Hanzehogeschool Groningen Opleiding: Locatie: Croho: Varianten:
Master Physician Assistant Groningen 49115 duaal
Visitatiedatum:
27 mei 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2009
2/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 10
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 27 30 32 35
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
39 40 45 49 53 56
3/57
4/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
5/57
6/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de masteropleiding Physician Assistant van Hanzehogeschool Groningen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2009, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 27 mei 2009. Het panel bestond uit: de heer prof. dr. L.J.J. Dekeyser (voorzitter, domeinpanellid); mevrouw drs. J.A. Knipscheer (domeinpanellid); mevrouw J.M. Zwiers (studentpanellid); de heer P. van Achteren (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hanzehogeschool Groningen is in 1993 ontstaan na een fusie tussen de Rijkshogeschool Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. De hogeschool heeft intussen ruim 70 bacheloropleidingen en 11 master- en voortgezette opleidingen, ruim 20.000 studenten en ruim 2200 medewerkers. Tot september 2004 had de Hanzehogeschool Groningen een faculteitsstructuur. In september 2004 zijn de faculteiten opgeheven en zijn de bacheloropleidingen ondergebracht bij 19 Schools, ook wel aangeduid als Instituut of Academie, met inhoudelijk verwante opleidingen.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
7/57
De missie van de hogeschool is verwoord in de beleidsnota Versterkt Verder: ‘ . . . De Hanzehogeschool Groningen leidt studenten op in inspirerende werkplaatsen tot verantwoordelijke, ondernemende professionals en bereidt ze voor op beroepsuitoefening in internationaal perspectief’. Het strategische plan Focus 2010 (Groningen, 2005) vermeldt centrale thema’s, zoals de kennissamenleving en internationalisering. Volgend op vernieuwingsprojecten zoals de invoering van competentiegericht onderwijs en de elektronische leeromgeving (HELO), zijn er bij de hogeschool vernieuwingsprojecten op het gebied van doorstroom mbo/hbo en havo/vwo (Technasium) en op het gebied van studieloopbaanbegeleiding. In het Onderwijskader van de hogeschool zijn voor alle Schools, en daarmee voor alle opleidingen, richtlijnen vastgelegd over het onderwijsaanbod, de programmering, de studieloopbaanbegeleiding, de onderwijsorganisatie en de ontwikkeling van brede bachelors. De Academie voor Gezondheidsstudies met 2.598 studenten en 218 personeelsleden, kent naast de master Physician Assistant de bacheloropleidingen Logopedie, Voeding en Diëtetiek, Mondzorgkunde, Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken, Fysiotherapie en Management in de Zorg. De directeur (Dean) is eindverantwoordelijk voor de Academie. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode april-mei 2009 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 27 mei 2009. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke
8/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juni 2009 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juli 2009 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in augustus 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in september 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
9/57
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau master 1.3 Oriëntatie HBO master Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
10/57
Masteropleiding Physician Assistant Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Goed Goed Positief Goed Goed Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Doelstellingen opleiding Het panel heeft de drie facetten behorend bij dit onderwerp beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Het panel heeft 5 facetten van dit onderwerp beoordeeld als goed en 2 als voldoende. Bij het facet 2.6, Duur, is het oordeel voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Het panel heeft de drie facetten behorend bij dit onderwerp beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het panel heeft de twee facetten behorend bij dit onderwerp beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel heeft twee facetten van dit onderwerp beoordeeld als goed. Bij facet 5.3, Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld, is het oordeel voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het panel heeft de twee facetten behorend bij dit onderwerp beoordeeld als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
11/57
12/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
13/57
14/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Vanaf 2006 vormt het CanMEDS-raamwerk het competentieprofiel van de masteropleiding Physician Assistant van de Hanzehogeschool Groningen. Het raamwerk is in eerste instantie bedoeld voor medisch specialisten, de professionals waar de physician assistant taken van over nemen en nauw mee samenwerken. • Bij de keuze voor het CanMEDS-raamwerk is gebruik gemaakt van het, door de HAN en de HvU opgestelde, leerplan voor de master Physician Assistant. Bij de ontwikkeling van dit leerplan is het beroepsprofiel (HBO-raad, 2003) gehanteerd en de beroepsrollen van het CanMEDS-raamwerk vormen leerlijnen in het Nijmeegse/Utrechtse leerplan. De masteropleiding Physician Assistant van Groningen heeft daarnaast gezocht naar voorbeelden van beroepsprofielen in de Verenigde Staten. Na de verschillende profielen te hebben vergeleken, is gekozen voor het beroepsprofiel 2003 van de HBO-raad in navolging van het Nijmeegse/Utrechtse voorbeeld. De profielen vanuit de Verenigde Staten bleken in mindere mate geschikt voor de Nederlandse situatie. De opleiding geeft aan dat de opleiding zich vooral richt (en daarmee profileert) op het geneeskundig proces en het klinisch redeneren en de functie van zaalarts. • In 2005 is het CanMEDS-raamwerk een belangrijk uitgangspunt geweest voor de vormgeving van de medische opleidingen. Het leerplan geneeskunde G2010 Groningen hanteert de zeven beroepsrollen – Medisch deskundige, Professional, Communicator, Onderzoeker, Teamwerker, Belangenbehartiger en Manager – van het raamwerk in de vorm van bekwaamheden. Per beroepsrol zijn kerncompetenties geformuleerd, 28 in totaal. De kerncompetenties zijn vervolgens uitgewerkt in noodzakelijke competenties. Het totale overzicht (van CanMEDS-beroepsrollen naar kerncompetenties naar noodzakelijke competenties) is vastgelegd in het Competentieprofiel MPA Groningen (2008). De eindkwalificaties zijn indertijd, bij de ontwikkeling van het curriculum, ter beoordeling voorgelegd aan het werkveld. • Om het taakgebied van de PA’er verder te omschrijven zijn gezondheidsproblemen vastgesteld die aan de orde dienen te komen om de competenties van de beroepsrol Medisch deskundige te kunnen verwerven. In 2004 is, op basis van de MPA-opleidingen Nijmegen en Utrechts en het raamplan Geneeskunde 2001, een lijst met gezondheidsproblemen opgesteld, waarbij inhoudsdeskundigen de mate van relevantie hebben aangegeven. De gezondheidsproblemen zijn vervolgens geordend aan de hand van de tractie: thorax, hoofd, bewegingsapparaat, buik en huid. Momenteel wordt bij het ministerie van VWS gewerkt aan een maatregel waarin wordt geregeld welke
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
15/57
•
•
voorbehouden handelingen aan de PA’er en de NP’er (Nurse Practitioner worden toegekend. De opleiding geeft in haar Zelfevaluatierapport aan dat medisch specialisten als leermeesters het CanMEDS-raamwerk herkennen. Zij zijn positief over het raamwerk, omdat het raamwerk de vereiste kwalificaties weergeeft voor het assisterende beroep van de MPA in het medisch domein. Ze geven aan dat het raamwerk in die mate concreet is dat het voldoende houvast biedt om de leerroute van de PA’er in de praktijk uit te stippelen. Om de aansluiting tussen de opleiding en de eisen van het werkveld te optimaliseren is in 2007 een Werkveldadviescommissie (WAC) samengesteld. Hierin zijn onder meer een klinisch neuroloog en de voorzitter van een raad van bestuur van een ziekenhuis vertegenwoordigd. De WAC is in 2007 ingesteld als een gezamenlijke WAC voor de master Physician Assistant en de master Advanced Nursing Practice. De opleiding uit in haar Zelfevaluatierapport het voornemen een aparte WAC te vormen om meer recht te doen aan de specifieke vraagstukken van de master Physician Assistant. Uit het gesprek met leden van de WAC en leermeesters is gebleken dat zij positief zijn over de eindkwalificaties die door de opleiding gehanteerd worden. Het panel sluit zich hierbij aan.
Facet 1.2
Niveau master
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft aan dat het CanMEDS beroepsrollen raamwerk het niveau dekt van de kwalificaties van een HBO-master opgeleide physician assistant zoals die zijn beschreven in de master ‘Dublin descriptoren’. • De opleiding legt in een tabel in haar Zelfevaluatierapport de relatie tussen de zeven beroepsrollen en de Dublin descriptoren. De beroepsrol Medisch deskundige omvat onder meer het toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming en communicatie over diagnostiek, prognose en behandeling. Studenten gebruiken bijvoorbeeld wetenschappelijke kennis om oordelen in de vorm van differentiaal diagnosen, medische diagnosen en de beste therapie te beargumenteren. Communicatie komt hierbij aan de orde in de vorm van presentaties van studieopdrachten, die studenten moeten geven aan medestudenten in de werkgroep klinisch redeneren. De beroepsrol Communicator richt zich op de descriptor communicatie door de communicatie met patiënten met complexe problemen, diens naasten, collega’s en andere (medische) disciplines centraal te stellen. Binnen de beroepsrol Professional komt ethische en juridische oordeelsvorming aan de orde over complexe patiëntencasuïstiek en diverse beroepsvraagstukken. In de uitwerking van de opleiding van de eindkwalificaties herkent het panel de Dublin descriptoren.
