STUDENTEN ONDERZOEK HJO-JURISTEN ZUYD HOGESCHOOL Geachte student van de Hogere Juridische Opleiding te Sittard, Door de recente herwaardering en curriculumwijziging van de Hogere Juridische Opleiding van Zuyd Hogeschool, faculteit management en recht in Sittard, is een aantal vragen gerezen omtrent de afstemming van de opleiding HJO Algemeen Juridisch en Sociaal Juridisch op het werkveld in de nabije Euregio. De vragen betreffen zowel de onderwijsinhoud, als de verkenningen of we adequaat opleiden voor de markt en zo ja, hoe die markt er dan uit ziet. Het Lectoraat van de opleiding is gevraagd een onderzoek uit te voeren naar werkzaamheden en doorgroeimogelijkheden van HJO’ers, om een helder beeld te scheppen over de studie en de beroepsgroep. In het kader van dit onderzoek worden vragenlijsten aan derde- en vierdejaars studenten, stageadressen en werkgevers gestuurd en zullen bovendien een aantal werkgevers en stageverleners van HJO’ers worden geïnterviewd. Met behulp van de resultaten van het onderzoek wordt beoogd de functies en doorgroeimogelijkheden van de HJO’er in kaart te brengen. Dit kan bijdragen aan het creëren van een grotere bekendheid van de opleiding HJO en de daarbij behorende beroepsen ontwikkelmogelijkheden, en zal tevens van belang zijn in het kader van het innoveren van de opleiding. Deze vragenlijst is samengesteld met behulp van een onderzoek aan de Hogeschool Utrecht, over functievorming, kwaliteit en doorgroei van HBO-juristen.1 Alsmede het proefschrift van Suzanne de Rooij, over de positionering van de HBO-jurist in de wereld van de klassieke beroepen.2 Het is voor ons en onze opleiding van groot belang dat u deze vragenlijst invult. We rekenen dan ook graag op uw medewerking. Voor de duidelijkheid en uw zekerheid hierbij een aantal belangrijke punten: -
De gegevens zullen vertrouwelijk worden behandeld en komen alleen in handen van de onderzoekers. Er bestaan geen goede of foute antwoorden. In dit onderzoek gaat het om uw mening. Probeer altijd een antwoord in te vullen, ook als u twijfelt. U bent ongeveer 15-20 minuten kwijt aan het invullen van deze vragenlijst.
Wij danken u hartelijk voor uw medewerking!
1
Janssen, J. & Keesen, M. (2012). HBO-juristen: nieuwe professionals in organisatie. Utrecht: Hogeschool Utrecht. 2 Rooij, S. de. (2012). De hbo-jurist: kans of bedreiging? Nijmegen: WLP.
Stijn Geelen LLB Mark Groenendal LLB Anne Janssen LLM Mr Eric van de Luytgaarden, lector
Enquêtevragen voor enquête onder studenten Algemeen 1. wat is uw geboortedatum? 2. Wat is uw geslacht? a. Man b. Vrouw 3. Bent u in Nederland geboren? a. Ja b. Nee 4. Is één van uw ouders in het buitenland geboren? a. Ja b. Nee
Opleiding 5. Waarom heeft u gekozen voor de Hogere Juridische Opleiding? 1. Ik was geïnteresseerd in het recht. 2. Ik was geïnteresseerd in sociale dienstverlening. 3. Ik wist niet wat ik wilde gaan studeren en met de Hogere Juridische Opleiding heb je vele mogelijkheden in het beroepenveld. 4. Anders. ROUTING: indien het antwoord op vraag 5: 1 of 2 is, naar vraag 6. Indien het antwoord op vraag 5: 3 of 4 is, naar vraag 7. 6. Waar komt uw interesse vandaan? 1. Ik was geïnteresseerd in het recht en kon - gelet op mijn vooropleiding - niet naar de universiteit. 2. Ik wil(de) graag advocaat/officier van justitie of rechter worden, kon - gelet op mijn vooropleiding - niet naar de universiteit, en wilde daarom na de propedeuse of na afronding van de Hogere Juridische Opleiding naar de universiteit. 3. Ik was geïnteresseerd in het recht en heb gekozen voor de Hogere Juridische Opleiding omdat dit een praktijkgerichte opleiding is. 4. Ik was geïnteresseerd in sociale dienstverlening en het recht is hierbij een goede aanvulling.
