Het aanbieden van relaxatietechnieken binnen de ergotherapeutische interventie bij zorgbehoevende cliënten met multiple sclerose of amyotrofe laterale sclerose Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de Ergotherapie Academiejaar 2012-2013 Module Bachelorproef Promotor(s) Mevr. Joke Vandenabeele ergotherapeut Student Joyca Van Malleghem Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Het aanbieden van relaxatietechnieken binnen de ergotherapeutische interventie bij zorgbehoevende cliënten met multiple sclerose of amyotrofe laterale sclerose Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de Ergotherapie Academiejaar 2012-2013 Module Bachelorproef Promotor(s) Mevr. Joke Vandenabeele ergotherapeut Student Joyca Van Malleghem Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Woord vooraf Als student ergotherapie – wellnesscoaching stel ik u mijn bachelorproef voor die het pronkstuk van mijn opleiding is. Het tot stand brengen van deze thesis was onmogelijk zonder de hulp, steun en tijd van een aantal mensen. Graag zou ik deze mensen hierbij willen bedanken. Vooreerst mijn oprechte dank aan mijn promotor Mevr. Joke Vandenabeele die mij intensief begeleid heeft bij het schrijven van deze bachelorproef. Door haar onvoorwaardelijke steun, kennis en vele verbeterwerk is dit eindwerk positief geëvolueerd tot de vorm die het nu heeft. Ik wil haar ook bedanken voor het begeleiden en opvolgen van de praktische uitwerking van de bachelorproef op de stageplaats. Daarnaast richt ik ook een woord van dank aan mijn externe begeleider Mevr. Sally Schotte die altijd klaar stond om mijn vragen te beantwoorden en mij te ondersteunen tijdens de praktische uitwerking van deze bachelorproef. Verder wil ik mijn interne begeleider Mevr. Anne Dejager bedanken voor het begeleiden van mijn bachelorproef en voor alle raadgevingen die ik van haar mocht ontvangen. Door haar kennis en expertise in het werkveld, maar ook tijd en inzet was het voor mij mogelijk om dit eindwerk te verwezenlijken. Hiernaast ook mijn oprechte dank aan mijn tante die bereid was om mijn thesis te herlezen. Haar tips en advies hielpen mij om deze thesis tot een goed einde te brengen. Tevens wil ik het personeel en de cliënten van het Zorghotel Heilig Hart en VZW Pamele bedanken omdat zij mij de kans gaven om het praktisch gedeelte van mijn eindwerk uit te werken. Door hun medewerking was mijn stage heel boeiend en leerrijk. En tenslotte dank ik mijn vriend die steeds voor mij klaar stond tijdens goede maar ook moeilijkere periodes en vooral ook mijn ouders die mij de kans gaven om verder te studeren. Joyca Van Malleghem Mei 201
2
Abstract Titel: Het aanbieden van relaxatietechnieken binnen de ergotherapeutische interventie bij zorgbehoevende cliënten met multiple sclerose of amyotrofe laterale sclerose
Sleutelwoorden: multiple sclerose, amyotrofe laterale sclerose, relaxatietechnieken, ergotherapie, welbevinden, levenskwaliteit
Samenvatting: Betekent het aanbieden van relaxatietechnieken bij zorgbehoevende cliënten met multiple sclerose of amyotrofe laterale sclerose een meerwaarde? Op deze onderzoeksvraag wordt getracht een antwoord te formuleren. Het doel van deze bachelorproef is de levenskwaliteit en het welbevinden van de cliënt te verhogen. De technieken die aangewend worden in deze bachelorproef zijn gekozen uit de geziene leerstof van het keuzetraject ergotherapie-wellnesscoaching. De geselecteerde technieken zijn de Californische massage, de progressieve relaxatie van Jacobson, de autogene training van Schultz, de verbeelding, de ademhaling en de bodyscan. De relaxatiesessies worden individueel op kamer aangeboden door de ergotherapeut. De ergotherapeut probeert om wekelijks een individuele sessie per cliënt aan te reiken. Daarnaast wordt er eenmaal per week een groepsrelaxatie georganiseerd in samenwerking met de kinesist. In deze groepsrelaxatie biedt men enkel hand- of voetmassage aan. De relaxatiesessies zijn aangeboden aan acht MS of ALS cliënten. In het praktisch gedeelte van deze bachelorproef worden vijf cliënten intensief betrokken. De relaxatiesessies zijn volgens een vast stramien opgebouwd, aangepast aan de mogelijkheden en wensen van de cliënt. Op het einde van de reeks sessies bevraagt de ergotherapeut aan alle cliënten hoe men deze sessies ervaren heeft. Samen met de opgevolgde cliënt wordt het verloop van de sessies geëvalueerd. Verschillende cliënten rapporteren dat ze de relaxatiesessies als positief beleefd hebben. Op het einde van de stageperiode wordt er een handleidingmap van de relaxatietechnieken opgemaakt zodat collega ergotherapeuten hiervan gebruik kunnen maken. Op deze manier kunnen de interventies aangebracht in deze bachelorproef verder worden toegepast bij de doelgroep. 3
Verklarende woordenlijst/ lijst met afkortingen ALS CAM CMOP-E COPM EDSS EMG FIM
amyotrofe laterale sclerose Complementary and Alternative Medicine Canadian Model of Occupational Performance and Engagement Canadian Occupational Performance Measure Expanded Disability Status Scale Elektromyografie Functional Independence Measure
KATZ MRD MRI MS
index of Independance in Activities of daily living Minimal Record of Disability Magnetic Resonance imaging multiple sclerose
Agonist Antagonist Ataxie Atrofie Autonoom zenuwstelsel
Bloedhersenbarrière Brug van Varol
Spier waarvan de werking opweegt tegen die van een antagonist Spieren met tegengestelde werking coördinatiestoornis van de spieren door aantasting van de grote of kleine hersenen of het ruggenmerg teruggang in de voedingstoestand van de organen waardoor deze verschrompelen of verkleinen Vegetatief of onwillekeurig zenuwstelsel, staat niet onder invloed van de wil en zorgt voor de instandhouding van de voor het leven noodzakelijke functies. een vlies dat de hersenen mechanisch en biochemisch beschermt tegen giftige stoffen van buitenaf Een vooruitspringend gedeelte van de hersenbasis, gelegen tussen
Exacerbatie Fasciculaties
het verlengde merg en de hersenstelen Het verlengde merg Het gedeelte van het zenuwstelsel dat binnen de schedel en de wervelkolom ligt: de hersenen en het ruggenmerg. Degeneratieve verdwijning van de myelineschede van zenuwvezels, die leidt tot een gestoorde impulsgeleiding, zich uitend als verlammingen en sensibiliteitsafwijkingen. Plotselinge verergering van een verschijnsel of van een ziekte Lokale samentrekking van een klein deel van een spier
Liquor
Ruggenmergvocht
Bulbus Centraal zenuwstelsel Demyelinisatie
4
MRI
Neurotransmitter
(Ortho)sympatisch stelsel
Parasympatisch stelsel Parese Piramidebaan Remissie Remyelinisatie Spasticiteit Voorhoorncel
Beeldinformatie van doorsneden van het menselijk lichaam door middel van de registratie van de verdeling en dynamische eigenschappen van in trilling gebracht waterstofkernen in de weefsels en lichaamsvloeistoffen. Chemische stoffen die een rol spelen bij de impulsoverdracht in de eindsynapsen van het autonome zenuwstelsel en in die tussen de verschillende neuronen in het centrale zenuwstelsel. Deel van het autonoom zenuwstelsel dat het lichaam in een staat van paraatheid brengt o.a. door stimulering van het hart, versnelde ademhaling en verhoging van het bloedglucosegehalte. Deel van het autonoom zenuwstelsel dat zorgt voor herstel, rust en opslag van voedingsstoffen. Onvolledige verlamming, zwakte van de beweging Motorische zenuwbaan die vanaf de grote hersenen via de hersenstam tot in het ruggenmerg lopen. Vermindering van ziekteverschijnselen, meestal tijdelijk, zonder dat zij geheel verdwijnen. Herstelling van de myeline rond het axon van het neuron, de nieuwe myeline is wel dunner en korter. Toestand van verhoogde spiertonus Voornste hoorn van de grijze stof van het ruggenmerg
5
Inhoudsopgave
Woord vooraf .......................................................................................................................................... 2 Abstract ................................................................................................................................................... 3 Verklarende woordenlijst/ lijst met afkortingen ...................................................................................... 4 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 6 Inleiding ................................................................................................................................................ 10
THEORETISCH GEDEELTE ........................................................................................................ 12 1. Multiple sclerose medisch ................................................................................................... 13
2.
1.1
Wat is multiple sclerose? ......................................................................................... 13
1.2
Klinische verschijnselen .......................................................................................... 14
1.3
Vormen van multiple sclerose ................................................................................. 16
1.3.1
Prodromale fase ......................................................................................................... 16
1.3.2
Verloopsvormen van de ziekte .................................................................................. 16
1.4
Oorzaak ziektebeeld................................................................................................. 18
1.5
Diagnose .................................................................................................................. 19
1.5.1
Klinisch- Neurologisch onderzoek ............................................................................ 19
1.5.2
Hulponderzoeken....................................................................................................... 20
1.6
Prognose .................................................................................................................. 20
1.7
Psycho-emotioneel ................................................................................................... 21
Amyotrofe laterale sclerose medisch ............................................................................... 22 2.1
Wat is amyotrofe laterale sclerose? ......................................................................... 22
2.2
Klinische verschijnselen .......................................................................................... 23
2.3
Vormen van amyotrofe laterale sclerose ................................................................. 25
2.4
Oorzaak ziektebeeld................................................................................................. 26
2.5
Diagnose .................................................................................................................. 26
2.6
Prognose .................................................................................................................. 27
2.7
Psycho-emotioneel ................................................................................................... 27
2.8
Beoordelingsschalen MS en ALS ............................................................................ 27
2.8.1
Expanded disability status scale (EDSS) ................................................................... 27
2.8.2
Functional Independence Measure ............................................................................ 28
6
2.8.3
3.
Ergotherapie ..................................................................................................................... 30 3.1
4.
KATZ schaal ............................................................................................................. 29
Meerwaarde ergotherapeut- wellnesscoaching ........................................................ 32
Complementaire en alternatieve relaxatietechnieken ....................................................... 33 4.1
Relaxatie .................................................................................................................. 35
4.1.1
Algemene uitleg relaxatie .......................................................................................... 35
4.1.2
Opbouw relaxatiesessie ............................................................................................. 36
4.1.3
voorbereiding op relaxatie ......................................................................................... 38
4.2
Relaxatietechnieken ................................................................................................. 39
4.2.1
Progressieve ontspanning van Jacobson .................................................................... 39
4.2.2
Verbeelding ............................................................................................................... 41
4.2.3
Autogene training van Schultz .................................................................................. 42
4.2.4
Californische massage ............................................................................................... 43
4.2.5
Bodyscan ................................................................................................................... 43
4.2.6
Ademhaling ............................................................................................................... 44
4.2.7
Aromatherapie ........................................................................................................... 46
PRAKTISCH GEDEELTE ............................................................................................................ 48 5.
Algemene informatie voorziening .................................................................................... 48 5.1
Stageplaats ............................................................................................................... 48
5.2
Verantwoording keuze technieken .......................................................................... 49
5.3 Interdisciplinaire benadering van multiple sclerose en amyotrofe laterale sclerose binnen de stageplaatsvoorziening..................................................................................... 50
6.
5.3.1
Coördinerend en raadgevend arts .............................................................................. 50
5.3.2
Hoofdverpleegkundige .............................................................................................. 50
5.3.3
Ergotherapeut ............................................................................................................ 51
5.3.4
Kinesitherapeut .......................................................................................................... 51
5.3.5
Logopedist ................................................................................................................. 52
5.3.6
Sociale dienst ............................................................................................................. 52
5.3.7
Referent zorgethiek ................................................................................................... 52
Voorstelling van de cliënten ............................................................................................. 54 6.1
Cliënt M.V. .............................................................................................................. 54
6.1.1
Algemene gegevens ................................................................................................... 54
6.1.2
CMOP- E ................................................................................................................... 54
6.2
Cliënt C.V. ............................................................................................................... 57 7
6.2.1
Algemene gegevens ................................................................................................... 57
6.2.2
CMOP-E .................................................................................................................... 57
6.3
6.3.1
Algemene gegevens ................................................................................................... 59
6.3.2
CMOP-E .................................................................................................................... 59
6.4
Algemene gegevens ................................................................................................... 62
6.4.2
CMOP-E .................................................................................................................... 62
Cliënt A.V. ............................................................................................................... 64
6.5.1
Algemene gegevens ................................................................................................... 64
6.5.2
CMOP- E ................................................................................................................... 65
Doelstellingen relaxatie .................................................................................................... 67 7.1
Algemene doelstellingen ......................................................................................... 67
7.2
Doelstellingen cliënt specifiek ................................................................................. 67
7.2.1
Cliënt M.V. ................................................................................................................ 67
7.2.2
Cliënt C.V.................................................................................................................. 68
7.2.3
Cliënt L.F................................................................................................................... 68
7.2.4
Cliënt J.M. ................................................................................................................. 68
7.2.5
Cliënt A.V. ................................................................................................................ 68
7.3
8.
Cliënt J.M. ............................................................................................................... 62
6.4.1
6.5
7.
Cliënt L.F. ................................................................................................................ 59
Doelstellingen per techniek ..................................................................................... 69
7.3.1
Progressieve relaxatie van Jacobson (simply seven) ................................................. 69
7.3.2
Autogene training van Schultz .................................................................................. 69
7.3.3
Verbeelding ............................................................................................................... 69
7.3.4
Bodyscan ................................................................................................................... 69
7.3.5
Ademhaling ............................................................................................................... 69
7.3.6
Californische massage ............................................................................................... 69
Relaxatiesessie in de praktijk ........................................................................................... 70 8.1
Werken met de cliënt in de praktijk ......................................................................... 71
8.2
Functioneren als therapeut in de praktijk................................................................. 71
8.3
Omgaan met de omgeving in de praktijk ................................................................. 73
8.4
Aanpassen van de relaxatietechniek in de praktijk .................................................. 73
8.5
Observatie cliënten .................................................................................................. 74
8.5.1
Cliënt M.V. ................................................................................................................ 74
8
8.5.2
Cliënt C.V.................................................................................................................. 77
8.5.3
Cliënt L.F................................................................................................................... 79
8.5.4
Cliënt J.M. ................................................................................................................. 81
8.6 9.
10.
Cliënt A.V. ............................................................................................................... 84
Andere cliënten op stageplaats ......................................................................................... 86 9.1
Cliënt J.F. ................................................................................................................. 86
9.2
Cliënt W.T. .............................................................................................................. 86
9.3
Cliënt J.V. ................................................................................................................ 87
9.4
Besluit praktisch gedeelte ........................................................................................ 88
Conclusie ....................................................................................................................... 89
Lijst van figuren en tabellen .................................................................................................................. 91 Referentielijst ........................................................................................................................................ 92 Bijlagen ................................................................................................................................................. 95
9
Inleiding Tijdens één van mijn stages gedurende mijn opleiding ben ik even in contact gekomen met de doelgroep multiple sclerose (MS). De interesse groeide om met deze doelgroep iets te doen. Na wat research merkte ik dat er al enkele onderzoeken uitgevoerd waren naar het effect van complementaire en alternatieve technieken bij multiple sclerose. Echter deze onderzoeken waren beperkt tot personen die zich in het beginstadium van de ziekte bevonden. Aangezien een ergotherapeut met alle fasen in de ziekte in contact kan komen, vond ik het een uitdaging om relaxatietechnieken uit te proberen bij personen in een verder gevorderd stadium van hun ziekte. Initieel was het de bedoeling om deze relaxatietechnieken enkel aan te bieden bij multiple sclerose cliënten. Omdat er gedurende de stageperiode slechts een beperkt aantal MS cliënten waren opgenomen, werd de doelgroep amyotrofe lateraal sclerose (ALS) ook mee in de bachelorproef verwerkt. De opzet van mijn bachelorproef is om nader te onderzoeken of relaxatietechnieken bij zorgbehoevende MS en ALS cliënten een meerwaarde betekenen. Uit het geziene aanbod relaxatietechnieken in de opleiding werden enkele geselecteerd namelijk de Californische massage, de progressieve relaxatie van Jacobson, de autogene training van Schultz, visualisatie, ademhaling en de bodyscan. Deze technieken werden gekozen op basis van bevraging op de stageplaats en de mogelijkheden van de doelgroep. De technieken worden telkens individueel op kamer aangeboden. Het tijdstip van de individuele relaxatiesessie wordt interdisciplinair en samen met de cliënt besproken. De massage werd verwerkt in de groepsrelaxatie die georganiseerd wordt in samenwerking met de kinesist. Er werd telkens gestart met een kennismakingsgesprek, gevolgd door een intake gesprek. In dit intakegesprek werd bij iedere cliënt het COPM afgenomen om gegevens te verzamelen. Deze twee gesprekken hadden tot doel de hulpvraag van de cliënt of wensen van de cliënt te kennen en een vertrouwensrelatie op te bouwen, wat essentieel is voor de cliënt om zich te ontspannen. Hierna werd er effectief gestart met het aanbieden van de individuele relaxatiesessies.
10
11
THEORETISCH GEDEELTE
In het theoretisch gedeelte worden beide doelgroepen, namelijk multiple sclerose (MS) en amyotrofe laterale sclerose (ALS) uitvoerig toegelicht. De ziektebeelden worden in hoofdstuk 1 en 2 beschreven. In het volgende hoofdstuk wordt het ergotherapeutisch aspect belicht. Het ergotherapeutisch model dat gebruikt is tijdens deze bachelorproef wordt hierbij o.a. beschreven. In het laatste hoofdstuk van het theoretisch gedeelte worden de geselecteerde technieken uiteengezet. Hierin wordt er o.a. uitgelegd hoe relaxatie tot stand komt, welke opbouw een relaxatiesessie heeft en welke voorbereidingen men dient te treffen. Hierna wordt iedere relaxatietechniek kort omschreven.
12
1.
Multiple sclerose medisch
1.1 Wat is multiple sclerose? Multiple sclerose (MS) is een progressieve aandoening van het centrale zenuwstelsel. De ziekte uit zich op een vrij jonge leeftijd, gemiddeld tussen de 20 en 40 jaar. MS komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (Sanders & Hupperts, 2008). Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de grote hersenen, de kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg. Het ruggenmerg zorgt ervoor dat zenuwprikkels van de hersenen naar het lichaam worden gestuurd en omgekeerd. Deze zenuwprikkels worden geleid door neuronen of zenuwcellen (Hijdra, Koudstaal & Roos, 2003).
Figuur 1 Schematische weergave van een neuron (Moors-Mommers, 1991)
Een neuron bestaat uit een cellichaam en twee uitlopers, namelijk de dendrieten en het axon. Het axon is de lange uitloper en is omgeven door de schede van Schwann. Tussen het axon en de schede van Schwann bevindt zich de mergschede of myeline. Deze myeline zorgt voor de geleiding van de prikkels. Bij multiple sclerose is het de myeline die beschadigd wordt, men spreekt van demyelinisatie. De zenuwimpulsen worden hierdoor vertraagd of in het ergste geval helemaal uitgeschakeld (MoorsMommers, 1991).
Na de demyelinisatie vindt er remyelinisatie plaats. Er wordt nieuwe myeline aangemaakt maar deze is veel dunner en korter. Hierdoor verloopt de prikkelgeleiding moeilijk, ook na enig herstel. De temperatuur waarbij de prikkelgeleiding bij een normaal mens niet goed functioneert, is 50°C. Bij de dunnere myeline ligt deze grens dichter bij de lichaamstemperatuur. Koorts kan hierdoor verlammend werken (Moors-Mommers, 1991). In een later stadium van de ziekte kan het axon zelf beschadigd worden. De myeline die voor de bescherming van het axon zorgt, is dan helemaal verdwenen. Men spreekt dan van axonale schade. Deze schade zorgt voor het ontstaan van een definitieve invaliditeit (Sanders & Hupperts, 2008).
13
1.2
Klinische verschijnselen
De klinische verschijnselen worden bepaald door de plaats waar de pathologische verandering optreedt. De eerste verschijnselen zijn vaak een vreemd, tintelend gevoel in de ledematen. Deze verschijnselen worden, zeker in het begin, niet onmiddellijk gekoppeld aan de ziekte MS. Het kan soms jaren duren voordat men tot de diagnose MS komt. “ Er zijn twee soorten symptomen in het verloop van de ziekte op te merken, namelijk: a) de beginsymptomen; b) de symptomen tijdens het verloop van de ziekte” (Sanders & Hupperts, 2008). a) Er zijn drie belangrijke hoofdsymptomen te onderscheiden in de beginfase van de ziekte. 1. Slecht zien (visusklachten) Eén van de vaak voorkomende symptomen is een oogontsteking als gevolg van demyelinisatie van de oogzenuw, namelijk neuritis optica. Aan één of beide ogen treedt er visusverlies op. Dit visusverlies herstelt spontaan na enkele dagen of weken. Er bestaat wel een kans dat restverschijnselen aanwezig blijven, men ziet bijvoorbeeld minder scherp of neemt kleuren fletser waar. Dit ziektebeeld kan ook optreden bij iemand waarbij de diagnose MS al vastgesteld is (Sanders & Hupperts, 2008). 2. Krachtsvermindering De cliënt klaagt over krachtsvermindering aan beide benen waardoor men aarzelend gaat wandelen. Hier is er meestal sprake van demyelinisatie ter hoogte van de hersenstam of het ruggenmerg. Wanneer men dit beginsymptoom vertoont, is er meestal sprake van een primair progressief verloop. De verschillende verloopvormen worden in de paragraaf 1.3 besproken (Sanders & Hupperts, 2008). 3. Tintelingen en prikkelingen De tintelingen en prikkelingen komen voor in de bovenste of onderste extremiteiten (Sanders & Hupperts, 2008).
14
b) De klachten die zich voordoen tijdens het verloop van de ziekte verschillen van persoon tot persoon. Niet alle symptomen komen bij iedere MS cliënt voor. Er zijn wel bepaalde symptomen die typisch zijn voor de ziekte. De auteurs van het boek ‘Ontmantelde zenuwen’ deden een onderzoek bij 89 MS cliënten uit hun praktijk. In de tabel hieronder vindt u de voornaamste verschijnselen die zij hebben aangetroffen (Sanders & Hupperts, 2008). Tabel 1: Symptomen tijdens het verloop van MS ( Sanders & Hupperts, 2008)
Gevoelstoornissen extremiteiten
87 (98%)
Afwezige buikhuidreflexen
83 (93%)
Krachtsvermindering in één of beide benen
69 (78%)
Chronische moeheid
69 (78%)
Gnostische sensibiliteitsstoornissen (diepte)
64 (72%)
Koude onderste extremiteiten
64 (72%)
Babinski-reflexen (afwijkende voetzoolreflex)
60 (67%)
Afwijkende kniehielproef
57 (64%)
Blaasfunctiestoornissen
55 (62%)
Afwijkende topneusproef
53 (60%)
Onhandigheid
47 (53%)
Euforie (overdreven vrolijkheid)
47 (53%)
Ataxie (onzekerheid)
39 (44%)
Nystagmus (horizontaal/rotatoir)
37 (42%)
Slecht zien
36 (40%)
Vitale sensibiliteitsstoornissen (tast)
33 (37%)
Nachtelijke krampen in benen
32 (36%)
Moeite met articuleren
28 (31%)
Dubbelzien in het verleden
24 (27%)
Krachtsvermindering in één of beide armen
24 (27%)
Depressiviteit (somberheid)
21 (24%)
Gescandeerde spraak
20 (22%)
Indifferente voetzoolreflexen
16 (18%)
Slikstoornissen
14 (16%)
Dubbelzien
12 (13%)
Internucleaire ophtalmoplegie (oogbewegingstoornis)
10 (11%)
Bulbaire spraak
9 (10%)
Intentietremoren
8 (8%)
Tregeminusneuralgie/ facialisparese
2 (2%)
15
Vormen van multiple sclerose
1.3 1.3.1
Prodromale fase
Meestal gaat er een prodomale fase aan de ziekte vooraf. In deze fase heeft men vaak het gevoel dat men vlugger moe is, ziet men plots slechter en heeft men een zwakkere gezondheid. Dit zijn klachten die bij iedere ziekte of gewoon verminderde weerstand kunnen voorkomen. De symptomen zijn individueel verschillend, zowel in de beginfase als tijdens het verdere verloop van de ziekte. Deze eerste klachten doen dikwijls niet onmiddellijk denken aan multiple sclerose (Minderhoud, 2002). 1.3.2
Verloopsvormen van de ziekte
“Een exacerbatie is het plotseling of snel ontstaan van oude of nieuwe klachten en verschijnselen, na een stabiele of zeer langzaam verslechterde periode van minstens dertig dagen, die minstens vierentwintig uur duurt en niet optreedt tijdens koorts, infectie of beïnvloeding van (het stoppen van) medicijnen” (Minderhoud, 2002). Na een exacerbatie volgt een remissie. Dit is een tijdelijke vermindering of verdwijning van de ziekteverschijnselen. De duur van de remissie en exacerbatie zijn afhankelijk van persoon tot persoon. Hieronder vindt u een overzicht van de verschillende vormen multiple sclerose (Minderhoud, 2002). a) Een primair progressief verloop De ziekte begint niet met exacerbaties maar er is al vanaf het begin sprake van een progressief verloop. De klachten worden steeds erger zonder tussentijds herstel (Minderhoud, 2002). Figuur 2 Primair progressieve MS (Bayer pharma AG, 2012)
16
b) Een relapsing-remitting verloop Het verloop van de ziekte bestaat uit exacerbaties en remissies. Dit blijft zo gedurende heel het leven. In de meeste gevallen leidt de cliënt een normaal leven tussen twee aanvallen. De ziekte gaat niet over in een progressief verloop (Minderhoud, 2002).