16/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
Het karakter van de master komt tot uiting in een overstijging van bachelor competenties. Voor een bachelor wordt ‘competent zijn’ door de opleiding omschreven als het professioneel kunnen functioneren en doeltreffend een beroepsprobleem kunnen oplossen op basis van een samenhangende set van kennis, houding, vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken. Een afgestudeerde master is daarnaast competent om, vanuit zijn medisch specialisme, inhoudelijk leiding te geven aan teams van gezondheidszorgprofessionals en aan multidisciplinaire samenwerking. Hij kan vraaggestuurde samenwerkingsverbanden ontwikkelen, toegepast wetenschappelijk onderzoek initiëren, uitvoeren en behandelingsprogramma’s opstellen en uit (laten) voeren.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO master
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij de beoordeling van dit facet worden argumenten genoemd bij facet 1.1 en 1.2 meegenomen. Daar staat beschreven op welke wijze de beroepscompetenties tot stand zijn gekomen, wat het verband is met het landelijk profiel, wat de rol is van het relevante beroepenveld en waar de verbinding ligt tussen de eindkwalificaties en de Dublin descriptoren. • Bij het proces van herijking van de competenties tussen 2005 en 2007 is de keuze gemaakt voor het CanMEDS beroepsrollen raamwerk 2005. De WAC onderschrijft deze keuze en heeft in 2007 geadviseerd het raamwerk niet te vervangen door het in 2007 verschenen beroepsprofiel van de NAPA. De opleiding laat middels een tabel zien hoe de taakgebieden van het NAPA-beroepsprofielen al gedekt worden door het Competentieprofiel MPA Groningen (2008). • De afgestudeerde PA’er is zo opgeleid dat hij zelfstandig kan werken in een deel van een medisch specialisme. Dit houdt ook in dat hij samenwerkt met andere gezondheidszorgdisciplines. De afgestudeerde is lid van een multidisciplinair team; hij levert directe patiëntenzorg en is hiervoor verantwoordelijk. Hij houdt zich bezig met zowel individuele patiënten als gezinnen en groepen en maakt hierbij gebruik van (klinische) besluitvormingsprocessen gebaseerd op kritisch denken en reflectie. Hij kan samenhang aanbrengen in theoretische, wetenschappelijk en klinische kennis (ervaringskennis) bij het diagnosticeren en het managen van bestaande en potentiële gezondheidsituaties en gezondheidsproblemen. De afgestudeerde PA’er komt terecht in specialistische beroepsuitoefening in de directe patiëntenzorg en levert van daaruit een
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
17/57
bijdrage aan de beroepsontwikkeling. Hij is in staat zelfstandig zijn deskundigheid op peil te houden en verder te ontwikkelen.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding bestaat uit binnenschoolse theoretische leeractiviteiten (50 EC) en leeractiviteiten in de praktijk (100 EC). De verdeling is conform landelijke afspraken en is vastgelegd in het CROHO. Het eerste jaar bestaat uit drie, het tweede jaar uit twee en het laatste jaar uit één periode(n) binnenschools leren. Per periode worden twee modulen aangeboden. Een module bestaat uit minimaal zes en maximaal negen onderwijsbijeenkomsten. Tijdens de laatste bijeenkomst wordt de Proeve van Bekwaamheid afgenomen, waarvan enkele in de beroepspraktijk (vergelijk facet 2.8). • Bij de start van de opleiding maakt de student gebruik van de kerncompetenties om zijn eigen actuele competenties in kaart te brengen. De door de opleiding vereiste competenties spitst de student tevens toe op de eigen beroepspraktijk. Het algemene deel wordt verworven via een generiek programma aan de hogeschool en is voor iedere student gelijk en grotendeels gericht op verbreding van paramedische-/verpleegkundige competenties met medische competenties. Het specifieke deel van het programma, tweederde van de opleiding, vindt plaats in de beroepspraktijk en brengt grotendeels verdieping aan in de competenties waarmee de student binnenkomt. De verdieping wordt individueel beoordeeld aan de hand van het portfolio-assessment aan het einde van ieder studiejaar. • Het leren in de praktijk wordt aangestuurd door middel van oefeningen in de modulen en een persoonlijk competentieontwikkelplan. Het competentieontwikkelplan maakt onderdeel uit van het portfolio, dat bestaat uit een variatie van ‘bewijzen van kunnen’ die de studenten verzamelen om het hbo-masterniveau van verworven competenties in de beroepspraktijk aan te tonen. • Bij de start van de opleiding ontvangt de student een literatuurlijst, in principe voor de gehele opleiding. Het panel heeft de literatuurlijst bestudeerd en stelt vast dat deze vergelijkbaar is met de literatuur aangeboden bij soortgelijke opleidingen. Het panel is
18/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
•
•
•
van oordeel dat de verplichte literatuur actueel is en het beoogde niveau tot uiting brengt. In eerste instantie lijkt er slecht beperkt aandacht te zijn voor het gebruik van internationale literatuur, maar uit een nadere bestudering blijkt dat studenten actief worden gestimuleerd anderstalige artikelen te gebruiken, bijvoorbeeld doordat zij een review schrijven waarbij drie anderstalige artikelen gebruikt moeten worden. Tevens stelt het panel op basis van het gesprek met studenten vast dat ook de aanbevolen literatuur, waar meer internationale werken zijn opgenomen, aandacht krijgt in het programma en door studenten wordt gebruikt. Een belangrijk deel van de opleiding vindt plaats op de werkplek onder begeleiding van een leermeester. De studenten hebben minimaal twee jaar relevante werkervaring. Dit duale karakter van de opleiding brengt met zich mee dat studenten binnenkomen met een grote diversiteit aan opleidings- en werkervaring. Binnenschools komt de beroepspraktijk aan de orde doordat studenten hun ervaringen inbrengen in de vorm van cases. Dit gebeurt onder meer bij de modulen Geneeskundig Proces en de modulen Onderzoeker. In iedere module is de rubriek ‘Leren in de praktijk’ opgenomen. Deze rubriek stuurt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden in de praktijk en de kennisontwikkeling die daarvoor noodzakelijk is. De ontwikkeling van beroepsvaardigheden is geborgd in de vaardighedenlijn. De docenten trainen het lichamelijk onderzoek met de physician assistant in opleiding. Zo worden technieken als inspectie, auscultatie, percussie en palpatie aangeleerd. Deze vaardigheden en ook voorbehouden handelingen vormen onderdelen van het landelijk vastgestelde vaardigheidsprogramma. Communicatieve vaardigheden, die nodig zijn, om een (medisch) consult te voeren en samen te werken, worden getraind in onder andere de module Consultvoering. De opleiding geeft aan dat toegepast onderzoek expliciet aan de orde wordt gesteld in de modulen Onderzoeker 1 en 2. Uit de bestudering van het programma blijkt dat ook binnen de modulen Coördinatie medisch beleid 1 en 2 aandacht is voor elementen van toegepast onderzoek. Kennisontwikkeling via toegepast onderzoek uit zich bijvoorbeeld in het schrijven van de review over drie anderstalige wetenschappelijke artikelen. Hierbij staat onder andere het kritisch omgaan met wetenschappelijke literatuur centraal. In het tweede jaar wordt door de opleiding meer nadruk gelegd op de uitvoering van toegepast onderzoek. De opleiding onderhoudt op verschillende manieren contacten met de beroepspraktijk die ertoe bijdragen dat het programma actueel blijft. Zo speelt de WAC op dit gebied een belangrijke rol, is er structureel contact met de leermeesters en participeert de opleiding in het landelijk overleg master physician assistant. Uit het gesprek met de docenten blijkt dat zij, vanuit hun praktijkervaring, in staat zijn ontwikkelingen in de beroepspraktijk en het vakgebied te vertalen naar het onderwijsprogramma. De aandacht voor de positionering van de PA’er in het werkveld is bijvoorbeeld zo in het onderwijsprogramma neergezet door signalen vanuit hiervoor genoemde kanalen. Het gebruik van bepaalde medische richtlijnen is een ontwikkeling in het vakgebied die vertaald is naar het onderwijs.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
19/57
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op master niveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft de programmaonderdelen afgeleid van de CanMEDS-beroepsrollen en deze beroepsrollen vervolgens uitgewerkt in kerncompetenties en noodzakelijke competenties. De beroepsrollen en kerncompetenties zijn opgenomen in de Curriculumbeschrijving 2008. In dit document is tevens een competentiematrix opgenomen waarin per module wordt aangegeven aan welke kerncompetentie(s) wordt gewerkt en bij welke beroepsrollen deze aansluiting vinden. Tevens maakt de opleiding de kerncompetenties zichtbaar in de modulehandleidingen. Zo is af te lezen dat in de module Coördinatie medisch beleid-1 gewerkt wordt aan de competenties 1 en 2 van de beroepsrol Belangenbehartiger, te weten: De PA dient in staat te zijn in te spelen op de gezondheidsbehoeften van individuele patiënten als onderdeel van de patiëntenzorg (1) en in te spelen op de gezondheidsbehoeften van gemeenschappen waarin zij werken (2). • Iedere module wordt afgesloten met een proeve van bekwaamheid. Uit het Zelfevaluatierapport en uit gesprekken met het opleidingsmanagement blijkt dat, na het opstellen van de competenties gestart is met de ontwikkeling van de proeven van bekwaamheid met concrete beoordelingscriteria, in samenspraak met het werkveld. Hiermee heeft de opleiding de eindkwalificaties verder geoperationaliseerd. Op basis van deze proeven is het onderwijsprogramma ingevuld. Daardoor heeft het onderwijsaanbod een sterke voorbereidingsfunctie richting de proeve van bekwaamheid. Het panel heeft de invulling van het onderwijsprogramma bestudeerd, door inzicht in onder andere modulehandleidingen, roosters en studiemateriaal. Het panel is in het algemeen positief over de wijze waarop de opleiding haar onderwijsprogramma heeft ingericht. Het panel herkent een duidelijk verband tussen de geformuleerde eindkwalificaties en de invulling van het curriculum. • Op basis van gesprekken met studenten en docenten en bestudering van de documentatie is gebleken dat het gehele spectrum van kerncompetenties en noodzakelijke competenties ten aanzien van de beroepsrol Onderzoeker niet volledig tot uiting komt in het onderwijsprogramma. Dit geldt met name voor kerncompetentie 4 van deze beroepsrol, waar het gaat om het bijdragen aan de vorming, verspreiding, toepassing en vertaling van nieuwe medische kennis en procedures. Het panel constateert op basis van het gesprek met studenten en de coördinator van dit programmaonderdeel, dat tijdens de opleiding aandacht geschonken wordt aan elementen van (toegepast) onderzoek, maar dat onderdelen hiervan eigenlijk al tot de startcompetenties van studenten zouden moeten behoren. De coördinator geeft aan dat de ontwikkeling van de geformuleerde competenties ten aanzien van (toegepast)
20/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
