Hanzehogeschool Groningen, Groningen Opleiding: Croho: Varianten:
Opleiding voor Logopedie; hbo-bachelor 34578 voltijd
Visitatiedatum: 20 mei 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2008
2/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6 Onderwerp 7
13 15 19 28 30 33 36 39
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten Bijzonder kwaliteitskenmerk
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
43 44 49 53 55 58
3/59
4/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
5/59
6/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de Opleiding voor Logopedie van Hanzehogeschool Groningen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in maart 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 20 mei 2008. Het panel bestond uit: Mevrouw H. Chantrain (domeinpanellid); Mevrouw J.E. Hofsté (voorzitter, domeinpanellid); De heer E.J.P. Drost (studentpanellid); Mevrouw R. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Hanzehogeschool Groningen beschikt over 77 bachelor, 4 master en 8 vervolgopleidingen. Er studeren ruim 22.500 studenten en er werken ruim 2500 docenten. De student/docentratio op de hogeschool is 24,4. De instroom in het studiejaar 2007-2008 is 6545 studenten. Hanzehogeschool Groningen zal in 2008 het 210-jarig bestaan van het hoger beroepsonderwijs in Groningen vieren. In 2004 is de facultaire structuur omgevormd tot een organisatiestructuur met Schools/Academies.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
7/59
De Academie voor Gezondheidsstudies/School of Health Care Studies bestaat naast de bacheloropleiding Logopedie uit de opleidingen Voeding en Diëtetiek, Mondzorgkunde, Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken (MBRT), Fysiotherapie en Management in de Zorg (MiZ) en de masteropleiding Physician Assistant. De Academie voor Gezondheidsstudies geeft, in samenwerking met de Academie voor Verpleegkunde, vorm aan toegepast onderzoek binnen het lectoraat Transparante Zorgverlening. Dit is één van de 22 lectoraten van Hanzehogeschool Groningen die gebundeld zijn in kenniscentra. In de periode 2002-2005 is gewerkt aan de ontwikkeling van een aantal hogeschoolbrede kaders en afspraken. De basis vormde het HG-Onderwijskader. Momenteel bestaat dit onderwijskader uit de volgende onderdelen: Kader onderwijsaanbod, Studieloopbaanbegeleiding, Onderwijsorganisatie, Eerder Verworven Competenties (EVC) en het kader Toetsbeleid. In het strategisch plan Focus 2010 zijn kennissamenleving en internationalisering als de 2 omvattende strategische thema’s genoemd. De Schools werken deze thema’s uit in een schoolstrategisch beleidsplan. Voor de School is dit gedaan in het Academie Strategisch Plan ‘Bollen planten’ (2005-2008). De HG Onderwijsvisie omvat de volgende punten: Beroepstaken staan centraal, Leren is een proces van competentieontwikkeling, Studenten leren individueel en samenwerkend, Studenten profileren zich, Docenten inspireren, Docenten en studenten zijn partners in onderwijs en kwaliteitszorg en De HG biedt een effectieve onderwijsomgeving. Het HG kader en de onderwijsvisie hebben ertoe bijgedragen dat de opleidingen een gezamenlijk stramien volgen bij het ontwerp en de uitwerking van curricula. Vanaf 2004 is gestart met de visitaties van alle bachelor en masteropleidingen in het nieuwe stelsel. In 2009 wordt de laatste tranche van 6 opleidingen gevisiteerd. De tot nu toe gevisiteerde opleidingen zijn allen positief geaccrediteerd. De opleiding Logopedie komt voort uit de opleiding voor spraak- en stemheelkundigen en kreeg in 1980 de status van vierjarige HBO-opleiding. Vanaf 1997 werkt de opleiding met een curriculum dat is gebaseerd op het competentieprofiel van de logopedist. De inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische invulling van het onderwijs heeft zich in de laatste jaren ontwikkeld in de richting van werkplaatsen waarin studenten opgeleid worden tot verantwoordelijke, ondernemende professionals. In het project Brede Bachelor van de School of Health Care Studies is meegewerkt aan de formulering van domeincompetenties voor Health, standaarden voor domeinbreed onderwijs in Evidence Based Practice, Ondernemerschap en Internationalisering en de ontwikkeling en uitvoering van vier minors. Tevens is de gezondheidswerkplaats ontwikkeld. Via de stages, het (interne) behandelpracticum, en het lectoraat komen steeds meer projecten of onderzoeken het onderwijs binnen waarin studenten actief hun competenties ontwikkelen en hun startcompetentie voor het beroep. De opleiding is gevestigd in een monumentaal pand in de Groningse binnenstad, samen met enkele andere opleidingen. Ongeveer 45% van de afgestudeerde logopedisten vestigt zich na afloop van de studie zelfstandig. 25% van de logopedisten werkt in het speciaal onderwijs (SBO/VSO) en in het ziekenhuis, het verpleeghuis en in gespecialiseerde ziekenhuizen zijn nog eens elk 10% van de logopedisten werkzaam. In het studiejaar 2007-2008 studeren ongeveer 400 studenten aan de opleiding waarmee de opleiding de op één na grootste van de 7 logopedieopleidingen is.
8/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
De opleiding is in 2002 gevisiteerd en positief beoordeeld. Aanbevelingen voor verbeteringen zijn opgenomen in de strategische agenda en in de opleidingsjaarplannen. In de interne audit is in 2006 geconstateerd dat de opleiding alle verbeterpunten heeft verwerkt. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. De opleiding heeft in het begeleidend schrijven bij het zelfevaluatierapport 8 aanvragen voor het oordeel excellent aangevraagd, te weten voor de facetten: 1.1 Domeinspecifieke eisen, 1.3 Oriëntatie HBO-bachelor, 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.5 Instroom, 3.1 Eisen HBO, 3.3 Kwaliteit personeel en 5.1 Evaluatie resultaten. Tevens is een bijzonder kenmerk (onderwerp 7) aangevraagd op het gebied van wederzijdse doorstroming tussen bachelor en masteropleidingen van de Hanzehogeschool Groningen en de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. In de zelfevaluatie is voor elk van deze facetten en het bijzonder kenmerk een argumentatie geleverd op grond waarvan de opleiding een excellente beoordeling rechtvaardig acht. Bij de validatie is de opleiding verzocht om na te gaan of bij deze facetten door de opleiding concreet is aangetoond dat zij onderscheidend meer kwaliteit heeft op deze facetten dan gangbaar is bij de Nederlandse opleidingen Logopedie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de maanden april en mei 2008 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 20 mei 2008. De panelleden bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
9/59
Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement en de voorzitter van het College van Bestuur, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juni 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in november 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel Onderwerp 7 Bijzonder kwaliteitskenmerk Wederzijdse doorstroming van studenten hbo en universiteit tussen bachelor/masteropleidingen 7.1 Concretisering 7.2 Onderscheidend karakter Totaaloordeel
Opleiding voor Logopedie Excellent Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Goed Goed Positief Voldoende Goed Goed Positief Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
11/59
Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt facet 1.1 Domeinspecifieke eisen excellent, de facetten 1.2 Niveau bachelor en 1.3 Oriëntatie HBO Bachelor goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud goed en facet 2.8 Beoordeling en toetsing voldoende. Facet 2.6 Duur is voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Het panel beoordeelt de facetten 3.1 Eisen HBO, 3.2 Kwantiteit Personeel en 3.3 Kwaliteit Personeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het panel beoordeelt de facetten 4.1 Materiële voorzieningen en 4.2 Studiebegeleiding goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt het facet 5.1 Evaluatie resultaten voldoende en de facetten 5.2 Maatregelen tot verbetering en 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 Gerealiseerd niveau en 6.2 Onderwijsrendement goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is. Bijzonder kwaliteitskenmerk Wederzijdse doorstroming van studenten hbo en universiteit tussen bachelor/masteropleidingen Het panel beoordeelt de facetten 7.1 Concretisering en 7.2 Onderscheidend karakter goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
12/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
13/59
14/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
excellent
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Nadat de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) in 2003 een geactualiseerd beroepsprofiel Logopedist heeft vastgesteld, is een vertaling gemaakt naar een landelijk opleidingsprofiel voor de logopediestudent: “Compass, Competentieprofiel voor de Logopediestudent (2005): Een synthese van competentie, passie, assessment en kompas”. Dit competentieprofiel Compass is landelijk voorgelegd aan docenten, studenten, beroepsvereniging en werkveld en in 2004 door de HBO-raad vastgesteld. • In de werkveldraadpleging met betrekking tot het beroepsprofiel hebben 26 logopedisten uit alle velden van de Logopedie geparticipeerd. De trajecten van de ontwikkeling van het beroepsprofiel en de opleidingscompetenties hebben direct in elkaars verlengde gelegen. Zelfstandige logopedisten en (andere) leden van de beroepsvereniging konden zich dan ook goed herkennen in het door de opleiding gepresenteerde competentieprofiel. • Het competentieprofiel (eindkwalificaties) is, net als het beroepsprofiel, ingedeeld in drie competentiegebieden met daarin gespecificeerde rollen, kerntaken, kerncompetenties en deelcompetenties van de logopedist (zie ook facet 1.3: Oriëntatie HBO). De 9 opleidingscompetenties zijn verdeeld over de volgende competentiegebieden: Preventie, zorg, training en advies: werken met en voor cliënten, hieronder vallen de competenties 1 tot en met 3; Organisatie: werken in en vanuit een organisatie, hieronder vallen de competenties 4 tot en met 6; Beroep: werken aan professionalisering, hieronder vallen de competenties 7 tot en met 9. De competenties betreffen: (1) het aanbieden van preventieactiviteiten, (2) het verlenen van zorg, trainen en adviseren, (3) coördineren van activiteiten rondom de cliënten, (4) ondermenen, (5) beheren van een praktijk, onderneming, afdeling of dienst, (6) coachen en begeleiden van collega’s, teamleden en stagiaires, (7) ontwikkelen van beroepscompetenties, (8) initiëren van programma’s en (9) ontwikkelen van methoden, technieken en richtlijnen. • Het competentieprofiel stelt de beginnende beroepsbeoefenaar in staat om als logopedist in wisselende werkvelden in wisselende contexten optimaal te functioneren. Dit wordt in de gesprekken door de werkveldvertegenwoordigers en alumni bevestigd. • De Groningse opleiding is al vanaf 2000 bezig met het ontwikkelen van een competentie gericht curriculum. De competentiegebieden, rollen, kerntaken, kerncompetenties en deelcompetenties die al door de opleiding waren geformuleerd, zijn landelijk gebruikt zodat feitelijk het competentieprofiel van de opleiding Groningen is uitgegroeid tot het landelijke opleidingscompetentieprofiel.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
15/59
•
•
•
•
•
Het Nederlandse competentieprofiel Compass is, via de Groningse vertegenwoordiging ingebracht in de Europese beroepsvereniging voor Logopedie (CPLOL) waar het als basis is gebruikt voor het Europese opleidingsprofiel. De opleiding Logopedie maakt deel uit van de School of Health Care Studies. In het project Brede bachelors is door de verschillende gezondheidszorgopleidingen gezamenlijk gewerkt aan het formuleren van domeincompetenties Health. Voor deze domeincompetenties worden academiebrede bachelorstandaarden ontwikkeld voor de gebieden Evidence Based Practise (reeds aanwezig), Ondernemerschap en Internationalisering. Studenten binnen de School maken zich deze brede bachelorcompetenties eigen in, onder andere, multidisciplinaire projecten. Hierin werken studenten vanuit de verschillende opleidingen binnen de School met elkaar samen Zowel uit het landelijke startbekwaamheidonderzoek onder afgestudeerden als de HBO-Monitor en uit de contacten met de eigen alumni blijkt dat de eindcompetenties aansluiten bij de beroepspraktijk. Het panel is nagegaan in de gesprekken met vertegenwoordigers van de opleiding op grond waarvan de opleiding het oordeel excellent aanvraagt bij dit facet. Tevens heeft het panel de informatie gestaafd tijdens de bestudering van het materiaal. Het opleidingsmanagement benadrukt dat het oordeel excellent recht doet aan de voortrekkersrol die de Groningse opleiding heeft gehad bij de totstandkoming van zowel het landelijke opleidingsprofiel als het internationale beroepsprofiel. Het opleidingsmanagement en docenten benadrukken dat zij deze voortrekkersrol hebben kunnen vervullen door de wijze waarop de opleiding in Groningen heeft gewerkt aan de ontwikkeling van de eindcompetenties en het curriculum dat daartoe opleidt. Opleidingsmanagement en docenten benadrukken dat bij de totstandkoming van de eindcompetenties en het curriculum altijd de ‘Koninklijke weg’ is gevolgd met een systematisch onderbouwde, consequente implementatie. Het boekje ‘De ontwikkeling van het Competentiemodel’ (2000), geschreven door B. Meijers en W. Voor in ’t holt was daarbij richtinggevend. Een van de schrijvers heeft ook deelgenomen aan de bespreking met het panel. Het boekje is landelijk door de logopedie opleidingen gebruikt bij de totstandkoming van het landelijk competentieprofiel Compass. Het panel beschouwt dit zowel als een indicatie van de goede kwaliteit van de competenties die door de Groningse opleiding landelijk zijn ingebracht als van de goede kwaliteit van de onderwijskundige benadering om tot goede competentieformuleringen te komen. Het panel heeft vastgesteld dat de informatie uit de gesprekken gestaafd wordt met documenten vanuit het landelijke studierichtingleidersoverleg (SRO) Logopedie, bijvoorbeeld in projectverslagen Compass, en verslagen van de werkgroep Toekomstscenario. De opleiding heeft de landelijke projectleider geleverd voor de ontwikkeling van het competentieprofiel. De opleiding is daarna initiator geweest en projectleider van het vervolgproject van de landelijke opleiding waarin het competentieprofiel is uitgewerkt in beroepsproducten en criteria. Bovendien is de Groningse opleiding actief betrokken geweest bij het tot stand komen van het internationale competentieprofiel. Het opleidingsmanagement is van oordeel dat het SRO de initiërende rol vanuit Groningen onderschrijft. Vooral wat betreft het herkennen en signaleren van knelpunten die overstijgend aangepakt kunnen worden, neemt de Groningse opleiding veelal de initiatieven. Recent is dat bijvoorbeeld gedaan op het
16/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
gebied van de verdere uitwerking van de studieloopbaanleerlijn, in het verzamelen van voorbeelden van Evidence Based Practice die via een rubriek in het vaktijdschrift gedeeld worden en in het initiatief tot het ontwikkelen van een landelijke voortgangstoets. De twee domeindeskundigen van het panel hebben zes van de zeven opleidingen voor logopedie in Nederland bezocht. Eén van de domeindeskundigen heeft de zevende opleiding gevisiteerd. Op grond van deze ervaringen is het panel is van oordeel dat de opleiding van de Hanzehogeschool zich onderscheidt van de andere opleidingen in de voortrekkersrol die zij al jaren vervult met betrekking tot de eindkwalificaties van de Logopedie opleidingen en waardeert dit facet daarom met het oordeel excellent.
