Hanzehogeschool Groningen, Groningen Opleiding: Variant: Croho:
Bio-Informatica, hbo bachelor voltijd 39215
Visitatiedatum:
19 april 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2007
Inhoud
2/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 10 11
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 19 28 31 34 37
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
41 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 42 Deskundigheden panelleden 47 Bezoekprogramma 53 Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 54
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
3/55
4/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
5/55
6/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Bio-informatica van de Hanzehogeschool heeft onderzocht. In dit rapport zijn de werkwijze, de bevindingen en de conclusies beschreven. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen en begon in maart 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA werd aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 19 april 2007. Het panel bestond uit: De heer drs. J.T. Lutgerink (voorzitter, domeinpanellid) De heer ir. H.W.A. Verstegen (domeinpanellid) De heer R. Rap (studentpanellid) Mevrouw drs. R. van Empel (NQA-auditor) Mevrouw E.J. Stolp (NQA junior-auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: het hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: het Facetrapport, waarin op facetniveau het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel weergeeft. De oordelen gaan uit van een vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6: als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport is de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hanzehogeschool Groningen is in 1993 ontstaan na een fusie van de Rijkshogeschool Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. De hogeschool heeft ruim 60 bacheloropleidingen en met ruim 20.000 studenten en 2.200 personeelsleden. Naast bacheloropleidingen biedt de hogeschool hbo-masteropleidingen (i.o) en post-hbo-opleidingen aan.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
7/55
Tot september 2004 had de Hanzehogeschool Groningen (HG) een faculteitsstructuur. In september 2004 zijn de vier faculteiten opgeheven en sindsdien zijn de inhoudelijk verwante bacheloropleidingen ondergebracht bij Schools, ook wel aangeduid als Instituut of Academie. Er zijn totaal 18 Schools. In het strategische plan van de hogeschool ‘Focus 2010’ (2005) zijn de ‘kennissamenleving’ en ‘internationalisering’ centrale thema’s. De ambitie van de hogeschool is kort samengevat in de missie: De Hanzehogeschool Groningen leidt ondernemende, maatschappelijk verantwoordelijke en internationaal georiënteerde professionals op en draagt bij aan de kenniscirculatie in Noord-Nederland. Voor de hele hogeschool zijn in het HG-Onderwijskader afspraken vastgelegd ten aanzien van onderwijsaanbod, programmering, studieloopbaanbegeleiding, onderwijsorganisatie en de ontwikkeling van brede bachelors. De opleiding Bio-informatica vormt samen met de opleidingen Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek (BMLO), Chemie en Chemische Technologie (CT), het Instituut voor Life Science and Technology (in het vervolg van dit rapport aangeduid als het Instituut of ILST). De opleiding dateert van september 2002; in 2006 zijn de eerste zes studenten afgestudeerd. In het voorjaar van 2007 was er ook een zevende afgestudeerde. In april 2007 studeerden er 75 studenten aan de opleiding. Door technologische vooruitgang genereren laboratoria steeds meer en steeds complexere datastromen zoals genoomsequenties en expressiearrays. In het werkveld ontstond daardoor de behoefte aan een professional die biologisch begrip van data heeft en die kan toepassen in dergelijke grote datastromen: de bio-informaticus. Een bio-informaticus is een (moleculair) biologisch onderzoeker die ‘de pipet heeft verruild voor de computer’, of een informaticus die kennis en kunde ten dienste stelt van (moleculair) biologische vraagstellingen en onderzoek. Landelijk en internationaal is er toenemende belangstelling voor deze nieuwe tak van onderzoek en wordt er in geïnvesteerd. Sinds 2003 zijn er nog twee andere opleidingen Bio-informatica, te weten bij de Hogeschool Leiden en bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De Hanzehogeschool biedt de opleiding aan in Groningen. De opleiding heeft voor facet 4.1 (materiele voorzieningen) het oordeel ‘excellent’ aangevraagd. De opleiding is nog niet eerder gevisiteerd. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase.
8/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
De voorbereidingsfase In maart 2007 heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek van 24 april 2007. De panelleden bestudeerden daartoe het zelfevaluatierapport, formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten. Ook formuleerden zij vraagpunten. Zij hebben hun bevindingen doorgegeven aan de NQA-auditoren. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerden de NQA-auditoren de kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader en het opleidingsprogramma zijn gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor het bezoek door het panel. Dit standaardprogramma is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er waren gesprekken met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door hebben de panelleden hun bevindingen uitgewisseld, om te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-) oordelen. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Op basis van de bevindingen van het panel, is door NQA een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport. Daarin wordt de kwaliteit van de opleiding beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juni 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juli 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in augustus 2007. Het visitatierapport is eveneens in augustus 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
9/55
1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Bio-Informatica (vt)
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel onderwerp 1 Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel onderwerp 2 Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel onderwerp 3 Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel onderwerp 4 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel onderwerp 5 Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel onderwerp 6
Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Voldoende Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Excellent Goed Positief Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Positief
Doelstellingen opleiding Op de facetten domeinspecifieke eisen, niveau bachelor en oriëntatie HBO bachelor scoort de opleiding goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
11/55
Programma Op de facetten eisen hbo, relatie doelstellingen en programma, samenhang en studielast scoort de opleiding goed, op het facet instroom scoort de opleiding voldoende. De duur van de opleiding voldoet. Bij de afstemming tussen vormgeving en inhoud scoort de opleiding goed. Op het facet toetsing en beoordeling scoort de opleiding voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Op de facetten eisen hbo, kwantiteit en kwaliteit van het personeel scoort de opleiding goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Op het facet voorzieningen scoort de opleiding excellent. Op het facet studiebegeleiding scoort de opleiding goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De opleiding scoort goed op de facetten evaluatie resultaten, maatregelen verbetering en betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Op het facet gerealiseerd niveau scoort de opleiding goed. Op het facet onderwijsrendement scoort de opleiding voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
13/55
14/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding dateert van 2002. De Hanzehogeschool heeft ter voorbereiding in 1999 een marktonderzoek laten doen naar de behoefte aan ‘HBO-onderzoekers’, gesignaleerd in het werkgebied van afgestudeerden van het Medisch Biologisch Laboratorium Onderwijs en van Informatica. In 2000 was het rapport van dit marktonderzoek beschikbaar: Onderzoek naar beroepsperspectief Biomedische Informatica (2000 Hanze Connect, Hanzehogeschool Groningen). De resultaten van dit onderzoek gaven de Hanzehogeschool aanleiding een opleiding Bio-informatica in te richten. • In overleg met het landelijke opleidingsoverleg COLP (Cluster Overleg Laboratorium en Procestechnologie) heeft de HG voor de beroepsprofielen aansluiting gezocht bij de beroepsprofielen die het COLP in 2002 heeft opgesteld (HBO-ingenieur/Bachelor Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek, beroepsprofiel en aanzet Landelijk Opleidingsprofiel, Landelijk Overleg BML en COLP, 2002). Dit gebeurde in overleg met een landelijke klankbordgroep waarin de opleidingen waren vertegenwoordigd van het domein Applied Sciences. Deze klankbordgroep functioneert nog steeds. • Sinds 2003 zijn er nog twee andere opleidingen Bio-Informatica bij de Hogeschool Leiden en bij de HAN. Er is nu ook een landelijk overleg van de drie opleidingen Bio-Informatica, het LOBIN. In dit overleg heeft de Groninger opleiding, als eerste, een voortrekkersfunctie. Intussen heeft het LOBIN het opleidingsprofiel van Bio-Informatica geactualiseerd, in het rapport Opleidingsprofiel HBO-BIO-Informatica, Den Haag, Lobin, 2007). • De zeven opleidingsdoelstellingen zijn geformuleerd als competenties. Het betreft: Onderzoeken, Programmeren/Experimenteren, Beheren, Adviseren, Instrueren, Leiding geven, Zelfsturing. Daarbij zijn er beheersingsniveaus geformuleerd, geconcretiseerd in criteria, met een aanduiding van het zogeheten gedragsniveau dat een afgestudeerde Bio-informaticus moet hebben bereikt. Het panel stelt vast dat de opleidingsdoelstellingen een overtuigend geheel vormen. • Het panel heeft kunnen vaststellen dat er in Groningen discussie plaatsvindt over de verfijning van de opleidingsdoelstellingen, zowel binnen het docententeam als ook met de Werkveld Advies Commissie (WAC). Zo is in 2006 gezamenlijk besloten dat studenten in Adviseren het eindniveau 2 dienen te bereiken. Tot 2006 was 1 het beoogde eindniveau voor Adviseren maar voor het werkveld bleek communicatie van groter belang.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
15/55
• •
•
•
•
•
•
•
De opleidingsdoelstellingen worden door de opleiding separaat bij dit beoordelingsrapport gevoegd. Het lectoraat Bio-informatica (Bioinformatics Expertise Centre, ofwel BEC) en de kenniskring (bestaande uit docenten, onderwijskundigen en onderzoekers uit de vakgebieden bio-informatica, biologie en informatica) hebben het curriculum voor de opleiding Bio-informatica opgezet. Om de aansluiting van het curriculum op het werkveld te waarborgen, is een klankbordgroep samengesteld van mensen uit verschillende vakgebieden waar de bio-infomatica wordt gebruikt. Met deze klankbordgroep vond regelmatig overleg plaats. Elementen bij dit overleg waren de positiebepaling van de opleidingsinhoud en het beroepsprofiel tussen die van de vakgebieden van BMLO en (Toegepaste) Informatica en de positiebepaling van HBO-onderzoekers ten opzichte van de WO-onderzoeker/informaticus. De opleiding overlegt sinds 2002 circa vier keer per jaar met de Werkveldadviescommissie. Deze WAC functioneert voor alle opleidingen van het Instituut for Life Science & Technology, sinds de vorming van deze School in 2004. De opleiding leidt op tot HBO-onderzoeker/informaticus in het domein van Applied sciences. Bio-informatica wordt gebruikt in de vakgebieden moleculaire genetica, microbiologie, medische genetica, bio-informatica, informatica. Bio-informatici werken aan het verkrijgen van antwoorden op moleculair biologische, biostatistische en/of biologisch-medische vraagstukken. Hun primaire instrumentarium daarbij is de IT. De opleiding heeft contact met een zuster-opleiding in Duitsland (Bremen). Studenten vertelden het panel over de bezoeken over en weer en over de contacten tussen de studenten. Een internationaal verband tussen opleidingen met vergelijkbare doelstellingen is er echter nog niet. Een groot deel van het lesmateriaal in het Engels en worden delen van de opleiding in het Engels gegeven. Dit is in lijn met het gegeven dat de beroepscontext Bio-Informatica veelal Engelstalig is en met de Hanzehogeschool-doelen (HG-doelen) voor Internationalisering (Zie ook facet 2.1). Een ander aspect van Internationalisering betreft de samenwerking met instellingen in het buitenland. Het instituut ontwikkelt een Engelstalig studietraject, het zogeheten Donauproject. Studenten uit Oost Europa, waar het theoretisch gehalte van opleidingen relatief hoog is, kunnen met een relevant diploma bij BIN een éénjarig traject volgen gericht op het gebruik van hedendaagse biomedische apparatuur, die in Oost Europa minder beschikbaar is. Op termijn kan dit project uitgroeien tot een master. Tijdens de visitatie bleek dat de studenten goed op de hoogte zijn van de opleidingsdoelstellingen.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor.