onderzoek hierdoor enigszins wordt geremd. Om aan dit punt tegemoet te komen start de opleiding vanaf 2009-2010 met een facultatieve bijspijker- ofwel deficiëntiecursus. Het panel acht inzet van een dergelijke cursus van belang om verder in de opleiding adequaat aandacht te kunnen besteden aan het volledige spectrum van competenties zoals geformuleerd in het Competentieprofiel MPA Groningen 2008. Het panel komt op basis van de opmerking ten aanzien van de vertaling van de beroepsrol Onderzoeker in het programma tot het oordeel ‘voldoende’.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding draagt zorg voor samenhang in het programma door de verschillende CanMEDS-beroepsrollen centraal te stellen. Daarbij worden in de opleiding eerst de proeven van bekwaamheid met de beoordelingscriteria ontwikkeld en daarna het onderwijsaanbod (vergelijk facet 2.2). • De verticale samenhang in het curriculum komt tot uiting door zowel in het eerste-, tweede- en derde jaar de beroepsrol Medisch deskundige centraal te stellen. Daarbij vormt klinisch redeneren over de diagnose, prognose en behandeling de rode draad in de zes modulen Geneeskundig Proces, waar een groot deel van de competenties behorend bij de beroepsrol Medisch deskundige worden behandeld. • De samenhang in het onderwijsprogramma wordt tevens gerealiseerd door gebruik te maken van een ervarings-reflectieleerlijn (leren van werkervaringen), een conceptuele leerlijn (leren van kennis) en een integrale leerlijn (integraal leren toepassen van beroepsvaardigheden, gebruikmakend van kennis en vaardigheden uit andere leerlijnen). • Ten behoeve van de borging van de samenhang (horizontaal en verticaal) binnen een module en tussen modulen, waarin de kerncompetenties van eenzelfde beroepsrol aan de orde zijn, heeft de opleiding leden van het kernteam benoemd tot modulecoördinatoren. De zes modulen Geneeskundig Proces hebben één modulecoördinator. De twee modulen Onderzoeker en de twee modulen Coördinatie Medisch Beleid hebben ieder één modulecoördinator. De module Consultvoering en het ‘leren in de praktijk’ kennen samen één modulecoördinator. De modulecoördinator signaleert wanneer de inhoudelijke samenhang binnen een module of tussen de modulen verbeterd dient te worden en legt punten ter bespreking voor in het inhoudelijk overleg van het kernteam. Bij het bewaken van de samenhang tussen de modulen wordt gebruik gemaakt van evaluatieresultaten, actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk en in de gezondheidszorg, hierbij spelen werkgevers, alumni en de WAC een belangrijke rol. • De praktijkcomponent binnen de opleiding bedraagt 100 EC. De opleiding heeft een opbouw in moeilijkheidsgraad gecreëerd. In het eerste studiejaar wordt door studenten gewerkt aan de ontwikkeling van de beroepsrollen Medisch deskundige, Communicator, Teamwerker en Professional. Aan het eind van het tweede en derde jaar, teven het einde
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
21/57
•
van de opleiding, illustreert de physician assistant i.o. alle beroepsrollen en daarbij horende competenties aan de hand van ‘bewijzen van kunnen’ in het portfolio. Het competentieontwikkelplan speelt een belangrijke rol bij de inhoudelijke samenhang tussen het theoretische binnenschoolse programma en het praktijkdeel. Systematische begeleiding van de student, onder andere door competentieontwikkeling in de praktijk te bespreken in de reflectiegroepen, verhoogt de inhoudelijke samenhang tussen het specifieke en het algemene deel van de beroepsrollen (vergelijk facet 2.1). Het panel is hierover positief en heeft in het gesprek met studenten geconstateerd dat zij tevreden zijn over de samenhang tussen theorie en praktijk als het gaat om het ‘just in time’ aanbieden van theorie. In gesprek met docenten komt een pragmatische aanpak naar voren, die studenten in staat stelt de theoretische kennis vanuit de opleiding te halen om tegemoet te komen aan het soms weerbarstige karakter van de praktijk.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studielast van het totale onderwijsprogramma bedraagt 150 EC. Hiervan worden 100 EC ondergebracht in praktijkonderdelen en 50 EC worden gerealiseerd in de modulen. De opleiding gaat uit van een gemiddelde studiebelasting van 40 uren per week, waarbij het gaat om zelfstudie, contactonderwijs en werkend leren. Studenten dienen in het bezit te zijn van een leerwerkovereenkomst van 32 uren. Deze overeenkomst is nodig om de benodigde studie-uren tijdens het werk te kunnen maken. • Tijdens het eerste en tweede leerjaar is er een onderwijsdag eens in de veertien dagen, waar minimaal negen contacturen in gepland staan. Gedurende het derde studiejaar zijn studenten bezig met de afronding van hun (toegepaste) onderzoek en hun stages. Tijdens dat studiejaar is er een onderwijsdag eens in de vier weken. De data van de onderwijsdagen ontvangen studenten bij het aanmeldingsgesprek zodat zij hun werkplanning er op kunnen afstemmen. Op het rooster staan de onderwijsdagen, de leeractiviteiten en de tijden aangegeven. Het rooster is bij aanvang van het studiejaar in het bezit van studenten en is te vinden op Blackboard. • Studenten geven in gesprek met het panel aan, naast hun praktijktijd, ongeveer 16 - 20 uren te besteden aan de studie, als de onderwijsdag wordt meegerekend. Eenzelfde studielast blijkt uit de module-evaluaties die de opleiding in het studiejaar 2008-2009 heeft afgenomen. Het panel is positief over de verhouding tussen de geplande studielast en de feitelijk gerealiseerde studielast. Wel constateert het panel dat de totale belasting hoog is. In het gesprek met studenten hebben zij geen blijk gegeven van struikelvakken. • Bij een onvoldoende resultaat hebben studenten de mogelijkheid tweemaal een (onderdeel van een) proeve van bekwaamheid te herkansen. De aard en het moment
22/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
van de herkansing wordt in samenspraak met de student vastgesteld. De opleiding heeft de ervaring dat studenten bij een onvoldoende slechts één herkansing hoeven te benutten om een voldoende resultaat te realiseren. Iedere student krijgt een docent als coach toegewezen die ondersteuning biedt bij het leren in de praktijk. De aan één coach toegewezen studenten vormen een reflectiegroep. De groep bestaat uit 7 – 10 studenten die zoveel mogelijk in eenzelfde gezondheidszorgsetting werkzaam zijn. De groepen zijn bedoeld om studenten te helpen bij het reflecteren op het eigen handelen als lerende en als (toekomstig) physician assistant en vormen een integraal onderdeel van het leerplan. In eerste instantie plaatste het panel vraagtekens bij de omvang van de reflectiegroepen, maar uit het gesprek van het panel met de studenten blijkt dat zij erg tevreden zijn over het ondersteunend karakter van de reflectiegroepen en dat zij de omvang van de groepen geen belemmering vinden.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De toelatingseisen voor de opleiding zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010. Hierin is opgenomen dat aspirant-studenten beschikken over een afgeronde gezondheidszorgopleiding op Hbo-niveau en minimaal twee jaar werkervaring in de directe patiëntenzorg. Daarnaast zijn instroomeisen een leerarbeidsovereenkomst van minimaal; 0,8 fte, een leermeester en indien van toepassing registratie in een relevant register (bijvoorbeeld registratie als fysiotherapeut of verpleegkundige in het BIGregister). • Op elke potentiële opleidingsplaats wordt een toelatingsgesprek gevoerd, waarbij de leermeester(s), de potentiële PA i.o., een leidinggevende en een docent van de opleiding in de rol van coach, betrokken is. Tijdens het gesprek wordt de (aansluiting van de) vooropleiding van de student, de werkervaring, de motivatie, de leervaardigheden, het beroepsbeeld en de verwachtingen ten aanzien van de opleiding besproken. Tevens wordt stilgestaan bij de opleidingsplaats als leeromgeving en de rol van de leermeester. Indien nodig worden suggesties gedaan om de leeromgeving voor de studenten te optimaliseren. Het panel is hierover tevreden. De opleiding biedt, voor kandidaten die niet voldoen aan de instroomeisen, een assessment aan. Landelijk wordt dit assessment door de PA-opleidingen gebruikt. Onderdelen van dit assessment zijn een capaciteitenonderzoek en een persoonlijkheidsvragenlijst. • Tijdens de open avond en informatiemiddag geeft de opleiding informatie over het opleidingsprogramma dat van belang is voor aspirant-studenten om inzicht te krijgen op de aansluiting van de opleiding bij de eigen capaciteiten en wensen. Met het praktijkgerichte onderwijs sluit de opleiding aan bij de doelgroep die zich kenmerkt door
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
23/57
•
•
•
een toepassingsgerichte leerstijl. Daarnaast biedt het individuele competentieontwikkelplan mogelijkheden om eerder verworven competenties te benutten. Tijdens de studie heeft de coach de taak de aansluiting van de studie op de werkplek te volgen. Studenten die van mening zijn in aanmerking te komen voor vrijstellingen, kunnen hiertoe een schriftelijk verzoek indienden bij de examencommissie. Uit de Examenregeling blijkt dat de examencommissie een vrijstelling kan verlenen op grond van een assessment of op grond van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift of ander geschrift waarmee de student kan aantonen reeds aan de vereisten voor een tentamen te hebben voldaan. Studenten geven in gesprek met het panel aan tevreden te zijn over de aansluiting tussen de eigen competenties en het aangeboden onderwijs. Het panel waardeert de uitvoerige aanmeldprocedure die de opleiding hanteert. De opleiding draagt zorg voor goede randvoorwaarden, bijvoorbeeld door de opleidingsplaats als leeromgeving te beoordelen, voorafgaand aan de studie. De opleiding heeft de Code of Conduct getekend.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten/european credit points. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studielast van de opleiding en van elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in credits volgens het European Credit Transfer System. De studielast van de gehele opleiding bedraagt 150 EC. De opleiding committeert zich hiermee aan de landelijk vastgestelde eisen.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Competentieverwerving vormt de leidraad voor het onderwijsprogramma. Dit betekent onder andere dat, uitgaande van de principes van Action learning, de student wordt geacht beroepsproblemen uit de praktijk in te brengen als onderdeel van het eigen leerproces. De inpassing van de eigen werkervaring wordt gerealiseerd door oefeningen, het trainen in de eigen praktijk, actief gerichte reflectie op de (huidige) werkervaring en het (huidig) leren. Het onderwijs is zowel inhoudelijk als wat betreft vormgeving zodanig
24/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
•
•
•
