Hanzehogeschool Groningen Lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding
Beperkte opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) December 2014
2/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke opvoeding van de Hanzehogeschool Groningen. De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van Hanzehogeschool Groningen is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2014 voor de beperkte opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2014. Het visitatiepanel bestond uit: De heer drs. R.T.B.M. Gelinck (voorzitter, domeindeskundige) De heer dr. L.B.Borghouts (domeindeskundige) Mevrouw drs. I.M.W. Morsch(domeindeskundige) De heer R.J.B. Greup (studentlid) Mevrouw drs. P. Göbel, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2014. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek kenbaar gemaakt dat het meer dan tien procent van de afstudeerdossiers niet van bachelorkwaliteit vond. Vervolgens is de steekproef van afstudeerdossiers met tien verhoogd. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 9 december 2014
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
R.T.B.M. Gelinck
P. Göbel
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
3/55
4/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Samenvatting
Het eindoordeel over de opleiding tot leraar lichamelijke opvoeding (ALO) van de Hanzehogeschool Groningen is onvoldoende. Beoogde eindkwalificaties De Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) leidt sportdocenten op voor alle typen onderwijs: primair onderwijs, voortgezet onderwijs, mbo, hbo en speciaal onderwijs. Verder kunnen afgestudeerden werkzaam zijn als trainer of coach. De opleiding streeft ernaar dat afgestudeerden vernieuwende professionals zijn, die innovatieve oplossingen kunnen bedenken voor sport- en bewegingsproblemen en die goed kunnen functioneren in een sterk veranderende wereld. Een belangrijk kenmerk van deze ALO is de keuze om sportprofessionals op te leiden om te functioneren in een context waarin de buurt, het onderwijs en de sportwereld (BOS-driehoek) samenkomen. De ALO in Groningen baseert haar programma op het landelijke beroepsprofiel en het daarvan afgeleide landelijk opleidingsprofiel uit 2013. De opleiding heeft hiervoor vier kerntaken geformuleerd: (1) realiseren van sportprogramma’s, (2) realiseren van sportprojecten, (3) realiseren van innovaties op basis van sportonderzoek en (4) realiseren van professionele ontwikkeling. Per kerntaak zijn verschillende beroeptaken vastgesteld en indicatoren om te bepalen of de taak goed volbracht is. Hiervoor heeft de opleiding overleg gehad met de werkveldadviescommissie en andere stakeholders. Het panel is positief over de uitwerking van het profiel in kerntaken. Standaard 1 krijgt het oordeel goed. Onderwijsleeromgeving De kerntaken komen in alle semesters aan bod: In kerntaak 1 leren studenten om een goede sportleraar te worden. Studenten leren de vaardigheden voor verschillende bewegingsgebieden op diverse niveaus te beheersen, zoals turnen, bewegen en muziek, atletiek, spel, zelfverdediging, zwemmen en klimmen. Tegelijkertijd leren ze tijdens stages en practicumlessen hoe ze deze vaardigheden aan de verschillende doelgroepen kunnen overdragen; in bijvoorbeeld het basisonderwijs, voortgezet onderwijs of bij sportclubs. De benodigde theoretische vakken worden geïntegreerd aangeboden zoals: didactiek, pedagogie, filosofie, sociologie, sociale en ontwikkelingspsychologie en medisch-biologische vakken (anatomie, biomechanica, fysiologie, motorische ontwikkeling en motorisch leren). In kerntaak 2 leren studenten een sportproject te initiëren en te organiseren: van sportdagen, naschools sportaanbod tot het leiding geven aan sportprofessionals. Bij deze projecten is het de bedoeling meerdere partijen erbij te betrekken: onderwijs, buurt en sportclubs (BOSdriehoek). Kerntaak 3 omvat een onderzoek met als uiteindelijke doel om bestaande sportpraktijken ter discussie te stellen. Vanaf het eerste jaar leren studenten stapsgewijs de verschillende onderzoeksvaardigheden aan, bijvoorbeeld interviewtechnieken en statistiek.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
5/55
Studenten in het tweede jaar doen een onderzoek naar het verbeteren van bewegingsbekwaamheid bij een bepaalde doelgroep. Studenten kunnen in kenniswerkplaatsen van het lectoraat werken aan hun afstudeeronderzoek. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in kerntaak 4 waarin studenten werken aan hun professionele ontwikkeling. Het panel vindt de keuze voor de kerntaken goed, maar geeft in overweging om een duidelijker prioritering in de taken aan te brengen en/of een verdergaande integratie. Daarnaast vindt het panel dat de BOS-driehoek, een profileringspunt van de opleiding, nadrukkelijker in het programma en de realisatie van de eindkwalificaties kan worden opgenomen. Het panel heeft waardering voor het feit dat studenten die extra activiteiten willen ontplooien, een internationale stage of een honours-talentprogramma willen volgen, daarvoor de mogelijkheden krijgen. Studenten die topsport bedrijven, kunnen een aangepast programma krijgen. Om te worden toegelaten tot deze opleiding moet een student naast het diploma vwo, havo of mbo een bewegingsvaardighedentest en een sport-medisch geschiktheidsonderzoek ondergaan. De faciliteiten van de ALO zijn uitstekend. Er zijn veel docenten van masterniveau. De kracht van de opleiding zit in de relatie tussen docenten en studenten, waar docenten veel tijd in steken. Standaard 2 krijgt het oordeel voldoende. Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De ALO heeft een degelijk systeem voor de toetsing in de eerste drie jaar, dat is vastgelegd waardoor studenten kunnen zien hoe elk onderdeel wordt getoetst. De opleiding is nog bezig met het vervolmaken van de transparantie van het systeem en het bevorderen van de deskundigheid van de docenten. Er worden nu intervisiebijeenkomsten voor docenten georganiseerd waarin toetsen en beoordelingen worden besproken. In het vierde jaar moet een student alle kerntaken op het hoogste niveau afronden. Het panel concludeert dat voor kerntaak 1 en 4 in voldoende mate de startbekwaamheid en professionaliteit van de beginnende sportleraar worden aangetoond. De competenties voor de kerntaken 2 en 3 heeft het panel in onvoldoende mate in het afstudeerwerk gerealiseerd gezien. Soms betrof het onvoldoende complexiteit en/of diepgang van een project of onderzoek, waardoor te weinig eisen aan het bachelorniveau werden gesteld. Vaker ging het om het onvoldoende behalen van de door de opleiding zelf gestelde eisen aan de leeruitkomsten of het niet goed hanteren van methoden en technieken voor onderzoek. Standaard 3 krijgt het oordeel onvoldoende.
6/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Inhoudsopgave
1
Basisgegevens van de opleiding
2
Beoordeling
11
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
11 13 21
3
Eindoordeel over de opleiding
27
4
Aanbevelingen
29
5
Bijlagen
31
Bijlage 1: Eindkwalificaties van de opleiding Bijlage 2: Overzicht opleidingsprogramma Bijlage 3: Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bijlage 4: Bezoekprogramma Bijlage 5: Bestudeerde documenten Bijlage 6: Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
33 35 43 49 51 53 55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
9
7/55
8/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. Naam opleiding in CROHO 2. 3. 4. 5.
Bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in lichamelijke opvoeding 35025 Hbo-bachelor 240 EC Zes specialisaties: - basisonderwijs - voortgezet onderwijs - speciaal onderwijs - TC: trainer/coach - O&A: outdoor en adventure - ISD: international sport development Voltijd Groningen Vorige visitatie: 24 april 2008 Besluit NVAO: 27 augustus 2009 Getekend
Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en)
6. Variant(en) 7. Locatie(s) 8. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 9. Code of conduct
Administratieve gegevens van de instelling 10. Naam instelling 11. Status instelling 12. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Hanzehogeschool Groningen Bekostigd, aangewezen of anders Positief
Kwantitatieve gegevens over de opleiding 1. In- door- en uitstroomgegevens van – zo mogelijk – de laatste zes cohorten Rendementen Instroom (aantal)
2006
2007
2008
2009 2010
2011
2012 2013
voltijd
233
259
224
192
214
177
118
uitval (%) uit het eerste jaar voltijd
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
31%
34%
30%
30%
29%
29%
18%
uitval (%) uit de bachelor
2006
2007
2008
2009
voltijd
34%
43%
40%
42%
rendement (%)
2006
2007
2008
2009*
voltijd
58%
50%
51%
34%
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
119
9/55
2. Gerealiseerde docent-studentratio Het team bestaat uit 49 docenten, 35,7 fte (december 2013). De docent-studentratio over 2013-2014 was 1:23,3. 3. Gemiddeld aantal contacturen1 per fase van de studie In het eerste jaar bestaat het aantal contacturen uit 20 uur per week, in het tweede jaar uit 14,1 uur. In het derde en vierde jaar staan veertien contacturen op school geprogrammeerd.
Schets van de opleiding De Hanzehogeschool Groningen vierde in 2013 het 215-jarig bestaan. Met vestigingen in Groningen, Assen, Leeuwarden en Amsterdam telt de hogeschool bijna 27.000 studenten en ruim 2.700 medewerkers. Het onderwijsaanbod van de Hanzehogeschool omvat ruim zeventig bacheloropleidingen, acht associate degree programma’s en zeventien masteropleidingen, ondergebracht in zeventien schools. Ook biedt de Hanzehogeschool Groningen contractonderwijs en heeft het vijftig lectoraten en zes kenniscentra die in samenwerking met het bedrijfsleven, non-profitinstellingen en opleidingen toegepast praktijkgericht onderzoek uitvoeren. Onderzoeksresultaten komen ten goede aan de verbetering en actualisatie van het onderwijs en ontwikkelingen in de samenleving. Share your talent, move the world is het motto voor iedereen die bij de hogeschool studeert en werkt: je talent ontwikkelen en daarvoor de samenleving iets teruggeven. De strategische speerpunten waarop de hogeschool zich profileert zijn Energie en Healthy Ageing. Ondernemerschap en excellentie zijn eveneens belangrijke thema’s. De bacheloropleiding Leraar Lichamelijke Opvoeding (ALO) is een vierjarige voltijdse opleiding. De opleiding maakt deel uit van het Instituut voor Sportstudies dat één van de zeventien schools van de hogeschool is. Naast de ALO behoren ook de bachelor- en associate degree-opleiding Sport, Gezondheid en Management tot het instituut. Bij de ALO studeren in 2014-2015 604 studenten. In 2013-2014 waren er 49 docenten (35,7 fte) aan de opleiding verbonden. Recent heeft de ALO een nieuw curriculum ontwikkeld dat in 2012-2013 in de jaren 1 en 4 is ingevoerd en in 2013-2014 in de jaren 2 en 3. Om meer nadruk op het leraarschap te kunnen leggen heeft de opleiding de gezamenlijke propedeuse met Sport, Gezondheid en Management (SGM) in 2012 losgelaten. De opleiding kan nu al vanaf het eerste jaar haar programma-inhoud baseren op het profiel en de competenties voor de leraar lichamelijke opvoeding.
1
De opleiding hanteert als definitie voor ‘contactuur’: het gemiddelde aantal klokuren per week aan geprogrammeerde contacttijd voor de eerste twee jaar van de opleiding, exclusie stage.
10/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3, de aanbevelingen in hoofdstuk 4.
Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) leidt docenten op voor alle typen onderwijs: primair onderwijs, voortgezet onderwijs, mbo, hbo en speciaal onderwijs. Verder kunnen afgestudeerden werkzaam zijn als trainer of coach. De opleiding streeft ernaar dat afgestudeerden vernieuwende professionals zijn, die innovatieve oplossingen kunnen bedenken voor sport- en bewegingsproblemen en die goed kunnen functioneren in een sterk veranderende wereld. De opleiding zelf wil inspelen op ontwikkelingen binnen het hbo en dan vooral bij de lerarenopleidingen. De arbeidsmarkt vraagt om medewerkers die kunnen opereren in een ‘global world’. Tot slot wil de opleiding de verantwoordelijkheid voor de naen bijscholing in het noorden van Nederland op zich nemen. De ALO baseert haar programma op het landelijke beroepsprofiel (KVLO2 2010) en het daarvan afgeleide landelijk opleidingsprofiel 20133. Samen met de landelijke kennisbasis (2012) zijn deze documenten richtinggevend geweest voor het curriculum. Alle documenten zijn door de Vereniging van Hogescholen goedgekeurd. De ALO geeft het profiel als volgt een Groningse invulling: "De sportleraar is een breed opgeleide sportprofessional, die op hbo-niveau functioneert binnen de Buurt, Onderwijs en Sport (BOS)-driehoek en in het bezit is van een eerstegraads onderwijsbevoegdheid. Hij/zij is een sportleraar, die jongeren inleidt in de bestaande sportcultuur en ze leert deelnemen aan die cultuur vanuit een (ped)agogisch-, leefstijl-, en innovatief perspectief."4
2 3
Koninklijke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding. Landelijke opleidingsprofiel leraar lichamelijke opvoeding eerstegraad, ALOCO, 2013
4
‘Naar een Gronings Opleidingsprofiel 2013-2016’, Instituut voor Sportstudies, Hanzehogeschool Groningen, september 2013
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
11/55
De ALO Groningen kiest voor dit profiel vanwege de ontwikkelingen in de wereld van de lichamelijke opvoeding en de noodzaak deze terug te vertalen naar het onderwijs. Vanuit de rijksoverheid zijn er impulsen om onderwijs meer te verbinden met sport en cultuur, waardoor afgestudeerden de nieuwe functie van combinatiefunctionaris kunnen gaan invullen. Op gemeentelijk niveau zijn er initiatieven om sport en bewegen integraler aan te pakken. In het onderwijs krijgen sport, bewegen en een gezonde leefstijl steeds meer aandacht. Sport en bewegen komt als vak weer terug in het mbo. Per 2017 laat een leraar door inschrijving in het lerarenregister zien dat hij bevoegd en bekwaam is en investeert in zijn professionele ontwikkeling. Tot slot blijkt het vak sport en bewegen geschikt voor meer vakoverstijgende projecten en kan het als examenvak op havo, vwo en steeds meer ook op vmbo worden gekozen. De ALO wil met het Gronings profiel bereiken dat er een nadrukkelijke verbinding tussen buurt, onderwijs en sport (BOS-driehoek) wordt gelegd vanuit een (ped)agogisch, leefstijl-, en innovatief perspectief. Zij wil ingaan op ontwikkelingen op school- en vakniveau (passend onderwijs, toenemende zwaarte van problematiek, veranderende sportmotieven van de jeugd, digitale mogelijkheden). De rol van praktijkgericht onderzoek neemt toe, net als het belang van internationalisering en ondernemerschap. Studenten krijgen meer mogelijkheden om te excelleren en hun eigen opvattingen over de rol van de docent lichamelijke opvoeding te ontwikkelen. De ALO legt daarmee de nadruk op de brede oriëntatie van de sportleraar. De ALO heeft het profiel vertaald in vier kerntaken: 1. realiseren van sportprogramma’s 2. realiseren van sportprojecten 3. realiseren van innovaties op basis van sportonderzoek 4. realiseren van professionele ontwikkeling. Door het werken aan deze kerntaken kunnen studenten de eindkwalificaties uit het landelijke opleidingsprofiel realiseren: interpersoonlijk handelen, pedagogisch handelen, vakinhoudelijk en vakdidactisch handelen, organisatorisch handelen, samenwerken met collega’s, samenwerken met de omgeving van de school, (zelf)reflecteren en professioneel ontwikkelen. Gezien de verplichte registratie per 2017 heeft de ALO de vierde kerntaak gericht op professionalisering toegevoegd. Het panel onderschrijft de keuze voor deze kerntaken. De vier kerntaken zijn uitgewerkt in dertien beroepstaken, geconcretiseerd in leeruitkomsten waarbij het vakinhoudelijk en vakdidactisch handelen de kern vormen. De leeruitkomsten zijn uitgeschreven in gedragsindicatoren. De indicatoren bieden een gemeenschappelijk referentiekader om zicht te houden op de voortgang van studenten en om hun prestaties te meten (zie standaard 3). De ALO laat in een schema de relatie zien tussen hbo-kwalificaties, Dublin descriptoren en het Gronings opleidingsprofiel, dat, zoals eerder aangegeven, is gebaseerd op het landelijk opleidingsprofiel en de landelijke kennisbasis. Hiermee heeft de opleiding het hbo-niveau volgens het panel duidelijk weergegeven.
12/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Voor de ontwikkeling van het Gronings profiel heeft de opleiding nauw overleg met diverse stakeholders, zoals het ALO-coördinatorenoverleg, de werkveldadviescommissie, het Lichamelijk Opvoedings-platform en het Hogeschool Sport Overleg. Daarnaast zoekt de opleiding samenwerking met partners in het buitenland via het I3PE-netwerk (Innovation, Integration and Implementation of Physical Education), de stichting Internationale Studenten Ontwikkelingsprojecten (ISOP), het European Network of Sport Science, Education & Employment (ENSEE). Verder participeert de opleiding in het internationale project Aligning a European Higher Educational Structure In Sport Science (Aehesis). De komende tijd zal de opleiding haar internationale netwerk kritisch bekijken op mogelijke duurzame samenwerkingen. Overwegingen en conclusie De opleiding gaat uit van een breed profiel dat aansluit bij het landelijk vastgestelde profiel en de landelijke competenties, en dat door haar breedte volgens de opleiding onderscheidend is van andere opleidingen. De opleiding betrekt nadrukkelijk maatschappelijke ontwikkelingen en vernieuwingen in het profiel. Het panel is positief over de wijze waarop iedereen in de organisatie het Gronings profiel kent en herkent. Het panel heeft waardering voor de uitwerking van het profiel in vier kerntaken, dertien beroepstaken en indicatoren en leeruitkomsten. Het biedt studenten een goed overzicht van de belangrijkste rollen die zij na hun afstuderen zullen vervullen in het onderwijs en daarbuiten (BOS-driehoek). Het overzicht biedt docenten een referentiekader voor het meten van de voortgang en de eindkwalificaties van een student. De opleiding is conform het hogeschoolbeleid gestart met internationaliseringsactiviteiten. Hoewel het beleid voor internationalisering nog verder geïmplementeerd moet worden, beschikt de opleiding en vooral het instituut al over een internationaal netwerk en kunnen studenten voor specifieke projecten of stages naar het buitenland. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 2
Onderwijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen Inhoud van het programma In standaard 1 is genoemd dat de ALO Groningen het landelijke profiel en de landelijke competenties in een Gronings profiel en kern- en beroepstaken heeft vertaald.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
13/55
De kerntaken komen in alle semesters aan bod, waarbij kerntaak 1 steeds het zwaarst weegt, zoals ook blijkt uit het aantal EC. Wel verschuift de aandacht enigszins: in het eerste en tweede jaar is er meer aandacht voor de kerntaken 1 en 4 en in de twee hogere jaren is er relatief meer aandacht voor de kerntaken 2 en 3. Per kerntaak worden één of meer beroeptaken uitgevoerd (zie ook bijlage 1): Kerntaken en beroepstaken Realiseren van sportprogramma’s (KT1) Beroepstaken: 1. Het ontwerpen van sportprogramma's 2. Het uitvoeren van sportprogramma’s 3. Het actief deelnemen aan sportpraktijken 4. Het begeleiden van groepen en individuen 5. Het evalueren sportprogramma’s Realiseren van sportprojecten (KT2) Beroepstaken: 6. Het initiëren en positioneren van een sportproject 7. Het managen van sportprojecten 8. Het leidinggeven aan sportprofessionals Realiseren van innovaties o.b.v. sportonderzoek (KT3) Beroepstaken: 9. Het onderzoeken van sportpraktijken 10. Het adviseren van sporters en/of sportprofessionals 11. Het valoriseren van kennis in sportpraktijken Realiseren van professionele ontwikkeling (KT 4) Beroepstaken: 12. Het professionaliseren van jezelf 13. Het professionaliseren van anderen
In de visie van de ALO is een sportleraar in de BOS-driehoek startbekwaam wanneer hij alle kerntaken op het hoogste niveau beheerst. Het beroep van sportleraar komt daarom elk semester in de inhoudelijke thema’s op een steeds complexer niveau terug. Het thema komt ook in de blok- of semesteropdrachten terug. De ALO heeft de volgende thema’s in het curriculum opgenomen: Jaar 1: Oriëntatie op de beroepspraktijk van de sportleraar (blok 1) De sportleraar in het basisonderwijs (blok 2) De sportleraar in het voortgezet onderwijs, sport en outdoor (blok 3 en 4) Jaar 2: De sportleraar bevordert meervoudige deelnamebekwaamheid De activerende leraar in de BOS-driehoek Jaar 3: De sportleraar die handelt vanuit een internationaal beroepsperspectief De sportleraar die differentieert Jaar 4: De sportleraar die zich verdiept of verbreedt: kiezen voor een specialisatie of minor De startbekwame sportleraar in de BOS-driehoek: afstuderen aan de ALO
14/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Kerntaak 1 In het document DOP Teksten ALO 2014-2015 propedeuse en major (Instituut voor Sportstudies, Hanzehogeschool Groningen, juni 2014) zijn alle programmaonderdelen beschreven. In de beschrijving is onder andere aangegeven welke beroepstaken aan bod komen, hoe deze getoetst worden, welke literatuur en sporthulpmiddelen nodig zijn. Zoals gezegd is kerntaak 1 de belangrijkste. Om een goede sportleraar te worden dienen studenten de vaardigheden voor verschillende bewegingsgebieden op diverse niveaus te beheersen, zoals turnen, bewegen en muziek, atletiek, spel, zelfverdediging, zwemmen en klimmen. Tegelijkertijd leren ze tijdens stages en practicumlessen hoe ze deze vaardigheden aan de verschillende doelgroepen kunnen overdragen; in bijvoorbeeld het basisonderwijs, voortgezet onderwijs of bij sportclubs. Daarnaast krijgen studenten theoretische vakken aangeboden, zoals: didactiek op micro-, meso- en macroniveau, pedagogie, filosofie, sociologie, sociale en ontwikkelingspsychologie en medisch-biologische vakken (anatomie, biomechanica, fysiologie, motorische ontwikkeling en motorisch leren). Deze vakgebieden worden geïntegreerd aangeboden bijvoorbeeld bij Lesgeven in het VO, Sport & Outdoor een introductie in het tweede semester van de propedeuse. Studenten leren het beroep van sportleraar kennen via de beroepsechte context die in omvang toeneemt naarmate de studie vordert. In het eerste semester is sprake van een instituutspracticum gericht op basisonderwijs (IPBO). Studenten geven hierbij les aan kleine groepjes basisschoolleerlingen. Vanaf het tweede semester is er een stagelijn, groeiend van één dag in de week in semester 2 en 3, naar twee dagen in de week in semester 4 tot en met 6, naar drie dagen in de week in semester 7, afhankelijk van de gekozen specialisatie of minor. Studenten maken kennis met de werkterreinen voortgezet onderwijs, sportclubs, basisonderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en speciaal onderwijs. In semester 8 is de stagelijn afhankelijk van de keuze die de student maakt, blijkend uit het afstudeerplan. Hij kan kiezen uit voortgezet, speciaal of basisonderwijs. Hij kan ook kiezen voor een LiO-stage (drie dagen per week lesgeven gedurende een heel studiejaar). Studenten gaven in het gesprek met het panel aan dat er een goede balans is tussen het leren van lesgeven, de stage en de theoretische vakken. Het panel vindt dat de opleiding een degelijke praktijklijn heeft ontwikkeld, maar de integratieve benadering van de BOS-driehoek lijkt minder aandacht te krijgen dan het panel vanuit de profilering had verwacht. Daarnaast heeft de ALO een Outdoor & Adventure route. Voor deze route zijn diverse keuzeruimtecursussen geoormerkt. Voor het behalen van ‘Outdoor Educator’ is het noodzakelijk dat alle aangeboden profileringsonderdelen behorend bij Outdoor & Adventure worden gevolgd. Kerntaak 2 Naast lesgeven wordt van de sportleraar verwacht dat hij het sportaanbod kan organiseren en sportprojecten kan initiëren. In het programma is een duidelijke toename in complexiteit van deze kerntaak te zien.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
15/55
In het eerste jaar moeten studenten in groepsverband een sportdag in het basisonderwijs organiseren en een sportgezondheidsdag voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. In het tweede jaar wordt van studenten verwacht dat zij een naschools sportaanbod ontwikkelen. In het derde jaar richt deze kerntaak zich op het initiëren en positioneren van een sportproject dat gericht is op kennisdeling en kennisontwikkeling om een bijdrage aan de beroepsgroep te kunnen leveren. In het vierde jaar moeten studenten aantonen dat zij een sportproject kunnen initiëren en managen, en dat zij leiding kunnen geven aan sportprofessionals. Volgens de docenten met wie het panel heeft gesproken, is het de uitdaging om studenten out of the box te laten denken, zodat een project meer wordt dan het organiseren van een sportdag, bijvoorbeeld door de buurt meer bij zo’n project te betrekken. Een aantal docenten vraagt zich af of bijvoorbeeld kerntaak 2 niet eerder in het programma kan worden afgerond, om een duidelijker prioritering voor de andere kerntaken in met name het vierde jaar te bewerkstelligen. Het panel onderschrijft deze gedachte. Het panel constateert dat projectmanagement op papier goed is uitgewerkt, maar dat in de operationalisatie, en dan vooral in de afstudeerfase, meer nadruk op het managen van steeds complexere projecten mag liggen. Dan kunnen de studenten de gevraagde complexiteit van handelen zoals beschreven in de indicatoren van de leeruitkomsten van kerntaak 2, laten zien. Projecten kunnen ook meer met de BOS-driehoek verbonden worden. Wellicht kan dan een integrale benadering van de vier kerntaken in het vierde jaar worden bereikt, zoals de ALO nastreeft. De kerntaken liggen in de beroepspraktijk in elkaars verlengde, maar kunnen goed onderscheiden worden. De opleiding beoordeelt daarom de kerntaken apart. Kerntaak 3 In de visie van het management van de ALO zou het onderzoek dat studenten uitvoeren, gericht moeten zijn op het ter discussie durven stellen van bestaande sportpraktijken. Centraal hierin staat het beter bewegen van het kind, niet alleen op school, maar ook in de wijk en op sportclubs. Op dit moment doen de meeste studenten onderzoek in de eigen lesgeefsituatie. Via de kenniswerkplaatsen (zie hieronder) wil het management bereiken dat studenten leren om hun onderzoeksvraag in een breder perspectief te bestuderen. Onderzoek is in het vernieuwde curriculum vanaf het eerste jaar in diverse programmaonderdelen opgenomen. In het eerste semester is het onderdeel Oriëntatie op lesgeven opgenomen, waarin studenten kennismaken met praktijkgericht onderzoek op sportgebied. Studenten moeten een analyse van de werkvelden van de sportleraar maken en de taken en opgaven van de sportleraar in de BOS-driehoek beschrijven en deze vergelijken met hun eigen competenties. Vervolgens maken studenten in semester 2 een analyse van een doelgroep binnen hun stageplek. In het tweede jaar volgt een onderzoek naar het verbeteren van bewegingsbekwaamheid en in het derde jaar een sportonderzoek vanuit internationaal perspectief. In het derde en vierde jaar richt het onderzoek zich op het realiseren van innovaties op basis van onderzoek. De ALO wil de komende tijd ondernemerschap expliciet aan innovatie verbinden.