7. Wanneer bent u begonnen met de Hogere Juridische Opleiding?
open vraag; maand + jaartal invullen
8. Met welk laatst behaald diploma bent u begonnen aan de Hogere Juridische Opleiding? 1. VWO-diploma 2. HAVO-diploma 3. MBO-getuigschrift dat toelating geeft tot het HBO 4. Propedeuse getuigschrift 5. De door de minister aangewezen getuigschrift dat gelijkwaardig is aan 1, 2 of 3. 6. Een getuigschrift dat naar het oordeel van de examencommissie van de opleiding tenminste gelijkwaardig is aan 1, 2 of 3. 9. Welke opleidingsvariant HJO doorloopt u? 1. Voltijd 2. Deeltijd 10. Welk opleidingsprofiel doorloopt u? 1. 2. 3. 4.
Algemeen juridisch uitstroomprofiel Sociaal juridisch uitstroomprofiel Algemeen juridisch doorstroomprofiel Vrije uitstroomprofiel
11. Wie is uw opdrachtgever voor de afstudeerscriptie? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Gemeente Provincie Deurwaarderkantoor Incassobureau Bedrijfsleven Politie Notariskantoor Advocatenkantoor Openbaar Ministerie Rechtbank Bureau Jeugdzorg Bureau Sociaal Raadslieden Schuldhulpverlening Juridisch loket Reclassering UWV Anders, namelijk: Niet van toepassing
12. Welke van onderstaande situaties is het meest op u van toepassing? 1. Ik ben van plan een vervolgopleiding te gaan volgen. 2. Ik ben van plan om te gaan solliciteren naar een baan. 3. Ik krijg een baan bij mijn stageplaats. 4. Ik ga een vervolgopleiding volgen naast een baan. 5. Ik weet nog niet wat ik ga doen. ROUTING: indien het antwoord op vraag 12: 1 of 4 is, naar vraag 13 ROUTING: indien het antwoord op vraag 12: 2,3 of 5 is naar vraag 16 Vervolgopleiding ( indien van toepassing) 13. Om welke opleidingsvariant gaat het? 1. Universiteit, bachelor opleiding rechten. 2. Universiteit, master opleiding rechten. 3. Anders ( geen rechten). ROUTING link meteen naar beroepspraktijk – vraag 16 14. Wanneer wilt u gaan beginnen met uw vervolgopleiding? 15. Wat is de belangrijkste reden dat u een vervolgopleiding gaat doen of bent gaan doen? 1. Ik ben geïnteresseerd in het recht en wil me daar nog verder in verdiepen. 2. Ik ben nog jong en wil verder studeren. 3. Ik ben nog jong en heb nog geen zin om te gaan werken. 4. Ik wil één van de togaberoepen uitoefenen. 5. Met een universitaire opleiding kun je meer dan met een hbo opleiding. 6. Ik wil mijn kennis verbreden en heb daarom gekozen voor een niet aan het recht gerelateerde vervolgopleiding aan de hogeschool c.q. aan de universiteit 7. Anders 16. waar heeft u uw derdejaarsstage gelopen? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
Gemeente Provincie Deurwaarderkantoor Incassobureau Bedrijfsleven Politie Notariskantoor Advocatenkantoor Openbaar Ministerie Rechtbank Bureau Jeugdzorg Bureau Sociaal Raadslieden Schuldhulpverlening Juridisch loket Reclassering UWV Anders, namelijk: Niet van toepassing
17. Wat is de omvang van de organisatie waar u stage heeft gelopen? 1. Eenmanszaak 2. 2-50 medewerkers 3. 51-250 medewerkers 4. 250-1000 medewerkers 5. > 1000 medewerkers 18. In welke sector bevind zich de organisatie waar u stage heeft gelopen? 1. Advocatuur 2. Rechterlijke macht 3. Notariaat 4. Rechtsbijstandverzekeraar 5. Ministerie 6. Gemeente 7. Deurwaarderskantoor 8. Onderwijsinstelling 9. Juridisch adviesbureau 10. Detacheringsbureau 11. Overheid overig (bv Provincie) 12. Anders, namelijk 19. Waren er HBO-juristen werkzaam in de organisatie? 1. Ja 2. Nee 3. Is mij niet bekend 20. Waren er WO-juristen werkzaam in de organisatie? 1. Ja 2. Nee 3. Is mij niet bekend 21. Wat was uw functie? 1. Juridisch medewerker 2. Gerechtsecretaris 3. Proces vertegenwoordiger 4. HBO-jurist 5. Rechtshulpverlener 6. Juridisch adviseur 7. Jurist 8. Junior jurist 9. Juridisch stafmedewerker 10. Juridisch beleidsmedewerker 11. Juridisch consulent 22. Hoe zou u de aard van uw werkzaamheden overwegend willen typeren? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. 1. Uitvoerend 2. Voorbereidend (hierbij valt de denken aan griffiewerkzaamheden bij een rechtbank) 3. Adviserend 4. Beleidsmatig