ingericht, dat studenten zoveel mogelijk gestimuleerd worden tot zelfwerkzaamheid en zelfsturing bij hun competentieverwerving. De opleiding hanteert een didactisch concept dat een krachtige leeromgeving en dynamiek voor de verschillende leerprocessen bewerkstelligt. Hiermee wordt aangesloten bij de uitgangspunten van de constructivistische leertheorie. Het didactisch concept is vastgelegd in de Curriculumbeschrijving. Het onderwijsprogramma kent drie terugkerende werkvormen: college, werkgroepen en oefeningen. Het college voor het aanreiken van nieuwe en ondersteunende kennis of het opnieuw structureren van al aanwezige kennis. Hierin wordt de brug geslagen tussen wat de student al weet en datgene wat hij moet weten om de oefeningen en leertaken te kunnen uitvoeren. De werkgroep wordt ingezet voor het afzonderlijk trainen van bepaalde routineaspecten van complexe vaardigheden. In de werkgroepen klinisch redeneren, ligt het accent op het trainen van cognitieve processen en de werkgroep vaardigheden is gericht op het trainen van voorbehouden handelingen en motorische vaardigheden die nodig zijn voor het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek. Om dit trainen te ondersteunen, te bevorderen en te sturen worden in de modulen oefeningen aangeboden. Deze oefeningen gaan meestal over delen van competenties: deeltaakoefeningen. Daarnaast maakt de opleiding gebruik van een ontwikkelingsgericht portfolio. De opleiding hanteert het portfolio als een reflectief instrument, gericht op de verzameling van functionele feedbackinformatie. Het betreft een persoonlijk document. Studenten bepalen zelf, binnen de vastgestelde structuur, wat opgenomen wordt om prestaties en functioneren te illustreren. Tijdens reflectiegroepen en individuele voortgangsgesprekken wordt competentieontwikkeling besproken en heeft die bespreking een diagnostische functie. Uit de bestudering van het materiaal, onder andere enkele module-evaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de afwisseling van werkvormen. Dit beeld wordt bevestigd in de gesprekken van het panel. Het panel is van oordeel dat het didactisch concept in lijn is met de doelstellingen en dat de gehanteerde werkvormen daarbij aansluiten.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Alle modulen worden afgesloten met een proeve van bekwaamheid. Daarin wordt getoetst of de competenties, die beschreven staan in de modulehandleiding, zijn verworven. Voor de modulen Geneeskundig Proces bestaat de proeve van bekwaamheid uit een performance assessment (twee binnenschools en twee op de werkplek). De eerste twee proeven worden door een docent en een medestudent beoordeeld, de derde en vierde proeve door de leermeester en een medestudent. De basis voor deze
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
25/57
•
•
•
•
•
•
•
beoordelingen zijn de door de opleiding vastgestelde beoordelingscriteria. De uiteindelijke beoordeling van de performance assessments ligt in de hand van één docent van de opleiding. Op het beoordelingformulier wordt per criterium gescoord en een toelichting gegeven op die score in de vorm van constructieve feedback en een studieadvies. De docent maakt daarbij gebruik van de cijfers en bevindingen van de observatoren, de leermeester, de medestudenten, beeldopname van de proeve van bekwaamheid en het individuele reflectieverslag. Alle cijfers met feedback en studieadvies worden uiteindelijk door de examencommissie vastgesteld. Het toetsen heeft een selectieve functie (slagen of zakken) en een diagnostische functie (adviezen ter verbetering). Het portfolio is een hulpmiddel om (diagnostisch) competentieontwikkeling te meten. Aan het einde van elk studiejaar geldt het portfolio als een proeve van bekwaamheid met een selectief karakter. Het leren in de praktijk staat ten dienste van competentieontwikkeling en wordt meegewogen in de eindgesprekken waarin het portfolio selectief wordt beoordeeld. De overige modulen worden allen selectief getoetst. De opleiding maakt in een tabel in het zelfevaluatierapport inzichtelijk welke toetsvormen (proeven van bekwaamheid) per beroepsrol worden gehanteerd, van welke leerlijn ze een onderdeel zijn en hoe ze worden beoordeeld (diagnostisch, selectief, individueel). Voorts worden ze in verband gebracht met de Dublin descriptoren. De vorm, inhoud en beoordelingscriteria van de proeve van bekwaamheid zijn in iedere modulehandleiding opgenomen, zodat studenten bij aanvang van de module op de hoogte zijn van wat er wordt beoordeeld, door wie en hoe. Het toetsbeleid is vastgelegd in een notitie Toetsbeleid MPA en in de Onderwijs en Examenregeling. Hier wordt ingegaan op de proeve van bekwaamheid, rol van de examencommissie en de diagnostische en selectieve functie van toetsen. De examencommissie bespreekt twee keer per jaar de competentieontwikkeling van studenten. De commissie bepaalt of er gesprekken nodig zijn tussen de student en een docent, meestal de coach. De commissie stelt de waardering van iedere module vast. Wanneer studenten niet kunnen voldoen aan gestelde eisen en bijvoorbeeld uitstel nodig achten van een proeve van bekwaamheid, dan dienen zij schriftelijk een verzoek in bij de voorzitter van de examencommissie. De examencommissie beslist tevens in aangelegenheden waarin het examenreglement niet voorziet. Ook is de examencommissie belast met de bewaking van de kwaliteit van de aangeboden toetsen/ proeven van bekwaamheid. Zij doet dit vooraf door samen met de modulecoördinator inhoud, vormgeving en aansluiting van het onderwijs bij de toetsing te bekijken. En achteraf door na te gaan of er sprake is van discrepanties in de beoordeling. Uit module-evaluaties en evaluatieverslagen 2008 blijkt dat studenten positief zijn over de afstemming van de proeven van bekwaamheid op de te verwerven competenties. Ook geven studenten aan tevreden te zijn over de informatievoorziening en feedback na de proeve van bekwaamheid. Het panel heeft gemaakte toetsen en beoordelingen ingezien. Ook heeft het panel via een DVD inzicht gekregen in de inrichting en beoordeling van een performance assessment. Hierover is het panel tevreden. Het panel merkt op dat de proeven goed aansluiten bij het onderwijs en passend zijn bij het competentiegericht opleiden. In de toetsen herkent het panel het masterniveau en het panel is positief over de relevantie van
26/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
de toetsen die worden gehanteerd. Bij de bestudering van de toetsen van de module Onderzoeker 2 heeft het panel geconstateerd dat de bijbehorende beoordelingen hoog zijn. In gesprek met één van de docenten van deze module komt naar voren dat bij de beoordeling de ontwikkeling van individuele studenten wordt meegenomen en niet uitsluitend wordt gekeken naar de opgestelde beoordelingscriteria. Het panel constateert dat deze werkwijze een objectieve beoordeling in de weg staat en dat beoordelingen daarom soms hoger uitvallen, dan op basis van de beoordelingscriteria mag worden verwacht. Met een deficiëntiecursus aan het begin van de opleiding zorgt de opleiding voor een min of meer gelijk ‘startniveau’ van iedere student voor deze module, waardoor het aspect ontwikkeling niet meer mee wordt gewogen bij de beoordeling (zie ook facet 6.1). De opleiding hanteert een gedegen toetssystematiek, passend bij de gekozen onderwijsvorm. Reden voor de voldoende is de opmerking ten aanzien van de beoordeling van de module Onderzoeker 2.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding werkt met een kernteam, bestaande uit 6 docenten, waaronder de teamleider en de programmamanager. Het kernteam heeft een aansturende functie in de onderwijsontwikkeling en -planning en een coördinerende taak in de uitvoering van het onderwijs, waaronder de contacten met en de kwaliteitsbewaking van de externe docenten. • Voor het onderwijs 'Geneeskundig proces' worden docenten met actuele beroepservaring ingezet, over het algemeen medisch specialisten. Voor het onderwijs 'Onderzoeker' wordt de lector Transparante Zorgverlening ingezet met actuele onderzoekservaring. Het panel heeft de cv’s van docenten bekeken en stelt vast dat het docententeam beschikt over recente werkervaring in het beroepsveld en over goede contacten. • De verbinding met de beroepspraktijk krijgt tevens vorm door het inzetten van externe (gast)docenten en leermeesters. Deze externe docenten zijn expert op hun vakgebied en zijn hierin ook werkzaam. Zij brengen verdieping aan in de stof en maken een vertaalslag naar de praktijk. Zo verzorgt een klinisch neuroloog van het UMC Groningen een aantal colleges binnen de module Geneeskundig Proces 2, onder andere de lessen over de bouw van het zenuwstelsel en bewustzijnsstoornissen met en zonder wegrakingen. Een KNO-arts werkzaam bij het Martiniziekenhuis behandelt binnen de module Geneeskundig Proces 5 de KNO-problematiek.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
27/57
•
•
De meest sterke verbinding met de praktijk vloeit voort uit de duale opzet van de opleiding. De student heeft een leerarbeidsovereenkomst van 32 uren en heeft vanaf de start van de opleiding een leermeester. De leermeesters zijn de opleiders van de physician assistant in de praktijk en zijn arts, vaak medisch specialist of huisarts. De leermeester heeft een aantal taken als: voordoen, faciliteren, coachen en samenwerken en bijdragen aan het zelfgestuurd leren. Studenten, afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers uiten tegenover het panel hun tevredenheid over de kennis van de beroepspraktijk van de docenten. Het panel heeft ook een duidelijke verbinding aangetroffen tussen de docenten en de beroepspraktijk. Daarbij is het panel positief over de toevoeging van een master physician assistant aan het docententeam.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De vaste medewerkers van de opleiding MPA-Groningen vormen het kernteam (zes leden, 1,75 fte). Daarnaast werken er twee secretariële medewerkers, ter administratieve en organisatorische ondersteuning. Het kernteam wordt bijgestaan door gastdocenten en leermeesters vanuit het werkveld (gastdocenten 0,8 fte, leermeesters 6,58 fte). De totale inzet bedraagt 9,13 fte bij een studentenaantal van 52. Van deze inzet wordt 1,33 fte besteed aan de uitvoering van binnenschools onderwijs en 6,58 fte aan de uitvoering van buitenschools onderwijs, in totaal 7,91 fte. Hiermee komt de docent-studentratio (fte) uit op 1:6,6. • Er is een vastgestelde procedure ziektevervanging. In eerste instantie probeert de opleiding absentie binnen het kernteam op te vangen door taken te prioriteren en die te verdelen onder de leden van het kernteam. Bij langdurig ziekteverzuim wordt er vervanging gezocht die bekostigd wordt uit de gereserveerde gelden voor ziekteverzuim. De opleiding houdt op deze wijze de vinger aan de pols, mede met het oog op de kwetsbaarheid van het kleine team. Een gedeelte van de financiële middelen wordt door de opleiding gereserveerd voor de inzet van flexibel personeel, mede om stuur- en ontwikkelruimte te realiseren. • Studenten geven in gesprek met het panel aan dat de docenten goed bereikbaar zijn. Zij ontvangen snel antwoord op gestelde vragen. Ook geven de studenten aan dat de docenten betrokken zijn bij het praktijkleren, door de tijd te nemen op de opleidingsplaats langs te komen. Van docenten heeft het panel geen klachten vernomen over de werkbelasting.