16/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Het panel vindt de onderzoekslijn op een goede manier in het programma is geïntegreerd, waarbij bepaalde methodische technieken zijn gekoppeld aan een specifieke onderzoeksopdracht, bijvoorbeeld interviewtechnieken voor het inventariseren van de taken van de sportleraar in de BOS-driehoek. De studenten herkennen de lijn en zien het belang in van het doen van gericht onderzoek, zoals tijdens het bezoek bleek. De ALO heeft de lijn versterkt nadat gebleken is dat studenten moeite hebben met het toepassen van de juiste methoden en technieken, passend bij de onderzoeksvraag. Studenten tot en met het studiejaar 2013-2014 hebben deze aangepaste onderzoekslijn nog niet gehad (zie standaard 3). Binnen het Instituut voor Sportstudies zijn twee lectoraten actief: Praktijkgerichte Sportwetenschap en Bewegingsonderwijs en Jeugdsport. Het lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap bestaat uit vier kenniswerkplaatsen waarvan er twee onder de ALO vallen: bewegingsonderwijs en motorisch leren, en training, coaching en presteren. Vierdejaars studenten kunnen in de kenniswerkplaatsen terecht om kennis te vergaren, te ontwikkelen en te delen. De kenniswerkplaatsen hebben als doel om beroepsgerichte vraagstukken op te lossen en uiteindelijk de beroepspraktijk te innoveren. In de kenniswerkplaatsen participeren werkveld, docenten en studenten. Het aantal studenten dat afstudeert in een kenniswerkplaats groeit (ruim 50 procent). Het panel ziet dat de kenniswerkplaats studenten goede kansen biedt om actief met praktijkgericht onderzoek bezig te zijn. Conform het beleid van de Hanzehogeschool heeft het Instituut voor Sportstudies de laatste jaren geïnvesteerd in internationalisering. Er wordt een internationaal uitstroomprogramma ontwikkeld: International Sport Development. Het thema van semester 5 is Power of Diversity, waar studenten een sportonderzoek vanuit internationaal perspectief moeten uitvoeren. Dit semester mondt uit in een International Winter Sport School. Ook zal Engels in het programma worden opgenomen. Het panel stelt vast dat de opleiding een begin heeft gemaakt met activiteiten op het gebied van internationalisering, maar dat haar ambitie om studenten op te leiden om in een global world te kunnen functioneren, nog niet is gerealiseerd. Het panel zou graag zien dat de ALO scherper haar doelen formuleert en afgeleid daarvan de internationalisering als middel om gewenste leeruitkomsten te realiseren, nog concreter vorm en inhoud geeft. Kerntaak 4 Om studenten in hun professionele ontwikkeling te ondersteunen en optimaal door de studie te laten lopen, maakt de ALO gebruik van studieloopbaanbegeleiding. In het eerste jaar leert de student zijn eigen ontwikkeling te beschrijven en bij te sturen in een persoonlijk ontwikkelplan. Hij ontdekt of de studie qua niveau en interesse bij hem past en welke kwaliteiten en talenten hij wil inzetten in het vak van sportleraar in de BOS-driehoek. In de hogere jaren verschuift het accent naar zelfstandig opereren en profileren. Studenten leggen een portfolio aan waarin zij bewijzen voor hun professionele ontwikkeling verzamelen. In het portfolio-assessment wordt de student getoetst op zijn professionele ontwikkeling.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
17/55
Studenten die op stage zijn krijgen in principe twee keer per jaar bezoek van hun begeleider vanuit de ALO. Studenten zouden het op prijs stellen wanneer de begeleider vaker langs kan komen. Docenten zijn gekoppeld aan bepaalde stagescholen, zodat zij een goed contact met de stagecoach kunnen opbouwen en gemakkelijk telefonisch contact hebben. Het panel heeft van studenten en alumni begrepen dat de woensdagen beschikbaar zijn voor onder andere overleg met de studieloopbaanbegeleiders. Tijdens de gesprekken werd duidelijk dat studenten en alumni positief over de begeleiding door en de bereikbaarheid van docenten zijn. Naast de reguliere begeleiding besteedt de opleiding ook veel aandacht aan vertraagde studenten. Deze studenten krijgen extra ondersteuning op het gebied van studieplanning en studievoortgang. Twee studieadviseurs zijn gespecialiseerd in het verzorgen van maatwerk voor deze studenten. Studenten die de ambitie hebben om een excellente sportprofessional te worden, kunnen een honours-talentprogramma van 30 EC bovenop de reguliere 240 EC volgen. Studenten die hiervoor in aanmerking willen komen, moeten het reguliere programma moeiteloos doorlopen en goede resultaten boeken. Op het moment van de visitatie namen veertien ALO-studenten aan dit programma deel. Dit aantal lijkt niet groot, maar hangt samen met de voorwaarden die de hogeschool hieraan stelt. De opleiding zit op de streefnorm van zes procent. Er is een regeling voor studenten die topsport bedrijven. Er zijn bijvoorbeeld mogelijkheden om studietempo, roostering en tentaminering aan te passen aan de intensieve trainingen en wedstrijden. Deze studenten kunnen tevens gebruik maken van de sportfaciliteiten in het Willem Alexander Sportcentrum. Het panel concludeert dat de opleiding goed in staat is om maatwerktrajecten te bieden. Vormgeving van het programma De ALO maakt voor de inrichting van het onderwijs gebruik van het leerlijnenmodel van Ploegman en De Bie. De stagelijn en de integrale lijn staan centraal. De conceptuele lijn, de vaardighedenlijn en de regielijn zijn ondersteunend en daarom op het niveau van indicatoren en leeruitkomsten verwerkt in de stagelijn en de integrale lijn. De ALO volgt het major-minormodel van de Hanzehogeschool. De major bestaat uit 210 EC en de minor uit 30 EC. In de minor kunnen studenten kiezen voor een (verdiepende) specialisatie of een verbreding. Ook in de major kunnen studenten in de loop van de studie een persoonlijke inkleuring aanbrengen, gericht op het beroep van sportleraar. Voorbeelden van dergelijke modulen zijn: groepsdynamica, speciale doelgroepen en persoonlijk ondernemerschap. Daarnaast kunnen studenten zich profileren via aan sport gerelateerde cursussen en projecten (15 EC). Een overzicht hiervan is te vinden in het document DOP Teksten Profileringsruimte 2014-2015 (Instituut voor Sportstudies, Hanzehogeschool Groningen, juni 2014), bijvoorbeeld basketballtrainer, aquafit voor doelgroepen, certified tester.