Facet 1.2
Niveau bachelor
goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij de ontwikkeling van het competentieprofiel Compass is de aansluiting gewaarborgd op de 11 HBO-kwalificaties (cie. Franssen). Deze HBO-kwalificaties dekken de Dublin descriptoren. Om een vergelijking tussen Dublin descriptoren (Dd.), HBO-kwalificaties en opleidingscompetenties beter mogelijk te maken heeft de opleiding de HBO-kwalificaties samengevoegd tot 5 generieke HBO kwalificaties: brede multidisciplinaire basis (refereert aan Dd. Kennis en inzicht), probleemgericht werken (refereert aan Dd. Toepassen kennis en inzicht), methodisch en reflectief denken en handelen (refereert aan Dd. Oordeelsvorming), sociaal communicatieve bekwaamheid (refereert aan Dd. Communicatie) en professionalisering (refereert aan Dd. Leervaardigheden). • Aan de matrix die zo ontstaat, heeft de opleiding de eindcompetenties Compass toegevoegd. Het panel stelt vast dat de eindcompetenties aansluiten bij de Dublin descriptoren. Het panel geeft de opleiding in overweging om in het vervolg in de matrix de Dublin descriptoren direct te verbinden met de eindcompetenties van de opleiding, zonder tussenkomst van de HBO-kwalificaties. Dit maakt internationale vergelijking en uitwisseling directer mogelijk (onder andere ten behoeve van het Socrates-netwerk waarin de opleiding participeert). • De eindcompetenties zijn uitgewerkt in 5 beheersingsniveaus. Competentie(beheersing) niveau 1 en 2 moeten bereikt worden in het eerste programmajaar, niveau 3 in het tweede jaar, niveau 4 in het derde en het eindniveau 5 moet bereikt worden in het laatste, vierde jaar. Deze niveaus vormen de ijkpunten voor de ontwikkeling, uitvoering en toetsing van de afzonderlijke onderwijseenheden. • In blokken in elk programmajaar werken de studenten aan integrale leeractiviteiten en beroepsproducten waarin meerdere competenties op het betreffende beheersingsniveau aan de orde zijn. In de matrix, waarin de relatie tussen de Dublin descriptoren, de HBO-kwalificaties en de eindcompetenties is weergegeven, betekent dit dat er bij elke Dublin descriptor vele Compass eindcompetenties zijn genoteerd. Het eindniveau van deze competenties is niet zichtbaar aan de Dublin descriptoren verbonden. Daartoe
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
17/59
•
moeten de afzonderlijke blokken geraadpleegd worden. Het panel constateert dat in de blokken het eindniveau van de competenties is geformuleerd. Het panel heeft geconstateerd dat bijvoorbeeld de standaard Evidence Based Practice zeer concreet naar niveau en competenties is uitgewekt. Bij het eerste niveau van de standaard wordt gewerkt aan de Dublin descriptoren ‘Kennis en inzicht’ en. Op het volgende niveau gaat het om de Dublin descriptoren ‘Kennis en inzicht toepassen’ en ‘Oordeelsvorming’. Op het eindniveau komt daar de Dublin descriptor ‘Communicatie’ nog bij. De standaard Evidence Based Practice is door docenten van alle opleidingen van de Academie voor Gezondheidsstudies in Groningen ontwikkeld voor de School of Health Care Studies. De verschillende Dublin descriptoren zijn hierin goed herkenbaar, ook op eindniveau.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het eindcompetentieprofiel voor de Logopediestudent Compass is afgeleid van het landelijke beroepsprofiel van de NVLF. • De Groningse eindcompetenties zijn gebruikt voor de formulering van het landelijke profiel van opleidingscompetenties voor de logopediestudent Compass. • De opleiding Logopedie heeft vanaf 1997 een werkveldadviescommissie van 9 vertegenwoordigers uit het brede werkveld Logopedie. De werkveldadviescommissie is actief betrokken geweest bij de totstandkoming van de eindcompetenties. Leden van de werkveldadviescommissie brengen naar voren dat de aansluiting tussen eindniveau van de opleiding en het beroep een terugkerend aandachtspunt in het overleg is. De werkveldadviescommissie is van oordeel dat de aansluiting goed is. • De 9 opleidingscompetenties zijn verdeeld over de drie in het werkveld herkenbare competentiegebieden: Preventie, zorg, training en advies, Werken met en voor cliënten, Organisatie: werken in en vanuit een organisatie, Beroep: werken aan professionalisering (zie ook facet 1.1). De afgestudeerde is op alle terreinen binnen en op vele terreinen buiten gezondheidszorg en onderwijsinstellingen inzetbaar. Het zwaartepunt bij startfuncties ligt bij taakgebieden zoals: onderzoek, behandeling en training om de communicatie en de eet- en drinkfuncties te optimaliseren, en preventief te werken als ook op evaluatie van het beroepsmatig handelen. • De opleiding maakt deel uit van de School of Health Care Studies. De logopediestudente verwerft binnen de school zowel de brede bachelorcompetenties als de gespecialiseerde logopedie competenties zodat de logopedist in aanmerking komt voor BIG-registratie.
18/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
•
Uit het landelijke startbekwaamheidsonderzoek (2007) onder afgestudeerden en werkgevers blijkt dat de opleiding goed voorbereidt op de beroepspraktijk. Dit wordt bevestigd door gegevens uit de HBO-Monitor. De voorbereiding op de actuele beroepspraktijk wordt gewaardeerd met een score van 6.3 op een 10-puntsschaal. Het panel concludeert dat de eindcompetenties mede ontleend zijn aan de door het beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en dat deze het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar goed weerspiegelen.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft kennis genomen van de voorgeschreven vakliteratuur en is van oordeel dat deze up-to-date is. Naast de voorgeschreven literatuur is in Blackboard een overzicht opgenomen van relevante artikelen die studenten bij de pgo-taken in de blokken kunnen bestuderen. In het eerste programmajaar wordt vooral Nederlandstalige literatuur gebruikt, in hogere jaren ook internationale (voornamelijk Engelstalige) literatuur. • Het pgo-onderwijs in de opleiding maakt veelal gebruik van cases die aan de beroepspraktijk zijn ontleend. Docenten brengen naar voren dat stage-instellingen projecten aanleveren en ook leden van de werkveldadviescommissie geven aan dat zij projecten inbrengen voor het onderwijs. • Docenten Logopedie participeren actief in het lectoraat Transparante zorgverlening. Eén van de projecten van het lectoraat is ‘Taalexpert’. Zowel docenten als studenten van de opleiding participeren daarin. • In de programmaonderdelen waarin studenten werken met de standaard Evidence Based Practice leren studenten wetenschappelijke artikelen te analyseren en beoordelen. Het opleidingsmanagement en de docenten brengen naar voren dat de standaarden Evidence Based Practice, Ondernemerschap en Internationalisering, voor alle opleidingen van de School of Health Care Studies gelden. (De laatste twee standaarden zijn bijna afgerond.) De opleidingen binnen de School hebben ervoor gekozen om studenten zoveel mogelijk in de eigen stroom met de standaarden te laten werken. Hiermee wordt gewaarborgd dat de standaard verankerd is in het specifieke
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
19/59
•
•
•
•
•
•
•
beroepsdomein. Afgeleid uit het specifieke beroepsdomein worden door de School multidisciplinaire programmaonderdelen aan studenten aangeboden. In de eerste twee jaren van de opleiding bijvoorbeeld ontwikkelen studenten de competenties voor multidisciplinair werken in verschillende programmaonderdelen, bijvoorbeeld in het interne leerbedrijf ‘de Gezondheidswerkplaats’ van de Academie voor Gezondheidsstudies en de Academie voor Verpleegkunde. In de gezondheidswerkplaats voeren studenten bijvoorbeeld gezondheidschecks uit bij de nieuw aangestelde docenten van de Hanzehogeschool. De Academie voor Gezondheidsstudies speelt in op actuele ontwikkelingen in het vakgebied en het beroepenveld met een breed aanbod van (beroepsspecifieke) minors en keuzevakken. De 4 minors zijn: Zorg & technologie, Gezondheidzorg & samenleving, Eigen paramedisch bedrijf en Internationale paramedische beroepspraktijk. Studenten hebben tijdens hun studie de mogelijkheid om een keuze te maken uit een groot aantal minors en keuzevakken waardoor zij hun eigen profiel kunnen inkleuren. Studenten hebben het panel toegelicht dat de keuzeblokken gericht zijn op specifieke doelgroepen of – methoden. Studenten signaleren dat de opleiding de oriëntatie en voorlichting op minors en keuzeblokken, in vergelijking met het vorige studiejaar, heeft verbeterd om hun keuzeproces te vergemakkelijken. Het keuzeproces wordt ondersteund met informatiemateriaal, een introductiecollege en een minormarkt. Studenten Logopedie die geïnteresseerd zijn in theoretische verdieping kunnen kiezen voor het universitaire Mastertraject Speech and Language Pathology na de bacheloropleiding. In het tweede programmajaar kiezen deze studenten dan voor de minor die voorbereidt op het Masterprogramma. Ervaring met beroepsvaardigheden en met de actuele beroepspraktijk doen studenten op in stages en diverse werkveldbezoeken. Er zijn interne stage/behandelpractica tot en met de eerste helft van het derde jaar. De tweede helft van het derde jaar en het vierde jaar staan in het teken van externe stages, keuzeonderwijs en afstuderen. Zowel studenten als docenten signaleren dat steeds meer stages en de scriptie in de vorm van projecten worden uitgevoerd. In deze projecten werken kleine groepen studenten samen. De werkveldvertegenwoordigers zijn daar duidelijk voorstander van omdat zij het essentieel vinden voor de beroepsuitoefening dat in projectverband samengewerkt kan worden. De internationale aspecten komen tot uitdrukking in de onderwijsblokken in het programma (in het bijzonder in blok 7) en in het gebruik van vakliteratuur. Ook participeert de opleiding in internationale samenwerkingsverbanden zoals het Socrates netwerk. De internationale uitwisseling van studenten is beperkt. Wel lopen jaarlijks Duitse studenten van de opleiding stage in Duitsland (zo’n 25%). Een van de docenten is als coördinator voor het onderhouden van de contacten met het Duitse stageveld aangesteld. Uit de studentenquêtes blijkt dat 74% van de studenten tevreden is (minimumscore 6,2) over de wijze waarop het programma inspeelt op actuele ontwikkelingen. Ook blijkt 82% van de studenten zeer tevreden over de beroepsgerichtheid, actualiteit en praktijkgerichtheid van het programma. Deze gegevens worden ondersteund door gegevens uit de HBO-Monitor. Afgestudeerden beoordelen de aansluiting op actuele ontwikkelingen in het vakgebied gemiddeld met een score van 6,4 op een 10-puntsschaal.