16/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft overzichten kunnen bestuderen waarin is aangegeven hoe de opleidingsdoelstellingen zich verhouden tot de Dublin Descriptoren en tot de tien generieke HBO-kwalificaties (HBO-raad, september 2001). Dit overzicht toont overtuigend aan hoe de opleiding zich positioneert binnen de internationale HBOkwalificaties. • De nadruk ligt op de opleidingscompetenties Onderzoeken en Programmeren die de afgestudeerden op niveau 3 dienen te beheersen. In termen van de Dublin Descriptors betreft dit: Knowledge and Understanding, Making Judgements en Communication. Naar aanleiding van het advies van de WAC om meer aandacht te besteden aan communicatieve vaardigheden, heeft de opleiding de competentie Zelfsturing vastgesteld op niveau 3 in plaats van 2, en de competentie Adviseren op niveau 2 in plaats van 1. • In de oorspronkelijke opleidingsdoelstellingen, volgens de COLP-nota (zie facet 1.1) is de relatie tussen de opleidingsdoelstellingen en de generieke HBO-kwalificaties nauwgezet omschreven. Dit geldt eveneens voor de recentere uitwerking in het rapport van het LOBIN (Opleidingsprofiel HBO-BIO-Informatica, Den Haag, Lobin, 2007). • De discussie over de relatie HBO/WO betreffende ‘onderzoek’ is actueel en levend binnen de opleiding. Het is voor alle betrokkenen evident dat het bij de opleiding gaat om toegepast onderzoek; de afgestudeerden zijn dan ook Bachelor of Applied Science. De grens tussen toegepast onderzoek en fundamenteel onderzoek is echter niet altijd eenduidig. Binnen de opleiding en binnen de kenniskring is deze grens onderwerp van reflectie, waarbij ook de Werkveld Advies Commissie (WAC) nauw betrokken is. Het gegeven dat een aantal leden van de WAC verbonden is aan de RUG, draagt er toe bij dat deze reflectie niet geïsoleerd plaatsvindt maar in samenhang met het zowel het afnemend beroepenveld als het, daartoe behorende, WO. • Bioinformatici werken nauw samen met academici. Er wordt van hen een meedenkende houding verwacht: zij moeten zelfstandig kunnen meedenken over onderzoeksvragen en over het beantwoorden daarvan.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De zeven opleidingskwalificaties, met de gedragsniveaus, zijn onderwerp van reflectie. Het panel heeft vastgesteld dat de discussie over opleidingsdoelstellingen en over de context van de opleidingsdoelstellingen plaatsvindt in samenspraak met het werkveld. WAC, stagebieders en werkgevers van afgestudeerden zijn betrokken bij de
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
17/55
• • •
• •
•
gedachtenvorming over de opleidingsdoelstellingen en over de concretisering daarvan. De studenten dragen bij aan de discussie. In de contacten met de Duitse collega-opleiding in Bremen, zowel tussen studenten als tussen docenten, zijn de opleidingsdoelstellingen onderwerp van gesprek. De opleiding heeft een helder beeld van het werkveld en van de beroepen waarvoor zij haar studenten opleidt. Een element daarbij is relatie HBO-WO. Het panel stelt vast dat er tussen WAC en de opleiding wordt overlegd over de samenstelling van de WAC, onder andere over de vraag of WAC-leden ook na hun pensionering een zinvolle functie kunnen hebben voor de opleiding. In gesprek met het werkveld is dit besproken, en hieruit bleek dat het werkveld de WAC duurzaam vindt. In de WAC-bijeenkomsten komen thema’s aan de orde als het beroepsprofiel, de opleidingsdoelstellingen en de concretisering daarvan in het curriculum. De HBO ingenieur (of Bachelor of Applied Science, opleiding Bio-informatica) zal werkzaam zijn in onderzoeksinstituten en bedrijven die zich bezighouden met biologisch/biologisch-medisch onderzoek met behulp van informatietechnologie. Dit betreft bijvoorbeeld onderzoek van grote hoeveelheden biologische gegevens in de ‘rode’ (medisch-veterinair), groene (plantaardig) en ‘witte’ (schimmels en bacteriën) biotechnologie voor diagnostiek en productie. Het betreft onder meer genoomanalyse, de interpretatie van expressiestudies via microarrays, het gebruik van eiwitgegevens en het ontwikkelen en valideren van op DNA, RNA of eiwit gebaseerde diagnostische toetsen, het ontwikkelen en gebruiken van analysetools, het gebruiken, opzetten, vullen en beheren van (biologische) databases, mogelijk gekoppeld aan lokaal systeembeheer, advisering over software en meedenken over benodigde hardware. De HBO bioinformaticus is in staat te communiceren met diverse specialisten op biologisch en informaticaterrein. De HBO bio-informaticus functioneert onder inhoudelijke eindverantwoordelijkheid van een academicus, of is (in kleinere bedrijven) zelf eindverantwoordelijk. Afgestudeerden kunnen daarnaast terechtkomen in het onderwijs, in adviserende, dienstverlenende of commerciële functies. Deze beschrijving hanteert de opleiding in de studiegids. Het panel stelt vast dat de opleiding een duidelijk beeld heeft van het beroep waartoe zij wil opleiden. De doelstellingen die de opleiding hanteert geven volgens het panel het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar weer.
18/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De kennisontwikkeling vindt plaats aan de hand van integrale opdrachten, die ontleend zijn aan de beroepspraktijk. In elk onderwijsblok van 10 weken staat een integrale opdracht centraal. Waar mogelijk krijgen de opdrachten vorm in overleg met bedrijven of instellingen. • Het BEC heeft mede het curriculum ontwikkeld, en is betrokken bij evaluaties en wijzigingen van het curriculum. Dit versterkt de beroepsgerichtheid en actualiteit van het onderwijs. • De opeenvolgende thema’s per blok zijn zo gekozen dat zij, aldus het panel, een goed overzicht geven van de beroepspraktijk en hiervoor representatief zijn. • Ervaringen van docenten tijdens stage- afstudeerbegeleiding en tijdens contractactiviteiten leiden tot vernieuwing van onderdelen van het curriculum. Voorstellen tot curriculumvernieuwing worden besproken met de WAC. Ook dit versterkt de beroepsgerichtheid en actualiteit van het onderwijs. • Het panel is van mening dat de literatuurlijsten goed zijn samengesteld. Voor het gehele werkterrein is er goede en actuele literatuur. Elk jaar stellen docenten de literatuurlijsten bij naar aanleiding van evaluaties en nieuwe ontwikkelingen. Verder wordt met name in de hogere jaren gewerkt met artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften. • In verband met de Engelstalige beroepscontext (zie facet 1.1) is beheersing van Engelse vakterminologie van belang. Daarom wordt in het onderwijs bij voorkeur Engelstalige literatuur gebruikt. Indien er geen goed Engelstalig tekstboek te vinden is (te omvangrijk, niet het gewenste niveau) stelt de docent een reader samen. • Verder wordt een van de modules volledig in het Engels aangeboden. In de hogere jaren worden studenten gestimuleerd om verslagen in het Engels te schrijven. • Studenten kunnen in het buitenland een stage en/of afstudeeropdracht doen en worden daartoe ook gestimuleerd vanuit de opleiding. Ook wanneer studenten hun opdracht in Nederland uitvoeren, zal de context internationaal van aard zijn. • In het propedeusejaar is SLB gericht op studievaardigheden. Vanaf de hoofdfase gaat het onder meer om op oriëntatie op het beroep. Andere aspecten van SLB zijn beschreven bij facet 2.7 en 4.2. De opleiding organiseert bijvoorbeeld een bedrijfsbezoek
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
19/55
•
•
•
• •
•
•
•
voor studenten. Voor de kennismaking met het werkveld tijdens de stage en het afstuderen voorziet SLB in sollicitatietraining. Het panel stelde vast dat studenten in het vierde jaar voor het eerst het werkveld in gaan voor hun stage. De opleiding kiest hiermee voor het leggen van een inhoudelijke kennisbasis, voordat de studenten het geleerde in praktijk brengen. Het panel kan zich goed vinden in deze keus van de opleiding voor de volgtijdelijkheid van studieonderdelen (zie ook haar oordeel bij facet 2.3). Echter, de relatief late confrontatie met de beroepspraktijk ziet het panel niet gecompenseerd met bijvoorbeeld oriënterende ‘snuffelstages’ in de propedeuse. Sinds 2005/2006 gaan eerstejaars studenten wel op bezoek bij stagelopende vierdejaars. Daarmee is een begin gemaakt om de beroepspraktijk ook in het eerste jaar de introduceren. Het onderzoek van het BEC wordt binnen de thema’s van de blokken ingezet als middel voor kennisontwikkeling. Studenten participeren in onderzoek, waar zij bijvoorbeeld leren werken met een grid-netwerk en bijdragen aan onderzoeksactiviteiten met grote dataverwerkingen en data-analyses. Een aantal vierdejaars studenten zijn betrokken bij onderzoek naar de voorspelling van regulerende elementen (o.m. microRNA’s) in genoomsequenties. In het derde studiejaar worden nieuwe ontwikkelingen binnen het werkveld door middel van de practica bij studenten geïntroduceerd. De practica worden ontleend aan de wetenschappelijke vakliteratuur, waarmee de student dan in aanraking komt. De opleiding zet voor een aantal thema’s gastdocenten uit de praktijk in. De opleiding stimuleert studenten lid te worden van de beroepsverenigingen en vakbladen te lezen of lezingen, symposia, congressen en vakbeurzen te bezoeken. De opleiding meldt studenten collectief aan bij de KNCV. In gesprek bleek dat studenten goed op de hoogte zijn van vakbladen, congressen en het beroepenveld. Incidenteel zorgt het Instituut voor collectieve aanmelding voor het bezoeken van een congres of symposium. In het kader van SLB worden aan dergelijke activiteiten studiepunten verbonden. Zie ook bij facet 4.2. Daarnaast is er binnen SLB aandacht voor de ontwikkeling van sociale en communicatieve beroepsvaardigheden, zoals luisteren, feedback geven en ontvangen en vergaderen. Studenten passen dit toe in de tutor- en projectgroepen. Het panel concludeert dat de opleiding werk maakt van de praktijkgerichtheid van het onderwijs. Haar oordeel voor dit facet is goed.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
