Hanzehogeschool Groningen Opleiding: Commerciële Economie, hbo bachelor; Croho: 34402 Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Visitatiedatum: 25 april 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2007
2/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 10 11 11 13 13
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 20 30 34 37 40
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke competenties
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
45 46 53 57 58 59
3/59
4/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
5/59
6/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de bacheloropleiding Commerciële Economie van de Hanzehogeschool Groningen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is gestart in februari 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op woensdag 25 april 2007. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer drs. R.E. de Graaff (domeinpanellid); De heer C.T. Bouman (domeinpanellid); Mevrouw S. van Schaik (studentpanellid); De heer drs. G.J.H. Vermeulen (voorzitter, NQA-auditor); Mevrouw E.J. Stolp (NQA-junior-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hanzehogeschool Groningen (HG) is in 1993 ontstaan door een fusie van de Rijkshogeschool Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. De HG biedt ongeveer 70 bacheloropleidingen aan. Er studeren ruim 20.000 studenten. Tot september 2004 had de Hanzehogeschool Groningen een faculteitsstructuur, bestaande uit vier faculteiten: Economie, Techniek, Gamma en Kunsten. In september 2004 zijn de vier faculteiten opgeheven en sindsdien zijn de opleidingen ondergebracht bij Schools, ook wel aangeduid als Instituut of Academie. Een School is een organisatorische, inhoudelijk samenhangende eenheid die bestaat uit één afzonderlijke opleiding of uit verschillende inhoudelijk verwante
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
7/59
opleidingen. Er zijn in totaal 18 Schools. Naast bacheloropleidingen heeft de HG enkele HBO-masteropleidingen en biedt de HG post-hbo-trajecten aan voor afgestudeerden. Ook wordt een keur aan kortere en langere cursussen voor bedrijven en instellingen georganiseerd. In de afgelopen jaren zijn 18 lectoraten ingesteld, welke vanaf 2006 zijn gebundeld in een aantal kenniscentra die zich richten op een breed onderzoeksthema. De HG staat onder leiding van het College van Bestuur (CvB) dat wordt ondersteund door vier stafbureaus. De ambities van de HG zijn samengevat in de missie: De Hanzehogeschool Groningen leidt ondernemende, maatschappelijk verantwoordelijke en internationaal georiënteerde professionals op en draagt bij aan de kenniscirculatie in Noord-Nederland. In het strategische plan Focus 2010 (2005) staan twee omvattende strategische thema s centraal: de kennissamenleving en internationalisering. Deze thema s zijn in lijn met het landelijk Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP, 2004) waarin Nederland steeds meer als een kennissamenleving wordt gezien, de internationale context belangrijker wordt en de complexiteit van de samenleving groeit. De doelstellingen van de HG worden geconcretiseerd in de Schools en krijgen invulling in de afzonderlijke schoolstrategische beleidsplannen. Daarnaast komt in elk schoolstrategisch plan het eigen gezicht van de School en de manier waarop de School in contact staat met de (werk)omgeving naar voren. Aansluitend op de identiteit en de missie van de HG is in december 2004 de HGOnderwijsvisie beschreven. Deze laat zich samenvatten in de volgende punten: beroepstaken staan centraal, leren is een proces van competentieontwikkeling, studenten leren individueel en samenwerkend, studenten profileren zich, docenten inspireren en zijn samen met de studenten partners in onderwijs en kwaliteitszorg en de HG biedt een effectieve onderwijsomgeving. De HG-kaders hebben betrekking op het onderwijsaanbod, de onderwijsprogrammering, studieloopbaanbegeleiding, onderwijsorganisatie, EVC s, kwaliteitszorg en het toetsbeleid. Samen met de onderwijsvisie geeft dit richting aan ontwikkeling en vernieuwing, volgen de opleidingen hetzelfde stramien bij het ontwikkelen van hun curricula en blijft er voldoende ruimte over voor een eigen gezicht. De opleiding Commerciële Economie (CE) vormt samen met de opleidingen Small Business & Retail Management, International Business and Languages en Food & Business het Instituut voor Marketing en Management (verder te noemen IM&M of het Instituut ). Alle vier de opleidingen leiden tot het diploma Bachelor of Commerce. Het Instituut is een organisatieeenheid met een dean als hoofd. De opleiding CE kent als enige binnen het Instituut een deeltijd en duale variant naast de voltijdopleiding. De docenten zijn per opleiding en variant georganiseerd in docententeams onder leiding van een teamleider. Docenten van de duale variant geven ook les in voltijd en deeltijd en zijn ondergebracht in de betreffende docententeams. De teamleiders van de opleidingen vormen samen met de dean en de teamleider van het ondersteunende personeel het managementteam van het instituut. Het instituut IM&M kent twee expertisecentra: het expertisecentrum Languages & Cultures en het expertisecentrum Ondernemerschap & Markt. Het expertisecentrum Ondernemerschap &
8/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Markt is vanuit de landelijke stichting van soortgelijke expertisecentra van hogescholen een van de uitvoerende instituten van het HBO-certificaat Ondernemerschap. Om tegemoet te komen aan de wensen van verschillende doelgroepen van studenten wordt de opleiding CE in drie varianten aangeboden: voltijd, deeltijd en duaal. In het studiejaar 2006/2007 staan bij de opleiding CE in totaal 866 studenten ingeschreven. Hiervan volgen 669 studenten de voltijdopleiding, 134 studenten de deeltijdopleiding en 63 studenten de duale opleidingsvariant. De voltijdopleiding is de grootste opleiding van het instituut. In 1999 is het huidige projectgecentreerde programma ingevoerd, dat thans in afbouw is. De competenties van de Bachelor of Commerce vormen het uitgangspunt voor de huidige onderwijsvernieuwing in de voltijd die vanaf het studiejaar 2006/2007 wordt geïmplementeerd. Op deze wijze wordt de gemeenschappelijkheid van de vier voltijdopleidingen van het instituut vormgegeven en kan een flexibele major-minorstructuur worden gerealiseerd. De majors zijn de huidige opleidingen, de minors vallen onder het keuzeonderwijs en zullen een verbredend of verdiepend karakter hebben. Na een gezamenlijke propedeuse waarin de domeincompetenties centraal staan, kiest de CE-student voor één van de twee CE-majors waarin de beroepscompetenties worden verworven. De majors die CE heeft ontwikkeld zijn Marketing and Sales Management en Marketing and Communication Management. De minors vallen onder keuzeonderwijs en zullen leiden tot verbreding dan wel verdieping. Op het moment van visiteren is het eerste jaar van de nieuwe bachelor gerealiseerd en is het tweede jaar in ontwikkeling. Vanaf 2010 is het vernieuwde programma op basis van de Bachelor of Commerce volledig ontwikkeld. De deeltijdvariant van de opleiding CE - ook wel CE-deeltijd maatwerk genoemd - wordt aangeboden als vierjarige opleiding. Deze deeltijdopleiding is in september 2005 gestart als opvolger van CE-deeltijd oude stijl en CE-compact. In september 2004 was het voor het laatste jaar mogelijk om als student te starten met CE-deeltijd oude stijl en CE-compact. De deeltijdopleiding oude stijl bestaat uit een gemeenschappelijk curriculum van twee jaar, gevolgd door een derde en vierde CE-studiejaar. De opleiding deeltijd oude stijl wordt per september 2008 opgeheven. De deeltijdopleiding CE-compact is in samenwerking met vier andere hogescholen ontwikkeld als driejarige opleiding. Action Learning opdrachten vormen een belangrijk deel van het curriculum. Na het cursusjaar 2004/2005 is de samenwerking tussen de hogescholen beëindigd. De opleiding CE-compact wordt per september 2007 opgeheven. Wanneer in deze rapportage sprake is van de deeltijdopleiding, betreft dit het CE-deeltijd maatwerk programma zoals dat vanaf september 2005 wordt aangeboden. In 1998 is de Hanzehogeschool Groningen gestart met de ontwikkeling van de duale variant Gilde-HBO in samenwerking met vier andere hogescholen. Uitgangspunt is vanaf de start van de vierjarige opleiding werken en leren goed met elkaar te combineren. Behalve dat de werkplek een meer significant onderdeel is van het onderwijs dan bij de deeltijdopleiding, is duaal een dagopleiding en deeltijd een avondopleiding. De betrokken hogescholen waren tot halverwege 2006 verenigd in de Stichting Gilde-HBO; thans is de stichting niet meer actief. Momenteel bekijken de deans van de betrokken duale opleidingen in Groningen hoe deze
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
9/59
opleidingen het best gepositioneerd en ingebed kunnen worden in de structuur van de hogeschool. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, heeft het visitatiepanel zich inhoudelijk voorbereid op het bezoek. De panelleden bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQAauditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het management, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. In het
10/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. De opleiding heeft in juni 2007 een concept van het facetrapport ontvangen voor een check op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in september 2007. Het visitatierapport is in oktober 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor deeltijd en duaal afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de andere varianten dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien deze varianten inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding De facetten Niveau bachelor en Oriëntatie HBO bachelor zijn gewaardeerd met het oordeel goed . Aan het facet Domeinspecifieke eisen is door het panel het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma Het panel heeft het oordeel goed toegekend aan de facetten Relatie doelstellingen en inhoud programma, Samenhang in het opleidingsprogramma, Instroom (deeltijd en duaal) en Afstemming tussen vormgeving en inhoud. De facetten Eisen HBO, Studielast, Instroom (voltijd) en Beoordeling en toetsing zijn gewaardeerd met het oordeel voldoende . Ten aanzien van het facet Duur stelt het panel vast dat de opleiding aan de formele eisen voldoet. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
11/59
1.5.3 Inzet van personeel De facetten Eisen HBO en Kwaliteit personeel zijn door het panel gewaardeerd met het oordeel goed . Het panel heeft aan het facet Kwantiteit personeel het oordeel voldoende toegekend voor de voltijd en het oordeel goed voor de deeltijd en de duale opleiding. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Aan het facet Materiële voorzieningen is het oordeel goed toegekend. Het facet Studiebegeleiding is gewaardeerd met het oordeel voldoende . Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Het facet Evaluatie resultaten is gewaardeerd met het oordeel goed . Het panel heeft het oordeel voldoende toegekend aan de facetten Maatregelen tot verbetering en Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten Aan het facet Gerealiseerd niveau heeft het panel het oordeel voldoende toegekend. Het facet Onderwijsrendement is voor deeltijd en duaal gewaardeerd met het oordeel voldoende . Het facet Onderwijsrendement is in de optiek van het panel voor de voltijdopleiding onvoldoende . Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding zich hiervan bewust is en dat er een actief beleid wordt gevoerd om het rendement te verbeteren. Er zijn inmiddels aanwijzingen dat getroffen maatregelen daadwerkelijk een positief effect hebben op het opleidingsrendement. Het panel vindt dit een belangrijke ontwikkeling. Voorts hecht het panel meer belang aan het gerealiseerde niveau van de opleiding dan aan het onderwijsrendement; de kwaliteit van de afgestudeerden is voor het panel doorslaggevend. Op grond van deze afwegingen is het oordeel voor het onderwerp positief.
