HANZEMAG.NL
3 REDACTIONEEL ONAFHANKELIJK MAGAZINE VAN DE HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN 19e jaargang 16 oktober 2013
VERSLAVING EN STUDIE
PESTGEDRAG OP DE HANZE
10
HOMESICKNESS
6
PSYCHISCHE HULP VOOR STUDENTEN
DE DONKERE K ANTEN VA N H E T STUDENTENLEVEN 14
2 int
4 MIJL VAN GRONINGEN Een recordaantal van 21.000 deelnemers legden afgelopen weekend de bijna zeseneenhalve kilometer van Haren naar Groningen af tijdens de 27e editie van de 4 Mijl van Groningen. Winnaar bij de westrijdlopers werd de Ethiopiër Yenew Alamirew. De Hanzehogeschool was goed vertegenwoordigd met ruim veertig teams. Het beste Hanze-team was wederom Hanzekraft, net als vorig jaar werden ze keurig tiende. De snelste vrouw van Hanzekraft, Yasmin Hillebrink, hoefde met haar tijd van 23 minuten en 29 seconden slechts twee vrouwen voor zich te dulden in het individueel klassement van de bedrijvenloop (zie ook Loco op pagina 23). Snelste man van Hanzekraft was Henry Perdok. Hij was echter niet de snelste Hanzeloper, die eer ging naar Abdi Hussein van team FB4 Informatisering die het parcours aflegde in 22 minuten en 21 seconden. Tegenvaller was het Sportstudies Studententeam. Vorig jaar werden ze nog keurig elfde, dit jaar moesten ze het doen met de zestigste plaats.
Foto: Pepijn van den Broeke
‘IK WIL NIET MET HEM IN DE GROEP!’ Martine Zijlstra
Roddelen op twitter, seksfilmpjes op youtube zetten, gemene opmerkingen maken, uitsluiten van medestudenten en schelden via whatsapp. Ook studenten van de Hanzehogeschool kunnen er wat van. 6
Samenwerken is niet altijd even makkelijk en soms zit je opgescheept met iemand die je totaal niet ligt. In zulke gevallen is het verleidelijk om het contact te beperken tot whatsapp, facebook of twitter. Dan hoeft je elkaar niet te spreken om van elkaar te weten wat je aan het doen bent. Beep. Je telefoon meldt een nieuwe whatsapp. Met een enorme scheldpartij. Nina ten Hoor (19), derdejaars Communicatie, ziet het wel eens gebeuren in projectgroepen. ‘Tijdens de eerste samenkomst merk je al wie elkaar wel en wie elkaar niet liggen. Iedereen gebruikt whatsapp en dat zorgt regelmatig voor communicatiefoutjes. Dat gebeurt bij iedereen. Maar mensen die elkaar niet liggen, bellen elkaar niet om het uit te praten. De drempel om echt contact te zoeken is te hoog. Daardoor gaat het er soms verhit aan toe.’ HOGE DREMPELS Sommige studenten worden daarna niet alleen virtueel buitengesloten, maar ook tijdens de lessen. ‘Dan zie ik zo iemand diep ongelukkig in de collegebank zitten. Heel naar. Alle studenten werken goed samen, maar eentje mag niet meedoen. Zijn of haar inbreng wordt niet serieus genomen, elke opmerking wordt afgekapt. De één wordt er heel stil van, de ander komt in opstand.’ De drempel voor het melden van buitensluiting en regelrechte treiterij is voor veel studenten behoorlijk hoog. Officiële klachten zijn er nauwelijks, een handjevol per jaar. ‘Decanen, docenten, teamleiders, vertrouwenspersonen, studieloopbaanbegeleiders. Iedereen staat klaar om te hulp te schieten’, zegt Hoofd Studentenzaken Leo Heijne. ‘Maar studenten zetten de stap vaak niet. De rem zit erop. Dat komt waarschijnlijk door de aard van het pesten. Studenten die gepest worden, schamen zich zo erg dat ze er niet mee naar een docent stappen.’ Pesten ligt gevoelig. Veel docenten die met gepeste studenten te maken krijgen, willen niet met hun naam in de openbaarheid komen. ‘Als ze m’n naam lezen, loop ik het risico dat de student in kwestie daar het slachtoffer van wordt. Dan zou het gedoe weer helemaal opnieuw kunnen beginnen.’ VUNZIG BRIEFJE, VOOS FILMPJE De ouders van de student spraken hem aan tijdens de introductieweek. Ze waren bang dat hun zoon het slachtoffer van getreiter zou worden, zoals hij op de middelbare school had meegemaakt. ‘Ik was dus erg alert. Ik wilde niet dat er net zoiets met hem zou gebeuren als met de student van Hogeschool Windesheim die zelfmoord pleegde omdat hij werd gepest.’
Toch stak het geplaag de kop op. ‘Hij kwam bij me met een vunzig briefje dat hij van een medestudent had gekregen. Ik heb het briefje gezien. Dat ging echt veel te ver.’ De jongen wilde de kwestie het liefste zelf met zijn pester afhandelen, zonder interventie van de docent. ‘Ze hebben gepraat. De decaan en ik hebben later nog een gesprek met de pester gevoerd.’ Vaak komen docenten er niet, of pas later, achter dat studenten zijn uitgesloten of getreiterd. Een andere docent, die ook onbekend wil blijven, hoorde van collega’s dat één van zijn studentes het slachtoffer was geworden van een treiteractie. ‘Haar vriendje had een filmpje van haar gemaakt
‘HIJ KWAM BIJ ME MET EEN VUNZIG BRIEFJE DAT HIJ VAN EEN MEDESTUDENT HAD GEKREGEN.’ terwijl ze hem oraal bevredigde. Dat filmpje had hij op Youtube gezet. Achteraf gezien snap ik haar gedrag heel goed. Ze was vast bang dat alle studenten het filmpje hadden gezien. De studente trok zich helemaal terug, ging niet meer met andere studenten om en stortte zich op haar afstudeeropdracht. Ik denk dat zij behoorlijk beschadigd was door dat filmpje.’ Het is een heftig voorbeeld, zoiets is niet aan de orde van de dag. Uitsluiten en roddelen wel, weet Steven de Boer, docent Human Technology. ‘Ik kom net terug van een overleg over een student die niet meer mee mocht doen in een werkgroep.’ Eén student zette de groep op tegen die jongen, legt De Boer uit. ‘De gepeste jongen stak zijn kop in het zand. Hij kwam niet naar mij toe en de jongens uit het groepje kwamen niet voor hem op. Die dachten: ik hou liever mijn mond. Ik coach ze nu en leer ze wat hun eigen aandeel is geweest in dit proces, zodat het niet nog een keer voorkomt.’ DE VIRTUELE SCHUTTING Nieuwe media spelen een grote rol bij pesten, dat ervaart De Boer ook. ‘Studenten werken samen aan projecten, maar niet altijd in dezelfde ruimte. Soms gaan er wel vijftig whatsapp-berichten per uur heen en weer. Daardoor is er veel miscommunicatie en wordt er heel wat af gescholden. Het is heel gemakkelijk om je harde mening even over de virtuele schutting te gooien.’ Maarten van Manen (24) vierdejaars HBO-Rechten zat in een project-
groep met iemand die op twitter z’n beklag deed. ‘Hij schreef dat zijn vorige werkgroep veel leuker en beter was. Dat vond niet iedereen even leuk’, zegt Van Manen. ‘We hebben hem niet gepest of buitengesloten. Maar door die tweet, hebben we wel zo min mogelijk met hem samengewerkt.’ ALLEMAAL GEZEUR Zelf is Van Manen, voorzitter van studievereniging Ad Legem, erg voorzichtig met wat hij whatsappt. ‘Het is makkelijk en snel, maar je weet nooit precies hoe opmerkingen vallen. Natuurlijk is het verleidelijk om dingen die je niet bevallen op whatsapp te zetten. Maar ik denk dat je op die manier geen verhitte discussie moet voeren. Als je kritiek op iemand hebt, vertel het dan persoonlijk. Want dan kun je ook positieve punten noemen en opbouwende kritiek leveren. Via whatsapp lukt dat niet, dat levert alleen maar gezeur op.’ ICT is fijn om in één keer heel veel studenten te kunnen bereiken, zegt docent Steven de Boer. ‘Maar ICT faciliteert geen contact. E-mail, facebook en whatsapp hebben een grote sociale impact. Als je alleen die communicatievormen gebruikt, hoef je geen echt contact met mensen meer te hebben. Terwijl je zoveel misverstanden, geroddel en uitsluiting kunt voorkomen met een belletje of een gewoon gesprek. Ik leer mijn studenten dan ook om juist wel contact met elkaar te hebben en nodig ze uit om bij mij langs te komen voor een gesprek. Ik leer ze luisteren, hun oordeel uitstellen en de weerstand tegen elkaar oplossen. Later in hun werk kunnen ze gewoon contact ook niet uit de weg gaan.’ NIET LEKKER IN JE VEL Genevieve Eijlander, docent Sociale Studies, onderschrijft het belang van gewoon contact. ‘Je kunt er sociale uitsluiting mee voorkomen of verhelpen.’ Ze is alert op hoe studenten in haar lokaal zitten. ‘Als studenten niet lekker in hun vel zitten, pik ik ze er zo uit. Je ziet aan hun houding en hun reacties dat er iets aan de hand is. Iemand die normaal heel rustig is, reageert ineens overassertief en extraverte mensen zijn ineens afwezig. Ze maken ook minder onderdeel uit van de groep.’ Eijlander is extra alert wanneer ze “Ik wil niet met hem in de groep!” hoort. ‘Daar haak ik meteen in: in je toekomstige werkveld kun je je collega’s ook niet uitkiezen. Ook daar zul je met iedereen moeten samenwerken.’