20/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
Het panel stelt vast dat de opleiding goed inspeelt op actuele ontwikkelingen in het beroepenveld en de discipline en dat de verschillende thema’s, behandelpractica, projecten en stages hen goed voorbereiden op de diversiteit in het werkveld.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft vastgesteld dat in de handleidingen van de blokken en op Blackboard de doelen van het blok zijn opgenomen en dat het vereiste niveau (dus de vertaling van het eindniveau) is uitgewerkt. • Het panel heeft tevens vastgesteld dat door de combinatie van deze doelen met de uitgewerkte criteria bij de beroepsproducten die studenten ontwikkelen (zie: uitwerking van het document Beroepsproducten & kwaliteitseisen) de eindcompetenties zichtbaar zijn vertaald in leerdoelen van het programma. • Het programma op hoofdlijnen is als volgt opgebouwd: in de propedeuse vindt een brede oriëntatie plaats op het vakgebied Logopedie en kennismaking met alle werkvelden. De student reflecteert daarop en gaat na of het beroep bij hem/haar past. Inhoudelijk is het eerste jaar gericht op de normale stem (m/v) en stoornissen daarin. Het tweede jaar is gericht op verdiepende logopedische kennis. Aan de orde zijn specifieke stoornissen (mede) via logopedische werkvelden en de logopedische onderneming. Ook is hier aandacht voor internationalisering. In de eerste helft van het derde jaar staan in toenemende mate integrale programmaonderdelen centraal met de standaarden Evidence Based handelen en ondernemerschap. Naast het behandelen van cliënten staan ook het ontwikkelen van adviesvaardigheden ten behoeve van onderwijs of instelling centraal. In het vierde – praktijk – leerjaar specialiseren studenten zich met praktijkstage, projecten en keuzeblokken en het afstuderen. • De indeling in major, minor, specialisatie en keuzemodules waarborgt dat de opleiding zowel opleidt tot brede bachelor: generalist met een professionele logopedische beroepshouding als tot een logopedisch specialist die voldoet aan de vereisten van de BIG-registratie en in staat is om zich na de initiële studie verder te specialiseren. Alumni bevestigen dit beeld. Zij brengen naar voren dat zij, getraind in het werken met competenties, van zichzelf weten wat ze kunnen. Zij waarderen hun brede oriëntatie en geven aan snel bij te kunnen studeren. Ook de derde- en vierdejaars studenten brengen soortgelijke ervaringen uit hun stages naar voren. Zij vinden gemakkelijk hun weg en spijkeren snel ontbrekende kennis bij.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
21/59
•
In de Keuzegids Hoger Onderwijs wordt de inhoud van het programma door studenten gewaardeerd met een score van 7.1. Ook in de studentenquêtes van de Hanzehogeschool is de waardering voor de praktijkgerichtheid en de beroepsvoorbereiding goed met scores van meer dan 80% tevredenheid. Uit de blokenquêtes blijkt dat studenten de inhoud van het blok in relatie tot de (eind)competenties wordt gewaardeerd met scores tussen 6,3-6,8 op een 10-puntsschaal.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindcompetenties zijn opgebouwd uit 5 beheersingsniveaus die verdeeld zijn over de programmajaren (zie ook facet 1.2). In overeenstemming met deze beheersingsniveaus heeft het programma een verticale opbouw. De verticale opbouw wordt gekenmerkt door een toename in de mate van complexiteit, zelfstandig zelfverantwoordelijk werken en transfer. De horizontale integratie komt tot stand door een afstemming tussen theorie, praktijk en reflectie. Hierbij werken studenten in realistische beroepscontexten aan beroepsproducten die beoordeeld worden aan de hand van criteria die zijn afgestemd op het vereiste beheersingsniveau van de competenties. • Het opleidingsmanagement brengt naar voren dat de inhoudelijke samenhang is gegarandeerd doordat bij de opbouw van het curriculum consequent is uitgegaan van de competenties en beroeprollen. Deze zijn uitgewerkt in beroepsproducten en criteria passend bij het beheersingsniveau van de competenties. • Docenten maken op basis hiervan leerplanschema’s die verder uitgewerkt worden in studiehandleidingen voor studenten. Dit is in lijn met het Onderwijskader van de HG. • Het curriculum bestaat uit thematisch onderwijs, aangeboden in blokken van 10 of 11 weken. Elk blok bevat ten minst een module beroepvaardigheden, studieloopbaanbegeleiding, reflectie en ondersteunende theoretische modules. • Docenten en opleidingsmanagement hebben ervoor gekozen om het onderwijs in de theoretische blokken in de eerste twee programmajaren te intensiveren. Uit het gesprek met studenten blijkt dat niet alle studenten de noodzaak hiervan ervaren. Wel ondersteunen de studenten dat er door intensivering meer ruimte voor kennisverwerving in het programma komt. • De studenten brengen naar voren dat zij de balans tussen parate kennis en opzoeken van kennis goed vinden. • Alle blokken zijn genoemd naar het thema dat centraal staat, bijvoorbeeld: Logopedie vanuit de visie op gezond gedrag of De logopedist in het ziekenhuis, De logopedist in functie en De logopedist in de vrije vestiging. (Zie voor een inhoudelijke beschrijving van het programma ook facet 2.2.). In het tweede jaar starten studenten met hun interne stage/behandelpracticum. Internationale aspecten en interculturele aspecten zijn
22/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
• •
geïntegreerd in het hele programma en komen expliciet aan bod aan het einde van het tweede jaar. In het derde jaar wordt de interne stage/ behandelpracticum vervolgd en staat twee projectmatige blokken centraal: Project In zake(n) logopedie en Zorg met verstand. In de tweede helft van het derde jaar en het vierde jaar is het thema De logopedist als professional met stages en keuzeonderwijs in de vorm van specialisaties en minors. De evaluatieresultaten zoals weergegeven in de al genoemde landelijke onderzoeken en studentenquêtes van de HG geven aan dat studenten tevreden zijn over de samenhang in het programma (gemiddelde score 6,4). Ook de alumni en de werkveldvertegenwoordigers geven in het gesprek aan tevreden te zijn over de samenhang in het programma. In de studentenquêtes waardeert 79% van de studenten de samenhang in het programma met minimaal een score van 6,3. 84% van de studenten waardeert de stage als voorbereiding op de beroepspraktijk met een score van minimaal 6,6 op een 10-puntsschaal.
Facet 2.4
Studielast
goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft op verschillende manieren de studeerbaarheid van het programma gewaarborgd. Studenten werken in overzichtelijke groepen van 15 studenten, instapvoorwaarden zijn alleen aanwezig voor stages, specialisaties en vrije keuzemodules. Toetsen zijn een integraal onderdeel van het onderwijsleerproces (feedbackfunctie) en studieloopbaanbegeleiding is een apart onderdeel in het gehele curriculum. • De opleiding maakt gebruik van een negatief bindend studieadvies in het eerste en tweede jaar van inschrijving in de propedeutische fase. Studenten in het eerste jaar reflecteren bewust op de vraag of de opleiding bij hen past. • Het aantal contacturen in jaar 1 bedraagt momenteel 12,5 uur en in jaar 2 12 uur per week. • Uit de resultaten van de blokenquêtes blijkt dat studenten uit alle studiejaren het aantal contacturen in die jaren als voldoende beschouwen. • Door de onderwijsintensivering is het minimale aantal contacturen voor studiejaar 1 per september 2008 vastgesteld op 16 uren per week. • De genormeerde studielast is 40 uur per week. • Uit de studentenquêtes blijkt dat de logopediestudenten gemiddeld 34,3 uur per week studeren (met een spreiding tussen 32-36,8 uur). Daarvan studeren ze bijna 2x zoveel uren op de opleiding als thuis.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
23/59
•
•
• • • •
Studenten en alumni brengen naar voren dat zij de opleiding wel pittig vinden maar te doen. Zij geven aan dat dit zowel te maken heeft met het zichzelf presenteren als visitekaartje van het beroep en met het groepswerk dat verplichtingen geeft ten opzichte van elkaar. Er zijn volgens de studenten geen ‘struikelvakken’. Eerstejaars studenten geven aan dat de opleiding rustig begint. Zij komen goed in het studieritme en bouwen discipline op door de vaste weekindeling in de blokken en doordat de eerste toetsen direct aansluitend op de blokken in week 10 plaatsvinden. Studenten en alumni zijn unaniem zeer te spreken over de toegankelijkheid van de docenten. Studiehandleidingen en leermateriaal zijn via Blackboard beschikbaar. Ook kunnen studenten hun studieresultaten en -voortgang opvragen in het elektronische studievoortgangregistratiesysteem ProgRESS. Met behulp van exitvragenlijsten legt de opleiding gegevens vast over voortijdig studiestaking. De gegevens worden door de opleiding geanalyseerd: heeft het panel niet naar gevraagd > aanvullende gegevens?.
Facet 2.5
Instroom
goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding biedt standaard een 4-jarige route aan voor instromende studenten met een diploma mbo (niveau 4), havo, vwo, hbo of wo. • Er is een wettelijke regeling van aanvullende eisen van toepassing bestaande uit een logopedische screening op het gebied van stem, spraak, taal en gehoor. De screening wordt afgenomen door docenten van de opleiding onder verantwoordelijkheid van een toelatingscommissie. • De instroom bestaat jaarlijks uit 25% Duitse studenten. De Duitstalige studenten worden in het Nederlands opgeleid voor de Duitse arbeidsmarkt. Voor studenten die in Duitsland stage willen lopen is de keuzemodule Logopedie in Duitsland ontwikkeld. Zowel de Duitse als Nederlandse studenten zijn te spreken over de onderlinge samenwerking. Zij merken op dat culturele drempels ongemerkt en vanzelfsprekend geslecht worden. • Studenten die in Duitsland stage gaan lopen worden begeleid door docenten die zelf in Duitsland zijn opgeleid. Hiermee waarborgt de opleiding dat de begeleiding goed is afgestemd op de andere context. De Hanzehogeschool heeft een intern beleid geformuleerd voor Stimuleren van talent in de Hanzehogeschool Groningen (2006). Dit is door de opleiding vertaald in een eigen talentbeleid. Studenten Logopedie met de ambitie om zich zowel te verdiepen in de praktijk als in de wetenschappelijke achtergronden kunnen in hun minorruimte in het tweede studiejaar onderwijseenheden volgen aan de RUG-opleiding Taalwetenschap/Speech and Language Pathology (SLP) en zo in één
24/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
•
• • •
•
jaar na hun bachelor Logopedie de universitaire Master-opleiding SLP behalen. Anderzijds kunnen ook studenten van de universitaire opleiding Taalwetenschap instromen in de Logopedie opleiding om tevens de behandelbevoegdheid Logopedie te behalen. Het management heeft besloten, met ingang van het studiejaar 2008-2009, het talentprogramma uit te breiden naar talentvolle studenten die meer kennis en uitdaging zoeken in het programma. Ook zij kunnen in de minorruimte het tweede studiejaar instromen, na positief advies van de tutor, in de hierboven genoemde top-klas. Zij kiezen daar voor andere onderwerpen. Tutoren van het eerste jaar selecteren de groep studenten die hiervoor in aanmerking komen. Het halen van de propedeuse in één jaar is een doorslaggevend criterium. De opleiding heeft een beperkt EVC beleid. De opleiding kent geen verwante mboopleidingen waarvoor verkorte studieroutes worden aangeboden. Studenten jonger dan 21 jaar en studenten die 21 jaar of ouder zijn, zonder de vereiste vooropleiding, kunnen toch toegelaten worden tot de opleiding na een onderzoek van de toelatingscommissie. Dit onderzoek bestaat uit een gesprek en een schriftelijke motivatiebrief die mede op het gebruik van het Nederlands wordt getoetst. Studenten brengen naar voren dat zij in hun persoonlijk ontwikkelplan hun EVC kunnen aantonen en daarop vrijstelling kunnen aanvragen. De gegevens uit de studentenquête laten zien dat 68% van de studenten tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding (score 6,1 en hoger). De thematiek van het eerste blok in het eerste jaar Logopedie, ik en mijn studie sluit aan bij de belevingswereld van de instromende studenten en heeft nadrukkelijk de functie om de brug te slaan tussen vooropleiding en studie. De Hanzehogeschool heeft de code of conduct ondertekend.