23. Was uw functie een lijnfunctie of een staffunctie? (Toelichting: wanneer u een lijnfunctie vervult dan maakt uw werk deel uit van de kerntaak van de organisatie. De functie gerechtsecretaris bij een Rechtbank is hier een voorbeeld van. Bij een staffunctie ondersteunt u de kerntaak van de organisatie, bv als bedrijfsjurist van een industrieel bedrijf.) 1. Lijnfunctie 2. Staffunctie 3. Weet ik niet 24. Hieronder treft u een aantal stellingen over u en uw functie tijdens de derdejaars stage. Kruis achter elke stelling het hokje aan dat past bij de mate waarin u het met de stelling eens bent. 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens Mijn functie tijdens mijn stage was uitdagend 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 25. Ik bepaalde zelf hoe ik mijn taken deed verrichten 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 26. Ik kon de volgorde van mijn werkzaamheden zelf bepalen 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 27. Ik wist wie ik kan consulteren als ik tegen vragen aanliep over mijn taakuitvoering 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 28. Ik kreeg voldoende terugkoppeling over de resultaten van mijn werk 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 29. Ik had voldoende zicht op het effect van mijn inzet en werkzaamheden op het resultaat van de organisatie 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 30. Ik had voldoende formele contacten in mijn werk (formeel = over het werk) 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 31. Ik had voldoende informele contacten in mijn werk (informeel = over andere werkzaamheden) 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 32. De beloning (salaris en materiële zaken) voor mijn functie ervaarde ik als passend 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 33. De werkomgeving van mijn functie ervaarde ik als stimulerend 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 34. Ik ervaarde voldoende waardering van mijn leidinggevende voor mijn inzet/prestaties 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 35. Ik ervaarde voldoende waardering van mijn collega’s voor mijn inzet/prestaties 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 36. Ik ervaarde voldoende waardering van klanten voor mijn inzet/prestaties (indien van toepassing, anders niets invullen) 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens
37. De inhoud van mijn functie was lager dan op HBO-niveau 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 38. De inhoud van mijn functie was op HBO-niveau 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 39. De inhoud van mijn functie was hoger dan op HBO-niveau 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 40. Ik voelde mij in mijn huidige functie voldoende voorbereid door de Hogere Juridische Opleiding 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens 41. In mijn functie maakte ik gebruik van hetgeen ik geleerd heb op de Hogere Juridische Opleiding 1= Volledig mee oneens 2= Deels mee oneens 3= Neutraal 4= Deels mee eens 5= Volledig mee eens Aansluiting opleiding – praktijk Hieronder worden een aantal competenties genoemd en per competentie worden een tweetal vragen gesteld. Voorafgaand aan de vragen wordt uitgelegd wat de competentie inhoudt. Adviseren: het adviseren van klanten, medewerkers en opdrachtgevers bij juridische vragen en problemen. 42. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 43. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Belangen behartigen: behartigen van de juridische belangen van klanten en opdrachtgevers en het verlenen van rechtsbijstand. 44. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 45. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks
Bemiddelen: Onderhandelen en bemiddelen In een geschil of conflict om tot een oplossing te komen 46. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 47. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Coördineren van werkprocessen: het coördineren van werkprocessen binnen de organisatie en het daarbij bewaken van juridische en bestuurlijke procedures en termijnen. 48. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 49. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Diagnosticeren: selecteren en analyseren van externe informatie op juridische en maatschappelijke relevantie. 50. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 51. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Regulering: Signaleren van effecten van (nieuwe) wet- en regelgeving voor klanten en de eigen organisatie en voorstellen van verbeteringen in de werkprocessen of het beleid van de organisatie. 52. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig
53. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Beoordelen en implementatie: het beoordelen, binnen de eigen expertise die op bepaalde gebieden is verworven, van uitkomsten van (wetenschappelijk) onderzoek op hun toepasbaarheid en vertaalt ze in een advies voor implementatie. 54. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 55. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Integrale dienstverlening: kan op integrale wijze (juridische of juridisch georiënteerde ) vragen en problemen van cliënten zelf en /of m.b.t. de wisselwerking tussen cliënten en hun omgeving behandelen. 56. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 57. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Bevorderen zelfredzaamheid cliënt: kan de dienstverlening afstemmen op de mate van zelfredzaamheid van de cliënt en kan (op methodische wijze) de zelfredzaamheid van de cliënt vergroten. 58. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig
59. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Signalering en preventie: kan de effecten van beleid en wet- en regelgeving signaleren en/of onderzoeken en daarbij politiek-maatschappelijke ontwikkelingen betrekken. Kan op beleidsmatig niveau een bijdrage leveren aan de organisatie en/of de samenleving ter verbetering van de regelgeving en daarbij politiek-maatschappelijke ontwikkelingen betrekken. 60. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 61. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Dossiermanagement: kan een dossier beheren naar de kwaliteitseisen van een organisatie. 62. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 63. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks Informatieverzameling en –verwerking: kan brede informatiebronnen aanboren en deze informatie toegankelijk maken voor anderen en beschikt over ruime vaardigheden op het gebied van digitale kennissystemen (ICT). 64. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 65. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks
Administratief-organisatorische vaardigheden: kan een bijdrage leveren aan verbetering van de interne bedrijfsprocessen in een juridische werkomgeving door advisering en/of implementatie van kwaliteitszorgsystemen. 66. Hoe belangrijk is deze competentie voor het uitoefenen van uw functie? 1. Onmisbaar 2. Niet onmisbaar, maar wel nuttig 3. Niet nodig 67. In hoeverre is deze competentie aan de orde gekomen in het curriculum tijdens de Hogere Juridische Opleiding? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks 68. Vindt u dat de Hogere Juridische Opleiding voldoende aansluit bij de praktijk? 1. Ja 2. Nee, omdat………..(open vraag) 69. Welke vakken heeft u tijdens de opleiding gemist, die u in de praktijk wel nodig blijkt te hebben? (open vraag) 70. Welke vaardigheden heeft u tijdens de opleiding gemist, die u in de praktijk wel nodig blijkt te hebben? ( open vraag) 71. Zou u, achteraf gezien, de door u gevolgde Hogere Juridische Opleiding opnieuw kiezen? 1. 2. 3. 4.
Ja, dezelfde opleiding Nee, maar wel een HBO-rechten opleiding op een andere hogeschool Nee, een andere opleiding, namelijk: Nee, ik zou niet gaan studeren
Europa en internationalisering 72. Is er in de organisatie waar u werkzaam was uitdrukkelijk aandacht voor Europa? 1. Ja 2. Nee 73. Betreft dit Europees rechtelijke thema’s en/of juridische vraagstukken waar een europees rechtelijke dimensie aanzit? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks
74. Betreft dit Europese beleidsregels en/of politieke kwesties? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks 75. Heeft de organisatie waar u werkzaam was veel internationale contacten? 1. Veel 2. In ruime mate 3. In mindere mate 4. Niet of nauwelijks 76. Bent u door de studie HJO voldoende toegerust om Europees rechtelijke en/of internationaal rechtelijke casus op te lossen. 1. Ja 2. Nee 3. Niet van toepassing 4. Weet niet 77. Moet er in de studie HJO meer aandacht worden besteed aan grensoverschrijdende juridische casus? 1. Ja 2. Nee 3. Niet van toepassing 4. Weet niet 78. Op welk terrein liggen uw ambities? Meerdere antwoorden zijn mogelijk 1. Ik ambieer een specialisatie binnen een rechtsgebied 2. Ik ambieer verbreding van mijn juridische kennis 3. Ik ambieer een toga beroep 4. Ik ambieer een coördinerende en/of managementfunctie 5. Ik ambieer een functie buiten het juridische werkveld 6. Anders, namelijk 79. Zijn er nog opmerkingen die u wilt plaatsen over werk, werkervaring, doorgroei en ambitie die nog niet of onvoldoende aan de orde zijn geweest in deze vragenlijst? ………………………………………………………………………….