18/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Tot slot kunnen studenten in het zevende semester een specialisatie kiezen, zoals voortgezet onderwijs of international sport development, of onder voorwaarden een minor, maar ook zelf een specialisatie samenstellen. Een van de alumni die het panel heeft gesproken, had er bijvoorbeeld voor gekozen om zijn vierdejaars stage bij een basketballschool in Litouwen te volgen. Uit de beschrijvingen van de programmaonderdelen blijkt dat de ALO een grote diversiteit aan werkvormen hanteert, waaronder hoor- en werkcollege, practicum, training, stage en individuele begeleiding. Studenten werken veel in groepen (sport(lesgeef)vaardigheid, sommige projecten). Volgens de studenten is er veel aandacht in het programma voor het functioneren van en in groepen. Zo hebben ze geleerd om problemen in de groep eerst zelf op te lossen. De docent wordt pas in het uiterste geval ingeschakeld. Om te worden toegelaten tot de ALO moeten aspirant-studenten niet alleen beschikken over diploma van mbo, havo of vwo, maar ook een bewegingsvaardighedentest en een sportmedisch geschiktheidsonderzoek ondergaan. Aan het eind van het eerste jaar moet hun geschiktheid voor de opleiding blijken uit het behaalde aantal studiepunten, minimaal 48 EC, waaronder 12 van de 16 sport(lesgeef)vaardigheden. Studenten die de propedeuse in één jaar hebben behaald, kunnen onder bepaalde voorwaarden versnellen. Zij moeten daarvoor een gemotiveerd vrijstellingenverzoek bij de examencommissie indienen. Voor studenten die na de ALO de universitaire master bewegingswetenschappen aan de RUG willen volgen, bestaat een verkort schakeltraject van 30 EC. De studenten met wie het panel heeft gesproken, bleken goed geïnformeerd te zijn over de opleiding, vooral via hogerejaars, en over de verschillende mogelijkheden binnen het programma. Kwaliteit van het personeel Het ALO-team bestaat uit 49 docenten en heeft een omvang van 35,7 fte. Op dit moment beschikt 61 procent van het team over een mastergraad en 4 procent over een PhD. Acht ALO-docenten zijn bezig met een masteropleiding. Dat betekent dat de ALO binnenkort de hogeschoolstreefnorm (75 procent masteropgeleide docenten) zal bereiken. Het panel heeft een goed team van docenten gesproken. Docenten zijn gedreven, perfectionistisch en studentgericht. Dat betekent dat zij een grote inzet voor en betrokkenheid bij de student en de opleiding hebben. Nadeel daarvan is dat docenten een hoge werkdruk ervaren, al zien zij dit niet als probleem. Voor het management is dit een continu aandachtspunt. Veel docenten dragen bij aan de professionalisering van de beroepsgroep via trainingen, advies, ontwikkeling en detachering. Dit is een van de manieren om bij de beroepspraktijk betrokken te blijven. Tien docenten waren minder dan drie jaar geleden nog werkzaam in de beroepspraktijk, vijftien zijn momenteel werkzaam bij relevante sportorganisaties. Ook via begeleidingsactiviteiten blijven docenten op de hoogte van ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Diverse docenten zijn als begeleider van een sportteam gefaciliteerd om een halve dag in de week in het werkveld samen met de professionals studenten te begeleiden.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
19/55
De meeste docenten zijn eerstegraads bevoegd. De cursus pedagogisch-didactische bekwaamheid van het hbo (PDB) of een eerstegraads lesbevoegdheid is verplicht om een vaste aanstelling te krijgen. Nieuwe docenten krijgen een inhoudelijke en een didactische coach. Examinatoren worden altijd door de examencommissie benoemd. Eén van de twee examinatoren in de afstudeerfase dient over het masterniveau te beschikken. In de toekomst zal elke examinator de basiskwalificatie examinatoren behaald moeten hebben. Het panel heeft tijdens het bezoek geconstateerd dat het team nog niet altijd een eenduidige koers volgt. Er liggen nog een aantal discussiepunten, zoals de mogelijkheid om kerntaken eerder op een bepaald niveau af te sluiten, of de deelname van alle of een beperkt aantal studenten aan kenniswerkplaatsen. Het panel concludeert dat de docenten weliswaar goed gekwalificeerd zijn en relevante ervaring hebben, maar als team tot duidelijker afspraken kunnen komen om de veelheid aan ambities te reguleren en te realiseren. Kwaliteit van de opleidingsspecifieke voorzieningen De ALO is gehuisvest in een modern, transparant gebouw, het Willem Alexander Sportcomplex. Docenten en studenten kunnen beschikken over twee gymzalen, een multifunctionele sporthal, praktijk- en werkruimten en een studielandschap. De kenniswerkplaats heeft een vaste plek, centraal in het gebouw. Tot slot is er sportsfieldlab waar praktisch op toepassing gericht onderzoek wordt gedaan. Het panel was onder de indruk van de faciliteiten. De ALO gebruikt de digitale leeromgeving Blackboard om informatie over ieder onderwijsblok te geven. Studenten zijn positief over de informatievoorziening door de opleiding. Waarborgen onderwijsleeromgeving De curriculumcommissie heeft voor de ontwikkeling van het nieuwe curriculum veel overleg gevoerd met de diverse stakeholders. Een van de doelen was namelijk om tot een betere onderlinge afstemming te komen en meer integratie te realiseren. Er zijn kerntaken geformuleerd en inhouden gekoppeld aan semesterthema’s. Via evaluaties wordt gecontroleerd of het nieuwe curriculum voldoet en, waar nodig, wordt het bijgesteld. Vanuit de werkveldadviescommissie is er waardering voor de wijze waarop zij betrokken werd bij de ontwikkeling van het curriculum en nog steeds naar haar mening wordt gevraagd. De examencommissie vervult haar taak conform de wettelijke eisen. Enkele taken zijn gedelegeerd aan de toetscommissie, bijvoorbeeld het steekproefsgewijs controleren van toetsen en afstudeerdossiers, en de controle op het gebruik van indicatoren bij beoordelen. De curriculumcommissie beschrijft de samenhang tussen kerntaken en is verantwoordelijk voor de implementatie in het curriculum. De uitkomsten worden besproken in het team en waar mogelijk worden aanpassing meteen doorgevoerd. De examencommissie controleert het werk van de toetscommissie.
20/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Overwegingen en conclusie Het panel vindt dat het curriculum van de opleiding op conceptueel niveau goed in elkaar zit. Er is een hoge mate van consistentie tussen de landelijke competenties inclusief de BoKS en het curriculum van de opleiding. De operationalisatie vraagt op een aantal punten nog wel aandacht. Zo worden op dit moment in elk semester alle vier kerntaken behandeld en getoetst. In het vierde jaar moeten studenten aantonen dat ze op de vier kerntaken over de competenties op het hoogste niveau te beschikken Het panel denkt dat een prioritering voor studenten en docenten verhelderend zou kunnen zijn. In jaar vier zouden dan de kerntaken twee en drie in een integrale benadering aan bod kunnen komen, zo mogelijk in de context van kerntaak één, zoals volgens de ALO ook de bedoeling is. Het panel stelt vast dat de opleiding zoekt naar een goede afweging en integratie van activiteiten en kerntaken. Ook de BOS-driehoek kan als profileringspunt van de ALO steviger in het curriculum worden geïntegreerd. Het feit dat de opleiding twee lectoraten waarvan één specifiek op het leraarschap lichamelijke opvoeding is gericht, heeft een positieve invloed op het team en daarmee op de doorontwikkeling van met name de onderzoekscomponent het nieuwe curriculum. Het panel vindt de relatie tussen de docenten en de studenten de kracht van deze opleiding. Docenten steken veel tijd in de begeleiding van de studenten. Het panel denkt dat door een aantal zaken meer te formaliseren, bijvoorbeeld het invoeren van meer go/no-gomomenten bij het afstuderen (zie standaard 3), de energie van de docenten nog beter benut wordt. Wellicht heeft dat ook een positief effect op de ervaren werkdruk. Het panel heeft een gepassioneerd en gedreven team aangetroffen. Het streven van de opleiding naar 75 procent masteropgeleide docenten gaat ze binnenkort bereiken. Verder beschikt de ALO over uitstekende faciliteiten. Het panel komt tot het oordeel voldoende, omdat de operationalisatie van het programma nog aandacht behoeft.
Standaard 3
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Systeem van toetsing Voor de toetsing volgt de ALO het toetsbeleid van het Instituut voor Sportstudies. Dit betekent onder andere dat er met toetsmatrijzen gewerkt wordt en dat voor het ontwerpen en afnemen van toetsen het vier-ogenprincipe geldt.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
21/55
De opleiding wil de transparantie van toetsing voor studenten en docenten verbeteren en de deskundigheid van docenten bevorderen. De examen- en toetscommissies hebben een expliciete rol in de vernieuwde aanpak gekregen. Zo heeft de toetscommissie in het voorjaar van 2014 een aantal afstudeerwerken bekeken. De conclusie was dat de betrouwbaarheid tussen afstudeerbegeleiders nog meer aandacht behoeft en dat er in de begeleiding meer gestuurd kan worden op de theoretische onderbouwing en methodologie. Het panel komt in zijn beoordeling van de afstudeerdossier tot vergelijkbare conclusies (zie verderop). De procedures voor tentamens en herkansingen zijn vastgelegd in het studentenstatuut van de Hanzehogeschool en in de OER van de ALO. Elk onderdeel kan één keer per jaar worden herkanst. Studenten met wie het panel heeft gesproken, waren goed op de hoogte van de regelingen rondom toetsing. Ze waren tevreden over de toetsing, al was er wel enige kritiek op tijdige beschikbaarheid van de cijfers in verband met herkansingen. Ondanks de nieuwe aanpak met een vier-ogenprincipe zit er volgens studenten nog steeds verschil in de wijze van beoordelen (groepscijfer of individueel cijfer bij sportlesgeefvaardigheid; de handleiding schrijft een individuele beoordeling voor) en tussen docenten (interpretatie van criteria) die beoordelen. Dit heeft het panel ook vastgesteld. In het document DOP Teksten ALO 2014-2015 propedeuse en major (Instituut voor Sportstudies, Hanzehogeschool Groningen, juni 2014) is per onderdeel de wijze van toetsing opgenomen. Voor aanvang van een blok of semester zijn de beoordelingsformulieren en de toetsvormen bekend. De ALO streeft naar geïntegreerde en beroepsechte toetsing, maar stelt vast dat bepaalde kennis en vaardigheden dan niet altijd optimaal getoetst worden. Daarom worden de body of knowledge en de sportlesgeefvaardigheid apart getoetst. Het panel onderschrijft deze keuze. De opleidingen hanteert diverse toetsvormen, bijvoorbeeld kennistoets, praktijkassessment, lesgeefassessment, portfolioassessment, presentatie, participatie en verslag. Het panel heeft een aantal toetsen ingezien en stelt vast dat de toetsing adequaat is. Tijdens het bezoek heeft het panel een presentatie gekregen over het toetsarchief dat de opleiding heeft ingericht. Hierin wordt per toets een toetsmatrijs, het beoordelingsformulier en de toets zelf opgenomen. Het panel is positief over deze archivering die nu verder gevuld moet worden. Om de betrouwbaarheid van de beoordelingen door docenten te verhogen zijn er intervisiebijeenkomsten waarin toetsen en beoordelingen van elkaar besproken worden. Tevens heeft er een sessie plaats gevonden met een collega hogeschool (Fontys) en de werkveldadviescommissie.Tijdens een studiedag in het studiejaar 2012-2013 is op initiatief van de toetscommissie aandacht besteed aan toetsen en beoordelen conform de toetscyclus uit het nieuwe beleid. Docenten hebben tijdens die dag leren werken met de taxonomie van Bloom voor het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van toetsen. Het panel heeft vastgesteld dat de meeste docenten conform deze werkwijze hun toetsen ontwikkelen. De volgende stap zal zijn dat alle examinatoren de basiskwalificatie examinatoren (BKE) behaald hebben.
