond en beweeglijk te blijven op een goede manier. Het verwerven van meer kracht, beter evenwichtsgevoel,…draagt bij tot het zo lang mogelijk zelfstandig functioneren. Tevens verhoogt het je welbevinden. Elke sessie bestaat uit een mix van yoga en ergonomisch leren handelen in de dagdagelijkse activiteiten. Je wordt bewust van de mogelijkheden van je lichaam en je leert binnen je eigen grenzen te bewegen. Wat kun je verwachten van een sessie? Volgende oefeningen kunnen hier in opgenomen worden: ademhalingsoefeningen, evenwicht- en balansoefeningen, de yogaprincipes integreren in de activiteiten van het dagelijks leven, stretchoefeningen, spierverstekende oefeningen, oefeningen om de gewrichten los te maken, yogahoudingen, een meditatieoefening, advies en tips,… Kledij: Draag losse kledij. Breng een handdoek, dekentje en kussen mee. Kostprijs: €15 voor de 10 lessen of vrijetijdscheque Aantal deelnemers: max 8 deelnemers
57
Bijlage 3: de folder Yogaprincipes en de activiteiten van het dagelijks leven Maandagnamiddag: 14u – 15u Lesdata: 30/9 – 7/10 – 14/10 – 21/10 – 4/11 – 18/11 – 25/11 – 2/12 – 9/12 – 16/12 Kost je het veel kracht en energie om de trap op te gaan? Ben je duizelig bij het recht opstaan? Heb je pijn in de rug na het langdurig rechtstaan bv: tijdens het strijken? Heb je een stijf gevoel bij het uit bed komen ’s morgens?… Of wil je je mobiliteit, spierkracht en evenwicht zo lang mogelijk behouden of versterken?
oefeningen om de gewrichten los te maken, yogahoudingen, een meditatieoefening, advies en tips, … Na de les is er gelegenheid om gezellig na te praten met een heerlijk kopje thee. Kledij: Draag losse kledij. Breng een handdoek, dekentje en kussen mee. Kostprijs: €15 voor de 10 lessen of vrijetijdscheque Aantal deelnemers: maximum 8 deelnemers
In deze cursus leer je de yogaprincipes integreren in je activiteiten van het dagelijks leven (de trap opgaan, koken, boodschappen doen, … ) om gezond en beweeglijk te blijven op een goede manier. Het verwerven van meer kracht, beter evenwichtsgevoel, … draagt bij tot het zo lang mogelijk zelfstandig functioneren. Tevens verhoogt het je welbevinden. Elke sessie bestaat uit een mix van yoga en ergonomisch leren handelen in de dagdagelijkse activiteiten. Je wordt bewust van de mogelijkheden van je lichaam en je leert binnen je eigen grenzen te bewegen.
Bronnen ilustraties: Barrington, C., Goswami, A. & Jones, A. (2006). Dru yoga stilte in beweging. Zelten: Stichting Dru Yoga Foundation.
Wat kun je verwachten van een sessie? Volgende oefeningen kunnen hier in opgenomen worden: ademhalingsoefeningen, evenwicht- en balansoefeningen, de yogaprincipes integreren in de activiteiten van het dagelijks leven, stretchoefeningen, spierverstekende oefeningen,
Morency, C. (2010). Yoga op leeftijd: meer kracht en flexibiliteit door yoga. Haarlem: Altamira. Ergonomisch werken in de verzorging. (z.j.) Geraadpleegd via http://methodes.plantyn.com/content/assets/zorgwijzer/docs/Naslagwerk_Indirecte_zorg__Ergonomisch_werken_in_de_verzorging.pdf Kopje thee. (2012). Geraadpleegd via http://www.onuitstaanbaar.nl/
58
Adem uit & in
Adem in
Adem uit & in
Adem in & uit
Versterken van de benen en heupen Evenwicht verbeteren Met meer gemak de trap opgaan, met meer gemak rechtkomen uit een stoel, … 59 1. Adem in
2 + 3: Adem uit
4. Adem in
Adem uit
Bijlage 4: De RAND-36
60
61
62
63
Bijlage 5: De zelfgemaakte vragenlijst Vragenlijst Kruis één hokje aan die van toepassing is bij u. 1. Bij het opstaan uit bed ondervindt u: Stijfheid Geen stijfheid 2. Het opstaan uit bed lukt:
□ □
Met hulpmiddel: …………………….. Met de hulp van anderen Zelfstandig met moeite Zelfstandig zonder moeite 3. Bij het opstaan vanuit een stoel ondervindt u:
□ □ □ □
Evenwichtsproblemen Geen evenwichtsproblemen 4. Het opstaan vanuit een stoel lukt:
□ □