Figuur 3 Relapsing-remitting MS (Bayer pharma AG, 2012)
c) Een secundair progressief verloop of relapsing-progressief verloop De ziekte begint met een afwisseling van exacerbaties en remissies. In het verdere verloop van de ziekte verdwijnen deze geleidelijk aan en wordt dit vervangen door een progressief verloop. Zo’n 30 tot 50% van de cliënten die het relapsing-remitting verloop ontwikkeld hebben, gaan na verloop van tijd over naar deze vorm (Minderhoud, 2002).
Figuur 4 Secundair progressieve MS (Bayer pharma AG, 2012)
d) Een progressief- relapsing verloop De ziekte begint onmiddellijk met een progressief verloop. Na enkele jaren is er toch sprake van een exacerbatie. Dit verloop is eigenlijk het omgekeerde van het relapsingprogressief verloop (Minderhoud, 2002). “ Ten aanzien van het verloop zijn een aantal parameters in gebruik:
Day of onset (DOO): De leeftijd waarop de eerste duidelijke verschijnselen zich voordeden, ook al werd op dat moment de diagnose nog niet gesteld.
Day of progression (DOP): de leeftijd waarop het progressieve verloop begon.
Relapse-rate: Het aantal relapsen of exacerbaties dat per jaar optreedt.
Progression rate (P.R.): De progressie van de beperkingen uitgedrukt op de (E)DSS-schaal per jaar” (Minderhoud, 2002).
17
1.4
Oorzaak ziektebeeld
Tot op de dag van vandaag is er nog geen oorzaak bekend voor multiple sclerose. Verschillende factoren zouden een invloed uitoefenen op het ontstaan van de ziekte. Deze worden hieronder verder besproken. Virusinfectie Al in 1844 werd door Pierre Marie aangehaald dat een virusinfectie een rol speelt bij de ontwikkeling van MS. De reden hiervoor is dat er ziekten bekend zijn met soortgelijke afwijkingen in de hersenen die door een virus blijken te ontstaan (Minderhoud, 2002). Geografische factoren De prevalentie verschilt sterk per gebied op de aarde. Hoe dichter men bij de evenaar woont, hoe minder men de kans heeft om deze ziekte te ontwikkelen. Men vermoedt dat verschillen in voedingsgewoonten, hygiëne of milieufactoren hier een rol zouden spelen. Deze veronderstellingen zijn echter niet wetenschappelijk bewezen (Minderhoud, 2002). Onderzoek toonde aan dat wanneer men emigreert naar een ander gebied vóór het vijftiende levensjaar, de prevalentie voor MS gelijk is aan het land van herkomst. Er zou sprake zijn van een virusinfectie die het lichaam besmet in de jeugdjaren om daarna een aantal jaren sluimerend aanwezig zijn. Dit virus zou later actief worden bij mensen die gevoelig zijn voor het ontwikkelen van MS (Minderhoud, 2002). Afweersysteem MS wordt eveneens gezien als een auto-immuunziekte. Het lichaam gaat hierbij tegen lichaamseigen stoffen, hier myeline, afweerstoffen maken. De lichaamseigen stoffen zijn bij multiple sclerose T-lymfocyten, een soort witte bloedlichaampjes. De reden waarop deze T-lymfocyten de myeline gaan afbreken is onbekend (Sanders & Hupperts, 2008). Deze T-lymfocyten komen vanuit het bloed, dringen door de bloedhersenbarrière en vallen het zenuwweefsel aan dat myeline bevat. Bij onderzoek van het hersenvocht (liquor cerebrospinalis) treft men bij mensen met MS een verhoogde aantallen lymfocyten aan, vooral in de actieve beginfase (Sanders & Hupperts, 2008).
18
Erfelijkheid MS is in regel geen erfelijke ziekte, er wordt geen abnormaal gen vastgesteld. De kans dat men MS krijgt, verhoogt als één van de familieleden de ziekte heeft. Bij verwanten in de eerste graad van MS cliënten verhoogt de kans met 5 à 10 %. Het grootste erfelijke risico voor MS bestaat bij eeneiige tweelingen (Minderhoud, 2002).
1.5
Diagnose
“ De volgende uitgangspunten zijn van essentieel belang bij het stellen van de diagnose MS: 1) De klachten en klinische verschijnselen dienen overeen te komen met afwijkingen in de witte stof van de oogzenuw, hersenen of ruggenmerg. 2) De klachten en afwijkingen dienen te wijzen op meerdere lokalisaties in het centraal zenuwstelsel (dissociatie in plaats). 3) De klachten en afwijkingen dienen zich in minstens twee episodes te hebben voorgedaan (relapsing-remitting) of moeten gedurende minstens een half jaar progressief ( primair progressief) zijn geweest (dissociatie in tijd). 4) De klachten en afwijkingen mogen niet door een andere oorzaak kunnen worden verklaard” (Hijdra, Koudstaal & Roos, 2003). Bij het vermoeden van de diagnose MS kunnen er verschillende onderzoeken uitgevoerd worden. De diagnose MS wordt gesteld door enerzijds het klinisch-neurologisch onderzoek en anderzijds de resultaten van verschillende hulponderzoeken. 1.5.1
Klinisch- Neurologisch onderzoek
Tijdens het klinisch- neurologisch onderzoek wordt o.a. de spreiding van de symptomen in tijd en plaats nagegaan. Er wordt informatie toegevoegd aan de al aanwezige klachten, bijvoorbeeld afwijkende reflexen. De persoonsgegevens betreffende de cliënten worden hier verzameld (Minderhoud, 2002).
19
1.5.2
Hulponderzoeken
a) Magnetic Resonance Imaging (MRI) Met de MRI kunnen leasies in de witte stof van het centrale zenuwstelsel vastgesteld worden. Door het intraveneus toegediende contrastmiddel kan men nagaan of deze leasies recent of oud zijn. De leasies ter hoogte van de nervus opticus kunnen door dit onderzoek minder aangetoond worden. Door een MRI kan men geen voorspelling over het verdere verloop van de ziekte maken. Het aantal MS-haarden in het centrale zenuwstelsel kan niet geassocieerd worden met een minder goede of betere prognose (Minderhoud, 2002). b) Liquoronderzoek Er wordt een lumbale punctie uitgevoerd om de inhoud van het ruggenmergvocht of liquor na te gaan. Bij personen met de diagnose MS bevinden er zich een aantal verhoogde cellen in de liquor, nl. lymfocyten en plasmacellen. Ook het immunoglubuline G toont een verhoogde waarde (Minderhoud, 2002). c) Visual evokes potential Met dit onderzoek kunnen er leasies ter hoogte van de nervus opticus onderzocht worden. Het onderzoek bestaat uit lichtflitsen of een schaakbordpatroon die constant verspringen op een videoscherm. In het centrale zenuwstelsel worden de opgewekte potentialen geregistreerd. De onderzoekers meten de tijd tussen de lichtprikkel en de hersenactiviteit om na te gaan of er sprake is van een verstoorde prikkelgeleiding (Minderhoud, 2002).
1.6
Prognose
Het verloop van de ziekte is moeilijk te voorspellen en is individueel verschillend. Sommigen zullen slechts in geringe mate beperkingen ondervinden, anderen dienen beroep te doen op hulpmiddelen. Toch bestaan er enkele vuistregels om de prognose enigszins te voorspellen. De relapsing- remitting vorm heeft in vele gevallen een goedaardige prognose in vergelijking met de primair progressieve of secundair progressieve vorm. Wanneer de prodomale fase gekenmerkt wordt door tintelingen en prikkelingen, is er vaak een betere prognose dan wanneer deze start met krachtsverminderingen in de benen (Sanders & Hupperts, 2008). De prognose is veelal beter als er een goed herstel is na de eerste exacerbatie of wanneer er een lange periode tussen de eerste en tweede exacerbatie aanwezig is. Als de ziekte op jeugdige leeftijd start, geeft dit vaak een langdurig ziekteverloop, deze verloopt meestal milder dan de gevallen waar MS op latere leeftijd vastgesteld wordt (Sanders & Hupperts, 2008) 20
1.7
Psycho-emotioneel
Iedere persoon reageert verschillend op de ziekte MS afhankelijk van hun persoonlijkheid, levensgeschiedenis en de reactie van hun omgeving. Het aanvaardingsproces verloopt meestal niet lineair. Het aanvaardingsproces kan beschouwd worden als een cirkel rond een middelpunt waarvan men nooit volledig het einde bereikt, maar op sommige momenten er wel dichter bij komt. (Keirse, 2004)
Figuur 5 Voorstelling van het erkenningsproces in het leven met een chronische ziekte (Keirse, 2004)
Eén ding is zeker, MS beïnvloedt het hele leven van de cliënt. Hoe de cliënt tegenover de ziekte staat, wordt gekenmerkt door een aantal factoren. Ten eerste kiest de cliënt niet zelf voor de ziekte, hij/zij wordt erdoor overvallen. De prognose van de ziekte is individueel verschillend maar toch worden allen geconfronteerd met een proces van achteruitgang. Ook op geestelijk vlak is er een achteruitgang te merken zoals het geheugen, de snelheid van het denken, de concentratie en wijzigingen in het emotioneel reageren. Elke uitval moet een plaats krijgen in het zelfbeeld. Dit is een voortdurend proces dat wordt bemoeilijkt door de onzekerheid die met het traject van MS gepaard gaat. Hoe de omgeving op de ziekte reageert en er tegenover staat, speelt een cruciale rol. Sociale steun van zowel familie als vrienden is voor MS cliënten belangrijk (Boeije et. al., 1999). Uit een onderzoek in Nederland bleek dat de levenskwaliteit bepaald wordt door enkele factoren namelijk het lichamelijk functioneren, het geestelijk functioneren en de mate van adaptatie van de cliënt (Minderhoud, 2002). Door het aanbieden van relaxatietechnieken probeert de therapeut in te spelen op deze drie aspecten. Bij een fysiek gerichte relaxatietechniek krijgt men meer voeling met het lichaam maar er wordt ook aandacht besteed aan de gedachten die bij de persoon opkomen. Er wordt getracht om zowel het lichaam als de geest te observeren zonder er een oordeel over te vellen. Het nagesprek is dan een goed middel om over deze zaken te praten (Vandezande, 2012). 21
2.
2.1
Amyotrofe laterale sclerose medisch
Wat is amyotrofe laterale sclerose?
“Amyotrofie slaat op het verlies van spierweefsel. Lateraal sclerose betekent een verharding door littekenweefsel van de zijstrengen waarin de piramidebanen afdalen” (ALS liga België vzw, z.j.).
Figuur 6 motorisch neuron ( Reviers, 2012)
Amyotrofe laterale sclerose (ALS) is een ongeneeslijke neuromusculaire ziekte. Het zenuwstelsel is opgedeeld in verschillende zenuwcellen of neuronen (zie figuur 1). Deze neuronen kan men onderverdelen in twee soorten namelijk sensorische en motorische neuronen. De motorische neuronen zorgen ervoor dat de hersenen prikkels doorsturen naar de spieren zodat deze samentrekken. Bij ALS zijn deze motorische neuronen aangetast. Het motorisch systeem kan nogmaals opgedeeld worden in twee aparte neuronen namelijk het 1e motorisch neuron en het 2e motorisch neuron (Moons, 1992).
De prikkels die gestuurd worden van de grote hersenen naar de spieren lopen langs de piramidebaan, ook wel het eerste motorisch neuron genoemd. Deze piramidebaan bestaat uit vele zenuwvezels en loopt langs het ruggenmerg. De prikkels van het eerste motorisch neuron eindigen in de synapsen op de voorhoorncellen. Deze voorhoorncellen liggen aan de voorkant van het ruggenmerg en worden het tweede motorisch neuron genoemd. De voorhoorncellen geven de prikkels daarna door naar de skeletspier die dan zal samentrekken. Bij ALS gaan de cellen van deze neuronen verharden (sclerose) en geven daardoor geen impulsen meer door aan de spieren (myos), die als gevolg verlamd geraken of wegkwijnen (atrofie). Bij MS zijn het de zenuwcellen niet die verharden maar de mergschede er omheen die wordt aangetast (Moons, 1992).
22
2.2
Klinische verschijnselen
Net zoals bij MS zijn bij dit ziektebeeld ook twee verschillende symptomen te onderscheiden namelijk: a) de beginsymptomen; b) de symptomen tijdens het verloop van de ziekte. a) De beginsymptomen van de ziekte zijn meestal heel vaag en zeer uiteenlopend. Vaak voorkomende klachten zijn vermoeidheid of krampen in de spieren. Meestal zijn de eerste verschijnselen vaak vast te stellen bij de hand of de voet. Men struikelt soms of laat voorwerpen vallen. Bij een kleinere groep beginnen de eerste verschijnselen met problemen bij het slikken of spreken (Moons, 1992). b) De symptomen die zich persisteren gedurende het verloop van de ziekte zijn verschillend, afhankelijk van waar de aantasting het grootst is. Als er een aandoening vastgesteld is van het 1e motorisch neuron ziet men vaak hyperreflexie, verhoogde spierspanning, pathologische reflexen en dwanghuilen. Bij aandoening van het 2e motorisch neuron zijn de symptomen o.a. atrofie, fasciculaties en uitgebreide zwakte (Veldink et al., 2010). 1) Spasticiteit Spasticiteit in de ledematen kan tot ongemak leiden o.a. door beperkte mobiliteit van de gewrichten en de pijn die hiermee gepaard gaat. Zo kan het functioneren van de cliënt in het dagdagelijks leven negatief beïnvloed worden (Veldink et al., 2010). 2) Parese De spieren gaan progressief hun kracht verliezen. Als de aangedane cellen in het ruggenmerg liggen, merkt men een krachtsvermindering in de spieren van de armen of benen. Echter wanneer de cellen in de bulbus aangedaan zijn, treedt er een parese op in de mond, neus en keel (Moons, 1992). 3) Atrofie De voorhoorncellen hebben een dubbele functie enerzijds het doorgeven van impulsen naar de skeletspieren en anderzijds een voedende functie. Als deze cellen aangedaan zijn, is er dus niet enkel sprake van krachtsvermindering van de spieren maar ook een gebrek aan voedingsstoffen waardoor de spieren gaan atrofiëren (Moons, 1992).
23
Spierzwakte en spieratrofie beginnen heel plaatselijk. Geleidelijk neemt dit toe en breidt zich uit over meer spieren. Uiteindelijk worden ongeveer alle dwarsgestreepte skeletspieren aangetast (Van den Berg, Jennekens & Van den Berg, 2002). 4) Fasciculaties Dit zijn spontane samentrekkingen van een klein deel van een spier. Op de huid zijn deze op te merken als golfvormige bewegingen. De oorzaak hiervan is een uit de pas lopen van bepaalde impulsen (Moons, 1992). 5) Dwanghuilen of dwanglachen Dwanghuilen –en/of lachen is een vaak gezien symptoom van ALS en komt meestal samen voor met bulbaire afwijkingen. Dit fenomeen ontstaat door aantasting van de frontale hersenschors. Het dwanghuilen of dwanglachen zijn emoties die niet onderdrukt worden. Ze hebben meestal niets te maken met de gemoedstoestand van de cliënt op dat moment (Van den Berg, Jennekens & Van den Berg, 2002). 6) Ademhalingsmoelijkheden. Ademhalingsmoeilijkheden treden op in de terminale fase van de ziekte. De signalen van ademhalingszwakte doen zich vaak eerst ’s nachts voor omdat de cliënt dan een liggende houding aanneemt. Hierdoor kan ademhalingszwakte bijdragen tot slaapstoornissen (van den Berg et al., 2004). Op cognitief vlak wordt meestal niets aangetast. Ook op gevoelsmatig vlak of seksueel vlak functioneert alles nagenoeg nog normaal. Het gezichtvermogen en gehoor blijven eveneens intact. (Wijesekera & Leigh, 2009).
24
2.3
Vormen van amyotrofe laterale sclerose
In het algemeen kan men ALS indelen in een viertal vormen. Echter in de praktijk is het moeilijk om de scheidingslijnen tussen deze verschillende vormen te trekken. a) Aantasting van de piramidebaan Deze vorm begint meestal met atrofie aan de ene hand. Later gebeurt hetzelfde met de andere hand. In een later stadium worden ook de benen aangetast. Achteraf kunnen ook bulbaire symptomen naar voor komen (Moons, 1992). b) Bulbaire vorm Deze vorm wordt gekenmerkt door moeizaam spreken of slikken. Later treedt er volledig spraakverlies op. De mond wordt verkrampt, het speeksel loopt langs de mondhoeken naar buiten. Er treedt eveneens een verzwakking van de halsspieren op, die zich later uitbreidt naar de armspieren. In een nog verder gevorderd stadium worden ook de spieren van de benen aangetast (Moons, 1992). c) Vorm waarbij verschijnselen aan de benen beginnen Bij deze vorm treedt er eerst spierzwakte en spieratrofie op aan de benen. Daarna worden de armen en handen ook aangetast. De vorm eindigt met bulbaire aandoeningen (Moons, 1992). d) Halfzijdige vorm De eerste verschijnselen treden op in het ene been of ene arm. Later wordt de andere lichaamshelft ook aangetast. Daarna treden er vaak ook bulbaire moeilijkheden op. Deze vorm is vaak langduriger van aard dan vorige vormen (Moons, 1992).
25
Oorzaak ziektebeeld
2.4
De oorzaak van ALS is tot nog toe onbekend. ALS komt bij zes tot zeven mensen voor op honderdduizend en is eerder een zeldzame aandoening. De ziekte komt meer voor bij mannen dan vrouwen maar weinig bij jongvolwassenen. Meestal manifesteert de ziekte zich tussen het vijftigste en het vijfenzestigste levensjaar. ALS komt over de gehele wereld ongeveer evenveel voor (Wijesekera & Leigh, 2009). In regel is ALS geen erfelijke aandoening maar toch is er bij zo’n 5 à 10% van de ALS cliënten een erfelijk patroon vast te stellen. Omdat het een dominante ziekte is, heeft bij deze erfelijke vorm elke nakomeling 50% kans op ziekte. De erfelijke ALS begint meestal vroeger toch zijn er geen verschillen in symptomen op te merken (ALS liga België vzw, z.j.).
Diagnose
2.5
“ Voor het stellen van de diagnose zijn volgende zaken van belang: 1) De aanwezigheid en de progressie van ziekteverschijnselen die passen bij de diagnose. 2) De afwezigheid van verschijnselen die er beslist niet bij horen zoals epilepsie, gezichtsveldstoornissen of ataxie. Als regel zijn ook sensibele stoornissen en afwijkingen van oogbewegingen afwezig. 3) De uitsluiting van op ALS gelijkende ziekten” (Van den Berg, Jennekens & Van den Berg, 2002). De diagnose ALS wordt gesteld door uitsluiting van andere ziekten. Hieronder vindt u een overzicht van verschillende onderzoeken die mogelijks leiden tot de effectieve diagnose ALS: a. b. c. d.
het opnemen van de ziektegeschiedenis en van medische gegevens over de familie; algemeen lichamelijk onderzoek en neurologisch onderzoek; bloed-en urine onderzoek; elektromyografie: men gaat hierbij na of de spierzwakte berust op een aandoening van perifere motorische neuronen en of de afwijkingen ten minste in verschillende ledematen voorkomen; e. beeldvormend onderzoek (MRI): dit onderzoek wordt uitgevoerd ter uitsluiting van een andere stoornis in het ruggenmerg of hersenstam of een andere kwaadaardige aandoening; f. liquoronderzoek: dit wordt enkel bij twijfel uitgevoerd; g. biopsie van de spier: zelfde reden als bij liquoronderzoek (Van den Berg, Jennekens & Van den Berg, 2002). 26
2.6
Prognose
De ziekte heeft een progressief verloop, de prognose is individueel verschillend. Gemiddeld sterft de cliënt binnen de 2 à 4 jaar nadat de ziekte is vastgesteld. Bij de bulbaire vorm gaat het ziekteverloop nog sneller. Bij zo’n 20% van de ALS cliënten stelt men een minder progressieve vorm vast. De meeste cliënten overlijden als gevolg van zwakte van de ademhalingsspieren en door koolzuuropstapeling in het bloed. (Veldink et al., 2010)
2.7
Psycho-emotioneel
Bij ALS kan men ongeveer het zelfde verwerkingsproces verwachten zoals aangegeven bij MS. Door de vluggere mortaliteit verloopt dit proces bij ALS cliënten een stuk vlugger.
2.8
Beoordelingsschalen MS en ALS
Bij zowel MS als ALS wordt er gebruik gemaakt van enkele beoordelingsschalen. Deze worden gebruikt om een functioneel bilan van de cliënt te verkrijgen zodat een gericht therapieplan opgesteld kan worden. Een tweede reden tot opmaak kan het verkrijgen van een inclusiecriterium zijn waarbij de score aangeeft of een cliënt al dan niet in aanmerking komt voor zorg, opname in woon- en zorgcentrum, enz. In de literatuur worden nog andere beoordelingsschalen beschreven maar deze zijn niet relevant voor deze bachelorproef. De eerste schaal (EDSS) die hierna beschreven wordt is een neurologische schaal die specifiek gericht is op multiple sclerose cliënten. De andere schalen (FIM en KATZ schaal) zijn gericht op beide doelgroepen. 2.8.1
Expanded disability status scale (EDSS)
De Expanded disability status scale (EDSS) is een onderdeel van de Minimal Record of Disability for Multiple Sclerose (MRD). Met de EDSS gaat men de invaliditeit en beperkingen na die veroorzaakt worden door MS. De mate van invaliditeit wordt gescoord van 0 tot 10. Deze schaal wordt afgenomen door de neuroloog en kan ter inzage opgevraagd worden door andere professionals (Minderhoud, 2002).
27
Tabel 2 Expanded disability status scale ( Sanders & Hupperts, 2008)
0 Geen afwijkingen bij neurologisch onderzoek ( alle functionele systemen scoren 0 of cerebrale functiescore 1) 1 Geen beperkingen, wel afwijkingen zoals Babinski-reflex of vibratiezinstoornis (score 1 van de diverse functionele systemen) 2 Geringe beperkingen zoals lichte parese of geringe loopstoornis, sensibele of visuele stoornis ( een of twee functionele systemen met een score van 2) 3 Toenemende beperkingen, maar toch volledig ambulant zoals door een monoparese, ataxie of combinaties van lagere functiestoornissen ( een of twee functionele systemen met score 3 of meerdere met score 2) 4 Relatief ernstige beperkingen, maar nog volledig ambulant en in staat zelfstandig te functioneren gedurende twaalf uur per dag ( een functioneel-systeemscore 4 of meerdere systemen score 3 of minder) 5 Dusdanig beperkt dat er niet meer gewerkt kan worden zonder extra voorzieningen en niet in staat lang zonder hulp te lopen ( een functioneel-systeemscore 5 of een combinatie van lagere scores) 6 Kan alleen met hulpmiddelen lopen zoals krukken et cetera (combinatie van meer dan een fucntioneel systeemscore 3 of hoger) 7 Afhankelijk van een rolstoel, maar nog in staat zichzelf voort te bewegen en zelfstandig uit de rolstoel te komen (combinaties van meer dan een systeemscore 4 of hoger of in zeldzame gevallen alleen score 5 voor het piramidale systeem) 8 Bedlegerig met gebruik van armen ( score 4 of hoger in meerdere functionele systemen) 9 Volledig bedlegerig (meestal een score van 4 of meer in de meeste functionele systemen) 10 Overleden als gevolg van MS
2.8.2
Functional Independence Measure
De Functional Independence Measure (FIM) meet de prestaties in de dagelijkse activiteiten. De FIM bestaat uit 18 items waaronder 13 items de motorische capaciteiten scoren en 5 items de cognitieve functies evalueren. Elk item wordt beoordeeld op een schaal met zeven niveaus (1= totale afhankelijkheid, 7= totale onafhankelijkheid). De beoordeling gebeurt door observatie van de cliënt en wordt vaak samen met de KATZ-schaal (zie paragraaf 2.8.3) opgemaakt door een professionele hulpverlener zoals de hoofdverpleegkundige of de ergotherapeut. De FIM schaal vindt u terug in bijlage 1 (Functional Independence Measure, z.j.).