22/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Realisatie van de beoogde eindkwalificaties Met de vernieuwing van het curriculum heeft de ALO ook maatregelen genomen om het niveau van het afstuderen te verbeteren. De leerlijn onderzoek (kerntaak 3) heeft meer nadruk gekregen om het praktijkgerichte onderzoek van studenten meer inhoud te geven. Voor de studenten die in juli 2014 zijn afgestudeerd, en nog het oude curriculum hebben gevolgd, heeft het lectoraat aparte thematische inloopuren georganiseerd, bijvoorbeeld over het opstellen van een onderzoeksvraag en het verzamelen van data. Het panel waardeert dat voor deze groep extra terugkombijeenkomsten over onderzoek zijn georganiseerd. Eerder is al genoemd dat studenten de vier kerntaken op het hoogste niveau in het vierde jaar moeten afsluiten om alle competenties aan te tonen. Dat betekent dat het afstuderen in jaar vier bestaat uit vier onderdelen: - de student toont zijn startbekwaamheid voor het lesgeven (kerntaak 1) aan in een specialisatie in een bepaald type onderwijs of in een minor. Deze laatste moet net als de zelf samengestelde specialisatie aan de afstudeercommissie worden voorgelegd. Met ingang van 2014-2015 toont de student zijn startbekwaamheid voor het lesgeven (kerntaak 1) aan in een specialisatie of de minor trainer-coach. Studenten die kiezen voor een zelf samengestelde specialisatie of minor leggen hun afstudeerplan voor aan de afstudeercommissie. - De student voert een project en een onderzoek uit, soms geïntegreerd, waarmee hij aantoont startbekwaam te zijn voor de kerntaken 2 (projectmanagement) en 3 (onderzoek). - In een eindgesprek rondt de student de opleiding af. Hierin laat hij zien dat hij zich tot een sportprofessional (kerntaak 4) heeft ontwikkeld. Kerntaken Realiseren van sportprogramma’s (KT1) Realiseren van sportprojecten (KT2) Realiseren van innovaties obv sportonderzoek (KT3) Realiseren van professionele ontwikkeling (KT4)
Vorm Portfolio-assessment, presentatie, verslag Portfolio-assessment, presentatie, verslag
ECTS 25 EC
Portfolio-assessment
5 EC
Beoordeling Cijfer 33% Cijfer 33% Cijfer 33% Cijfer
Het afstuderen is een individueel traject. De student wordt begeleid door een afstudeerbegeleider die het afstudeerplan moet goedkeuren. De afstudeerbegeleider is de eerste beoordelaar van alle vier kerntaken. De tweede beoordelaar beoordeelt deze kerntaken eveneens. Beiden vullen volgens de procedure onafhankelijk van elkaar de beoordelingsformulieren in. Bij een verschil van meer dan één punt wijst de examencommissie een derde examinator aan. In de praktijk echter blijken de twee beoordelaars eerst te overleggen alvorens het eindcijfer toe te kennen. Er zijn door het panel dan ook nauwelijks verschillen aangetroffen tussen de oordelen van eerste en tweede beoordelaar. De externe begeleider of werkveldcoach is de opdrachtgever van het onderzoeksproject. Hij begeleidt de student op de leerwerkplek waar deze zijn onderzoek uitvoert.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
23/55
Het advies van de externe begeleider wordt door de afstudeerbegeleider meegenomen in de eindbeoordeling. Het panel heeft de schriftelijke vastlegging van deze adviezen niet in alle dossiers aangetroffen. Het panel heeft vijftien afstudeerdossier voorafgaand aan het bezoek bestudeerd. De dossiers bestonden deels uit kopieën en deels uit digitale dossiers. Achteraf is geconstateerd dat de dossiers onvolledig en soms onduidelijk waren. Daarom is bij de ophoging van de steekproef (zie verderop) van originele dossier uitgegaan. Bij de bespreking van deze dossiers bleek dat het panel veel problemen had met de invulling van kerntaak 2 (projectmanagement) en de uitvoering van kerntaak 3 (onderzoek). Het aantal bewijzen voor kerntaak 1 (lesgeven) was beperkt en veelvormig, en voor kerntaak 4 (professionaliteit) acceptabel. Wat kerntaak 2 betreft concludeert het panel dat de projecten die de studenten uitvoeren, hen een aantal keren niet in staat stellen om de gestelde beroepstaken uit te voeren: initiëren en positioneren van een sportproject, managen van een sportproject en leidinggeven aan sportprofessionals. De projecten zijn in deze gevallen te weinig complex. Ook ontbreekt vaak de relatie met de integrale BOS-driehoek. Het panel vraagt zich af of het organiseren van een sportdag of –toernooi voldoende mogelijkheden biedt om dit hbo-niveau aan te tonen. Op basis van de beoordelingscriteria van de opleiding beoordelen de examinatoren deze projecten nog net als voldoende. Voor het panel is niet te traceren waarop de voldoende van de examinatoren is gebaseerd, omdat de criteria op het beoordelingsformulier zijn weergegeven als ‘leeruitkomsten’. Deze zijn zeer algemeen geformuleerd en bestaan slechts uit drie leeruitkomsten per kerntaak. De eveneens beschikbare indicatoren zijn daarentegen weer zeer specifiek, en daarmee erg veeleisend, en worden dan ook niet expliciet gebruikt bij het opstellen van de beoordeling. Wat de onderzoeken voor kerntaak 3 betreft heeft het panel vergelijkbare bevindingen als bij de projecten. Er lijkt geen eenduidige visie op onderzoek (functie en bijbehorende eisen) voor de sportleraar te worden gehanteerd, wat wordt weerspiegeld in de variëteit aan onderzoeksverslagen (zowel qua vorm, omvang, onderwerpen, als methoden). Studenten lijken verschillende onderzoeksvaardigheden te hebben aangeleerd, maar niet altijd in staat om deze op een goede manier toe te passen. Hierdoor is het verband tussen theorie en het onderzoek niet duidelijk. Daarnaast heeft het panel vastgesteld dat veel (ongeveer vijftig procent) onderzoeken methodisch gezien lacunes vertonen. Verder vindt het panel de kritische reflectie en de diepgang bij een aantal onderzoeken onder de maat. Ook bij deze kerntaak bieden de beoordelingsformulieren onvoldoende houvast om te achterhalen hoe de beoordelingen en de normering tot stand zijn gekomen. Vanuit de gedachte dat de kerntaken 2 en 3 integraal zouden moeten worden aangepakt, worden deze op het beoordelingsformulier samen beoordeeld. Het panel heeft echter vastgesteld dat er in veel gevallen sprake is van een project en een onderzoek die los van elkaar staan. Uit de beoordeling wordt dan niet duidelijk hoe deze twee zich tot elkaar verhouden.
24/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Deze eerste conclusies zijn met de docenten, examinatoren, examencommissie en het management besproken. Examinatoren bleken een aantal uitkomsten te herkennen. Studenten van de ALO zijn minder gericht op onderzoek. Vaak blijken ze goed op kerntaak 1 te scoren, maar veel minder op kerntaak 3. De examinatoren vertelden dat het nog een zoektocht is om onderwijs, projectmanagement en onderzoek met elkaar te verbinden en de rol van de kenniswerkplaatsen daarin te bepalen. Docenten en examinatoren stelden beide dat deze integratie prioriteit moet krijgen, hetgeen het panel onderschrijft. Bij het beoordelen van de projecten en de onderzoeken worden de indicatoren volgens examinatoren wel gebruikt, maar het timmermansoog weegt zwaar, en de beoordeling wordt nog niet altijd in voldoende mate verantwoord. Uit het gesprek met docenten bleek verder dat er verschillend met de leeruitkomsten en indicatoren wordt omgegaan. Vaak werden de leeruitkomsten als vertrekpunt genomen. Dit is ook door de examencommissie geconstateerd en gemeld. De leeruitkomsten zijn te abstract beschreven om als norm te dienen en de indicatoren zijn naar de mening van het panel te ambitieus en te specifiek. Het panel adviseert de opleiding hanteerbare en toetsbare criteria te ontwikkelen. Verder adviseert het panel de opleiding om een eenduidige visie te ontwikkelen op de functie van, en eisen aan onderzoek voor de afgestudeerde sportleraar. Het panel heeft vervolgens besloten de steekproef met tien afstudeerdossier uit te breiden. Het panel heeft dit keer de beschikking gekregen over de originele dossiers. Hieruit blijkt dat de bewijzen voor kerntaak 1 en 4 er in het algemeen goed in zijn terug te vinden, zij het veelvormig. Het panel is dan ook positief over de startbekwaamheid wat het lesgeven van de afgestudeerden betreft. Het panel blijft echter te veel projecten en onderzoeken van onvoldoende hbo-niveau vinden. Dat begint volgens het panel al bij het afstudeerplan. Hieraan is volgens de afstudeerbrochure weliswaar een go/no go-moment verbonden, maar wordt blijkbaar niet voldoende aandacht geschonken aan bijvoorbeeld de vraagstelling in het onderzoek of de vereiste complexiteit van een project. Het panel adviseert meer beslismomenten in te voeren, bij het afstudeerplan en het onderzoek, zodat studenten beter gestuurd kunnen worden in materie die blijkbaar lastig voor hen is. Overwegingen en conclusie Het panel vindt dat het toetssysteem tot jaar vier goed in elkaar zit. De opleiding lijkt, zeker op docentenniveau, in control. De opleiding maakt bijvoorbeeld gebruik van toetsmatrijzen. Het panel heeft vertrouwen in de examencommissie en de toetscommissie waar het gaat om het waarborgen van validiteit, betrouwbaarheid en transparantie van de toetsing. Voor studenten is helder waarop ze worden getoetst en hoe de toetsing eruit ziet. De afstudeerdossiers bieden het panel onvoldoende houvast om te kunnen vaststellen of deze studenten in de volle breedte van de vier kerntaken het bachelorniveau hebben bereikt. De dossier van de afgestudeerden bestaan uit bewijzen bij de vier kerntaken: leraarschap, projectmanagement, onderzoek, professionele ontwikkeling. Het panel vraagt zich af hoe realistisch het is om alle vier kerntaken op dit niveau in een jaar tijd af te sluiten. De verschillen tussen de dossiers waren groot, evenals de verschillen in de beoordelingen.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
25/55
Het panel denkt dat dit mede komt doordat er bijvoorbeeld geen eenduidigheid bestaat wat projectmanagement op bachelorniveau is, of welke eisen er precies aan onderzoek worden gesteld. Het panel concludeert dat het ontwerpen en uitvoeren van sportprogramma’s (kerntaak 1) van de afgestudeerden wel het vereiste hbo-niveau laat zien. Ook kerntaak 4, het realiseren van professionele ontwikkeling is van voldoende niveau. De criteria, en dan vooral de indicatoren, laten een hoog ambitieniveau zien. Wanneer het panel de afstudeerdossiers hieraan toetst, moet het vaststellen dat het merendeel van de dossiers niet aan de criteria voldoet. Maar ook in absolute zin kan het panel zich niet vinden in de wijze waarop studenten onderzoek hebben gedaan. Vooral op methodische aspecten en het punt van relevantie voor de beroepspraktijk schieten veel dossiers tekort. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel onvoldoende.
26/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties 2 Onderwijsleeromgeving 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel Goed Voldoende Onvoldoende
Overwegingen en conclusie Weging van de oordelen op de drie standaarden op basis van de motivering bij de standaarden en volgens de beslisregels van NVAO: o Het eindoordeel over een opleiding is in elk geval ‘onvoldoende’ indien standaard 1 of 3 als ‘onvoldoende’ beoordeeld wordt. Een ‘onvoldoende’ bij standaard 1 kan niet leiden tot het toekennen van een herstelperiode door de NVAO. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding de afgelopen jaren veel werk heeft gemaakt van de herziening van het curriculum. Vooral de invoering van onderzoek in alle jaren en de integrale aanpak van theoretische en praktische onderdelen zijn volgens het panel veelbelovend voor het versterken van het eindniveau. Het panel is van mening dat de opleiding te ambitieus is met betrekking tot het afstuderen. De zwaarte van kerntaak 1 ten opzichte van de andere drie kerntaken (vooral kerntaak 2 en 3) is bijvoorbeeld niet terug te zien in een weging van de kerntaken op eindniveau. De hoeveelheid taken en de indicatoren waaraan studenten getoetst worden, laten zien dat de docenten nog geen eenduidige visie op het afstuderen en het afstudeerniveau hebben. Gezien het feit dat deze visie er wel is voor het lopende curriculum en de gedrevenheid die het team ten toon spreidt, heeft het panel de verwachting dat dit ook voor het afstuderen op korte termijn realiseerbaar moet zijn. Wanneer de visie vervolgens vertaald wordt in hanteerbare taken, indicatoren en normering, zal dat tot eenduidiger beoordelingen bij het afstuderen leiden. De huidige lichting vierdejaars heeft een deels vernieuwd programma voor onderzoek gehad (vanaf het derde jaar), waardoor van deze groep betere resultaten op het gebied van onderzoek verwacht mogen worden. Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de bestaande bacheloropleiding leraar lichamelijke opvoeding van de Hanzehogeschool Groningen als onvoldoende. Het panel adviseert de NVAO op grond van bovenstaande overwegingen om de opleiding een hersteltermijn toe te kennen.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
27/55
28/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
4
Aanbevelingen
Het panel adviseert de opleiding om aandacht aan de volgende punten te schenken. Standaard 2 - De opleiding kan in het curriculum een duidelijkere integrale benadering van de BOSdriehoek opnemen, met nadruk op het verbinden met de buurt en/of de sport. - De opleiding is ambitieus en wil daarvoor veel tegelijk realiseren. Het panel adviseert daarin duidelijke keuzes te maken en prioriteiten te stellen. Standaard 3 - Het panel adviseert de opleiding om een eenduidige visie te ontwikkelen op de functie van, en eisen aan onderzoek voor de afgestudeerde sportleraar. - Het panel adviseert de opleiding om een eenduidige visie te ontwikkelen op de functie van, en eisen aan projecten voor de afgestudeerde sportleraar. - Het panel geeft de opleiding in overweging om prioritering in de kerntaken aan te brengen, evenals de mogelijkheid om kerntaken in een eerdere fase af te sluiten. - Het panel adviseert de opleiding om de bewijslast die studenten aanleveren voor de beoordeling van de kerntaken 1 tot en met 4 op eindniveau meer te standaardiseren, zodat de beoordeling betrouwbaarder kan worden gedaan. - Het panel adviseert de opleiding de eigen procedures bij de beoordeling strikt te hanteren en duidelijke go/no-go-momenten in te voeren. - Het panel adviseert de opleiding hanteerbare en toetsbare beoordelingscriteria te ontwikkelen. - Het panel vraagt aandacht voor de onderzoekscompetenties van de begeleiders bij onderzoeken.