12/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
1.7
Opleiding Commerciële Economie Hanzehogeschool (voltijd, deeltijd en duaal)
Voldoende Goed Goed Positief Voldoende Goed Goed Voldoende Vt: Voldoende Dt en Du: Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Vt: Voldoende Dt en Du: Goed Goed Positief Goed Voldoende Positief Goed Voldoende Voldoende Positief Voldoende Vt: Onvoldoende Dt en Du: Voldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
13/59
14/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
15/59
16/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding Commerciële Economie (CE) hanteert drie competentiesets. Voor de gemeenschappelijke propedeuse van de Bachelor of Commerce zijn de competenties van de Bachelor of Commerce domeincompetenties (2005) richtinggevend. Voor het programma van de voltijd- en deeltijdopleiding wordt het Competentieprofiel 2002 Commerciële Economie gehanteerd. De duale opleiding hanteert de Gilde-competenties uit 1999. De 10 domeincompetenties zijn gevalideerd door het MKB, het werkveld en het landelijk Domeinoverleg Marketing, Business & Commerce (DMBC). De 21 beroepscompetenties zijn opgesteld door zes hogescholen en het werkveld in het Landelijk Opleidingsoverleg (LOO-CE), en zijn bindend voor alle Nederlandse CE opleidingen. Sinds de vorming van de Bachelor of Commerce in 2004 is het LOO-CE ondergebracht bij het DMBC. In 2005 heeft zij de beroepscompetenties uit 2002 herijkt, waardoor het CE-specifieke profiel onder de domeincompetenties valt. CE Groningen heeft binnen het beroepsprofiel eigen accenten aangebracht met instemming van het regionale werkveld (Adviescommissie CIO - Commercieel Internationaal Ondernemen, 2004). Deze accenten zijn marketing en (vooral) verkoop. Dit accent wordt binnen het domeinprofiel verbreed tot marketing/sales management en marketing/communicatie management. Dit worden de twee majorstromen van het nieuwe programma (afgekort: MSM en MCM). De opleiding beschrijft in haar visie dat zij de marketingfunctie zichtbaar in een organisatorische context plaatst. Het panel stelt vast dat dit de beroepsgerichtheid van de eindkwalificaties versterkt. Vanaf 2005 is ook de deeltijdvariant maatwerk gericht op de beide competentiesets. Deeltijd compact en deeltijd oude stijl, varianten die nu in afbouw zijn, hanteren de herijkte beroepscompetenties uit 2002. Duaal heeft in 1999 eigen competenties vastgesteld met het werkveld en vier hogescholen. Deze Gilde-competenties zijn vergeleken met het Competentieprofiel 2002. In de beschrijving van de 14 Gilde-competenties is aangegeven welke koppelingen gemaakt worden met het competentieprofiel. Hieruit blijkt dat alle Gilde-competenties een plek hebben gekregen onder de beroepscompetenties, behalve p4: projectmanagement. De opleiding heeft met instemming van het werkveld gekozen om de competentieset van het Gilde te blijven hanteren.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
17/59
Om trends en nieuwe ontwikkelingen in de beroepspraktijk te signaleren heeft de opleiding overleg met een werkveldadviescommissie (WAC). Op het moment van de visitatie werd de nieuw samengestelde WAC ingewerkt. Dankzij diverse samenwerkingsverbanden met bedrijven in Engeland, Frankrijk, Duitsland, maar ook China en Maleisië heeft de opleiding een goed beeld van de eisen die buitenlandse vakgenoten stellen aan afgestudeerden. Ook heeft de opleiding met diverse buitenlandse partnerscholen programmavergelijkingen uitgevoerd. De CEstudenten van de HG worden bij veel van deze soms prestigieuze instituten toegelaten. De opleiding heeft de eindkwalificaties van de opleiding echter niet in internationaal perspectief geplaatst. Het panel heeft geen vergelijking aangetroffen van de eindkwalificaties met die van vergelijkbare opleidingen in het buitenland. Het panel stelt vast dat de competenties die de opleiding hanteert, en de accenten die zij daarin aanbrengt, zijn gevalideerd door het landelijk en regionale beroepenveld. Daarnaast ziet het panel dat de opleiding via diverse gremia op de hoogte blijft en deelneemt aan landelijke en regionale discussies met betrekking tot de eindkwalificaties. Echter op grond van het ontbreken van een internationale vergelijking is het oordeel van het panel voldoende . Het panel is van mening dat dit voor een opleiding CE wel relevant is vanwege het internationale karakter het werkveld.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding verantwoordt het HBO-niveau aan de hand van zowel de Dublin Descriptoren als de tien generieke HBO-kwalificaties. Met een tabel laat de opleiding zien hoe de Dublin Descriptoren en de criteria van de Commissie Franssen, de tien generieke HBO-kwalificaties, terugkomen in de CE competenties, Gilde-competenties en de domeincompetenties. Uit de tabel blijkt dat de beroepscompetenties uit 2002 drie handelingsniveau's en vier domeinen afdekken. De niveaus worden beschreven als strategisch, tactisch en operationeel. Met domeinen worden de vier kennisdomeinen van het vak Commerciële Economie bedoeld: Marketing, Sales, Organisatie en Communicatie. De domeincompetenties zijn ook uitgewerkt op drie niveau s, en in de tabel inzichtelijk gekoppeld aan de beroepscompetenties. Het eigen accent op algemene marketing en verkoopfuncties is uitgewerkt op startniveau (bijvoorbeeld juniorproductmanager of verkoper buitendienst) alsook op doorgroeiniveau (bijvoorbeeld marketing- of accountmanager). Het panel stelt vast dat de Dublin Descriptoren en de tien generieke HBO-kwalificaties op heldere wijze aan de drie competentiesets zijn gekoppeld. Hieruit concludeert het panel dat de gehanteerde eindkwalificaties aansluiten bij nationaal en internationaal
18/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
geaccepteerde niveaubeschrijvingen voor de Bachelor. Het facet wordt gewaardeerd met goed .
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Bij facet 1.1 worden diverse instrumenten en gremia genoemd aan de hand waarvan de opleiding zich oriënteert op het relevante beroepenveld. Ook de uitkomsten van evaluaties onder werkveldvertegenwoordigers en alumni worden hiervoor gebruikt. Zo heeft de opleiding een duidelijk beeld van het beroepenveld waartoe wordt opgeleid, en van het niveau dat van een beginnend beroepsbeoefenaar wordt verwacht. Het panel ziet dit bevestigd in de uitwerking van de competenties op verschillende niveaus (facet 1.2). De CE'er wordt opgeleid tot marketeer. Deze is de brug tussen een bedrijf en zijn externe omgeving, primair gericht op de wensen en behoeften van de afnemers. CE'ers vinden onder meer werk als accountmanager, inkoper, salesmanager, PR manager, marktonderzoeker, marketingmedewerker, commercieel medewerker, productmanager of brandmanager. Door het scala van mogelijke beroepen heeft CE het imago van een brede opleiding. Daarom heeft de opleiding in het oude programma marketing en sales als accenten genomen. De opleiding benoemt in het zelfevaluatierapport een aantal relevante ontwikkelingen. Een belangrijke ontwikkeling in het werkveld is de toenemende verplaatsing van productie naar Azië en de derde wereld en de focus die in het westen komt te liggen op kennisintensieve en hoogwaardige arbeid in een netwerkeconomie. Naast de globalisering van de economie is ook de 24-uurs economie een ontwikkeling die relevant is voor de opleiding. Voor die economie wil de opleiding haar studenten opleiden en voorbereiden. Docenten hebben in het gesprek met het panel aangegeven dat de landelijke domeincompetenties voldoende diepgang bieden, doordat CE met name op marketing dieper ingaat. Het mag dan een brede opleiding zijn, er wordt niet opgeleid tot alleskunners, aldus het management. Het panel stelt vast dat de domeincompetenties zo zijn geformuleerd dat zij voldoende ruimte laten voor vakspecifieke invulling van de opleidingen in het domein (respectievelijk CE, SB&RM, IBL en F&B). In december 2005 is het Globaal Ontwerp voor het vernieuwde programma gepresenteerd aan de werkveldvertegenwoordigers uit de WAC. De reacties waren overwegend positief, zo beschrijft de opleiding, al is er aangedrongen op versteviging van
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
19/59
de theoriecomponent en het vasthouden aan een stevige basis naast de toegenomen keuzevrijheid. Het panel heeft vastgesteld dat deze opmerkingen zijn meegenomen in het definitieve ontwerp (facet 2.1). Het panel constateert dat de competentiebeschrijvingen qua complexiteit, breedte, diepte en niveau aansluiten bij de genoemde beroepen. Het panel stelt daarbij vast dat de opleiding dit op verschillende manieren bij betrokken partijen heeft geverifieerd. Het oordeel van het panel is derhalve goed .
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opbouw van het huidige voltijdprogramma richt zich op vormen van een theoretische basis in de eerste anderhalf jaar. Vervolgens komen de studenten steeds meer met de beroepspraktijk in aanraking. In het tweede jaar doen studenten een project voor een externe opdrachtgever, als voorbereiding op de stage in het derde jaar. Het afstuderen bestaat uit een opdracht voor een bedrijf. Dit draagt volgens het panel bij aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en brengt een verbinding tot stand met de actuele beroepspraktijk. Studenten in het nieuwe voltijdprogramma (vanaf het studiejaar 2006/2007) komen vanaf het eerste studiejaar in aanraking met de beroepspraktijk. Ook binnenschools is de lesstof ontleend aan de beroepspraktijk. Studenten verwerven competenties door te werken aan beroepstaken; per blok werken voltijd studenten binnen een thema aan een integrale projectopdracht. Duale studenten werken binnen de werksituatie aan Action Learning (AL-) opdrachten. Door deze opdrachten wordt de geleerde theorie meteen in praktijk gebracht en komt interactie met de beroepspraktijk tot stand. Voor de werkplek van deze studenten gelden dan ook strenge eisen, beschreven bij facet 2.2. De opdrachten zijn direct aan de werksituatie ontleend, en dragen bij aan de ontwikkeling van beroepsvaardigheden. Deeltijdstudenten moeten gedurende de opleiding werkzaam zijn in een CE-gerichte werkomgeving die zich leent voor het uitvoeren van AL-opdrachten. De omvang van de baan dient minimaal 0,5 fte s te zijn. AL-opdrachten worden niet noodzakelijkerwijs op de werkplek uitgevoerd, zo bleek in gesprek met de studenten.