28/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit bestudering van de cv’s blijkt dat alle docenten een academische titel hebben, waaronder geneeskunde, huisartsenopleiding en verplegingswetenschap. De docent onderzoeksmethodiek is de lector Transparante Zorgverlening is een geregistreerd klinisch epidemioloog/wetenschappelijk onderzoeker. Daarnaast hebben de docenten een didactische scholing gevolgd. De modulecoördinator Geneeskundig Proces volgt op het moment van visitatie de didactische cursus. De opleiding geeft in haar Zelfevaluatierapport aan dat ook de leermeesters een academische titel hebben. • De opleiding hanteert een specificatie van het didactisch concept, waarbij rollen en taken binnen het leerplan richtinggevend zijn voor de kwalificaties van het personeel. In het onderwijsprogramma MPA-Groningen heeft de rol van de docent als coach de nadruk. • De opleiding maakt gebruik van verschillende middelen om de deskundigheid van het kernteam en de andere vaste docenten op peil te houden en te bevorderen. Voorbeelden hiervan zijn: opleidingsabonnementen op vaktijdschriften, onderwijsontwikkeling in samenwerking met experts uit de praktijk, deelname aan interne studiedagen (bijvoorbeeld over het hanteren van reflectietools), raadplegen van deskundigen, deelname aan congressen, deelname aan bijeenkomsten van het Wenckebach instituut over leerplanontwikkeling en individuele deskundigheidsbevordering. Voorts wordt aandacht besteed aan de didactische kwaliteit van externe docenten en aan de bewaking van hun inhoudelijke deskundigheid. Voor de leermeesters worden twee trainingsmiddagen per cohort georganiseerd. Onderdeel van deze middagen is het uitwisselen van best practices, dit wordt door de leermeesters gewaardeerd, zo blijkt uit het gesprek dat het panel met hen heeft gevoerd. Wel wordt opgemerkt dat het opleiden hen niet vreemd is, door de ervaringen die zijn reeds opdoen met bijvoorbeeld artsassistenten. Leermeesters geven aan daarom niet altijd aan de trainingen deel te nemen. • De opleiding kent een jaarlijkse HRM-gesprekscyclus, die achtereenvolgens bestaat uit een functioneringsgesprek, één of meer voortgangsgesprekken en een beoordelingsgesprek. In het functioneringsgesprek ligt het accent op het maken van resultaatafspraken en ontwikkeling, in het beoordelingsgesprek ligt het accent op de evaluatie en het waarderen van al dan niet behaalde resultaten. • De kwaliteit van de docenten wordt door studenten in module-enquêtes 2008-2009 positief gewaardeerd. Gemiddeld waarderen de studenten de kwaliteit van docenten met een 4.3 op een vijfpuntsschaal. Ook de begeleiding van de leermeesters wordt in de enquête positief gewaardeerd. Uit de gesprekken met studenten, afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers blijkt dat zij tevreden zijn over de inhoudelijke kwaliteit van de docenten van de opleiding. Opgemerkt wordt dat bij de start van de opleiding de samenhang in het personeelsbestand niet optimaal was. Door het aanstellen van modulecoördinatoren is die samenhang er nu wel.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
29/57
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijs wordt verzorgd in een omgeving die recht doet aan de doelgroep van volwassen (duale) studenten. Het gebouw (Meerwold) is op maandag, dinsdag en donderdag geopend van 8:00 tot 22:00 uur en de overige werkdagen tot 18:00 uur. Het biedt studenten voldoende mogelijkheden om contacten te leggen met secretariële medewerkers, docenten en medestudenten in de pauzemomenten. Dit is van belang omdat het onderwijs slechts een keer in de veertien dagen plaatsvindt. • Voor de verschillende onderwijsactiviteiten zijn diverse ruimten beschikbaar: gemeenschappelijke lokalen, een multifunctioneel lokaal als praktijklokaal, groepsruimten en gemeenschappelijke computervoorzieningen met internetaansluiting c.q. outlets en draadloze internetverbinding voor laptops. Alle lokalen zijn standaard voorzien van flapover, whiteboard en overheadprojector. Op audiovisueel gebied kunnen studenten en docenten beschikken over een veelheid aan apparatuur: beeldopname- en afspeelapparatuur, beamers, camera's en geluidsapparatuur. De leeromgeving is tevens geëquipeerd voor het aanbieden van praktijkonderwijs. Een multifunctioneel leslokaal wordt per onderwijsbijeenkomst waarop lichamelijk onderzoek is gepland voor die gelegenheid ingericht met onderzoeksbanken. Er zijn stethoscopen, polstellers, otoscoop en reflexhamers aanwezig. Voor specifieke vaardigheden, bijvoorbeeld ‘hechten’ wordt gebruik gemaakt van het Skillslab van het Wenkebach Instituut van het UMCG. • In het gebouw is geen mediatheek aanwezig. Studenten kunnen gebruik maken van de centrale mediatheek op het Zernikecomplex, aan de andere kant van de stad. Deze maakt deel uit van een netwerk waarin collecties van een groot aantal bibliotheken zijn opgenomen, waaronder die van de universiteit. Vanaf elke pc-werkplek hebben medewerkers en studenten toegang tot de catalogus. De mediatheek is overdag, in de avonduren en op zaterdag open. • Docenten en studenten maken gebruik van de Hanze Elektronische Leer Omgeving (HELO). Studenten kunnen gebruik maken van inplugpunten voor eigen laptops en zogenaamde Helo-werkplekken met Office en internet. Docenten hebben standaard de beschikking over een Helo-werkplek. • Het panel heeft de voorzieningen bezichtigd en stelt vast dat deze voldoen aan de eisen die de opleiding stelt. Wel merkt het panel op dat de eigen voorzieningen minimaal zijn en dat de opleiding veel gebruik maakt van voorzieningen van externen. De opleiding geeft aan dat de opleiding per september 2009 zal worden verzorgd in het gebouw van de Academie voor Gezondheidsstudies. Daar zijn een deel van de voorzieningen paraat en is de opleiding minder afhankelijk van externen.
30/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
Uit module-evaluaties 2008-2009 blijkt dat studenten de accommodatie als zeer goed waarderen. Dit wordt bevestigd in het gesprek met het panel. Ook docenten laten het panel weten tevreden te zijn over de accommodatie.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op elke potentiële opleidingsplaats wordt een toelatingsgesprek gevoerd, waarbij de potentiële physician assistant i.o., de leermeester(s), een leidinggevende en een lid van het kernteam gesprekspartners zijn. Voorafgaand aan het gesprek vult de student een studieloopbaanbegeleidingsformulier in, dit is de start van de studieloopbaanbegeleiding. De competentieontwikkeling richting de nieuwe functie-inhoud en de beoogde eindkwalificaties MPA vormen de kern van de studieloopbaanbegeleiding. In het aanmeldingsgesprek worden de vooropleiding, werkervaring, de motivatie, leervaardigheden, het beroepsbeeld en de verwachtingen van de kandidaat besproken. Deze maakt een verslag van het gesprek en neemt dit op in zijn portfolio. Het studieloopbaanbegeleidingsformulier wordt opgenomen in zijn digitale en papieren studentendossier. • De opleiding kiest voor een ontwikkelingsportfolio, waarbij het portfolio reflectief gebruikt wordt en gericht is op functionele feedbackinformatie. Het ontwikkelingsportfolio is een persoonlijk document, want de student bepaalt zelf wat hij, binnen de vastgestelde structuur, opneemt om zijn functioneren en prestaties te illustreren. Tijdens reflectiegroepen en in individuele voortgangsgesprekken wordt de competentieontwikkeling besproken. Dit heeft een diagnostische functie. Het belang dat de opleiding hecht aan competentieontwikkeling, geïllustreerd in het portfolio, komt tot uiting in de selectieve functie die is toegekend aan de eindgesprekken in de praktijk in het eerste en tweede leerjaar. Bij deze gesprekken zijn de coach van de opleiding en de leermeester aanwezig (vergelijk 6.1). • Uit het gesprek met studenten blijkt voor het panel dat zij tevreden zijn over de begeleiding die hen vanuit de opleiding wordt geboden. Tevens geven studenten aan tevreden te zijn over de begeleiding door de leermeesters. De tevredenheid die studenten in het gesprek hebben getoond ziet het panel terug in de resultaten van de module-evaluaties en evaluatieverslagen 2008-2009. • De docenten en studenten maken gebruik van de Hanze Elektronische Leer Omgeving (HELO). Blackboard wordt als webgebaseerde computersysteem hulpmiddel in het onderwijs en bij de informatievoorziening ingezet. Alle informatie die de student nodig heeft voor de studie is of komt beschikbaar op Blackboard. Die informatie bestaat uit
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
31/57
•
•
mededelingen over bijvoorbeeld roosters en roosterwijzigingen, modulehandleidingen, goede voorbeelden van proeven van bekwaamheid, beoordelingslijsten en powerpoint presentaties van docenten. Iedere student heeft een Hanze e-mailadres. Medewerkers van het secretariaat MPA verzorgen de invoer van studieresultaten in ProgRESS, een studievoortgangregistratiesysteem van de Hanzehogeschool. De resultaten van toetsen worden rechtstreeks in ProgRESS ingevoerd en de student krijgt direct per e-mail bericht van het cijfer. Dit cijfer wordt in de regel binnen vijf dagen na bekendmaking van het cijfer verwerkt in een overzicht per student, dat hij 24 uur per dag kan inzien. Volgens de module-enquêtes 2008-2009 vinden de studenten de serviceverlening goed. Onderdeel daarvan is de informatievoorziening. Ook in het gesprek met het panel geven studenten blijk van tevredenheid op dit punt