20/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De competentiematrix van de opleiding geeft inzicht in de relatie tussen de competenties en het programma. Per blok/thema is aangegeven welke competenties centraal staan. • In elk thema komen de competenties Onderzoeken, Programmeren en Zelfsturing aan de orde, wat studenten in staat stelt om deze competenties op niveau 3 te verwerven. De overige competenties komen wel elk jaar maar niet in ieder thema aan de orde. • Het niveau waarop de competenties moeten worden behaald, is inzichtelijk weergegeven in de competentiematrix. De drie beheersingsniveaus zijn vertaald naar de volgende gedragsniveaus: Uitvoerend, Oplossend, Integrerend en Genererend. Het verwerven van competenties gebeurt in dezelfde stappen. • De integrale opdrachten (of thema-opdrachten) worden in het verloop van de studie steeds complexer, om studenten in staat te stellen deze stappen te realiseren. Ter ondersteuning hiervan biedt de opleiding studieonderdelen, gestructureerd binnen twee theoretische leerlijnen (informatica en biologie). Hier krijgen studenten theorie en uitleg en oefenen zij beroepsvaardigheden. In het verloop van de studie wordt de leerstof binnen deze ondersteunende onderwijsonderdelen steeds meer gespecialiseerd. Dit is in lijn met de stappen waarin studenten hun competenties steeds verder ontwikkelen. • Docenten ontwerpen een blok gezamenlijk en maken daarbij afspraken over de leerdoelen per onderwijsonderdeel. In de blokboeken en op Blackboard zijn de competenties per blok beschreven, inclusief de leerdoelen die aan de ontwikkeling van die competenties bijdragen en de beoordelingscriteria voor de thema-opdracht. • De blokken 11 en 12 in het derde studiejaar behoren tot de minorruimte. De studenten kiezen voor verdieping middels een specialisatie of verbreding middels een minor (een specialisatie van één van de andere ILST-opleidingen). Momenteel kent de opleiding één specialisatie (‘laboratoriumspecialisatie in ontwikkeling’). Er worden mogelijkheden voor een tweede specialisatie onderzocht. Het panel ziet hierin, naast de inhouden van elk thema in de majorruimte, een consequente doorvoering van de oriëntatie op het beroep. • Op grond van documentstudie en op grond van de gesprekken tijdens het bezoek heeft het panel kunnen vaststellen dat de programmadoelstellingen een duidelijke relatie met de Dublin Descriptoren hebben. Het panel concludeert op grond van de uitwerking van niveaus in het curriculum dat studenten in staat worden gesteld om de eindkwalificaties te behalen.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding realiseert samenhang in het programma dankzij de concentrische opbouw van het curriculum, waarbij in elk blok een thema centraal staat. Elk thema bouwt voort op eerder verworven competenties, ofwel: thema’s nemen toe in moeilijkheidsgraad. De volgorde van thema-opdrachten is in enkele gevallen bindend, wat kan leiden tot
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
21/55
•
•
•
•
studievertraging, zie facet 2.4. Ter ondersteuning van de thema-opdrachten heeft het curriculum twee leerlijnen: Informatica en Biologie. In de leerstof van deze leerlijnen is dezelfde opbouw in moeilijkheidgraad terug te zien. Docenten werken, zoals beschreven bij facet 2.2, samen aan het ontwerpen van blokken. Behalve het vaststellen van leerdoelen overleggen zij over integratie van biologie enerzijds en informatica anderzijds om tot het grensvak te komen dat Bio-informatica is. Tijdens de visitatie sprak het panel met docenten over de samenhang tussen de twee leerlijnen. Het panel signaleerde dat de opleiding voortdurend werkt aan verfijning van de samenhang in het programma. Gedurende het studiejaar 2006/2007 wordt de leerlijn biologie inhoudelijk verder afgestemd op het vakgebied Bio-informatica. Het gezamenlijk ontwerpen van de blokken draagt hiertoe bij. Het panel ziet de aandacht voor het realiseren van geïntegreerd onderwijs tevens terug in de Herontwerpactiviteiten van het project Z_elf (‘Z_elf, de innovatieagenda van Zernikeplein 11’, 2004). Studenten oordelen positief over de samenhang van het programma. In de SSA-enquête is de gemiddelde score over de jaren 2005 en 2006 een 6,8 voor ‘samenhang tussen studieonderdelen’. Studenten gaven in gesprek met het panel aan dat de twee leerlijnen in evenwicht zijn in het programma. Beide leerlijnen zijn meer gericht op toepassing dan op concepten, daardoor dragen de verschillende studieonderdelen goed bij aan het uitvoeren van de thema-opdracht. De studenten ervaren zo een goede horizontale samenhang. Ook de opbouw over de jaren heen wordt door studenten als logisch en samenhangend ervaren. Het panel herkent de samenhang tussen de thema’s, niveaus en de twee leerlijnen. Tijdens het bezoek heeft het panel vastgesteld dat elk thema een goede combinatie kent tussen de Biologie- en ICT leerstof. De opleiding heeft een juiste selectie gemaakt uit de mogelijke biologische thema’s en thema’s uit de biochemie en moleculaire biologie. Deze thema’s worden ook in de juiste volgorde behandeld, aldus het panel.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding zorgt op verschillende manieren voor de studeerbaarheid, in de eerste instantie met de opbouw van het programma. De studielast is gelijkmatig verdeeld over het programma: 4 perioden per jaar van 10/11 weken; de laatste twee weken zijn standaard gereserveerd voor toetsvoorbereiding en toetsen. In de omschrijvingen van de onderwijseenheden is de studielast aangegeven, uitgedrukt in credits, op basis van een taxatie door de docenten die het studieonderdeel hebben ontworpen. • Per studieonderdeel zijn er ten minste twee toetsmogelijkheden per jaar, behalve voor de practica: deze worden één keer per jaar georganiseerd.
22/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
•
•
•
•
•
•
De volgorde van thema-opdrachten is in enkele gevallen bindend. Daarom geldt voor de practica een aanwezigheidsplicht en moeten studenten eerst één thema-opdracht afronden voor zij met vervolgopdrachten kunnen beginnen. Studenten hebben veel contacturen: zij werken in de propedeuse gemiddeld 22 uur per week onder leiding van een docent, en in de hoofdfase gemiddeld 17 uur. Dit wordt door studenten goed gewaardeerd, zo bleek tijdens de visitatie. De studielast en de studeerbaarheid worden elk kwartaal gemeten door middel van blokevaluaties en klassengesprekken. Door het houden van klassengesprekken krijgt de opleiding de meest betrouwbare informatie: over de studielast blijken studenten tevreden. Studenten die veel moeten herkansen ervaren een piek in het laatste thema voor de zomervakantie. In gesprek met het panel noemden studenten dat er veel detailkennis van hen wordt gevraagd. Voor de uitoefening van hun toekomstig beroep is parate kennis echter noodzakelijk. Het panel stelt vast dat de opleiding inhoudelijk niet zwaarder is dan noodzakelijk. De opleiding stimuleert studenten op tijd te beginnen met studeren om piekbelasting in de twee laatste weken van het blok te voorkomen. SLB besteedt aandacht aan planning en studievaardigheden (zie facet 4.2). De studenten kunnen ook op eigen initiatief een beroep doen op de SLB-docent voor ondersteuning in de studieplanning. Met tussentijdse deelopdrachten kunnen studenten bonussen verdienen die meetellen bij de beoordeling van de toets aan het eind van het blok. Sinds 2006/2007 werken propedeuse-studenten in tutorgroepen, waar in groepjes onder leiding van een docent de leerstof inhoudelijk wordt verwerkt. Deze aanpak wordt door studenten als positief ervaren, zo bleek tijdens de visitatie. Bij opgelopen studievertraging worden de studenten uitgenodigd door de SLB-docent voor het maken van een individuele leerroute. De planning ervan wordt, conform HGbeleid, vastgelegd in een studieovereenkomst (SOK) die door beiden wordt ondertekend. De opleiding zorgt ervoor dat tentamenuitslagen zo snel mogelijk bekend zijn opdat studenten hier in hun planning rekening mee kunnen houden. De regel is dat dit binnen tien werkdagen gebeurt. De mate waarin hieraan wordt voldaan waarderen studenten met een 7,5 (SSA-enquête). Ook tentamenroosters zijn ruim op tijd bekend. De organisatie van het blok scoort in blokevaluaties een 6. Het panel stelt op basis hiervan vast dat de zogeheten ‘kleine kwaliteit’ goed scoort.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen: Havo met profielen Natuur & Gezondheid; Natuur & Techniek, Economie & Maatschappij en Cultuur & Maatschappij
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
23/55
•
•
•
•
•
•
(mits Wiskunde 1,2 / natuurkunde / scheikunde). De toelatingscommissie beslist over toelating van studenten met een niet-reguliere opleiding en over toelating van buitenlandse studenten, voor wie de eisen zijn beschreven in het OER. De instroom bestaat tot nog toe voornamelijk uit havisten; op de tweede plaats komen mbo-ers. Activiteiten om de instroom te bevorderen en om de aansluiting te optimaliseren vinden plaats op instituutsniveau. Het instituut organiseert meeloopdagen voor belangstellende scholieren en biedt ondersteuning bij het maken van profielwerkstukken. Doordat docenten van het instituut tijdens deze activiteiten in contact komen met de docenten van de toeleverende scholen, vindt er dialoog plaats onder meer over de aansluiting. Het panel heeft van dit overleg geen formeel resultaat gezien. De voorlichting aan aspirant studenten bestaat onder meer uit open dagen en de informatie in brochures en op de website. Het panel stelt vast dat de brochures goed leesbaar zijn en een duidelijk beeld geven van de opleiding, wat betekent dat ook de zwaarte van de studie helder is beschreven. In de brochure wordt gesproken over de lector, al mist het panel uitleg wat het lectoraat voor de opleiding inhoudt. Voor wat betreft het beroep waartoe wordt opgeleid vindt het panel de brochures te algemeen. Met name mist het panel concrete voorbeelden van vraagstellingen en wat een bioinformaticus daarmee doet. Scholieren van het voortgezet onderwijs doen schoolpractica in zalen van het instituut en kunnen zo onder meer kennismaken met de opleiding Bio-informatica. Het MLO (middelbaar laboratorium onderwijs) deelt de practicafaciliteiten. De opleiding verwacht dat de samenwerking tussen het instituut en het vo en mbo verder zal toenemen. Hierdoor kan zij sterker anticiperen op de aanwezige kennis bij aanstaande studenten. Op HG-niveau loopt het Project Aansluiting om ontwikkelingen in het vo te volgen. De opleiding gaat daarnaast een project starten voor samenwerking met het Technasium: Deltaplan Techniek. De ervaring van het opleidingsmanagement en de docenten is dat het instroomniveau jaarlijks daalt, met name bij de bèta vakken. Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding pogingen doet om het niveau van instromende studenten te beïnvloeden. Ook wordt het startniveau van diverse onderwijseenheden jaarlijks op het instroomniveau aangepast. De opleiding biedt daarnaast aanvullende ondersteuning bij wiskunde, chemie en biologie. De tutorgroepen en het aantal contacturen moeten ertoe bijdragen dat studenten in het eerste jaar goed meekomen. In het eerste kwartaal is er een studievaardigheidstraining ter ondersteuning van het werken met Engelstalige vakliteratuur. Het panel stelt vast, op grond van de gesprekken tijdens het bezoek, dat de aansluitingsproblemen blijven bestaan en dat ‘aansluiting’ bij de opleiding een blijvend punt van aandacht is. Op grond van het uitgewerkte plan van de opleiding voor het project Deltaplan Techniek, en de groeiende samenwerking met vo en mbo en ten slotte de aandacht voor ondersteuning in het eerste jaar, oordeelt het panel voldoende.