7
BIJ DE LES
WOB-MALLOTEN Ontzettend asociaal. Dat is het gedrag van sommige inwoners van ons land. Ik heb het niet over het gebruikelijke schorriemorrie. Nee, ik ben kwaad op de landgenoten die het leven van mijn collega-ambtenaren zuur maken met volledig onzinnige en volslagen onnodige WOB-verzoeken. De Wet Openbaarheid van Bestuur geeft elke burger de mogelijkheid om stukken op te vragen die een overheidsinstelling weigert over te dragen. Er zijn slecht een handjevol gevallen waarin een overheidsorgaan het WOB-verzoek mag weigeren. Maar let op! Wanneer ambtelijke instanties niet op tijd voldoen aan een verzoek, kan de verzoeker een dwangsom opeisen. Dit is het stokje achter de deur om ervoor te zorgen dat overheidsorganen het verzoek zo snel mogelijk behandelen. Dit boeit sommige lui echter niet. Ze sturen onzinnige verzoeken naar de gemeente. Die moet hier gehoor aan geven omdat er juridisch gezien niks mis is met de verzoeken. Het zorgt voor zoveel extra werk dat een ambtenaar minder tijd overhoudt voor het werk waarvoor hij is aangesteld. Intussen loopt het de spuigaten uit: sommige debielen kunnen leven van de opbrengsten van de dwangsommen. Ze kunnen ervan leven! Ik vind het schandalig. Woest word ik ervan. Ten eerste als jurist. Ik heb geen zin om mijn tijd te verdoen aan onnodig werk. Zeker omdat er genoeg ander werk ligt wat wél van belang is. Verder is het een verspilling van overheidsgeld. Als die lui geen inkomen hebben, kunnen ze toch een uitkering aanvragen. Dat is nog veel minder werk ook. Maar wellicht zijn ze daar niet intelligent genoeg voor. Ten derde ben ik als journalist ook niet bepaald blij met deze ontwikkeling. De WOB is een fantastische manier om transparantie af te dwingen bij de overheid. En ik ben not amused dat sommige malloten deze regeling misbruiken. Er zijn nu al ideeën om de regeling in te perken. Je hoeft geen genie te zijn om te bedenken wiens schuld dat is. HABON ABDULAHI 8
IN JE EIGEN HUIS BEN JE ZELDEN DE SJAAK Boudewijn Otten
Ilse Hersevoort is een open boek, maar waag het niet haar persoonlijke levenssfeer te schenden, zo blijkt tijdens het boeiende discussiecollege Grondrechten. Niet alle studenten HBO-Rechten kennen het H-gebouw, de vaalgroene dependance van Zernikeplein 7. Dwalers en dolers stappen na negenen met een ‘Sorry, hoor’ lokaal H0.001 binnen. Ilse Hersevoort vindt het best. ‘Ik weet ook niet waarom we hier zitten vandaag.’ Haar Prezi-presentatie staat inmiddels startklaar. ‘Maar eerst de essays. Wie heeft er een beslissing genomen?’ Suzanne wil de beschouwing wijden aan het idee om identiteitsbewijzen van zedendelinquenten te voorzien van een aantekening. ‘Boeiend’, zegt Hersevoort, ‘maar daar moet ik mee oppassen. Boeiend, dat zeg ik op alles, hè?’ Dat klopt. VLOEKEN OP URK Ook het onderwerp dat Corine aandraagt, het vloekverbod op Urk, vindt Hersevoort boeiend. ‘Je kunt bijvoorbeeld onderzoeken of een vloek een mening is. Interessante vraag.’ Maar ter zake: ‘Facebook heeft een pagina gemaakt met foto’s van gebruikers. Daar kan jouw gezicht tussen staan. Snap je wat dat betekent? Niets verdwijnt, je foto staat voor eeuwig op internet. Willen jullie dat? En, ho eens even, mag Facebook dat zomaar doen?’ De studenten, allemaal hogerejaars die het keuzevak Grondrechten volgen, denken van wel: Facebookgebruikers wéten namelijk dat zoiets kan gebeuren. Daarom kijken deze studenten allemaal goed uit met wat ze posten. Ja, ja. DE PRINSES OP HET PAARD Hot late September news van de Evangelische Omroep: Prins Bernhard Jr. heeft lymfekanker. ‘Voor bekende mensen gelden soepelere privacyregels’, opent Hersevoort de discussie van vandaag, 1 oktober. ‘De wet vindt dat BN’ers rekening kunnen houden met publieke aandacht voor hun handel en wandel. Oké, maar ik denk: laat die jongen toch met rust.’ ‘Och’, zegt Rutger, ‘het hoort er een beetje bij.’ Daar denkt Charlotte von Hannover anders over. De Oostenrijkse prinses is verwikkeld in een kruistocht tegen de boulevardpers. ‘Ze werd gefotografeerd tijdens het paardrijden. Een príns
op het paard was misschien leuker geweest, maar afijn, op dat moment lag haar vader ziek. Het artikel in het roddelblad was niet fraai. Vader ligt op sterven en wat doet Charlotte? Die gaat lekker paardrijden!!! Charlotte ging naar de rechter, wat denken jullie?’ De studenten geven de prinses weinig kans. Ze hebben gelijk. EFFE BELLEN MET DE POLITIE ‘De publicatie was rechtmatig, maar de Oostenrijkse rechter zei er iets bijzonders bij: de Vrijheid van Meningsuiting prevaleert boven privacy indien die meningsuiting bijdraagt aan het publieke debat. Toen moesten juristen nagaan wat we moeten verstaan onder een publiek debat.’ ‘Het feit dat we er nu al tien minuten over praten?’, oppert Jean Paul. ‘Kan!’, erkent Hersevoort, ‘ik weet het antwoord ook niet precies, maar de vraag is boeiend… interessant.’ De Grondwet spreekt niet over privacy, maar over Het Recht op Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. Aan dat recht tornen overheden volgens Hersevoort behoorlijk. ‘Je ziet op tv bijvoorbeeld steeds vaker foto’s van verdachten. Verdachten, remember, dat zijn onschuldigen totdat het tegendeel is bewezen. Stel dat je toevallig in een café bent waar een ruzie uit de hand loopt. Wat zou je doen als je de volgende dag als verdachte in de krant staat?’ ‘Even bellen met de politie?’, suggereert Nick. ‘En wat doe je als je vier jaar later je eigen naam googelt en daar verschijnt dat bericht?’ ‘Oei’, schrikt Suzanne, ‘ze googelen altijd als je solliciteert.’ ‘Daar kun je dus helemaal niks aan doen’, zegt Hersevoort. Deirdre constateert: ‘Nou, dan ben je dus mooi de sjaak.’ NIET ZO MOOI: PRETTY VERSUS UK Het huis is heilig. Twee Venlose politie-agenten snoven een verdachte geur op. Wiet, dachten de dienders. ‘Ze mochten binnenkomen. Daar troffen ze een hennepzolder aan. We’ve got him, dachten de agenten. Maar de rechter was onverbiddelijk: op basis van hun neus mogen overheidsdienaren geen woningen betreden. Vrijspraak.’ Ook het lichaam is heilig voor de wet, zo blijkt uit de roemruchte zaak Pretty versus UK. ‘Mevrouw Pretty wilde een eind aan haar leven maken, maar ze was helemaal verlamd. Haar man wilde haar helpen, maar als hij dat deed zou hij worden vervolgd wegens doodslag. De rechter gaf de Pretty’s nul op het rekest. Het handhaven van mevrouw Pretty’s lichamelijke integriteit woog voor hem zwaarder dan haar wens om te sterven.’ Boeiend: soms is het recht onrechtvaardig.
Foto: Luuk Steemers
DIGITALE VRAATZUCHT OP DE HANZE Facebook, whatsapp en games zijn verslavend, massa’s jongeren lopen risico op fomo en nomophobie. Toch valt het allemaal wel mee. De discussie loopt hoog op door ergernissen. ‘Ringtonetjes… dat is zó 2012.’