Facet 2.6
Duur
voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel constateert dat het programma per studiejaar bestaat uit 60 EC en het gehele programma voldoet aan een omvang van 240 EC. Studenten kunnen 45 EC daarvan individueel invullen met keuzemogelijkheden. Deze kunnen op verschillende manieren ingevuld worden, onder andere met een verbredende minor met relatie naar de latere beroepsuitoefening (30 EC) of met een verdiepende specialisatie (30 EC) of een werkveldproject (30 EC).
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
25/59
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het didactisch concept is opgenomen in het document Onderwijskader (2005) van de HG. Kernpunten in het didactisch concept zijn: het leren plaatsen in een concrete (beroeps)context, zelfstandigheid, zelfsturing en controle door de student, goede balans tussen systematische begeleiding door de opleiding, rekening houdend met de mogelijkheden, wensen en behoeften van de student. • De opleiding werkt met een mix van werkvormen waarbij PGO, projectgecentreerd onderwijs en stages de belangrijkste zijn. Aan de hand van casestudies, beroepsgerichte thema’s, opdrachten en projecten verwerven studenten de competenties. In de praktijkleerlijn bijvoorbeeld bij het behandelpracticum, wordt de beroepspraktijk binnenschool uitgeoefend (Zie ook facet 2.1: met betrekking tot de check-up van hogeschool docenten). • Voor de blokken zijn studiehandleidingen beschikbaar waarmee studenten op het passende niveau van zelfstandig kunnen werken. In de studiehandleidingen zijn de beroepsproducten waar studenten aan werken en de beoordelingscriteria opgenomen. • Het panel kon uit het gesprek met de studenten afleiden dat de begeleiding door de docenten consistent is met het didactisch concept. Studenten gaven namelijk aan dat docenten wel hints geven maar hen verder stimuleren om de kennis zelf te vergaren. Een enkele student geeft aan daarna nog behoefte te hebben aan tussentijdse feedback: dat het inderdaad klopt wat gedaan is. Studenten zijn te spreken over de duidelijke opbouw in studiehandleidingen en ze vinden de consistente opbouw in werkvormen in het weekprogramma prettig zoals de start met een introductiecollege, dan pgo en andere activiteiten en de afronding van het weekprogramma met een responsiecollege. • De docenten brengen naar voren dat zij, door middel van scholing, hun werkvormen upto-date houden. Vooral voor de praktijkleerlijn achten zij dat van belang. • Alumni zijn van oordeel dat het niveau en de studiehouding een sterk punt van de Groningse opleiding is. Je weet wat je te doen staat en je durft dat aan. • Werkveldvertengwoordigers die tevens stagepraktijkbegeleider zijn, geven aan dat de formulieren om de competenties van studenten te beoordelen de ontwikkeling van studenten transparant maakt. De formulieren bieden tevens een goede houvast in de begeleiding.
26/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het toetsbeleid van de opleiding voldoet aan de eisen die zijn weergegeven in de HG-toetsnotitie (2004). Het toetsbeleid van de opleiding is vastgelegd in het document Toetsplan Logopedie (2004). Dit omvat het overzicht van beroepsproducten, competenties (op niveau), toetsscenario’s, toetsvomen en EC. per blok met de benodigde docentinzet. Per toets is een format uitgewerkt met: bedoeling, activiteit, resultaat, tijd. Het toetsformat geeft een overzicht van de inhoud van de toets en de toetsopdracht. Het toetsbeleid is vertaald en opgenomen in de Onderwijs en Examen Regeling. • De opleiding hanteert een scala van toetsvormen: van schriftelijke tentamens tot mondelinge praktijktoetsen, individuele en groepstoetsen. Landelijk wordt aan de invoering van een voortgangstoets gewerkt. • In het zelfevaluatierapport is sprake van ‘probleemtoetsen’ en van verdere scholing van docenten met betrekking tot toetsing. Het panel heeft de verschillende gesprekspartners daarnaar gevraagd en het volgende vastgesteld: Er zijn geen probleemtoetsen maar organisatorische problemen met sommige toetsen. Deze hebben mede te maken met de arbeidsintensieve vorm die gekozen is. Het niveau c.q. de aansluiting van de inhoud van de toets op de competenties van de blokken voldoet. De maatregelen die door de opleiding zijn genomen om de organisatie van de toetsen te verbeteren, het aantal mondelinge toetsen te verminderen en het aantal groepsbeoordelingen terug te brengen, zijn adequaat en worden ondersteund door de docenten, studenten en werkveldvertegenwoordigers. • Het panel heeft zich een beeld gevormd van de toetsen en kunnen vaststellen dat de toetsen voldoen aan het vereiste niveau. De inhoud van de toetsen past bij de doelen en de inhoud van de blokken. Het panel stelt vast in het gesprek met studenten dat zij vooraf goed geïnformeerd worden over de toetsen en de toetscriteria voor de beoordeling van de beroepsproducten of -diensten. Ook is na elke toets de mogelijkheid tot feedback ingepland. • Uit de evaluatie enquêtes onder studenten blijkt dat 79% van de studenten de aansluiting van de toetsen op de bestudeerde leerstof waarderen met minimaal 6.3 op een 10-puntsschaal. Uit de blokenquêtes blijkt de waardering voor de toetsing enigszins te variëren per studiejaar en blok. • Enkele studenten brengen naar voren dat bij praktijktoetsen subjectiviteit in de beoordeling op de loer ligt. De docenten geven in het gesprek aan dat zij zich hiervan bewust zijn en dit nu tegengaan door in tweetallen te beoordelen. Zij brengen ook naar voren dat de scholing voor het ontwikkelen van toetsen door docenten gebruikt is om onderling de duidelijkheid van beoordelingscriteria en het werken met beoordelingsschema’s te verbeteren.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
27/59
• •
Het panel heeft een aantal eindwerken bestudeerd en kan zich vinden in de beoordeling ervan (zie ook: 6.1: Gerealiseerd niveau). Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding zich zeer bewust is van de relatie tussen (eind)competenties en de toetsing. Met scholing en door nu te beoordelen in tweetallen wordt gewerkt aan verbetering. Het panel constateert dat de opleiding zowel de koers uitzet om studenten meer mogelijkheden te bieden om individueel projecten uit te voeren en individueel de scriptie te schrijven als studenten individuele beoordelingen in plaats van een groepsbeoordeling te geven. Het panel oordeelt op grond hiervan dit facet voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft met het Opleidingsmeerjarenplan (OMP) 2005-2009 en het Meerjarenpersoneelsplan (MPP) het kader voor het personeelsbeleid op langere termijn uitgezet. Het lange termijnbeleid is erop gericht om de formatie blijvend betaalbaar en kwalitatief en kwantitatief inzetbaar te houden. In het licht van de gerealiseerde functieordening is een geactualiseerd MPP geschreven waarin het oorspronkelijke plan is geconcretiseerd op basis van de feitelijke en gewenste situatie per mei 2007. In het MPP zijn keuzes gemaakt over de vaste en tijdelijke formatie, gewenste omvang van aanstellingen, deelname aan Academiebrede projecten, een meer generalistische als specialistische oriëntatie et cetera. De opleiding voert ontwikkelingsgericht competentiemanagement. Er worden jaarlijks functioneringsgesprekken gevoerd, gemaakte afspraken worden mede verbonden met het jaarlijkse scholingsplan van de opleiding. • Uit bestudering van de cv’s van docenten blijkt dat 16 van de 29 docenten recente werkervaring heeft en alle docenten betrokken zijn bij stagebegeleiding. Enkele docenten zijn parttime werkzaam in de beroepspraktijk. • De opleiding participeert in regiovergaderingen van de beroepsvereniging NVLF. Daarnaast nemen docenten deel aan congressen, studiedagen en workshops om op de hoogte te blijven van actuele ontwikkelingen. Meerdere docenten verzorgen presentaties en workshops op dit soort bijeenkomsten. • 10 Docenten participeren in academiebrede onderwijsontwikkelingsprojecten en in de kenniskring. Vanuit de kenniskring zetten docenten extern, in instellingen en organisaties die daarom vragen, hun kennis in.
28/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat 88% van de studenten de praktijkgerichtheid waardeert met een minimumscore van 7.0 (op een 10-puntsschaal).
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Er is voldoende formatie (15,6 fte) beschikbaar om het onderwijs met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Naast de teamleider (1,0 fte) zijn 22 docenten in vaste dienst (12,89 fte) en 6 docenten in tijdelijke dienst (1,46 fte). Er is een kleine ruimte voor tijdelijke uitbreiding van formatie. Voor het ondersteunend personeel maakt de opleiding naar evenredigheid gebruik van het OBP in dienst van de School of Health Care Studies. • De docent/studentratio is 1: 24,9. Dit is gunstiger dan de streefwaarde van 1: 26,5. • Naast de feitelijke taaktoedeling die is gekoppeld aan het curriculum, is er voor deskundigheidsbevordering en management- en beheerstaken elk 10% van de taakuren beschikbaar. De opleiding heeft 2% van de financiële middelen gereserveerd als stuuren ontwikkelruimte. Hieruit worden o.a. gastdocenten betaald die voorzien in expertise die niet in de opleiding aanwezig is. • De opleiding heeft tot het cursusjaar 2006-2007 te kampen gehad met organisatorische problemen en problemen in de onderlinge afstemming en aansturing van het onderwijs. Dit leidde tot een hoge ervaren werkdruk onder docenten. Daarin is in 2007 verandering gebracht. Drie van de docenten zijn als hogeschooldocent aangesteld met een coördinerende taak voor de propedeuse, SLB en de hoofdfase/afstuderen. Samen met de teamleider vormen zij het opleidingsmanagement. Ook zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden verder verhelderd. Bovendien is binnen het docententeam clustering van expertise naar aandachtsgebied tot stand gekomen. • Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek 2007 blijkt dat de situatie aanzienlijk verbeterd is. De werkdruk wordt door 77% van de respondenten acceptabel gevonden en 96% van de docenten is tevreden over de werkuren. Ook het ziekteverzuim is ruim onder de norm van HG. De gesprekken met het opleidingsmanagement, de docenten en directie bevestigen dit beeld. Het opleidingsmanagement en de docenten brengen naar voren dat het team en de wijze waarop het onderwijs nu georganiseerd is, in kan spelen op een mogelijk verdere groei van de opleiding. • De opleiding maakt gebruik van schrijfweken om onderwijs te ontwikkelen of bij te stellen. Het voorwerk wordt gedaan door de coördinatoren. Docenten en opleidingsmanagement zijn hierover positief. Deze aanpak is zowel efficiënt als stimulerend voor kennisdeling en bevalt de opleiding goed. • Ook het overzicht van de docentinzet over de blokken bevalt de docenten goed. Het helpt hen de verschillende werkzaamheden beter te plannen, tijdig knelpunten te signaleren en werk door te schuiven naar anderen.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
29/59
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het docententeam heeft recente werkveldervaring (zie facet 3.1). De deskundigheid wordt op peil gehouden door actieve participatie aan de kenniskring, refereerbijeenkomsten met het werkveld en deelname aan de NVLF. Een viertal docenten participeert actief in de kenniskring en 2 docenten zijn bezig met een promotietraject gekoppeld aan het lectoraat Transparante Zorgverlening. Alle docenten beschikken over een relevante universitaire of hboopleiding. Het opleidingsmanagement streeft ernaar om het aantal docenten met een masteropleiding te laten groeien naar 60% in 2012. Drie docenten zijn daar nu mee bezig. Zij krijgen dat deels gefaciliteerd door de opleiding. • Met alle docenten wordt een functioneringsgesprek gevoerd. Zij schrijven ter voorbereiding een persoonlijk ontwikkelingsplan dat ook richting geeft aan de eigen deskundigheidsbevordering. De opleiding verwerkt dat in het deskundigheidsbevorderingsplan van de opleiding. Het afgelopen jaar heeft in dit verband extra scholing plaatsgevonden op studieloopbaanbegeleiding en toetsing. De scholing SLB voldeed niet aan de gewenste diepgang en wordt herhaald en uitgebreid. • 7 docenten zijn actief betrokken bij internationalisering zowel wat betreft internationalisering van het programma als in hogeschool verband. • Docenten die geen lerarenachtergrond hebben zijn verplicht om de didactische cursus van het hogeschool te volgen. • De studenten zijn zeer positief over de toegankelijkheid van docenten en hun bereidheid om te helpen bij problemen. De tevredenheidenquêtes en de landelijke onderzoeken bevestigen dit beeld: studenten zijn tevreden over de feedback door docenten (74%, scores 6,2 en 6,5), over de praktijkkennis en -ervaring (score 7,4), over de inhoudsdeskundigheid (7,4) en didactische vaardigheden (6,9). • De organisatorische wijzigingen die recent zijn doorgevoerd (zie ook facet 3.2) werken goed. De knelpunten zijn het hoofd geboden en de hogeschooldocenten pakken de coördinerende taak naar tevredenheid van iedereen op.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren.