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding sluit voor wat betreft haar interne kwaliteitszorg aan bij het kwaliteitszorgbeleid van de Hanzehogeschool Groningen en de Academie voor Gezondheidsstudies. Uitgangspunten voor het kwaliteitsbeleid vormen het EFQM-model (European Foundation for Quality Management) en de Deming-cirkel (PDCA: plan - do check - act). • Er wordt gewerkt met een vierjarig beleidsplan voor de Hanzehogeschool als geheel (Strategisch Beleidsplan HG). Hiervan afgeleid werkt de Academie voor Gezondheidsstudies met het vierjarige Academisch Strategisch Plan (ASP), waarvan jaarlijkse activiteitenplannen worden afgeleid. In het Academie Jaarplan (AJP) zijn de activiteitenplannen van de opleidingen (OJP) opgenomen, waaronder dat voor de MPA. Het kwaliteitssysteem van de opleiding MPA is vastgelegd in het Kwaliteitshandboek Academie voor Gezondheidsstudies en MPA 2008. • In de jaarlijkse activiteitenplannen en in het kwaliteitshandboek zijn per meetinstrument streefwaarden opgenomen. Over items die lager scoren dan 3.5 op een vijfpuntsschaal en over items over docenten die lager scoren dan 3.8 worden verbetervoorstellen gedaan. • Jaarlijks wordt een Managementcontract afgesloten tussen het College van Bestuur en de Dean van de Academie. Daarin worden de geoperationaliseerde resultaten, voortvloeiend uit de activiteitenplannen, vastgelegd waarop de Dean wordt beoordeeld. De Dean van de Academie maakt met de teamleider MPA op basis van het
32/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
•
Opleidingsjaarplan afspraken over te behalen resultaten. Daarover wordt tweemaandelijks gerapporteerd. Voortvloeiend uit het kwaliteitszorgsysteem van de Hanzehogeschool worden alle opleidingen eenmaal per drie jaar geaudit door een intern auditteam. Bij deze audits wordt gebruik gemaakt van het EFQM-model. De hogeschool streeft voor alle Schools (Academie) en opleidingen naar een systeemgeoriënteerde organisatie (fase 3). Eveneens voortvloeiend vanuit het kwaliteitszorgsysteem wordt binnen de opleiding onder andere gebruik gemaakt van de volgende evaluatie-instrumenten: moduleevaluaties; mondelinge besprekingen van de resultaten uit de module-evaluaties met jaargroepen; gesprekken met jaargroepen (drie keer per jaar); studiestakersonderzoek; en de jaarlijkse evaluatie van open informatiemiddagen. De waardering door het werkveld wordt gemeten via de Werkveldadviescommissie. De tevredenheid van medewerkers komt aan de orde in de jaarlijkse functioneringsgesprekken en in het tweejaarlijkse personeelstevredenheidsonderzoek.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Na afloop van een planperiode wordt binnen de opleiding systematisch nagegaan of de beoogde resultaten behaald zijn ("Check") en wordt op basis van analyse van de resultaten nagegaan of en welke nieuwe verbetermaatregelen c.q. -beleid geformuleerd dienen te worden ("Act"). Deze verbeterplannen en het bijgestelde beleid worden vervolgens in de managementcontracten en activiteitenplannen opgenomen ("Plan"), en vervolgens uitgevoerd ("Do") (vergelijk 5.1). • Op basis van de evaluaties worden verbeteracties benoemd door de desbetreffende modulecoördinator in samenspraak met de programmamanager MPA. De verbeteracties worden vervolgens besproken in het kernteam, waar de programmamanager de samenhang met andere modulen en de uitgangspunten van het onderwijs bewaakt. Het resultaat van deze bespreking wordt vervolgens opgenomen in de modulehandleidingen voor het volgens studiejaar en in het volgende studiejaar geëvalueerd. • De opleiding heeft ter illustratie een aantal verbeteringen genoemd die naar aanleiding van resultaten van diverse evaluatie-instrumenten zijn uitgevoerd. Ten aanzien van het leren in de praktijk heeft de opleiding een aantal maatregelen ingevoerd: het beoordelen van de opleidingsplaats als krachtige leeromgeving tijdens het aanmeldingsgesprek, het profiel voor de leermeester is omschreven en een docent vanuit de opleiding wordt aangesteld als coach van de student. Het panel is van oordeel dat de opleiding, door inzicht te geven in verbeteringen naar aanleiding van evaluaties, beargumenteerd verbeteringen doorvoert.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
33/57
•
Studenten geven in gesprek met het panel aan op de hoogte te worden gebracht van resultaten en verbeteracties naar aanleiding van evaluaties. Resultaten van de evaluaties worden via blackboard gepresenteerd, waar studenten per e-mail op worden geattendeerd. Enkele weken na bekendmaking van de resultaten worden deze ter verduidelijking klassikaal besproken. De opleiding is voornemens vanaf studiejaar 20092010 de tevredenheid van studenten te meten over de genomen verbeteracties.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding kent naast het kernteamoverleg een aantal commissies die de kwaliteit, het niveau, de inhoud en de uitvoering van het onderwijs bewaken. Dit zijn: de opleidingscommissie (OC), bestaande uit docenten, physician assistants i.o. (per studiejaar één), in totaal vijf leden; de examen- en toelatingscommissie, bestaande uit drie leden (waarvan één niet tot het kernteam behoort); en het overleg van modulecoördinatoren, bestaande uit vier docenten. De taken en verantwoordelijkheden van deze commissies zijn beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling en in de handleiding modulecoördinator. Medewerkers worden tevens bij de kwaliteitszorg betrokken via de jaarlijkse functioneringsgesprekken en het tweejaarlijkse personeelstevredenheidsonderzoek (vergelijk 5.1). Uit bestudering van materiaal blijkt dat de cyclus van personeelstevredenheidsonderzoeken nog niet is ingestart, maar dat in 2009 het eerste onderzoek wordt uitgevoerd. De opleiding geeft aan dat hiervoor medewerkers op dit gebied informeel werden betrokken bij de interne kwaliteitszorg. In gesprek met docenten is geen onvrede geuit over de mate waarin zij betrokken worden bij de kwaliteitszorg, immers zijn zij nog wel betrokken langs de andere kanalen. • Ook via het kernteam, dat betrokken is bij besprekingen over evaluaties en eventuele bijstellingen onder leiding van de modulecoördinator, zijn medewerkers betrokken bij de interne kwaliteitszorg. • De studenten worden bij de kwaliteitszorg betrokken door evaluaties, zoals de moduleevaluaties georganiseerd onder verantwoordelijkheid van de modulecoördinator. Naast de onderwijsevaluaties vindt drie maal per jaar een gesprek plaats tussen de jaargroep en het kernteam (vergelijk 5.1). Verder worden zij betrokken via de opleidingscommissie. • De opleiding hecht waarde aan een goed contact met haar afgestudeerden. Daartoe is alumnibeleid in ontwikkeling. Op dit moment maakt de opleiding wel gebruik van afgestudeerden, bijvoorbeeld door hen in te zetten als (gast)docent. Het panel constateert dat alumni nog niet adequaat worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg. • Het werkveld wordt bij de kwaliteitszorg betrokken door evaluaties (bijvoorbeeld leermeesters) en door overleg via de werkveldadviescommissie (WAC). De WAC
34/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
•
vergadert tweemaal per jaar en deze vergaderingen worden bijgewoond door het opleidingsmanagement. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding aan dat de leden van de WAC en de opleidingscommissie van oordeel zijn dat zij actief bij de interne kwaliteitszorg worden betrokken. Het panel heeft dit beeld bevestigd gekregen in de gesprekken met de vertegenwoordigers op de visitatiedag. Het panel komt, op basis van de opmerking ten aanzien van alumni, tot het oordeel ‘voldoende’.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding draagt zorg voor de borging van het eindniveau door de betrouwbaarheid van de beoordeling van de proeven van bekwaamheid te borgen middels twee observatoren, die tot een gewogen adviesbeoordeling komen op basis van de beoordelingscriteria. De observatoren zijn geïnstrueerd over de criteria. Bij de beoordeling van het eindgesprek worden leermeesters ingezet als externe beoordelaars. • De opleiding toetst in de proeven van bekwaamheid of de studenten de competenties hebben bereikt. In de eindfase van de studie voeren de studenten een (toegepast) onderzoek uit, dat onderdeel uitmaakt van de module Onderzoeker 2. De studenten schrijven een onderzoeksvoorstel waar zij uitvoering aan geven na goedkeuring van de docent. Het onderzoek wordt ontleend aan onderwerpen uit de praktijk van de directe patiëntenzorg waarin de physician assistant werkt. • Het panel heeft tien (toegepaste) onderzoeken en beoordelingen daarvan bestudeerd en herkent in de uitwerkingen een duidelijke samenhang tussen de module Onderzoek 1 en 2. Tevens is het panel positief over de beoordelingscriteria die zij als volledig beschouwt. In de uitwerkingen herkent het panel adequate vakkennis die vanuit de opleiding is bijgebracht. Echter moet het panel constateren dat in zijn totaliteit niet geheel aan de competenties wordt voldaan, zoals omschreven in de modulehandleiding (Onderzoeker 2). Studenten zijn weliswaar in staat om onder begeleiding van de docent een (toegepast) onderzoek uit te voeren, maar geven zelf te weinig blijk van kennis op bepaalde elementen van (toegepast) onderzoek. Met name op het gebied van onderzoeksmethoden en verantwoording van keuzen constateert het panel deficiënties. Uit navraag bij de opleiding blijkt dat men zich bewust is van dit punt (zie facet 2.2). Momenteel wordt gewerkt aan een deficiëntiecursus waardoor in het onderwijsprogramma de benodigde tijd
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
35/57
•
•
•