28
2.8.3
KATZ schaal
Katz index of Independance in Activities of daily living meet de functionele toestand van de cliënt bij het uitvoeren van dagdagelijkse activiteiten. Deze schaal wordt vaak afgenomen door een ergotherapeut en wordt verwerkt in het behandelingsplan. De KATZ schaal bestaat uit zes items uit het dagelijkse leven die gescoord worden van 1 tot 4 (1= volledig zelfstandig, 4= volledig afhankelijk). De KATZ schaal vindt u terug in bijlage 2 (Katz index of Independance in Activiteit of daily living, z.j.).
29
3.
Ergotherapie
“In 1997 heeft de Canadian Association of Occupational Therapists (CAOT) het Canadian Model of Occupational Performance (CMOP) geïntroduceerd. Dit model beschrijft de uitvoering van het handelen als de dynamische interactie van de persoon, de betekenisvolle activiteiten en de omgeving. In de laatste Canadese richtlijn (Townsend & Polatajko, 2007) is het CMOP uitgebreid tot het Canadian Model of Occupational Performance and Engagement (CMOP-E). Bij dit laatste model wordt ook de betrokkenheid (engagement) bij het handelen als een belangrijk aspect van participatie van mensen beschouwd. Mensen zijn vaak betrokken in het handelen zonder dat ze de handeling daadwerkelijk uitvoeren. Mensen kunnen ook betekenis geven aan het betrokken zijn in en bij het handelen van de ander” (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Het CMOP-E is een inhoudsmodel. Het beschrijft enerzijds de drie kernconcepten van ergotherapie en anderzijds levert het een grafische voorstelling van het ergotherapeutisch perspectief (zie figuur 7). De cliënt wordt in het midden van het model geplaatst, dit verwijst naar het cliëntgecentreerd werken. De dwarsdoorsnede van het model benadrukt dat het handelen van de cliënt belangrijk is. De ergotherapeut richt zich op het menselijk handelen, de handelende persoon en invloed van dit handelen op de omgeving (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Participatie in de samenleving wordt in het CMOP-E weergegeven in de relatie tussen de persoon, omgeving en handelen. Participatie wordt gezien als deelname aan de maatschappij op een voor de persoon zinvolle wijze. Het CMOP-E wordt hieronder nader beschreven aan de hand van de concepten persoon, handelen en omgeving (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).
Figuur 7 Canadian Model of Occupational Performance and Engagement (CMOP-E) A bovenaanzicht. B dwarsdoorsnede (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012)
30
Persoon Affectief Bij dit onderdeel beschrijft men de gevoelens van de cliënt waaronder de sociale en emotionele functies en de interpersoonlijke en intrapersoonlijke factoren. Dit is het gevoel dat de cliënt ervaart tijdens het handelen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Cognitief Bij het cognitieve luik worden alle mentale functies beschreven, o.a. waarneming, concentratie, redeneren en oordeelsvermogen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Fysiek Dit bevat alle sensorische, motorische en sensomotorische functies van de cliënt. Bij de cliënt wordt niet gekeken naar de kwaliteit van de spiertonus maar naar de uitvoerende capaciteiten tijdens het handelen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Spiritueel Dit aspect van de cliënt komt in alle acties tot uitdrukking. Elke cliënt is verschillend en kent een andere betekenis toe aan het leven (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).
Handelen Het handelen is het uitvoeren van activiteiten die betekenis hebben voor de cliënt in een specifieke context. De mens is een handelend wezen en handelen beïnvloedt gezondheid en welzijn en geeft betekenis aan het leven. In het CMOP-E is het handelen gericht op de zelfzorg, productiviteit en ontspanning (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).
Omgeving Continu is er een interactie aanwezig tussen de persoon, het handelen en de omgeving. De omgeving speelt een belangrijke rol in de betekenis die aan het handelen wordt toegekend, in het begrijpen van het handelingsprobleem en in het zoeken naar oplossingen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Cultureel Hiermee bedoelt men etnische, raciale, ceremoniële en routinematige activiteiten gebaseerd op de ethiek en het waardesysteem van bepaalde groepen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).
31
Institutioneel Dit omvat maatschappelijke organisaties en activiteiten (zoals beleid, besluitvormingsprocessen, procedures) maar ook economische aspecten (zoals financiële prioriteiten, mogelijkheden voor vergoeding en subsidie, enz.), juridische aspecten en politieke aspecten (zoals door de overheid gesubsidieerde diensten, wetgeving) (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Fysiek Dit is de natuurlijke en bebouwde omgeving bestaande uit gebouwen, tuinen, wegen, transportvoertuigen, enz (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012). Sociaal Hiermee bedoelt men het aangaan van relaties en het behoren tot een sociale groepering gebaseerd op gezamenlijke interesses, waarden en overtuigingen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).
3.1
Meerwaarde ergotherapeut- wellnesscoaching
Het woord wellness wordt heel vaak gelinkt met schoonheid maar wellness wordt hier gezien in de bredere zin van het woord. De wellnesstechnieken die aanbod komen zijn nietconventionele geneeswijzen. De ergotherapeut-wellnesscoach heeft een geïntegreerde visie op lichaam en geest. Dit betekent dat we het lichaam niet los zien van de geest, het beïnvloedt elkaar wederzijds. Als de cliënt bijvoorbeeld denkt aan een stressvolle gebeurtenis, zal hij hierop ook fysiek gaan reageren door bijvoorbeeld sneller te gaan ademen. Er wordt steeds vertrokken vanuit een totale kijk op de cliënt zowel fysiek, mentaal, emotioneel als energetisch. Tijdens de opleiding wordt er inzicht verworven in de gezondheid en vitaliteit van de mens. Er worden technieken aangeleerd die hierop kunnen inspelen (Vandezande, 2012). Het hoofddoel is om deze wellnesstechnieken te integreren in het handelen van de cliënt. De cliënt wordt bewust van spanning en ontspanning in het lichaam en van de fysieke energetische huishouding bij het uitvoeren van een activiteit. Er wordt gestreefd naar een ideale balans tussen de orthosympaticus en de parasympaticus. De ergotherapeutwellnesscoaching leert de cliënt zijn eigen grenzen aanvoelen, zodat overbelasting vermeden wordt of leert de cliënt omgaan met deze overbelasting (Vandezande, 2012).
32
4.
Complementaire en alternatieve relaxatietechnieken
Complementary and alternative medicine (CAM) zijn technieken die men gebruikt in combinatie met de conventionele geneeskunde. Het is dus vaak geen behandeling op zichzelf maar wel een ondersteunende behandeling. Er werd al relatief veel onderzoek uitgevoerd naar de toepassingen van CAM technieken bij MS cliënten. Bij de doelgroep ALS is er in de literatuur gering tot geen wetenschappelijk onderzoek te vinden betreffende CAM technieken (Bowling, 2011). Sommige CAM technieken kunnen schadelijk zijn of slecht reageren in combinatie met medicatie van MS of ALS cliënten. Voor deze bachelorproef werden er enkel technieken gebruikt die een minimaal risico inhouden. Er werden twee relevante onderzoeken betreffende CAM technieken bij MS cliënten gevonden. Het eerste onderzoek bevraagt wat de cliënt vindt van de technieken en scoort geen enkele outcome van de MS cliënt. Het tweede onderzoek bevraagt zaken zoals de relatie met de therapeut en de motivatie van de cliënt. Hieronder vindt u een overzicht van de voornaamste complementaire en alternatieve technieken die gebruikt worden over de hele wereld bij MS cliënten. Tabel 3 MS relevante CAM technieken ( Bowling, 2011)
33
Esmonde & Long deden in april 2006 een onderzoek naar de voordelen van enkele CAM technieken bij personen met MS te Manchester in het Verenigd Koninkrijk. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een enquête en een workshop. De vragenlijst bestond uit vragen over de demografische gegevens, welke CAM technieken men gebruikt had het voorbij jaar, een score en commentaar op de behulpzaamheid van de technieken voor hun MS. De vragenlijst werd bij 138 MS cliënten afgenomen, waarvan 51 % zich in het relapsingremitting verloop bevonden, 18 % in het primair progressief verloop, 16 % in het secundair progressief verloop en 15 % in een goedaardige MS diagnose. In de figuur hieronder vindt u een overzicht van de verschillende technieken met de bijhorende scores per techniek. Uit dit onderzoek blijkt dat relaxatie, massage en aromatherapie door bijna iedereen als hulpvol wordt gescoord. Verder onderzoek naar deze technieken blijft echter vereist. (Esmonde & Long, 2008)
Figuur 8 Helpfulness of the six most used therapies (Esmonde & Long, 2008)
Shinto L. ging in haar onderzoek de tevredenheid en de voordelen van zowel de conventionele als complementaire en alternatieve technieken na bij MS cliënten. De prevalentie van het gebruik van CAM technieken door MS cliënten bedraagt in de Verenigde Staten zo’n 33 à 65%. De vraagstelling in deze studie was enerzijds het verschil in voordeel tussen conventionele en alternatieve geneeswijzen en anderzijds het verschil in score tussen CAM en conventionele aanbieders op kenmerken zoals luistervaardigheid, zorg en aandacht, het vermogen om patiënten te empoweren en de duur van hun bezoek. (Shinto et al., 2005)
34
De MS cliënten geven de CAM aanbieders een significante hogere score op vlak van luistervaardigheid, zorg en aandacht en het vermogen om patiënten te empoweren. Er werd ook vastgesteld dat men een betere relatie en meer emotionele steun krijgt bij CAM aanbieders. Dit kan ook mede veroorzaakt worden doordat de duur van de therapie bij CAM technieken hoger ligt dan bij conventionele therapieën. MS cliënten die ernstig beperkt worden door hun ziekte en die bijvoorbeeld rolstoelgebonden zijn, geven hun conventionele zorgaanbieders een significante hogere tevredenheidscore dan hun CAM aanbieders in vergelijking met MS cliënten die minder beperkt worden door hun ziekte. Deze groep vindt dat hun neuroloog de zorg beter kan coördineren met andere zorgaanbieders o.a. ergotherapeuten dan CAM aanbieders. Voor deze groep is het dus zeer belangrijk dat zowel de artsen als de zorgaanbieders op elkaar afgestemd zijn. In die zin kan de ergotherapeut-wellnesscoaching hierop inspelen. De ergotherapeut-wellnesscoaching heeft enerzijds overleg met teamleden in de zorg en anderzijds kan men CAM technieken aanbieden. (Shinto et al., 2005)
4.1 4.1.1
Relaxatie Algemene uitleg relaxatie
Het autonoom of vegetatief zenuwstelsel bestaat uit twee subsystemen: het (ortho)sympatisch en het parasympatisch systeem. Wanneer het orthosympatisch zenuwstelsel geactiveerd wordt, treedt de vecht- en vluchtreactie op. Het lichaam bereidt zich voor om in actie te treden door middel van een verhoogde hartslag, snellere ademhalingsfrequentie, hogere bloeddruk, enz. Bij parasympatische activatie herstelt het lichaam opnieuw en bereikt het terug z’n evenwicht. Dit wordt gekenmerkt door een rustige hartslag en trage ademhalingsfrequentie. Bij relaxatie vindt er een switch plaats van het orthosympatisch naar het parasympatisch zenuwstelsel. Omdat deze overgang een tijdje in beslag neemt, duurt de relaxatiesessie best minimum 30 minuten (Devriendt, 2003).
35
Bij relaxatie gaat de cliënt over naar een andere bewustzijnstoestand. Hiernaast vindt u een afbeelding die het bewustzijnsdiagram illustreert. De vaste opbouw van de sessie vindt u in deze afbeelding ook terug, namelijk de preparatiefase (P), de inductie(I), de therapeutische fase of suggestie(S) en de deductie (D) die gevolgd wordt door een nagesprek of evaluatie (E). Deze opbouw wordt in paragraaf 4.1.2. verder besproken (Vandezande, 2012). Figuur 9 Bewustzijnsdiagriam (Vandezande, 2012)
In de therapeutische fase bevindt het bewustzijn van de cliënt in het gearceerde vlak. Dit vlak stelt de effectieve relaxatie voor. Tijdens een relaxatiesessie bevindt het bewustzijn zich net boven het slaapniveau (voorgesteld door de horizontale lijn). Er is dus tijdens een relaxatiesessie geen sprake van een slaaptoestand (Vandezande, 2012). 4.1.2
Opbouw relaxatiesessie
Iedere ontspanningssessie wordt opgebouwd volgens een vast stramien. Deze volgorde komt bij iedere sessie terug en zorgt voor een structuur voor zowel de gever als de ontvanger. De preparatiefase en inductie (hieronder beschreven) zijn bij bijna iedere techniek dezelfde. Slechts in de therapeutische fase en deductie kunnen er grote verschillen optreden tussen relaxatietechnieken onderling. a) Preparatiefase De ruimte en omgeving worden klaargemaakt voor de relaxatie en de cliënt krijgt uitleg omtrent de relaxatietechniek (voor meer informatie zie punt 4.1.3.) (Payne, 2010). b) Inductie De cliënt gaat van een actief naar een passief bewustzijn. Dit kan op twee manieren gebeuren, namelijk door een fysieke of door een mentale inductie. Vaak worden beide manieren gebruikt. Bij de fysieke inductie gaat men na hoe het lichaam contact maakt met de ondergrond. De mentale inductie observeert gedachten en geluiden, hierna brengt men telkens de aandacht opnieuw naar het lichaam (Vandezande, 2012). 36
c)
Therapeutische fase In deze fase wordt de gekozen relaxatietechniek toegepast. In bijlage vindt u de uitgewerkte relaxatiesessies terug.
d) Deductie In deze fase gaat men van een passief bewustzijn terug naar een actief bewustzijn evolueren. Het lichaam heeft iets nodig om terug actief te worden. De deductie zorgt er dus voor dat de cliënt rustig de aandacht uit het lichaam haalt en de omgeving terug waarneemt. Dit kan op meerdere manieren, sommige technieken werken met een specifieke deductie. De autogene training van Schultz is hier een voorbeeld van, deze wordt verder besproken in paragraaf 4.2.3 (Payne, 2010). Wanneer er geen specifieke deductie is, dan volgt men deze volgorde: 1) Er is een tijd om te ontspannen en een tijd om terug te keren naar het hier en nu. 2) Breng de aandacht terug naar de ruimte. Verplicht jezelf om terug te keren naar het hier en nu. Voel de ruimte, de lichamen rond jou. Voel hoe jouw lichaam ligt op de mat. 3) Verplicht jezelf om diep in en uit te ademen. Hoe meer je inademt, hoe meer zin je krijgt om te bewegen. 4) Verplicht jezelf om je te bewegen. Rek en strek je goed uit. 5) Je komt heel fris en helder terug naar het hier en nu. 6) Open langzaam jouw ogen (Vandezande, 2012). e) Nagesprek In het eindgesprek wordt nagegaan hoe de cliënt de techniek ervaren heeft. De therapeut bevraagt of de cliënt zich kon ontspannen. Het nagesprek biedt een mogelijkheid om de cliënt zijn emoties of ervaringen uit te wisselen (Payne, 2010).
37
4.1.3 voorbereiding op relaxatie o Omgeving Een warme omgeving waar men zo weinig mogelijk gestoord wordt, is de ideale ruimte om een ontspanningssessie te geven. Soms is het aangewezen om de ontspanningssessie in een vertrouwde ruimte te laten plaatsvinden (Payne, 2010). o Vertrouwelijkheid instellen Het is belangrijk dat de ergotherapeut een vertrouwensrelatie creëert met de cliënt vooraleer men effectief start met de relaxatiesessies. Wanneer er groepssessies gegeven worden, is het belangrijk om vooraf enkele afspraken te maken. Het is belangrijk dat de cliënt zich op zijn gemak voelt en vertrouwen heeft in zowel de therapeut als in de andere deelnemers (Payne, 2010). o Houding Om een diepe ontspanning te bereiken, is het aan te bevelen om te gaan liggen. Een lichaam dat volledig ondersteund is, is meer geneigd om spanning los te laten. De cliënt ligt met zijn hoofd op een klein kussentje of het hoofdstuk van het bed wordt geïnclineerd. De knieën worden in flexie gebracht. Dit kan door een rolletje aan te brengen onder de knieën of het bed te inclineren. Wanneer de cliënt in deze houding ligt zijn zowel de buikspieren als de rugspieren ontspannen en wordt het bekken in retroversie gebracht (Payne, 2010). o Methode voorstellen aan de deelnemers Het is belangrijk dat de cliënt weet welke techniek de therapeut zal toepassen. Een korte introductie wat de techniek juist inhoudt, is vereist (Payne, 2010). o Spreektoon Bij elke ontspanningstechniek is het belangrijk dat de therapeut een kalme en rustige spreektoon hanteert zodat de cliënt zich kan ontspannen. Het volume en de snelheid dienen wel te veranderen naargelang de sessie vordert. Bij de deductiefase gaat de therapeut luider en voller praten zodat de cliënt langzaam uit de relaxatie gehaald wordt (Payne, 2010).
38
4.2
Relaxatietechnieken
Relaxatietherapie kan onder andere onderverdeeld worden in: cognitieve ontspanningstechnieken; fysieke technieken: de fysieke technieken kunnen verder nog opgedeeld worden in een actieve of passieve vorm. De passieve vorm is gebaseerd op de actieve vorm waardoor het essentieel is om eerst de actieve vorm aan te leren en voldoende te oefenen (Payne, 2010). Iedere persoon is anders waardoor de ene ontspanningstechniek bij een persoon betere resultaten oplevert dan de andere. Cognitieve ontspanningstechnieken kunnen ook andere veranderingen teweeg brengen dan fysieke technieken (Payne, 2010). “Bijvoorbeeld: Spanningshoofdpijn kan meer geneigd zijn te reageren op een lichamelijke aanpak zoals het loslaten van spierspanning dan een cognitieve aanpak zoals het corrigeren van onjuiste denkpatronen”(Payne, 2010). Voor doeltreffende resultaten is het essentieel dat de relaxatietechniek voldoende geoefend wordt. In deze bachelorproef worden er echter verschillende technieken aangereikt waardoor er enkel ‘geproefd’ wordt van de technieken. Er wordt dus geen focus gelegd op het oefenen zelf maar wel hoe de cliënt de technieken ervaart. Hieronder wordt per relaxatietechniek een korte uitleg gegeven. De uitgewerkte relaxatiesessies vindt u telkens terug in bijlage 3 tot 8. 4.2.1 Progressieve ontspanning van Jacobson
Figuur 10 Edmund Jacobson (Arnold & Gessel, 1989)
Jacobson is de grondlegger van de relaxatietechnieken. De progressieve ontspanning is een actieve vorm van relaxatie. Hij kwam tot deze techniek als resultaat van zijn experimenten over de schrikreactie. Jacobson was fysioloog-geneesheer en onderzocht o.a. de schrikreactie bij mensen die volgde op een hels geluid. Hij ontdekte dat mensen waarvan hun spieren volledig ontspannen waren, geen plotselinge schrikbeweging maakten bij het horen van het hels geluid. Zijn techniek is gebaseerd op de stelling dat het lichaam, op gedachten en gebeurtenissen die angst oproepen, reageert door spieren aan te spannen (Payne, 2010).
39
“Traditioneel wordt er gesteld dat een gezonde spier in rusttoestand zich in een staat van aanhoudende lichte ontspanning bevindt. Dit wordt de spiertonus genoemd. Jacobsons EMGstudies (1938) ondersteunden deze notie echter niet. Hij stelde vast dat een skeletspier een toestand van complete ontspanning kan bereiken in rust. (…) Enige spanning die achterblijft terwijl een spier in rust is, wordt ‘residuaal’ genoemd en het is deze residuale spanning die Jacobson probeerde te elimineren in diepe ontspanning. Jacobson bewees o.a. dat bij stress de basistonus van een skeletspier hoger ligt” (Payne, 2010). Het hoofddoel van de techniek is een mentale ontspanning verkrijgen door progressief alle musculaire spanningen weg te werken. Subdoelen: Besef van alle lichaamsdelen; Gewaarwordingen van spanning en ontspanning in de verschillende spieren; Aandacht leren richten op de verschillende lichaamsdelen.
Principes van de progressieve relaxatie
Door het aanspannen en ontspannen van de spieren wordt een soort gevoeligheid voor lichamelijke spanning ontwikkeld.
Het ontspannen van de spier duurt dubbel zo lang als het aanspannen.
Het aanspannen van de willekeurige spieren vergemakkelijkt de concentratie, omdat het gaat om zeer concrete waarnemingen.
Alle spieren en spiergroepen worden stap voor stap geoefend. Het verschil tussen “gespannenheid” en “drukgewaarwording” leren gewaarworden. De drukgewaarwording voelt men in het gewricht. De spanning wordt men gewaar in de agonist en de rek in de antagonist (Payne, 2010).
Deze techniek is een oude relaxatie. Het progressieve ontspanningsprogramma is opgedeeld in verschillende fasen die vaak veel tijd in beslag nemen. Omdat het hele programma erg lang duurt, wordt er een verkorte versie van de progressieve relaxatie opgesteld, genaamd de simply seven. Deze techniek is zeer gemakkelijk toe te passen en neemt een heel stuk minder tijd in beslag. Bij de simply seven gaat men niet zo gedetailleerd te werk dan bij het oorspronkelijk programma maar alle principes worden er wel in verwerkt. De therapeutische fase ziet er als volgt uit: Oefening 1: ontspannen van de spieren aan de voorkant van de benen. Oefening 2: ontspannen van de spieren aan de achterkant van de benen. Oefening 3: ontspannen van de buigzijde van de armen.
40
Oefening 4: ontspannen van de strekzijde van de armen. Oefening 5: ontspannen van de rugzijde van de romp. Oefening 6: ontspannen van de voorzijde van de romp Oefening 7: ontspannen van het gezicht (Vandezande, 2012). 4.2.2
Verbeelding
“Achterberg (1985) definieert verbeelding als ‘het gedachteproces dat de zintuigen opwekt en gebruikt’. De modaliteiten van zicht, gehoor, reuk, smaak en tastzin kunnen allen betrokken zijn en kunnen plaats vinden tijdens de afwezigheid van externe stimuli. Men zou kunnen zeggen dat verbeelding denken in beelden is in tegenstelling tot denken met woorden” (Payne, 2010). Verbeelding kan je zien als een geleide vorm van dagdromen. Veel zintuiglijke details helpen om een levendiger mentaal beeld te maken. Soms wordt er een metafoor gebruikt om een thema aan te snijden. Het doel van verbeelding is om positieve gevoelens op te wekken bij de cliënt (Payne, 2010).
Oefeningen in verbeelding 1) Enkelvoudige zintuigen: zicht: bijv. een cirkel; gehoor: bijv. de wind die door de bomen waait; reuk: bijv. vers gemaaid gras; smaak: bijv. pompelmoes; tastzin: bijv. blootvoets wandelen op het strand; temperatuur: bijv. het zonlicht dat op je arm valt; kinesthesie: bijv. een berg beklimmen. 2) 3) 4) 5)
Symbolische verbeelding: bijv. het visualiseren van een roos; Verbeelding als metafoor bijv. een blad dat naar beneden valt; Kleurenverbeelding bijv. kleur van een chakra; Begeleide verbeelding: dit is een therapeutische techniek die verbeelding gebruikt om resultaten te bereiken zoals een verminderde bezorgdheid (Payne, 2010).