24/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de curriculumoverzichten, de studiegids en de OER is vastgelegd dat de totale omvang van de opleiding 240 EC bedraagt. • De totale studieduur van 240 EC is gelijkmatig verdeeld over de verschillende onderwijsperiodes. De studiepunten zijn per studiejaar, periode en onderwijseenheid verantwoord in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de Studiegids. De opleiding voldoet hiermee aan de formele eisen. • Het panel heeft vastgesteld dat de geraamde studieduur per onderwijseenheid correct is getaxeerd.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs is competentiegericht, overeenkomstig de opleidingsdoelstellingen en overeenkomstig HG-beleid (HG-Onderwijskaders). Competentieontwikkeling vindt plaats door de thema’s van elk blok te relateren aan een beroepscontext, door aansluiting van kennis bij de ontwikkeling van vaardigheden en door studenten te coachen op een professionele houding. • In de onderwijsvisie van het Instituut zijn de volgende hoofdpunten geformuleerd (Onderwijsvisie ILST, 2004): o Het beroep staat centraal; o Opdrachten voor studenten zijn activerend en motiverend; o Studenten zijn partner in het onderwijs; o De docent is onderwijsinnovator, opdrachtgever, expert en coach; o De leeromgeving is effectief, d.w.z. dat de leeromgeving een voor studentenvertrouwde omgeving is met goede voorzieningen en faciliteiten en een goede organisatie. De opleiding stelt als eis aan vakliteratuur dat het een duidelijk didactisch concept heeft en dat het studiemateriaal past in het eigen didactisch concept. • Tijdens de studie neemt de begeleiding van de student bij een ondersteunende module af en wordt steeds meer een beroep gedaan op de zelfwerkzaamheid van de student. Daarbij neemt de complexiteit van de ondersteunende modules toe. De student
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
25/55
•
•
•
• •
•
•
functioneert steeds meer in een complexe omgeving, in lijn met de verschillende niveau’s waarin de competenties zijn uitgewerkt. Studenten werken aan hun competentieontwikkeling aan de hand van thema-opdrachten (kennis en vaardigheden) in de rol van beroepsbeoefenaar (houding). Dit gebeurt in projectgroepen onder begeleiding van een coach. Werkvormen binnen de thema’s sluiten aan bij de beroepspraktijk. Studenten houden bijvoorbeeld werkoverleg en presenteren onderzoeksresultaten mondeling, met een poster en met een wetenschappelijk verslag. Naast de centrale beroepsopdracht zijn er in een onderwijsblok ondersteunende studieonderdelen in de vorm van werkcolleges en practica. De werkcolleges zijn gericht op kennisoverdracht welke direct toepasbaar is in de themaopdrachten. De werkvormen worden elk kwartaal geëvalueerd. Uit de resultaten hiervan en uit gesprekken die het panel voerde blijkt dat de studenten zeer tevreden zijn. De stagebegeleiding vanuit de school is naar tevredenheid geregeld, zo bleek in gesprek met het werkveld. De begeleiders in het werkveld beschikken over voldoende kennis en vaardigheden om studenten te begeleiden en worden daarbij gecoacht door de opleiding. Studenten koppelen regelmatig terug naar de opleiding, en ook het werkveld kan de opleiding goed bereiken, zo bleek tijdens de visitatie. In overeenstemming met het HG-beleid is SLB in de eerste twee jaar ingevoerd, voor het derde en vierde studiejaar is het programma in ontwikkeling. De opleiding gebruikt hierbij de instrumenten die door de hogeschool worden ontwikkeld, maar heeft deze nog niet op de eigen situatie afgestemd. Enquêteresultaten wijzen uit dat onder studenten de tevredenheid over SLB onvoldoende scoort. Competentieontwikkeling, reflectie en feedback vinden echter niet alleen plaats binnen SLB, maar ook binnen de andere studieonderdelen in het programma. Vanuit de HG wordt de reflectieve functie van SLB in relatie tot het didactisch concept steeds meer geformaliseerd. Zo worden nieuwe instrumenten ontwikkeld zoals de Digitale Onderwijs Planner (DOP), waarmee studenten zich inschrijven voor keuzemodules en onderwijseenheden die nodig zijn voor de individuele studieloopbaan. Dit vereist, zo blijkt uit het gesprek met het management, dat studenten hun keuzes en motivatie duidelijk moeten kunnen onderbouwen op basis van voortgang qua competentieverwerving. Studenten worden momenteel in de feedbackmomenten binnen iedere leerlijn voorbereid op deze vorm van reflecteren.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij de beoordeling van themaopdrachten wordt getoetst op het beheersen van (delen van) de competenties Onderzoeken en Programmeren, de belangrijkste competenties uit
26/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
•
•
•
•
•
•
• •
•
de competentiematrix. Criteria waarop gelet wordt zijn onder meer: voorbereiding, opstellen werkplan, software ontwikkeling, ontwerp, conclusie, discussie en reflectie op functioneren. Studenten kunnen toelichting of feedback krijgen op hun beoordeling. Bij de toetsing van de themaopdrachten worden diverse presentatievormen gehanteerd, afhankelijk van de gebruikte werkvorm: verslagen schrijven, resultaten presenteren via een poster of de resultaten mondeling presenteren. In het laatste geval beoordelen de studenten ook elkaar. Toetsing van ondersteunende modules op het gebied van informatica, datamining en statistiek vindt plaats via computertentamens. Op deze manier worden kennis en vaardigheden zo praktijkgericht mogelijk getoetst. Andere manieren van toetsing van ondersteunende modules zijn individuele opdrachten, groepsopdrachten en presentaties. Omdat de opleiding Bio-informatica, net als de andere opleidingen binnen het Domein Applied Science een kennisintensieve opleiding is, wordt de benodigde wetenschappelijke kennis ook getoetst in de vorm van schriftelijke tentamens. Bij diverse modules wordt gebruik gemaakt van bonussystemen, beschreven bij facet 2.4. Hiermee kunnen studenten voor zogeheten ‘tussenopdrachten’ extra punten verdienen die meetellen bij de beoordeling van de toets die de module afsluit. De stage wordt beoordeeld via een stageverslag (portfolio) en een posterpresentatie. Dit is vastgelegd in de stagehandleiding. De stagedocent bezoekt het stageadres twee keer . Het oordeel van de bedrijfsbegeleider weegt mee in de beoordeling door de docent. Na de beoordeling van het stageverslag en het eindgesprek schrijft de student een reflectieverslag. De afstudeerprocedure wordt als volgt beschreven: Het examen bestaat uit een zitting van ca. 1,5 uur, waarin een beoordeling van het praktisch werk, het verslag en een mondelinge presentatie / verdediging van het afstudeerwerk met bijbehorende beoordeling plaatsvindt. Het aldus gedemonstreerde gerealiseerde eindniveau wordt door twee examinatoren, docenten van de opleiding, per genoemd onderdeel bepaald in de vorm van een cijfer. Bij deze beoordelingen worden de examinatoren geadviseerd door de bedrijfsmentor die de student heeft begeleid tijdens het afstudeerwerk, en meestal een vertegenwoordiger van de WAC van de opleiding. Beide zijn in de regel aanwezig bij de examenzitting. Het panel heeft in gesprekken tijdens het bezoek vastgesteld dat alle betrokkenen tevreden zijn over de gang van zaken rondom de stage- en afstudeerbeoordeling. Het instituut werkt aan verdere ontwikkeling van het toetsbeleid, in aansluiting op het HGtoetskader. In aansluiting op het toetsbeleid is er in 2006/2007 voor het Instituut een toetscommissie ingesteld. De taken van die toetscommissie zijn onder meer: het bewaken van de toetscyclus, periodiek evalueren van de onderdelen van de toetscyclus, rapporteren/adviseren aan het opleidingsmanagement, bijvoorbeeld over de invulling van de toetscyclus, het scholingsbeleid van de afdeling inzake deskundigheidsbevordering op het gebied van toetsen, de relatie van het curriculum en toetsing, toetsvormen. Ook krijgt de toetscommissie taken als archivering (toetsarchief), evalueren van het toetsbeleid en toetsrichtlijnen van de opleiding, adviseren over aanpassing toetsbeleid en toetsrichtlijnen. Docenten hebben bijscholing gekregen op het gebied van toetsconstructie, en er staat voor 2007 aanvullende scholing op het programma. De toetsen die het panel heeft ingezien waren helder en goed geconstrueerd.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
27/55
•
•
•
•
•
Docenten vinden dat de beoordeling van de themaopdrachten beter geëxpliciteerd kan worden. Een projectgroep gaat de competenties die bij de practica worden ontwikkeld verder concretiseren door deze in de vorm van gedragscriteria te formuleren. Omgekeerd gebeurt dit met het beoordelingsformulier van het afstudeerwerk. Voor het afstuderen waren de competenties reeds vertaald in criteria waarop het afstudeerwerk wordt beoordeeld. Het formulier wordt echter aangepast, zodat het duidelijker wordt welke criteria deel uit maken van welke competenties. Tijdens het bezoek bleek dat er interpretatieruimte is bij toetscriteria en toetsnormen, wat de beoordeling enigszins docentafhankelijk maakt. Doordat er weinig studenten zijn en doordat er directe contacten zijn tussen docenten onderling en tussen docenten en studenten, heeft dit tot nog toe geen problemen opgeleverd. Uit de enquêtes blijkt dat studenten tevreden zijn over de toetsing. Studenten gaven tijdens het bezoek aan dat zij niet kunnen meeliften in groepswerk en dat frauderen nagenoeg niet mogelijk is. Ze merken dat de opleiding nog zoekt naar adequate regelingen rond de toetsing, in die zin dat zij de ene keer open vragen krijgen en de keer daarop multiple choice. Ook noemden zij dat toetsen per docent verschillen. Een van de middelen om de kwaliteit van toetsing te verhogen is collegiale consultatie en feedback op het gebied van toetsing. Dit vindt 4 keer per jaar plaats bij thema-evaluaties. Recentelijk is ingevoerd dat docenten elkaar ondersteunen bij het nakijken van toetsen. Bij het bestuderen van open toetsvragen (over vakinhoud), en de docentbeoordeling van verschillende studenten bij eenzelfde toetsvraag, viel het panel op dat er geen eenduidig criterium was gehanteerd. Het panel stelt vast dat de toetsing op hoofdlijnen goed is uitgewerkt. Gezien de kanttekening dat de beoordelingscriteria niet voldoende eenduidig zijn om onafhankelijkheid te garanderen oordeelt het panel op dit facet voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Docenten kunnen verbinding leggen met de beroepspraktijk via de samenwerking met het BEC. Zij nemen deel aan diverse onderzoeken vanuit het Expertise Centrum, begeleiden de participerende studenten hierin en zij nemen actualiteiten uit de beroepspraktijk mee bij het invullen van de thema’s en integrale opdrachten (zie facet 2.1). Momenteel zijn er 3 BIN-docenten direct betrokken bij het BEC. • Door het begeleiden van stagiairs en afstudeerders, bij onderzoek dat betrekking heeft op recente ontwikkelingen, blijven docenten op de hoogte van deze ontwikkelingen.