.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
29/55
30/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
5
Bijlagen
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
31/55
32/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Bijlage 1: Eindkwalificaties van de opleiding Kerntaken en beroepstaken Sportleraar in de BOS-driehoek
Realiseren van sportprogramma’s (KT1) ects
Jaar 1 Sem 1 Sem 2 Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 10 10 10 10
Jaar 2 Sem 3 Blok 5 Blok 6 5 13
Sem 4
Jaar 3 Sem 5 Sem 6
Jaar 4 Jaar 4
Totaal ects
14
14
15
afh. van de specialisati e
x x x x x
x x x x x
x x x x x
x x x x x
x x
5
109
Beroepstaken: 1. 2. 3. 4. 5.
Het ontwerpen van sportprogramma's Het uitvoeren van sportprogramma’s Het actief deelnemen aan sportpraktijken Het begeleiden van groepen en individuen Het evalueren sportprogramma’s
x x x x x
Realiseren van sportprojecten (KT2) ects Beroepstaken: 6. Het initiëren en positioneren van een sportproject 7. Het managen van sportprojecten 8. Het leidinggeven aan sportprofessionals
x x x X x
x x x x x
x x x x x
x x x x x
3
3
3
5
4
x
x
x
x
x
x
x x
x x
x x
x x 31 25 x
x x
x x
Realiseren van innovaties obv sportonderzoek (KT3) ec Beroepstaken: 9. Het onderzoeken van sportpraktijken 10. Het adviseren van sporters en/of sportprofessionals 11. Het valoriseren van kennis in sportpraktijken
3
3
3
3
4
5
x
x x
x x
x x
x
x
x x
x
x
x
Realiseren van professionele ontwikkeling (KT4 ec) Beroepstaken: 12. Professionaliseren van jezelf 13. Professionaliseren van anderen
2 x
15
29
2
2
2
1
2
2
2
5
5
x
x
x
x x
x x
x x
x x
x x
x x
15
15
15
3 12
18
6 30
6 30
30
30 60
14. Profileringsruimte
25
26
45 240
Totaal ec
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
33/55
34/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Bijlage 2: Overzicht opleidingsprogramma Opleiding: Leraar VO 1e graads Lichamelijke Opvoeding
studiejaar 1
Blok 1.1: Blok 1: Oriëntatie op beroepspraktijk van de sportleraar Periode: 1 beroepstaken
EC
T
Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het onderzoeken van sportpraktijken Het professionaliseren van jezelf
Kerntaak 1: Oriëntatie op lesgeven Bok Lesgeven & Onderzoek; een introductie Kennistoets Stage Lesgeefassessmen t
Code HLVP3K1 OL
6
nvt 3
3
S
O
nvt
4
T
Kerntaak 1: Lesgeven in het Basisonderwijs Stage IPBO Lesgeefassessment Bok: Lesgeven & PMW1 in het basisonderwijs Kennistoets
Code HLVP3K1 BO
O
HLVP3K1 SV 1 TOETS-
O
Kerntaak 1: Sport(lesgeef)vaar digheid Sport(lesgeef)vaardi gheid 5:
S/ O nvt
6 3
TOETS01
O 3 S
TOETS02 4
HLVP3K1 SL
-
Major ALO 2014-2015
Blok 1.3: : Blok 3: De sportleraar in het Voortgezet onderwijs, sport en outdoor, een introductie Periode: 3 beroepstaken :
E C
Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het onderzoeken van sportpraktijken, het adviseren van sporters en/of sportprofessionals Het professionaliseren van jezelf
nvt 1
Kerntaak 1: Sport(lesgeef)vaa rdigheid Sport(lesgeef)vaar
EC
Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het initiëren en positioneren van een sportproject, het managen van sportprojecten Het professionaliseren van jezelf, het professionaliseren van anderen
TOETS01
TOETS02
Blok 1.2: Blok 2: De sportleraar in het Basisonderwijs Periode: 2 beroepstaken :
(voltijd)
Kerntaak 1: Lesgeven in het VO, Sport & Outdoor een introductie Bok Lesgeven & onderzoeken in het voortgezet onderwijs Kennistoets Lesgeven in het V.O./ Sport en Outdoor, een introductie Lesgeefassessment
1 O 1 O
Kerntaak 1: Sport(lesgeef)vaardighei d
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Code HLVP3K1 VO TOETS01
TOETS02
HLVP3K1 SP TOETS-
T Blok 1.4: Blok 4: De sportleraar in het Voortgezet onderwijs,Sport en outdoor Periode: 4 beroepstaken :
E C
T
Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het initiëren en positioneren van een sportproject, het managen van sportprojecten Het professionaliseren van jezelf
S/ O Kerntaak 1: Lesgeven N in het VO, Sport en 3 vt Outdoor Bok bewegen en trainen S & PMW2 Kennistoets 3 Lesgeven in het O V.O./Sport en Outdoor Lesgeefassessment 4 Kerntaak 1: 1 nv Sport(lesgeef)vaardighe t id Sport(lesgeef)vaardigheid 1 O 13: Zwemmen (12 tot 20 6
Code HLVP3K1 SO
6
S/ O Nvt
3 TOETS-01
S 3
TOETS-02
O 4 nvt
HLVP3K1 SH 1
O TOETS-01 1 O
35/55
digheid 1: Spel (4 tot 12 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaar digheid 2: Atletiek (4 tot 12 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaar digheid 3: Outdoor (4 tot 12 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaar digheid 4: Bewegen en Muziek (4 tot 12 jaar) Praktijkassessment
01
Kerntaak 3: Onderzoeksobject : De sportleraar in het werkveld Presentatie
HLVP2K3 OSW
Kerntaak 4: Jezelf analyseren Portfolio assessment
1 TOETS02
1
O
O
TOETS03 3
O
TOETS04
2
O
MFA & Zwemmen (4 tot 12 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardi gheid 6: Spel (4 tot 12 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardi gheid 7: Turnen (4 tot 12 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardi gheid 8: Atletiek (4 tot 12 jaar) Praktijkassessment
TOETS01
1 O
TOETS02
1 O
TOETS03 3 nvt TOETS04
1 O 2 O 2
HLVP3K2 BO Kerntaak 2: De Sportdag in het basisonderwijs PMW1 – Project Outdoorweek Participatie PMW – Project- en video verslag Verslag
HLVP4K4 SL1
O
Sport(lesgeef)vaardigheid 9: Bewegen en muziek (12 tot 20 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 10: Spel (12 tot 20 jaar ) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 11: Atletiek (12 tot 20 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 12: Vechtspelen (12 tot 20 jaar) Praktijkassessment Kerntaak 3: Praktijkgericht onderzoek Presentatie
TOETS01 TOETS02
01 1
O
TOETS02 1 TOETS03
O
O 3
TOETS04
2 O
jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 14: Spel (12 tot 20 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 15: Turnen (12 tot 20 jaar) Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 16: Vechtspelen (12 tot 20 jaar) Praktijkassessment
1 O TOETS-03 1 O TOETS-04 3 O HLVP3K2 SGO 2 O HLVP3K4 SL4
O
HLVP3K3 PO
TOETS-02
Kerntaak 2: Sportgezondheids/ outdoorproject Verslag
HLVP3K4 SL3
Kerntaak 4: Jezelf profileren Portfolio assessment
Kerntaak 4: Jezelf professionaliseren 2 Portfolio assessment
HLVP3K4 SL2
Kerntaak 4: Jezelf professionaliseren 1 Portfolio assessment
Totaal
36/55
15
Totaal
15
Totaal
1 5
Totaal
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
1 5
studiejaar 2
Blok 2.1: Blok 5: De sportleraar bevordert meervoudige deelnamebekwaamheid Periode: 1 beroepstaken
EC
T
Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het onderzoeken van sportpraktijken, het adviseren van sporters en/of sportprofessionals Het professionaliseren van jezelf, Het professionaliseren van anderen
Kerntaak 1: Lesgeven in de BOS-driehoek BOK Lesgeven als kunde Kennistoets
Code HLVH4K 1LB
Kerntaak 1: Sport(lesgeef)vaa rdigheid Sport(lesgeef)vaar digheid 17: Spel Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaar digheid 18: Vechtspelen
TOETS01
TOETS02
EC
T
S/O S
2
nvt 1
1
1
O
O
O
Kerntaak 1: Lesgeven in de BOS-driehoek Realiseren van sportprogramma’s (1 dag + EBASweek 2) Portfolio assessment BOK Inzicht in bewegen Kennistoets Kerntaak 1: Sport(lesgeef)vaar digheid Sport(lesgeef)vaardi gheid 20: Spel
Code HLVH4K 1BO
Blok 2.3/2.4: Semester 4: De activerende sportleraar Periode: 3 en 4 beroepstaken
E C
S/ O
9 7
TOETS01
O
Kerntaak 1: Lesgeven Realiseren van sportprogramma’s (2 dagen) Portfolio assessment BOK Activerende didactiek en beoordelen van bewegingsgedrag Kennistoets
Code HLVH3K1 LG
10
O 2
S TOETS02 4 1 HLVH3K 1SL
nvt O
1
O
S/ O Nvt
8 HLVH3K1 LGA
2
TOETS01
T
Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het initiëren en positioneren van een sportproject, het managen van sportprojecten Het onderzoeken van sportpraktijken, het adviseren van sporters en/of sportprofessionals Het professionaliseren van jezelf, Het professionaliseren van anderen
Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het initiëren en positioneren van een sportproject, het managen van sportprojecten Het professionaliseren van jezelf, Het professionaliseren van anderen
3 HLVH3K 1SV
Blok 2.2: Blok 6: De sportleraar bevordert meervoudige deelnamebekwaamheid Periode: 2 beroepstaken
S Kerntaak 1: Sport(lesgeef)vaardigheid Sport(lesgeef)vaardigheid 24: Spel Spel A Spel B Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 25: Turnen Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 26: Atletiek Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 27: Outdoor en leefstijlsporten (klimmen)
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
HLVH3K1 LGB
4
HLVH3K1 SH
nvt 1 O 1 O
TOETS-01
1
TOETS-02
1
O
37/55
Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaar digheid 19: Turnen Praktijkassessment Kerntaak 3: Realiseren van sportonderzoek naar verbeteren bewegingsbekwa amheid Presentatie Kerntaak 4: Jezelf e.a. professionalisere n Portfolio assessment
TOETS03 3
1 HLVH3K 3RO 3
38/55
O
1
Praktijkassessment
O TOETS-03
TOETS02
1
O
O
TOETS03
Kerntaak 2: Realiseren van een sportproject Project Watersportweek Participatie, Vaardigheidstoets Realiseren van een sportproject: Leefstijlproject in de bos driehoek Verslag
3 TOETS04
O
Kerntaak 3: Realiseren van sportonderzoek naar activerende didactiek Verslag
TOETS-04
5 Nvt 2 O
HLVH3K2 SP
3 O
TOETS-01 3 TOETS-02
O
2
HLVH4K 4J1
Kerntaak 2: Realiseren van een sportproject: naschools sportaanbod Verslag
Diverse codes, zie Osiris
O
HLVH3K 2RS
Kerntaak 4: Jezelf e.a. professionaliseren Portfolio assessment
12
Totaal
2 O HLVH3K3 RD
6
Profileringsruimte (=keuzeruimte) HLVH3K4J 3
HLVH3K Kerntaak 4: Jezelf 4J2 e.a. professionaliseren Portfolio assessment
Profileringsruimte (=keuzeruimte)
Totaal
O
Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardi gheid 21: Bewegen en muziek Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardi gheid: 22 Turnen Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardi gheid 23 Zwemmen Praktijkassessment
Diverse codes zie Osiris
18
Totaal
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
3 0
Opleiding: Leraar VO 1e graads Lichamelijke Opvoeding
studiejaar 3
Blok 3.1/3.2: Semester 5: De sportleraar die handelt vanuit een internationaal beroepsperspectief
(voltijd) EC
T
10 8
S/O Nvt O
2
S
1
nvt O
1
O
1
O
1
O
Periode: 1 en 2 beroepstaken Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het initiëren en positioneren van een sportproject, het managen van sportprojecten Het onderzoeken van sportpraktijken, het valoriseren van kennis in sportpraktijken, Het professionaliseren van jezelf, Het professionaliseren van anderen Kerntaak 1: Lesgeven Realiseren van sportprogramma’s (2 dagen) Portfolio assessment BOK Visie op (internationaal) sportonderwijs en maatschappij en projectmatig creëren Kennistoets Kerntaak 1: Sport(lesgeef)vaardigheid Sport(lesgeef)vaardigheid 28: Zwemmen Praktijjkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 29: Atletiek Praktijjkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 30: Bewegen en Muziek Praktijjkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 31: Spel Spel A Spel B Praktijjkassessment
Code HLVH3K1 L TOETS01
TOETS02
HLVH3K1 SG TOETS01 TOETS02
4
-
Major ALO 2014-2015
Blok 3.3/3.4: Semester 6: De sportleraar die differentieert Periode: 3 en 4 beroepstaken Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het initiëren en positioneren van een sportproject, het managen van sportprojecten Het onderzoeken van sportpraktijken, het adviseren van sporters en/of sportprofessionals Het professionaliseren van jezelf, Het professionaliseren van anderen
Kerntaak 1: Lesgeven Realiseren van sportprogramma’s (2 dagen) Portfolio assessment BOK Kennis van (specifieke) doelgroepen Kennistoets Kerntaal 1: Sport(lesgeef)vaardigheid Sport(lesgeef)vaardigheid 32: Outdoor en leefstijlsporten Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 33: Spel Spel A Spel B Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 34: Turnen Praktijkassessment Sport(lesgeef)vaardigheid 35: Vechtspelen Praktijkassessment
TOETS-
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
E C
Code HLVH3K1L 2 TOETS-01
11 8 3
T
S/O Nvt O S
TOETS-02 4 HLVH3K1S F
nvt
1
O
1
O
1
O
1
O
TOETS-01
TOETS-02
TOETS-03 TOETS-04
39/55
03 Kerntaak 2: International Winter- or Summer Sport School Project Wintersportweek Participatie & verslag
4
Kerntaak 2: Realiseren van een sportproject Presentatie/ Verslag
TOETS04 4
Kerntaak 3: Realiseren van sportonderzoek vanuit internationaal perspectief Verslag Kerntaak 4: Jezelf e.a. professionaliseren Portfolio assessment
O O
5
O
5
O
HLVH3K2S PJ
O Kerntaak 3: Realiseren van innovaties op basis van sportonderzoek verslag
2
5
O
HLVH4K2 WSS
Kerntaak 4: Jezelf e.a. professionaliseren Portfolio assessment
HLVH3K3 RIS
6 HLVH3K4J 5
Profileringsruimte (=keuzeruimte) HLVH3K3 RI
HLVH3K4 J4
studiejaar 4
Diverse codes, zie Osiris
Totaal
30
Blok 4.1: Semester 7: Specialisatie of Minor Periode: 1 en 2 kern- en beroepstaken: zie curriculumoverzichten per specialisatie / minor
EC
Studenten volgen in semester 7 een specialisatie of minor.