41
Stress Men gaat ervan uit dat stress verlicht kan worden door de afleiding die ontstaat door een aangename verbeelding. Zo wordt de geest afgewend van de opdringerige gedachten. McCane & Heuther (1998) stellen dat door aangename beelden op te roepen het lichaam endorfines produceert die pijnstillend werken. Melzack & Wall (1983) verdedigen een theorie waarbij boodschappen van het bewustzijn worden afgeblokt door een ‘poortmechanisme’. Deze wordt afgesloten wanneer de neurale banen geladen zijn met andere informatie (Payne, 2010). 4.2.3
Autogene training van Schultz
“Autogene training is een aanpak afgeleid uit zelfhypnose. De techniek heeft zijn oorsprong in de jaren dertig wanneer Johannes Schultz, een psychiater werkzaam aan het Neurobiologisch Instituut in Berlijn, ontdekte dat sommige patiënten geleerd hadden om zichzelf in een lichte trance te brengen. Dit gebeurde wanneer ze zich concentreerden op beelden van zwaarte en warmte. Schultz noemde deze zelfveroorzaakte toestand van trance ‘autogeen’ en baseerde er een therapie op” (Payne, 2010). De autogene training is geen hypnose maar wel een ontspanningstechniek. Bij hypnose gaat men heel doelbewust een trance proberen te bereiken en maakt men gebruik van suggesties. Bij ontspanning streeft men niet naar een trance en worden de suggesties enkel gemaakt door het individu zelf ( Payne, 2010). De autogene training bestaat hoofdzakelijk uit herhaling van ontspanningsveroorzakende zinnen. De zinnen worden herhaald omdat het effect ervan krachtiger wordt en om de aandacht af te leiden van de externe omgeving. De zinnen zijn opgedeeld in een zevental thema’s, namelijk: 1) zwaarte in de armen en benen: beogen van ontspanning van de dwarsgestreepte spieren; 2) 3) 4) 5) 6)
warmte in de armen en benen: verwijding van de bloedvaten; rustige en regelmatige hartslag: normaliseren van de hartactiviteit; rustig ademhalen: reguleren van het ademhalingssysteem; warme zonnevlecht/buik: aandacht op verwarmde streek rond middenrif; koel voorhoofd: verminderen van toevoer van bloed naar het hoofd (Davis, Eshelman & McKay, 2001).
42
4.2.4
Californische massage
De Californische massage is een westerse massage die ontwikkeld werd in het Esalen Instituut in Californië. De massage kenmerkt zich door lange, vloeiende strijkbewegingen afgewisseld met dieper inwerkende massage technieken zoals zachte mobilisaties en frictioneren. Het is hierbij van belang dat de therapeut geen contact verliest met de cliënt. De massage heeft tot doel een diepe relaxatie te creëren bij de cliënt. Bij bepaalde fysieke klachten of ziekten bijvoorbeeld koorts, huidinfecties of recente blessures mag er voorzichtigheidshalve niet gemasseerd worden (Vanderstraeten, 2011). De Californische massage is een volledige lichaamsmassage, de hele uitvoering neemt veel tijd in beslag en is bij deze doelgroep niet altijd mogelijk. In de bachelorproef worden slechts enkele delen verwerkt namelijk de gezichts-, hand- en voetmassage. 4.2.5
Bodyscan
De bodyscan is een meditatieoefening afkomstig uit de mindfulness. De term mindfulness vindt zijn oorsprong in Amerika en betekent met volledige aandacht in het leven staan. Binnen de mindfulness onderscheidt men twee toestanden: de doemodus en de zijnsmodus. Bij de doemodus is de aandacht ofwel in de toekomst ofwel in het verleden. In de zijnsmodus is de aandacht in het hier en nu en is men zich bewust van elk moment in het nu. In deze zijnsmodus neemt men zaken waar zonder er een oordeel over te vellen. Het is deze modus waar de mindfulness naar streeft om zo terug rust te vinden in zichzelf (Bosveld, 2011). John Kabat-Zinn ontwikkelde een 8-wekenprogramma om mindfulness te trainen. Iedere week worden bepaalde oefeningen aangeboden. Voor deze bachelorproef zijn enkel de oefeningen uit week 2 (leer je adem kennen) en week 3 (leer je bewust zijn van je lichaam) van toepassing (Bosveld, 2011). Eén van de oefeningen in de derde week is de bodyscan. Hierbij gaat men langzaam de aandacht bij ieder lichaamsdeel brengen. Het verloop van de bodyscan ziet er als volgt uit: 1) Aandacht geven aan het liggen of zitten zelf en aandacht bij de contactpunten van het lichaam met de ondergrond. 2) Aandacht richten op de ademhaling. 3) Aandacht brengen naar de verschillende lichaamsdelen, beginnend bij linkervoet (Dewulf, 2008).
43
Door de bodyscan wordt men zich bewust van de signalen die het lichaam geeft zonder er een oordeel over te vellen. Bij personen die veel oordelen over hun lichaam kan het een goede manier zijn om het lichaam te leren aanvaarden. Vaak wordt de aandacht volledig opgeëist door de gedachten en verliest men zo het contact met het lichaam. De bodyscan is hierbij een adequate manier om de aandacht te stabiliseren in het lichaam. Omdat het lichaam concreet en altijd aanwezig is, is het een goeie anker voor de aandacht (Dewulf, 2008). Emoties voelen we in de eerste plaats in ons lichaam. Om emoties te onderdrukken halen we meestal de aandacht uit het lichaam. Omwille van deze reden zal het emotioneel bewustzijn ook toenemen indien het lichaamsbewustzijn vergroot. (Dewulf, 2008) 4.2.6
Ademhaling
De ademmeditatie is net zoals de bodyscan afkomstig uit de mindfulness. In week twee van het 8-wekenprogramma wordt deze meditatie aangeboden. Door de aandacht te richten op de ademhaling maakt men onmiddellijk contact met het lichaam en de zintuigen (Bosveld, 2011). Ademen doen we meestal onbewust. We staan er zelden bij stil dat we ademen. Nochtans verandert ons ademhalingspatroon constant gedurende de dag. Dit hangt af van je stemming, stress, gedachten en fysieke inspanningen. De ademhaling vormt een brug tussen het lichaam en de geest. Elke gedachte of emotie die bij je opkomt heeft een invloed op je ademhaling. Wanneer je denkt aan een negatieve ervaring, zal je snel merken dat je ademhalingsfrequentie stijgt. Door ademhalingsoefeningen te doen, gaan we juist heel bewust om met de ademhaling. We voelen wat er effectief gebeurt met ons lichaam bij het in- en uitademen en proberen hierover niet te oordelen (Vandezande, 2012). Ademhalingsspieren: Ademhalen is een automatisch proces dat geregeld wordt door de centra in de hersenstam, namelijk de brug van Varol en het verlengde merg. Zij activeren het diafragma en de ribspieren om de ribbenkast te openen in drie richtingen: verticaal, lateraal en van voor naar achter (Payne, 2010). De primaire inademhalingsspieren zorgen ervoor dat we onbewust kunnen ademen. Wanneer er echter een pathologie bijkomt gaat men de secundaire inademhalingsspieren aanspreken. Het diafragma, een primaire inademhalingsspier, is de belangrijkste spier bij de ademhaling. De uitademhaling is een passief gebeuren, pas op het einde van uitademhaling gaat men enkele spieren gebruiken. De uitademhaling gebeurt door de elastische retractiekracht van de longen, de zwaartekracht en het ontspannen van de inademhalingsspieren (Vandezande, 2012). 44
Voor een normale ademhaling zijn er vier elementen verantwoordelijk. Dit zijn het inademen en uitademen zelf en de overgang ertussen ofwel retentie genoemd. Bij iedere ademhaling keren deze fasen terug maar vaak zijn de inadem- en uitadempauze heel miniem. Het kan ook voorkomen dat de tijd van inademen veel korter is dan uitademen of omgekeerd. In beide gevallen is de ademhaling niet meer in evenwicht en kan er een pathologische ademhaling optreden. Wanneer de uitademing bijvoorbeeld korter is, zijn de longen nog deels gevuld met ‘oude’ lucht waardoor er minder plaats is voor nieuwe lucht (Vandezande, 2012).
Figuur 11 Verloop van de ademhaling (Vandezande, 2012).
De ademhaling bij stress Wanneer iemand stress ervaart, is dit op verschillende vlakken in het lichaam merkbaar. Eén hiervan is de ademhaling. Men ademt oppervlakkiger en meestal neemt de ademhalingsfrequentie toe. Het orthosympatisch stelsel wordt geactiveerd en er treedt een vecht- en vluchtreactie op. Wanneer het parasympatisch stelsel in werking treedt, gaat men kalmer en trager ademen. Bij de ademmeditatie probeert men dit parasympatisch stelsel te activeren zodat de cliënt rustig wordt (Bosveld, 2011). De meeste ontspanningsmethoden zoals verbeelding beïnvloeden het autonome zenuwstelsel indirect. De ademhaling is echter rechtstreeks verbonden met het autonome zenuwstelsel. Hierdoor is de ademhaling een goeie techniek om een fysiologische ontspanning teweeg te brengen (Payne’s, 2010). Door de aandacht op onze adem richten, kan men even alle gedachten onderbreken en terug rust vinden in het lichaam. Vaak hebben mensen een bepaald idee over hoe ze moeten ademen. Bij deze techniek is het de bedoeling dat men niets probeert te veranderen aan de ademhaling maar deze enkel observeert zonder te oordelen (Dewulf, 2008).
45
4.2.7
Aromatherapie
Etherische oliën zijn vluchtige olieachtige vloeistoffen die gemaakt worden uit planten en die een sterke geur afgeven. De plantendelen die gebruikt worden om etherische oliën te winnen zijn heel divers zoals bloemen, bladeren, zaden, schors, hars en wortels. Om de etherische olie uit de planten te halen worden er verschillende methoden gebruikt o.a. de waterdampdistillatie en persing (Rogge, 2011). Etherische oliën hebben hun effect op zowel de lichamelijke gesteldheid als op de psyche en emotionele toestand van de cliënt. Aromatherapie speelt in de zorgverlening hoofdzakelijk een ondersteunende rol bij andere behandelingen. Aan de hand van het gebruik van etherische oliën wordt getracht om de comfortzorg te verhogen. Hierbij wordt er dus rekening gehouden met het psychisch en emotioneel welzijn en tracht men het algemeen welbevinden te verhogen (Rogge, 2011). Er zijn veel verschillende etherische oliën op de markt. De keuze voor een bepaalde olie is afhankelijk van enkele criteria namelijk de veiligheid (contra-indicaties); doelstelling (wat moet er ondersteund worden? ) en kostprijs. Een bijkomende en hoofdzakelijk criteria is dat de geur van de ethische olie als aangenaam ervaren wordt door de cliënt (Rogge, 2011). De ergotherapeut kan verschillende methoden toepassen om de etherische olie op het lichaam van de cliënt te laten inwerken. Hierbij onderscheidt men een actief en passief gebruik van de etherische olie. Met actief gebruik bedoelt men massage, aromatherapie in bad, kompressen en inhalatie van etherische oliën. Passief gebruik verwijst naar het verspreiden van de geur van etherische oliën in de ruimte. De oliën komen hierbij niet rechtstreeks in contact met het lichaam. Er bestaan verschillende manieren om de oliën in de ruimte te verspreiden, de meest gebruikte is via de aromastream (Harding, 2002).
Opname van etherische olie 1. Via de huid De etherische olie dringt door de eerste huidlaag, de epidermis. Eenmaal de etherische olie doorheen de epidermis geraakt is, kan ze in de lymfe- en bloedbaan binnendringen. Etherische oliën zijn vetoplosbaar hierdoor kunnen ze de bloed-hersenbarrière passeren en zo de hersenen bereiken (Hoare, 2011).
46
2. Via het ademhalingstelsel Door het inademen komt de etherische olie in de longen terecht. De longblaasjes verspreidt deze etherische olie naar de omliggende kleine bloedvaten en zo komt deze in de bloedbaan terecht (Rogge, 2011). 3. Via de reukzin De geurmoleculen komen in het reukslijmvlies terecht die de binnenkant van de neus bekleed. Deze geurmoleculen zetten zich vast op de trilhaartjes die prikkels doorgeven naar de hersenen o.a. naar het limbisch systeem (Rogge, 2011).
Opdeling etherische oliën De oliën worden op verschillende manieren opgedeeld, één van die manieren is deze qua werking. Hieronder wordt deze opdeling opgesomd met telkens enkele voorbeelden van etherische oliën bij elk criteria: harmoniserend: goudsbloem, iris, lavendel, mimosa, roos; opwekkend: engelwortel, basilicum, eucalyptus, patchouli, rozemarijn, salie; stimulerend: grove den, pepermunt, tijm, citroengras; verfrissend: bergamot, limoen, mandarijn, sinaasappel, petitgrain, citroen; verwarmend: gember, koriander, zwarte peper; ontspannend: jasmijn, kamille, marjolein, scharlei, ylangylang, lavendel (Harding, 2002). Iedere olie heeft zijn eigen specifieke eigenschappen en toepassingen. Vooraleer aan de slag te gaan met een etherische olie zoekt u best extra informatie op.
Voornaamste richtlijnen aromatherapie 1) Gebruik etherische oliën nooit inwendig. Ze irriteren het spijsverteringskanaal en in grote dosis kunnen ze de inwendige organen beschadigen. 2) Etherische oliën mogen voorzichtigheidshalve niet rechtstreeks aangebracht worden op de huid omdat ze te geconcentreerd zijn. Bepaalde oliën, zoals lavendel, mogen wel rechtstreeks op kleine huidoppervlakken aangebracht worden. 3) Voor personen met een hoge bloeddruk zijn pepermunt-en rozemarijnolie niet geschikt. 4) Alle citrusoliën verhogen de gevoeligheid van de huid voor ultraviolette stralingen. 5) Citrusoliën en munt mogen niet gebruikt worden in bad (Harding, 2002).
47
PRAKTISCH GEDEELTE Het praktisch gedeelte van de bachelorproef werd uitgewerkt op twee afdelingen van de Zorggroep Heilig Hart te Kortrijk gedurende een twaalftal weken. In de eerste paragraaf wordt de werking van de stageplaats van naderbij belicht. Nadien worden de volgcliënten die intensief meegewerkt hebben aan deze bachelorproef voorgesteld. Aansluitend hierop wordt de grondig effectieve praktische uitwerking besproken. Bij iedere cliënt wordt er een overzicht gegeven van de aangeboden relaxatietechnieken gevolgd door enkele observaties.
5.
5.1
Algemene informatie voorziening
Stageplaats
Het Heilig Hart Kortrijk was vroeger een ziekenhuis, deze werking werd stopgezet in 1988. Vanaf toen werd het omgevormd tot een rust- en verzorgingstehuis. Sindsdien is het Heilig Hart geëvolueerd tot een grote voorziening met verschillende afdelingen. Zorggroep Heilig Hart bestaat o.a. uit: Zorghotel Heilig Hart: ouderenzorg; Serviceflats Residentie Groote Broel; Nursingwerking VZW Pamele: Dagcentrum VZW Pamele; Nursingzorgcentrum VZW Pamele; Thuiszorgservice: thuisverpleegsters, kinesitherapeuten en logopedisten komen aan huis voor allerlei zorgen; Dienstencheques Heilig Hart Kortrijk; Minder mobiele centrale; Expertische centrum dementie Sophia- GDOC; Heilig Hart kinderopvang Kortrijk. Het praktisch gedeelte van de bachelorproef werd zowel in het nursingzorgcentrum VZW Pamele als in het Zorghotel Heilig Hart uitgewerkt.
48
Het nursingzorgcentrum, ontstaan in 2000, wordt gefinancierd en erkend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Het nursingzorgcentrum VZW Pamele is een tehuis voor niet-werkenden dat erkend is als een residentiële opvang voor (jong) volwassenen met een niet-aangeboren hersenletsel. VZW Pamele is een woonvorm met een individueel zorgaanbod met ruimte voor groepsmomenten. De voorziening VZW Pamele werkt mee aan het regionaal overleg met het oog op de afstemming van vraag en aanbod van de hulp- en dienstverlening in de regio. In het nursingzorgcentrum verblijven er momenteel twee MS cliënten en twee ALS cliënten met een VAPH- statuut. Het zorghotel Heilig Hart richt zich voornamelijk op ouderenzorg maar er is ook een conventiewerking voor personen met MS/ALS en voor personen met de Ziekte van Huntington. De huidige conventiewerking MS/ALS werd opgestart door het RIZIV en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid (FOD). Er werd een samenwerkingsverband afgesloten met AZ Alma als centraal ziekenhuis en drie rust- en verzorgingstehuizen verspreid over West- en Oost- Vlaanderen. De conventiewerking werd opgericht om enerzijds kennis te centraliseren en anderzijds om de coördinatie voor de zorg te bevorderen.
5.2
Verantwoording keuze technieken
De technieken die gebruikt worden in deze bachelorproef zijn gekozen uit de geziene leerstof van het keuzetraject ergotherapie-wellnesscoaching. Door middel van enerzijds de doelgroep nader te bekijken en anderzijds vraagstelling naar promotor en externe begeleider toe, wordt er een keuze gemaakt uit deze technieken. Tijdens de stage zelf zijn er nog enkele aanpassingen uitgevoerd. Er wordt rekening gehouden met de cognitieve achteruitgang die aanwezig is bij MS cliënten. Omdat de cliënten vaak een minieme mobiliteit hebben, wordt er eerder gebruik gemaakt van cognitieve technieken en massage dan van actieve fysieke technieken. Om deze technieken in de praktijk toe te passen bij deze doelgroep moet de therapeut alle principes, deelfacetten, mogelijkheden en beperkingen per techniek onder de knie hebben. Enkel op deze manier kunnen de principes en/of deelfacetten toegepast worden in een standaard behandelplan. Iedere techniek wordt schriftelijk uitgewerkt door de student zelf. De uitwerking van de relaxatiesessies vindt u terug in bijlage 3 tot 8.
49
5.3
Interdisciplinaire benadering van multiple sclerose en amyotrofe laterale sclerose binnen de stageplaatsvoorziening
Een interdisciplinaire benadering is belangrijk bij de behandeling en verzorging van personen met MS of ALS. Het verloop van de ziekte is bij iedere cliënt anders waardoor de interdisciplinaire benadering individueel aangepast is aan de specifieke noden van de cliënt. Als ergotherapeut-wellnesscoach is het belangrijk om een zicht te hebben op de toepassingsgebieden van andere professionals. Tijdens het multidisciplinair overleg worden de bevindingen van de relaxatiesessies besproken. Zo kan de ergotherapeut haar observaties linken met de bevindingen van anderen. De verschillende disciplines die men aanbiedt op de stageplaats worden hieronder verder besproken. 5.3.1
Coördinerend en raadgevend arts
Elke cliënt heeft zijn eigen huisarts binnen de voorziening. De voorziening heeft eveneens een coördinerend en raadgevende arts (CRA) ter beschikking. Deze arts heeft weinig uitvoerende macht, hij is wel bevoegd om advies te verlenen aan andere artsen of specialisten omtrent de medische toestand van de cliënt. Wanneer er actuele problemen optreden, volgt de coördinerend en raadgevende arts dit voor een stuk op. 5.3.2
Hoofdverpleegkundige
Op iedere dienst in het Zorghotel H. Hart en VZW Pamele is er een hoofdverpleegkundige aanwezig. Deze persoon regelt de overlegmomenten met de huisarts en houdt de familie op de hoogte bij wijzigingen in de zorg van de cliënt. Eveneens treedt men op als bemiddelingspersoon tussen cliënt, familie en personeel bij problemen. De hoofdverpleegkundige is verantwoordelijk voor het opstellen van het zorgplan en verslaggeving van multidisciplinaire overlegmomenten. Dit wordt dan zowel schriftelijk als mondeling meegedeeld aan het verzorgend en verplegend personeel. De hoofdverpleegkundige ziet erop toe dat de zorg kwaliteitsvol geleverd wordt namelijk door structuur te bieden, rekening houdend met de klinische verschijnselen van de ziekte en de individuele kenmerken.
50
5.3.3
Ergotherapeut
De hoofddoelstelling van de ergotherapeut is de zelfstandigheid van de cliënt in het dagelijkse leven te optimaliseren of te behouden. Aan de hand van het Canadian Occupational Performance Measure (COPM) gaat de ergotherapeut na welke problemen de cliënt ondervindt in het dagelijkse leven en welke zaken de cliënt belangrijk vindt in het leven. Deze informatie neemt de ergotherapeut mee bij het opstellen van het therapieplan. In VZW Pamele is er geen specifieke ergotherapeutische werking aanwezig maar de ergotherapeut van dienst is aangesteld als dagbestedingscoördinator. In het Zorghotel Heilig Hart is er wel een ergotherapeutische werking aanwezig. De ergotherapeut geeft o.a. iedere dinsdagnamiddag relaxatiesessies aan comapatiënten, MS/ALS cliënten en cliënten met de Ziekte van Huntington. De algemene taken van de ergotherapeut op beide diensten zijn: cognitieve stimulatie: bijv. nagaan welke dag het vandaag is: zintuigelijke stimulatie: bijv. werken met verschillende kleuren, geuren, smaken; activeren van het gehele lichaam: bijv. bij baloefening of dansactiviteit; comfortzorg: bijv. positioneren, zorgen voor aangepaste kledij; hulpmiddelenadvisering en het aanleren van het gebruik van hulpmiddelen: bijv. bij maaltijdbegeleiding aangepast bestek of drinkbekers adviseren; zinvolle dagbesteding: bijv. interesses van de cliënt nagaan en hierop inspelen; holistische kijk op de cliënt: alle aspecten van de cliënt in acht houden; maaltijdbegeleiding aanbieden bij slikproblemen; transfertraining. 5.3.4
Kinesitherapeut
Kinesitherapie wordt aangeboden op de stageplaats zowel in de kinézaal als in de kamer. Het takenpakket van de kinesist op de stageplaats is heel divers. Door middel van zowel actieve als passieve mobilisaties tracht men spierstijfheid te voorkomen, de spieren en gewrichten beweeglijk te houden en pijn te bestrijden. Bij MS of ALS cliënten die problemen ondervinden bij het ophoesten van slijm door verminderde spierkracht wordt er ademhalingskinesitherapie aangeboden. De kinesist zorgt voor comfortaanpassingen zoals een alternating matras, positioneringskussen, zitkussens, enz. De kinesist staat eveneens in voor advies en testen van hulpmiddelen met betrekking tot verplaatsing.
51
5.3.5
Logopedist
De twee belangrijkste werkgebieden van de logopedist zijn communicatie en slikken. In het beginstadium wordt de verbale communicatie zo lang mogelijk behouden. Er worden oefeningen uitgevoerd naar ademhaling, het stemvolume en pittige articulatie toe. Niet alleen het spreken zelf is belangrijk bij de communicatie maar ook het taalbegrip. Wanneer dit gestoord is, gaat de logopedist hier specifiek oefeningen aanbieden. Er wordt vroegtijdig gestart met de aanvraagprocedure voor alternatieve communicatiemiddelen zoals een letterbord of gesofisticeerde toestellen. De logopedist gaat na of de maaltijd op zich (consistentie) kan aangepast worden bijvoorbeeld door gemalen voeding of ingedikt drank. Wanneer er overgeschakeld wordt op sondevoeding, mag er in principe niets meer oraal toegediend worden. Als de familie er echter voor kiest om de cliënt af en toe nog iets te laten proeven, is dit de gehele verantwoordelijkheid van de familie. In dit geval volgt de logopedist op hoe dit verloopt. 5.3.6
Sociale dienst
De taak van de sociale dienst binnen de voorziening bestaat uit twee grote luiken, nl. het opvolgen van wachtlijsten en de begeleiding van nieuwe opnames. De sociale dienst staat in voor het verzamelen van anamnestische gegevens bij opname van een cliënt. Hierdoor krijgt men zicht op de sociale situatie en op het relationeel netwerk van de cliënt. Na de opname vindt er nog weinig effectieve cliëntenzorg plaats behalve wanneer er problemen optreden. 5.3.7
Referent zorgethiek
Het takenpakket van de referentiepersoon zorgethiek bestaat uit drie belangrijke luiken: ze is verantwoordelijk voor de pastorale werking, palliatieve ondersteuning en ethische kwesties. Eenmaal per week vindt er een gebedsdienst plaats waar alle bewoners uitgenodigd voor worden. De referent zorgethiek geeft ook extra individuele ondersteuning. Als referent probeert ze het geloof niet op te dringen maar biedt wel het aanbod aan. Tweemaal per jaar wordt er een gemeenschappelijke ziekenzalving per dienst georganiseerd. In de Zorggroep H.Hart verloopt de palliatieve benadering op de vertrouwde dienst met het vertrouwde team. De pallatieve zorg wordt gestuurd door een hoofdverpleger en de referent zorgethiek die beiden palliatieve referenten zijn voor de Zorggroep H.Hart. De hoofdverpleger richt zich vooral naar de fysieke kant van de palliatieve ondersteuning, de referent zorgethiek naar zingeving en spiritualiteit. 52
De referent zorgethiek geeft gehoor aan uitingen van de cliënt. Ze probeert de kwaliteit van het leven te verhogen zowel voor de cliënt zelf als voor de familie. De referent zorgethiek geeft ook raad naar de familie en cliënt omtrent de wilsverklaring en ethische kwesties.