28/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
•
•
Docenten krijgen een actueel beeld van de werkwijze en aanpak in het werkveld. Ook contacten met de WAC dragen hier toe bij. In de propedeuse gaan docenten met studenten op excursie naar een bedrijf of instelling in het kader van beroepsoriëntatie. Voor de ontwikkeling, aanpassing en actualisering van het onderwijs gebruiken docenten voorts het contact met gastdocenten die ervaringen uit het werkveld in de gastcolleges aan de orde laten komen. Het combineren van een baan binnen het werkveld en het instituut, het volgen van een docentstage en het bezoeken of organiseren van congressen en seminars draagt hier verder toe bij. Uit de CV’s die het panel heeft ingezien blijkt dat alle docenten recente werkervaring hebben in biologie dan wel informatica. De expertise is gelijkmatig verdeeld. Een groot deel van het team is academisch geschoold. Studenten gaven tijdens de visitatie aan dat zij hun docenten inspirerend vinden en dat docenten hun vakgebieden in relatie tot de beroepspraktijk goed beheersen.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor het hele instituut werken 29 docenten. De docent/student ratio voor ILST is 1:19. Het is niet eenduidig vast te stellen wat de docent/student ratio is voor de afzonderlijke opleidingen van het Instituut, gezien de gezamenlijke inzet van docenten voor de vier opleidingen. • Een andere indicatie voor ‘voldoende docenten’ is de ervaren werkdruk. Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek van het Instituut blijkt dat de werkdruk hoog is, met name in de vorm van piekbelasting. In gesprek met docenten bleek dat deze piekbelasting niet samenhangt met de kwantiteit, maar met het feit dat de opleiding en het vakgebied relatief nieuw zijn en de meeste docenten nog maar kort in dienst zijn. Docenten bevestigen dat de werkdruk sterk wisselt, maar vinden deze over het algemeen acceptabel. Deze uitspraak wordt ondersteund door het lage ziekteverzuim: 2% in 2006. • Het personeelsbeleid (aansluitend op de HG-kaders hiervoor) stelt docenten in de gelegenheid om knelpunten bespreekbaar te maken in de HRM-cyclus. Tijdens informele gesprekken tussen management en docenten blijkt dat de pieken in werkbelasting hoog zijn en dat dit soms de sfeer en werklust negatief beïnvloedt. De opleiding hanteert een verbeterplan, waaruit blijkt dat onder meer het onderling overleg binnen teams meer gestructureerd moet worden. Ook onderzoekt de opleiding of meerdere docenten hetzelfde vak kunnen verzorgen zodat het team meer flexibel inzetbaar wordt. Het panel onderschrijft dat de planning, onderlinge afstemming en uitvoering van de werkzaamheden beter gestroomlijnd worden.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
29/55
•
Op grond hiervan, en van de gesprekken met docenten en studenten waarin onder meer de bereikbaarheid van de docenten, de beschikbaarheid van de docenten, lesuitval en de mate van tijdige beschikbaarheid van toetsresultaten zijn besproken stelt het panel vast dat de opleiding over voldoende onderwijzend personeel beschikt.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de CV's blijkt dat het instituut beschikt over docenten met kennis van de praktijk en van de competenties waartoe opgeleid wordt. Alle docenten hebben, voor zover zij nog niet onderwijsbevoegd waren, de cursus ‘Didactische en Pedagogische bekwaamheid’ gevolgd in 2006. In een gesprek hebben docenten laten weten dat het lesgeven in de Engelse vaktaal geen probleem is. • Bij het Instituut zijn er jaarlijkse functioneringsgesprekken met docenten. Hierin ligt de nadruk op het maken van resultaatafspraken en ontwikkeling en wordt aandacht besteed aan scholingswensen. Naar aanleiding van dit gesprek maken teamleider en medewerker afspraken voor het komende jaar welke worden meegenomen in het POP (Persoonlijk Ontwikkeling Plan) van de docent. • Conform HG-beleid is 10% van de taakomvang gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. Het Instituut organiseert hiervoor regelmatig studiedagen en podiumbijeenkomsten. De hogeschool organiseert jaarlijks een helo-studieochtend en diverse bijeenkomsten waarin onderwijskundige ontwikkelingen en beleidsplannen besproken worden. Scholing voor nieuwe docenten en cursussen voor de rol van ‘docent als coach’ worden verzorgd door het stafbureau Onderwijszaken van de HG. • 67% van het personeel blijkt volgens het medewerkerstevredenheidsonderzoek tevreden over de mate waarin de opleiding hen in staat stelt goed op de hoogte te zijn van het vakgebied. Deze uitkomst geldt echter voor het hele Instituut. Uit het gesprek met docenten kwam naar voren dat docenten van het team Bio-informatica zeer tevreden waren over dit punt. Participatie in het BEC heeft hierin een grote rol. • Voor organisatie van onderwijs is ook 10% van de taakomvang gereserveerd conform HG-beleid. Dit wordt onder meer gebruikt voor overleg en vergaderingen, onderwijsontwikkeling en -evaluatie. Het instituut beschikt over voldoende ondersteunend personeel. • Uit de SSA en Blokenquêtes 2005-2006 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de manier waarop docenten hen stimuleren mee te denken bij studieonderdelen en over de uitleg en feedback van de docent. De gesprekken met studenten bevestigden dit beeld. Het team werd enthousiast en motiverend genoemd.
30/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
•
•
Bij werving en selectie zoekt men naar docenten met recente praktijkervaring. Ook het vermogen om les te geven in het Engels is een criterium. Voor alle (nieuwe) docenten wordt de cursus ‘Didactische en Pedagogische bekwaamheid’ aangeboden. Het panel ziet dat de opleiding beschikt over docenten die inhoudelijk goed op de hoogte zijn, onderwijskundig bevoegd en organisatorisch bekwaam om het programma te realiseren. De sfeer binnen het team wordt gekenmerkt met de volgende illustratie: de HG ontving in 2004 de Zilveren Zandloper, voor het opzetten van de eerste Nederlandse HBO opleiding Bio-informatica. Dit is een onderwijsprijs, uitgereikt door de Nederlandse Biotechnologische Vereniging (NBV) en NIABA. Deze prijs wordt verleend aan docenten die een vernieuwende originele bijdrage hebben geleverd in het biotechnologie onderwijs.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
excellent
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • ILST is gehuisvest in een nieuw gebouw op het Zernikecomplex waar voorzieningen, zoals de HG die voorschrijft, aanwezig zijn. ILST beschikt over een kantine, instituutswinkel, boekhandel en mediatheek. Op het complex zijn tevens sportvoorzieningen gevestigd en de centrale mediatheek, waar catalogi van de HG en de RuG (Rijksuniversiteit Groningen) beschikbaar zijn. Voor studenten met handicap worden speciale voorzieningen geregeld, waarover studenten in enquêtes zeer tevreden zijn. • De opleiding kan gebruik maken van de voorzieningen van het Instituut en van de drie andere Schools die in het gebouw gevestigd zijn. Dit betreft laboratoria en diverse studielandschappen. Studenten gaven echter aan dat zij overwegend gebruik maken van de ‘eigen’ voorzieningen. De opleiding heeft voorzieningen specifiek voor het vakgebied. • Bio-informatica heeft een computernetwerk waar studenten en medewerkers zowel op het Instituut als thuis gebruik van kunnen maken. Voor grootschalig onderzoek wordt dit netwerk ingezet als grid-netwerk. • Alle pc’s en servers werken onder Linux, een open source besturingssysteem dat veel gebruikt wordt in het werkveld. Voor de studenten van BIN is er een eigen netwerkbeheerder die 5 dagen per week aanwezig is. • Daarnaast zijn alle benodigde applicaties centraal beschikbaar, zodat elke student en medewerker overal toegang heeft tot dezelfde software en data. Er is en wordt gekozen voor software die in het werkveld gebruikt wordt. Studenten kunnen op hun eigen inlogruimte altijd eigen software installeren. Wanneer dit bruikbaar blijkt voor medestudenten neemt de opleiding dit over.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
31/55
•
•
•
•
•
• •
•
Het normale quotum computergeheugen voor studenten is 75 MB. Dit is voor studenten Bio-informatica uitgebreid tot een quotum van 1GB, en op aanvraag is het mogelijk om 2 GB beschikbaar te stellen. In totaal heeft de opleiding beschikking over een database van ongeveer 2 TB. 20% van de financiële middelen gaat naar voorzieningen, de overige 80% naar personeel. Doordat het instituut vanaf 2006/2007 samenwerkt met het MLO kunnen de kosten voor aanschaf van apparatuur worden gedeeld. Vanwege de veiligheid die gewaarborgd moet worden bij het laboratoriumonderwijs komt ILST in aanmerking voor een ‘vaste voet’ naast de basisfinanciering per student. Het panel heeft de duurzaamheid van deze voorzieningen besproken met docenten en management. Hieruit bleek dat het netwerk en overige voorzieningen nog steeds voldoende capaciteit bieden wanneer de opleiding groeit. Daarbij wordt gezegd dat een sterke groei in de technische sector niet in de lijn der verwachting ligt. De opleiding beschikt over een investeringsplan, waarin wordt uitgegaan van apparatuurvervanging om de 4 jaar en waarin het budget nog extra ruimte overlaat. Op basis hiervan acht het panel de situatie voldoende duurzaam. Studenten zijn zeer tevreden over de beschikbare materialen en de toegankelijkheid van lokalen voor zelfstudie, zo bleekt in gesprek met het panel. Het draadloos netwerk is goed toegankelijk voor studenten en voldoende beveiligd. Bovendien is er – mede door de kleinschaligheid – veel informeel toezicht, wat door de studenten als zeer prettig wordt ervaren. De pc’s van de opleiding staan in twee lokalen, waarbij de roostermaker erop let dat nooit beide lokalen tegelijk in gebruik zijn voor lessen. De klimaatbeheersing in de computerlokalen is voor verbetering vatbaar; vooral in de zomermaanden kan het er warm worden. Er zijn daarom plannen ontwikkeld om, in de komende zomervakantie, de computerruimten een verdieping naar beneden te verplaatsen waar een betere klimaatbeheersing mogelijk is. De opleiding kijkt naar mogelijkheden om dataopslag buiten de ruimtes te plaatsen (eventueel gebruik makend van het HG ‘datahotel’). Bij de HG is de ratio pc/student, conform het HG-Onderwijskader, 1 pc voor 12 studenten. Voor studenten bij BIN is die ratio 1 pc voor 2 studenten. In het hele gebouw zijn daarnaast 300 inplugpunten voor laptops, hoewel dit bij studenten van BIN niet wordt gestimuleerd op grond van ergonomische overwegingen. RSI is als beroepsziekte een reden om studenten op pc te laten werken. Daarnaast is de dataruimte op een laptop vaak te klein voor het werk van een bio-informaticus. De opleiding had in haar zelfevaluatierapport aangegeven dat zij het oordeel ‘excellent’ terecht vindt voor facet 4.1. Het panel is het met de opleiding eens. De belangrijkste reden daarvoor is de excellente ICT-voorziening en de manier waarop de opleiding zorg draagt die voorziening te verduurzamen. De keuze om studenten met het oog op RSI op pc’s te laten werken getuigt van een zorgvuldige houding bij de opleiding, wat het oordeel van het panel versterkt.