Met een hulpmiddel: …………………….. Met de hulp van anderen Zelfstandig met moeite Zelfstandig zonder moeite 5. Bij het langdurig rechtstaan ( ± 30 min) ondervindt u:
□ □ □ □
Moeite Vooral ’s morgens: ……….(plaats) Vooral ’s avonds: …………(plaats Vooral ’s middags:…………(plaats) Geen moeite
□ □ □ □ □
6. Het reiken naar een hoge plank om een voorwerp van de plank te nemen lukt: Met een hulpmiddel: …………………….. Met de hulp van anderen Zelfstandig maar met moeite
□ □ □ 64
Vooral ’s morgens: Vooral ’s avonds: Vooral ’s middags: Zelfstandig zonder moeite 7. Het instappen op de bus, trein of auto gebeurt:
□ □ □ □
Met een hulpmiddel: …………………….. □ Met de hulp van anderen □ Zelfstandig maar met moeite □ Zelfstandig zonder moeite □ 8. Ondervindt u een vermoeiend gevoel in uw benen na het uitvoeren van activiteiten zoals bv: de trap opgaan Ja Vooral ’s morgens: Vooral ’s avonds: Vooral ’s middags: Nee 9. Bij het lang op een stoel zitten ondervindt u: Pijn Geen pijn
□ □ □ □ □ □
10. Slaap u goed? Ja □ Ik word soms wakker □ Ik word vaak wakker □ Ik lig soms uren wakker □ Ik slaap een volledige nacht niet □ Na het wakker worden kan ik moeilijk terug inslapen □ 11. Geef drie activiteiten van het dagelijks leven waar je verbetering wil zien en die u belangrijk vindt: 65
12. kruis aan (vrijblijvend): Artrose □ Osteoporose □ Rugpijn □ Reumatoïde artritis □ Hoge bloeddruk □ Andere: …………………………………………………………………………………….
66
Bijlage 6: De vraagronde Wat heb je de voorbije week toegepast? Kruis aan wat van toepassing is. Initialen: Ik handel ergonomisch volgens de yogaprincipes bij de volgende activiteiten: van een liggende houding naar een zittende houding komen
ja
□
nee
□
van een zittende houding naar een liggende houding komen
ja
□
nee
□
van een zittende houding naar een staande houding komen
ja
□
nee
□
van een staande houding naar een zittende houding komen
ja
□
nee
□
bij het wandelen
ja
□
nee
□
bij het recht opstaan
ja
□
nee
□
bij het liggen
ja
□
nee
□
bij het zitten
ja
□
nee
□
bij het strijken
ja
□
nee
□
bij het kuisen (stofzuigen, dweilen, emmer tillen, …)
ja
□
nee
□
bij het schoonmaken van de badkamer (toilet, bad, douche)
ja
□
nee
□
bij het schoonmaken van de ramen
ja
□
nee
□
bij het opmaken van mijn bed
ja
□
nee
□
bij het aandoen van mijn schoenen (aandoen + veters strikken)
ja
□
nee
□
bij het heffen en tillen van voorwerpen
ja
□
nee
□
boodschappen doen
ja
□
nee
□
boodschappen uit de wagen halen
ja
□
nee
□
in en uit de wagen stappen
ja
□
nee
□
stekker in en uit het stopcontact steken
ja
□
nee
□ 67
Tijdens het uitvoeren van mijn activiteiten van het dagelijks leven ben ik me bewust van: mijn lichaamshouding
ja
□
nee
□
mijn ademhaling
ja
□
nee
□
mijn lichaamssignalen
ja
□
nee
□
de manier waarop mijn lichaam beweegt
ja
□
nee
□
ja
□
nee
□
ik doe thuis: mobilisatieoefeningen
zo ja? Welke ………………………………………………………………………………….. evenwichtsoefeningen
ja
□
nee
□
zo ja? Welke ………………………………………………………………………………….. spierkrachtoefeningen
ja
□
nee
□
zo ja? Welke…………………………………………………………………………………… stretchoefeningen
ja
□
nee
□
zo ja? Welke……………………………………………………………………………………
68
Bijlage 6: voorbeeld samenvatting sessie 10 Sessie 10: Warming-up:
praktische oefening: o Het bewegen van staan tot zitten en omgekeerd volgens de yogaprincipes. schriftelijke vraagronde. bodyscan. mobilisatieoefeningen: o oefening op rug o oefening op de stoel. o de gans.
Middenstuk:
yogaoefeningen afgewisseld met ademhalingsoefening: afhangende schouders (Staande voorovergebogen houding). Oefening de stoel Op een ergonomische manier volgens de yogaprincipes voorwerpen tillen en heffen. voorwerp tillen of heffen (Stoel = Utkatasana). De Egyptische zonnegroet. oefening om boodschappen uit de auto te nemen. oefening ramen kuizen. oefening wasmand optillen. oefening strijken. wandelen door de ruimte. ergonomisch handelen volgens de yogaprincipes.
Cooling down:
ontspanningsoefening bij slapeloosheid.
Nagesprek
69