53
6.
Voorstelling van de cliënten
De cliënten die intensief betrokken zijn bij het praktisch gedeelte worden in dit hoofdstuk voorgesteld. De gegevens zijn verzameld door enerzijds inzage in het medisch dossier en anderzijds gesprekken met de cliënt en afname van het COPM. Deze gegevens worden aan de hand van het CMOP-E voorgesteld. Het praktisch gedeelte van de bachelorproef wordt uitgewerkt bij zes MS cliënten en twee ALS cliënten die verblijven op twee verschillende afdelingen. Ik koos ervoor om drie MS cliënten en twee ALS cliënten van dichtbij te volgen.
Cliënt M.V.
6.1 6.1.1
Algemene gegevens
Leeftijd: 60 jaar Opnamedatum in H. Hart Kortrijk: 2012 Medische informatie: amytrofe laterale sclerose Ziekte vastgesteld in: 2002 Gehuwd: ja Kinderen: 3 Kleinkinderen: 10 Andere: Zijn ouders zijn beiden gestorven. Bij zijn zus is de diagnose ALS ook vastgesteld. 6.1.2
CMOP- E
PERSOON: a) Spiritualiteit De ‘ik’ die we in al onze acties tot uitdrukking brengen. overtuiging om nog een zinvol leven te leiden; veel doorzettingsvermogen; belangrijk dat hij anderen kan helpen; zijn familie betekent veel voor hem; belangrijk dat hij zich nog zelfstandig kan verplaatsen.
54
b) Affectiviteit De gevoelens van de persoon, het gevoel dat de cliënt ervaart terwijl deze handelt. trots op z’n kinderen en kleinkinderen; voelt zelf aan wanneer het voor hem te lastig wordt; ziekte goed aanvaard. c)
Cognitief Het denken van de persoon gedurende het handelen, het bevat alle mentale functies. cognitieve functies: goed volgens zijn leeftijd; diploma: leraar secundair onderwijs.
d) Fysiek Alle sensorische, motorische en sensomotorische functies onderste ledematen: geen krachtfunctie en mobiliteit meer; bovenste ledematen: sterk verminderde krachtfunctie vastgesteld in zijn rechterhand, met de linkerarm kan hij nog halve abductie uitvoeren, maar ook hier gaat de mobiliteit steeds meer achteruit; niet meer in staat om grove of fijnmotorische functies uit te voeren; ademhalingszwakte: niet-invasief beademingstoestel ’s nachts en enkele uren overdag. HANDELINGSGEBIEDEN: a) Productiviteit 35 jaar lang leraar in het Buitengewoon Secundair Onderwijs; in het begin had hij het moeilijk dat hij zijn job vroegtijdig moest opgeven, dit aanvaardingsproces is al gegroeid. b) Vrije tijd activiteiten dagcentrum Pamele: kaarten (met behulp van kaarthouder), kookactiviteit (kan fysiek niet meer helpen, maar geeft raad aan anderen); daguitstap samen met vrouw naar zijn kinderen; interesses: postzegelverzameling, actualiteit.
55
c) Zelfverzorging Persoonlijke verzorging wassen en kleden: volledig afhankelijk; maaltijdgebeuren: volledig afhankelijk, geeft zelf aan in welke volgorde hij de maaltijd wil nemen. Functionele mobiliteit transfer: passieve tillift; verplaatsingen zowel binnen- als buitenshuis: elektrische rolwagen met kinbesturing; comfort: positioneringkussens. OMGEVING: a) Cultureel geloofsovertuiging: christen; natuurmens. b) Institutioneel zorghotel Heilig Hart te Kortrijk: buda 1; VAPH-statuut. c) Fysiek gebouw Zorggroep Heilig Hart Kortrijk, meer bepaalde de afdeling buda 1. d) Sociaal is graag onder de mensen; gaat iedere dag zelfstandig naar het dagcentrum VZW Pamele; zijn echtgenoot komt meermaals per week langs; zijn oudste zoon heeft 4 kinderen en komt geregeld samen met hen op bezoek; zijn dochter heeft eveneens 4 kinderen en komt ook vaak op bezoek; zijn jongste zoon heeft 3 kinderen, maar komt minder langs.
56
Cliënt C.V.
6.2 6.2.1
Algemene gegevens
Leeftijd: 60 jaar Opnamedatum in H. Hart Kortrijk: 2008 Medische informatie: amyotrofe laterale sclerose Ziekte vastgesteld in: 2005 Gehuwd: gescheiden Kinderen: 1 Kleinkinderen: Neen Andere: De cliënt heeft nog regelmatig contact met haar moeder en zus. 6.2.2
CMOP-E
PERSOON: a) Spiritualiteit De ‘ik’ die we in al onze acties tot uitdrukking brengen. aanvaardt moeilijk haar ziektebeeld; stelt veel eisen aan anderen en heeft kritiek op handelingen van anderen; vindt zelfstandigheid heel belangrijk, ze is altijd zeer zelfstandig geweest. b) Affectiviteit De gevoelens van de persoon, het gevoel dat de cliënt ervaart terwijl deze handelt. c)
angst om achteruit te gaan; voelt zich vaak onbegrepen; neerslachtig wanneer zaken niet lopen zoals zij het wil; geniet van individuele momenten.
Cognitief Het denken van de persoon gedurende het handelen, het bevat alle mentale functies. opleiding: secundair onderwijs; cognitieve functies: goed volgens haar leeftijd.
57
d) Fysiek Alle sensorische, motorische en sensomotorische functies
minieme steunfunctie in onderste ledematen; weinig functionaliteit- en krachtsfunctie in bovenste ledematen; geen grove- of fijnmotorische uitvoeringen meer; hand wordt door personeel op muis van computer gelegd; zicht: draagt bril.
HANDELINGSGEBIEDEN: a) Productiviteit werkte vroeger in wasserij; momenteel geen productieve arbeidsactiviteiten meer; werkt op computer met behulp van laserbril en lasertoetsenbord. b) Vrije tijd interne activiteiten dienst: film, creatieve activiteit (miniem); externe activiteiten dienst: uitstap naar de colruyt of shoppen; individuele activiteiten op kamer: TV kijken, spelletjes op de computer. c) Zelfverzorging Persoonlijke verzorging wassen en kleden: volledig afhankelijk, kiest zelf haar kledij; maaltijdgebeuren: volledig afhankelijk, steeds meer last van verslikken. Functionele mobiliteit transfers: passieve tillift; verplaatsing binnenshuis: elektrische rolwagen met kinbesturing; verplaatsing buitenshuis: multipositie rolwagen; comfort: positioneringkussens in bed. OMGEVING: a) Cultureel houdt van de natuur en toneel; geloofsovertuiging: katholiek.
58
b) Institutioneel VZW Pamele: afdeling 2 c) Fysiek gebouw Zorggroep H.Hart te Kortrijk: VZW Pamele d) Sociaal
zit meestal op haar kamer, enkel voor het maaltijdgebeuren komt ze naar de living; haar zus komt wekelijks op bezoek; moeder en dochter komen af en toe op bezoek; een kennis komt om de twee weken langs.
Cliënt L.F.
6.3 6.3.1
Algemene gegevens
Leeftijd: 45 jaar Opnamedatum in H. Hart Kortrijk: 2007 Medische informatie: multiple sclerose Ziekte vastgesteld in: 1989 Gehuwd: gescheiden, momenteel heeft ze een vriend. Kinderen: Neen, twee miskramen. 6.3.2
CMOP-E
PERSOON: a) Spiritualiteit De ‘ik’ die we in al onze acties tot uitdrukking brengen. heeft het moeilijk dat ze wegens haar ziekte bepaalde zaken niet meer kan uitvoeren; hecht veel belang aan haar familie en haar vriend; het weer: belangrijke rol in haar leven; wenst iedere dag een sigaret te roken.
59
b) Affectiviteit De gevoelens van de persoon, het gevoel dat de cliënt ervaar terwijl deze handelt. heeft de ziekte deels aanvaard, staat soms nog vijandig tegenover haar ziekte; reageert gefrustreerd indien ze niet kan roken; is vaak vermoeid; is gefrustreerd wanneer ze teveel gestimuleerd wordt; is blij met de hulp die ze krijgt; heeft het moeilijk dat haar broer op jonge leeftijd overleden is. c) Cognitief Het denken van de persoon gedurende het handelen, het bevat alle mentale functies. opleiding: secretariaat; oriëntatie in tijd: enige achteruitgang; veel goeie herinneringen aan vroeger; zingt spontaan songteksten mee, kent de meeste bijna volledig uit haar hoofd. d) Fysiek Alle sensorische, motorische en sensomotorische functie spasticiteit: zowel in onderste als bovenste ledematen (intrathecale baclofenpomp ingebouwd); enige functionele grijpfunctie in de rechterhand; linkerhand is afunctioneel; minieme krachtfunctie in de onderste ledematen. HANDELINGSGEBIEDEN: a) Productiviteit beroep: boekhoudster; oefende haar job heel graag uit. b) Vrije tijd interesses: radio‘Nostalgie’, TV kijken, klassieke muziek, fan van ‘Soulsisters’, leest graag boeken van Pieter Aspe, het weer, actualiteit, films; interne activiteiten dienst: neemt hier weinig aan deel; externe activiteiten dienst: uitstap colruyt, bowling, shoppen, uit eten; individuele activiteiten: met haar moeder of vriend iets gaan drinken en roken.
60
c) Verzorging Persoonlijke verzorging wassen en kleden: volledig afhankelijk; tanden poetsen: zelfstandig met behulp van elektrische tandenborstel; maaltijdgebeuren: bijna volledig afhankelijk, neemt boterhammen wel nog zelfstandig vast en drinkt zelfstandig met behulp van een rietje en persoonlijke tas. Functionele mobiliteit transfers: passieve tillift; verplaatsing binnen- en buitenshuis: elektrische en manuele rolwagen (wordt door elkaar gebruikt); zit slechts enkele uren per dag op (tussen 14u en 17u) ten gevolge van haar vermoeidheid; comfort: positioneringkussens, wisselhoudingsprotocol. Huishouden boodschappen: onder begeleiding van derden. OMGEVING: a) Cultureel geloofsovertuiging: katholiek, haar geloof is sterk verminderd sinds het overlijden van haar broer en haar ziekte; wenst geen mis bij te wonen; boodschappen doen. b) Institutioneel L.F. is opgenomen in VZW Pamele; VAPH-statuut. c) Fysiek gebouw VZW Pamele te kortrijk: afdeling 2. d) Sociaal is graag onder de mensen; iedere namiddag: roken onder begeleiding; om de 3 weken: daguitstap naar haar moeder; telefoneert zelfstandig naar haar familie; moeder komt meermaals per week langs alsook haar vriend. 61
Cliënt J.M.
6.4 6.4.1
Algemene gegevens
Leeftijd: 48 jaar Opnamedatum in H. Hart Kortrijk: 2009 Medische informatie: multiple sclerose (relapsing-remitting verloop) Gehuwd: Ja Kinderen: 2 Kleinkinderen: Neen Andere: Zijn moeder is gestorven in december 2012. Zijn vader komt nog regelmatig op bezoek. 6.4.2
CMOP-E
PERSOON: a) Spiritualiteit De ‘ik’ die we in al onze acties tot uitdrukking brengen familie betekent veel voor hem; trots op zijn beroep: verpleger; vroegere woonplaats: positieve herinneringen. b) Affectiviteit De gevoelens van de persoon, het gevoel dat de cliënt ervaart terwijl deze handelt. wens om zich zelfstandig te verplaatsen; gevoelens van onmacht bij confrontatie met bewoners die zich wel zelfstandig verplaatsen; geniet van individuele momenten. c) Cognitief
Het denken van de persoon gedurende het handelen, het bevat alle mentale functies. weinig ziekte inzicht; vraagt soms onrealistische zaken; bepaalde mentale functies aangetast; opleiding: professionele bachelor verpleegkunde.
62
d) Fysiek Alle sensorische, motorische en sensomotorische functie onderste ledematen en bovenste ledematen: verminderde krachtfunctie; rusteloze ledematen; tremor komt meer tot uiting wanneer hij iets wil uitvoeren; grof- en fijnmotorische activiteiten niet meer mogelijk; zicht: draagt bril. HANDELINGSGEBIEDEN: a) Productiviteit beroep: verpleger; oefende zijn job heel graag uit. b) Vrije tijd supporter van een voetbalclub uit de buurt; in jeugdjaren: zelf wielrenner; interesses: voetbal, wielrennen, TV kijken (Eén), zangeres ‘Sade’; interne activiteiten dienst: twee maal per week naar het dagcentrum VZW Pamele, één maal per week naar de groepsrelaxatie; externe activiteiten dienst: uitstap vaak onder begeleiding van familie, individuele activiteiten: TV kijken, muziek beluisteren. c) Verzorging Persoonlijke verzorging wassen en kleden: volledig afhankelijk; maaltijdgebeuren: sondevoeding, krijgt niets meer oraal toegediend. Functionele mobiliteit transfers: passieve tillift; verplaatsing binnen – en buitenshuis: manuele rolwagen; zit enkel in de namiddag op gedurende een viertal uren wegens te grote vermoeidheid; comfort: positioneringkussens, wisselhoudingsprotocol, alternating matras.
63
OMGEVING: a) Cultureel geloofsovertuiging: katholiek; nauw verbonden met verpleegkundigen en sporters. b) Institutioneel M.V. is opgenomen in Zorghotel Heilig Hart te Kortrijk. c) Fysiek gebouw Zorggroep Heilig Hart Kortrijk, meer bepaald de afdeling buda 1. d) Sociaal veel contact met vrouw, kinderen en vader: komen regelmatig op bezoek; moeder is recent gestorven, heeft het hier moeilijk mee; graag onder de mensen.
6.5 6.5.1
Cliënt A.V. Algemene gegevens
Leeftijd: 50 jaar Opnamedatum in H. Hart Kortrijk: 2013 Medische informatie: multiple Sclerose (secundair progressieve vorm) Ziekte vastgesteld in: 1999 Gehuwd: gescheiden Kinderen: 1 Kleinkinderen: 1 Andere: Haar moeder is vorige zomer overleden.
64
6.5.2
CMOP- E
PERSOON: a) Spiritualiteit De ‘ik’ die we in al onze acties tot uitdrukking brengen. uiterlijk: heel belangrijk, ziet er graag mooi uit; aanvaardt moeilijk haar achteruitgang en functionele beperkingen; geniet van individuele aandacht. b) Affectiviteit De gevoelens van de persoon, het gevoel dat de cliënt ervaart terwijl deze handelt. depressieve gemoedstoestand; vlug emotioneel: weent regelmatig; is gedreven in de therapie; vlug moe. c)
Cognitief Het denken van de persoon gedurende het handelen, het bevat alle mentale functies. miniem geheugenverlies; onthoudt vlot de namen van personeelsleden; af en toe onsamenhangende verhalen.
d) Fysiek Alle sensorische, motorische en sensomotorische functies tetraparese; enige functionaliteit in linkerarm; incontinentie; decubituswonde t.h.v. stuit en heup; HANDELINGSGEBIEDEN: a) Productiviteit vroeger bankbediende; momenteel geen productieve arbeidsactiviteiten meer.
65
b) Vrije tijd interesses: TV kijken, muziek; interne activiteiten dienst: zal in de toekomst haalbaar zijn om hieraan deel te nemen; externe activiteiten dienst: shoppen. c) Zelfverzorging Persoonlijke verzorging wassen en kleden: volledig afhankelijk; eten: hulp vereist (eiwitrijk voedsel); drinken: gemotiveerd om het zelfstandig te doen. Functionele mobiliteit transfers: passieve tillift; verplaatsing binnen – en buitenshuis: multipositie rolwagen; zit slechts enkele uren op wegens te grote vermoeidheid; comfort: positioneringkussens, wisselhoudingsprotocol in bed. OMGEVING: a) Cultureel geloofsovertuiging: katholiek b) Institutioneel zorghotel Heilig Hart: buda 1 c) Fysiek gebouw Zorghotel Heilig Hart te Kortrijk d) Sociaal geen contact met haar zoon en kleindochter; woonde samen met moeder, sinds haar overlijden heeft ze verschillende ziekenhuisopnames achter de rug; ex-partner komt om de twee weken langs; enig contact met een vriendin; goede omgang met personeel.
66
7.
Doelstellingen relaxatie
Er worden enkele algemene doelstellingen aan de bachelorproef gekoppeld. Per cliënt wordt er nagegaan welke relaxatietechniek het meest bij hem of haar aansluit. Aan de verschillende technieken zijn er eveneens doelstellingen gekoppeld. Door middel van gesprekken en observaties tijdens de ontspanningssessies wordt er nagegaan welke techniek een grotere meerwaarde betekent voor de cliënt.
Algemene doelstellingen
7.1
De cliënt kan zich ontspannen met het oog op het verhogen van het welbevinden. De cliënt leert zijn aandacht richten op alle aparte lichaamsdelen van zijn lichaam. De cliënt verhoogt zijn lichaamsbewustzijn. De cliënt wordt zich meer bewust van zijn ademhaling.
De cliënt bouwt een vertrouwensrelatie op met de ergotherapeut en omgekeerd.
De cliënt maakt kennis met vormen van relaxatie en factoren voor zichzelf en de omgeving die ontspanning faciliteren. De cliënt kan alle gedachten rondom zich loslaten waardoor na de relaxatie alles vlotter op een rijtje gezet kan worden. De cliënt wordt het verschil tussen spanning en ontspanning in de spieren gewaar. De cliënt leert zichzelf op een andere manier kennen.
7.2
7.2.1
Doelstellingen cliënt specifiek
Cliënt M.V.
De cliënt observeert zijn ademhaling in stresssituaties. De cliënt ondervindt problemen met de ademhaling. De relaxatietechniek wordt gebruikt om de cliënt aan te leren rustig te ademen in stresssituaties.
De cliënt kan zich ontspannen door de aandacht bij de verschillende lichaamsdelen te brengen. De cliënt kan tijdens de relaxatie zijn gedachten loslaten en even tijd nemen voor zichzelf. De cliënt kan door de techniek verbeelding positieve gevoelens of gebeurtenissen oproepen.
67
7.2.2
Cliënt C.V.
De cliënt bouwt een vertrouwensrelatie op met de therapeut. De cliënt kan haar aandacht naar de aparte lichaamsdelen in het lichaam brengen en kan zich hierin ontspannen. De cliënt neemt even tijd voor zichzelf en laat alle gevoelens en gedachten los tijdens de relaxatie. De cliënt kan positieve gevoelens en gedachten opwekken. 7.2.3
Cliënt L.F.
De cliënt maakt kennis met andere vormen van ontspanning dan diegene die ze momenteel in het dagdagelijks handelen toepast. De cliënt wordt zich meer bewust van haar ademhaling en dit in verschillende situaties. De cliënt kan haar aandacht richten op de aparte lichaamsdelen van haar lichaam. De cliënt geniet van de relaxatiemuziek en kan zich hierdoor ontspannen. 7.2.4
Cliënt J.M.
De cliënt kan een sensorisch beeld oproepen en herinneringen van vroeger ophalen. De cliënt kan zijn aandacht naar verschillende lichaamsdelen brengen. De cliënt kan zich ontspannen door de sfeerscheppende elementen zoals relaxatiemuziek, etherische olie en een verduisterde ruimte. De cliënt kan na de relaxatiesessie verwoorden wat hij opgemerkt heeft. 7.2.5
Cliënt A.V.
De cliënt kan door middel van de relaxatiesessie even al haar zorgen opzij zetten. De cliënt slaagt erin om haar aandacht naar haar lichaam te brengen en zich zo te ontspannen. De cliënt leert beetje bij beetje haar lichaam aanvaarden. Tijdens het nagesprek leert de cliënt praten over haar emoties en zorgen.
68
7.3 7.3.1
Doelstellingen per techniek Progressieve relaxatie van Jacobson (simply seven)
De cliënt leert het gevoel van spanning en ontspanning detecteren. De cliënt heeft besef van al zijn lichaamsdelen. De cliënt leert zijn focus richten. 7.3.2
Autogene training van Schultz
De cliënt doet het gevoel van ontspanning toenemen door middel van affirmaties. De cliënt leert zijn aandacht richten. De cliënt vergroot zijn lichaams- en ademhalingsbewustzijn. 7.3.3
Verbeelding
De cliënt leidt zijn aandacht op pijn, gedachten, angsten af door middel van neutrale of positieve situaties. De cliënt wordt cognitief gestimuleerd: Hij maakt een sensorisch beeld op in zijn gedachten. Door het afleidend aspect kan de cliënt zich ontspannen. 7.3.4
Bodyscan
De cliënt heeft besef van alle lichaamsdelen. De cliënt vergroot zijn lichaamsbewustzijn. De cliënt gaat bewust gedachten en gevoelens opmerken. De cliënt kan zich ontspannen door de aandacht afwisselend bij de lichaamsdelen te brengen. 7.3.5
Ademhaling
De cliënt richt de aandacht op de ademhaling zelf. De cliënt gaat na in welke situaties de ademhaling verandert. De cliënt merkt op welke bewegingen de ademhaling in het lichaam teweeg brengt. 7.3.6
Californische massage
De cliënt brengt de aandacht naar het gemasseerde gebied en kan zich hierin ontspannen. In het gemasseerde lichaamsdeel van de cliënt wordt de doorbloeding gestimuleerd. De cliënt wordt zintuigelijk gestimuleerd door middel van verschillende tastprikkels. De cliënt kan zowel lichamelijk, mentaal als emotioneel tot rust komen. 69
8.
Relaxatiesessie in de praktijk
Er werd gekozen om de praktische uitwerking van de bachelorproef individueel aan te bieden in de kamer. Dit wegens het feit dat de dagschema’s van de cliënten erg verschillen. De locatie van de groepsrelaxatie zou geen vertrouwde omgeving zijn wat het ontspannen bemoeilijkt. In groep is het als therapeut moeilijker om in te spelen op emotionele reacties of op omgevingsfactoren. Daarnaast werd er in samenwerking met de kinesitherapie groepsrelaxatie aangeboden. Deze groepsrelaxatie was al opgestart vooraleer de praktische uitwerking van deze bachelorproef plaats vond. In deze groepsrelaxatie werd enkel een hand-of voetmassage aangeboden aan de cliënten. Omdat de ergotherapeut hielp in deze relaxatie, werd dit ook meegenomen in de bachelorproef. Tijdens het uitwerken van het praktische deel van de bachelorproef werd er steeds rekening gehouden met vier aspecten namelijk de cliënt, de relaxatietechniek, de therapeut en de omgeving. Deze 4 pijlers vormden de effectieve relaxatiesessie en werden op elkaar afgestemd. In het theoretisch gedeelte werd de opbouw van een relaxatiesessie nader besproken, in de praktijk bleek dit niet altijd overeen te komen. Tijdens een relaxatiesessie werden er voortdurend aanpassingen uitgevoerd. In het volgende luik worden deze aanpassingen besproken aan de hand van de vier aspecten.