20/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Sinds januari 2007 heeft de Werkveldklankbordgroep, bestaande uit alumni, een adviserende rol bij de vernieuwing van het deeltijd-programma. Alumni vertellen de opleiding welke onderwerpen bruikbaar zijn op basis van hun praktijkervaring. Onder andere automatisering en internetmarketing is volgens hen van belang. De opleiding gebruikt deze informatie om de aansluiting van het onderwijs en het programma op de beroepspraktijk te versterken. In het programma wordt aandacht besteed aan internationale praktijkgerichtheid. Het vak Engels is verplicht met daarnaast een tweede vreemde taal zoals Duits, Frans of Spaans. Studenten hebben in het tweede jaar (per september 2007) de keus om een aantal blokken in het Engels te volgen. Zo wordt de opleiding tegelijk toegankelijk voor buitenlandse exchange students. Voor alle studenten geldt voor het vernieuwde blok 7 dat twee belangrijke gesprekken in het kader van het OSM Project in het Engels plaatsvinden (derde periode in het tweede jaar). Ook in de blokken 10 en 14 vindt in de voltijdopleiding integratie met het Engels plaats doordat vergaderingen, presentaties, inkoop- en eindgesprekken en verslagen voor een deel Engelstalig zijn. Inhoudelijk zijn blok 9 en 10 gericht op de internationale context van het beroep (respectievelijk internationale economie en internationaal zakendoen). Daarnaast loopt ongeveer 30% van de studenten stage in het buitenland. Wat betreft deeltijd en duaal zijn er minder of geen stages in het buitenland. Met een extra keuzeblok en een vernieuwde propedeuse wordt de voorbereiding op de internationale arbeidsmarkt verder versterkt voor deze studenten. Wat betreft de tweede vreemde taal bleek tijdens de visitatie dat er discussie gaande is binnen de opleiding en onder de betrokkenen uit het werkveld. Het gaat om de vraag hoezeer deze verplichte taal een toegevoegde waarde heeft. Alumni hebben in dit verband aangegeven dat, wat hun betreft, de mogelijkheid voor een tweede vreemde taal moet blijven bestaan. Docenten zouden liever meer focus op Engels willen. De Engelse spreekvaardigheid bij studenten is van voldoende niveau, zo hebben docenten vernomen van buitenlandse stageverschaffers. Het schrijfniveau Engels blijft echter volgens betrokkenen onder de maat. De integratie van een tweede taal in het programma blijkt bovendien moeilijk te realiseren. Het management zal hierover uiteindelijk een besluit gaan nemen. De blokcoördinator en betreffende docenten zijn per blok verantwoordelijk voor de vakliteratuur. De verplichte literatuur is volgens het panel actueel en heeft voldoende niveau, al wordt niet altijd de laatste druk gebruikt. Het panel heeft echter weinig Engelstalige literatuur aangetroffen. Docenten hebben aangegeven dat zij de beschikbare Engelstalige literatuur vaak ongeschikt vinden, omdat het taalgebruik niet voldoende operationeel is of dat de marktomstandigheden in Nederland en/of Europa (continentaal) anders zijn dan in de US en in sommige gevallen de UK. Het panel heeft geen zicht gekregen op wat de opleiding als aanbevolen literatuur hanteert naast de verplichte lesstof. In de SSA-enquête 2006 blijkt dat 83% van de studenten (80% bij deeltijd) tevreden is over de inhoudelijke kwaliteit van het schriftelijk studiemateriaal. Later in de studie kunnen studenten deelnemen aan de businessclass; een keuze traject voor wie een eigen bedrijf wil starten. Studenten kunnen hiermee het HBO-certificaat Ondernemerschap verdienen. De opleiding biedt begeleiding, faciliteiten en een netwerk
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
21/59
om studenten te helpen zich te vestigen in de beroepspraktijk. De businessclass is ook toegankelijk voor studenten van andere opleidingen van de HG. Het panel heeft positieve geluiden vernomen voor wat betreft de actualiteit en beroepsgerichtheid van het programma. Studenten bleken met name tevreden over het oefenen van vaardigheden in projectgroepen. Het werkveld heeft aangegeven dat studenten die stage komen lopen steeds actueler zijn onderlegd, en dat zij vaak nieuwe impulsen brengen voor het bedrijf. Kritisch zijn de studenten in het nieuwe propedeusejaar, die in blokenquêtes de praktijkgerichtheid beoordelen met een 5,5 of 6,0. Blokevaluaties laten zien dat dit te maken heeft met zogenoemde kinderziektes in het nieuwe curriculum. De teamactiviteit curriculum voltijd (de bijstelling van het huidige programma) levert meer diepgang op doordat overlap uit het programma wordt gehaald. Studenten van het huidige voltijdprogramma hebben de meeste diepgang gevonden in de afstudeeropdracht, bleek in het gesprek met het panel. Het nieuwe programma biedt mogelijkheden de diepgang verder te versterken. De studenten die in het nieuwe programma studeren konden de verbetering qua diepgang bevestigen. Toch zijn er studenten die het programma nog niet als voldoende uitdagend ervaren. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 blijkt dat studenten de inhoud van het programma waarderen met 6,5 (10-puntsschaal). De keuzeruimte in het programma wordt door de studenten gewaardeerd met 6,7. Het panel concludeert dat de programma s van de verschillende opleidingsvarianten studenten de mogelijk bieden hun kennis verder te ontwikkelen en hun beroepsvaardigheden te versterken. De actualiteit en de relaties met de beroepspraktijk zijn in orde. Het panel plaatst ook enkele kanttekeningen. Bij de voltijdopleiding is er sprake van (onvermijdelijke) kinderziektes in het programma. Voorts vindt het panel dat meer gebruik van internationale literatuur is gewenst. Daarnaast heeft het panel kritische geluiden gehoord die verband houden met de diepgang van het programma. Het panel waardeert het facet daarom met voldoende .
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De competentiematrix geeft voor alle varianten de relatie weer tussen de eindkwalificaties en het programma. Het panel stelt vast dat 70% van het programma de landelijke kwalificaties afdekt. De overige 30% bestaat uit keuzeruimte en activiteiten op het gebied van internationalisering.
22/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
De niveau s van de beroepscompetenties (zie facet 1.2) zijn in de vorm van beroepstaken op de vier domeinen marketing, sales, organisatie en communicatie doorgevoerd in het programma. Dit draagt ertoe bij dat studenten de competenties op het beoogde HBOniveau kunnen verwerven. De eindcompetenties zijn vertaald naar leerdoelen, die per blok de beroepssituaties, de waarneembare gedragskenmerken en het niveau van beheersing aangeven. De blokboeken die het panel heeft ingezien noemen de competenties en de leerdoelen. Bij de deeltijdopleiding wordt in de blokboeken vaak niet de relatie van de studieonderdelen en de AL-opdrachten met de eindkwalificaties aangegeven. Deze relatie wordt echter wel aangegeven en toegelicht in de Studiegids. CE duaal hanteert voor de inrichting van het onderwijs eisen en uitgangspunten die gesteld worden door de landelijke Stichting Gilde-HBO. Met het oog op de competenties is geanalyseerd welke functies en taken op de arbeidsmarkt op welk niveau voorkomen. Van hieruit is een overzicht ontstaan welke taken en functies per leerjaar een goede basis vormen voor de AL-opdrachten. In samenspraak met de bedrijfscoach en de student wordt de opdracht dusdanig vormgegeven dat deze de student in staat stelt de betreffende competenties per blok te realiseren. In samenwerking met het Gilde-HBO en de ECABO heeft de HG de werkplekscan ontwikkeld. Met een werkplekscan aan de start van de studie controleert de opleiding of de werkplek van duaal studenten voldoet om de doelstellingen te behalen. Naast domeinspecifieke en vakinhoudelijke eisen zijn ook kwaliteitsbepalingen van de werkplek in de scan opgenomen. Het panel concludeert dat het programma de studenten aantoonbaar in staat stelt de eindkwalificaties te realiseren. Het facet wordt beoordeeld als goed .
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het programma van voltijd CE is zo opgebouwd dat thema s uit de propedeuse op een dieper niveau terugkomen in de hoofdfase. Oplopende competentieniveau's en 4 verschillende leerlijnen zorgen voor de verticale samenhang. Per blok werken studenten aan een centrale projectopdracht, waarnaast vakken worden gevolgd die als gereedschap dienen om de opdracht op te lossen. Dit zorgt voor de horizontale samenhang. Studenten zijn hierover zeer tevreden, zo blijkt uit enquêtes en de gesprekken. In het vernieuwde programma vormen integrale opdrachten de kern van een blok. Hier staan competenties rond een bepaalde beroepstaak centraal. Daarbij worden studieonderdelen geboden die met de betreffende beroepstaak te maken hebben. De volgtijdelijke samenhang wordt gerealiseerd door toenemende complexiteit van de opdrachten gedurende de opleiding. Ook in de kennisopbouw zit een opbouw qua
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
23/59
complexiteit: in het begin ligt de nadruk op kennis en begrijpen, daarna op toepassen, vervolgens analyseren en synthetiseren en tot slot evalueren en integreren. Het deeltijd-programma compact is minder concentrisch opgebouwd vanwege de gezamenlijke propedeuse met MER en BE; studenten waren minder tevreden over de samenhang vanwege deze gemeenschappelijke onderdelen. Vanaf september 2007 zijn in de opvolger van deeltijd compact (deeltijd maatwerk) deze gemeenschappelijke blokken afgeschaft, zodat de samenhang is versterkt. Per blok staat hier de AL-opdracht centraal zoals beschreven bij facet 2.1. Ook bij deeltijd zorgen leerlijnen en opbouw in complexiteit voor de verticale samenhang. CE duaal is themagericht opgebouwd, met dezelfde principes voor horizontale en verticale samenhang als bij deeltijd (resp. de AL-opdracht en gebruik van leerlijnen). Het bewaken van de leerlijnen is belegd bij de opleidingscoördinator. Blokken worden regelmatig gescreend aan de hand van bevindingen van docenten en studenten. Bij de uitwerking van de blokken zijn steeds drie aspecten toegepast: het speelveld; ofwel het thema van het blok, de processen ofwel de vakinhouden en de rugzak; dat wat in eerdere blokken aan bod is geweest. In gesprek met het panel noemen de studenten de samenhang tussen blokken en binnen de blokken als positief punt van de opleiding. Zij ervaren de opbouw van de opleiding van breed naar specifiek als logisch . Ook gaven zij aan te merken dat de opleiding actief werkt aan verbetering wanneer dit nodig is. In het gesprek met docenten bleek dat door verruiming van keuzemogelijkheden en gemeenschappelijke blokken in de propedeuse de samenhang tussen blokken is verminderd. Hiervoor heeft de opleiding een curriculumcommissie ingesteld, met het bewaken van samenhang als specifieke taak. Het panel stelt vast dat de opleiding voortdurend werkt aan verfijning van de samenhang. Dit komt tevens tot uiting in de manier waarop gezocht wordt naar integratie van de tweede vreemde taal (facet 2.1) en de verbeteringen die zijn doorgevoerd in het nieuwe deeltijd-programma. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 blijkt dat studenten de samenhang in het programma waarderen met 7,0 (10-puntsschaal). Het panel concludeert dat er sprake is van een samenhangend en goed opgebouwd programma. Indien er sprake is van onvolkomenheden worden deze gesignaleerd en er wordt actie ondernomen. Op grond hiervan waardeert het panel het facet met goed .