30/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel is tijdens de bezoekdag rondgeleid langs de verschillende voorzieningen op de locatie. De opleiding is gehuisvest in een monumentaal gebouw in het centrum van Groningen. Ook andere opleidingen van de School of Health Care Studies zijn daar gehuisvest. Recent is er meer ruimte ontstaan door verhuizing van de PABO. Het gebouw is elke dag vanaf 7.45 uur geopend. Drie dagen in de week kunnen studenten er ook ’s avonds studeren tot 22.15 uur. • De verschillende typen lokalen en de voorzieningen in de lokalen zijn goed. Het eigen skills-lab voor logopedisch onderzoek en behandeling is voldoende en wordt het komend studiejaar aangevuld met een nieuw skills-lab. Ook de gezondheidswerkplaats waarin studenten multidisciplinair samenwerken is in het gebouwd gehuisvest. • He gebouw beschikt over een goede mediatheek. • De computervoorzieningen zijn goed, de computerruimte voor de studenten heeft een uitstekende klimaatvoorziening. Studenten kunnen verder gebruik maken van het aanwezige draadloos netwerk. Op de computers op de opleiding zijn diverse beroepsgerichte- en specifieke ICT applicaties voor logopedie beschikbaar. • Studenten en docenten maken intensief gebruik van de Hanze Elektronische Leeromgeving (HELO) van HG. Daarin zijn ook de studieresultaten en de onderwijsplanning te raadplegen.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studieloopbaanbegeleiding is opgenomen in het HG-onderwijskader. Naar aanleiding van de slechte resultaten voor studieloopbaanbegeleiding in de tevredenheidenquêtes is deze uitgebreid geëvalueerd. De evaluatieresultaten zijn uitgewerkt in de beleidsnotitie Uitkomsten van de good practices van SLB en aanbevelingen voor verbetering van SLB (2007). Op basis van deze aanbevelingen heeft de School of Health Care Studies verbeterpunten geformuleerd in Optimalisering SLB binnen de Academie voor Gezondheidsstudies (2007). • Studentbegeleiding wordt zowel verzorgd door de studieloopbaanbegeleider als door het mentoraat. Drie docenten zijn mentor en studenten kunnen bij hen terecht voor individuele studentproblemen. De mentor vormt de brug tussen student en decanen van de HG. • Studenten worden tijdens de hele opleiding bij het maken van hun keuzes en het bijsturen van hun studievoortgang ondersteund met studieloopbaanbegeleiding. Studenten hebben gedurende hun studie twee verschillende studiebegeleiders: één voor
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
31/59
•
•
•
•
• • •
•
•
de eerste twee jaar en één voor het derde en vierde jaar. Zo kan de SLB’er in de laatste 2 jaar de voortgang in ontwikkeling van de student tijdens de stages volgen. Naar aanleiding van de evaluatie zijn verbeteringen doorgevoerd, dat blijkt ook uit de gesprekken met opleidingsmanagement, docenten en studenten. Er wordt gewerkt aan een betere aansluiting van SLB bij de studie en het werkveld. Daartoe zijn de verschillende aspecten van SLB zoals persoonlijk contact, informatievoorziening, voortgangsbewaking en sturing de studieloopbaan beter onderscheiden. Ook werkt de opleiding aan het versterken van de samenhang en integratie van SLB met de andere studieonderdelen. Docenten hebben een scholing SLB gevolgd om meer eenduidigheid en onderlinge afstemming te bereiken. Het opleidingsmanagement en de docenten zijn niet tevreden over de scholing. Besloten is dat deze wordt herhaald en uitgebreid. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat zij onderling verschillen in hun oordeel over nut en noodzaak en waardering van SLB. Studenten noemen de handleiding studieloopbaanbegeleiding onduidelijk, een persoonlijk ontwikkelingsplan maken vinden ze lastig en leerdoelen formuleren ook. Sommige studenten hebben het gevoel bij SLB verantwoording af te leggen terwijl andere studenten weer benadrukken dat SLB belangrijk is bij het zelf sturing geven aan je ontwikkeling. Er is weinig samenhang in de portfolio opbouw. Naast SLB is er afzonderlijk aandacht voor reflectie en intervisie. Over deze activiteiten zijn studenten unaniem positief. Reflectie is geïntegreerd in de eindcompetenties en studenten ervaren dat als een integraal onderdeel van hun toekomstig functioneren als beroepsbeoefenaar. Reflectiedocenten en intervisiegroepen worden gemixt in het tweede jaar en de intervisiegroepen opnieuw samengesteld in het derde jaar. Reflectie wordt door studenten met 7 of hoger gewaardeerd in de studenttevredenheidsenquêtes. Overigens blijken de tijdens de gesprekken geuite kritische opmerkingen over SLB niet uit de scores van de opleiding in de landelijke onderzoeken (HBO-Monitor en Keuzegids hoger onderwijs). Studieloopbaanbegeleiding en studeerbaarheid worden hier beide met een 7.2 gewaardeerd. Naar de indruk van het panel hebben de genoemde knelpunten vooral te maken met: de versnippering van de portfolio opbouw (die nu gebeurt per leerlijn) en de splitsing tussen SLB en reflectie. Het opleidingsmanagement is bezig met een voorstel voor een andere opzet van de SLB waarin meer eenheid wordt gebracht in SLB in de eerste twee jaren en in de laatste twee jaren van de opleiding. Daarbij wordt ook overwogen om studenten één portfolio te laten opbouwen in plaats van losse portfolio’s voor de afzonderlijke leerlijnen. Over de verandering in het portfolio is nog niet definitief besloten. Via de elektronische leeromgeving van Hanzehogeschool is de informatievoorziening voor docenten en studenten bereikbaar. Studenten kunnen daarin hun studieresultaten, roosters ed. raadplegen. De opleiding zal de informatievoorziening naar studenten over deze informatie verbeteren. Daarnaast is er een servicepunt en balie voor studenten. De informatievoorzieningen sluiten aan op de behoefte van studenten, ze scoren goed in de tevredenheidenquêtes.
32/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
• •
Uit de rendementscijfers, met een gemiddelde studieduur van 46 maanden, blijkt dat de studenten een goede studievoorgang kunnen realiseren. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding in de voorbereiding op het studiejaar 20082009 bezig is met een betere afstemming van SLB en portfolio opbouw. Het panel heeft er het volste vertrouwen in dat dit ook tot de gewenste verbeteringen zal leiden. Het panel complimenteert de opleiding met de positieve waardering door studenten van reflectie als onderdeel van hun (eind)competenties. Op grond hiervan en op basis van de al in gang gezette verbeteringen beoordeelt het panel dit facet met goed.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
voldoende
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding sluit, wat betreft de interne kwaliteitszorg, aan bij het Kader kwaliteitszorg HG (2005). Uitgangspunt voor het kwaliteitsbeleid vormen het EFQM model en de PDCA cyclus. • De beleids- en kwaliteitscyclus is door de School uitgewerkt in het Schools Strategisch Plan en Academie Strategisch plan, vervolgens geconcretiseerd in de Opleidings Meerjarenplannen en in de jaarlijkse activiteitenplannen. Hierin worden de streefdoelen opgenomen. • In de jaarlijkse managementovereenkomst tussen CvB en Dean van de School worden de te behalen resultaten vastgelegd. • Een maal in de 3 jaar vindt een interne audit plaats. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het EFQM-model. De audit richt zich op het in samenhang beschouwen van negen verschillende kwaliteitsaspecten van een opleiding. Zo wordt niet alleen gekeken naar de kwaliteit van het onderwijs zelf maar ook naar de factoren die deze kwaliteit beïnvloeden. • In het project ‘kwaliteitszorg Academie voor Gezondheidsstudies’ zijn de verschillende kwaliteitszorgsystemen van de verschillende opleidingen op elkaar afgestemd en gestroomlijnd. Ook is een Kwaliteitshandboek tot stand gekomen waarvan het kwaliteitszorghandboek van de opleiding en de kwaliteitszorgprocedures zijn afgeleid. • Op basis van de interne auditrapportage (november 2006) heeft de opleiding een actiematrix gemaakt met gesignaleerde knelpunten en verbeteracties. In deze matrix zijn ook de aanbevelingen van de visitatiecommissie uit 2002 opgenomen. Deze waren input voor het onderwijsjaarplan en zijn ook in de werkveldadviescommissie besproken. Het panel heeft geconstateerd dat in de documenten algemene streefdoelen zijn opgenomen. Het panel heeft, ondanks herhaald verzoek, geen voorbeelden gevonden van concrete uitwerkingen van de streefdoelen in bijvoorbeeld prestatie-indicatoren.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
33/59
•
De opleiding heeft voor de volgende gebieden vastgesteld met welke instrumenten en in welke frequentie wordt geëvalueerd.
Instrument -Studenten(blok)evaluaties -Gesprekken met groepsvertegenwoordigers -HG-brede SSA-enquête -Studiestakers onderzoek -Curriculumevaluatie -Aansluitingsenquête -Evaluatie specialisatie en majorstage Waardering door werkveld -Werkveldadviescommissie -Onderzoek onder alumni -Stageonderzoek (KBP) Waardering door medewerkers -Functioneringsgesprekken -Medewerkerstevredenheidonderzoek Waardering door overheid -Interne audit -Visitatie / accreditatie Resultaten -Managementdashboard -HG-kengetallensite -Resultaatgesprekken Dean / Teamleider Waardering door studenten
• •
•
•
Frequentie -Na afloop van een onderwijsblok -Vier maal per jaar -Jaarlijks -Bij staken van studie -Jaarlijks (m.i.v. 2006 / 2007) -Jaarlijks -Twee maal per jaar -Tijdens bijeenkomsten -Tweejaarlijks -Tweejaarlijks -Jaarlijks -Tweejaarlijks -Driejaarlijks -Zesjaarlijks -Zonodig -Zonodig -Tweemaandelijks
Het panel constateert dat de opleiding de kwaliteitszorgsystematiek goed op orde heeft. De onderwijsblokken worden standaard, onder verantwoordelijkheid van de kwaliteitszorgmedewerker, geëvalueerd met behulp van een digitale blokenquête die direct na afloop van het blok wordt opgesteld. Ook vinden panelgesprekken plaats. De opleiding signaleert dat de respons op enquêtes laag is. Het panel heeft met opleidingsmanagement, docenten en studenten gesproken over de oorzaak van de lage respons en over de acties om de respons te verhogen. De studenten signaleren verschillende oorzaken voor een lage respons: als belangrijkste noemen zij dat de studenten in het algemeen tevreden zijn over de blokken. Zij geven aan dat in het reguliere blokoverleg van docent en studenten tussentijdse knelpunten worden besproken en opgelost. Daarnaast brengen zij naar voren dat de blokenquête een korte periode beschikbaar is om in te vullen, meteen na de toetsweek. Studenten richten zich dan op het nieuwe blok en de enquête wordt minder van belang gevonden. Studenten signaleren zelf dat hierbij wel een wat lakse houding van hun kant meespeelt: als het onderwijs goed is, vervalt de noodzaak om nog te evalueren. Evalueren doe je pas als er iets mis is. Het opleidingsmanagement en docenten herkennen deze benadering van de studenten. Door een consequente terugkoppeling van enquêteresultaten en verbeteracties in het blokoverleg probeert de opleiding de studenten zoveel mogelijk bij de kwaliteitszorg te betrekken. Het opleidingsmanagement voegt daar nog aan toe dat hun studenten geneigd zijn om geen hoge waarderingen te geven. De Groningse cultuur is te typeren als ’t kon minder’ en dan bedoelt men dat het heel goed gaat. Zo worden de Groningse sportvoorzieningen landelijk als beste beoordeeld maar studenten Logopedie waarderen deze met een cijfer 6. Naast de terugkoppeling in het blokoverleg worden de blokken standaard geëvalueerd in de opleidingscommissie (OC). Jaarlijks vindt overleg plaats van de OC met de Academieen Medezeggenschapsraad.