Foto: Annie Smetanenko
DE VERSLAVING VAN DEZE TIJD Boudewijn Otten
(…) Het meisje van nu koestert hem in de palm van haar hand. Het meisje van 2013 is verliefd. Alle meisjes van 2013 zijn verliefd, op hun foon. Ze gaan er zonder de minste schroom of scrupules mee naar bed. O, was ik maar zo smart als haar foon, smacht de romantische jongeling van nu, buitenspel gezet door een piep-en-bliepdingetje. Zo erg als Hanze-docent Hajo Frick (columnist op hanzemag.nl) het hier beschrijft is het natuurlijk niet, maar in één ding heeft hij gelijk: studentes en smartphones zijn onafscheidelijk. ‘Nou en?’, zegt Agnes, studente International Business aan de Hanzehogeschool. ‘Het is een manier van communiceren, hartstikke handig. Een les valt uit en iedereen weet het binnen de kortste keren. Even appen en je spreekt af om met je werkgroep samen te komen. Een fluitje van een cent.’ De uit Duitsland afkomstige Agnes is geen buitensporige gebruiker van de smartphone: per dag ziet ze zo’n vijftig berichten langskomen. ‘Door de week’, preciseert klasgenoot Lisa (ook goed voor vijftig tot honderd berichten per dag), ‘de meeste berichten hebben met de opleiding te maken. Dan kun je gewoon niet ohne Handy. E-mail, Blackboard, dat is allemaal zo omslachtig. Whatsapp is het snelst en het makkelijkst. Daarom gebruikt iedereen het. Docenten ook.’ 12
GEEN BELEID, GEEN STRATEGIE De hele Hanzehogeschool is aan de whatsapp. Hoe kan dat? Van enig beleid of strategie is nooit sprake geweest. Het is er gewoon, handig en efficiënt, vinden de studenten. Net als facebook. ‘Tuurlijk’, zegt Lisa, ‘voor ieder project maken we een pagina aan. Die sluiten we af voor de buitenwereld en we zetten er onze vorderingen op. De docent kan bijhouden hoe het ermee staat. Lekker overzichtelijk.’ Niks mis mee, altijd contact, iedereen blij. Toch is er discussie over de schaduwkanten van social media. Het in september verschenen boek Socialbesitas vraagt aandacht voor de nadelen. Sommige jongeren raken in paniek als ze hun smartphone niet bij de hand hebben. De druk om constant te reageren op berichten is groot, net als de angst om maar íets te missen van wat er online gebeurt. Michelle, een student Facility Management, herkent het. ‘Een paar jaar geleden werd ik helemaal wild als m’n smartphone het even niet deed. Echt boos. Dat vond ik wel een beetje maf, toen ik erover ging nadenken. Sindsdien ben ik relaxter. Van het weekend ging ik uit zonder smartphone. Best wel prettig, niet steeds de neiging om te kijken of er anderen zijn en waar en zo.’ STRESS EN LAGE CIJFERS Radio, pc en tv zijn al jaren present op de studentenkamer, maar anno nu blokken studenten voor hun tentamens ook nog eens met de computer op schoot en de smartphone binnen handbereik. Als je niet oppast, zo betogen schrijvers Mayke Calis en Herm Kisjes in Socialbesitas, leidt het gebruik van social media tot stress, concentratieverlies, mindere leerprestaties en nog veel meer. Eva fronst haar wenkbrauwen. ‘Da’s lichtelijk overdreven. Misschien ben ik er al te erg aan gewend, maar een berichtje af en toe kan toch geen kwaad? Mijn smartphone is altijd in de buurt, daar studeer ik echt niet slechter van.’ Wetenschappers denken daar een tikje anders over. Ze hebben de nieuwe kwaal al in categorieën onderverdeeld. Wie z’n mobieltje voélt trillen terwijl dat niet zo is, lijdt aan het PVS, het Phantom Vibration Syndrome. ‘Nou ja, zeg’, lacht Agnes, ‘ik hóór wel eens een beltoon die op de mijne lijkt, maar die is dan wel echt.’ Wie helemaal niet zonder smartphone kan, is hard op weg nomophoob te worden (nomophobie, van No Mobile Phone: de angst om je smartphone niet te kunnen raadplegen) en wie vreselijk bang is om
iets op social media te missen, heeft fomo onder de leden (fear of missing out). LELIJK EN ONGELUKKIG ‘Als ik wakker word, check ik facebook meteen’, bekent Michelle. ‘Maar dwangmatig zou ik dat niet noemen, het is eerder een gewoonte. En iedereen doet dat, toch?’ Studiegenoot Eva beaamt het: ‘Het wordt pas ellendig als je er niet meer buiten kunt. Maar dan moet je behoorlijk ver heen zijn.’ Dat geldt zeker voor de lijders aan Body Dismorphic Disorder: de patiënt gaat zichzelf steeds lelijker en ongelukkiger voelen omdat online kennissen zich zo mooi en gelukkig voordoen. Zo ernstig zal het zelden worden, maar dat socialmediagebruik verslavende kantjes heeft, zullen weinigen ontkennen. Van verslaving is echter pas sprake als het gebruik het dagelijks leven van de gebruiker beheerst. In die zin, zo stelt verslavingsdeskundige Herm Kisjes in NRC Next, wijkt socialbesitas (online vraatzucht) niet af van drank en drugs. ‘Sociale media doen een beroep op de gevoeligheid van ons brein, vooral op de nucleus accumbens, die gevoelig is voor kortetermijnbeloningen.’ Kisjes is er als de kippen bij om de aandacht voor de door hem aangezwengelde discussie te nuanceren. ‘Op zich valt het verslavende karakter van social media mee. Maar omdat het om massa’s mensen gaat, is het aantal mensen dat risico loopt toch behoorlijk groot.’ MAX VIER UUR PER DAG Dat het socialbesitasdebat zo heftig is, heeft niet met de ernst van de problematiek te maken, maar met ergernissen. Kinderen die hun huiswerk verwaarlozen, studenten die zich tijdens colleges laten afleiden en ga zo maar even door. IBS-studente Lisa: ‘Mijn smartphone staat standaard op de trilfunctie, maar er zijn nog steeds luitjes die hem laten piepen. Vre-se-lijk!’ Klasgenoot Agnes: ‘Ik ken niemand die zich daar niet aan stoort. Tijdens een gesprek kijk ik gerust even naar een binnenkomend berichtje, maar ringtonetjes… Dat kun je niet maken.’ Daan begrijpt überhaupt niet waarover iedereen voortdurend zit te whatsappen. Het kan hem niets schelen waar Pietje zit of dat Jantje een nieuwe broek heeft gekocht. Nee, Daan gamet. ‘Max vier uur per dag en er gaan ook dagen voorbij dat ik het niet doe’, zegt de eerstejaars Informatica, ‘ik heb nog andere hobby’s.’ Toch kan hij zich
goed voorstellen dat jongeren verslaafd raken aan gamen. ‘Ik zit nu op level 85 van Lord of the Rings. Over een paar weken wordt het spel uitgebreid tot level 95. Nou, ik wil wel kijken of ik dat kan halen. Maar ik voel niet de behoefte om dat zo snel mogelijk te doen.’ HOE VERSLAVENDER, HOE BETER Daan doet het gewoon voor de leuk, net als Jitse: ‘Een vriend van mij kreeg rsi van het spelen. Hij speelde dag en nacht. Door de pijn kon dat niet meer, maar stoppen ging heel moeizaam. Hij moest echt afkicken.’ Jitse weet zeker dat de game-makers het erom doen. ‘Hoe verslavender, hoe beter. Wat dacht jij? Tuurlijk, hoe meer spelers, hoe hoger hun bankrekening. Ze wakkeren de competitiedrang aan. Het ís ook kicken als je jezelf hoog op de leaderboards ziet staan.’ Lieuwe kijkt op van zijn scherm: ‘Leaderboard, dat gaat je niet lukken, man. Als er iets nieuws uitkomt, staat het leaderboard binnen een paar minuten vol met Chinezen.’ Of Koreanen, glundert Daan. ‘Dat is magistraal, daar moet gamen echt extreem populair zijn. Ik zag een filmpje van een Koreaan die tweehonderd Starcrafthandelingen per minuut uitvoerde. Onmenselijk, maar hij deed het.’ HELEMAAL LOS IN DE VAKANTIE Lieuwe weegt Daans woorden en knikt. ‘Niet voor niets is de world final van League of Legends dit jaar China-Korea. Maar dat zijn pro-gamers, die doen het voor hun werk. Die oefenen en spelen de hele dag.’ En nacht, weet Jitse. ‘Ik weet eigenlijk niet of je die verslaafd mag noemen. Ze verdienen er gewoon de kost mee, en goed ook. Daar moet je wat voor doen. Als de studie er maar niet onder lijdt. Je moet het een beetje plannen.’ Lieuwe gaat los in de vakantie. ‘Ik speel in een team, en in een team laat je elkaar niet zakken. We gaan zo een week achter mekaar door. Weinig slaap en veel actie. Je moet het wel in de hand houden. Voor je het weet gaat je sociale leven eraan.’ Jongens houden van games. Daan: ‘Ga er maar vanuit dat negen van de tien gamers jongens zijn. Man, tenzij het tegendeel blijkt.’ Meisjes zijn hooked on whatsapp. Nee, niet waar, volgens IBS-studente Agnes: ‘Jongens appen misschien iets minder, maar ze doen het zeker. Ze moeten wel. Al was het maar om met een meisje in contact te komen.’ 13
Foto: Annie Smetanenko
‘WE ZIJN GEEN ETIKETTEN-PLAKKERS’ Luuk Steemers
14
Jaarlijks kloppen zo’n honderdvijftig studenten aan bij Psychologenpraktijk Hoek Melkweg. De jeugdige hulpverleners kennen het studentenleven van dichtbij en een vaderfiguur is nooit ver weg. ‘We behandelen geen psychische ziektes, we ondersteunen studenten.’
Grijs baardje, zwart overhemd, kleurige das. Gezondheidspsycholoog Jan Philip Wieringa zit in een praktijkkamer met hoge plafonds. Een kleurrijk rond glas-in-loodraam filtert het zonlicht. De stichter van praktijk Hoek Melkweg is inmiddels 62. ‘Ik sta niet meer voor de groep, daar zijn m’n jonge collega’s veel geschikter voor.’ Lianne Ravensbergen, blond en bruine bril, stapt binnen. De junior-psychologe: ‘Ik ben 28 en voel me op veel terreinen nog onzeker. Kan ik dit wel? Studenten zitten met een soortgelijke onzekerheid. Ik gebruik mezelf dus als voorbeeld tijdens de gesprekken. Ik weet nog goed hoe de studententijd was.’ EEN GUNSTIG VADERFIGUUR ‘Junior-psychologen zijn in hun ontwikkelingsproces ietsje verder dan studenten’, legt Wieringa uit. ‘Studenten kunnen zich met hen identificeren. Bij individuele gesprekken is de voorbeeldrol minder belangrijk. Studenten zien mij eerder als een vaderfiguur, en dat is vaak heel gunstig. Verder ben ik supervisor van de junior-psychologen.’ De naam Hoek Melkweg ontstond toen de praktijk van de Hereweg verhuisde naar een hoekpand op de Melkweg. Inmiddels zetelt de praktijk in Villa Andromeda, een paar met elkaar verbonden moderne panden aan de Agricolastraat. Wieringa herinnert zich hoe hij, begin jaren tachtig, als jonge psycholoog werkte bij de Universitaire Gezondheidsdienst van de Rijksuniversiteit, de voorloper van het huidige Studenten Service Centrum (SSC). ‘Hbo-studenten mochten we daar niet helpen. Daarom richtte ik in 1983 de stichting Hulpverlening Studenten Beroepsonderwijs op. En omdat we geen structurele subsidie kregen, werd de HSBO een maatschap.’ BOL VAN DE REGELS De Hanzehogeschool heeft sinds 1988 een noodfonds voor studenten met sores. ‘We vragen veertig euro per gesprek. Als dat nodig is vergoedt het noodfonds zestig procent. Zorgverzekeraars vergoeden onze therapieën ook, maar dan zit je met eigen bijdrage van twintig euro per gesprek en een eigen risico van 350 euro per jaar.’ Wieringa is blij dat hij buiten de reguliere subsidiestromen is gebleven. ‘Die staan bol van de regels waarin ik me niet altijd kan vinden. Met name het systeem van diagnose-behandelcombinaties in de tweedelijnszorg (waarbij er een verwijzing van de huisarts aan te pas komt, red.) werkt averechts. Om in aanmerking te komen voor vergoeding moet je een diagnose stellen aan de hand van het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM, red.). Het nadeel is dat het DSM hiermee hokjes creëert: ADHD, PDDNOS, autisme en nog heel veel meer. Die geven een schijn van zekerheid waar verzekeraars blij mee zijn omdat die dan vooraf weten wat de behandeling kost.’ Maar die DSM-diagnoses zijn volgens Wieringa niet erg betrouwbaar, en niet zinvol. ‘Mensen krijgen onnodig etiketjes opgeplakt, terwijl hun problematiek in wetenschappelijke zin vaak geen ziekte is. Er wordt wel veel geld aan
verdiend. Hulpinstellingen schoten de afgelopen jaren als paddenstoelen uit de grond.’ WOEDE, VERDRIET, VERLANGEN Bij studenten pakken de diagnose-behandelcombinaties al helemaal slecht uit. ‘Ze zitten in een heftige levensfase, hebben te maken met grote hormonale en emotionele veranderingen. Die kunnen leiden tot problemen als verslaving en angsten. Maar op die leeftijd is die problematiek vaak tijdelijk.’ Het overgrote deel van de studenten die bij Hoek Melkweg aankloppen, is gebaat bij korte, gerichte ondersteuning. ‘Geen diagnoses en lange behandelingen, die ook nog eens vijftien jaar lang terug te vinden zijn in je medische status. Wij plakken geen etiketten, zeker niet op milde problematiek. We hebben allemaal angsten en onzekerheden. Dat betekent niet dat we allemaal ziek zijn.’ De psychologen van Praktijk Hoek Melkweg voeren gesprekken om helderheid te krijgen over de oorzaken van de problemen. ‘We doen een appèl op hun zelfregulerend vermogen. Dat is zeer groot als mensen zich bewust zijn van wat er aan de hand is.’