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding wil door het aanbieden van een studeerbaar en uitdagend programma studenten motiveren tot goede prestaties. Voor alle opleidingsvarianten geldt dat het
24/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
onderwijs aansluit bij de criteria van het HG-onderwijskader wat betreft onderwijsaanbod, programmering en organisatie. Voor de studeerbaarheid betekent dit onder meer dat de studielast structureel wordt bijgesteld op grond van evaluaties. Ieder studiejaar is conform het HG-onderwijskader ingedeeld in vier onderwijsperioden. Per periode worden maximaal 6 programmaonderdelen aangeboden en maximaal 7 toetsen afgenomen. De herkansing van een onderwijsperiode is standaard geprogrammeerd in week 8 van de volgende onderwijsperiode. Binnen een studiejaar heeft de student recht op minimaal een herkansing. Verder is bepaald dat studenten binnen 15 werkdagen vanaf het toetsmoment moeten beschikken over het toetsresultaat. Studenten kunnen hun studieresultaten opvragen in het registratiesysteem ProRESS. Van elk ingebracht studieresultaat krijgt de student automatisch een mailbericht. Het vernieuwde programma biedt studenten door gemeenschappelijke blokken in de eerste twee jaar de mogelijkheid om zonder veel verlies van studietijd en studiepunten over te stappen van de ene naar een van de drie andere opleidingen binnen het domein Commerce. Zo wordt studievertraging voorkomen. Bij de duale Gilde-opleidingen is het eerste jaar gemeenschappelijk. Tot anderhalf jaar is de overstap naar een andere Gilde-opleiding zonder vertraging mogelijk. De feitelijke studielast bij de voltijdopleiding varieert per blok. Evaluaties laten zien dat de studielast varieert van 25 tot 40 uur per week. Naar aanleiding hiervan zijn enkele onderwijsblokken aangepast en verzwaard. Nieuwe blokevaluaties tonen aan dat de feitelijke studielast is gestegen door uitbreiding van het aantal contacturen en door andere stof aan te bieden. Ook in het gesprek met het panel hebben studenten de wisselende belasting per blok als een aandachtspunt benoemd. Echter, de wisselende studielast is door de studenten ook gekoppeld aan verschil in persoonlijke inzet en interesse per studieonderdeel. Wel zijn er een paar zwaardere programmaonderdelen zoals Statistiek en Bedrijfseconomie, die een grotere inzet vragen dan andere onderdelen. Uit evaluaties blijkt dat tentamenuitslagen bij de voltijdopleiding niet altijd op tijd beschikbaar zijn en dat de informatie over de studievoortgang voor verbetering vatbaar is. Naar aanleiding hiervan hebben de teamleiders gesproken met docenten en de STAD (studentenadministratie). De administratie signaleert thans tijdens de verwerking wanneer een cijfer nog niet is doorgegeven, waarop zij een e-mail sturen aan de teamleider. Het programma van de deeltijdopleiding omvat 20 uur studie per week. Studenten komen één avond per week samen op de opleiding, daarnaast werken zij zelfstandig of op de werkplek aan opdrachten. Studenten geven in evaluaties aan zeer tevreden te zijn over de studielast en de studeerbaarheid. Duale studenten werken één dag per week op de opleiding en andere dagen op de werkplek. Studenten van de duale opleiding zijn wisselend tevreden over de studeerbaarheid. Blokenquêtes wijzen uit dat de feitelijke studielast van de ALopdrachten in voldoende mate overeenkomt met de beoogde studielast. Ook over de moeilijkheidsgraad zijn de studenten tevreden. Studenten zijn echter minder tevreden over zaken als roostering, planning en het nakomen van afspraken. De studenten die het panel heeft gesproken zijn wel van mening dat knelpunten snel worden opgelost.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
25/59
De afgelopen twee jaar heeft de opleiding te maken gehad met een forse groei van het aantal aanmeldingen. Bovendien melden studenten zich steeds later aan. Dit heeft geleid tot knelpunten, in het bijzonder ten aanzien van de planning en het formeren van klassen. Voor het komend studiejaar ontwikkelt de opleiding een draaiboek: tot de zomer worden de klassen voor het volgende jaar niet vol gepland, waardoor er ruimte blijft voor studenten die zich later aanmelden. Voor het oplossen van overige problemen rond planning en roostering heeft de opleiding een planner aangesteld. Studenten gaven bijvoorbeeld aan dat zij veel tussenuren hebben en dat de organisatie beter kan. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 blijkt dat studenten de studeerbaarheid van het programma waarderen met 7,0 (10-puntsschaal). Het panel concludeert dat het HG-kader een goede basis biedt voor een studeerbaar programma. Het programma van de opleiding is studeerbaar, hoewel zich bij alle drie de opleidingsvarianten soms knelpunten voordoen, bijvoorbeeld met betrekking tot de wisselende studielast en de beschikbaarheid van tentamenuitslagen. Deze knelpunten blijken de studievoortgang van de studenten echter niet echt te belemmeren. Bovendien worden ze door de opleiding onderkend en wordt gewerkt aan verbeteringen. Op grond hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende .
Facet 2.5
Instroom
Vt: Voldoende Dt en Du: Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding hanteert de wettelijke instroomeisen: voor alle varianten een mbo-4, havo, of vwo diploma met het vak Economie 1. Voor studenten die hieraan niet voldoen, biedt de opleiding in juni de zomercursus Elementaire Economie aan. Het succesvol afronden van deze cursus vervangt het eindexamenvak Economie 1. Voor studenten van 21 jaar en ouder die niet aan de wettelijke instroomeisen voldoen, is er de mogelijkheid deel te nemen aan een 21+ toelatingsonderzoek. Er worden uiteenlopende activiteiten ondernomen om aspirant-studenten voor te lichten over de opleiding. Op het niveau van de hogeschool kunnen studenten terecht bij het Hanze Informatiecentrum voor vragen en brochures. Ook de website van de HG wordt veelvuldig bezocht. Daarnaast wordt gerichte voorlichting voor havo-4 leerlingen en mbostudenten georganiseerd in de vorm van workshops onder de noemer HanzeXperience. Voorts organiseert het Instituut IM&M scholenbezoeken en open dagen (drie maal per jaar). Bovendien worden door de opleiding jaarlijks twee meeloopdagen georganiseerd: havo-5 leerlingen worden in de gelegenheid gesteld een dagprogramma te volgen. Voor
26/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
de deeltijd worden er aparte voorlichtingsbijeenkomsten op de avond georganiseerd. De evaluatie van de werving en voorlichting gebeurt op HG niveau. Voor studenten met een VWO-diploma en voor goede studenten met een MBO-opleiding is het Tempo-programma ontwikkeld. Dit programma maakt het mogelijk de opleiding in drie jaar te voltooien. Op grond van een toets wordt in de introductieweek gekeken of een student in staat is de opleiding versneld af te ronden. In overleg met de studieloopbaanbegeleider wordt dan een traject uitgezet waarbij minder sterke kanten bijgeschoold kunnen worden. Studenten die zich inschrijven voor de deeltijdopleiding moeten werkzaam zijn in een CErelevante omgeving. De criteria waaraan de werkzaamheden moeten voldoen staan vermeld in de stagebrochure en studiegids. Aan de werkplek worden eisen gesteld om action learning -opdrachten uit te kunnen voeren. Deeltijd kent vier instroommomenten per studiejaar. Op grond van eerder verworven competenties (EVC s) kan de deeltijd opleiding met maximaal twee jaar worden verkort. Het initiatief en de bewijslast voor het aantonen van EVC s ligt bij de student, waarover de examencommissie een besluit neemt. Er is een procedure voor het beoordelen van elders verworven competenties (EVC s). Van duale studenten wordt verwacht dat zij tijdens de studie een geschikte baan hebben. De duale opleiding hanteert een intakegesprek om aspirant-studenten te screenen op een aantal persoonlijkheidskenmerken zoals motivatie en studiehouding. Vervolgens vindt de formele werkplekscan plaats, waarna de student zich kan inschrijven. Afspraken met de werkgever worden vastgelegd in een overeenkomst. Studenten kunnen in september en februari instromen. Op basis van EVC s wordt met niet-reguliere instromers een individuele instroomafspraak en doorstroomroute gemaakt. Vooral de voltijdopleiding heeft te maken met een hoge uitval (zie facet 6.2). Dit ligt volgens de opleiding vooral aan een verkeerde studiekeuze. De voorlichting moet dan ook een beter beeld geven van de opleiding en het werkveld. Om een goede zelfselectie bij studenten te bevorderen wordt aan aspirant-studenten voltijd gevraagd een motivatiebrief te schrijven. De opleiding gaat ervan uit dat wanneer studenten niet de juiste argumentatie kunnen vinden, zij minder geneigd zullen zijn zich in te schrijven voor de opleiding. Daarnaast zal het brochuremateriaal en de inrichting van de meeloopdagen worden herzien om een meer realistisch beeld van de opleiding en het beroep te geven. Om de aansluiting van de voltijd op de vooropleiding van de studenten verder te verbeteren wordt met ingang van komend studiejaar voor studenten met een MBOdiploma het eerste onderwijsblok aangepast. Ook de opzet van de open dagen is aangepast (meer mogelijkheden voor aspirant-studenten om één op één gesprekken te voeren met docenten en studenten), evenals de voorlichting tijdens de introductieweek. Uit onderzoek, waaronder de Aansluitingsmonitor, blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting van de studie op de vooropleiding. Ook de voorlichting wordt positief beoordeeld. Het panel stelt vast dat de opleiding zich inspant passende leerroutes te bieden en zoveel mogelijk rekening te houden met EVC s. Ook zijn versnelde studieroutes mogelijk. De opleiding plaatst voor de voltijdopleiding een kanttekening bij de voorlichting vanwege de vele studenten die een verkeerde studiekeuze maken. Op grond hiervan is het oordeel voor de voltijd voldoende en voor de varianten deeltijd en duaal goed .
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
27/59
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: HBO-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De studielast van alle onderwijseenheden wordt uitgedrukt in hele credits (EC). Conform het HG-onderwijskader is elk studiejaar ingedeeld in vier periodes van elk 15 EC. Dit betekent dat ieder studiejaar een omvang heeft van 60 EC. Het totale programma omvat vier studiejaren. Hiermee voldoet de opleiding aan de wettelijk vastgestelde duur van 240 EC.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In lijn met de eindkwalificaties is het onderwijs competentiegericht vormgegeven. Bij CE voltijd is gekozen voor projectgecentreerd onderwijs (oude programma) en geïntegreerd onderwijs (nieuw programma). Naarmate de student vordert in zijn studie wordt er in toenemende mate een beroep gedaan op de zelfstandigheid en het eigen initiatief van studenten. Dit komt tot uiting in de afnemende intensiteit van de begeleiding van studenten en in de didactische aanpak: projectmatig, thematisch en geïntegreerd werken. De projectopdracht in het oude programma en de integrale opdracht in het nieuwe programma wordt in groepen uitgevoerd met begeleiding van de docent als coach. Studenten vertelden in het gesprek met het panel dat zij tijdens de projecten terecht kunnen bij de begeleidingsdocent en de inhoudsdocent. De ondersteunende vakken worden doorgaans aangeboden als zelfstudie, ondersteund door werkcolleges. CE Deeltijd bestaat uit AL-opdrachten, projectopdrachten voor groepen en individuele opdrachten. Het didactisch concept richt zich op de werkplek. De AL-opdrachten worden ondersteund door theoretisch onderwijs (hoor- en werkcolleges). Studenten bij CE duaal plannen hun studie via een POP. Zij geven in hun POP aan welke acties ze verrichten om bepaalde competenties te verwerven. In de competentiegroeikaart registreert de student per competentie de voortgang. Per week houdt men een logboek bij en aan het eind van het blok wordt het portfolio geactualiseerd met een evaluatie en een nieuwe POP. Ter ondersteuning van de AL-opdracht zijn er colleges voor de theorie, en tijdens praktica worden praktische vaardigheden getraind. Studenten gaven in het gesprek met het panel aan dat de aansluiting tussen school en werk goed verloopt, mede door de werkwijze van SLB en de bedrijfscoach.