34/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
Het panel is van oordeel dat de kwaliteitszorgcyclus goed op orde is en constateert tevens dat zij over onvoldoende informatie beschikt over de uitwerkingen van de streefdoelen. De opleiding heeft het panel niet duidelijk kunnen maken hoe ze de streefdoelen heeft geconcretiseerd. Op grond hiervan beoordeelt het panel dit facet voldoende.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding systematisch werkt aan verbetering volgens de PDCA-cyclus. De opleiding formuleert verbetermaatregelen en gaat systematisch na of deze worden uitgevoerd. Een maal per twee maanden wordt tussentijds gerapporteerd over de voortgang en de behaalde resultaten aan de Dean van de School of Health Care Studies. • In de gesprekken met het panel geven alle gesprekspartners vele voorbeelden van initiatieven tot verbetering en doorgevoerde verbeteringen. Naar aanleiding van de evaluatie van de invoering van de minors is bijvoorbeeld meer en beter informatie voor de keuze van minors en keuzeprogramma’s beschikbaar gekomen. Naar aanleiding van de evaluatie van de toetsing zijn organisatorische problemen bij toetsen opgelost. Ook heeft het panel vastgesteld dat alle betrokkenen tevreden zijn over het programma en over de recent doorgevoerde wijzigingen in de organisatie van de opleiding waardoor de werkdruk aanmerkelijk is verminderd en de onderlinge afstemming sterk verbeterd is. • Het opleidingsmanagement heeft geconstateerd dat de scholing met betrekking tot toetsing en studieloopbaanbegeleiding nog onvoldoende leidt tot doorgevoerde verbeteringen en heeft daarom vervolginitiatieven genomen. • Ook de werkveldadviescommissie constateert dat de opleiding kritische opmerkingen goed weet om te zetten in verbeteringen. • De aanbevelingen uit het visitatierapport opleiding Logopedie Groningen (2002) zijn door de opleiding geconcretiseerd en opgenomen in de actiematrix. Uit de interne audit van de opleiding in 2006 blijkt dat deze verbeteracties zijn uitgevoerd.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
35/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Naast het informele overleg dat dankzij de open communicatiestructuur veelvuldig plaatsvindt, kent de opleiding een formele overlegstructuur zoals het Logopedieteamoverleg, de OC, het overleg met praktijkbegeleiders, met de WAC en studenten. Beleidsbepalende documenten en rapportages van de diverse evaluaties worden er besproken. Uitkomsten uit studentenquêtes worden aan naar alle studenten teruggekoppeld via Blackboard en aan de opleidingscommissie voorgelegd. • Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek blijkt dat het personeel goed op de hoogte is van het kwaliteitszorgsysteem. • Naast de tussentijdse terugkoppeling van de voortgang in het blokoverleg worden de blokken standaard geëvalueerd in de opleidingscommissie. Daarnaast geeft de OC advies over nieuw ontwikkeld onderwijs. De opleidingscommissie bestaat uit 2 docenten en 2 studenten en rapporteert via de teamleider naar de Dean van de School of Health. Jaarlijks vindt overleg plaats met de Academie- en Medezeggenschapsraad. • De werkveldadviescommissie vergadert 3x per jaar. Naast ontwikkelingen in het werkveld en het monitoren van de eindcompetenties bespreekt de commissie ook de onderwijsevaluaties en de (tweejaarlijkse) evaluatie bij de stageverlenende instellingen. • Vierdejaars studenten worden, voor een curriculumevaluatie, vlak voor hun afstuderen geïnterviewd. Met de HBO-Monitor worden afgestudeerden 1,5 jaar na hun afstuderen bevraagd over de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt. • De opleiding onderhoudt daarnaast contact met de afgestudeerden door een actieve werkveldoriëntatie via bijvoorbeeld de bijeenkomsten van de beroepsvereniging en via praktijkbegeleiders die zelf op de opleiding zijn afgestudeerd.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
goed
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel constateert uit de gesprekken met vierdejaars studenten, alumni en werkveldvertegenwoordigers dat zij tevreden zijn over hun competentieniveau en dat dit aansluit bij het niveau dat het werkveld vraagt. Deze constatering wordt ondersteund door de gegevens van de HBO-Monitor en het startbekwaamheidsonderzoek. • Alumni die gevestigd zijn als zelfstandig logopedist brengen naar voren dat zij in de opleiding hebben geleerd hoe zij goed en snel aanvullende informatie te kunnen vergaren bij cliëntproblematiek. De vierdejaars studenten brengen naar voren zich te realiseren ‘hun eigen visitekaartje’ te zijn. Zij zijn sterk gefocust op het concreet aantonen in handelen en beroepsproducten dat zij het eindniveau beheersen.
36/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
•
•
•
•
•
Het opleidingsmanagement en de docenten brengen naar voren dat de afstudeerfase al begint in (de tweede helft van) het derde jaar. De afstudeerfase kan flexibel ingevuld worden met onder andere stages, projecten, keuzemodules. Als de student kan aantonen dat de competenties op het vereiste niveau zijn, dan kan deze al in jaar drie met de scriptie beginnen. Dit komt overigens niet veel voor. In de stages moeten studenten het eindniveau van de competenties realiseren. In de scriptie realiseren zij het eindniveau op de beroepsrol innovator. De studieloopbaanbegeleider gaat, samen met de student na of de eindcompetenties zich voldoende ontwikkelen binnen de verschillende stages of projecten en of ze gerealiseerd worden. Het panel heeft 10 afstudeerwerken van studenten bestudeerd en kan zich vinden in de beoordelingen van de docenten. Het panel is van oordeel dat de vraagstellingen relevant zijn voor het werkveld en van goed niveau zijn. De vraagstellingen worden over het geheel genomen goed uitgewerkt en in de meeste gevallen is sprake van substantiële dataverzameling en analyse. De vraagstellingen sluiten aan bij de eindkwalificaties en zijn van goed bachelorniveau en worden beantwoord. De vraagstellingen zijn relevant en goed uitgewerkt en er is actuele en internationale literatuur gebruikt. Het panel constateert dat de beoordelingen van de eindwerken niet differentiëren naar de individuele studenten die eraan gewerkt hebben. Daarmee wordt de eindscriptie van de studenten niet individueel, maar als groep beoordeeld. Het panel heeft naar genoegen vastgesteld in de gesprekken met opleidingsmanagement, studenten, docenten en alumni dat alle betrokkenen individuele prestaties op eindniveau meer zichtbaar willen maken. Dat gebeurt nu in de eindstages waar studenten individueel hun competenties op eindniveau aantonen. Alumni geven aan dat zij in de eindfase eigenlijk wel individueel beoordeeld hadden willen worden op eindproducten, deze kunnen hun eigen visitekaartje zijn naar een toekomstige werkgever. De opleiding heeft al op die wens ingespeeld door in het tweede jaar studenten de keuze te geven om projecten individueel of in een groepje te doen. Docenten verduidelijken voor het panel dat studenten in de eindstage individueel worden beoordeeld op het halen van het competentieniveau 5 (eindniveau). Het panel heeft dit, op basis van het bestuderen van stageverslagen kunnen verifiëren. In het afstudeerproject, waaraan ook de scriptie gekoppeld kan worden, formuleren de studenten individuele leerdoelen die passen bij hun persoonlijk ontwikkelingsplan. Daarover schrijven zij een procesbeschrijving die beoordeeld wordt. Docenten geven aan dat de beoordeling daarbij vooral ontwikkelingsgericht is. De eindscriptie is geen overall toets van het eindniveau, de scriptie representeert het eindniveau op de beroepsrol innovator. Werkveldvertegenwoordigers benadrukken dat juist die rol door logopedisten met elkaar vorm gegeven moet worden. Studenten, stage-instellingen en docenten zijn positief over het systeem van sollicitatie voor een stageplaats (in plaats van loting). Studenten geven aan dat zij, door het schrijven van de brief en het voeren van een gesprek, zich beter gaan realiseren wat zij nog moeten doen aan competentieontwikkeling en waar hun interesses precies liggen. Het panel heeft eveneens (eind)stageverslagen en beoordelingen bestudeerd. Het panel constateert dat de verslagen een duidelijk inzicht geven in stageactiviteiten en de
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
37/59
•
behaalde resultaten. Het panel heeft vastgesteld dat de stagebeoordelingen voldoende tot goed onderbouwde zijn. Het panel heeft er vertrouwen in dat de opleiding meer dan in het verleden de individuele prestaties van studenten gaat beoordelen. Daartoe stimuleert en faciliteert de opleiding nu studenten om individueel projecten uit te voeren en zelfstandig een scriptie te schrijven en beoordeelt dit facet goed.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
goed
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de volgende streefcijfers: aantal instromende studenten: 100, aantal ingeschreven studenten Logopedie: 374. Het streefcijfer voor de gemiddelde maximale studieduur van afgestudeerden is: 4,1 jaar (49 maanden) en van studiestaker: 1,9 jaar (22,8) maanden. De opleiding streeft naar een gemiddelde maximale verblijfsduur van 5.0 jaar en een percentage staartstudenten van 4,5% in 2008-2009. • De rendementcijfers die HG hanteert, zijn niet geheel dezelfde als die van de HBO-raad. De hogeschool telt ook tweede inschrijvingen mee. Dat is met name van belang in verband met de Masteropleiding die Logopedie gezamenlijk aanbiedt met de RUG opleiding Speech and Language Pathology. De opleiding heeft het streefcijfer voor het propedeuse vastgesteld op 70 studenten en het streefcijfer voor het opleidingsrendement na 5 jaar op 69% gesteld. De opleiding Groningen is de op één na grootste logopedie opleiding in het land. Het aantal inschrijvingen is 389 studenten, dat is hoger dan het streefcijfer. • Uit de landelijke benchmark gegevens blijkt dat de opleiding het goed doet wat betreft de gemiddelde studieduur. Hoewel de verschillen klein zijn, doen de studenten van de HG opleiding Logopedie net iets korter over hun studie dan het landelijke gemiddelde (46,07 maanden ten opzichte van gemiddeld 47,32 maanden). Het panel constateert dat de opleiding een rendement realiseert dat zowel ligt onder de eigen streefdoelen als onder de landelijke streefcijfers. • Ook de Duitse studenten halen een goed rendement: 84,6% studeert in 4 jaar af met een diploma. • De gemiddelde uitval in het eerste studiejaar is 19,9% en de totale gemiddelde uitval over de studie is 28,34%, iets lager dan het landelijk gemiddelde. • Door (de invoering van) het bindend studieadvies in het eerste en tweede studiejaar is de uitval in het derde studiejaar sterk verminderd. • Uit de ingevulde exit-vragenlijsten blijkt dat studiestakers zichzelf over het algemeen niet geschikt vinden voor het beroep en daarom besluiten om liever een andere studie te volgen. Het aantal staartstudenten (studenten die er langer dan 5 jaar over doen) is nu
38/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
5,9%. Dit is 1,4% hoger dan het streefcijfer dat de opleiding in het studiejaar 2008-2009 wil bereiken.