‘WE ZIJN ALLEMAAL BANG EN ONZEKER, MAAR DAT BETEKENT NIET DAT WE ALLEMAAL ZIEK ZIJN’ Momenteel is de cognitieve therapie in zwang. ‘Maar wij benaderen klachten niet puur verstandelijk. Studenten zijn verbaal vaardig en de cognitieve benadering lijkt daar goed bij te passen. Toch is die aanpak vaak te beperkt. Als je alles verstandelijk benadert, kom je vaak niet verder. Wij hebben de voorkeur voor de existentiële benadering, waarbij we ervaringen en emoties betrekken.’ Zo attendeert Wieringa cliënten vaak op hun lichaamstaal. ‘Die aandacht haalt vaak de woede, het verlangen en het verdriet boven. Zeker in individuele gesprekken. In groepstherapieën, zoals assertiviteitstraining, is het cognitieve wel weer van belang.’ EEN BEETJE BESCHAMEND Hoek Melkweg viert in oktober haar dertigste verjaardag. De problematiek is in die tijd niet wezenlijk veranderd. ‘Nog steeds zijn het problemen die te maken hebben met de overgang naar volwassenheid: het losmaken van je ouders, seksualiteit. De externe prikkels zijn wel steeds sterker geworden, door internet bijvoorbeeld en door de hogere studiedruk. Vroeger hadden we groepstherapieën van tien à vijftien wekelijkse sessies. Daar hebben studenten geen tijd meer voor.’ Het aantal cliënten groeit al jaren gestaag. De praktijk doet momenteel zo’n honderdvijftig intakes per jaar. Vooral in het begin van het studiejaar is het druk. ‘De drempel voor professionele hulp is lager geworden. Vroeger was het toch
een beetje beschamend. Tegenwoordig denken studenten daar makkelijker over.’ Wat ook speelt, meent Ravensbergen, is dat onderwijsinstellingen meer individuele aandacht voor studenten hebben. ‘Met name in het hbo, denk maar aan studieloopbaanbegeleiding. We hebben sterk de indruk dat daardoor steeds meer hbo’ers bij ons aan de bel trekken.’ TÉ KLEINE GROEPEN Assertiviteitstrainingen en stagetrainingen zijn populair. ‘Voor jezelf opkomen, nee durven zeggen, de weg naar een verantwoordelijke baan. Dat zijn echt vraagstukken’, weet Ravensbergen. ‘Sommige mensen schieten door en laten de studie links liggen. Of ze doen het tegenovergestelde: alleen maar studeren. Dat is ook niet goed.’ Hoek Melkweg werkt met groepen van zes tot acht studenten zodat iedereen voldoende inbreng heeft. ‘Maar de groepen moeten ook weer niet té klein zijn. Je leert van wat de psychologen zeggen, maar zeker ook van elkaar.’ De groepstrainingen worden geleid door een man én een vrouw. Ravensbergen: ‘Zo hebben we voor beide seksen een rolmodel. Daarnaast maken we zichtbaar dat er niet één aanpak is, maar dat meerdere strategieën tot goede resultaten kunnen leiden. Dat is voor een heleboel studenten een leermoment.’ EMOTIONELE BUITENLANDERS Het team van Hoek Melkweg bestaat uit drie ervaren psychologen en een stuk of tien juniors. De junior-psychologen hebben allemaal een universitaire opleiding achter de rug. ‘Nee’, erkent Jan Philip Wieringa, ‘géén hbo-psychologen. De opleiding Toegepaste Psychologie bestaat nog niet zo lang. We hebben, wellicht ten onrechte, het idee dat universitair psychologen dieper op zaken ingaan, dat ze beter zijn toegerust om de onderliggende oorzaken van klachten te vinden.’ Hij lacht. ‘Maar ik ga daarover graag in gesprek met de opleiding Toegepaste Psychologie van de Hanze.’ Praktijk Hoek Melkweg staat ook open voor internationale studenten, zo blijkt uit de Engelstalige folders en de dito versie van de website. ‘Mondigheid is voor veel buitenlanders een probleem. In veel culturen worden de dingen niet zo direct uitgesproken als hier. Ondanks onze inspanningen, is de toestroom van buitenlanders minder groot dan we hadden verwacht. We krijgen relatief veel studenten uit Oost-Europa, maar weinig uit Azië. Ik denk dat de drempel om hulp te zoeken in veel culturen nog hoog is.’ Taal is voor Wieringa weer géén probleem. ‘Het kan juist een vóórdeel zijn dat je je moet uitdrukken in een andere taal. Bij het zoeken naar de juiste woorden sta je bewuster bij het probleem stil. Soms merk ik dat studenten iets niet in het Engels kunnen uitdrukken. Dan laat ik ze het gewoon zeggen in hun moedertaal, ook al versta ik er niets van. Vaak zie ik de emoties dan naar boven komen.’
15
‘IK VERTOONDE STEEDS MEER UITSTELGEDRAG’ Rina Tienstra
Illustratie: Sylvia van Schie
16
‘In de laatste jaren van mijn studie op Minerva liep ik behoorlijk vast. Daardoor heb ik uiteindelijk een half jaar studievertraging opgelopen. De meest simpele opdrachten vond ik doodeng en in sociale situaties blokkeerde ik regelmatig. Ik had moeite met opletten, dwaalde steeds af met mijn gedachten en mijn omgeving prikkelde me enorm. Ik kreeg paniekaanvallen. Zelf kwam ik er niet goed achter wat er nu precies aan de hand was. Achteraf gezien was ik hartstikke depressief en zoals ik later ontdekte, heb ik ook ADD, zeg maar ADHD zonder hyperactiviteit. Dat gaat vaak gepaard met onzekerheid, doordat je uit je omgeving veel negatieve signalen ontvangt die kunnen resulteren in faalangst. Maar dat weet ik nu pas.’
Oud-Minervastudente Leonie heeft faalangst maar ze is dapper genoeg om erover te vertellen. Ze wil andere studenten graag verder helpen. ‘Door die training werd het in het wild minder eng.’
DROMERIG EN LANGZAAM Leonie komt uit een hoogopgeleid nest. ‘We zijn allemaal behoorlijk intelligent. Alle drie de kinderen hebben gymnasium gedaan. Ikzelf dus ook, maar dat ging wel met ups en downs. Op de kleine basisschool waar ik op zat, begonnen de problemen. Ik was langzaam in begrijpend lezen en rekenen. De onderwijzers zeiden dat ik wat te dromerig en te langzaam was om gymnasium te doen. Terugkijkend denk ik dat mijn probleem gewoonweg niet werd gezien: ik compenseerde mijn traagheid met mijn intelligentie. Ik was een rustig en dromerig meisje. Ik deed mijn werk en was niet lastig. Had ik maar eerder goede voorlichting gehad, is mijn conclusie, dan had ik eerder aan mijn probleem kunnen werken en me minder verloren en stom gevoeld. Op de middelbare school kreeg ik wel voorlichting over faalangst, maar wat ze er daar over vertelden… daar herkende ik mezelf niet in. Ik had geen blackouts met proefwerken en sloeg ook niet volledig dicht. Volgens de ADD-test, die ik in die periode ook nog deed, waren mijn problemen niet ernstig genoeg om die diagnose te stellen.’ NIET UIT HET PATROON Tekenen deed Leonie al haar hele leven, dus koos ze voor de Kunstacademie. ‘Op Minerva begon ik steeds meer uitstelgedrag te vertonen. Ik vond het doodeng om ergens aan te beginnen. Vooral bij theorie-opdrachten werd dat lastig, ik moest té veel in té korte tijd doen. Dat lukte dus niet. Zie je wel, dacht ik dan, ik kan het niet. Bij praktijkopdrachten had ik dat ook. Het gekke was dat het best goed ging als ik eenmaal bezig was. Ook al had ik mijn werk pas de nacht van tevoren gemaakt, ik haalde het iedere keer weer bij de werkbesprekingen. Met presenteren had ik gelukkig geen moeite. Maar doordat ik alles zo uitstelde, heb ik weinig kunnen experimenteren en dat vind ik nog altijd jammer. In het laatste jaar zag ik door de bomen het bos niet meer. Het is een open deur misschien, maar als je faalangst hebt, heb je steeds het idee dat je iets niet goed genoeg doet. Je bouwt druk op bij elke taak die je moet doen, krijgt last van stress en lichamelijke klachten en je ziet niet hoe je uit dat patroon kunt stappen. Het is moeilijk om te zien wat er het eerst was: de gedachte, het gevoel of de paniek zelf.’