32/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding richt zich met SLB op studievoortgang en informatievoorziening. Vanaf het studiejaar 2005/2006 wordt per cohort SLB als studieonderdeel ingevoerd volgens de kaders van de HG. Op het moment van de visitatie liep SLB in het eerste en tweede studiejaar, voor de andere twee jaar is het programma nog in ontwikkeling. • In het eerste jaar ligt het initiatief vooral bij de SLB’er. Er zijn individuele besprekingen en groepsbesprekingen, waarin studenten informatie krijgen over studievaardigheden, het maken van een goede studieplanning, studievoortgang aan de hand van studiepunten etc. Wanneer nodig worden studenten verwezen naar de HG-cursus studievaardigheden of wordt er extra ondersteuning geboden om de aansluiting op de vooropleiding te verbeteren. Studenten halen met actieve deelname 4 EC. • In de hoofdfase ligt het initiatief meer bij de student. Per jaar behalen studenten hiermee 2 EC. Inhoudelijk is de SLB gericht op beroepsoriëntatie en studieplanning, zoals beschreven bij facet 2.1. • Bij stage en afstuderen houdt de contactdocent van de opleiding de voortgang van het werk in de gaten. Met name bij het optreden van problemen die ertoe kunnen leiden dat de stage of afstudeeropdracht niet binnen de geplande tijd afgerond kan worden, bepaalt de contactdocent samen met de SLB’er en de bedrijfsbegeleider de te ondernemen acties. Zoals bij facet 2.7 is genoemd, zijn studenten en werkveld tevreden over de gang van zaken rond de stagebegeleiding. • Bij zaken die niet direct met de studie te maken hebben, zoals problemen met de inschrijving, studiefinanciering of bij problemen van persoonlijke aard kunnen studenten contact opnemen met het decanaat van de Hanzehogeschool. Dat kan op eigen initiatief maar ook op advies van de SLB-docent. • HELO is de Hanze Elektronische Leeromgeving. HELO is het belangrijkste informatiemedium voor informatie over HG, de Schools en de opleidingen. Het Instituut maakt gebruik van Blackboard, ProgRess en DOP (Digitale OnderwijsPlanner). Blackboard geeft informatie over alle onderwijsinhoudelijke, organisatorische en reglementaire zaken zoals lesroosters, klassenindelingen en mededelingen (ziek- en betermeldingen van docenten en lesroosterwijzigingen). Het Instituut heeft een eigen site waar informatie te vinden is over het instituut. In ProgRess wordt de studievoortgang van de student bijgehouden (o.a. tentamencijfers). • Voor vragen die niet via het raadplegen van Blackboard beantwoord kunnen worden, kunnen de student terecht bij de studieloopbaanbegeleider en bij de Frontoffice van het Instituut.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
33/55
•
Studenten geven in enquêtes en in gesprek met het panel aan dat zij tevreden zijn over de beschikbaarheid van informatie en over het functioneren van Blackboard.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor de interne kwaliteitszorg sluit de opleiding aan bij het kwaliteitsbeleid van de Hanzehogeschool. Het EFQM-model en de PDCA-cyclus vormen de basis daarvan. De hogeschool streeft naar EFQM fase 3, de systeemgeoriënteerde onderwijsorganisatie. Binnen de hogeschool werkt elke School met een Instituut Strategisch Plan (ISP) voor vier jaar en een daarvan afgeleid Instituut Jaarplan (IJP) per cursusjaar. Streefwaarden ten aanzien van de prestatie-indicatoren zijn opgenomen in het IJP. • Elke drie jaar wordt op opleidingsniveau een interne EFQM-audit gehouden, vlak voor de start van een accreditatietraject en tussen twee accreditaties is. Het IJP geeft het meetplan weer voor de aangegeven prestatie-indicatoren en een planning van de kwaliteitszorgactiviteiten voor het cursusjaar 2006-2007. • Hogeschoolbreed worden de volgende evaluatie-instrumenten ingezet: - De SSA-enquête bevat vragen over het onderwijs, de faciliteiten, internationalisering, studeren met een handicap en gebruik van HELO. Deze wordt jaarlijks uitgevoerd binnen alle opleidingen van de hogeschool. - Het personeelstevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt het oordeel van medewerkers gevraagd ten aanzien van diverse aspecten van de organisatie en het beleid van de opleiding of School. Deze enquête wordt elke 2 jaar gehouden. • De opleiding maakt daarnaast gebruik van blokenquêtes voor de inhoudelijke evaluatie van het onderwijs. • Omdat de respons bij de blokenquête laag is, voert de opleiding elk kwartaal klassengesprekken met de studenten, waarin verbeteringen worden teruggekoppeld. De opleiding wil op die manier de respons verhogen. Van de gesprekken zelf worden ook verslagen gemaakt. De SSA-enquête krijgt een goede respons en uitslagen zijn dan ook voldoende betrouwbaar. • De opleiding had tot dit jaar een vragenlijst voor stagairs en afgestudeerden. Deze stageevaluaties worden vanaf 2006/2007 door de HG centraal afgenomen. • De implementatie van alumni en werkgeversonderzoek wordt genoemd in het verbeterplan van de ILST. De opleiding gaat het contact met alumni intensiveren, zoals beschreven bij facet 5.3.
34/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
•
•
De streefwaarden van de opleiding staan beschreven in het Instituut Strategisch Plan (ISP) en op het managementdashboard. Het panel heeft het ISP ingezien, beschrijvingen zijn SMART geformuleerd. In het managementhandboek Besturingssystematiek (HG-besturingssystematiek 2004) zijn de uitgangspunten van het besturingsproces in de hogeschool vastgelegd. Het managementdashboard is één van de besturingsinstrumenten waarmee de Balanced Score Card voor de hogeschool is geoperationaliseerd. Er zijn prestatie-indicatoren geformuleerd op basis van de doelen in het hogeschool strategisch plan (Focus 2010, 2005). Jaarlijks worden op basis van streefcijfers en resultaat van een cursusjaar de streefcijfers voor het volgende jaar vastgesteld.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De resultaten van de genoemde evaluatie-instrumenten worden besproken in het Management team (MT) en in het teamoverleg (TO) of, wanneer van toepassing, in de Instituutsvergadering. In de notulen wordt vastgelegd of er aanpassingen gedaan zullen worden en wie daarvoor verantwoordelijk is. • Naar aanleiding van de EFQM-audit in 2006, de personeelsenquête en de SSA enquête heeft het Instituut in december 2006 een verbeterplan opgesteld. De uitvoering hiervan is begonnen op het moment van de visitatie. Het plan beschrijft op basis van de genoemde bronnen welke verbeterpunten mogelijk zijn aansluitend op de EFQM methodiek. • Het verbeterplan geeft onder meer aan dat overleg meer gestructureerd moet worden binnen teams, in het bijzonder over thema-evaluaties. Het MT kan zich verbeteren op gebied van communicatie met medewerkers en het organiseren van draagvlak (zie ook bij 3.2). • Resultaten van de blokenquêtes en klassengesprekken hebben geleid tot verbeteracties zoals herziening van de statistiekmodulen. Zoals beschreven bij 5.1 worden sinds dit cursusjaar de verbeteringen via Blackboard en klassengesprek ook teruggekoppeld naar studenten. Daarmee realiseert de opleiding één van de acties uit het verbeterplan, namelijk de PDCA-cirkel goed rond en zichtbaar maken voor docenten en studenten binnen ILST. In het kader van ‘kleinschaligheid’ zijn het de teamleiders zelf die voor de mondelinge terugkoppeling zorg dragen.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
35/55
•
•
• • •
•
Het project Z_elf, de innovatieagenda, sluit met haar doelen aan bij HG ambities. Voor de onderwijskundige ontwikkelingen van de opleiding moet het project leiden tot enkele maatregelen: o Competentiegericht toetsen, met duidelijke beoordelingscriteria voor practica. o Aandacht voor de verschillende aspecten uit de leercirkel van Kolb o Zelfreflectie op competentieverwerving bij de studenten, aan de hand van feedback van docenten, externe begeleiders en medestudenten en op basis van studieresultaten o Gebruik maken van contacten met stagiaires en afgestudeerden o Betere integratie informatica– en biologieleerlijn (zie ook 2.3) Op basis van de analyse van de actuele situatie start de opleiding met een aantal projecten. Het eerste betreft het Deltaplan Techniek (zie ook 2.5). Verder start zij met digitale ondersteuning bij competentiegericht toetsen en professionalisering van het personeel. Dit laatste zal betrekking hebben op de projectmanagementvaardigheden en persoonlijke ontwikkeling en zal een training teamwork bevatten. Op advies van de OC wordt extra aandacht besteed aan een zo gunstig mogelijk lesrooster voor studenten. Dit is eerste visitatie van de opleiding; er zijn dus geen verbeteracties n.a.v. laatste visitatie. De deans van alle Schools worden betrokken bij het jaarlijks evalueren en eventueel bijstellen van de HG kaders. Zo gaat de HRM-cyclus voor veel Schools gepaard met veel ‘papieren rompslomp’, bleek in gesprek met het College van Bestuur. Naar aanleiding daarvan zullen in juni 2007 de kaders worden bijgesteld. Het panel heeft in verslagen en notulen bevestigd gezien dat de opleiding verbeteracties formuleert naar aanleiding van evaluatie-uitkomsten en dat uitvoering daarvan planmatig en gecontroleerd plaatsvindt.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De input van het werkveld via de WAC, medewerkers en studenten wordt verwerkt in diverse beleidsdocumenten. Deze fungeren als referentiepunt en informatiebron. • WAC-overleg vindt drie tot zes keer per jaar plaats. Werkgevers zijn op actief betrokken bij het onderwijs door gastcolleges, aanwezigheid bij open dagen en als gastheer voor bedrijfsbezoeken. Het beroepenveld is tevreden over haar betrokkenheid, zo blijkt uit het jaarverslag WAC en uit stage- en afstudeerevaluaties. In gesprek met het panel heeft het werkveld het goede contact benadrukt. Ook werden verbeteringen teruggezien door de betrokkenen.