40/55
Code Diverse
T
Totaal
3 0
Blok 4.3: Semester 8 Afstuderen ALO Periode: 3 en 4 beroepstaken: Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het initiëren en positioneren van een sportproject, het managen van sportprojecten, het leidinggeven aan sportprofessionals Het onderzoeken van sportpraktijken, het adviseren van sporters en/of sportprofessionals, het valoriseren van kennis in sportpraktijken Het professionaliseren van jezelf, het professionaliseren van anderen
E C
S/O 30
Realiseren van, sportprojecten en sportinnovatie op basis van
Code HLVH2RSPO
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
25
T
S/O O
codes, zie Osiris
30
studiejaar 4
Totaal
onderzoek (kerntaak 2-3) verslag en presentatie Realiseren van professionalisering (kerntaak 4) Portfolio assessment (voor meer informatie zie afstudeerbrochure 2013-2014)
Totaal
3 0
Blok 4.3: Semester 8 Honours afstudeertraject ALO Periode: 3 en 4 Beroepstaken: Het ontwerpen van sportprogramma's , het uitvoeren van sportprogramma’s, het actief deelnemen aan sportpraktijken, het begeleiden van groepen en individuen, het evalueren sportprogramma’s Het initiëren en positioneren van een sportproject, het managen van sportprojecten, het leidinggeven aan sportprofessionals Het onderzoeken van sportpraktijken, het adviseren van sporters en/of sportprofessionals, het valoriseren van kennis in sportpraktijken Het professionaliseren van jezelf, het professionaliseren van anderen
E C
Realiseren van sportprojecten en sportinnovatie op basis van onderzoek (kerntaak 2-3) verslag en presentatie Realiseren van professionalisering (kerntaak 4) Portfolio assessment (voor meer informatie zie afstudeerbrochure 2013-2014)
Totaal
30
5
Totaal
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
O
HLVH2RPRO
Code HLVH3RSSO
25
HLVH3RPRO
T
S/O O
O 5
3 0
41/55
42/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Bijlage 3: Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris De heer drs. R.T.B.M. Gelinck, voorzitter De heer Gelinck is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van sport- en bewegingseducatie. Hij is manager en lid MT van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB). Voordat hij hoofd kennisafdeling werd, heeft hij zich met name beziggehouden met de programma’s Vernieuwing Sport en Beweegbeleid en Jeugd, sport en bewegen in de BOS-driehoek. Bovendien heeft de heer Gelinck onderwijservaring als docent bij het Instituut voor Sportstudies van Hanzehogeschool Groningen, opleiding Sportmanagement waar hij betrokken was bij de themagebieden: sportverenigingsmanagement, overheid & sport, management & organisatie en sportonderzoek. Als lid van het managementteam Huis voor de Sport Groningen was hij betrokken bij het aanvragen en het opzetten van het monitorings- en verantwoordingssysteem voor BOS-projecten, was hij projectleider Groninger Sport Model, programmamanager Breedtesportimplus en deed hij onderzoek naar sportparticipatie bij basisschoolkinderen in 15 Groninger gemeenten. Voor deze visitatie heeft de heer Gelinck onze handleiding voor panelleden ontvangen en is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2012 2012 2009 2008 2005 2004 2001 1992 – 1995 1992 – 1993 1988 – 1992 1982 – 1988
Leidinggeven aan Professionals (Schouten Nelissen) Motivational Interviewing (Hogeschool Arnhem Nijmegen) Training werken met netwerken (NISB) Training projectmanagement (Twijnstra en Gudde) Coachingstraject Coachend leidinggeven (Theo Lips) Training Coachen (CAP-adviseurs) Training Adviesvaardigheden (Gijswijt trainingen) Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen Differentiaties: Sport en Lichamelijke opvoeding en Arbeid en Gezondheid Propedeuse Faculteit der Psychologische, Pedagogische en Sociale Wetenschappen in Groningen Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Groningen VWO aan het r.k.s.g. Marianum te Groenlo
Werkervaring: 2008 – heden Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB): manager en lid MT tot 2012 hoofd kennisafdeling 2002 – 2007 Instituut voor Sportstudies van Hanzehogeschool Groningen, opleiding Sportmanagement: docent, lid kenniscentrum Sportstudies, afstudeerbegeleider 4e jaars studenten, lid lectoraat Sportmanagement, lid werkgroep ontwikkelen curriculum HIS (Sportmanagement) 2001 – 2007 Huis voor de Sport Groningen (voorheen de Provinciale Groninger Sportraad): lid managementteam 1997 – 2001 Provinciale Groninger Sportraad: hoofd afdeling sportondersteunende diensten, ondersteunen van sportverenigingen en opzetten van sportstimuleringsprojecten 1996 – 1997 STAMM-sport: medewerker jeugdsport en gehandicaptensport, assistent-eventmanager Open Nederlands Kampioenschap Atletiek voor mensen met een beperking 1991 – 1996 OCSW gemeente Groningen: op projectbasis opzetten en begeleiden van sportstimuleringsactiviteiten.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
43/55
De heer dr. L.B. Borghouts De heer Borghouts is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van bewegingsonderwijs en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. De heer Borghouts is hogeschooldocent, coördinator Master of Sports en lid van het lectoraat Move to Be aan Fontys Sporthogeschool. Momenteel is hij bezig met een onderzoek over beoordelingsmethoden binnen lichamelijke opvoeding, het effect van beoordeling op leerlingmotivatie binnen lichamelijke opvoeding en de bijdragen van lichamelijke opvoeding aan fysieke activiteit. De heer Borghouts heeft vele nationale en internationale publicaties op zijn naam staan en was tot en met 2012 lid van de redactieraad van het vakblad Lichamelijke Opvoeding. Ook is hij reviewer van Journal of Teaching in Physical Education, expert/adviseur in o.a. Toekomstverkenning LO (KVLO en SLO), project School & Sport (Mulierinstituut), Kennisagenda KVLO. Fontys werkt internationaal samen met Universiteit Gent en neemt deel aan internationale uitwisselingsweken met LO-opleidingen I3PE in Finland en Engeland. Voor deze visitatie heeft de heer Borghouts onze handleiding voor panelleden ontvangen en is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1990 – 1994
Gezondheidswetenschappen, afstudeerrichting bewegingswetenschappen - Universiteit Maastricht
Werkervaring: 2002 – heden Fontys Sporthogeschool 2013 – heden Hogeschooldocent, coördinator Master of Sports, lector Move to Be 2006 – 2013 Lector Fysieke Activiteit en Gezondheid en coördinator Master of Sports 2002 – 2006 Hogeschooldocent 2001 – 2002 Hogeschooldocent Fysiotherapie - Hogeschool Arnhem en Nijmegen 2000 – 2001 Universitair Docent vakgroep Bewegingswetenschappen - Universiteit Maastricht Hogeschooldocent Fysiotherapie - Avans Hogeschool, Breda 1995 – 2000 Assistent in Opleiding – vakgroep Bewegingswetenschappen - Universiteit Maastricht Overig: − Lid Redactieraad - Vakblad Lichamelijke Opvoeding Publicaties 2012-heden (meer op aanvraag): − Borghouts, L.B. Bachelor- versus Masteronderzoek in de Lichamelijke Opvoeding. Lichamelijke Opvoeding 2, 2014. − Borghouts, L., van Dokkum, G. Slingerland, M. Een Punt voor Gym!? Beoordelen in de Lichamelijke Opvoeding. Thomas-Bulletin 73, 2013. − Slingerland M., Haerens L., Cardon G., Borghouts L. Differences in perceived competence and physical activity levels during single-gender modified basketball game play in middle school physical education. European Physical Education Review, Aug 2, 2013. − Slingerland, M., Borghouts, L.B., Hesselink, M.K.C. Physical Activity Energy Expenditure in Dutch Adolescents: Contribution of Active Transport to School, Physical Education, and Leisure Time Activities. Journal of School Health 82(5), 2012. − Jans, L., Borghouts, L. Volop Beweging op het Schoolplein. Jeugd in School en Wereld 1, 2011. − Slingerland, M., Borghouts, L.B., Hesselink, M.K.C. Physical Activity Energy Expenditure in Dutch Adolescents: Contribution of Active Transport to School, Physical Education, and Leisure Time Activities. Journal of School Health 82(5) 2012.