RUIMTE IN HET HOOFD Alleen thuis praatte Leonie over haar problemen. ‘Mijn zusje zette me op het goede spoor. Ze googlede op faalangst en kwam een groepstraining voor studenten tegen. Ik gaf me op. De faalangstreductietraining die ik volgde bij Lentis, heeft me verder gebracht, al is het nog steeds niet helemaal over. Doordat je in een groep aan hetzelfde probleem werkte, ervaar je erkenning en herkenning. Maar soms ook opluchting: oh, dat heb ik gelukkig niet zo, dacht ik weleens als ik de verhalen van anderen hoorde. In een veilige omgeving, met lotgenoten, oefen je het praten over je probleem. Je gaat het aan én je gaat een drempel over. De opdrachten over het analyseren van je gedachten die de coach ons gaf, gaven me meer ruimte in mijn hoofd. Daarna wordt het in het wild ook minder eng. Je herkent de angstige momenten en kunt ingrijpen.’ Leonie praatte aanvankelijk niet met studiegenoten. ‘In mijn laatste jaar heb ik het aan een paar medestudenten verteld. Het bleek dat er nog veel meer mensen waren die er last van hadden! Wist ik veel… Spreek je angst uit, zou ik mensen met faalangst dan ook aanraden.’
‘HET IS MOEILIJK OM TE ZIEN WAT ER HET EERST WAS: DE GEDACHTE, HET GEVOEL OF DE PANIEK’ ‘Maar vertel het niet lukraak. Je kunt niet bij iedereen je hart uitstorten, want er hangt wel een taboesfeer omheen. Het is een persoonlijk iets, iets wat je zeker niet op je cv wilt zetten. Soms kan het vertellen ook een averechts effect hebben. Mensen willen je een hart onder de riem steken en zeggen dan: ach, het is maar een opdracht. Maar daardoor voelde ik me dan weer teruggedrukt in mijn faalangsthokje. Het is een precair evenwicht waarin ik nog steeds balanceer.’ Het gaat nu best goed met Leonie. ‘Ik heb mijn diploma gehaald en ben verhuisd naar de randstad. In mijn vakgebied is het nog steeds moeilijk om aan de bak te komen, maar ik ben semiprofessioneel bezig met illustreren en grafisch ontwerp. En ik geef af en toe workshops. Ik weet inmiddels ook dat ik een duizendpoot ben en ik timmer door aan mijn eigen weg.’ Sinds kort is Leonie één keer in de week in therapie. ‘Ik wil nu uitzoeken wat de basis van die faalangst is. Je kunt als je volwassen bent toch niet in een hoekje blijven zitten huilen als je denkt dat iets niet gaat lukken en jezelf een stommeling blijven vinden? Misschien kom ik nooit helemaal van de onzekerheid af, maar door nieuwe inzichten kan ik de angst anders leren bekijken en benaderen. Ik neem nu meer de leiding over situaties en het voelt goed om te merken dat ik vooruitga en dat me niet steeds weer hetzelfde overkomt.’ Leonie heeft in werkelijkheid een andere naam. 17
SEKS, DRANK, DRUGS & BALDADIGHEID Loes Vader
Mathijs Beukema is ‘contactfunctionaris studenten’ bij de Groningse politie. Met zijn collega Edwin Valkema begeeft hij zich al bijna acht jaar dagelijks onder studenten. Met Mathijs gaan we op zoek naar de duistere kant van het studentenleven. 18
Weet je een beetje wat er onder studenten speelt? ‘Ik wíl het niet eens weten. Wel wil ik dat ze aan de bel trekken als ze te ver gaan. En ik heb zeker het gevoel dat ze dat doen. Zedengerelateerde zaken die studentenverenigingen vroeger onder de pet hielden, zijn nu bespreekbaar. Ik geloof dat er inmiddels een vertrouwensrelatie is: studenten stappen makkelijker naar mij dan naar een anonieme politieagent. Al blijf ik van de politie, laat dat duidelijk zijn.’ Heeft de politie de handen vol aan studenten? ‘Studenten zijn net gewone mensen. Daar zitten figuren tussen die slechte dingen doen. Je vindt in onze dossiers niet terug of het delict door een student is gepleegd. Maar we zijn best druk met ze. Studenten zijn vaak slachtoffer van woninginbraak, ze vertonen nogal wat baldadig gedrag, veroorzaken regelmatig geluidsoverlast, ze zijn slachtoffer van fietsendiefstal én ze kopen ook wel eens een fiets van een junk. Natuurlijk zijn er ook studenten die winkeldiefstallen plegen, drugs gebruiken, de boel oplichten… Sterker nog, in 2008 heeft een student in Selwerd zelfs een moord gepleegd. Hij wurgde zijn vriendin en ging daarna met zijn vrienden op stap. Toen ie weer thuis kwam, belde hij de politie en zette het gas aan als afleidingsmanoeuvre.’ Als je studeert heb je voor ongeveer vijf jaar een vrijbrief om alcoholist te zijn. ‘Zwaar alcoholist, als we uitgaan van de definitie van twee glazen per dag. Een ruime meerderheid kan daar prima mee omgaan. Die stoppen met excessief drinken zodra ze een baan, een vrouw en kindertjes krijgen. Je hebt ook studenten die er niet mee om kunnen gaan. Door drank vervagen je normen. Door drank veroorzaken we overlast. Door drank gaat de volumeknop van de stereo op veel-te-hard. Door drank zitten we gevaarlijk achter het stuur. Door drank worden mensen mishandeld. Door drank worden meisjes aangerand. ‘Gelukkig stelt het meestal niet veel voor: baldadigheid. Effe een conifeer uit die tuin trekken bij de buren. Er zijn ergere dingen, toch, als je er naast woont en het is jouw conifeer, dan ben je wel zuur. Praat je de volgende dag nuchter met ze, dan geven ze je helemaal gelijk.’
Er gaan ook verhalen dat studenten stevig aan de coke zitten. ‘Je hoort dat er in bepaalde verenigingshuizen veel cocaïne wordt gebruikt. Wij weten niet of dat waar is. Zolang het geen grote dealplek is... Wij hebben dan wel andere dingen waar we ons druk over maken. Maar als verslaving een issue wordt onder studenten, dan vind ik wel dat we daar een bepaalde rol in kunnen spelen. In ieder geval blijft het onder onze radar. Ik denk niet dat studenten een grote rol spelen in de drugswereld. Er zullen ongetwijfeld jongens zijn die om hun eigen gebruik te bekostigen wat verkopen. Daar lig ik ook niet wakker van. Als er honderd kilo op Eelde wordt onderschept en de preses van de studentenvereniging staat daar om het pakketje op te halen, wordt het een ander verhaal.’
‘BEN JE CRIMINEEL ALS JE BIJ DE HENNES & MAURITZ EEN BEHAATJE JAT?’ Wat weet je van wiet? ‘Er wordt gezegd dat in iedere straat wel een wietkamertje huist. Grote spelers zoeken sneue gevallen in de kroeg en bieden die zo’n vijfduizend euro voor z’n kamer, en zetten die vol. Hij heeft er verder geen omkijken naar. In een studentenhuis is dat niet te doen, natuurlijk. Daar is toch enigszins sociale controle. Maar in een appartement of in zo’n grote studentenflat gebeurt dat, al kom ik het niet wekelijks tegen. Om studenten die een paar plantjes in de tuin hebben, maken we ons niet zo druk. Zolang de buren er geen last van hebben…’ Je bent nogal laconiek. ‘Drugs zijn een minder groot probleem dan drank, maar dat geldt in de hele samenleving. Ook zedenzaken zijn vaak gerelateerd aan drank. Een heel gevoelig onderwerp, waar ik niet te veel over wil zeggen. Maar drank, jongelui, gierende hormonen, een meisje dat ‘nee’ zegt, een jongen die dat negeert. Ik denk dat dat heel vaak gebeurt. Wanneer ga je naar de politie? Meisjes worden gewilliger met drank op en jongens durven meer. Het besef komt de volgende dag. Waar ligt de
grens? Als je jong bent, ben je veel met seks bezig waardoor dit soort dingen eerder gebeuren. Je gaat studeren, op stap, op kamers, alles is nieuw. Dan kunnen er dingen gebeuren waar je later spijt van krijgt.’ Dan word je wakker in de catacomben van bureau Rademarkt. ‘Eens in de week hebben we een student in de cel, misschien iets vaker. Openbare dronkenschap of belediging van een agent. Als je wordt aangehouden, slaap je hier je roes uit en krijg je een bekeuring van zo’n honderd euro. Bij winkeldiefstal word je naar het politiebureau aan de Rademarkt gebracht en in een ophaalkamer neergezet. Dan word je voorgeleid aan de hulpofficier van justitie, die toetst of de aanhouding rechtmatig is geweest. Je kunt maximaal zes uur worden vastgehouden. Eenvoudige zaken zoals winkeldiefstal worden hier voorgeleid. Dan krijg je een bakkie koffie en word je hier gehoord. We hebben snelrecht. Dat betekent dat het openbaar ministerie hier ook zit. Op het moment dat je wordt aangehouden, word je nagetrokken en bekijken ze of je een recidivist bent of een first offender. First offenders krijgen direct een transactievoorstel, een bekeuring dus. Winkeldiefstal eerste keer: 150 euro en we hebben het nergens meer over. Baldadig gedrag: boete van 100 euro en schade aan de conifeer 100 euro. 200 euro lichter sta je weer buiten.’ De donkere kant bestaat dus niet? ‘Er zijn wel individuele gevallen die zich aan de schaduwzijde bevinden. Is een fiets kopen van een junk crimineel? Ben je crimineel als je bij de Hennes & Mauritz een behaatje jat? Maar misschien lachen die jongens en meiden zich rot. Haha… weet die Mathijs na acht jaar nog niet wat er speelt in het studentenleven? ‘Wat me veel meer zorgen baart is brand. Ik verbaas me erover dat het niet veel vaker uit de hand loopt. Zo’n brand als in de Ebbingestraat waarbij dat meisje bij omkwam, dat kan vandaag zo weer gebeuren. Na een avondje in de kroeg zet je de frituurpan nog even aan… Of je rookt een sigaretje in bed. Huis vol rook, de gangen vol rotzooi en fietsen. Daar maak ik me echt druk om.’ 19
HOREN & ZIEN THE HANGOVER III
GIRLS SEIZOEN 2
HOTELLE
Er klopt veel niet aan dit derde deel van de Hangover-trilogie, maar het eerste wat opvalt is dat er ditmaal helemaal geen sprake is van een hangover. Het is de makers vergeven, want het concept van een paar kerels die wakker worden na een nacht stappen en zich niks meer van de nacht ervoor kunnen herinneren was na twee films (eigenlijk al na één) wel uitgewerkt. Daarvoor in de plaats krijgt de kijker vlees noch vis. Is dit een komedie of een actiefilm? Er zitten een paar goede grappen in, maar verder is The Hangover III gewoon een aardige actiethriller. Jammer, want deel één was één van de grappigste komedies van de laatste tijd en aardige actiethrillers zijn er al genoeg.