ontstaat voor de bijdrage die studenten dienen te leveren aan de uitvoering van (toegepast) onderzoek. Uit gesprekken met het werkveld en afgestudeerden blijkt dat zij tevreden zijn over het niveau dat studenten bereiken. Werkveldvertegenwoordigers geven aan dat de afgestudeerden in staat zijn de bedoelde handelingen van de medisch specialist over te nemen. Afgestudeerden voelen zich op hun beurt voldoende toegerust dit te doen. Het panel begrijpt deze tevredenheid, maar merkt daarbij op dat bij de inzet van de physician assistant in de praktijk zelfstandige uitvoering van (toegepast) onderzoek vaak niet aan de orde is. Het panel is dan ook van mening dat de inzetbaarheid en het vakinhoudelijke niveau van de physician assistant goed is. De opleiding toetst door het gehele traject de eindkwalificaties. Het panel heeft tevens de studentendossiers ingezien van enkele studenten. In de verschillende proeven van bekwaamheid, zoals performance-assessments en portfolio-assessments, is de ontwikkeling en realisatie van de competenties zichtbaar. Het panel waardeert dit positief. Het panel komt tot het oordeel ‘voldoende’, op basis van de opmerkingen gemaakt ten aanzien van de competenties horend bij de module Onderzoeker 2.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De kengetallen en rendementscijfers worden bijgehouden door stafbureau Onderwijs zaken van de Hanzehogeschool Groningen. • In het OJP zijn de volgende streefwaarden van de opleiding opgenomen: - aantal uitvallers: in het 1e jaar 15%, in het 2e jaar 5%; - aantal afstudeerders: 80%; - aantal staartstudenten (langer dan 2.5 jaren): 10%; - gemiddeld rapportcijfer opleiding: 7.5. • De feitelijke uitstroom zonder getuigschrift is voor de instroomcohorten 05/06 en 06/07 respectievelijk 7% en 7%. De voortijdige uitval is constant en lager dan de streefwaarde. • De gerealiseerde uitstroom met getuigschrift is voor de instroomcohorten 05/06 en 06/07 is voor beide ruim 86%. Hiermee voldoet de opleiding aan haar streefwaarde van 80%. • Ook het aantal staartstudenten blijft binnen de streefcijfers. Voor beide afgeronde cohorten geldt dat nog 1 student studerend is, dat is 7% van de instroom. • Afgezien van de streefcijfers ten aanzien van reeds ingestroomde studenten hanteert de opleiding ook een streefcijfer voor instroom. Deze streefwaarden liggen gelijk aan het aantal toegewezen bekostigde opleidingsplaatsen. Voor 05/06 20 plaatsen, voor 06/07 20 plaatsen, voor 07/08 20 plaatsen en voor 08/09 25 plaatsen. De instroom is respectievelijk 15, 15, 19 en 18. Vanaf de start van de opleiding heeft de opleiding niet
36/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
•
haar streefwaarden voor instroom behaald. Momenteel werkt de opleiding actief aan de bekendheid van de physician assistant in de regio, om studenten aan te trekken. Als verklaring voor de cijfers geeft de opleiding dat de opleiding Advanced Nursing Practice in deze regio is ontstaan en het daardoor moeilijk is zich te profileren, naast deze opleiding. Op basis van bovenstaande resultaten komt het panel tot het oordeel ‘voldoende’.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
37/57
38/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
39/57
Bijlage 1:
40/57
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
41/57
42/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
43/57
44/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
Relevante werkvelddeskundigheid Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer P. van Achteren BLL
Panellid student: Mevrouw J. Zwiers
Panellid Mevrouw drs. J.A. Knipscheer
Panellid domein: De heer prof. dr. L.J.J. Dekeyser
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: Panellid de heer prof.dr. L.J.J. Dekeyser De heer Dekeyser is ingezet als panellid vanwege zijn onderwijsdeskundigheid en vakdeskundigheid. Hij beschikt over een bijzonder brede relevante werkvelddeskundigheid en is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen en met lesgeven, beoordeling en toetsing, op het gebied van pedagogiek en opleidingskunde, maar vooral op het terrein van opleidingen master advanced nursing practice en master physician assistant. Daarnaast is de heer Dekeyser ingezet vanwege zijn auditdeskundigheid door zijn ruime visitatie- en auditervaring. Over onderwijsdeskundigheid beschikt hij door zijn functie als docent aan een academische lerarenopleiding. Voor deze visitatie is de heer Dekeyser aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1976 – 1981 1986 – 1990
Universitair onderwijs: Licentie Pedagogische Wetenschappen, Afdeling Sociale Pedagogiek, K.U. Leuven, met onderscheiding, Aggregatie HSO Doctoraat in de Pedagogische Wetenschappen, K.U. Leuven, betreffende 'vorming en organisatie' (het toepassen van managementtechnieken in de non-profit sector)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
45/57
Werkervaring: 11.’81 – 12.’81 Medewerker bibliotheek aan de afdeling Sociale Pedagogiek van de K.U. Leuven 01.’82 – 10.’82 Militaire dienstplicht, aalmoezeniersdienst van Heverlee 12.’82 – 12.’83 Stafmedewerker-pedagoog (als RVA-stagiair), dienst Leergangen Belgische Rode Kruis 12.’83 – 04.’84 Projectbegeleider Alfabetisering Aarschot 05.’84 – 12.’86 Opziener-animator, Centrale van de Landelijke Gilden van de Belgische Boerenbond 09.’86 – 08.’00 Docent Sociale Hogeschool Heverlee, leereenheden Sociale Promotie 11.’86 – 08.’00 Docent Katholieke Hogeschool Leuven, departement Sociale Hogeschool Heverlee, Volledig Leerplan en Posthogeschoolvorming en Voortgezette Opleiding 07.’89 – heden Zaakvoerder en zelfstandig trainer-consultant van ATOOM bvba (Advies en Training in Organisatie-Ontwikkeling en Management) 10.’96 – heden deeltijds hoofddocent Katholieke Universiteit Leuven, afdeling Sociale pedagogiek 09.’00 – 09.’01 Kwaliteitscoördinator van de Katholieke Hogeschool Leuven (deeltijds) 09.’01 – 11.’04 Departementshoofd Verpleegkunde en Vroedkunde, Katholieke Hogeschool Leuven 12.’04 – 02.’07 HRD en HRM bij Terumo 03.’07 – heden Directeur Kenniscentrum bij SD Worx Diversen: 1990 – 2004 1991 – heden 1996 – 2004 1997 – 2000 2003 – heden
Lid redactie tijdschrift Vorming Meewerken aan post-academische cursussen (KUL & LUCAS; KULAK) Lid redactie Werken, leren en leven met groepen (losbladige uitgave) Extern expert en voorzitter van de Belgische NGO-Adviescommissie Lid visitatiecommissie voor acht nieuwe professionele masteropleidingen “Advanced Nurse Practitioner” en “Physician Assistant” bij de NVAO, en betrokken bij toetsing nieuwe academische master Zorgwetenschappen aan de Universiteit Groningen lid commissies kwaliteitszorg van VCVO (volksontwikkeling), VOCB (basiseducatie), KHL (hoger onderwijs) Meer dan 170 publicaties, lijst beschikbaar op aanvraag
Panellid mevrouw drs.J.A. Knipscheer Mevrouw Knipscheer is ingezet als panellid vanwege haar vakdeskundigheid, haar auditdeskundigheid, haar onderwijsdeskundigheid en haar internationale deskundigheid. Zij beschikt over een ruime werkervaring in de zorg, in verschillende disciplines van geneeskundige zorg en verschillende soorten zorg. Zij heeft vier jaar ervaring als docent aan een masteropleiding in de zorg, waardoor zij tevens beschikt over onderwijsdeskundigheid. Door haar deelname aan een eerder accreditatieproces heeft zij auditervaring. Haar internationale deskundigheid dankt mevrouw Knipscheer aan haar deelname aan het congres van de American Association of Physician Assistants en aan haar stages in Israel en Tanzania. Voor deze visitatie is mevrouw Knipscheer aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1991 1992 1993 1996 1999
46/57
Eindexamen lyceum, R.K. Scholengemeenschap Marianum, Groenlo Propedeutisch examen psychologie, Katholieke Universiteit Nijmegen Propedeutisch examen geneeskunde, Katholieke Universiteit Nijmegen Doctoraal examen geneeskunde, Katholieke Universiteit Nijmegen Artsexamen, Katholieke Universiteit Nijmegen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Werkervaring: 1991 en 1992 1995 1995 en 1996 1996 – 1999 06/’99 – 10/’99 11/’99 – 09/’00 09/’00 – 09/’01 09/’01 – 03/’03 03/’03 – 09/’03 09/’03 – 12/’03 12/’03 – 02/’05 02/’05 – 01/’06 01/’06 – 01/’07 03/’05 – 01/’09 01/’08 – heden
Hulp in de verzorging verpleeg- en verzorgingshuis ‘de Molenberg’, Groenlo Wetenschappelijke stage Sheba Medical Center, Tel Aviv, Israel Vrijwilligerswerk bij de Stichting Thuiszorg, Bussum Co-schappen in het kader van de studie geneeskunde; afsluitend co-schap tropengeneeskunde in Biharamulo Hospital, Tanzania Agnio gynaecologie/obstetrie Bernhovenziekenhuis, Oss Spoedeisende hulp arts Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Carolus, Den Bosch Agnio psychiatrie, GGZ, Den Bosch 1e jaars Huisarts in opleiding, Huisartseninstituut Utrecht Poortstage + cardiologie stage Beatrixziekenhuis, Gorinchem Verpleeghuisstage zorgcentrum Tamarinde, Utrecht 3e jaars Huisarts in opleiding, Huisartseninstituut Nijmegen HIDHA bij drs. P. van de Burgt, huisarts in Heesch HIDHA bij Drs. J. Schuurmans, huisarts in Groesbeek Medisch docent/opleider Masteropleiding Physician Assistant, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). HIDHA bij drs. H. Folkerts, huisarts in Klazienaveen
Diversen: Wetenschappelijke stage bij de vakgroep Ethiek, Filosofie en Geschiedenis van de Geneeskunde en de vakgroep gynaecologie/obstetrie van het UMC st. Radboud. Onderwerp: in vitro maturatie en cryopreservatie van ovariumweefsel en eicellen (ontwikkeling van nieuwe voortplantingstechnieken. Feiten en morele implicaties). Publicatie : Hilhorst JA, Braat DDM, Goverde HJM, Ten Have HAMJ. Cryopreservatie van ovariumweefsel. Morele implicaties en toekomstig beleid. Ned.Tijdschr Geneeskd 2000;144(15): pp.695-698 Continue bij- en nascholing op zowel medisch-inhoudelijk en organisatorisch niveau, als op het gebied van onderwijs en ontwikkeling.
Panellid student mevrouw J. Zwiers Mevrouw Zwiers in ingezet als panellid student. Zij is afgestudeerd als hbo-verpleegkundige aan de Hogeschool Windesheim. Op dit moment is ze werkzaam als verpleegkundige bij SEIN en studeert ze Verplegingswetenschap aan de Universiteit Utrecht. Mevrouw Zwiers is qua leeftijd en vooropleiding representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij heeft studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen HBOV. Mevrouw Zwiers heeft deelgenomen aan de NQA auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: 09/1997 – 06/2003 09/2003 – 06/2007 09/2006 – 06/2007 09/2007 – heden
VWO cultuur en maatschappij, RSG Wolfbos, Hoogeveen HBO-V voltijd, Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle Pre-master Verpleegwetenschap, Universiteit Utrecht Master Verplegingswetenschap, Universiteit Utrecht.