28/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Binnen alle varianten geven studenten in evaluaties aan tevreden te zijn over de inhoudelijke kwaliteit van studiemateriaal, de werkvormen, feedbackmomenten en de bijdrage ervan aan de eigen competentieontwikkeling. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 blijkt dat studenten de werkvormen waarderen met 6,5 (10-puntsschaal). Het panel concludeert op basis van de verschillende gesprekken en het bestudeerde materiaal dat de opleiding adequate werkvormen aanbiedt die passen bij het didactisch concept. Het oordeel is goed .
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De toetsconstructie en beoordeling vindt met ingang van 2006 plaats volgens het toetsbeleid dat door het IM&M is ontwikkeld. Er is een toetscommissie ingesteld, die het beleid voorbereidt en de uitvoering bewaakt. Voor beoordeling van de stage werken studenten met een productportfolio, waarmee ze aantonen welke competenties zij op welk niveau beheersen. Docentbegeleiders zullen voorbeelden van portfolio's tijdens intervisiebijeenkomsten nader bespreken, zodat zij de criteria eenduidig leren toepassen. Het schriftelijke deel, de scriptie, wordt door twee docenten (anderen dan de begeleidende docent) beoordeeld. De criteria zijn aan de domeincompetenties en beroepscompetenties gekoppeld en geoperationaliseerd, daarnaast wordt de beoordeling van de opdrachtgever uit het werkveld meegewogen. Wanneer een scriptie met een 5,5 wordt beoordeeld, kan de student verder met de mondelinge verdediging (het cijfer voor de scriptie wordt op dat moment nog niet bekend gemaakt aan de student). Het mondeling wordt door dezelfde twee beoordelaars beoordeeld, waarna het eindcijfer wordt vastgesteld. In het cursusjaar 2006/2007 heeft de opleiding de criteria geherformuleerd waardoor de relatie tussen de toetscriteria en de competenties beter is vastgelegd. Toetsen bij CE voltijd zijn, conform beleid, direct afgeleid van de leerdoelen per blok. Studieonderdelen hebben een bij de inhoud passende werkvorm en toetsvorm. CE deeltijd maatwerk bouwt voort op wat er eerder voor deeltijd is ontwikkeld voor deeltijd compact. De opleiding gebruikt het landelijk toetsarchief van 5 hogescholen als voorbeeld bij het ontwikkelen van nieuwe toetsen. Vanaf 2007 is de toetscommissie van de opleiding hiervoor verantwoordelijk. CE duaal heeft een eigen toetsbeleid, beschreven in Toetsbeleid in het Gilde-HBO, en een eigen toetscommissie. Conform dit beleid worden competenties getoetst op de plek waar ze worden verworven; op de werkplek en de opleiding. In het eerste jaar wordt ook kennis en theorie getoetst. Vanaf het derde jaar is de student steeds meer zelf
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
29/59
verantwoordelijk voor het eigen leerproces, wat is doorvertaald naar de toetsing. Studenten formuleren dan zelf gedragscriteria welke door de bedrijfscoach en hogeschoolmentor worden beoordeeld. In het eindportfolio dienen alle competenties op eindniveau beoordeeld te worden, waarbij de formulering van de competenties en bijbehorende gedragsbeschrijvingen een belangrijk hulpmiddel is voor de beoordelaars. In het oude programma (voltijd) werd nog wel eens meegelift door studenten. De opleiding heeft toetsing in het nieuwe programma meer individueel gemaakt. Het panel heeft gesproken met studenten uit beide programma s, die dit konden bevestigen; in het nieuwe voltijdprogramma wordt nu gebruik gemaakt van onder andere peerassesments waardoor de eerstejaars niet hebben kunnen meeliften. Het panel concludeert dat de toetsen voldoen aan basiskwaliteit. Het toetsbeleid en de toetscommissie functioneren naar behoren. Het panel constateert dat in het jaarplan een aantal actiepunten zijn geformuleerd om toetsing meer competentiegericht te maken. Zo wil de opleiding meer gestructureerde samenwerking tussen docenten bij toetsontwikkeling en toetsverbetering realiseren. Ook wil zij meer aandacht besteden aan een consistente toetsing van blokoverstijgende elementen. Vanuit de commissie is er een scholingsplan voor 2007-2008 opgesteld om toetsdeskundigheid bij docenten te vergroten. Het panel beoordeelt deze ontwikkelingen positief. Het nieuwe toetsbeleid is sinds 2006 operationeel. Een afgewogen oordeel daarover vereist volgens het panel meer ervaring met het beleid. De opleiding is echter op de goede weg; vandaar het oordeel voldoende .
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Uit CV's van docenten blijkt dat een groot gedeelte van het team naast het docentschap een baan in het werkveld bekleedt. Ook brengt een flink aantal docenten expertise in vanuit een eigen bedrijf. Met name bij docenten van duaal en deeltijd is dit het geval. Gesprekken met docenten, werkveld en studenten hebben aangetoond dat docenten in staat zijn deze ervaringen te vertalen naar het onderwijs. Door het bezoeken van stage- en afstudeerbedrijven en de begeleiding van studenten in stage- en afstudeeronderzoeken staan docenten (voltijd en deeltijd) in direct contact met het werkveld. Het panel heeft bevestigd gezien dat bedrijven, ook in het buitenland, regelmatig bezocht worden. Bij CE voltijd en duaal worden gastdocenten uit het werkveld ingezet. Docenten zijn zelf verantwoordelijk voor de inzet van gastdocenten. Hiermee brengen zij een verbinding tot stand tussen het onderwijs en de beroepspraktijk.
30/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Ten behoeve van de ontwikkeling van de twee majors MSM en MCM hebben docenten onderzoek in het werkveld verricht (zie ook facet 2.1). In het kader hiervan heeft een projectgroep desk- en veldonderzoek verricht ten aanzien van vragen als: aan welke specialisaties heeft het werkveld behoefte, welke keuze maken andere CE-opleidingen en welke interesses leven bij de studenten. Docenten van duaal worden geschoold als hogeschoolmentor. Deze scholing is gericht op de begeleiding van studenten die onderwijsactiviteiten uitvoeren in de werksituatie. Doordat veel duaal-docenten ook op de andere CE-varianten werken, wordt intern kennis en ervaring verspreid met betrekking tot afstemming van het onderwijs op de praktijk. Via het expertisecentrum van de opleiding, Ondernemerschap & Markt, geven docenten adviezen, cursussen en trainingen aan bedrijven, houden lezingen en presentaties en doen marktonderzoeken. Er bestaan plannen om ook het HG Lectoraat Creërend Ondernemen aan de opleiding te verbinden In 2006 is de opleiding gestart met de teamactiviteit KUP (Kennis Uitwisselings Project). In dit kader zijn drie activiteiten georganiseerd. De eerste was een teambezoek aan de Ahoy Rotterdam voor de bestudering van marketingbeleid in de praktijk. Voorts is een inhoudelijke bespreking georganiseerd van de opzet, invulling en noodzaak van de onderdelen sales en bedrijfseconomie in het curriculum. Tenslotte is een discussie gevoerd over de mogelijkheden de motivatie van studenten (verder) te verhogen. Op kosten van IM&M kunnen docenten deelnemen aan symposia, die in samenwerking met USG Capacity en het NIMA georganiseerd worden. De teamleider en een docent van CE-voltijd participeren in dit samenwerkingsverband. Het panel concludeert dat de opleiding mogelijkheden schept om een verbinding tot stand te brengen tussen het onderwijs en de beroepspraktijk. Het panel heeft voorts vastgesteld dat docenten in het onderwijs de link met de praktijk leggen. Het facet wordt beoordeeld als goed .
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voltijd: Voldoende Dt en Du: Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het streefcijfer voor de docent-student ratio is 1 op 30. Verder zijn voor het voorbereiden en uitvoeren van onderwijs normen vastgesteld voor het aantal docenturen. Het Meerjaren Personeelsplan (MPP) bevat onder meer het onderzoeksbeleid en de functieverordening. Jaarlijks wordt het taken- en formatieplan opgesteld, waarin docenten op onderwijstaken en projecten ingezet kunnen worden. De feitelijke docent-student ratio is voor CE Voltijd 1 op 31,5 en deeltijd 1 op 25,5 zonder OBP. Duaal heeft een ratio van 1 op 30, gebaseerd op 5,09 fte s onderwijstaken en 0,84 fte s management en administratie. Het panel constateert dat de docent-student ratio
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
31/59
voldoet aan de norm. De verhouding tijdelijke en vaste aanstellingen van het totale IM&M-team is 17:83. Dit geeft het team de nodige flexibiliteit. Het ziekteverzuim is met 2,5% laag. Het instituut IM&M streeft ernaar dit cijfer zo laag te houden. Uit het personeelstevredenheidsonderzoek 2006 blijkt dat de ervaren werkdruk hoog is. Naar aanleiding hiervan is een aantal verbeteracties geformuleerd en opgenomen in het MPP. Het Instituut onderzoekt ter verlichting van de werkdruk mogelijkheden om administratieve taken van docenten naar het OBP te verplaatsen. De aanwezige formatie wordt effectiever benut door competenties van het team in kaart te brengen. Bijvoorbeeld SLB wordt toegewezen aan docenten die daar affiniteit mee hebben. De verbetering van planning en roostering, zoals genoemd bij facet 2.4, zal naar verwachting een effect hebben op de werkdruk bij docenten. Bij het inrichten van het nieuwe programma CE voltijd wordt de werkdruk zoveel mogelijk gespreid. In gesprek met het panel lieten docenten weten dat de werkdruk wel hoog was, maar niet te hoog. De medewerkerstevredenheid is immers IM&M-breed gemeten en er blijken verschillen te zijn tussen de teams van de verschillende opleidingen. Het panel heeft vastgesteld dat de ervaren werkdruk bij andere opleidingen hoger ligt dan bij het team van CE. Door de onverwachte groei van het aantal studenten gedurende de afgelopen twee jaar heeft de opleiding moeten improviseren om voldoende menskracht te kunnen inzetten voor de voltijdvariant. Tot zover kon zij het steeds intern oplossen met behulp van de HG en een flexibele inzet van docenten. Op grond van gesprekken en het draaiboek (facet 2.4) stelt het panel vast dat de opleiding het risico op gevolgen voor de kwaliteit van het onderwijs minimaliseert, al moet het effect nog blijken in het volgende studiejaar. Het oordeel is derhalve voldoende voor voltijd en goed voor deeltijd en duaal.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft de aanwezige kennis en competenties in kaart gebracht. Dit heeft geresulteerd in een overzicht van CV s. Op grond hiervan concludeert de opleiding dat er veel gevarieerde contacten met de recente beroeps- en opleidingspraktijk aanwezig zijn en dat docenten over de noodzakelijke inhoudelijke kennis beschikken. Het panel heeft de CV s ingezien en onderschrijft deze bevindingen. Uit de CV s blijkt dat veel docenten recent scholing hebben genoten op terreinen als managementvaardigheden Nima, toetsontwikkeling, communiceren in vreemde talen, salestrainingen, assessments, vastgoedontwikkeling, organisatiekunde, beleggingen, accountancy en conflictmanagement. Verschillende docenten zijn actief als auteur van studieboeken.