Vier vriendinnen die worstelen met hun liefdesleven in New York: waar hebben we dat eerder gehoord? Inderdaad, Sex and the City (SATC) is dé inspiratiebron voor de serie Girls, zo beweerde bedenkster en hoofdrolspeler Lena Dunham al in vele interviews. Toch lijkt het verder in vrijwel niets op de avonturen van Carrie & co. De meiden uit Girls zijn twintigers, net klaar met hun studie, en minder knap en karikaturaal dan de SATCdames. Het grootste verschil zit hem in de toon van de serie: rauw en eerlijk. Seizoen 2 begint met een sprong in de tijd: Hannah (Lena Dunham) heeft een nieuwe vriend, Sandy, een knappe zwarte Republikein. Verder is er weinig veranderd. Nog steeds zoeken de meiden naar een doel in het leven. Wat willen ze worden? Wat zoeken ze in de liefde? En mannen: in tegenstelling tot SATC is Girls ook voor jullie het bekijken waard. Niet dat je vrouwen ineens begrijpt (geef dat maar op), maar je krijgt wel een mooi inkijkje in hun (verstrooide) hoofden.
‘Ik heb nooit tot de categorie vrouwen gehoord die beweren dat alle hotelkamers op elkaar lijken’, begint dé Franse erotische sensatie van het jaar: Hotelle. Het verhaal draait om Annabelle, een 23-jarige studente journalistiek, die een grijpstuiver bijverdient als ‘hot elle’ om een kankerkuur voor haar moeder te betalen. Hotel des Charmes, waar alle kamers refereren aan de namen van beroemde courtisanes, is het podium van Elle’s avonturen. ‘Elke kamer is een liefdesbouillon, waarin iedere vrouw wordt ondergedompeld en eindelijk zichzelf leert te zijn.’ Tijdens een diner met klanten leert Elle David kennen. Een charmante man, doch Elle krijgt geen natte poes van de stinkendrijke mediamagnaat. Binnen twee weken staat de huwelijksdatum vast. Dan verschijnt Davids broer Louis ten tonele en krijgt Elle tien-keer-perdag-briefjes toegestuurd: zilveren post-itjes met erotische notities. ‘Op zijn hondjes kom ik lekkerder klaar. Juist omdat het bestiaal is! Daarom droom ik om het te doen met een onbekende, het liefst met een gemaskerd gezicht…’Al snel blijkt dat er een vete tussen de twee broers gaande is. Elle komt in een wespennest terecht. Gaap: een veels-te-rijke-machtige-man versus een frisse-jonge-studente. Voortborduren op het Vijftig tinten grijs-succes. Een mager concept. Twee hartjes voor de moeite.
Lichtpuntje is de (nog) grotere rol van geflipte baardmans Alan (Zach Galifianakis), ook al veruit de grappigste in de eerdere delen. Even dreigt hij aan het begin van de film te verdwijnen als de heren op weg zijn naar een rehab-kliniek om hem in te checken. Gelukkig worden ze onderweg klem gereden door een stel gangsters. Daar begint een avontuur met de vaste ingrediënten: wilde dieren, baby’s en Mr. Chow.
Seizoen 1 verslonden? Stuur dan een mailtje naar
[email protected] o.v.v. Girls, en win de dvd-box van seizoen 2!
CW
CW
LV
♥♥
♥♥♥♥
♥♥ ADVERTENTIES
20
FRANSE-FILMFESTIVAL: VOOR 5 EURO NAAR DE FILM Loes Vader
Van 6 tot en met 13 november vindt in ForumImages voor de zeventiende keer hét festival van de Franse film, Ciné Premières, plaats. Na het succes van het Franstalige drama Amour en de kaskraker Intouchables, kan er een week lang worden genoten van nog meer Franse films. Het programma is opgedeeld in verschillende thema’s. De sélection officielle bestaat uit hoogtepunten van de Franse film van het afgelopen jaar met veel avantpremières en films die de Nederlandse bioscopen niet haalden. Dan zijn er de premiers films, een flinke oogst van recente debuten, en het thema cinéphile, dat bestaat uit klassiekers. Zoals ieder jaar voegt een criticus een bijzondere film aan het programma toe: la sélection de la critique. Dit jaar koos journaliste Belinda van de Graaf (Trouw) voor het provocerende drama Rengaine. De korte film is een essentieel onderdeel van Ciné Premières. Net zoals voorgaande jaren vindt er een speciale kortefilmdag plaats, côté court, en een competitie. De makers van deze veertien korte films zijn uitgenodigd om aanwezig te zijn. Een deskundige jury bepaalt wie de winnaar wordt van de prijs van 1500 euro. HOOGTEPUNTEN Grand Central Wat is gevaarlijker? Schoonmaakwerk in een kerncentrale of de liefde? De jonge Gary werkt bij een kerncentrale waar hij besmettingszones reinigt. Wanneer hij verliefd wordt op de vriendin van zijn vriend wordt de situatie nog toxischer. Intens liefdesdrama met hoofdrollen voor Tahar Rahim (Un prophète) en Léa Seydoux (La vie d’Adèle).
Je fait le mort Op zijn veertigste zit acteur Jean Renault in een dip. Hij heeft geen succes meer. Zijn raadgever biedt hem een nogal ongebruikelijke baan aan: hij zou de plaats moeten innemen van een dode om de plaats delict te helpen reconstrueren. Zijn obsessie voor het detail verbluft de onderzoekers en Jean keert terug op het podium in een delicate moordzaak. Marius & Fanny Marcel Pagnol schreef tussen 1929 en 1936 de trilogie Marius, Fanny en César. De eerste twee delen, Marius en Fanny, draaien tijdens Ciné Premières 2013. Het beroemde Marseilledrieluik vertelt het romantische verhaal van de liefde tussen matroos Marius en opgewekte verkoopster Fanny. Marius kan maar moeilijk kiezen tussen zijn liefde voor Fanny en het onbedwingbare verlangen om de wereldzeeën te bevaren. Sprankelend en groots liefdesverhaal, waardig opnieuw verfilmd door filmster en regisseur Daniel Auteuil.
Des morceaux de moi Een familieportret over een gezin waarvan de vader ouder is dan zijn jaren, de moeder ziekelijk en dominant en de oudste dochter Sarah vier jaar vermist. En dan heb je Erell, die alles filmt. Erell woont in hetzelfde huis als waar ze altijd gewoond heeft, in een plaats waar nooit iets gebeurt. De mensen in haar gemeenschap worden er geboren en gaan er ook dood. Tussen de geboorte en de onvermijdelijke dood, gebeurt er absoluut niets. Het enige wat er voor Erell te doen is, is rondhangen met haar vrienden. Maar op een avond keer Sarah terug… Ombline De twintigjarige Ombline is zwanger én veroordeeld tot drie jaar celstraf. Na diens geboorte mag ze haar zoon Lucas achttien maanden bij zich houden. Donker, claustrofobisch drama over een stoere tante die plots haar onverschilligheid moet combineren met het moederschap binnen de muren van een gevangenis.
DEBUUTFILMS
KLASSIEKERS
Dead man talking In een bedompte gevangenis zit William Lamers te wachten op de dag van zijn executie. Als ter dood veroordeelde heeft hij recht op een aantal laatste woorden. Woorden die William graag en zorgvuldig wil gebruiken. De wet heeft niet voorgeschreven hoeveel het er mogen zijn. Daar maakt William gretig gebruik van en begint op zijn executiedag een ellenlange monoloog over zijn treurige leven.