Werkervaring: 03/2004 – 06/2004 11/ 2004 – 01/2005 09/ 2005 – 01/2006
Parc Spelderholt, stage Ropcke Zweers Ziekenhuis Hardenberg, stage RIBW Oost-Veluwe, woonvorm Epe, stage
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
47/57
04/2006 – 06/2006 07/2006 –12/2007 07/2007 – 01/2008 02/2008 – heden
SEIN, Kliniek Heemstaete, Zwolle, stage SEIN, Kliniek Heemstaete, Zwolle, oproepkracht verpleging InteractContour, De Koppels Zwolle, assistent begeleider/ nachtdienstmedewerker SEIN, Fonteinkruid Zwolle, persoonlijk begeleider
Diversen: 10/2006 – 06/2007 2006 – 2009
Project Leerplaatsprofielen, Zwolse Poort Raalte Studentpanellid NQA, visitatie 3 hbo-v opleidingen
Panellid NQA de heer P. van Achteren BLL De heer Van Achteren is als NQA-auditor. In 2006 heeft hij de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Utrecht afgerond. Daarna heeft hij onderwijskunde en politicologie gestudeerd. Sinds 2008 is de heer Van Achteren werkzaam bij NQA. Hij heeft ervaring met verschillende visitaties in uiteenlopende sectoren van het hbo. Opleiding: 1995 – 1999 1999 – 2001 2001 – 2002 2002 – 2006 2006 – 2007 2006 – heden
Werkervaring: 2004 – 2005 2005 – 2007 2006 – 2007 2006 – 2007 2008 – heden
48/57
Mavo, RSG Stad en Esch, Meppel Havo, profiel Economie en Maatschappij, RSG Stad en Esch, Meppel Management, Economie en Recht, Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Utrecht, Utrecht Onderwijskunde, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam Politicologie, Politieke structuren en Processen, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
Stagiair beleidsmedewerker/publieksvoorlichter Tweede Kamerfractie D66 Voorzitter opleidingscommissie SJD Studentpanellid NQA, visitaties 3 SJD-opleidingen Docentenauditor ISBW opleidingen NQA, auditor
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 – 10.00
Ontvangst en materiaalbestudering
10.00 – 10.45
Gesprek met het managementteam
10.45 – 11.00
Intern overleg visitatiepanel
11.00 – 11.45
Gesprek met docenten
11.45 – 12.00
Intern overleg visitatiepanel
Mw. G. Steendam Dean Academie voor Gezondheidsstudies Dhr. A.A. Oosterhof MBA Teamleider MPA lid kernteam Dhr. drs. A.N. Verstallen Programmamanager MPA lid kernteam
Dhr. drs. J.T. de Boer Docent Consultvoering, modulecoördinator lid kernteam, coach Coördinator reflectie, leermeestertraining Dhr. drs. G.D. Kremer Docent Geneeskundig proces, modulecoördinator lid kernteam, coach Dhr. drs. W.A.M. Mulder Docent Coördinatie medisch beleid, modulecoördinator lid kernteam Dhr. dr. C.P. van der Schans Lector Transparante Zorgverlening, docent Onderzoeksmethodiek, modulecoördinator lid kernteam Dhr. drs. J. Bruzual Docent Geneeskundig proces-1
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
49/57
12.00 – 12.45
Gesprek met studenten
1ste jaars Dhr. F.G.A. Hanenburg-Schwenkglenks Verpleegkunde met verklaring, PA i.o. afdeling cardiologie UMCG Dhr. D. de Boer Hogere Laboratorium Opleiding, PA i.o. afdeling anesthesiologie Ziekenhuis Nij Smellinghe Drachten 2de jaars Mw. G. de Boer-Huis Praktijkondersteuning, PA i.o. huisartsenpraktijk Ter Apel Dhr. P. Riemens Fysiotherapie, PA i.o. revalidatiecentrum Vogellanden Zwolle Recent (maart 2009) afgestudeerden Mw. E.M. Eringa Voeding en Diëtetiek, PA long- en hartrevalidatie, UMCG locatie Beatrixoord e Afstudeeronderzoek: Deficiënte Voeding bij 3 -Lijns Longrevalidanten Dhr. S. van Groningen Verpleegkunde met assessment, PA kinderafdeling IJsselmeerziekenhuis Lelystad Afstudeeronderzoek: Neonatale Uitkomsten na Vaginale Kunstverlossing
12.45 – 13.30
Lunch visitatiepanel
13.30 – 14.00
Gesprek met het CvB
14.00 – 14.30
Intern overleg visitatiepanel en rondleiding
50/57
Dhr. drs. H.J. Pijlman voorzitter College van Bestuur Hanzehogeschool Mw. G. Steendam dean Academie voor Gezondheidsstudies
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
14.30 – 15.15
Gesprek met werkveldvertegenwoordigers, alumni en leermeesters
WAC Dhr. prof.dr. J.B.M. Kuks Hoogleraar onderwijs in de medische wetenschappen/klinisch neuroloog Mw. drs. M.A.A. Acampo Voorzitter Raad van Bestuur Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk Alumni (afgestudeerd maart 2008) Mw. F. Postma Verpleegkunde, PA thoracale chirurgie MC Leeuwarden Afstudeeronderzoek: Incidentie en Risicofactoren van een CVA na Cardiochirurgie Dhr. P. Stegeman Fysiotherapie, PA wervelkolomcentrum UMCG Afstudeeronderzoek: Wervelkolom Centrum UMCG; Complete Zorg Leermeesters Dhr. dr. M.J.F. Mertens Longarts, Wilhelmina Ziekenhuis Assen Dhr. drs. P.P.H.M. Delnoy Cardioloog, Isala Klinieken Zwolle Dhr. dr. M.H. Coppes Neurochirurg, UMCG
15.15 – 15.30
Intern overleg visitatiepanel
15.30 – 16.30
Tweede gesprek managementteam
16.30
Afronding
Mw. G. Steendam Dean Academie voor Gezondheidsstudies Dhr. A.A. Oosterhof MBA Teamleider MPA lid kernteam Dhr. drs. A.N. Verstallen Programmamanager MPA lid kernteam
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
51/57
52/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Documenten ter inzage: HG-kader Onderwijsprogrammering (2005). Hanzehogeschool Groningen, Dienst OSZ. HG-kader Toetsbeleid (2005). Hanzehogeschool Groningen, Dienst OSZ. HG-kader Studieloopbaanbegeleiding (2004). Hanzehogeschool Groningen, Dienst OSZ. Academie Jaar Plan (AJP) 2007-2008. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies) (2007). Groningen: Interne notitie. Academie Jaar Plan (AJP) 2008-2009. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies) (2008). Groningen: Interne notitie. Academie Jaar Plan (AJP) 2009-2010. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies) (2009). Groningen: Interne notitie. Bollen Planten, Academie Strategisch Plan (ASP) 2005-2008. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2004) Groningen: Interne notitie. Delen is vermenigvuldigen. Visiedocument Academie voor Gezondheidsstudies. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2004) Groningen: Interne notitie. HG-Strategisch Plan ‘Focus 2010’ (2004). Hanzehogeschool Groningen De Competentiewijzer (2002). Hanzehogeschool Groningen. De Competentiewaaier (2003). Hanzehogeschool Groningen. Adviesnota Ervaren studielast. Bakker, A.J.J., Kort-de Vries A.C. (2003). Groningen: Hanze Service, MANP. HG HRM-beleid (2006). Hanzehogeschool Groningen, Dienst P&O. Een gezonde kijk op internationalsering. Position paper Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007). Groningen: Interne notitie. Verslagen diverse bijeenkomsten met WAC, OC, leermeesters, kernteam. Leerplanherziening. Hanzehogeschool Groningen, MPA. Verslagen diverse bijeenkomsten met WAC, OC, leermeesters, kernteam. Leerplanherziening. Hanzehogeschool Groningen, MPA. Verslagen examencommissie. Hanzehogeschool Groningen, MPA. Verslagen diverse bijeenkomsten met WAC, OC, leermeesters, kernteam. Leerplanherziening. Hanzehogeschool Groningen, MPA. Verslagen van bijeenkomsten in het kader van deskundigheidsbevordering. Hanzehogeschool Groningen, MPA. Verslagen Landelijk opleidingenoverleg en platform MPA en MANP. Standaard Evidence Based Practice. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007). Groningen: Interne notitie. Opleidings Jaar Plan MPA 2008 – 2009 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA Opleidings Jaar Plan MPA 2009 – 2010 (2009). Hanzehogeschool Groningen, MPA Voortgangsrapportages OnderwijsJaarPlan 2008-2009 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Doelen SMART maken (2006). Hanzehogeschool Groningen Meerjaren Personeels Plan MPA 2008-2011 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Informatiewijzer HRM-gesprekscyclus (2006). Hanzehogeschool Groningen Uitvoeringsregeling functioneringsgesprekken en andere documenten betreffend functioneringsgesprekken. Hanzehogeschool Groningen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
53/57
Uitvoeringsregeling beoordelingsgesprekken en andere documenten betreffend beoordelingsgesprekken. Hanzehogeschool Groningen Voorbeeldverslag voortgangsgesprek. Hanzehogeschool Groningen Onafhankelijk Raadspersoon P&O. Hanzehogeschool Groningen Taak-urenoverzichten van docenten (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Taakherschikking blijkt positief voor de kwaliteit van zorg (2007). Den Haag: Inspectie voor de Volksgezondheid. Taakherschikking in de gezondheidszorg (2002). Zoetermeer: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. De zorg van morgen, flexibiliteit & samenhang. Advies van de commissie implementatie Opleidingscontinuüm en Taakherschikking, deel 1 en 2 (2003). Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De arts van straks, een nieuw medisch opleidingscontinuüm (2002). Utrecht: KNMG e.a. Competenties indiceren voorbehouden handelingen PA en VS (2007). Utrecht: LEVV. Leerplan G2010, blauwdruk herziening curriculum Geneeskunde, Groningen (2002). Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Handleiding leren in de praktijk (2009). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Handleiding Modulecoördinator (2009). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Geneeskundig proces-1 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Geneeskundig proces-2 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Geneeskundig proces-3 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Geneeskundig proces-4 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Geneeskundig proces-5 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Geneeskundig proces-6 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Consultvoering (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Coördinatie Medisch Beleid-1(2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Coördinatie Medisch Beleid-2 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Onderzoeker-1 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Modulehandleiding Onderzoeker-2 (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Professionals in de gezondheidszorg (1999). Zoetermeer: Raad voor de Volksgezondheid. Een trainingsblauwdruk voor het leren van complexe cognitieve vaardigheden: het 4C/ID model. Croock de M.B.M, Merriënboer van J.J.G. (2002). Heerlen: Onderwijstechnologisch Expertisecentrum OpenUniversiteit Nederland. Arbeidsmarkt voor Nurse Practitioners en Physician Assistants (2007, 2008). Peters F., Koenraadt G., Schuit H. Nijmegen: Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt. Onderbouwing van de behoefte aan PA's en NP's (2007). Schuit H., Peters F. Nijmegen: Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt Are some of the callenging aspects of the CanMEDS roles valid outside Canada? (2006). Ringsted C. e.a. Medical Education 2006; 40: 807-815. Raamplan 2001 artsopleiding, bijgestelde eindtermen van de artsopleiding, Groningen (2002). Groningen: Rijksuniversiteit Groningen. Beroepsprofiel Physician Assistant (2007) Nederlandse Associatie van Physician Assistants ‘Te doen of niet te doen’: Advies voor de studeerbaarheid van onderwijsprogramma’s in het hoger onderwijs (1992). Wijnen, van W.H.F.W. Den Haag: Ministerie van Onderwijs Wetenschappen & Cultuur.
54/57
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
Toetsbeleid MPA (2009). Hanzehogeschool Groningen, MPA Landelijk assessment (2008). LANCAE Arnhem. Leerarbeidsovereenkomst (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Studieloopbaanbegeleidingsformulier (2008). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Leermeestertraining (2007). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Leermeestertraining (2007). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Communicatie en promotieplan MPA (2009). Groningen: AvG, MPA. Module-evaluaties en evaluatieverslagen (2008-2009). Hanzehogeschool Groningen, MPA. HG-site rendementsgegevens (2008). Hanzehogeschool Groningen, Stafbureau FEZ. Kwaliteitshandboek Academie voor Gezondheidsstudies. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies) (2007). Hierin opgenomen MPA. Groningen: Interne notitie. Auditrapport Master Physician Assistant (oktober 2008). Hanzehogeschool Groningen, Academie voor Gezondheidsstudies. NQA Protocol, HBO-Masteropleiding (2008). Utrecht: Netherlands Quality Agency Zelfevaluatierapport MPA (2005). Hanzehogeschool Groningen, MPA. Toetsingsrapport MPA Groningen (2005). Den Haag: NVAO. Onderwijs als opdracht: overwegingen en praktische suggesties voor een ontschoolsing van het hoger onderwijs (2002). Bie, de D., Gerritse, J.J. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. Opleiden van medisch specialisten (2003). Beek van C.C. Drs. Redactie. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
55/57
Bijlage 5:
56/57
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-masteropleiding Physician Assistant (duaal)
57/57