32/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Het panel stelt op grond van de CV s vast dat de meeste docenten pedagogisch/didactisch zijn geschoold en dat er cursussen zijn gevolgd in coaching en begeleiding. Docenten bij wie dit ontbreekt volgen een cursus didactische bekwaamheid van de HG. Het team is zodoende onderwijskundig bevoegd en bekwaam. Van de taakomvang is 10% bedoeld voor deskundigheidsontwikkeling en 10% voor bijvoorbeeld werkoverleg en teamoverleg en functioneringsgesprekken. De taakinzet van personeel wordt hierop aangepast, waarmee de tijd voor deskundigheidsbevordering wordt ingeroosterd. De opleiding heeft individuele behoefte aan scholing geïnventariseerd op basis van de informatie uit de CV s en uit gesprekken die worden gehouden binnen de HRM-cyclus. Het scholingsplan voor 2007-2008 richt zich op toetsing, SLB en internationalisering. Andere thema's worden met de docenten in de vorm van een POP in de gesprekscyclus besproken. Het betreft thema s zoals: praktijkgerichtheid, vaardigheden op gebied van coaching, feedback en didactiek, kennis nodig voor het curriculum en beschikbare know-how van toegepast onderzoek en internationalisering. In blokevaluaties geven de studenten gemiddeld een 6,9 voor de docenten. De SSAenquête (voltijd en duaal) 2006 laat voor de begeleiding van docenten 71% tevredenheid zien, en voor de feedback van docenten bij opdrachten 65% tevredenheid. Deeltijd geeft hier respectievelijk 93% en 73% in 2006. In het nieuwe Meerjaren Personeelsplan worden de uitgangspunten van en de wijze waarop nieuwe medewerkers worden ingewerkt opnieuw geformuleerd. Het voorziet in een introductieprogramma en een introductietraining. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 blijkt dat studenten hun docenten waarderen met 6,6 (10-puntsschaal). Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek 2006 blijkt dat het inwerken van nieuwe medewerkers meer aandacht behoeft: tevredenheid hierover bedroeg slechts 15%. Er bestaat een Werkwijzebeschrijving waarop de teamleiders meer gericht zullen moeten sturen om de tevredenheid te verhogen. Dit is binnen het managementteam besproken en vastgelegd in het School Jaarplan. Het panel stelt vast dat het personeel gekwalificeerd is om de verschillende aspecten van het programma te realiseren. Het panel komt tot het oordeel goed .
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
33/59
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de zomer van 2006 heeft het instituut IM&M haar intrek genomen in de nieuw opgeleverde Toren. De uitstraling kan worden omschreven als modern, sfeervol, zakelijk en professioneel. De nieuwe huisvesting heeft veel oude knelpunten uit de weg geruimd. In de SSA-enquête 2006 (afgenomen vóór de verhuizing) bleken studenten bijvoorbeeld ontevreden over de beschikbaarheid van ruimtes voor zelfstudie en over het aantal computerwerkplekken. Op het moment van de visitatie ondervonden studenten alleen nog last van de werkzaamheden. Er werd gebouwd aan het atrium en de bibliotheek was nog niet operationeel. Het panel heeft echter geconstateerd dat het onderwijs hier niet onder heeft geleden. Voorts hebben de medewerkers betere werkplekken gekregen en zijn er meer overlegruimten beschikbaar. Het nieuwe gebouw biedt volgens studenten voldoende mogelijkheden voor zelfstudie, groepswerk en computergebruik. Naast de desktop-pc s en HELO-werkplekken maken studenten veel gebruik van inplugpunten voor eigen notebooks. Op HG-niveau wordt periodiek bekeken of uitbreiding van ICT-voorzieningen noodzakelijk is. Conform dit HG-beleid moet er 1 pc per 12 studenten zijn en 1 inplugpunt per 6 studenten. Bij IM&M ligt dit op 1 pc voor 9,5 studenten en 1 inplugpunt per 3,7 studenten. De onderwijsruimten en voorzieningen zijn ingericht op het didactisch concept. Het panel constateert dat er voldoende ruimtes zijn voor zelfstudie en groepswerk en ruime computerfaciliteiten. Studenten van alle varianten zijn tevreden over de materiële voorzieningen, zo bleek uit de gesprekken tijdens de visitatie. De centrale mediatheek is nabij gelegen. De catalogus, waarin veel collecties zijn ondergebracht (waaronder die van de Rijksuniversiteit Groningen) is digitaal toegankelijk voor alle studenten en medewerkers. Bij de front office van de opleiding zijn voor studenten en docenten projectruimtes en middelen zoals beamers te reserveren. Ook op korte termijn zijn er vaak voldoende materialen beschikbaar, zo vertelden de studenten tijdens de visitatie. Docenten zijn niet per team gehuisvest. Vakdocenten zijn wel bij elkaar geplaatst. Hiervoor is gekozen vanwege het aantal gemeenschappelijke studieonderdelen in de eerste twee jaar van het nieuwe programma. Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 blijkt dat studenten de gebouwen waarderen met 6,2 (10-puntsschaal). De faciliteiten worden gewaardeerd met 6,9. Wanneer de nieuwbouw voltooid is, zullen onder andere een Albert Heijn en een Bruna worden geopend. Momenteel is de opleiding in overleg of en hoe studenten CE en SB&RM in de bedrijfsvoering van deze vestigingen kunnen samenwerken. Op grond van
34/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
de vernieuwingen en de gesprekken met diverse betrokkenen concludeert het panel dat de knelpunten zoals uit enquêtes naar voren kwamen zijn weggenomen. Zij vertrouwt erop dat de enquête-uitslag van 2007 dit zal bevestigen. Het oordeel van het panel is derhalve goed .
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het HG-kader Studieloopbaanbegeleiding is richtinggevend voor SLB in de opleiding. SLB heeft tot doel: het leren reflecteren op beroepscompetenties, begeleiding bij persoonlijke problemen en bij verkeerde studie- of opleidingskeuze, en onnodige uitval of vertraging te voorkomen. Het HG-kader beschrijft de rollen en competenties van SLBdocenten, uitgewerkte scenario s voor alle studiejaren, een format voor een (digitaal) portfolio, een format voor een POP en andere instrumenten die bij de SLB gebruikt kunnen worden. SLB is door de opleiding vormgegeven als een aparte, doorlopende leerlijn over alle studiejaren. SLB draagt bij aan de algemene zelfsturende competenties en een aantal beroepscompetenties van de opleiding. Iedere student heeft een persoonlijke SLBdocent, die van elke student een dossier bijhoudt. Inhoudelijk sluit SLB aan bij de blokthema s en de beroepspraktijk (bijvoorbeeld netwerken en sollicitatietraining). SLB voltijd is voor de propedeuse uitgebreider beschreven en vastgelegd dan in de hoofdfase, waar meer sprake is van maatwerk. Dit is in lijn met de ontwikkeling gedurende de opleiding naar steeds meer zelfstandigheid bij studenten. Het panel stelt vast dat SLB in het huidige voltijdprogramma nog niet naar tevredenheid functioneert; uit onderzoek blijkt dat de studenten matig tevreden zijn. Voorts blijkt uit de zelfevaluatie dat een aanzienlijk deel van de duale studenten (40%-50%) niet onverdeeld tevreden is over de begeleiding. SLB in de nieuwe propedeuse is beter uitgewerkt, zo blijkt uit blokevaluaties, en sluit aan bij de competentieverwerving van studenten. In de hoofdfase van voltijd wordt SLB versterkt met de invoering van het nieuwe programma. SLB-taakuren worden toebedeeld aan docenten met een uitgesproken affiniteit hiermee. Dit zal de studenttevredenheid naar verwachting verder verhogen. De opleiding schrijft in het zelfevaluatierapport dat de staartproblematiek met succes is aangepakt. De aanpak kenmerkt zich door extra begeleiding in de vorm van intensieve SLB.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
35/59
SLB deeltijd is meer gericht op reflectie op behaalde competenties in de werksituatie. Studenten waarderen dit positief. Bij duaal heeft de hogeschoolmentor de taak om studenten te ondersteunen in hun studieloopbaan. Docenten gaven in gesprek met het panel aan dat SLB door studenten wisselend wordt ervaren. Zij schrijven dit toe aan de voorwaarde dat er een klik moet bestaan tussen docent en student en dat deze klik niet altijd aanwezig is. Het is dan ook voorgekomen dat studenten om die reden een andere SLB er hebben gevraagd. Volgens docenten zijn de mogelijkheden hiervoor goed bespreekbaar. De opleiding hanteert een Bindend Negatief Studieadvies (BSA). Wanneer na het propedeusejaar minder dan tweederde van het aantal studiepunten is behaald, of wanneer na twee jaar de propedeuse niet is behaald, volgt een BSA. Aanvullende eis is dat voor SLB in het eerste jaar 3 van de 4 te behalen EC daadwerkelijk zijn behaald. Vanaf september 2005 maakt ook de deeltijdopleiding gebruik van het BSA. Voltijd en deeltijd stages worden begeleid door een docent van de opleiding. Deze docentbegeleider checkt de voortgang van de student door bezoeken aan het stagebedrijf en telefonisch contact met de bedrijfsbegeleider en student. Studenten sturen tussentijdse voortgangsrapportages naar de docentbegeleider waarop feedback gegeven wordt. Ook tijdens de afstudeeropdracht bij een bedrijf wordt er een docentbegeleider aangesteld, die tweemaal het bedrijf bezoekt. De vorm en inhoud van de begeleiding zijn afgestemd op de rollen die van de student verwacht worden tijdens deze periodes, respectievelijk meer en minder sturend. Na elke periode worden stages en afstudeeropdrachten geëvalueerd door bedrijf, student en docent. Hieruit blijkt een grote tevredenheid over inhoud en organisatie van beide onderdelen. Het panel heeft dit bevestigd gezien in gesprek met de verschillende partijen. Deeltijdstudenten lopen stage onder dezelfde voorwaarden als voltijdstudenten. In geval van vrijstelling werken studenten in een dusdanige omgeving dat zij op de eigen werkplek voldoende mogelijkheden hebben zich tot HBO-niveau te ontwikkelen. Elke stageplaats wordt regelmatig gecontroleerd op kwaliteit en mogelijkheden, ook in het buitenland. Doordat studenten voor hun stage niet regio-gebonden zijn, is er geen tekort aan stageplaatsen. De opleiding kan zich daarom permitteren minder goede stageplaatsen af te keuren. Studentendecanen informeren, adviseren en ondersteunen bij zaken waar studenten in studie en privéleven mee te maken krijgen. Deze gesprekken zijn strikt vertrouwelijk, in tegenstelling tot de SLB bijeenkomsten. Voor informatievoorziening speelt de HELO (Hanze Electronische Leer Omgeving) een grote rol. Via de HELO kan de student op BlackBoard bij alle informatie over onder meer de onderwijsonderdelen, planning en organisatie, wijzigingen, stage en afstuderen, studiegidsen en het OER, medezeggenschap. Studenten noemden Blackboard in gesprek met het panel een ideaal medium , dat dagelijks ge-updated wordt en waar ook docenten goed mee om kunnen gaan. Via ProgRess heeft de student toegang tot de cijferadministratie. DOP (Digitale Onderwijs Planner) geeft de mogelijkheid om in te schrijven op keuzemodules van de hele HG. De IM&M geeft tweemaandelijks een (digitale) nieuwsbrief uit, en studenten kunnen terecht bij de centrale front office van het Instituut.