36/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
•
• • •
•
•
Om de inbreng van alumni te verbeteren is op HG-niveau een website voor alumni in ontwikkeling. De opleiding wil graag op de hoogte blijven van de ontwikkeling van alumni en sluit zich aan bij deze website. Binnen het Instituut wordt ook een systeem ontwikkeld om alumni meer te betrekken. Op de website van ILST worden reeds de gegevens van alumni bijgehouden en wordt een digitale nieuwsbrief verstuurd. Vanaf dit jaar zal BIN ook deelnemen aan de hbo-monitor met de eerste lichting afgestudeerden. Op advies van docenten houdt de opleiding de evaluatiecyclus kort. De vragenlijst over afgelopen thema’s zal voor docenten via Blackboard gedigitaliseerd worden. Studenten en docenten worden betrokken door middel van de Opleidingscommissie (OC). De OC heeft een adviserende rol met betrekking op de onderwijsinhoud. Medewerkers hebben de mogelijkheid om te participeren in beleid en strategie. Hiervoor bestaan verschillende gremia, zoals de Instituuts Medezeggenschapsraad (IMR) en de teamvergaderingen. Op basis van hun expertise of interesse nodigt het Instituut medewerkers uit mee te doen in commissies, projectgroepen of ontwikkeltrajecten. Docenten zijn betrokken bij de onderwijsontwikkeling en hebben veel invloed op de daadwerkelijke invulling van het curriculum. Deelnemers aan een blokteam hebben de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en bijstelling van het betreffende onderwijsblok. Door de klassengesprekken, stage-evaluaties, EFQM-audit en diverse enquêtes worden studenten betrokken bij de opleiding. Tevens worden studenten formeel betrokken door middel van de IMR en de OC. Het Instituut vraagt studenten om mee te werken bij open dagen en middelbare scholieren te informeren over de diverse aspecten van de opleiding. Studenten oordelen in de blokenquêtes de mate van medezeggenschap met een 7,1, in de SSA enquête scoort betrokkenheid ongeveer 6.6. Dit verschil is te verklaren met de terugkoppeling van verbeterpunten in gesprekken. De uitslag van de blokenquête is meer recent, er is dus een stijging in tevredenheid zichtbaar.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Goed
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eerste lichting afgestudeerden is goed ontvangen door het werkveld. Het afstudeerniveau is hoog, wat wordt weerspiegeld door de toegekende cijfers aan de afstudeerwerkstukken: allen tussen de 7,5 en 9. • De opleiding heeft op het moment van de visitatie 7 afgestudeerden, zes zijn afgestudeerd in 2006 en één begin 2007. Eén student heeft zijn stage- en afstudeerproject uitgevoerd bij het ‘European Bioinformatics Institute’’ in Engeland.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
37/55
•
•
•
•
De anderen werkten in Nederland binnen een internationale setting. Gezien het beperkte aantal afgestudeerden kan er nog niet betrouwbaar worden vastgesteld wat het niveau is waarop ‘beginnend beroepsbeoefenaar van de opleiding’ kunnen werken. Het panel heeft zes afstudeerwerkstukken beoordeeld op relevantie en uitwerking van de vraagstelling, gebruik van literatuur en op de Dublin descriptoren. Het panel vond de werkstukken goed tot zeer goed op basis van deze criteria. Het toegekende cijfer was in een aantal gevallen milder dan het geschreven commentaar van de beoordelaars, aldus het panel. Dit is te herleiden tot de beoordelingsprocedure: het eindcijfer komt tot stand op basis van het geschreven werk en de mondelinge presentatie/verdediging. In gesprek met alumni en het werkveld bleek dat de afgestudeerden over afdoende kennis beschikken zowel op het gebied van Biologie als Informatica. In beide vakgebieden kunnen zij met deskundigen samenwerken. Eén afgestudeerde gaf aan dat hij op het snijvlak van de gebieden zijn docenten overstijgt, waar de docenten expert zijn in dan wel biologie dan wel informatica. Leden van het werkveld ondersteunen deze uitspraak. Op grond van de gesprekken tijdens de visitatie, concludeert het panel dat de beroepsvisie van de opleiding sterk gericht is op de praktijk van toegepast onderzoek, vaak in samenwerking met academici. Met hun praktische, probleemoplossende instelling hebben afgestudeerden daarbij een specifieke inbreng. Een totaaloordeel over het geboden onderwijs wordt gegeven in de SSA-enquête: 7,3. De vierdejaars studenten gaven in deze enquête zelfs een nog hogere score, zij gaven als eindoordeel over het onderwijs een 7,6. Deze score is één van de hoogste van de Hanzehogeschool. De gemiddelde score van de hele Hogeschool is een 6,6. Uit stageen afstudeerenquêtes blijkt dat studenten tevreden zijn over het niveau van de opleiding. Op basis van contacten met het werkveld en de informatie uit het marktonderzoek wordt verwacht dat ook volgende lichtingen studenten een goede positie op de arbeidsmarkt zullen vinden. Het bleek het panel tijdens de visitatie dat de WAC tevreden is over het niveau van het eerste cohort van afgestudeerden. Het panel heeft door gesprekken kunnen vaststellen dat studenten zich tegen het einde van de opleiding voldoende bekwaam voelen voor de beroepspraktijk.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het ILST streeft naar een rendement van 60% gediplomeerden na 5 jaar. Van het eerste cohort is nu 40% gediplomeerd, de overige studenten hebben de studie voortijdig beëindigd. Er moet opgemerkt worden dat de opleiding erg klein is, waardoor percentages het beeld kunnen vertekenen. Numeriek zijn van de 25 instromers 11 studenten uitgevallen en 7 studenten afgestudeerd. De verwachting is dat er vijf jaar na de instroom 14 studenten zullen zijn afgestudeerd.
38/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
•
• •
•
De opleiding heeft de oorzaken van de uitval in kaart gebracht. Dit blijkt uit notulen van de examencommissie: de instroom vo en mbo heeft minder exacte kennis en beperkte studievaardigheden. Bij facet 2.4 wordt beschreven welke maatregelen de opleiding neemt om op deze oorzaken in te spelen. Beleid voor rendementsverhoging is in ontwikkeling, in aanvulling op het Bindend Studie Advies (BSA) in de propedeuse. Studenten uit het derde en vierde jaar gaven in gesprek met het panel aan dat zij rond het derde jaar een duidelijk beeld kregen van het beroep waartoe werd opgeleid. De opleiding betrekt nu deze ouderejaars om voorlichting te geven aan eerste en tweedejaars; zij organiseren meeloopdagen voor geïnteresseerden op de stageplaats en geven bij de terugkomdag van de stage een posterpresentatie die ook voor propedeusestudenten toegankelijk is (facet 2.1). Daarnaast wordt in de SLB de nodige aandacht besteed aan beroepsoriëntatie, zie hiervoor facet 4.2. Het panel stelt vast dat veel studenten de studie vroegtijdig beëindigen. De opleiding heeft de uitvalmotieven niet structureel geanalyseerd, maar gezien de kleinschaligheid heeft de opleiding wel inzicht in de achtergronden van de studie-uitval. In het eerste studiejaar vallen studenten uit omdat de opleiding niet blijkt te passen bij persoonlijke interesses, wat het panel acceptabel vindt gezien de nieuwheid van het vakgebied. In het eerste en derde studiejaar zijn studenten uitgevallen omdat de opleiding zwaar is, in combinatie met persoonlijke omstandigheden. Dit is vermeld bij facet 2.4. Het panel oordeelt dit facet voldoende, daar de opleiding nog niet aan haar eigen streefwaarden voldoet. De opleiding is nu in haar 5e jaar. Dat betekent dat op dit moment nog niet zeker is welke rendementcijfers behaald zullen worden. Een conclusie over streefwaarden kan daarom nog niet met zekerheid worden getrokken.
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
39/55
40/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
41/55
Bijlage 1:
42/55
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
43/55
44/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
45/55
46/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
47/55
48/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Opleiding Bio Informatica, Hanzehogeschool Groningen
Relevante werkvelddeskundigheid
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
Panellid NQA: Mevrouw E. Stolp
Panellid NQA: Mevrouw drs. R. van Empel
X X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Panellid student: De heer R.A Pap
Panellid domein De heer ir. H.W.A. Verstegen
Panellid de heer dr. J.T. Lutgerink
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
X
X
NB: Alle panelleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid domein de heer dr. J.T. Lutgerink De heer Lutgerink is voornamelijk ingezet vanwege zijn expertise op het gebied van onderwijs in de biologie en biotechnologie, alsmede in de chemie en chemische technologie. Ook heeft de heer Lutgerink uitgebreide ervaring in het ontwikkelen van uiteenlopende onderwijsmodules, alsmede ervaring in het begeleiden van studenten, stagiairs, AIO’s en postdocs. Daarnaast heeft de heer Lutgerink ervaing als lid van de beoordelingscommissies voor academische promoties. De heer Lutgerink heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding(en): 1973 – 1980 1998 – 1998 1998 – 1999 1980 – 1997
Biologie, Rijksuniversiteit Leiden Wetenschapsjournalistiek, Utrecht Opleiding eerstegraads bevoegd docent scheikunde, TULO, TU Eindhoven Uiteenlopende cursussen t.b.v. bevordering werkvelddeskundigheid
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
49/55
1997 – heden Cursussen op het gebied van ICT, bioinformatica, onderwijsvernieuwing, competentieontwikkeling, schrijven (opiniërend, schrijven voor het web), meerdere managementcursussen (onderwijsmanagement, > 5 dagen) Werkervaring: 1971 – 1972 1972 – 1973 1980 – 1984 1984 – 1989 1987 2/89 – 9/90 1990 – 1995 6/95 – 11/97 9/98 – 3/00 3/00 – 5/03 6/03 – 2/04 2/04 – heden
Diverse werkgevers via uitzendbureau Militaire dienst Promotieonderzoek VU Amsterdam Wetenschappelijk medewerker, NKI Amsterdam Wetenschappelijk medewerker, Baylor College of Medicine, Houston, Texas (2 mnd.) Wetenschappelijk medewerker faculteit Geneeskunde, VU Amsterdam Universitair Docent binnen de faculteit Gezondheidswetenschappen, Universiteit Maastricht Wetenschappelijk medewerker faculteit Geneeskunde, Universiteit Maastricht Docent biologie en scheikunde (VO), scholen in Maastricht en Boxtel (HAVO, VWO, GYM) Coördinator opleidingsteam, coördinator internationale opleiding en docent (opleiding Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Saxion HS, Deventer) Universitair Docent binnen de faculteit Natuurwetenschappen, OUNL, Heerlen UHD binnen het Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden, Open Universiteit Nederland, Heerlen
Overig: Advieswerk voor advocaten m.b.t. forensisch DNA onderzoek in strafzaken Voormalig lid Commissie Stralenveiligheid (voert het beheer over de bestralingsfaciliteiten en/of de radionucliden-laboratoria van de universiteit, het Academisch Ziekenhuis Maastricht en het Centrum voor Prenatale Diagnostiek, Maastricht). Expertise met contentmanagementsystemen (als beheerder en auteur) voor het genereren van webpublicaties (kennisbanken of onderdelen hiervan). Expertise met elektronische leeromgevingen. Expertise op het gebied van e-didactiek.