Onderwerp 7
Bijzonder kwaliteitskenmerk
Wederzijdse doorstroming van studenten hbo en universiteit tussen bachelor/masteropleidingen Facet 7.1
Concretisering
goed
Criterium - De gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) zijn geoperationaliseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Sinds 2003 onderhouden de opleiding Logopedie en de opleidingen Taalwetenschappen (bachelor) en Speech and Language Pathology (SLP) (master) van de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen een uniek samenwerkingsverband op het gebied van wederzijdse doorstroming tussen bachelor/masteropleidingen. Studenten van Logopedie kunnen doorstromen naar de bachelor Taalwetenschappen/master SPL en visa versa. • Het doel van de samenwerking is het verkorten van de extra studieduur van twee naar één jaar van de bachelor/masteropleiding van studenten die geïnteresseerd zijn in taalstoornissen en een academische graad met behandelbevoegdheid willen halen. De Master betreft een wetenschappelijke verdieping op het gebied van taalstoornissen. • Door de studieprogramma’s waar mogelijk te integreren en op elkaar af te stemmen is dit gelukt. • Studenten van beide opleidingen kunnen na het behalen van hun propedeuse deelnemen aan de postpropedeutische fase van beide opleidingen. • De specifieke competenties in de minor die voorbereiden op en relevant zijn voor de doorstroming van Logopedie studenten naar de Master SLP betreffen met name het verrichten van (fundamenteel) wetenschappelijk onderzoek op het gebied van taal- en spraakstoornissen. • De bacheloropleidingen Logopedie en Taalwetenschap bieden een onderwijsprogramma aan waarin een keuzegedeelte is opgenomen onder andere in de vorm van minors. Beide opleidingen bieden een minor aan die studenten voorbereidt op de éénjarige masteropleiding SLP. Binnen de masteropleiding kunnen de studenten van de twee opleidingen een verschillende stroom volgen, afhankelijk van hun vooropleiding. De stroom voor studenten Logopedie omvat in de masterfase, naast een korte stage en scriptie, drie onderzoeksgroepen. Voor de studenten TW omvat de stroom, naast een korte stage en scriptie, één onderzoeksgroep en modulen logopedie en een stage van grotere omvang.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
39/59
•
•
•
•
•
•
•
•
Voor de bachelorstudenten Logopedie biedt de opleiding Taalwetenschap een minor aan die verplicht is voor toelating tot de Ma SLP. De minor bevat inleidingen in theoretische taalkundige studieonderdelen (syntaxis, fonologie, semantiek), in de neurolinguistiek (afasiologie, taalontwikkelingsstoornissen en dyslexie) en in statistiek en methodeleer (statistiek en experimentele taalkunde). Deze minor omvat 41 EC. Voor de studenten Taalwetenschap biedt de opleiding Logopedie een minor die logopedische voorbereiding geeft: logopedische vaardigheden en kennis van stotteren, stem, gehoor, spraak, articulatie, taalontwikkeling, afasie en primaire mondfuncties en studieonderdelen beroepsontwikkeling, beroepsvaardigheden en een stage van 15 EC. Deze minor omvat in totaal 45 EC. De studieprogramma’s van beide varianten staan beschreven in de studiegids van de opleiding Logopedie en in een afzonderlijke notitie “Ma Speech and Language Pathology, een gezamenlijk masterprogramma van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool”. 10-15 studenten stromen jaarlijks in na hun bachelor in de Master SLP. Het panel heeft zowel gesproken met studenten die zich voorbereiden op de Master omdat ze gekozen hebben voor de voorbereidende minor als met alumni Logopedie die nu de éénjarige masteropleiding volgen. Studenten brengen naar voren dat de doorstroommogelijkheid van bachelor naar master en het minorprogramma dat hen daarop in de bachelor voorbereidt zeer aanspreekt. Het programma sluit aan bij hun wensen zoals zowel meer verdiepend als praktisch werkzaam te willen zijn en te willen werken op het gebied van de meer ingewikkelde problematiek waar nieuwe behandelingen ontwikkeld moeten worden. Bachelor alumni geven aan dat zij het geboden niveau goed aankunnen. Het panel constateert dat uit de praktijkervaringen van studenten en alumni blijkt dat deze wederzijdse doorstroming en de masteropleiding geschikt is voor de talentvolle studenten die uitgedaagd willen worden om op het gebied van logopedie en taalwetenschap meer te doen dan in de reguliere opleidingen wordt aangeboden. Het panel stelt vast dat de instroom van studenten een aantal jaren stabiel is en het opleidngsmanagement verwacht dat dit stabiel blijft. Het panel concludeert daaruit dat de opleiding voldoet aan een behoefte. De bachelorstudenten die doorstromen naar de Master doorlopen hun studie voorspoedig. Het rendement van de in de masteropleiding SLP instromende Logopedie studenten varieert tussen 75-100%. De masteropleiding heeft een lage uitval van 1,4%. De Faculteit der Letteren van de RUG heeft geen streefcijfers vastgesteld voor het rendement van de universitaire studenten. Het panel heeft met vertegenwoordigers van het werkveld gesproken over de arbeidsmarktpositie van Master afgestudeerden. Het werkveld brengt naar voren dat er behoefte is aan academische logopedist maar dat zij pas in dienst worden genomen als er ook voldoende taken voor hen zijn binnen instellingen. Tot nu toe is dat het geval. Werkveldvertegenwoordigers gaan ervan uit dat door schaalvergroting en specialisatie in de gezondheidszorg de vraag naar academische logopedisten zal aanhouden. Het panel stelt vast dat er voldoende plaats lijkt te zijn voor afgestudeerden van de masteropleiding
40/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
•
• •
op de arbeidsmarkt en concludeert daaruit dat de opleiding voldoet aan een behoefte van de arbeidsmarkt. Ook voor docenten biedt het lesgeven in de voorbereidende minor en in de masteropleiding kansen om de inhoudelijk en onderwijskundige competenties verder te ontwikkelen. Het lesgeven aan studenten in de voorbereidende minor en in de Master sluit aan bij de kennisontwikkeling in de kenniskring. Ook het lesgeven aan studenten die een academische oriëntatie gewend zijn, ervaren docenten als een uitdaging. Het opleidingsmanagement vraagt jaarlijks aan docenten of zij belangstelling hebben om deze groep studenten te begeleiden. Het rendement van de opleiding is goed. De bij Logopedie instromende SLP-studenten behaalt 90% van de studenten na 3 jaar ook hun behandelbevoegdheid Logopedie. De stabiele positie van de bachelor/master combinatie Logopedie/Taalwetenschap in Groningen, de doelen en uitwerking van het programma, wederzijdse doorstroom en rendement, gecombineerd met de positieve ervaringen van alle betrokkenen: studenten, docenten, werkveld en de goede organisatorische inbedding in het samenwerkingsverband tussen hogeschool en universiteit zijn naar het oordeel van het panel een goede en concrete uitwerking van het door de opleiding gevraagde bijzonder kenmerk wederzijdse doorstroming in de bacheloropleidingen en verkorte masteropleiding Speach and Language.
Facet 7.2
Onderscheidend karakter
goed
Criterium - Het kenmerk is onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlandse hoger onderwijs. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Tot voor kort was het Groningse doorstoomtraject in de bachelor en de verkorte masteropleiding de enige Logopedie opleiding in Nederland die dit aanbood. Recent krijgt de masteropleiding SLP nu navolging in Nijmegen waar een soortgelijk traject van start gaat. Deze opleiding heeft, als enige andere Logopedie opleiding de positieve ervaringen van Groningen opgepakt om een traject te ontwikkelen waarmee studenten kunnen doorstromen in een aansluitende universitaire masteropleiding. Met dien verstande dat daarin (nog) geen sprake is van tweerichtingsverkeer (wederzijdsheid in de doorstroming). • Vergelijking van de visitatierapporten van andere en eigen gezondheidszorgopleidingen laat zien dat de opzet zoals beschreven in het bijzonder kenmerk, namelijk de sterke integratie met de opleiding van de universiteit uniek is in Nederland. De opzet van de Groningen opleiding leidt tot wederzijdse integrale doorstroom van gemiddeld 15-20 studenten per jaar. • Het panel constateert dat binnen de Nederlandse gezondheidsopleidingen dit aanbod onderscheidend is. Het panel is tevens van oordeel dat deze opleiding zich onderscheid als goed voorbeeld van een concrete invulling van talentbeleid gericht op excellente studenten.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
41/59
42/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
43/59
Bijlage 1:
44/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
45/59
46/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
47/59
48/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Logopedie Hanzehogeschool Groningen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. R. de Jong
Panellid: Mevrouw J.E. Hofsté
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student De heer E. Drost
Panellid: Mevrouw H. Chantrain
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid mevrouw H. Chantrain Mevrouw Chantrain is ingezet vanwege haar deskundigheid op het gebied van logopedie. Zij is in haar werk actief betrokken geweest bij de ontwikkeling van onderwijsinhoud en vormgeving van logopedie in het hbo, meer specifiek van de “grotestadsopleiding” Logopedie in Antwerpen, waar de laatste 20 jaar interculturaliteit sterk aanwezig is. Bij curriculumhervormingen en –wijzigingen wordt er in ruime mate voor gezorgd dat alle praktijkvoerende logopedisten om kunnen gaan met de logopedische problematiek die samenhangt met interculturele patiëntenpopulaties. Binnen haar opleiding wordt een actief diversiteitsbeleid gevoerd en wordt de in- en uitstroom van allochtone studenten sterk bewaakt. Aanvullend is mevrouw Chantrain door haar internationale projectervaring in ruime mate vertrouwd met interculturele diversiteit en heeft zij onder meer in internationale context een opleiding “Communicatie in multiculturele context” verzorgd. Momenteel is zij als gastdocente verbonden aan de opleiding Logopedie van een hogeschool, waar zij zich bezig houdt met het opvolgen van internationale relaties en recente onderwijskundige ontwikkelingen binnen het hoger onderwijs. Mevrouw Chantrain heeft door werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, zowel nationaal als internationaal. Daarnaast is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
49/59
Opleiding: 1960 – 1963 1960 – 1964 1965 – 1968 1990 – 1992 Werkervaring: 1963 – 2005 1963 – 1972 1963 – 1972 1972 – 1982 1983 – 2004 1995 – 1998 2002 – 2005 2004 – 2006
Gegradueerde in Toegepaste Psychologie Gegradueerde in Logopedie en Audiologie Opleiding specialisatie Audiologie K.U. Leuven Opleiding specialisatie stottertherapeut CIOOS
Docent-Lector van de opleiding logopedie Lessius Hogeschool Antwerpen Part-time eigen praktijk Uitvoeren lid Beheerraad van de beroepsvereniging voor logopedisten in Vlaanderen Onderwijskundig coördinator opleiding Logopedie, afgevaardigde in verschillende curriculum ontwikkelingscommissies Departementaal coördinator van internationale relaties en docent logopedische vakken Ontwikkeling van Socrates Terminoloy Project (Integrated Language Module, computergestuurd programma voor vertaling van logopedische termen) Coördinatie van project ‘Grensoverschrijdende accreditatiestandaarden voor opleidingen logopedie’ Gastdocent Lessius Hogeschool Antwerpen Continuering Socrates programma’s Lid van Educational Board of international Association Logopedics and Phoniatrics
Panellid mevrouw J.E. Hofsté Mevrouw Hofsté heeft eerdere ervaring opgedaan met visitaties van opleidingen Logopedie als lid van de visitatiecommissie van de HBO-raad. Daarnaast is mevrouw Hofsté ingezet vanwege haar werkvelddeskundigheid en vakdeskundigheid op het gebied van de Logopedie. Tevens heeft zij ervaring als logopediste en heeft ze onderwijservaring. Bovendien is zij ingezet vanwege haar inzicht in de internationale ontwikkelingen op dit gebied. Mevrouw Hofsté heeft bij diverse post-hbo-en kennis opgedaan van diversiteit en multiculturele problematiek in de logopedische praktijk. Mevrouw Hofsté woont in een multiculturele omgeving en heeft ervaring bij Hogeschool Rotterdam, waar multiculturele diversiteit binnen de doelstelling van de hogeschool een concreet aandachtspunt is. Zij heeft de NQA auditortraining Hoger Onderwijs gevolgd en is voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1974 – 1980 1983 – 1987 1987 – 1999 2003 1999 2000 – 2005 2008
HAVO Logopedie & Akoepedie (HBO) Veel post-hbo voor logopedisten (o.a. 2e fase Neurologische Taalstoornissen, Rotterdam) Professioneel Leiderschap Schouten & Nelissen Bedrijfskundig management voor professionals (heet nu Avans+) en andere kortere trajecten Self Management Leaderschip Training (Oxford SML)
Werkervaring: 1987 – 1999 Logopedist in intramurale zorg, Spaarneziekenhuis Haarlem/Heemstede 1999 – 2002 Opleidingsmanager, Interact BV 2000 – 2003 Manager support, tevens contentmanager paramedisch, Pro Education in samenwerking met HvA
50/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
2003 – 06/’05 Directiesecretaris, tevens contentmanager paramedisch, Pro Education/ism HvA 2005 – 2006 Accountmanager zorg en tevens contentmanager paramedisch, Pro Education/ism HvA 2006 – heden Manager Training and Assessment, SPARQ BV Nevenactiviteiten: 1981 – 2000 Organisatiecomité Haarlemse Honkbalweek 1993 – 1997 Voorzitter regiobestuur NVLF 1998 – 1999 Secretaris Hoofdbestuur NVLF (ad intrim) 1999 – 2007 Bestuurslid oud-leerlingenvereniging Kennemer Lyceum 2006 – heden Panellid NQA
Panellid student de heer E. Drost De heer Drost is ingezet als student panellid. De heer Drost is in 2006 afgestudeerd bij de opleiding HBO Verpleegkunde aan de Hogeschool Windesheim en was lid van de introductiecommissie in 2004 en 2005. Momenteel studeert hij verloskunde in Groningen. Hij is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de Logopedie-opleiding en beschikt over studentgebonden met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieingen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. De heer Drost heeft deelgenomen aan de NQA auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: 1997 – 2003 Atheneum, profiel cultuur en maatschappij 2003 – 2006 HBO Verpleegkunde, Windesheim 2006 – heden Verloskunde, Groningen Werkervaring: 06/01 – 08/01 06/02 – 04/05 06/04 – 08/04 06/05 – heden 12/05 – heden