70
8.1
Werken met de cliënt in de praktijk
Vooraleer de effectieve ontspanningssessie wordt aangeboden, vindt er eerst een kennismakingsgesprek en een intakegesprek. Het is belangrijk dat de cliënt al enig vertrouwen heeft in de therapeut om zich te kunnen ontspannen. Iedere cliënt heeft een eigen beeld van wat ontspanning juist voor hem betekent. Voor de ene persoon is dit gezellig samen iets gaan drinken met een familielid, voor de andere is dit een sigaret roken. Het beeld dat iemand heeft van ontspanning kan mede bepaald zijn door vroegere productieve activiteiten, culturele aspecten en zijn/haar levensgeschiedenis. Het is belangrijk om vooraf te bevragen aan de cliënt of men effectief open staat om een relaxatietechniek uit te proberen. Na de eerste sessie wordt er samen met de cliënt geëvalueerd hoe deze is verlopen en of hij/zij open staat voor meerdere sessies. Bepaalde sessies verlopen niet zoals de therapeut gepland heeft. De cliënt kan zich moeilijk concentreren, voelt zich te moe, heeft koorts, enz. De therapeut houdt steeds rekening met de mogelijkheden en verlangens van de cliënt op dat moment. Het kan dus gebeuren dat de sessie een kortere duur heeft, onderbroken wordt of dat ze zelfs helemaal niet uitgevoerd wordt. Wanneer er emotionele reacties ontstaan, is het belangrijk om de cliënt voldoende tijd te geven en hierover te praten.
8.2
Functioneren als therapeut in de praktijk
Planning relaxatiesessies
De therapeut maakt voor de effectieve start van de relaxatiesessies een planning op. Deze planning wordt interdisciplinair overlegd. Het tijdstip van de relaxatiesessie wordt meegedeeld aan de cliënt en overlopen. Door onverwachte omstandigheden kan het gebeuren dat het tijdstip van de sessie verplaatst wordt. Relaxatiesessie zelf
De competenties waarover de ergotherapeut moet beschikken voor het geven van een relaxatiesessie worden hieronder beschreven. Ze worden vervolledigd met een kort praktijkvoorbeeld. De therapeut houdt rekening met de interesses, wensen, verlangens maar ook met het karakter of het eventueel frontaal gedrag veroorzaakt door het ziektebeeld van de cliënt. Bijvoorbeeld: De cliënt staat zeer kritisch tegenover alternatieve technieken. De therapeut dient de mening van de cliënt hieromtrent te respecteren en andere therapiemogelijkheden overwegen. 71
De therapeut blijft gedurende de sessie zelf rustig ondanks onverwachte omstandigheden. Bijvoorbeeld: De cliënt is zeer onrustig wanneer de televisie uitgeschakeld wordt. De therapeut probeert om de cliënt gerust te stellen en zelf rustig te blijven. De therapeut zorgt voor een aangepaste stem. In de inductie en therapeutische fase praat de therapeut heel rustig en traag. Tijdens de deductie praat de therapeut luider om de cliënt langzaam terug uit de ontspanning te halen. Bijvoorbeeld: De cliënt onderbreekt de therapeutische fase omdat ze iets niet begrijpt. De therapeut blijft op een rustig tempo praten. De therapeut geeft de cliënt voldoende tijd om zijn/haar aandacht te richten. Dit is zeer moeilijk in te schatten, bij te weinig tijd kan de cliënt gefrustreerd geraken, bij te veel tijd zal de cliënt bijvoorbeeld gaan praten. Bijvoorbeeld: Tijdens de eerste sessie laat de therapeut veel tijd tussen om de aandacht te richten. De cliënt geeft in het nagesprek aan dat hij/zij soms een leeg moment ervoer. De therapeut zorgt ervoor dat de volgende sessie minder tijd hieraan besteed wordt. De therapeut anticipeert op situaties en is creatief bij het oplossen ervan. Bijvoorbeeld: De cliënt wordt uit haar ontspanning gehaald door het geluid van een roepende bewoner. De therapeut probeert om de aandacht van de cliënt terug in haar lichaam te brengen door zich te concentreren op de ademhaling. De therapeut reflecteert naar vorige sessies en houdt het verloop van de volgende sessies in acht. Bijvoorbeeld: Twee verschillende technieken worden met elkaar vergeleken. De therapeut gaat na welke techniek het best ervaren wordt door de cliënt om volgende sessies hierop op te bouwen. De therapeut observeert de cliënt gedurende het verloop van de sessie. De observaties worden gedetailleerd per cliënt in het verdere verloop van de praktijk vermeld. Bijvoorbeeld: De therapeut merkt dat de cliënt vlugger gaat ademhalen. De therapeut spoort de cliënt aan om rustig in -en uit te ademen op zijn/haar eigen tempo. De therapeut geeft feedback en feedforward naar andere professionels. De competentie teamplayer komt hier naar voor. Bijvoorbeeld: Tijdens een multidisciplinair overleg worden de bevindingen van de relaxatiesessie besproken.
72
8.3
Omgaan met de omgeving in de praktijk
De cliënt beslist zelf of hij/zij in bed of in de rolwagen wil zitten of liggen tijdens de sessie. De kamer wordt verduisterd door de gordijnen of de zonnewering te sluiten. De cliënt heeft inspraak in het kiezen van de etherische olie, de relaxatiemuziek en de techniek zelf. Om te voorkomen dat er mensen de kamer binnenkomen tijdens de sessie wordt er een bordje ‘ relaxatie, gelieve niet te storen’ uitgehangen aan de kamerdeur. Tijdens een relaxatiesessie kunnen er enkele storende omgevingselementen voorkomen. Hieronder worden er enkele voorvallen kort besproken: Het bordje aan de deur is naar beneden gevallen, personeelsleden komen binnen zonder te kloppen. De cliënt heeft te koud of te warm. De relaxatiesessie wordt onderbroken door een telefoongesprek. Op de achtergrond hoor je voorbijrijdende wagens op de weg. Op de gang wandelen er regelmatig mensen voorbij. Men hoort karren en tilliften in de gang voorbij passeren. Er is muziek in de gang of de kamer ernaast aanwezig. Er praten mensen in de gang. De relaxatiemuziek is niet optimaal, het ritme gaat bijvoorbeeld van hoog naar laag.
8.4
Aanpassen van de relaxatietechniek in de praktijk
Bij het kiezen van een techniek wordt er steeds rekening gehouden met de wensen en verlangens van de cliënt maar ook met de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. De progressieve relaxatie van Jacobson is bijvoorbeeld bij geen enkele cliënt helemaal uit te voeren. De therapeut past slechts enkele oefeningen toe bijvoorbeeld het samentrekken van het gezicht, zodat de cliënt toch het gevoel van spanning en ontspanning kan ervaren. Bij sommige cliënten is deze techniek helemaal onmogelijk, er wordt dan gekozen om andere technieken aan te bieden. Vooraleer de sessies aangeboden worden, denkt de therapeut bewust na over het geven van de eerste sessie. Bij vier van de volgcliënten wordt gestart met de techniek ademhaling. De reden hiervoor is dat de ademhaling constant in het lichaam aanwezig is en dat dit een vertrouwd gebeuren is. Het brengt de aandacht van de cliënt onmiddellijk in zijn lichaam. Bij één cliënt wordt er gestart met de techniek bodyscan omdat de cliënt problemen ervaart met zijn ademhaling bij het neerliggen. 73
Een bepaalde techniek kan beter ervaren worden door de cliënt dan een andere techniek. Wanneer de cliënt bijvoorbeeld expliciet vraagt om enkel nog één techniek uit te voeren, wordt deze wens gerespecteerd. Er wordt getracht om de technieken aan te passen naar de cliënt. Bij de verbeeldingssessies wordt er bijvoorbeeld nagegaan naar welke plaats de cliënt graag zou gaan.
Observatie cliënten
8.5
Per cliënt worden de verschillende relaxatiesessies uitgebreid besproken aan de hand van observaties en gesprekken. Bij iedere cliënt wordt er een kort besluit geplaatst hoe men deze sessies ervaren heeft. Om dit te schetsen, wordt er gebruik gemaakt van enkele citaten. Deze citaten worden aangegeven door de cliënten zelf in het nagesprek van de sessies. 8.5.1
Cliënt M.V.
a) Doelstellingen De cliënt observeert zijn ademhaling in stresssituaties. De cliënt ondervindt problemen met de ademhaling. De relaxatietechniek wordt gebruikt om de cliënt aan te leren rustig te ademen in stresssituaties. De cliënt kan zich ontspannen door de aandacht bij de verschillende lichaamsdelen te brengen. De cliënt kan tijdens de relaxatie zijn gedachten loslaten en even tijd nemen voor zichzelf. De cliënt kan door de techniek verbeelding positieve gevoelens of gebeurtenissen oproepen.
b) Toegepaste relaxatietechnieken Cliënt M.V. 1e sessie
Bodyscan
2e sessie
Ademhaling
3e sessie
Ademhaling
4e sessie
Verbeelding: thema bos
5e sessie
Verbeelding: thema park
6 e sessie
Californische gezichtsmassage
7 e sessie
Autogene training van Schultz
74
c) Uitvoering De cliënt blijft gedurende de sessie in de rolwagen zitten. Hij kan zelfstandig door middel van zijn kinbesturing de voetsteun omhoog plaatsen. De cliënt is al correct gepositioneerd in de rolwagen. Het is onmogelijk om de relaxatiesessie door te laten gaan in bed wegens zijn ademhalingsmoeilijkheden. Bodyscan Na de eerst individuele sessie kwam naar voor dat de cliënt deze sessie als meer ontspannen ervaart dan de groepsrelaxatie die georganiseerd wordt door de kinesitherapeut en ergotherapeut. De reden die hij hiervoor aanhaalt is omdat hij bij de techniek bodyscan zijn hele aandacht volledig in z’n lichaam brengt. Tijdens de eerste sessie observeert de ergotherapeut of de ademhalingsmoeilijkheden toenemen bij dergelijke technieken. Omdat er hieromtrent geen opmerkelijke veranderingen waren, werd bij de volgende sessie de techniek ademhaling toegepast. Ademhaling Onbewust verandert de ademhalingsfrequentie van de cliënt. Zodra hij in de therapeutische fase erop gewezen wordt om niets te veranderen aan de ademhaling, vertraagt de frequentie opnieuw. Tijdens het nagesprek geeft hij aan dat zijn ademhaling tijdens de sessie rustiger wordt. Voor de cliënt betekent deze techniek zeker een meerwaarde omdat hij veel problemen ondervindt met zijn ademhaling in het dagelijkse leven. Verbeelding Bij de verbeeldingssessies gaf de cliënt aan dat hij effectief de geuren van de natuur kon oproepen. Hij zag tijdens de therapeutische fase een beeld van een bos en park. Na navraag bleek dit beeld geen gekende plaats te zijn, de cliënt ging vroeger weinig naar het bos of het park. Hij genoot ervan om beelden van de natuur op te halen, hij geeft aan dat hij graag buiten is. Californische gezichtsmassage De cliënt ervaart de individuele massage als meer ontspannen dan die gegeven in de groepsrelaxatie. Tijdens de groepsrelaxatie geeft hij soms het gevoel dat de massage vlug uitgevoerd wordt. Bij de individuele sessie had hij dit gevoel niet en kon zich hierdoor beter ontspannen. De cliënt vertelt dat al zijn zorgen voor een moment weg waren en zijn aandacht volledig naar het lichaam gericht was.
75
Autogene training van Schultz De cliënt heeft slechts het eerst stuk van de techniek gehoord. Daarna kon hij zijn aandacht moeilijk houden bij de sessie zelf. De deductiefase verliep heel moeizaam. De therapeut heeft drie maal de deductie opnieuw uitgevoerd, uiteindelijk kwam de cliënt langzaam terug naar het hier en nu. De cliënt reageert miniem op omgevingsgeluiden. In één van de sessies wordt hij opgebeld door zijn vrouw. Zijn telefoon wordt bestuurd via zijn elektrische rolwagen en kan niet onmiddellijk uitgeschakeld worden. Hij gaf aan dat hij dit voorval onaangenaam vond en de ontspanning achteraf bemoeilijkte. De cliënt gaf te kennen dat er een goede opbouw in de sessies zelf stak. Hij vond het goed dat de therapeut eerst begon met de aandacht in het lichaam te brengen en pas nadien met de aandacht naar een andere plaats te gaan. De cliënt merkt zelf een evolutie op in het aandacht richten tijdens de inductiefase. In de voorbereidingsfase wordt er telkens gereflecteerd naar de vorige sessie. De cliënt weet nog perfect wat er in de vorige relaxatiesessie gebeurd is.
d) Besluit De cliënt ervaart de individuele relaxatiesessies anders dan de groepsrelaxatie. In de individuele sessies zijn de omgevingsgeluiden vaak beperkter (geen andere bewoners aanwezig) die het ontspannen in de hand werken. In het begin van de sessies gaf de cliënt te kennen dat hij nood aan had om zijn ademhalingsfrequentie te dalen. Sinds de verhuis merkt de ergotherapeut op dat de ademhalingsproblemen zijn toegenomen en dat de cliënt er niet altijd in slaagt om rustiger te ademen. De cliënt merkt zelf een positieve evolutie op in de aandacht richten naar de verschillende lichaamsdelen. Bij de laatste sessie verliep het aandacht geven moeilijker. Hij wordt rustig door de aandacht te richten op lichamelijke gewaarwordingen. De cliënt vindt de techniek verbeelding heel nuttig voor hem. Hij is een natuurmens en kan volledig tot rust komen in de natuur. Alle zorgen en gedachten verdwijnen op dat moment bij hem en maken plaats voor positieve gevoelens. Ook wanneer hij zijn aandacht richt op lichamelijke gewaarwordingen slaagt hij erin om de meeste gedachten los te laten. De cliënt heeft de behoefte om de relaxatiesessies verder te zetten. Hij kan in principe de techniek ademhaling zelf verder zetten maar moet hier wel attent op gemaakt worden. Hij gaat sowieso eenmaal per week naar de groepsrelaxatie.
“Ik heb niets rondom me gehoord of opgemerkt, mijn aandacht was volledig in mijn lichaam.”
76
8.5.2
Cliënt C.V.
a) Doelstellingen De cliënt bouwt een vertrouwensrelatie op met de therapeut. De cliënt kan haar aandacht naar de aparte lichaamsdelen in het lichaam brengen en kan zich hierin ontspannen. De cliënt neemt even tijd voor zichzelf en laat alle gevoelens en gedachten los tijdens de relaxatie. De cliënt kan positieve gevoelens en gedachten opwekken.
b) Toegepaste relaxatietechnieken Cliënt C.V. 1e sessie
Ademhaling
e
Verbeelding: thema bos
e
Verbeelding: thema bos
2 sessie 3 sessie
c) Uitvoering De cliënt blijft in haar elektrische rolwagen zitten gedurende de sessie. Haar eigen deken wordt op haar lichaam gelegd zodat afkoeling voorkomen wordt. De cliënt wordt in haar rolwagen gepositioneerd door middel van de passieve tillift. Toch geeft ze soms aan dat haar romp naar de linkerzijde leunt. De cliënt verkiest om geen aromastream op te zetten omdat de geur te doordringend zou zijn, ze ruikt de geur van de etherische olie ook zonder de aromastream. De computer en TV worden niet uitgeschakeld, de cliënt vermindert zelfstandig het volume door middel van omgevingsbediening. Op wens van de cliënt wordt de deur niet gesloten, het bordje ‘gelieve niet te storen’ wordt wel uitgehangen. Ademhaling: Ze bleef gedurende de hele sessie rustig zitten met haar ogen gesloten. Haar ademhaling was rustig. De cliënt gaf aan dat ze duidelijk hoorde wanneer de deductie begon doordat het stemgeluid van de therapeut luider werd. Na de deductie had ze even tijd nodig om terug het hier en nu waar te nemen. De cliënt ervoer deze sessie als ontspannen, ze vergeleek het met yoga, bij deze techniek gaat men ook met de aandacht volledig in het lichaam. 77
Verbeelding: De cliënt vertelde tijdens de tweede sessie dat ze oncomfortabel zat. De cliënt wou niet opnieuw gepositioneerd worden in haar rolwagen maar was wel bereid om een relaxatiesessie mee te volgen. In het begin van de therapeutische fase verliep alles vlot. Ongeveer in het midden van de sessie begon de cliënt met haar hoofd te bewegen. Ze gaf niet te kennen dat ze de relaxatie wou stoppen en bleef haar ogen sluiten. De therapeut wachtte even totdat de cliënt terug rustig was en hervatte daarna de visualisatie oefening. De cliënt werd hierna emotioneel maar vroeg niet uitdrukkelijk om de sessie stop te zetten. Ze kantelde haar rolwagen zelfstandig met de kinbesturing. De therapeut besliste om de relaxatiemuziek stiller te zetten en de cliënt wat tijd te geven. De cliënt gaf aan dat ze in een oncomfortabele houding zat en dat de pijn overheerste. Op het einde van de sessie werd kort bevraagd hoe de cliënt de techniek zelf ervaren had. De cliënt gaf hierop positieve respons, het riep bij haar positieve herinneringen erop. De cliënt wenste om deze sessie te herhalen op een ander moment. Bij de tweede sessie heeft de cliënt geen pijngevoelens ervaren in vergelijking met de vorige sessie. Het gevoel van ontspanning kan ze moeilijk benoemen, ze ervaart het als minder gejaagd zijn. De cliënt haalde herinneringen op aan vroegere periodes. Vroeger ging ze vaak naar het bos. Ze wou liever niet dieper ingaan op deze herinneringen.
d) Besluit Aan de hand van de individuele relaxatiesessies en andere therapiemomenten werd er een vertrouwensrelatie opgebouwd tussen de cliënt en de therapeut. De cliënt vertelt spontaan zaken aan de therapeut maar praat niet graag over vroeger. Het is moeilijk om na te gaan welke gedachten er in het hoofd van de cliënt afspelen. Omdat de cliënt liever de relaxatiesessies verspreidde over een lange periode, werden er maar een beperkt aantal technieken uitgeprobeerd. Het is moeilijk om een evolutie vast te stellen binnen de relaxatiesessies maar de cliënt geeft wel aan dat ze toch een moment van rust ervaart tijdens deze sessies. Ze kan hierdoor even tijd nemen voor zichzelf. Ze vraagt niet zelf om een relaxatiesessie bij te wonen maar als het haar aangeboden wordt, slaat ze het niet af. Voor haar is het belangrijk dat het individueel uitgevoerd wordt.
“Ik kan zelf beslissen hoe diep de ontspanning is.” 78
8.5.3
Cliënt L.F.
a) Doelstellingen De cliënt maakt kennis met andere vormen van ontspanning dan diegene die ze momenteel in het dagdagelijks handelen toepast. De cliënt wordt zich meer bewust van haar ademhaling en dit in verschillende situaties. De cliënt kan haar aandacht richten op de aparte lichaamsdelen van haar lichaam. De cliënt geniet van de relaxatiemuziek en kan zich hierdoor ontspannen.
b) Toegepaste relaxatietechnieken Cliënt L.F. e
Ademhaling
e
Bodyscan
e
Ademhaling
e
Verbeelding: thema bos
e
Progressieve relaxatie
e
Verbeelding: thema park
1 sessie 2 sessie 3 sessie 4 sessie 5 sessie 6 sessie
c) Uitvoering De relaxatiesessie gaat door in de voormiddag omdat de cliënt dan in bed blijft wegens te grote vermoeidheid. In de namiddag zit ze enkele uren in haar rolwagen maar krijgt dan meestal bezoek. In het begin was de cliënt zeer kritisch over het aanbieden van relaxatiesessies. Ze heeft haar eigen manier van ontspannen, nl. roken of iets gaan drinken. De cliënt verkiest om geen sfeerlicht te gebruiken tijdens de sessie, enkel de gordijnen worden gesloten. L.F. geniet van een babbel en praat zeer graag. Tijdens de voorbereiding wordt er veel aandacht besteed om eerst de cliënt op haar gemak te stellen door over alledaagse zaken te praten. Pas nadien gaat de therapeut over naar de effectieve relaxatiesessie. Ademhaling In het begin van de therapeutische fase ademde ze zeer oppervlakkig, naar het einde toe ademde ze wat dieper. Zowel de bewegingen van borstkas als buik waren duidelijk aanwezig. De cliënt gaf aan dat ze weinig haar aandacht bewust naar haar ademhaling brengt en dat ze dit misschien meer zou willen doen wegens het roken. Na de sessie bevroeg de cliënt of het mogelijk was om de relaxatie CD te lenen, ze was enorm enthousiast over de muziek. 79
Bodyscan De cliënt was rustig en reageerde weinig op de aanwezige omgevingsgeluiden. Op een bepaalde moment riep er een bewoner in de gang waardoor ze uit de ontspanning gehaald werd. Ze begon te praten over die bewoner en over allerlei andere zaken. De cliënt bewoog haar arm mee op het ritme van de muziek. Ze gaf aan dat ze veel te warm had. De therapeut besliste om therapeutische fase niet verder te zetten maar haar nog even te laten concentreren op haar ademhaling en de bewegingen die deze veroorzaken. Tijdens de vorige sessies was ze hier al vertrouwd mee geraakt. Ze kwam heel even terug met haar aandacht in haar lichaam maar uit observaties bleek dat ze niet volledig ontspannen was. Er werd beslist om de deductie te verkorten en een langer nagesprek te houden. Verbeelding Tijdens het verloop van de sessie deed ze haar ogen af en toe open. In het nagesprek ging de therapeut na of er hiervoor een bepaalde reden was. Ze gaf aan dat ze gewoon even wou kijken naar de therapeut. Bij een tweede bevraging hierover vertelde ze dat dit reflexmatig gebeurt. De cliënt vertelde dat ze het jammer vond dat er geen bos in de buurt was, ze wou er onmiddellijk naar toe gaan. De cliënt had spontaan de geur van vers gemaaid gras in haar gedachten opgeroepen. Ze vindt deze geur heel aangenaam. De cliënt vertelde over een bos/park waar ze vroeger eens ging wandelen. Ze gaf aan dat ze enorm houdt van de natuur en graag buiten is. De cliënt beduidt dat ze warm heeft door de sessie. Ze geeft te kennen dat ze niet graag in de volle zon zit, ze wil liever in de schaduw vertoeven. Ook bij de tweede verbeeldingssessie kon ze vlot geuren en beelden oproepen. Ze ruikt heel graag de geur van vers gemaaid gras en was nog dagen na de sessie hierover bezig. Progressieve relaxatie In de therapeutische fase was het oorspronkelijk de bedoeling dat de cliënt enkele oefeningen ging uitvoeren. Deze oefeningen waren enerzijds de armspieren en anderzijds de gezichtsspieren opspannen en ontspannen. Wanneer de therapeut de eerste oefening uitlegde, bleef de cliënt rustig liggen maar voerde de oefening niet uit. De oefening werd nog eens herhaald maar opnieuw kwam er geen reactie van de cliënt. In het nagesprek werd er door de therapeut bevraagd wat de cliënt allemaal gehoord had. De cliënt kon alles opnoemen die in de therapeutische fase aan bod kwam en voerde de oefening nu ook fysiek uit. De cliënt vertelde dat ze niet wist of ze de oefening op het moment zelf mocht uitvoeren. L.F. gaf aan dat ze liever rustig in haar bed kan ontspannen zonder dat ze zelf iets moet doen. De cliënt geniet enorm van de relaxatiemuziek.
80
d) Besluit In het begin stond ze kritisch tegenover de relaxatiesessies. Ze gaf aan dat ze haar eigen manier had om zich te ontspannen. In verdere sessies kwam deze kritische mening niet meer naar boven en werd hiernaar ook niet meer gerefereerd. Op het einde van de stageperiode vroeg ze zelf spontaan of het nog mogelijk was om een verbeeldingssessie uit te voeren. Voor de cliënt was de relaxatiemuziek erg belangrijk. Vanaf het moment dat de muziek werd opgezet, sloot ze spontaan haar ogen. Zonder muziek zou het voor haar een heel moeilijke opdracht worden om zich te kunnen ontspannen. Bij iedere techniek gaf ze aan dat ze zich goed kon ontspannen. Ze heeft wel een voorkeur voor de techniek verbeelding. Bij de techniek verbeelding moet wel rekening gehouden worden met het aspect ‘warmte’. De cliënt verdraagt moeilijk warme temperaturen, wanneer dit vermeld wordt in de verbeeldingssessie kan dit de ontspanning bemoeilijken. Het is moeilijk om in het nagesprek na te gaan of de cliënt haar aandacht naar haar lichaam of ademhaling kon brengen. Meestal geeft ze enkel aan dat ze zich kon ontspannen en dat ze vooral genoten heeft van de rust en muziek. In de toekomst heeft ze er behoefte aan om de techniek verbeelding samen met de relaxatiemuziek verder uit te oefenen. Ze vraagt dit expliciet aan de ergotherapeut. Bij deze techniek heeft ze wel begeleiding nodig, op de dienst is het moeilijker om individuele momenten aan te reiken.