Panellid de heer ir H.W.A. Verstegen De heer Verstegen is ingezet als panellid vanwege zijn deskundigheid op het gebied van agrarische informatiekunde en zijn relevante werkvelddeskundigheid op het gebied van bio-informatica. Door zijn werkervaring als unitmanager BioInformatica bij een gespecialiseerd bio-tech bedrijf op het gebied van merkertechnologie, behorend tot de wereldtop op het gebied van DNA-analyse, is hij op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in het domein, ook internationaal. De heer Verstegen is de grondlegger voor het idee om een omics-datastandaard te ontwikkelen. Hij houdt zich tevens bezig met de praktische opzet van leerdoelen gericht op de behoefte van de praktijk en begeleidt studenten bij stages en afstudeerprojecten. De heer Verstegen is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1986 – 1990 1990 – 1996 1999 – 2000
50/55
Van Hall – Nederlandse Landbouw. Afstudeerrichting: Agrarische informatiekunde WUR – Agrotechniek & Fysica. Afstudeerrichting: Meet-, regel- en systeemtechniek Nyenrode – FMA (verlichte MBA)
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Werkervaring: 10/’92 – 07/’93 09/’93 – 12/’94 09/’94 – 12/’94 1995 – 2003
Onderzoeker bij ATC (Agrarisch Telematica Centrum) Wageningen Sergeant bij Ministerie van Defensie (verplichte diensttijd), Bussum/Ede Onderzoeker bij Accountantsbureau LTB, Naaldwijk Consutlant system engineering en communicatiesystemen en later unitmanager SSE bij IMN, Langbroek 2003 – heden Unitmanager BioInformatica bij Keygene, Wageningen
Panellid student De heer R.A. Rap De heer Rap is ingezet als student panellid. Hij studeert momenteel aan de opleiding Bachelor of Applied Science Bioinformatica aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen. De heer Rap is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen bio-informatica. De heer Rap heeft individuele instructies ontvangen voor deze visitatie en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1996 – 2000 MAVO 2000 – 2004 Middelbaar Laboratorium Onderwijs specialisatie microbiologie 2004 – heden Bachelor of Applied science bioinformatica Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Werkervaring: 1997 – heden Verschillende soorten bijbanen/vakantiewerk 2000 – heden Organisatorische ervaring in: Korfbalvereniging, Fanfare, Studievereniging 2003 Stage medische microbiologie Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam Afdeling: medische microbiologie 2004 Stage microbiologie CMS suiker BV, Breda Afdeling: microbiologie 2006 Stage bioinformatica Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences (NCMLS, Nijmegen) Afdeling: moleculaire biologie
Panellid NQA mevrouw drs. R. van Empel Mevrouw van Empel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft vijf jaar ervaring met visiteren in vrijwel alle sectoren van het HBO en heeft auditdeskundigheid op grond deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyd’s. Opleiding: 1969 – 1975
Doctoraalstudie Sociologie/Planologie Universiteit Utrecht
Cursussen: 1975 en 1978 Postdocs bestuurskunde Erasmus Universiteit (Rosenthal en Van Schendelen), Rotterdam 1975 – 1980 diverse bedrijfscursussen, o.m. Inspraak en Voorlichting, projectmanagement, beleidsadvisering, Utrecht 1990 Gebouwde omgeving, Informeel Toezicht en Kleine Criminaliteit, Geoplan 1985 – 1996 diverse bijscholingen op het gebied van sociale volkshuisvesting, NCIV, NWR, Aedes 1998 Starterscursus eigen onderneming, KvK Utrecht 1998
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
51/55
2001/2002 2003 Maart 2003 Dec. 2003 Sept. 2004
‘Persoonlijke Effectiviteit’, De Baak Competentiegericht toetsen, SBO NQA/Lloyd’s training auditor opleidingen hoger onderwijs Thymos verzakelijkingstraject Thymos Adviesvaardigheden Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register
Werkervaring: 1972 – 1974 Studentassistent bij hoogleraar Sociologie, Rijksuniversiteit Utrecht 1975 – 1980 Beleidsmedewerker/stafmedewerker gemeentesecretarie Utrecht, afdeling Ruimtelijke Ordening en stadsontwikkeling/-vernieuwing 1980 – 1992 Landelijk consulent/extern adviseur Stichting Ruimte/LANS (Rotterdam/Utrecht): gemeentelijk en regionaal beleid bij jeugdwelzijn en –voorzieningen 1993 – 1996 Diverse privé-opdrachten van kleine gemeenten en (welzijns)instellingen, o.a.adviezen over locatiekeuze, planning en beheer welzijnsaccommodaties, organisatie studiedagen/congressen 1997 Ondersteuning Afdeling Scheikunde Universiteit Utrecht bij beoordeling onderwijskwaliteit wetenschappelijk personeel (WP-flow ’97) 1997 – 1999 Panelsecretary Dutch Validation Council 2001 – 2004 Secretaris visitatiecommissies HBO-raad 2004 – heden Beleidsmedewerker en auditor NQA
Panellid mevrouw E.J. Stolp (NQA auditor) Mevrouw Stolp is ingezet als NQA-auditor. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt binnen de werkwijze van NQA. Mevrouw Stolp heeft vanuit haar opleiding en ervaring kennis van organisatorische, didactische en onderwijskundige processen. Opleiding: 1999 – 2003 2003 – 2005
Eerstegraads Docent Beeldende Vorming Autonome Beeldende kunst
Werkervaring: 2001 – 2006 SKON, Groepsleidster naschoolse opvang; beleidvorming opvang van 7plusser en projectleider Implementatie van beleid bij collega-vestigingen. 2005 – 2006 Zelfstandige beroepspraktijk voor beeldende kunst. 2007 – heden NQA, junior auditor
52/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Bijlage 3: 19 april 2007 Tijdstip
Bezoekprogramma
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur Ontvangst Materiaalbestudering
panelleden
11.00 – 11.45 uur Gesprek met het Management van het Instituut voor Life Science & Technology (ILST)
Drs. Rob van Linschoten (dean ILST) Drs. Ida van der Veen (teamleider Bio-informatica) Dr. Ko Roelfsema (teamleider Chemie en Chemische Technologie) Drs. Grietinus Plat (teamleider Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek)
11.45 – 12.30 uur Gesprek met studenten van de opleiding Bio-informatica (tijdens de visitatie waren de studenten en het panel verdeeld in twee groepen)
Patrick Deelen (1e jaars) Mark van Egten (1e jaars) Iris de Rink (2e jaars) Mark Kiestra (2e jaars, lid medezeggenschapsraad) Jorne Dassen (3e jaars) Marcel Hanenberg (3e jaars) Henri van de Geest (4e jaars, studentassistent Bioinformatics Expertise Center) Linda Bakker (4e jaars)
12.30 – 13.15 uur Lunchpauze 13.15 – 14.00 uur Gesprek met docenten
Docenten opleidingsteam Bio-informatica: Drs. Wietske Pool Drs. Sven Warris Drs. Omid Givi Dr. Wim Krijnen Dr. Ronald Boonstra Docent opleidingsteam Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek: Drs. Peter Dammers
14.00 – 14.45 uur Gesprek met afgestudeerde Jasper Bosman B AS (recent afgestudeerd) Bio-informatica, lector ILST en Dr. Ir. Jan-Peter Nap (lector ILST) werkveld Ing. Luc Zijlstra Dr. Peter Terpstra Dr. Albert-Jan Scheffer Drs. Evert-Jan Blom Prof. Dr. Roel Vonk 14.45 – 15.15 uur Gesprek met College van Bestuur Tijdstip Programmaonderdeel
Drs. Marian van Os (College van Bestuur)
15.15 – 17.00 uur Rondleiding Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
Visitatiepanel Rondleiding door Rob van Linschoten, Ida van der Veen en Jan-Peter Nap
Deelnemers
17.00 – 17.30 uur Gesprek met MT en afronding Opleidingsmanagement 17.30 – 18.00 uur Afsluitend paneloverleg
Visitatiepanel
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
53/55
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Ter inzage te leggen documenten: 1. Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau waaruit in kwalitatieve en kwantitatieve zin blijkt hoe in de afgelopen jaren aan de opleiding gestalte is gegeven en welk beleid de opleiding de komende jaren voor ogen heeft; 2. Onderwijsbeleid en toetsbeleid; 3. Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: • Cursusboeken, • Readers, • Studieboeken, • Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers, • Studiehandleidingen, stage en afstudeerhandleidingen • Literatuurlijst en boekenlijst • Projectopdrachten 4. Een representatieve set van beoordeeld materiaal (inclusief beoordelingen): • Toetsen • Opdrachten • Portfolio’s en assessments • Stageverslagen • Projectverslagen; 5. Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan); 6. Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: • Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers; • Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties door studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten; 7. Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) en notulen van de overlegorganen; 8. Overzicht van externe contacten en aard van die contacten; 9. Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen voor zo ver aanvullend op de reeds toegestuurde documenten; 10. Rendementsbeleid en kengetallen (streefcijfers en gerealiseerde cijfers); 11. Alle overige documenten waar de opleiding in het zelfevaluatierapport naar verwijst.
54/55
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
Bijlagen bij Zelfevaluatierapport Bio-informatica
Opgenomen in bijlagenmap en digitaal bijgevoegd (CD-rom): Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9: Bijlage 10: Bijlage 11: Bijlage 12: Bijlage 13: Bijlage 14: Bijlage 15: Bijlage 16: Bijlage 17: Bijlage 18: Bijlage 19: Bijlage 20:
Organisatie- en communicatiestructuur ILST Onderwijsvisie ILST HBO-ingenieur/Bachelor BML, Beroepsprofiel en aanzet tot Landelijk Opleidingsprofiel, COLP en Landelijk Overleg BML, 2002 Onderzoek Beroepsperspectief Biomedische Informatica, 2000 Opleidingsprofiel HBO-Bio-informatica, LOBIN, 2007 Bachelor Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving, Concept 2006 Stagehandleiding Competentie matrix Bio-informatica Curriculumoverzichten Bio-informatica Studiegids ILST (inclusief OER) Overzicht Leerlijn informatica Toetsbeleid ILST Instituutsjaarplan 2006/2007 Growing value, Instituut strategisch plan, 2004-2008 Beoordeling afstudeerwerk Jaarverslag WAC 2005-2006 Mastering Biogrid, 2006 CV’s medewerkers ILST en WAC Verbeterplan ILST, 2006 Z-elf, de innovatieagenda van Zernikeplein 11, 2004
Los bijgevoegd: Bijlage 21: Bijlage 22:
Afstudeerwerk Voorlichtingsmateriaal Instituut voor Life Science & Technology
© NQA - Hanzehogeschool Groningen, visitatie hbo bacheloropleiding Bio-Informatica (vt)
55/55