44/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Mevrouw drs. I.M.W. Morsch Mevrouw Morsch is ingezet vanwege haar deskundigheid op het gebied van sport, management en ondernemen. Zij is werkzaam als adviseur bij Hogeschool van Amsterdam, waar zij onder meer heeft opgetreden als secretaris van het auditpanel bij de proeftrail Governance in het kader van de Instellingsuadit HvA 2013, voorzitter was van diverse proefvisitaties binnen HvA, trainer was van leidinggevenden en examencommissies in het kader van de nieuwe wet en regelgeving voor examencommissies in het HBO; daarnaast verzorgt zij trainingen voor examencommissies en leidinggevenden op standaard 3 van het NVAO-kader. Ook werkt zij daar als docent, coach en afstudeerdocent bij de hbo-bacheloropleiding Sport Management & Ondernemen. Mevrouw Morsch is coach van sporters en leidinggevenden, schrijfster van de landelijke opleidingskwalificaties voor docent Lichamelijke Opvoeding en Sport Management en schrijfster van diverse artikelen op het gebied van hbo-onderwijs en sport. Van 2010 tot 2012 heeft mevrouw Morsch als eindverantwoordelijke en inhoudelijk lid van het internationale ontwikkelteam geparticipeerd in ISMB (International Sport Management and Business) binnen Hogeschool van Amsterdam. Bij TiasNimbas University heeft zij training gegeven in management skills aan de Master of Real Estate en Master of Finance. Tevens is mevrouw Morsch presentator op verschillende congressen, waaronder het European Sport Management Congres in Newcastle en congressen van de HBO-raad. Voor deze visitatie heeft mevrouw Morsch onze handleiding voor panelleden ontvangen en is zij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2000 – heden Leergang Vrouw en Management in het HBO - Universiteit van Amsterdam Leergang Professioneel Projectleiderschap - Intermediair / Kernkonsult Leergang Coaching - Opleidingscentrum de Baak Diverse cursussen en trainingen op het gebied van leiding geven, organisatie ontwikkeling, verandermanagement, training en coaching, procesbegeleiding en functioneringsgesprekken Leergang Systematisch Werken - Phoenix Opleidingen Utrecht 2000 – 2004 Ma Cultuur Organisatie en Management – faculteit Sociaal Culturele Wetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam Afgestudeerd op “Macht en identiteit in het fusieproces tussen Hogeschool van Amsterdam en Universiteit van Amsterdam”. 1974 – 1978 Academie voor Lichamelijke Opvoeding Amsterdam Werkervaring: 2012 – heden Adviseur, trainer, coach, kwartiermaker, projectmanager en (proef)auditor - Hogeschool van Amsterdam 2008 – 2011 Adviseur Hogeschool Commissie van Onderwijs (HCvO) - Universiteit van Amsterdam/Hogeschool van Amsterdam 2008 – 2011 Trainer - TiasNimbas Business University Tilburg 2007 – 2008 Onderzoeker en adviseur – Educatieve Faculteit Hogeschool van Amsterdam 2001 – heden Docent, coach en afstudeerdocent Sport Management & Ondernemen - Hogeschool van Amsterdam 2001 – 2013 Opleidingsmanager Sport Management & Ondernemen - Hogeschool van Amsterdam 1997 – 2001 Teamleider - Academie voor Lichamelijke Opvoeding Amsterdam (ALO) 1994 – 1997 Projectleider Health Promotion Plan – Faculteit Gezondheidszorg Hogeschool van Amsterdam 1979 – heden Coach van sporters, studenten, leidinggevenden in het onderwijs, de zorg en commerciële sector.
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
45/55
1979 – 1997 1978 – 1985
Docent / coach / stagebegeleider - Academie voor Lichamelijke Opvoeding Amsterdam (ALO) Lerares Lichamelijke Opvoeding en mentor - Scholengemeenschap Lelystad
Overig: - De meesterlijke leraar; artikel in VELON tijdschrift voor lerarenopleidersTijdschrift Velon Jaargang 2001 | Editie 1 | 08 februari 2001. (met Otto Sanders) http://www.velon.nl/tijdschrift_en_publicaties/tijdschrift_voor_lerarenopleiders/tijdschrift_voor_leraren opleiders_tijdschrift-publicaties-item/t/de_meesterlijke_leraar - Diverse interne publicaties Hogeschool van Amsterdam
De heer R.J.B. Greup De heer Greup is ingezet als studentlid. Hij volgt de opleiding Lichamelijke Opvoeding aan Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, waar hij tevens lid is van de studievereniging en ambassadeur van de opleiding is. De heer Greup is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Greup aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2010 – heden 2006 – 2010 2005 – 2006 2001 – 2005
Academie Lichamelijke Opvoeding - Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Fitness & Health Coordinator - CIOS - ROC ASA - Amersfoort Havo - Het Nieuwe Lyceum, Bilthoven VMBO-tl - Oranje Nassau School, Bilthoven
Werkervaring: 2014 – heden 2014 2013 – heden 2013 – heden 2013 2013 2011 – heden 2009 – heden 2009 2008 – 2010 2008 2006 – 2008
Medewerker hardloopevenementen - Stichting Twinsallround Team Assistant USA - Hockey World Cup Logistiek medewerker - Zevenheuvelenloop Sponsor- en vrijwilligersmanager - Evenementenbureau 4U Santa Run 4 Unicef Team Assistant CZE delegation - European Youth Olympic Festival (EYOF 2013) Voorzitter en penningmeester - Outdoorkamp Slovenië Oprichter & secretaris - Tri Movere Fitness coach - Achmea Health Center Hulp coördinator - Nationale Sportkampen Nederland Lifeguard - Zwembad Brandenburg Lifeguard - Zwembad De Kikker Trainer C-jeugd - S.V. Irene
Overig: - Winnaar Seminar Olympisch Topprogramma - Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Mevrouw drs. P. Göbel Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft meer dan tien jaar ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Ze heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd.
46/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Verder heeft zij twintig jaar ervaring met ontwikkelen van onderwijsprogramma’s, lesgeven en beoordelen van studenten en met management in het hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren. Mevrouw Göbel heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en de intervisie in 2012. Zij is gecertificeerd secretaris. Opleiding: 1976 – 1979 1971 – 1976 Werkervaring: 2005 – heden 2004 – heden 2000 – 2004 1997 – 2000 1994 – 1997 1993 – 1995
Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels
1980 – 1993
secretaris en adviseur Raeflex senior auditor en adviseur NQA Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid, Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede
Overig: 2006 – 2011
lid hoofdbestuur VVAO
1987 – 1993
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
47/55
48/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Bijlage 4: Bezoekprogramma
Programma visitatie ALO d.d. 01-10-2014 Tijdstip 08.30-09.15
Gespreksgroep Studenten propedeuse en hoofdfase
09.30-10.15
Docenten
10.30-11.00
Alumni
11.15-12.00
Examinatoren
12.00-13.00 13.00-13.30
LUNCH Opleidingsmanagement
13.45-14.30
Curriculumcommissie Opleidingscommissie Examencommissie toetscommissie, werkveldcommissie
14.45-15.30 15.30-16.30 16.30-17.00
Bezoek Sportfieldslab Panel Opleidingsmanagement, mogelijk aangevuld met enkele kerndocenten
Deelnemers Martijn Wijsbeek Fera Dam Mitchel van Leijen Loes van Opheusden Emilie Wiersma Albert-Jan Kuipers Heather Smit Jarno Voorintholt Remo Mombarg Ben Blikman Richard Veldboer Bert ten Oever Jettie Nieuwenhuis Sierd Wijnalda Maria Wouda Thomas Kauw Folyanne Antuma Stijn Lechner Tim Scholtens
Specificaties 1e jaar 2e jaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar 4e jaar 4e jaar Afgestudeerd juli 2014 lector hogeschooldocent internationalisering hogeschooldocent jaar 1 en outdoor en adventure docent docent (sportlesgeefvaardigheden) docent (sportlesgeefvaardigheden) werkzaam Sportstudies. Afgestudeerd 12-13 werkzaam in het voortgezet onderwijs. Afgestudeerd 13-14 werkzaam zwemschool. Afgestudeerd 13-14 werkzaam als trainer/coach Celeritas/Donar. Afgestudeerd 13-14 werkzaam als docent lichamelijke opvoeding. Afgestudeerd 13-14
Mike Baalmans Guus Zengerink Hilda Bosma Dinant Roode Simon Leistra Ad Reinstra Acke Lemstra Arjan Taaij
afstudeerbegeleider afstudeerbegeleider docent, aandachtsgebied basisonderwijs hogeschooldocent, aandachtsgebied voortgezet onderwijs docent, aandachtsgebied speciaal onderwijs, studieadviseur docent, coördinator keuzeonderwijs docent, aandachtsgebied sportlesgeefvaardigheden docent, aandachtsgebied propedeuse
Joan Janssens Han de Ruiter Harold Hofenk Kris Tuinier Jannie Kootstra Inge Biesbroek Mark Jan Mulder Ben Moolenaar Carin Bruining Jorg Andree John van Apeldoorn Jelle Zwart
Dean CvB Teamleider ALO Teamleider SGM MT lid MT lid Voorzitter examencommissie Voorzitter opleidingscommissie Lid van curriculumcommissie Lid van toetscommissie Werkveld advies commissie Werkveldvertegenwoordiger
Joan Janssens Harold Hofenk Kris Tuinier Jannie Kootstra Inge Biesbroek
Dean Teamleider ALO Teamleider SGM Teamleider bedrijfsvoering en onderwijs Teamleider
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
49/55
50/55
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Bijlage 5: Bestudeerde documenten Geraadpleegde literatuur en bronnen ALO Groningen Documenten op Landelijk niveau 1. NL 2011 Calibris Sport in Beweging! 2. NL 2013 Calibris Arbeidsmarktmonitor Sport 3. NL 2011 Human-Movement-and-Sports-in-2028 4. NL 2012 Landelijke Kennisbasis LO Bachelor 5. NL ALO 2011 Landelijk Beroepsprofiel ALO KVLO 6. NL ALO 2013 Landelijk Opleidingsprofiel leraar LO ALOCO 7. NL SISP 2013 HBO Monitor Instituut voor Sportstudies Documenten op Hogeschool niveau 8. HG 2010-2015 Strategisch plan Koers op Kwaliteit 9. HG 2013 Studentenstatuut 2013-2014 10. HG 2014 Hanzehogeschool Groningen Onderwijsvisie 2020 11. HG ALO 2013 Internationalisering HG en specifiek ALO 12. HG 2014-2016 Uitvoeringsplan BKE 13. HG 2014 Visieboekje Ondernemerschap Documenten op Instituutsniveau 14. SISP 2010-2015 School Strategisch Plan 15. SISP 2014-2015 Schooljaarplan 16. SISP ALO 2013-2014 TAP ALO 17. SISP ALO 2014-2015 TAP ALO 18. SISP MPP 2011-2015 HIS 19. SISP MPP 2011-2015 Prof.plan 14-15 20. SISP 2014 Beleidsplan Taalbeleid 21. SISP 2014-2020 Notitie Internationalisering ALO 22. SISP 2011 Toetsbeleiddocument 23. SISP 2008 Eindrapport visitatie ALO en SGM 24. SISP 2006 Koersdocument strat. dial. 25. SISP 2011-04-04 auditrapport HIS 26. SISP 2011 PvA Task Force 27. SISP ALO 2012-2013 Proj plan Focus op kwaliteit van vernieuwing 28. SISP ALO 2014 Opleidingsprofiel ALO Groningen 29. SISP 2012-2013 Jaarverslag Excie definitief 30. SISP ALO 2012 2013 Afstudeerhandleiding 31. SISP ALO 2013 2014 Afstudeerbrochure 32. SISP ALO 2014-2015 Afstudeerbrochure 33. SISP ALO OER 2013-2014 34. SISP ALO OER 2014-2015 35. SISP 2013-2014 BOK ALO 36. SISP 2013 Deelrapport MTO 37. SISP ALO 2012-2013 Analyse en trend Aansl Monitor 38. SISP ALO 2012-2013 Rap. HBO Aansl Monitor 39. SISP 2011-2013 Trend Afstudeereval stud nw opzet 40. SISP 2011-2013 Trend Afstudeereval extern bgldrs
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
51/55
41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50.
52/55
SISP ALO 2007-2011 Trend afstuderen stud SISP ALO 2011 Rap. Werkveldonderzoek SISP ALO 2014 Rap. Onderzoek aansl werkveld SISP ALO 2013-2014 NSE Resultaten 5 puntsschaal SISP ALO 2010-2014 TREND NSE 5 puntsschaal SISP ALO 2014 Trendanalyse op accreditatie SISP 2014 Notitie Rendement 2010 realisatie SISP ALO 2013-17-12 verslag WAC ALO SISP ALO 2014 Verslagen Afstudeercoördinatoren SISP ALO 2013 Verslag intercollegiale consultatie Fontys - HG
Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Bijlage 6: Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. 332223 331750 332505 330010 348718 349452 330568 361533 348949 320921 347686 419274 350882 331501
350706 366364 348248 362413 347252 349933 347626 410433 348870 365339
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
53/55
54/55
Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Hanzehogeschool Groningen: Lerarenopleiding 1e graad Lichamelijke Opvoeding - BOB
55/55