Visages d’enfants Deze zwijgende film uit 1925 vertelt het verhaal van de tienjarige Jean die zijn moeder verliest en het niet kan verkroppen dat zijn vader snel daarna met een andere vrouw trouwt. Een zeer indringende film vol prachtige beelden. Speciaal voor Ciné Premières hebben filmjournalist/componist Kevin Toma en celliste Bianca Bongers nieuwe muziek gemaakt voor dit tijdloze meesterwerk. www.cinepremieres.nl Studenten kunnen op vertoon van hun studentenkaart voor vijf euro naar de film. 21
‘Het was vijf jaar geleden. Janneke droeg een lange zwarte jurk met rode hartjes, haar avatar, tenminste. De ontmoeting was op het chatprogramma IMVU. Ik woonde toen in Nieuwegein en Janneke in Groningen. Ons gesprek ging voornamelijk over haar virtuele kamer die in gothic style was ingericht en over onze alternatieve muzieksmaak. ‘Omdat het een leuk gesprek was chatten we daarna af en toe op MSN. Voor de lol heb ik haar toen ook eens op de chatlijst gezet voor een groeps-chat met een stel vrienden van me. Dat gebeurde daarna regelmatig. Bij die gesprekken maakte ik altijd veel grappen. Dat vond ze wel leuk, geloof ik. Op een gegeven moment kreeg ik van haar een privébericht. Ik vind je leuk. Dat was vier jaar geleden. ‘We spraken af op het station in Utrecht omdat zij daar die dag langskwam op weg naar de Efteling. Dat was op 3 januari 2010, de eerste keer dat ik haar in het echt zag. We dronken een milkshake en het was overduidelijk dat het klikte. We besloten dat we gauw een hele dag met elkaar zouden doorbrengen. ‘Vanaf die tijd waren we om de week een weekend samen. Sinds een half jaar wonen we samen in een flatje in Groningen-Zuid. Anderhalf jaar zijn we nu verloofd. Ik ben letterlijk voor haar op de knieën gegaan en heb haar een ring aangeboden. Dat was na en picknick bij de Nederrijnse Plas in Utrecht. Gelukkig zei ze ja. Na de studie willen we trouwen. Ze is voor mij de ware. Soms denk ik wel eens: wees eens even stil, maar even later denk ik dat het ook fantastisch is dat ze alles met me wil delen. Ze is zorgzaam, superlief, spontaan en vrolijk, een goed tegenwicht voor mijn verlegenheid. Zij knoopt zo met iedereen een gesprek aan, een echte spraakwaterval. Ik denk dat ze mij leuk vindt omdat ik goed kan luisteren. Ze is een druk iemand. Bij mij komt ze tot rust.’
ITEM Luuk Steemers
ERIC VAN SCHALKWIJK 22 Eerstejaars HBO-Rechten JANNEKE PAS 21 Derdejaars International Business & Management Studies
‘Het chatprogramma IMVU is geen aanrader. Vaak was de eerste vraag die de jongens aan me stelden of ik met ze naar bed wilde. Eric was de uitzondering. Ik vond het grappig dat hij me zomaar in een groepschat gooide. Dat ik zo zijn vrienden leerde kennen, kwam me goed van pas. ‘Ik wist al snel dat Eric het helemaal voor mij was. Zelf had hij wat meer tijd nodig. Nadat ik hem voor het eerst had gezien op station Utrecht hadden we het allebei zo druk dat een date er telkens niet van kwam. Op zijn verjaardag, 28 januari 2010, ben ik hem gaan verrassen. Ik heb met één van zijn vrienden afgesproken dat hij een feestje zou geven op Erics verjaardag. Toen iedereen er was, kwam ik ineens te voorschijn. Surprise! Een jaar later heb ik weer zoiets uitgehaald. Stond ik ineens in zijn slaapkamer in Nieuwegein terwijl hij zijn moeder verwachtte. Ik had nog geen uur daarvoor vanuit de trein met hem had zitten chatten, zogenaamd vanuit mijn kamer in Groningen. ‘Ik ben christelijk. Niet dat ik superstreng ben, hoor, geen zwartekousengedoe. Maar voor mij is godsdienst belangrijk. Eric is atheïst. Toch leidt dat helemaal niet tot problemen. Dat komt doordat Eric mij hierin respecteert. Volgend jaar gaat hij zelfs met me mee naar Taizé. Puur voor mij. ‘Eric is superlief voor mij, het ideale vriendje. Hij maakt mij rustig. Ach, niemand is perfect. Eric is pas een half jaar uit huis. Het feit dat je af en toe in huis moet stofzuigen is nog niet helemaal tot hem doorgedrongen. Maar ach, hij is superromantisch. Laatst verraste hij me met een heerlijke Chinese afhaalmaaltijd en een superleuke Epic-DVD. En toen we het vreselijk druk hadden met de inrichting, zorgde hij voor een überdate: eerst een film, toen uit eten, en daarna nog een film. Voor mij is Eric echt ideaal!’ 25
LOCO Luuk Steemers
YASMIN HILLEBRINK (24), FRONT OFFICE MEDEWERKER BIJ FEM, IS DE SNELSTE DAME VAN DE HANZEHOGESCHOOL ‘Ik loop en train bij Hanzekraft, het snelste team van de Hanzehogeschool. In mijn eentje vond ik hardlopen saai, maar door de gevarieerde trainingen ben ik veel serieuzer geworden. In de weekends doe ik meestal mee aan loopjes van een kilometer of tien en win vier van de vijf keer. Vorig jaar heb ik een tijdje getraind bij het Team 4Mijl, met Noordelijke toplopers. Dat was keihard buffelen en sober leven. Dat ging mij wat te ver. Er is nog zoveel méér in het leven dan alleen hardlopen.’ Zie ook pagina 4-5.
23
26
LIEVE LOES
[email protected]
Heeft je beste vriendin gezoend met de jongen waar jij al tijden vlinders van in je buik krijgt? Ben je verliefd op je docent en kun je je niet meer op je studie concentreren? Lig je niet lekker in je projectgroep en begrijp je niet waarom? Mail Loes, onze enige echte ervaringsdeskundige. Inzenden mag zelfs anoniem.
REDACTIE-ADRES Zernikeplein 7
Lieve Loes,
Lieve Loes,
T0.01 / T0.02, Groningen
Mijn vriend en ik wonen al drie jaar samen in de Oosterpoort. Al zolang we samenwonen, klaagt hij over geluidsoverlast. Zelf heb ik er geen last van. Hij wil nu een huis kopen in een vinexwijk in Sauwerd. Lekker rustig, denkt hij. Maar ik zie dat totaal niet zitten, zo’n buurt met blèrende kids en oude lui. Het uitgaansleven in Sauwerd schijnt ook niet erg chill te zijn. En als je erbij wilt horen, moet je lid zijn van de gereformeerde kerk. Och, joh, met de trein zit je in vijf minuten weer in de stad, vindt hij. Lieve Loes, wat moet ik doen? Ik wil mijn vriend niet kwijt, maar ik wil ook niet wegkwijnen in zo’n dorpje. Ik ben nog maar twintig! Leo
Ik heb een heel lief vriendje, maar na een maand of twee samen slapen begint hij mij behoorlijk uit te putten. Hij snurkt namelijk verschrikkelijk. Hele wouden zaagt hij om, vooral als hij flink op stap is geweest. Weet jij misschien een oplossing? Ellen
POSTADRES
Lieve Leo, Als blèrende kinderen, ouden van dagen, de kerk en het uitgaansleven in Sauwerd niet voldoende zijn om jouw vriend van zijn vinex-plan te weerhouden, weet ik het ook niet meer. Dan heeft hij niet alleen een geluidsallergie, maar ook behoefte aan een dorps bestaan. De reistijd naar Sauwerd is geen vijf maar tien minuten, de laatste trein vertrekt om 00.22 uur uit Groningen, de eerste rijdt weer om 5.10 uur. Op de fiets is het 10 kilometer, dus een half uurtje stevig doortrappen. De gevoelsafstand is echter véél groter. Mijn oplossing is simpel en doeltreffend: er zijn mega-goede oordoppen in de handel (ook op maat gemaakt), die de Oosterpoort-decibellen tot nihil reduceren. Een prima investering, lijkt me. Geluidsoverlast alleen is geen reden om te verhuizen.
Beste Ellen, De meeste jongeren snurken alleen als ze alcohol hebben gedronken. Door de verdovende werking van alcohol verslappen de spieren die je keel openhouden. Alcohol heeft invloed op de ademhalingscontrole tijdens de slaap en door de verdovende werking word je minder snel wakker van je eigen gesnurk. Er zijn allerlei anti-snurk-martelwerktuigen op de markt, maar wakker worden naast een jongen met een anti-snurkbeugel lijkt mij net zo opwindend als wakker liggen van zijn gesnurk. Stuur je liefje als hij meer dan twee borrels heeft gedronken, maar lekker naar zijn eigen huis/ kamer/bed. Aan een gast die flink op stap is geweest, heb je helemaal niets. Zeker niet in bed.