36/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Uit de Keuzegids Hoger Onderwijs 2006-2007 blijkt dat studenten de communicatie waarderen met 6,2 (10-puntsschaal). Het panel concludeert dat de opleiding over goede kaders beschikt om SLB vorm te geven. Mede op grond van wisselende oordelen van studenten en docenten werkt de opleiding aan verdere verbetering van SLB. Uit evaluaties blijkt dat aanpassingen in de propedeuse hebben geleid tot een toename in tevredenheid. Omdat nog moet blijken of ook de tevredenheid in de hoofdfase zal toenemen, komt het panel tot het oordeel voldoende .
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het kwaliteitszorgsysteem van het instituut sluit aan bij het kwaliteitsbeleid van de hogeschool. Het EFQM-model en de PDCA-cyclus vormen daarvan de basis. Binnen de Hogeschool werkt elke School met een vierjarig School Strategisch Plan (SSP) en een daarvan afgeleid School Jaar Plan (SJP). De belangrijkste doelen hieruit worden vastgelegd in een contract van de dean met het college van bestuur in termen van streefdoelen en prestatie-indicatoren om de resultaten te kunnen beoordelen. De opleidingen van het instituut willen een systeemgerichte organisatie zijn (EFQM fase 3), waarbij onderwijs en organisatie systematisch worden geëvalueerd met betrouwbare en valide instrumenten die adequaat zijn ingebed in het systeem voor kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering. Binnen het instituut wordt gebruik gemaakt van uiteenlopende evaluatie-instrumenten. De zelfevaluatie bevat een overzicht waarin is aangegeven welke doelgroepen worden onderscheiden, welke meetinstrumenten met welke frequentie worden gebruikt en wat de centrale vraagstelling is. Het panel stelt vast dat het instituut heldere streefdoelen hanteert bij het interpreteren van de uitkomsten van evaluatie- en tevredenheidsonderzoeken. Veelal wordt gestreefd naar een tevredenheid van minimaal 7 (op een 10-puntsschaal). Elke drie jaar wordt op opleidingsniveau een interne audit gehouden. De laatste is in 2006 gehouden, als voorbereiding op de accreditatie. Jaarlijks wordt door de HG de SSA-enquête afgenomen. Om beter te kunnen vergelijken met de HBO-Monitor en Keuzegids vraagt de SSA sinds 2006 om rapportcijfers. Oudere uitslagen, zoals gebruikt voor in de zelfevaluatie van de opleiding, zijn weergegeven in percentages. Personeelstevredenheid wordt op HG-niveau structureel (tweejaarlijks) geëvalueerd.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
37/59
De blokenquêtes worden digitaal afgenomen bij voltijd en met invulformulieren bij deeltijd en duaal. Het panel heeft een betrouwbare respons kunnen constateren. Naar aanleiding van de blokenquêtes houdt de opleiding een gesprek met klassenvertegenwoordigers om de uitkomsten toegelicht te krijgen. Van deze gesprekken worden verslagen bijgehouden, welke het panel heeft ingezien. Stages en afstudeeronderzoeken worden geëvalueerd onder studenten, docenten en begeleiders bij de bedrijven. Verder voert de opleiding sinds 2005-2006 onderzoek uit naar waardering van werkgevers. De respons daarvan is tot nu toe nog te laag geweest om betrouwbaar te zijn. Resultaten zullen daarom besproken worden met de WAC. De opleiding kent een commissie kwaliteitszorg die toeziet op de afname van de enquêtes. Het panel constateert dat de wijze van evalueren wordt uitgevoerd zoals vastgelegd, dat de uitvoering wordt bewaakt en dat evaluaties inhoudelijk goed aansluiten op het beoordelingskader van de NVAO. Het panel oordeelt derhalve goed .
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Elk SJP start met een uitgebreide analyse van de activiteiten van het voorafgaande jaar. De opleiding formuleert doelen op basis van de strategische doelen van de hogeschool, het SSP en de resultaten van evaluaties en eventueel de EFQM-audit. Ook worden prestatie-indicatoren en streefwaardes geformuleerd. De commissie kwaliteitszorg controleert of rapporten tot acties leiden. De resultaten van evaluaties en de EFQM-audit worden besproken in het Management Team (MT) en de onderwijsteams, en op grond hiervan worden verbeteracties geformuleerd, aldus de opleiding. Naar aanleiding van de EFQM-audit heeft de opleiding een Project interne communicatie gepland in 2007/2008, om de effectiviteit en efficiëntie van de communicatie te verbeteren. Een ander verbeterpunt dat is opgenomen in het SJP betreft het sluiten van de PDCA-cycli. Met name de check en act ontbreken bij belangrijke processen zoals de proceskant en de kwaliteit van de toetsing. Ten aanzien van bijvoorbeeld de planning en de roostering is de opleiding er wel in geslaagd de PDCA-cyclus te doorlopen. De laatste visitatie van CE in 2002 heeft geleid tot een bestuurlijke reactie, waarin verbeterpunten zijn beschreven. Op grond van de huidige stand van zaken concludeert het panel dat de opleiding goede voortgang heeft geboekt. Op advies van het deeltijd team bekijkt het Instituut de mogelijkheden voor een meldpunt kwaliteitszorg waardoor medewerkers meer betrokken kunnen worden en knelpunten sneller in kaart kunnen worden gebracht.
38/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
De resultaten van metingen worden in het MT besproken en, indien van belang, binnen betreffende werkgroepen en teamoverleggen. Verbeterplannen naar aanleiding van de blokenquêtes worden besproken in de teams. De blokcoördinator voert de verbeteringen door in het blok. Aanpassingen van de blokken worden in het voorwoord van het blokboek vermeld. De studenten die met het panel hebben gesproken noemden de continue verbeteringen van blokken als sterk punt van de opleiding; zij zien deze verbeterfunctie duidelijk terug. De opleiding is van plan vanaf 2007/2008 een project te starten om de terugkoppeling van evaluatie-uitkomsten en doorvoeren van verbeteringen systematischer te volgen. Uit de Keuzegids bleek dat CE deeltijd een onvoldoende scoorde op samenhang in 2006. Studenten konden het panel vertellen dat de samenhang sterk is verbeterd, mede door de inzet van SLB en de kwaliteitssystematiek. Verder oordeelde de gids kritisch over de keuzeruimte, wat het nieuwe curriculum naar verwachting gaat verbeteren, en de gebouwen, wat met de nieuwbouw is opgevangen. Het panel concludeert dat verbeteringen in bepaalde gevallen snel worden doorgevoerd. Dit geldt echter niet altijd en de opleiding heeft dan ook behoefte aan meer systematiek. Het oordeel van het panel is derhalve voldoende .
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het plan Structuur en communicatie kwaliteitszorg IM&M (2006) worden de planning en verantwoordelijken bij de interne kwaliteitszorg beschreven met als doel stakeholders planmatiger en systematischer bij de interne kwaliteitszorg te betrekken. Docenten zijn per team vertegenwoordigd in klankbordgroepen bij de ontwikkeling van beleidszaken; voor de raadpleging van de complete teams worden onderwijs- en visiedagen georganiseerd. Ook hebben medewerkers zitting in de opleidingscommissie en de instituutsmedezeggenschapsraad. Voorts wordt de mening van medewerkers in kaart gebracht aan de hand van het HG-personeelstevredenheidsonderzoek. Terugkoppeling vindt plaats via MT-berichten en nieuwsbrieven. Ook zijn medewerkers in de gelegenheid hun opvattingen kenbaar te maken in teamvergaderingen en functioneringsgesprekken. Studenten van alle opleidingsvarianten zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg in de vorm van diverse evaluaties van het onderwijs. Daarnaast worden na ieder blok klassenvertegenwoordigers geraadpleegd. Ook zijn studenten vertegenwoordigd in de opleidingscommissie en de instituutsmedezeggenschapsraad. Terugkoppeling vindt plaats via de nieuwsbrieven en Blackboard. Van de studenten voltijd en duaal is 52%
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
39/59
tevreden over het gebruik van het oordeel van studenten voor verbetering van het onderwijs. Van de deeltijdstudenten is 71% tevreden (SSA-enquete 2006). Het instituut beschikt over een alumnibureau dat uiteenlopende activiteiten voor alumni organiseert. De bijeenkomsten hebben vooral een informatief karakter, waarin inhoudelijke thema s door gastsprekers uit het bedrijfsleven, het bankwezen en de politiek nader worden toegelicht. Ook worden de alumni twee keer per jaar uitgenodigd om deel te nemen aan bijeenkomsten waarin thema s als experience marketing, campagnemanagement en marketing & accountability centraal staan. Voorts wordt gewerkt aan een alumni-website. Alumni worden echter niet structureel door de opleiding betrokken bij kwaliteitszorg. Het werkveld is voor de vier opleidingen van het instituut IM&M vertegenwoordigd in de Werkveldadviescommissie (WAC). In de WAC worden beleids- en opleidingsplannen en bijstellingen van het programma besproken. De huidige samenstelling is evenwichtig, maar het aantal wisselingen is groot. De WAC bestaat nu voor de helft uit nieuwe leden, en is in aantal iets kleiner geworden (thans 9 leden). Het panel kan derhalve geen duidelijk oordeel vormen over de huidige werkwijze van de WAC. Bij de deeltijdopleiding wordt het werkveld vertegenwoordigd door de Werkveldklankbordgroep. Deze groep bestaat uit alumni van de deeltijdopleiding. De aandacht is vooral gericht op advisering ten behoeve van het nieuwe deeltijdprogramma. Het is deze groep echter niet bekend wat er met hun suggesties wordt gedaan, zo bleek in gesprek met het panel. Volgens de opleiding blijkt uit notulen dat de adviezen wel degelijk leiden tot aanpassingen in het programma. Stagebedrijven en werkgevers van deeltijd- en duale studenten blijken een belangrijke bron van informatie voor de opleiding. In het studiejaar 2005/2006 is als pilot een onderzoek uitgevoerd naar de waardering door werkgevers. De response was echter te laag om betrouwbare conclusies te kunnen trekken. Het panel concludeert dat de opleiding relevante partijen als studenten, medewerkers en het werkveld actief betrekt bij de interne kwaliteitszorg. Met name voor alumni en werkgevers geldt dat deze betrokkenheid nog te weinig gestructureerd of zichtbaar is. Vanwege deze kanttekening waardeert het panel dit facet als voldoende .