“ Je hebt me volledig zen gemaakt.”
8.5.4
Cliënt J.M.
a) Doelstellingen De cliënt kan een sensorisch beeld oproepen en herinneringen van vroeger ophalen. De cliënt kan zijn aandacht naar de verschillende lichaamsdelen brengen. De cliënt kan zich ontspannen door de sfeerscheppende elementen zoals relaxatiemuziek, etherische olie en een verduisterde ruimte. De cliënt kan na de relaxatiesessie verwoorden wat hij opgemerkt heeft.
81
b) Toegepaste relaxatietechnieken Cliënt J.M. 1e sessie
Ademhaling
2e sessie
Bodyscan
3e sessie
Ademhaling
4e sessie
Autogene training
5e sessie
Verbeelding: thema bos
6e sessie
Verbeelding: thema park
7e sessie
Californische gezichtsmassage
8e sessie
Ademhaling
c) Uitvoering De relaxatiesessie wordt gegeven in de voormiddag om dezelfde reden als cliënt L.F. De cliënt herkent de therapeut maar kan moeilijk plaatsen wat zij komt doen. De sessies starten telkens met het omschrijven wie de therapeut is en wat we precies zullen doen. De cliënt vertelt spontaan over zijn vroegere job, zijn woonplaats en zijn familie. Er wordt extra tijd voorzien om eerst een gesprek te voeren. Ademhaling De cliënt zoekt af en toe wat oogcontact tijdens de sessie. De cliënt is rustig gedurende de sessie, meermaals merkt de therapeut tremor in zijn lichaamsdelen op. Tijdens de sessies beperkt deze tremor zich hoofdzakelijk tot de handen en onderste ledematen. Z’n ademhaling blijft tijdens de sessie rustig en constant. In het nagesprek geeft hij aan dat hij genoten heeft van de stilte, de rust. Hij haalt meermaals dat rust voor hem heel belangrijk is. Bij de laatste relaxatiesessie vroeg de cliënt of het mogelijk was om deze sessie nogmaals te herhalen. De cliënt bleef rustig tijdens de sessie en gaf achteraf aan dat hij zich kon ontspannen. Bodyscan De cliënt geeft aan dat hij zijn aandacht bij de verschillende lichaamsdelen kan brengen. Het is moeilijk om na te gaan in welke mate dit effectief lukt bij hem. In het nagesprek vertelt de cliënt wel dat hij zich goed kon ontspannen.
82
Autogene training Opnieuw vertelt de cliënt in het nagesprek dat hij erin slaagde om zijn aandacht naar de verschillende lichaamsdelen te brengen. Hij heeft vooral de gewaarwordingen van warmte gevoeld. Hij voelde o.a. ook de trillingen die veroorzaakt worden door de alternating matras. De cliënt zegt dat hij genoot van de rust die met deze sessie gepaard gaat. Verbeelding De cliënt riep een beeld op van een gekend bos. Hij ging vroeger regelmatig naar dit bos samen met zijn vrouw, ook nu in gedachten was zijn vrouw bij hem. Door navraag van de therapeut naar eventuele geuren gaf de cliënt aan dat hij tijdens de sessie de geur van lavendel en kaarsen rook. De tweede verbeeldingssessie werd bijgewoond door de familie. De cliënt kon vlot een beeld van de plek oproepen. Hij zag o.a. spelende kinderen die aan het voetballen waren, dit deed hem terugdenken aan zijn eigen kinderen. Hij sprak zijn dochter hierover effectief aan. De cliënt was in bijzijn van anderen wat ontremder op verbaal vlak. Californische gezichtsmassage De cliënt komt wekelijks naar de groepsrelaxatie georganiseerd door de kinesitherapeut. De gezichtsmassage wordt nu individueel aangeboden in bed. De cliënt is rustig tijdens de sessie, de tremor in de ledematen is beperkt aanwezig. De cliënt kan geen verschil opmerken tussen de individuele sessie en de groepsrelaxatie maar geeft aan dat hij zich bij beiden kan ontspannen.
d) Besluit De cliënt geniet van de rust die gepaard gaat met de relaxatiesessie. Hij haalde meermaals aan dat hij rust en stilte belangrijk vindt in het leven. In het nagesprek vertelt de cliënt spontaan niet veel over de gevoelens en gedachten die hij ervaart. Door doelgerichte vraagstelling van de ergotherapeut komt er meer informatie naar boven. De cliënt is de ergotherapeut telkens heel dankbaar voor het geven van de ontspanningsessies. De verbeeldingssessie riepen bij hem herinneringen aan vroeger op. Deze worden vaak gelinkt aan de familie. Deze herinneringen betekenen veel voor hem, dit is merkbaar aan zijn gezichtsmimiek. De cliënt vraagt niet zelf om een relaxatiesessie maar geniet hier achteraf wel van. De verdere uitvoering van de sessies zal besproken worden in teamverband. Hij komt sowieso naar de groepsrelaxatie.
“Het was een hele mooie tekst, ik heb ervan genoten.” 83
8.6
Cliënt A.V.
a) Doelstellingen De cliënt kan door middel van de relaxatiesessie even al haar zorgen opzij zetten. De cliënt slaagt erin om haar aandacht naar haar lichaam te brengen en zich zo te ontspannen. De cliënt leert langzaam aan haar lichaam aanvaarden. Tijdens het nagesprek leert de cliënt praten over haar emoties en zorgen.
a) Toegepaste relaxatietechnieken Cliënt A.V. 1e sessie
Ademhaling
e
Verbeelding: thema park
e
Autogene training van Schultz
e
Californische gezichtsmassage
2 sessie 3 sessie 4 sessie
b) Uitvoering Omdat de cliënt recent opgenomen is op de stageplaats, hebben er een beperkt aantal relaxatiesessies plaats gevonden. De cliënt heeft tweemaal de groepsrelaxatie mee gevolgd tijdens de stageperiode. Ademhaling De cliënt gaf aan dat ze benieuwd was naar de ontspanningssessie. Ze was blij dat er een aangename geur werd opgezet. De cliënt sloot onmiddellijk haar ogen zonder dat de therapeut dit diende aan te geven. Ze bleef gedurende de sessie heel rustig. Wanneer in de therapeutische fase aandacht werd besteed aan de ademhaling, waren de bewegingen van de ademhaling mooi te observeren. De ademhalingsfrequentie bleef dezelfde, de cliënt bleef rustig in- en uit ademen. In het nagesprek vertelde de cliënt dat ze voor de eerste maal even tijd had genomen voor zichzelf. Ze gaf aan dat ze constant bezig is met andere zaken maar weinig met hoe zij zich nu in haar lichaam voelt. Tijdens de ontspanningssessie werd de cliënt geconfronteerd met de aanwezige pijn. Toch vond ze het aangenaam om even haar aandacht bij zichzelf te brengen.
84
Verbeelding Tijdens de sessie zelf was de cliënt rustig, de bewegingen van haar ademhaling waren duidelijk te merken. In nagesprek werd de cliënt emotioneel. De verbeeldingssessie deed haar terugdenken aan vroegere periodes. Deze herinneringen zijn confronterend voor haar. Ze ervoer deze techniek niet als ontspannen, ze kon zich beter ontspannen bij de vorige sessie. Bij de ademhaling werd haar aandacht in haar lichaam gebracht, bij de verbeelding werd dit juist voor een deel eruit gehaald. Ze keek nochtans heel erg uit naar de relaxatiesessie. Autogene training van Schultz De cliënt was zeer enthousiast om een nieuwe techniek uit te proberen. Na de deductie gaf ze aan dat ze het zalig vond. Ze had even tijd nodig om terug naar het hier en nu te komen. Tijdens het nagesprek kwamen er opnieuw enkele gevoelens los. De therapeut besteedde veel aandacht aan het nagesprek omdat de cliënt aangaf dat dit voor haar belangrijk is. Californische gezichtsmassage De cliënt had het moeilijk omdat het de laatste individuele relaxatiesessies was met de therapeut. De cliënt verkoos om een massage te krijgen omdat ze op dat moment er nood aan had. Ze genoot van de gezichtsmassage, ze bracht haar aandacht naar het gemasseerde gebied. Opnieuw kwamen er emotionele reacties naar boven tijdens het nagesprek.
c) Besluit De cliënt ervaart fysieke technieken beter dan de cognitieve technieken zoals verbeelding. Ze vindt het heel aangenaam om haar aandacht naar haar lichaam te brengen. Ze geniet enorm van de muziek en de rust die gepaard gaat met de sessie. Voor haar is het nagesprek een efficiënte manier om haar gevoelens te uiten. Bij de cliënt is er een groot verschil aanwezig tussen de individuele relaxatiesessie en de groepsrelaxatie. De individuele sessie is voor haar een manier om haar ziekte beetje bij beetje te aanvaarden. Bij de groepsrelaxatie denkt ze niet aan haar problemen maar laat ze gewoon gebeuren wat er is. Ze kan zelf moeilijk aangeven waarom ze deze relaxaties als zo verschillend ervaart. Vanuit de cliënt is er een grote vraag naar de relaxatiesessies. Deze sessies worden verder gezet door de ergotherapeut samen met de groepsrelaxatie.
“Ik vind het zalig om mijn aandacht bij mijn lichaam te brengen.” 85
9.
Andere cliënten op stageplaats
Bij het uitschrijven van het praktisch gedeelte heb ik voornamelijk aandacht besteed aan de vijf volgcliënten. Op de stageplaats werden er echter meer cliënten betrokken bij de relaxatiesessies. Deze cliënten hadden allen hetzelfde ziektebeeld namelijk MS of ALS. Om een algemeen besluit te kunnen trekken uit de gehele praktische uitwerking is het noodzakelijk om de ervaringen met deze MS cliënten kort even aan te halen.
9.1
Cliënt J.F.
De cliënt is 79 jaar en leidt aan de ziekte multiple sclerose. Wegens zijn vroegere job, namelijk radioloog, staat hij zeer kritisch tegenover alternatieve technieken. De cliënt stond er toch voor open om een dergelijke sessie uit te proberen. De cliënt was zeer benieuwd hoe de sessie zou verlopen. Tijdens de preparatiefase werden er veel zaken bevraagd door de cliënt. De cliënt bleef relatief rustig tijdens de therapeutische fase. In het nagesprek gaf hij aan dat hij niets gevoeld had, geen spanning maar ook geen ontspanning. De vraag ‘ wat wil men hiermee bereiken? ‘ kwam bij hem steeds naar boven. De proefopzet van de bachelorproef werd uitvoering besproken in overleg met de cliënt. Na dit gesprek besliste de cliënt om liever dergelijke sessie niet meer wil mee volgen. Hij gaf wel te kennen dat hij open stond voor een individueel gesprek.
9.2
Cliënt W.T.
De cliënt heeft een 47-jarige leeftijd en heeft de ziekte multiple sclerose. In het zorghotel H.Hart neemt hij zelden deel aan activiteiten. Hij houdt zich liever individueel bezig op zijn kamer. Er werd gekozen om de eerste weken enkel individueel gesprek aan te bieden. In één van deze gespreken kwam de vraag naar boven of de cliënt open stond om een relaxatiesessie mee te volgen. De cliënt stond hier niet positief tegenover. Hij gaf te kennen dat hij negatieve ervaringen hiermee geeft en hij deze sessie niet wil mee volgen. In een daarop volgend therapiemoment vertelde de cliënt dat hij geniet van rustige filmmuziek. Deze muziek werd samen beluisterd met de therapeut. De cliënt gaf aan dat hij regelmatig luistert naar deze muziek als achtergrondmuziek. De therapeut ging na of de cliënt bereid was om een relaxatie CD met deze muziek op te stellen. De cliënt stond hier niet voor open. Er werd gekozen om andere therapiemomenten aan te reiken die niet beschreven zijn in deze bachelorproef. 86
9.3
Cliënt J.V.
De cliënt is 76 jaar oud en heeft de ziekte multiple sclerose. De cliënt neemt niet deel aan de groepsrelaxatie voor MS/ALS die georganiseerd wordt door de ergotherapie en kinesitherapie op de afdeling. De therapeut ging na of de cliënt bereid was om deel te nemen aan projecten in kader van de bachelorproef. Er werd eenmaal een relaxatiesessie op kamer uitgeprobeerd bij deze cliënt. De preparatiefase verliep heel moeizaam. Ze was heel opstandig en onrustig. Het was heel moeilijk om haar gerust te stellen. Tijdens de therapeutische fase zelf, is ze relatief rustig gebleven. Tijdens de gehele sessie sloot ze haar ogen niet en haar nek bleef steeds in flexie. Ze kon zich niet in een ontspannen houding neerleggen. In het nagesprek gaf ze aan dat ze niets begrepen had van de sessie. Er werd gekozen om in de volgende therapiemomenten individuele gesprekken aan te bieden, zodat ze terug positief tegenover de therapeut staat.
87
9.4
Besluit praktisch gedeelte
In het praktisch gedeelte werd de stageplaats en interdisciplinaire benadering van de doelgroep nader toegelicht. Hierop volgend werden de vier aspecten (cliënt, therapeut, relaxatietechniek, omgeving) waaruit een relaxatiesessie bestaat in de praktijk toegepast. De relaxatiesessies werden gedurende de stageperiode aan acht MS of ALS cliënten aangeboden. Drie cliënten waren van mening dat de relaxatiesessies voor hun geen meerwaarde betekenen. Deze cliënten werden niet uitvoering in het praktisch gedeelte beschreven maar wel kort vermeld. De andere vijf cliënten waren wel enthousiast over de individuele relaxatiesessies. Hun observaties en bevindingen werden in het praktisch gedeelte gedetailleerd uitgeschreven. Algemeen werd de relaxatiemuziek als een onmisbaar onderdeel van de sessie gezien. Alle cliënten gaven aan dat ze de sessie associeerden met even tijd maken voor zichzelf, terug rust vinden in het eigen lichaam. De ene techniek werd door de ene cliënt als beter ervaren dan de andere. De meerderheid van de cliënten had een voorkeur voor de techniek verbeelding. Deze techniek werd geassocieerd met positieve gevoelens en herinneringen. Voor sommigen waren deze herinneringen wel confronterend.
88
10. Conclusie Om een vertrouwensrelatie op te bouwen, werd de therapie telkens gestart met een kennismakingsgesprek gevolgd door een intakegesprek. In dit intakegesprek werd het COPM afgenomen. Dit semi-gestructureerd interview maakte de hulpvraag van de cliënten duidelijk. De therapeut verzamelde gegevens uit het medisch dossier en intakegesprek die een belangrijke rol speelden bij de opstart van relaxatiesessies. Bij iedere cliënt werd de relaxatiesessie gestart met een fysieke techniek namelijk de bodyscan of de ademhaling. Beiden brachten de aandacht van de cliënt onmiddellijk in het lichaam naar vertrouwde gewaarwordingen. Zo werd een onbekende relaxatietechniek gelinkt met een vertrouwd gebeuren. Nadien werd per cliënt naargelang de mogelijkheden, wensen en verlangens de relaxatiesessies verder opgebouwd. Naast deze individuele sessies werd ook eenmaal per week een groepsrelaxatie aangeboden, hier werden voet- en handmassage aangereikt onder begeleiding van de ergotherapeut en/of kinesitherapeut. De resultaten van zowel de individuele als groepsrelaxatie werden verzameld door observaties van de ergotherapeut en door gesprekken met de cliënt. De meeste cliënten ervoeren de groepsrelaxatie anders dan de individuele relaxatie maar konden hier moeilijk een reden voor geven. Algemeen werd bij beide relaxatievormen de relaxatiemuziek als een heel belangrijk onderdeel gezien. Alle cliënten vermeldden dit in het nagesprek, bij één cliënt was dit zelfs de belangrijke reden waarom ze zo graag de relaxatiesessies mee volgde. De techniek verbeelding werd door de meeste cliënten als heel positief ervaren. De meeste cliënten kwamen tot rust door een sensorisch beeld op te roepen van de natuur. Dit ging gepaard met positieve gevoelens die maakten dat alle zorgen en gedachten even opzij werden geplaatst. Er kwamen ook positieve herinneringen naar boven. Bij enkele cliënten waren deze herinneringen te confronterend en verkozen ze hierom een meer fysiek gerichte techniek. Sommige cliënten stonden kritisch tegenover de relaxatiesessies bepaald door eerdere ervaringen, vroegere beroepsuitoefening of omwille van andere redenen. Relaxatie aanbieden heeft geen enkel nut wanneer het aan de cliënt opgedrongen wordt. De ergotherapeut bood in deze gevallen andere therapiemogelijkheden aan. Algemeen werd de relaxatiesessie gelinkt aan even tijd maken voor zichzelf, even de sleur en problemen van het dagdagelijkse leven opzij plaatsen. Het nagesprek werd hier ook als belangrijk ervaren, velen vonden dit een efficiënte manier om problemen te bespreken of gevoelens te uiten. De meerwaarde van deze relaxatiesessies was voor iedere cliënt anders, maar alle cliënten waarbij de sessies intensief uitgevoerd werden, gaven aan dat ze deze als 89
positief ervaren. Voor de ene cliënt was de rust die met de sessie gepaard ging een meerwaarde, voor een andere cliënt was het een manier om zaken te helpen aanvaarden. De levenskwaliteit en het welbevinden van de cliënten werden dus verhoogd. Bij de praktische uitwerking van deze bachelorproef werd er enkel een basis en eerst kennismaking met enkele technieken aangeboden. Om grote en betrouwbare conclusies te trekken is er een grotere populatie en langere onderzoektijd vereist. Deze bachelorproef kan een aanzet geven tot grootschaliger onderzoek en is een goede basis voor de ergotherapeut om met enkele relaxatietechnieken aan de slag te gaan. Op het einde van de stageperiode werd er een map met de handleiding van alle gebruikte relaxatietechnieken op de stageplaats overhandigd. In het Zorghotel Heilig Hart zullen deze relaxatiesessies verder gezet worden door de ergotherapeut. Op de andere dienst worden de mogelijkheden overwogen voor de verdere uitvoering van de technieken.
90
Lijst van figuren en tabellen Figuur 1 Schematische weergave van een neuron (Moors-Mommers, 1991).......................... 13 Figuur 2 Primair progressieve MS (Bayer pharma AG, 2012) ................................................ 16 Figuur 3 Relapsing-remitting MS (Bayer pharma AG, 2012) ................................................. 17 Figuur 4 Secundair progressieve MS (Bayer pharma AG, 2012) ............................................ 17 Figuur 5 Voorstelling van het erkenningsproces in het leven met een chronische ziekte (Keirse, 2004) ........................................................................................................................... 21 Figuur 6 motorisch neuron ( Reviers, 2012) ............................................................................ 22 Figuur 7 Canadian Model of Occupational Performance and Engagement (CMOP-E) A bovenaanzicht B dwarsdoorsnede (Le Granse Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012)……29 Figuur 8 Helpfulness of the six most used therapies (Esmonde & Long, 2008)...................... 34 Figuur 9 Bewustzijnsdiagriam (Vandezande, 2012) ................................................................ 36 Figuur 10 Edmund Jacobson (Arnold & Gessel, 1989) ........................................................... 39 Figuur 11 Verloop van de ademhaling (Vandezande, 2012). .................................................. 45
Tabel 1 Symptomen tijdens het verloop van MS ( Sanders & Hupperts, 2008) ................... 154 Tabel 2 Expanded disability status scale ( Sanders & Hupperts, 2008) ................................... 28 Tabel 3 MS relevante CAM technieken ( Bowling, 2011) ...................................................... 33
91
Referentielijst Boeken Hijdra, A., Koudstaal, P.J., Roos, R.A.C.(2003). Neurologie. (3e dr.). Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Moors-Mommers, M.C.T. (1991 ). Multiple sclerose: een ziekte met vele gezichten. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Minderhoud, J.M. (2002). Multiple sclerose. (2e dr.). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Sanders, E.A.C.M & Hupperts, R.M.M. (2008). Ontmantelde zenuwen. (4e dr.). Wormer: Inmerc bv. Boeije, H.R., Bromberger, N., Duijnstee, M.S.H., Grypdonck, M.H.F., Pool, A. (1999). In relatie tot MS: Zorgafhankelijke mensen met Multiple Sclerose en hun partners. Utrecht: NIZW Uitgeverij. Keirse, M. (2004). Omgaan met ziekte: een gids voor de patiënt, het gezin en de zorgverlener. Tielt: Uitgeverij Lannoo nv. Moons, M. (1992). Leven met A.L.S. (amyotrofische lateraal sclerose).’s-Hertogenbosch: Aldus. De Vries-Van den Heuvel, C., Damme,D., Kuijpers, P., Moons, P. (2004). Amyotrofische Laterale Sclerose: hoe vaak kan een hart breken. Rotterdam: Ad. Donker Van den Berg, L.H., Jennekens, F.G.I., Van den Berg, J.P. (2002). Amyotrofe laterale sclerose: begeleiding en behandeling. (2e dr.). Maarssen: Elsevier. Le Granse, M., Van Hartingsveldt, M., Kinébanian, A. (2012). Grondslagen van de ergotherapie. ( 3e dr.). Amsterdam: Reed Business. Payne, R.A. , Donaghy, M. (2010). Payne’s Handbook of Relaxation Techniques: a practical guide for the health care professional. (4e dr.). Churchill Livingstone: Elsevier.