Postbus 30030 9700 RM Groningen telefoon: 050 5955588 fax: 050 5955590 e-mail:
[email protected] REDACTIE Chris Wind - hoofdredacteur 050 5955585
[email protected] Boudewijn Otten - (eind)redacteur 050 5955582
[email protected] Luuk Steemers - redacteur 050 5955581
[email protected] Rina Tienstra - redacteur 050 5955581
[email protected] Loes Vader - redacteur 050 5955588
[email protected] FOTOGRAFIE Pepijn van den Broeke www.pepijnfoto.nl Annie Smetanenko Redactie HanzeMag VORMGEVING Jean-Maxim van Dijk www.jmxcorp.net ILLUSTRATIE COVER Yoni Bakker PRODUCTIE Redactie HanzeMag & Grafische Industrie De Marne B.V. Oplage: 7.000 ADVERTENTIES Bureau Nassau 020 6230905
[email protected] ABONNEMENTEN 60 euro per jaar 050 5955588
[email protected] 27
MUCH ADO ABOUT THE DARKENING OF DAYS Boudewijn Otten
In autumn the Dutch get gloomy. Do not take their moaning too seriously. They just have lost contact with their inner squirrel. The trees rust away in the sickly light along languid pensive canals. In wild rainy nights, torn by torrential tempest, the ashen moon shows its tear-stained face. In the autumn many Dutchmen get in a frame of mind that is well worded in these (translated) lines by poetess Hanny Michaelis. Autumn, herfst as they call it, is the season for Dutch sombreness. This certainly has to do with the diminishing of light. It is proven that the human psyche reacts negatively to darkness (there are even people that suffer from autumn depression every year). Moreover, when autumn comes, we know that the shortening of days will last up until late December. For three months westerners realize every day that there will be less light in the day that follows. Another reason for this dismal might be the rain. There’s no shortage of that in the Netherlands: each year 700 millimetres of liquid sunshine falls from heaven. And yes, it’s true, in this respect fall is the most generous season. Nevertheless, there is actually no month that’s entirely rainless. Even in April, the driest month, the rain-gauge shows forty millimetres. One might think the Dutch have got accustomed to Pluvius’s whims. But that’s not true. Quite the opposite. One seldom hears Eskimos gripe about the cold, but Dutchmen complain about the rain forever. They are also constantly trying to arm themselves against heaven’s tears. Look and laugh at the size and flashy shape of their storm umbrellas. Look and see the rain outfit they wear while riding their bikes. All the Dutch seem to possess such protective clothing. Some people are so pluviophobic they put it on in even the mildest drizzle. Rather modern and extremely popular is the use of an application on mobile communication devices. It’s called buienradar, in English: shower-radar. It offers users a permanent overview of rain activity. 4int
Of course, in a rainy country like the Netherlands, it’s completely superfluous, but trying to avoid showers is a kind of national sport. Almost every conversation in Dutch starts with a negative remark about the weather. Even when it’s hot one hears people complain (‘It’s tóó hot.’) You’re not supposed to take this moaning seriously. It’s just a way of making conversation, let’s say a Dutch oddity. We might even say a Dutch obsession. The weather forecast is the most popular tv-item: the people who present it, so-called weather-men, are celebrities and scapegoats at the same time. The diminishing of daylight, the increase of rain and the obsession with weather cannot fully explain the collective sombreness that gets hold of the country. People from surrounding countries don’t seem to suffer that much from autumn sadness. But those people have no lack of autumn preoccupations. The English go hunting, Scotsmen cook their pies and haggis, the Flemish brew their famous beers, the Germans slaughter their pigs and pick forest mushrooms, the French harvest their grapes and the Danes do as Danes do
in fall. All these affairs are coupled with flamboyant festivities. In the Netherlands however most autumn activities have vanished. The Dutch have completely lost contact with their inner squirrel. They don’t go and gather nuts and berries, they don’t conserve their fruits and vegetables, they do not salt their meat. They don’t poach, flay or skin rabbits and hares anymore. They just sit in their centrally heated houses and have nothing else to do but watch the darkening of days, and catch their gloomy thoughts in words. The most famous Dutch autumn poem, November by J.C. Bloem, starts as follows. It’s raining, it’s November Fall returns and threatens the heart, that sad, but more and more accustomed, bears its surreptitious agony. Mind you: this is only the first stanza, and November is yet to come.
LEGAL ALIEN
I flew to Holland with my parents. This helped me getting started here: buying furniture, moving things to my room. So in the beginning I was never alone. A friend of mine also visited me. When I saw her off at Amsterdam Airport I suddenly felt alone in a strange country. But that feeling did not last long. I did not know how to find the train to Groningen and asked a woman if she could help me. She was on her way to Groningen too and stayed with me all the journey. She was really interested. That made me feel much better. This woman is no exception, I’m meeting welcoming and warm people here in Groningen all the time.
Luuk Steemers
MARTA BORRÁS GUERRERO (20) EXCHANGE STUDENT MARKETING
What I don’t understand, though, is the behaviour of people at zebra crossings. Car drivers just drive on, even if there are people crossing the street. I was almost knocked down on two occasions. And pedestrians do not obey the traffic lights either. I really wonder why that is.
SPAIN 12 TIMES THE SIZE OF THE NETHERLANDS
I come from Palma de Mallorca and study Business & Administration at the Universidad de Baleares. Although the programme offers classes in Spanish and in English I wanted to do the Erasmus programme to further improve my English. I always liked the idea of studying in the Netherlands. I came to Groningen because I could do a programme of an entire year at Hanze.
Foto: Annie Smetanenko
What I miss here is Spanish food, the paella my father cooks, the croquettes of my grandma. The weather is another thing, of course. When I arrived here it was sunny and quite warm, but September here is like November in Spain. Still I’m feeling very happy here. I’m a very positive person. One of my favourite books is The Secret by Rhonda Byrne. It focuses on how to look on life in a positive way. Everybody has bad thoughts every now and then. The book teaches you to control your thoughts better and focus on the positive aspects of life. Coldplay have been my favourite band for a long time. One of their finest songs is Amsterdam, so I expect them to play there soon. I’m also looking forward to attend dance or steps classes.’
HOMESICK IN GRONINGEN Luuk Steemers
In the open lobby of the International Business School Huiru Lu (21) and Jingyan Lou (21) are working at their laptop computers. The two Chinese IBS-students have been here since January 2012. They do not feel homesick at all. But that was different in the beginning. ‘I have been brought up at boarding schools, so I was used to not being with my family. Still I felt a bit lonely in my room far from the campus and it was dreadfully cold’, Huiru recalls. ‘I’m from the city of Shenzhen where it never gets cold. It was also very hard to make myself understood here. I could not even ask the way to the nearest supermarket. When I was alone at home, I felt homesick. The first summer was hard too. It was so empty here.’ ‘The snow wasn’t so bad in the beginning’, her friend Jingyan laughs. ‘I had never seen snow before. It was beautiful. Throwing snowballs was real fun. But the fun got much less when we had to cycle on slippery roads.’ It did not take long for the two Chinese students, however, to make friends with their Chinese classmates. ‘We started to organize dinner parties’, says Huiru, ‘where everybody was asked to cook one dish. That really helped us to feel at home here.’ Gineke Schuiling, student-counsellor: ‘Two years ago, after we got signals from some academic counselors that homesickness is a problem for new arrivals, Hanze and the University of Groningen organized a course for international students who suffered from homesickness. We hoped people would come and form groups of friends.
For many international students the first months in Groningen are tough. Missing friends, parents, the familiar food and not being able to make yourself understood. 2int
But it was not a big success. Only one Hanze student showed up. We did not repeat the experiment, therefore.’ Student counsellor Herma Eijsink recalls her own student days when she followed a post master programme abroad. ‘There were no facilities at all, no one you could turn to if you had any problems.’ Nowadays there is so much for the internationals: sports facilities, student societies, welcoming days, academic counselors. There are many safety nets. Perhaps that’s why students never come to us directly. The people of the International Student Office or academic counselors are usually the first to hear of problems related to homesickness. Only if the problems become very serious, they send homesick students to us. That occurs very rarely.’ Over the years ISO officer Corine Venema spoke to many homesick students. ‘We are their first contacts. For visa, for housing, for the enrollment. When there are problems they go to someone they know. They do not usually say “I am homesick”. Instead they tell us they have a sore throat, or do not feel good. If you keep asking questions you often find that it all goes back to homesickness. ‘Students do not usually develop homesickness the moment they arrive here. There’s too much to take care of: exploring the city, buying furniture, meeting other students. But when that first period is over and the autumn leaves start falling, they suddenly realize they are missing their family, their friends and familiar food.’
That was certainly true for Marina Ortí-Miralles (21) from Castellón in Spain who arrived in Groningen in August to follow an Erasmus exchange programme in Marketing. She recalls that the first weeks in Groningen were very hectic. ‘We had the introduction week, we had to enroll, we had to sign all sorts of contracts. But after a week or two things steadied out. Suddenly I began to miss things in Spain. My car, for instance, a Skodia Fabia, which I left behind, my parents and of course the good weather. I felt a bit lonely, like everybody else. Yes, you could say that I felt a bit homesick at the time.’ Since then things have gradually improved a lot. ‘What really helped me was long skype sessions with my family every day. I told them about my day, and I heard what was happening there. Meeting nice people all over the place and getting to know the city helped me a lot too. Taking a bike every day took some getting used to in the beginning. In Spain I only cycle in summer, but now I really like it. I decided I will keep using the bike in Spain too.’ For Mary-Joanne Ampem it will take some more time to feel happy in Groningen. In her room at Winschoterdiep she shows some photos of her daughter Robay on her laptop. The 32-year old from Ghana’s capital city of Accra arrived a month ago in Groningen to study the Master’s programme of Business Administration. ‘It’s not been easy for me. I really feel homesick. It’s got really cold and I have to walk to the city centre in a heavy coat. But that is nothing compared to how I’m missing Robay. She’s only six months old and changing every day. She’s being taken care of by a 61-year old nanny. My husband has to work all day. He tells me that she’s crying all the time because she wants her mom. I don’t know what’s happening. It sometimes drives me almost insane.’ It’s very hard for Mary-Joanne to focus on her studies this way. ‘I’m really determined to further my MBA programme. I work for the National Disaster Management Organization. We rescue people when there have been floods or earthquakes. I really want to use what I’m learning here to make the organization more efficient and effective. The one thing that really keeps me going is the good news I just had. My husband managed to buy me a ticket so I can go to Ghana for Christmas and see Robay again.
‘I DON’T KNOW WHAT’S HAPPENING WITH MY CHILD’
‘A special group is the students from third world countries with Netherlands Fellow Programme (NFP) scholarships’, says Corine Venema. ‘They are often older and many of them are married. They leave their families behind. Especially the non-EU students are liable to homesickness. I talked to someone from Serbia recently who was so glad he had just met some countrymen. A Master student of the Frank Mohr Institute from New York could not get used to Groningen and returned home with her child.’ ‘And many students from Eastern Europe think Groningen is not lively enough. I met some Bulgarians who complained that they could not find jobs, which they really need because otherwise they cannot afford to study here. One of those guys decided to go to Rotterdam therefore. A Serbian guy moved to The Hague for the same reason.’ ‘In many cases we refer students to the student counselors or to their academic counselor’, says the ISO officer. But sometimes ISO officers get personally involved. ‘An African woman felt very lonely here and often talked about her problems with one of my colleagues. All of a sudden it turned out she was six months pregnant. My colleague supported her during the childbirth process. But we usually see that even the very homesick students finish their studies. The African woman who had a child here, for instance. She returned to Africa with her baby and her Bachelor’s degree.’
3int
HANZEMAG.COM
3 INDEPENDENT MAGAZINE OF HANZE UNIVERSITY OF APPLIED SCIENCES 16 October 2013