Woonzorgconcern IJsselheem, linnenkamer VOF Kalter, IJsselmuiden, komkommerteelt Woonzorgconcern IJsselheem, verpleging (vakantiewerk) Thuiszorg Icare, Kampen, verzorging en verpleging Zwolse Poort, Raalte, ouderenpsychiatrie (oproepkracht)
Stages: 01/04 – 04/04 11/04 – 01/05 04/05 – 06/05 09/05 – 11/05 02/06 – 06/06
Verpleeghuis ’t Laar, Dronten IJsselmeerziekenhuizen, Lelystad, afd. Interne Geneeskunde GGZ Meerkanten, Ermelo, verslavingskliniek Zwolse Poort, Raalte, ouderenpsychiatrie VU Medisch Centrum, Amsterdam
Panellid NQA mevrouw drs. R. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA auditor. Ze heeft een ruime ervaring als panellid en secretaris voor de beoordeling van wo- en hbo bachelor- en masteropleidingen. Mevrouw De Jong heeft een actieve rol gespeeld in de totstandkoming van de landelijke erkenning van de onderwijskwalificatie van universitaire docenten (wederzijdse erkenning basiskwalificatie onderwijs). Zij is betrokken bij de implementatie en uitvoering van onderwijskwalificatiebeleid in het wo en hbo en participeert in de portfoliotoetsing en assessment van docentcompetenties. Mevrouw De Jong heeft gepubliceerd op het gebied van onderwijskwalificaties, kwalificatiebeleid en toetsing van docentcompetenties en, in
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
51/59
opdracht van het Ministerie van OCenW, een verkennend onderzoek naar kenmerken van topkwaliteit in het hoger onderwijs. Opleiding: 1982:
Werkervaring: 1979-1982 1982 -1986 1983-1984 1984-1989 1989-heden
52/59
Doctoraal Sociale Psychologie, Vrije Universiteit Amsterdam Diverse werkgerelateerde korte opleidingen
Onderwijsstimuleringsproject Onderwijs en Sociaal Milieu, Rotterdam Docent Psychologie, Haagse Hogeschool Stichting Kunstzinnige Vorming Amsterdam Stichting Ontwikkeling Projectonderwijs, Nijmegen (senior) adviseur IOWO, Radboud Universiteit Nijmegen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Opleiding voor Logopedie op 20 mei 2008 Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 08.30 – 10.30 Ontvangst Visitatiepanel 10.30 – 11.15
Materiaalbestudering Gesprek met opleidingsmanagement
11.20 – 12.05
Gesprek met studenten
12.05 – 12.50 12.50 – 13.35
Lunchpauze Gesprek met docenten
13.40 – 14.25
Gesprek met Werkveldvertegenwoordigers en alumni
14.30 – 15.00
Gesprek met Management
15.00 – 15.45 15.45 – 16.45
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding Afsluitend paneloverleg
16.45 – 17.15
17.20 – 18.00
- Dhr. A.A. Oosterhof, teamleider - Mevr. B. Spek, hogeschooldocent propedeutische fase - Mevr. G.W. Voor in ’t holt, hogeschooldocent hoofdfase - Mevr. P. Lemmers, 4e jaars - Mevr. M.M. van Andel, 4e jaars - Mevr. L. Vermeulen, 4e jaars - Mevr. I.R. Ganzeveld, 3e jaars - Mevr. R.D. van der Stelt, 3e jaars - Mevr. F.A Cohen Tervaert, 2e jaars - Mevr. S. Koch, 2e jaars - Mevr. L. Enste, 1e jaars - Mevr. L. Andriessen, 1e jaars Visitatiepanel - Mevr. G. Kikstra - Mevr. S. Kohlleppel - Mevr. M.R. Luinge - Dhr. B. Leijenaar - Mevr. M.A. Schaub-de Jong - Mevr. E. de Wit - Mevr. M.I. Grotenhuis - (Reserve: Mevr. J.C.S. Allersma-Edelijn) Vertegenwoordigers Werkveldadviescommissie - Dhr. R. Jonkers - Mevr. A. Schaafsma - Dhr. A.M. Sulter Stagebegeleiders/werkgevers afgestudeerden - Mevr. A. Hamstra - Mevr. N. Steensma - Mevr. M. Menting Recent afgestudeerden - Mevr. T. den Exter - Mevr. R. Sijbinga - Mevr. R. Udema Dhr. H.J. Pijlman, voorzitter CvB van de HG Mevr. G. Steendam, Dean SAGZ Visitatiepanel
-
Dhr. A.A. Oosterhof Mevr. B. Spek Mevr. G.W. Voor in ‘t holt
Visitatiepanel
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Ruimte A2.04 A2.04
A2.04
A2.30 A2.04
A2.04
A2.04 A2.04
A2.04
A2.04
53/59
54/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
Bijlage 4:
1
2 3 4 5 6 7 8
9
9 9 10 11
12 13 14 15 16
17 18
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2004) Delen is vermenigvuldigen. Visiedocument Academie voor Gezondheidsstudies. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2005) Academie Jaar Plan (AJP) 2005-2006. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2006) Academie Jaar Plan (AJP) 2006- 2007. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007) Academie Jaar Plan (AJP) 2007-2008. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2004) Bollen planten, Academie Strategisch Plan (ASP) 2005'2008. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2005) Competentieprofiel paramedicus. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007) Een gezonde kijk op internationalsering. Position paper. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2006) Handreiking ontwikkeling en uitvoering minors Academie voor Gezondheidsstudies. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2006/2007) Herhuisvestingsdocumenten Wiebengacomplex: Evaluatie Herinrichting. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2006/2007) Herhuisvestingsdocumenten Wiebengacomplex. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2006/2007) Herhuisvestingsdocumenten Wiebengacomplex. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007) Kwaliteitshandboek Academie voor Gezondheidsstudies. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007) Onderwijsintensivering binnen de Academie voor Gezondheidsstudies. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007) Optimalisering SLB binnen de Academie voor Gezondheidsstudies. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2005) Projectopdracht project Brede Bachelor Academie voor Gezondheidsstudies. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007) Standaard Evidence Based Practice. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007) Talentbeleid Academie voor Gezondheidsstudies. Groningen: interne notitie. Academie voor Gezondheidsstudies (School of Health Care Studies). (2007) Voortgangrapportage project Brede Bachelor Academie voor Gezondheidsstudies. Groningen: interne notitie. Fontys Hogescholen. (2007) Startbekwaamhedenonderzoek Logopedie 2007. Eindhoven: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2007) Aan de slag met SLB. Uitkomsten van de “good practice”s van SLB en aanbevelingen voor verbetering van SLB. Groningen: interne notitie.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
55/59
19 20
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41
42 43
56/59
Hanzehogeschool Groningen. (2006) Auditrapport opleiding Logopedie. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2003) Bestuurlijke reactie op het opleidingsspecifieke deel van het eindrapport van de visitatiecommissie Opleiding Logopedie Groningen. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2005) Focus 2010. HG-strategisch plan 2005 – 2010. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2004) HG-toetsnotitie. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2005) Kader Kwaliteitszorg. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2004) Kader studieloopbaanbegeleiding. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2007) Onderwijs, contacttijd en sociale integratie. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2005) Onderwijskader. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2002) Passie voor competenties, zelfevaluatierapport Logopedie 2002. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2007) Rapportage onderzoek waardering personeel 20072008. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2007) Rendementsgegevens Logopedie inclusief benchmark. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2007) Resultaten SSA-enquête 2006. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2006) Stimuleren van talent in de Hanzehogeschool Groningen. Groningen: interne notitie. Hanzehogeschool Groningen. (2006) Verder kijken. Internationaliseringsbeleid Hanzehogeschool Groningen. Groningen: interne notitie. HBO-raad. (2007) HBO-Monitor 2006, afgestudeerden 2004 - 2005. Den Haag. HBO-raad. (2003) Samen sterker, eindrapport van de visitatiecommissie Logopedie. Den Haag. HOP. (2007) Keuzegids hoger onderwijs 2007 – 2008. Leiden. Logopedie Groningen. (2007) Accreditatietraject / zelfevaluatie bacheloropleiding Logopedie. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2007) CV’s van docenten en werkveldvertegenwoordigers. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2007) De uitwerking van de Dublin Descriptoren in relatie tot de eindkwalificaties van de opleiding Logopedie. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2005-2007) Diverse evaluaties en evaluatieverslagen “Logopedie”. Groningen: interne notitie.s. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2005-2007) Diverse verslagen van overleggen (WAC, team Logopedie en studenten. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen & RUG. (2007) MA Speech and Language Pathology. Een gezamenlijk Masterprogramma van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2005) Opleidingsjaarplan logopedie 2005-2006. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2006) Opleidingsjaarplan logopedie 2006-2007. Groningen: interne notitie.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 55 56 57 58 59 60 61 62
Logopedie Groningen. (2007) Opleidingsjaarplan Logopedie 2007-2008. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2005) Opleidingsmeerjarenplan Logopedie 2005-2008. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2007) Organisatie opleiding Logopedie 2007-2008. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2006) Overzicht van verbeteracties op grond van de audit bij de opleiding Logopedie Groningen (2006). Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2003) Overzicht van verbeteracties sinds de vorige visitatie van de opleiding Logopedie Groningen (2002). Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2007) Overzicht congresbijdragen, onderzoek, publicaties en bijdragen aan het Lectoraat Transparante Zorgverlening van docenten Logopedie. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2007) Studiegids Logopedie 2007 – 2008. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2004) Toetsplan Logopedie. Groningen: interne notitie. Logopedie Groningen. (2007) Voorlichtingsmateriaal. Groningen Nederlandse Accreditatie Organisatie (NVAO). (2003) Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs. Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF). (2003) Beroepsprofiel Logopedist. : Netherlands Quality Agency (NQA). (2007) NQA protocol 2007. Netherlands Quality Agency (NQA). (2008) NQA protocol 2008. Netherlands Quality Agency (NQA). (2003) De zelfevaluatie in verband met NVAO'accreditatie. Okkerse, E.T.M., e.a. (2002). De competentiewijzer. Groningen: interne notitie. Projectgroep HGZO. (2004) Eindrapportage project HGZO. Groningen: interne notitie. Qanu. (2006) Onderwijsvisitatie Taalwetenschappen, Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen. Rijksuniversiteit Groningen (RUG). (2005) Zelfevaluatierapport Speech and Language Pathologie. Groningen: interne notitie. Studierichtingsleiders Overleg Logopedie (SRO). (2005) Compass: Competentieprofiel Logopediestudent. Studierichtingsleiders Overleg Logopedie (SRO). (2005) Beroepsproducten en kwaliteitseisen Logopedie.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
57/59
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl Opleidingscompetenties: Competentiegebied I: Preventie, zorg, training en advies: werken met en voor cliënten Rollen: Zorgaanbieder/therapeut, trainer, adviseur en coördinator 1. Aanbieden van preventieactiviteiten Om de kans op het optreden van stoornissen en/of beperkingen te verminderen biedt de logopedist cliënt(en) primaire, secundaire en tertiaire preventieactiviteiten aan. 2a. Verlenen van zorg Om de last van stoornissen en/of beperkingen te verlichten en/of op te heffen biedt de logopedist cliënt(en) op een professionele verantwoorde wijze logopedische zorg aan. 2b. Trainen en adviseren Om cliënten beter te laten functioneren biedt de logopedist op een professioneel verantwoorde wijze logopedische training. 3. Coördineren van activiteiten rondom de cliënt(en) Om de logopedische preventie, zorg, training en advies te laten verlopen als een continu en integraal proces coördineert de logopedist de afgesproken activiteiten rondom de cliënt(en) en doelgroepen. Competentiegebied II: Organisatie: werken in en vanuit een organisatie Rollen: Manager, ondernemer 4. Ondernemen Om de continuïteit van de praktijk, onderneming, afdeling of dienst te waarborgen, levert de logopedist een actieve bijdrage aan beleidsontwikkeling en -uitvoering. 5. Beheren van de praktijk, onderneming, afdeling of dienst Om een goede organisatie van de dienstverlening te kunnen garanderen, beheert de logopedist de praktijk, onderneming, afdeling of dienst op een professioneel verantwoorde wijze. 6 Coachen en begeleiden van collega’s en stagiaires Om ervoor te zorgen fat de beroepsrelevante taken binnen de organisatie op de juiste wijze worden uitgevoerd, coacht en begeleidt de logopedist collega’s, teamleden en stagiaires. Competentiegebied III: Beroep: werken aan professionalisering Rollen: Beroepsbeoefenaar, innovator 7. Ontwikkelen van beroepscompetenties Om de kwaliteit van het beroep logopedist op het vereiste peil te houden, vervult de logopedist een actieve rol in het bevorderen van het beroepsbewustzijn en de beroepscompetenties van zichzelf en zet deze in voor de ontwikkeling van de beroepsgroep.
58/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
8.
9.
Initiëren van programma’s Om logopedische preventie, zorg, training en advies aan te laten sluiten bij actuele maatschappelijke vragen initieert de logopedist nieuwe programma’s. Ontwikkelen van methoden, technieken en richtlijnen Om logopedische preventie, zorg, training en advies aan te laten sluiten bij actuele maatschappelijke vragen levert de logopedist een actieve bijdrage aan het ontwikkelen van methoden, technieken en richtlijnen.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen: Opleiding voor Logopedie, hbo-bachelor (vt)
59/59