92
Vandezande, N. (2012). Relaxatietechnieken [syllabus]. Hogeschool West-Vlaanderen, ergotherapie – wellnesscoaching. Davis, M., Eshelman, E.R., McKay, M. (2001). Ontspanje: oefeningen voor ontspanning en stressvermindering. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. Vanderstraeten, M. (2011). Californische massage [syllabus]. Hogeschool West-Vlaanderen, ergotherapie-wellnesscoaching. Dewulf, D. (2008). Mindfulness werkboek: een uitnodiging om te leven in het nu. Roeselare: Roularta Books. Bosveld, K. (2011). Eenvoudig mindful: 8 praktische lessen in aandachtig leven. Baarn: Forte Uitgevers BV. Devriendt, G. (2003). Op adem komen: ademhalingstechnieken voor een rustiger leven. Tielt: Uitgeverij Lannoo nv. Hoare, J. (2011). Handboek aromatherapie: complete gids voor de theorie en de praktijk van de aromatherapie. Utrecht: Veltman Uitgevers. Harding, J. (2002). Aromatherapie. Kerkdriel: Librero. Rogge, P. (2011). Aromatherapie in de zorgverlening. Leuven: Uitgeverij Acco. Jochems, A.A.F. & Joosten, F.W.M.G. (2009). Zakwoordenboek der Geneeskunde. (29e druk). Doetinchem: Reed Business bv. Artikels Veldink, J.H., Weikamp,J., Schelhaas, J., Van den Berg, L.H. (2010). Amyotrofische laterale sclerose. Nederlands tijdschrift Tandheelkunde, 117, pp.380-382. Van den Berg, L.H., Van den Berg, J.P., Mathus-Vliegen, E.M.H., Kampelmacher, M.J., van Kesteren, R.G., Jennekens, F.G.I. (2004). De symptomatische behandeling van amyotrofische laterale sclerose. Nederlands tijdschrift Tandheelkunde, 148, pp.513-518. Wijesekera, L.C., Leigh, P.N. (2009). Amyotrophic lateral sclerosis. Orphanet Journal of Rare Diseases, 4, pp. 1-22. 93
Shinto, L., Yadav, V., Morris, C., Lapidus, J.A., Senders, A., Bourdette, D. (2005). The perceived benefit and satisfaction from conventional and complementary and alternative medicine (CAM) in people with multiple sclerosis. Complementary Therapies in Medicine, 13, pp. 264-272. Bowling, A.C. (2011). Complementary and Alternative Medicine and Multiple Sclerosis. Neurol clin, 29, pp. 465-480. Esmonde, L., Long, A.F. (2008). Complementary therapy use by persons with multiple sclerosis: Benefits and research priorities. Complementary Therapies in Clinical Practice, 14, pp. 176-184. Internet MS liga Vlaanderen (2013). Leven met MS. Geraadpleegd op 5 november 2012 via http://www.ms-vlaanderen.be/leven-met-ms/wat-is-ms ALS Liga Belgie vzw (z.j.). Wat is ALS? Geraadpleegd op 10 maart 2013 via http://www.alsliga.be/index.php?id=2043 Katz index of Independance in Activities of daily living. (z.j.). Geraadpleegd op 13 april 2013 via http://www.health.belgium.be/internet2Prd/groups/public/@public/@dg1/@acutecare/docume nts/ie2divers/19073300_nl.pdf Functional Independence Measure. (z.j.). Geraadpleegd op 13 april 2013 via www.health.belgium.be/filestore/19073283_NL/FIMtext.pdf Afbeeldingen Bayer pharma AG (2012). Vormen van MS. Geraadpleegd op 17 april 2013 via http://msgateway.be/ms-begrijpen/wat-is-ms/vormen-van-multiple-sclerose-bayer-34.htm Arnold, H., Gessel, M.D. (1989). Edmund Jacobson, M.D., Ph.D.: The Founder of Scientific Relaxation. International journal of psychosomatics, 36, pp. 1-4. Geraadpleegd op 8 februari 2013 via http://www.progressiverelaxation.org/ Reviers, D. (2012). Amyotrofische Lateraal Sclerose in beeld. Nieuwsbrief van de ALS liga België vzw, 4, pp. 9. 94
Bijlagen Bijlage 1: de FIM schaal Bijlage 2: de KATZ schaal Bijlage 3: Relaxatietechniek Progressieve relaxatie van Jacobson: Simply Seven Bijlage 4: Relaxatietechniek verbeelding Bijlage 5: Relaxatietechniek Autogene training van Schultz Bijlage 6: Relaxatietechniek Californische massage Bijlage 7: Relaxatietechniek bodyscan Bijlage 8: Relaxatietechniek ademhaling
95
Bijlage 1: de FIM schaal
96
Bijlage 2: de KATZ schaal
97
Bijlage 3: Relaxatietechniek progressieve relaxatie van Jacobson: Simply Seven Inductie: (standaard inductie) Als je jou veilig voelt, sluit dan jouw ogen. Wanneer dit niet zo is, fixeer je op een punt op het plafond…Voel hoe jouw lichaam contact maakt met de matras of de rolwagen… Merk op hoe jouw voeten liggen op de voetensteun van jouw bed of rolwagen… Bekijk dit zonder oordeel…Probeer er gewoon rustig jouw aandacht naar toe te brengen… En hoe maken jouw benen contact met de ondergrond? Neem dit gewoon waar, zonder erover te oordelen… Merk dan op hoe jouw bekken liggen op de matras of kussen van jouw rolwagen… Besteed hier even aandacht aan… Als er gedachten komen, bekijk deze dan als een dia maar breng daarna jouw aandacht zachtjes terug naar jouw lichaam…Voel het contactoppervlak tussen jouw rug en de matras/kussen. Is het contactoppervlak hier groot of eerder klein? Neem dit gewoon waar… Adem rustig in en uit op jouw eigen tempo… Voel dan nu hoe jouw schouders liggen op de matras of kussen. Merk je hier enige spanning op? Ga dit na voor jezelf zonder erover te oordelen… Als je geluiden in de gang of buiten hoort, neem deze dan rustig waar maar breng daarna zachtjes terug jouw aandacht naar jouw lichaam. Ga nu na hoe jouw armen en handen contact maken met jouw lichaam of matras… Liggen ze eerder in een ontspannen positie of juist niet? Of merk je hier iets speciaals op? Bekijk dit zonder oordeel… Breng nu jouw focus naar jouw hoofd. Hoe ligt jouw hoofd op het kussen of de hoofdsteun? Ga na of je hier iets speciaals voelt… Voel dan nu hoe ritmisch jouw lichaam ademt.. eerst langzaam in, daarna terug langzaam uit…Het ritme van jouw ademhaling wordt rustiger… Voel hoe de ademhaling ritmische bewegingen veroorzaakt in jouw lichaam… Therapeutische fase
Breng nu jouw aandacht naar de spieren aan de voorkant van jouw benen. Strek jouw knieën terwijl je jouw voeten naar jouw gezicht trekt. Houd dit even aan. Word je enige spanning gewaar? Laat dan jouw voeten terug los… Ervaar het gevoel van ontspanning. Breng jouw aandacht naar dit gevoel… Blijf ondertussen rustig in- en uitademen.
98
We zullen deze oefening nog een keer uitvoeren. Breng jouw aandacht opnieuw naar de voorste spiergroep van jouw benen. Strek jouw knieën en buig jouw voeten naar jouw gezicht toe. Hoe deze positie even aan. Ervaar je hierbij enige spanning? En laat los… Laat het gevoel van ontspanning groeien.
Breng nu jouw aandacht naar de spieren aan de achterkant van jouw benen. Buig jouw knieën lichtjes en duw ondertussen beide hielen zo diep mogelijk in de mat. Strek ondertussen jouw voeten en tenen en duw jouw voetzolen naar de grond. Houd de spanning even aan… Laat nu los… Breng jouw aandacht naar het gevoel van de ontspanning… Laat dit gevoel groeien… We voeren deze oefening een tweede maal uit. Buig jouw knieën lichtjes en duw ondertussen beide hielen zo diep mogelijk in de mat. Strek jouw voeten en tenen en duw jouw voetzolen naar de grond... Voel je hier spanning?.. Laat terug los… Ervaar het gevoel van ontspanning…
Richt nu jouw aandacht naar de spieren aan de buigzijde van de armen. Buig beide armen ter hoogte van de ellebogen en bal jouw vuisten. Hou de spanning even aan. Hou jouw aandacht hierbij… En laat los… Ervaar het gevoel van ontspanning bij het loslaten. Ook deze oefeningen zullen we nog eens doen. Buig jouw armen opnieuw ter hoogte van de ellebogen en bal jouw vuisten. Houd deze positie even aan. En laat terug los… Laat het gevoel van ontspanning groeien… Geniet van de aangename sensaties van jouw spieren die zich ontspannen… Als er enige gedachten zijn, bekijk deze, maar richt jouw aandacht daarna terug op jouw lichaam.
Breng jouw aandacht naar de spieren aan de strekzijde van jouw armen. Strek beide armen en handen en hef ze lichtjes van de grond. Strek en spreid jouw vingers op hetzelfde moment. Voel of er enige spanning aanwezig is. En laat daarna los. Houd jouw aandacht bij het gevoel van ontspanning… Strek nu opnieuw beide armen en handen. Hef deze lichtjes van de grond en strek en spreid ondertussen ook jouw vingers. Hou de spanning even aan. Laat los… ervaar het gevoel van ontspanning. Voel de spanning wegvloeien… 99
Breng jouw aandacht naar de rugzijde van de romp. Druk het achterhoofd hard tegen de ondergrond en hef jouw rug van de ondergrond op. Zorg er wel voor dat jouw bekken contact blijft maken met de ondergrond. Houd deze positie even aan. Bekijk of je hier enige spanning gewaar wordt. En laat los… Ervaar het gevoel van ontspanning… En laat dit gevoel alsmaar groeien. Laat deze rustfase even duren. Herhaal hierna de oefening. Duw opnieuw het achterhoofd tegen de ondergrond en hef jouw rug van de ondergrond op. En laat dan de spanning volledig los… Neem het gevoel van ontspanning waar… Breng jouw aandacht op de ontspannende spieren.
Richt nu jouw focus naar de voorzijde van jouw romp. Hef jouw hoofd en schouders op en trek terwijl de tenen naar jouw gezicht. Bij deze oefening moet je erop letten dat je niet steunt op de onderarmen. Voel de spanning in de spieren…En laat los… Focus je op de sensaties die je krijgt in jouw spieren. Voel de ontspanning op die plaats terwijl de spieren zich dieper en dieper ontspannen…Herhaal nu deze oefening…
Richt nu jouw aandacht naar de spieren van jouw gezicht. Span deze op: pers de lippen stevig op elkaar, span de kaken op, knijp jouw ogen stevig dicht, frons jouw voorhoofd, … Voel of er enige spanning aanwezig is in deze spieren… En ontspan…Laat het volledig los… focus jouw aandacht op de ontspannende spieren… Laat het ontspannend gevoel groeien… Herhaal nu de oefening. Pers de lippen stevig op elkaar, span jouw kaken op, knijp jouw ogen dicht en frons jouw voorhoofd… Houd de spanning even aan.. en laat los… Jouw kaken zijn los, jouw ogen zijn rustig en ontspannen… Deductie: Ik zal de sessie nu beëindigen door achterwaarts te tellen van vier naar één… Vier… Begin jouw voeten en benen te bewegen, Drie… Buig en strek jouw armen en handen, Twee.. Beweeg traag jouw hoofd.. van links naar rechts…, Eén… open jouw ogen.
100
Bijlage 4: Relaxatietechniek verbeelding Inductie Standaard inductie Therapeutische fase: Stel je nu voor dat je gaat wandelen in een park. Het is een zonnige zomerdag, de zon schijnt volop. Er is geen wolk aan de lucht te merken… De hemel is blauw… De zon geeft z’n warmte af op jouw lichaam… Er waait een klein briesje... Je voelt de wind zachtjes door jouw haar bewegen… De wind laat de bladeren van de bomen zachtjes ritselen… Je volgt het pad van het park… Je ruikt zachtjes de geur die de natuur afgeeft… Naast het pad bevinden er zich enkele bloemen… Je ruikt de geur van de bloemen. Deze geur wordt steeds intenser… Je merkt de mooie kleur van de bloemen op… Je staat even stil bij deze bloemen… De bloemen bewegen zachtjes mee op het ritme van de wind… Opeens merk je een bij op die beweegt tussen de bloemen door… De bij maakt een zoemend geluid… Hij beweegt nog steeds tussen de bloemen door… Je merkt de bewegingen op die de bij maakt… De bij neemt nu plaats op een bloem… Het zoemend geluid is verdwenen… Je wordt er rustig van… Geleidelijk aan trek je wat verder het park in… Je wandelt verder op het pad van het park… In de verte hoor je het geluid van een grasmaaier… Hoe verder je wandelt, hoe meer je het geluid opmerkt… Nu ruik je ook de geur van het versgemaaide gras… Je neemt deze geur heel intens waar… Opeens wordt jouw aandacht getrokken naar een vlinder die rond je vliegt… Je kijkt naar de fladderende bewegingen die dit dier maakt… Je merkt de mooie kleuren op van de vlinderen… Je bent gefascineerd door deze kleuren en besteed er een tijdje aandacht aan… De vlinder vliegt rustig terug weg… Hoe verder je wandelt, hoe meer je opnieuw de geur van het vers gemaaid gras blijft ruiken… Op de achtergrond hoor je niet alleen het geluid van de grasmaaier, maar ook spelende kinderen… Je merkt deze kinderen op en kijkt hoe ze aan het spelen zijn… Ze lachen met elkaar en maken plezier… Het doet je terugdenken aan jouw kindertijd… Je wordt er vrolijk van… Je voelt nog steeds de warmte die de zon op je afgeeft. De wind voelt aangenaam en warm tegen jouw gezicht; je voelt hem in jouw haren en op andere plekken van jouw lichaam. Je wandelt rustig uit het park en keert terug naar de plaats van waaruit je vertrokken bent… Voel hoe meer je ontspannen bent bij het terugkeren naar de plek waarvan je vandaan kwam…
101
Deductie (standaard deductie) Er is een tijd om te ontspannen en een tijd om terug te keren naar het hier en nu. Breng je aandacht rustig terug naar de ruimte. Verplicht jezelf om terug te keren naar het hier en nu. Voel de ruimte, de lichamen rond jou. Voel hoe jouw lichaam ligt op de mat. Verplicht jezelf om eens diep in en uit te ademen. Rek en strek je in de mate van het mogelijke uit. Je komt heel fris en helder terug naar het hier en nu. Open langzaam jouw ogen. Neem de omgeving rond je terug waar…
102
Bijlage 5: Relaxatietechniek Autogene training van Schultz Inductie: Standaard inductie Therapeutische fase: Fase1: zwaarte Richt nu dan jouw aandacht op jouw armen… Stel je nu dan voor dat jouw armen heel zwaar worden. Het is net alsof ze in jouw matras getrokken worden. Armen zwaar, heel zwaar. Rustig heel rustig… Armen zwaar, heel zwaar. Laat dit gevoel van zwaarte toenemen.. niets is fout niets is juist. Voel hoe jouw armen zwaarder en zwaarder worden. Oordeel hierover niet, neem het gewoon waar. Wanneer er gedachten komen, laat deze toe, maar breng daarna jouw aandacht terug naar jouw armen… Armen zwaar, heel zwaar… Ga nu met jouw aandacht naar jouw benen… Stel je opnieuw voor dat deze zwaar worden… Net alsof je in een moeras ligt en jouw benen erin getrokken worden…Benen zwaar, heel zwaar… Rustig heel rustig… Benen zwaar, heel zwaar… merk je een verschil op tussen jouw beide benen.. Bekijk dit zonder oordeel, neem het gewoon waar… Rustig heel rustig… Is jouw aandacht verdwenen? Dat is niet erg, breng jouw aandacht gewoon rustig terug naar jouw benen. Benen zwaar, heel zwaar. Fase 2: warmte We brengen onze aandacht terug bij onze armen. Stel je nu voor dat de zon volop op jouw armen schijnt. Je voelt de warmte telkens toenemen… Armen warm, stromend warm…Voel de warmte in jouw armen, laat ze stromen tot aan jouw handen… Armen warm, stromend warm… Merk op hoe de warmte toeneemt, observeer dit zonder oordeel. We wachten tot het ontstaat… (Tellen in hoofd, tijd om iets te laten ontstaan) Richt nu jouw focus op jouw benen… Stel nu voor dat de zon schuint op jouw benen, ze voelen warm aan…Benen warm, stromend warm… Ervaar wat er gebeurt, forceer niks… Rustig, heel rustig. Benen warm, stromend warm. Niets is goed, niets is fout. Als je geluiden hoort, merk deze dan op, maar breng daarna jouw aandacht terug in jouw lichaam… Rustig, heel rustig.
103
Fase 3: ademhaling Ga nu met jouw aandacht naar jouw ademhaling…Sta hier even stil bij… Je ademt rustig, heel rustig op jouw eigen tempo. Rustig, heel rustig. Is jouw aandacht weg? Observeer dan even waar je bent met jouw focus maar breng hem daarna terug naar jouw ademhaling. Adem rustig, heel rustig. Niets is goed, niets is fout. Alles gebeurt vanzelf. Probeer jouw ademhaling niet te forceren. Rustig, heel rustig. Fase 4: hart Breng nu jouw aandacht naar de plaats van jouw hart. Jouw hart klopt rustig en regelmatig. Rustig, heel rustig. Probeer niets te forceren, laat het enkel toe. Jouw hart is rustig en regelmatig. Bekijk dit zonder oordeel, neem gewoon waar Hart rustig en regelmatig. Rustig, heel rustig. Fase 5: buik Richt jouw aandacht nu naar jouw buik. Stel je nu opnieuw voor dat de zon volop schuint op jouw buik… Buik warm, stromend warm. Laat deze warmte groeien in jouw buik. Laat dit gevoel toenemen. Rustig, heel rustig. Jouw buik heeft warm, stromend warm. Laat de warmte groeien, vanuit jouw buik naar heel jouw lichaam. Voel de warmte in jouw lichaam. Jouw hele lichaam heeft warm, stromend warm. Lichaam warm, stromend warm. Fase 6: voorhoofd Ga nu met jouw focus naar jouw voorhoofd. Stel je voor dat er een koud washandje op jouw hoofd gelegd wordt… Jouw voorhoofd heeft koel, aangenaam koel. Is jouw aandacht weg? Observeer welke gedachten er in je opkomen maar breng hem daarna terug naar jouw lichaam. Rustig heel rustig. Voorhoofd koel, aangenaam koel. Rustig, heel rustig. Deductie Buig jouw vingers langzaam. Strek jouw vingers dan ook. Buig en strek jouw armen. Beweeg je ene voet. Beweeg daarna je andere voet. Beweeg jouw voeten nu samen. Adem diep in … en adem diep uit. Strek je helemaal uit. Strek je uit zoals een poes. Open jouw ogen.
104
Bijlage 6: Relaxatietechniek Californische massage Voetmassage
Met beide handen cirkeltjes draaien in beide richtingen rond de enkels. Met duim en wijsvinger cirkelvormig achillespees masseren naar kuit toe. Met V-vorm strijken langs achillespees naar kuit toe. Met kommetje rond de hiel cirkelbewegingen maken. Met de duimmuizen de voet dwars openstrijken. Cirkelbewegingen maken met duim op de middenvoetbeentjes. Cirkelbewegingen maken met de duim tussen de middenvoetbeentjes. Strijkbewegingen maken met de duim op de middenvoetbeentjes. Strijkbewegingen maken met de duim tussen de middenvoetbeentjes. De zwemvliesjes losmaken. Met duimen de voetzool dwars openstrijken. Met beide duimen cirkelbewegingen maken op de 5 banen van en naar de tenen toe. Met vuist op de voetzool wandelen. Tenen tegenover elkaar op en neer bewegen. Tenen masseren, kantelen, draaien rechts en links en trekken aan elke teen. Effleurage maken over voet.
Handmassage
Hand met de duimmuizen dwars openstrijken. Draaien met de duimen op de middenhandsbeentjes. Draaien met de duimen tussen de middenhandsbeentjes. Strijken met de duimen op de middenhandsbeentjes . Strijken met de duimen tussen de middenhandsbeentjes. Vliesjes tussen de vingers masseren. Elke vinger apart: kantelen, draaien en drukkend masseren van de zijkanten en boven- en onderkanten van de vingers naar de toppen toe . Effleurage van arm en hand om te integreren.
105
Gezichtsmassage
Met volle handen afwisselend voorhoofd afstrijken naar boven. Met volle handen afwisselend voorhoofd afstrijken naar laterale zijden. Wenkbrauwen tussen duim en wijsvinger knijpen. Boven en onder de ogen strijkbewegingen maken met duimen naar laterale zijden. Op de neusflanken cirkeltjes op en neer maken. Op en onder de jukbeenderen strijkbewegingen met de duimen (indianenstrepen). Cirkelbewegingen maken op de slapen. Boven en onder de mond strijkbewegingen uitvoeren. Vanaf de kin, langs het kaakbeen knijpend, cirkelende bewegingen maken tot de mandibula. Van onder de kin, met volle handen strijken over de wangen en de neus meenemen tot aan de haarrand. Oorschelpen masseren. Hoofdhuid cirkelend masseren. Zachtjes aan het haar trekken. Beide handen onder schouderbladen steken en ontvanger laten rusten in je handen, daarna langzaam de handen terug trekken. In vlindercontact het hoofd vasthouden.
106
Bijlage 7: Relaxatietechniek bodyscan Inductie Standaard inductie Therapeutische fase Breng jouw aandacht nu naar jouw linkervoet. Wat merk je hier op? Misschien voel je hier warmte of koude? Misschien voel je niets? Ook dat is goed. Het gaat erom dat jouw aandacht erop richt. Ga daarna met jouw aandacht naar de linkerkuit. Merk je hier enige spanning op? Als je niets voelt, is dit ok. Richt er gewoon jouw aandacht op. Als er gedachten komen, geef er dan even aandacht aan maar laat ze daarna terug los. Breng jouw aandacht dan opnieuw naar jouw lichaam. Ga nu met jouw aandacht naar jouw linkerknie. Observeer welke gewaarwordingen je voelt en welke gedachten er in je opkomen. Observeer dit gewoon, zonder er een oordeel over te vellen. Richt nu jouw aandacht op jouw bovenbeen. Welke gedachten en gewaarwordingen merk je nu op? Als je geluiden hoort, laat deze dan toe maar breng daarna jouw aandacht terug naar jouw lichaam. Besteed nu even aandacht aan jouw hele linkerbeen. Ga nu naar jouw rechtervoet. Wat voel je hier? Merk je een verschil op met jouw andere voet daarstraks? Observeer dit gewoon, zonder te oordelen. Ga nu langzaam over naar jouw rechterkuit. Wat merk je hier op? Als je niets voelt is dit ook goed. Het gaat erom dat je gewoon even bij dit lichaamsdeel stil staat. Als jouw gedachten even weg zijn, is dit niet erg. Probeer jouw aandacht daarna terug te richten op jouw lichaam. Ga nu over naar jouw rechterknie… Ga even na of je hier iets opmerkt… Besteed hier even aandacht aan. Breng dan jouw focus naar jouw rechterbovenbeen. Welke gedachten en gewaarwordingen komen er nu bij je op? Observeer dit zonder te oordelen. Misschien voel je ook de temperatuur van de omgeving rondom jou.. Ook als je niets voelt is dat goed. Breng nu focus bij jouw hele rechterbeen. Onderzoek nu hoe jouw heupen en bekken liggen op de matras of rolwagen. Hoe voelt dit aan? Observeer dit gewoon, zonder dat je een oordeel velt. Ga nu met jouw aandacht naar jouw rug. Wat voel je hier? En welke gedachten komen er nu in je op? Als er geluiden op de gang of buiten zijn, probeer deze niet te negeren, maar breng daarna jouw aandacht geleidelijk terug naar jouw lichaam. Breng nu jouw aandacht naar jouw buik. Welke bewegingen maakt jouw buik bij het in- en uitademen. Observeer dit gewoon. Voel je hier enige spanning? Ook al voel je niets speciaals, dit is ook goed. Als jouw gedachten even afdwalen, laat dit dan toe, maar breng dan jouw focus terug naar jouw buik. 107
Ga nu met jouw aandacht naar jouw borstkas. Welke bewegingen maakt die? Kan je hier enige spanning opmerken? Blijf rustig in- en uitademen. Richt jouw aandacht dan nu op jouw schouders? Hoe voelen deze aan? Ga dan nu met jouw aandacht naar jouw linkerarm. Hoe voelt jouw arm aan? Merk je hier enige spanning op? Of voel je juist warmte of koude? Observeer dit gewoon… En hoe voelt jouw linkerhand? Hoe ligt het op de ondergrond of op jouw lichaam? Wat voel je hier? Besteed nu even aandacht aan jouw gehele linkerarm… Richt daarna jouw aandacht op jouw andere arm… Voel je een verschil met jouw linkerarm? Welke gedachten komen er bij je op? Laat dit gewoon toe, en observeer gewoon het gevoel. Onderzoek hoe jouw rechterhand aanvoelt. Besteed hier even aandacht aan. Als er gedachten in je opkomen, bekijk deze dan als een dia, maar laat ze daarna terug los. Ga nu even met jouw aandacht naar jouw gehele rechterarm… Richt dan nu jouw focus op jouw nek. Voel je hier enige spanning, of voel je eerder een warmte of koude? Observeer dit gewoon. Ga dan nu over naar jouw hoofd? Hoe ligt jouw hoofd op het kussen? Weegt het zwaar of juist niet? Voel je spanning in de spieren van jouw gezicht? Neem even tijd om te voelen wat er hier aanwezig is. Breng jouw aandacht nu terug naar jouw gehele lichaam. Blijf rustig in- en uitademen. Deductie Standaard deductie
108
Bijlage 8: Relaxatietechniek ademhaling Inductie Standaard inductie Therapeutische fase Adem rustig in en uit. Probeer niets te veranderen aan jouw ademhaling. Laat jouw ademhaling gewoon toe in jouw lichaam. Blijf rustig in- en uitademen op jouw eigen tempo… Stel je nu dan voor dat bij het inademen de lucht naar binnen wordt gezogen… en bij het uitademen de lucht naar buiten wordt geduwd. Probeer je dit proces voor te stellen. Volg jouw ademhaling zowel bij het in – als uitademen. Als er gedachten in je op komen, neem deze dan gewoon waar en breng daarna jouw aandacht terug naar jouw ademhaling. Adem rustig in- en uit. Merk dan nu welke bewegingen jouw ademhaling in jouw lichaam teweeg brengt. Als je inademt gaat jouw buik wat omhoog. Bij het uitademen zakt jouw buik opnieuw. Telkens opnieuw maakt jouw lichaam deze bewegingen. Bij het inademen gaat jouw buik omhoog, bij het uitademen zakt hij… Merk deze bewegingen op, zonder er iets aan te proberen te veranderen. Als je aandachten even weg is, laat dit dan gebeuren, maar breng daarna jouw aandacht terug naar jouw ademhaling. Niet alleen beweegt jouw buik mee als je ademt maar ook jouw borstkas. Jouw borstkas zet uit als je inademt, bij het uitademen krimp hij terug in. Neem de bewegingen waar van jouw borstkas tijdens de ademhaling. Bekijk dit zonder oordeel, neem het gewoon waar. Probeer jouw aandacht bij jouw ademhaling te houden. Adem rustig in- en uit. Blijf jouw aandacht richten op de bewegingen die jouw ademhaling veroorzaken in jouw lichaam. Deductie Standaard deductie
109