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het afstuderen bij CE voltijd en deeltijd bestaat uit een onderzoek in opdracht van het werkveld. Voordat de student met een afstudeeropdracht mag starten, beoordeelt de
40/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
coördinator praktijkoriëntatie alle voorstellen op relevantie en inhoudelijke zwaarte. De wijze waarop het afstudeerverslag wordt beoordeeld, staat beschreven bij facet 2.8. De duale opleiding toetst het eindniveau, naast de afstudeeropdracht die wordt gemaakt in opdracht van het bedrijf waar de student werkzaam is, aan de hand van het eindportfolio. De eindcompetenties zijn gedurende de studie in overleg met student en bedrijf vertaald in leerdoelen en AL-opdrachten, welke in het eindportfolio worden opgenomen. De werkgever oordeelt mee met betrekking tot de competenties die op de werkvloer waarneembaar zijn middels de beoordelingsformulieren van het Gilde. Uit evaluaties in 2003 en 2005 bleek een hoge tevredenheid aan de kant van de werkgevers, met betrekking tot de organisatie en het resultaat. De afstudeerscripties zijn gebaseerd op opdrachten uit het werkveld. Om zich een beeld te vormen van de afstudeerscripties heeft het panel tien afstudeerscripties bestudeerd. Op grond hiervan stelt het panel vast dat het niveau van de afstudeerscripties voldoende is. De scripties hebben betrekking op relevante en heldere vragen van voldoende niveau. Ook de wijze waarop gegevens zijn verzameld en geanalyseerd voldoet. Voorts stelt het panel vast dat er juiste en in het licht van de vraagstelling relevante conclusies worden getrokken. Ook de geformuleerde aanbevelingen waardeert het panel positief. In een enkel geval worden de uitkomsten warrig gepresenteerd. Ook worden in een enkel geval te verstrekkende conclusies getrokken of zijn de conclusies te zeer voor de hand liggend. Voorts mist het panel in een enkel geval een financiële onderbouwing. De hoeveelheid gebruikte literatuur is wisselend. In de Nederlandstalige scripties wordt doorgaans geen internationale literatuur gebruikt. In de Engelstalige scripties (vaak in opdracht van een buitenlands bedrijf) is dit wel het geval. Het taalgebruik in de Engelstalige scripties is uitstekend; in de Nederlandstalige scripties is dit meer wisselend. Al met al vindt het panel dat de scripties getuigen van HBO-niveau. Een aandachtspunt van de opleiding is de schriftelijke taalbeheersing bij studenten, zo bleek tijdens de visitatie en uit de zelfevaluatie. Het panel heeft hiervoor geen actieplannen aangetroffen. De deeltijd-alumni suggereerden een stoomcursus in de zomer aan te bieden, het werkveld gelooft dat het probleem voortkomt uit een lakse houding die niet strookt met de professionele houding waarop studenten gecoached worden en die op andere gebieden wel wordt gerealiseerd. Het panel heeft in de scripties incidenteel voorbeelden gezien van slordig taalgebruik. Op de Engelstalige scripties had het panel geen aanmerkingen. Afgestudeerden zijn in eerste instantie in het werkveld veelal werkzaam als adviseurs, na een aantal jaar ervaring groeien zij vaak door naar managementfuncties. Het werkveld is met name tevreden over de nieuwe impulsen die de afgestudeerden het bedrijf kunnen bieden, en met de communicatieve vaardigheden en professionele houding. De inhoudelijke kennis van de afgestudeerden is volgens het werkveld voldoende. Uit de uitkomsten van de HBO-Monitor 2005 blijkt dat 85% van de alumni van mening is dat de opleiding voldoende basis biedt om te starten op de arbeidsmarkt. Voorts vindt 93% van de alumni dat de opleiding voldoende basis biedt om competenties verder te ontwikkelen en 76% vindt de opleiding voldoende breed. Uit onderzoek bij een beperkt aantal werkgevers van de voltijdopleiding in 2006 blijkt dat respondenten van mening zijn dat de opleiding de afgestudeerden goed toerust.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
41/59
Uit een schriftelijk onderzoek onder bedrijfsbegeleiders blijkt dat zij over het algemeen tevreden zijn over het niveau van stagiaires en afstudeerders. Wel wordt het niveau van de schriftelijke taalvaardigheid als een knelpunt ervaren. Bij de deeltijdopleiding vindt jaarlijks een onderzoek plaats onder afgestudeerden van Economie Compact. Hieruit blijkt dat afgestudeerden aan de opleiding als geheel een rapportcijfer tussen 7,0 en 7,5 toekennen. Het panel heeft vastgesteld dat de alumni in grote lijnen beschikken over de beoogde eindkwalificaties. Met name de kanttekeningen ten aanzien van de afstudeerscripties en de kritiek op de schriftelijke taalvaardigheden van afgestudeerden maken het oordeel voldoende .
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Vt: onvoldoende Dt: voldoende Du: voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het onderwijsrendement wordt op het managementdashboard bijgehouden. Hierin zijn ook streefcijfers voor het onderwijsrendement vastgelegd. Het instituut hanteert de volgende streefcijfers: studieduur uitvallers zonder diploma maximaal 14 maanden; gemiddelde studieduur gediplomeerden gemiddeld maximaal 52 maanden en een opleidingsrendement na 5 jaar van minimaal 50%. Voorts wordt gestreefd naar een landelijk marktaandeel van 5%. Het panel vindt de streefcijfers helder, maar mist een streefnorm voor het percentage uitval. Het SJP 2007/2008 voorziet hier inmiddels wel in (uitval in de propedeuse maximaal 35% en maximaal 5% in de hoofdfase). Het zelfevaluatierapport bevat vele gegevens met betrekking tot het opleidingsrendement. Kijkend naar de laatste cohorten zijn de behaalde resultaten per variant gemiddeld als volgt: Voltijd: - studieduur uitvallers: 16,4 maanden - percentage uitvallers na 5 jaar: 54,8% - studieduur gediplomeerden: 51,4 maanden - rendement na 5 jaar: 35,8% Deeltijd: - studieduur uitvallers: 20,8 maanden - percentage uitvallers na 5 jaar: 43,8% - studieduur gediplomeerden: 43,3 maanden - rendement na 5 jaar: 52,1%
42/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Hierbij moet worden opgemerkt dat de studieduur van deeltijd compact in de praktijk vaak korter is omdat de opleiding is opgezet voor studenten met een relevante baan. Gilde Duaal: - studieduur uitvallers: 11,5 maanden - percentage uitvallers na 5 jaar: 56% - studieduur gediplomeerden: 38,6 maanden - rendement na 5 jaar: 34,8% Voor de voltijdopleiding geldt dat het streefcijfer ten aanzien van het opleidingsrendement na 5 jaar niet wordt gehaald. Ook de verblijfsduur van studiestakers voldoet niet aan de norm. Verder valt op dat de uitval hoog is. De conclusie van het panel is dat het rendement van de voltijdopleiding de afgelopen jaren niet aan de eigen streefdoelen voldoet. De opleiding heeft vanwege de hoge uitval in het studiejaar 2005/2006 een onderzoek ingesteld. Hoofdredenen om de studie te staken zijn: een verkeerde studiekeuze en het werkveld van de opleiding spreekt de studenten niet aan. Secundaire redenen zijn gebrek aan studiesucces, tegenvallend onderwijs en de houding van een deel van de docenten. Op basis van deze uitkomsten is een aantal maatregelen getroffen. De effecten hiervan zijn nog niet zichtbaar in de cijfers. Het voorkomen van uitval blijft voor de opleiding een belangrijk aandachtspunt. Ten aanzien van het rendement van de deeltijdopleiding valt op dat de verblijfsduur van studiestakers te lang is. De studieduur van gediplomeerden en het rendement na 5 jaar voldoen aan de streefnorm. De opleiding verwacht dat de verblijfsduur van studiestakers zal dalen door de invoering van het bindend studieadvies (BSA). De studieduur van studiestakers van de duale opleiding voldoet aan de streefnorm. Dit geldt eveneens voor de studieduur van de gediplomeerden. Het rendement na 5 jaar is echter laag. De opleiding benadrukt dat de uitval de laatste jaren is gedaald door een betere intakeprocedure en een betere ondersteuning van de studenten bij het vinden van een passende werkplek. De opleiding streeft naar een landelijk marktaandeel van 5%. Dit streven is in 2006 gerealiseerd. Een vergelijking van de rendementen van de opleiding CE Hanzehogeschool met het landelijk gemiddelde van alle Nederlandse CE-opleidingen (gesommeerd over alle opleidingsvarianten ) geeft inzicht in de relatieve prestaties van de opleiding (bron: website HBO-raad). Ten aanzien van het rendement na 5 jaar presteert de opleiding gemiddeld over de afgelopen jaren minder dan het landelijk gemiddelde (34,8% versus 39,2%). Voor het rendement na 8 jaar geldt dat de opleiding gemiddeld iets beter presteert dan het landelijk gemiddelde (49,0% versus 48,2%). Wel is er over de afgelopen jaren sprake van een sterke daling bij de Hanzehogeschool. De uitval na 1 jaar is gemiddeld hoger dan het landelijk gemiddeld (39,6% versus 36,8%); ook de uitval na drie jaar is hoger dan het landelijk gemiddelde (52,5% versus 48,9%). De studieduur van gediplomeerden van de opleiding CE Hanzehogeschool is gemiddeld iets langer dan het landelijk gemiddelde (52,5 maanden versus 49,6 maanden); de studieduur van uitvallers is bijna gelijk aan het landelijk gemiddelde (20,0 maanden versus 19,6 maanden).
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
43/59
De huidige propedeuse is inhoudelijk sterker gericht op selectie. In 2007/2008 wil de opleiding in de propedeuse kernvakken opnemen met een voorspellende waarde ten aanzien van de vereiste eigenschappen van een typische CE-student. SLB speelt hier een rol. Herkansingen zullen vóór februari aangeboden worden zodat studenten tijdig kunnen worden geadviseerd op basis van het studieresultaat. De opleiding is zich ervan bewust dat de rendementen van met name de voltijdstudenten de aandacht vragen. In dit verband spreekt de opleiding van een driesporenbeleid: de cijfers worden nauwlettend gevolgd en geanalyseerd, de verbeterde voorlichting moet verkeerde studiekeuzes voorkomen en aanpassingen in het programma moeten het studiesucces verhogen. De rendementsontwikkeling heeft thans prioriteit van de opleiding: de opleiding volgt de ontwikkelingen en er wordt op gestuurd. Recente cijfers lijken uit te wijzen dat deze aanpak resultaat heeft: van het cohort 2006 van de voltijdopleiding heeft 27% de opleiding voortijdig verlaten (peildatum juli 2007). Een daling van de uitval na één jaar lijkt binnen handbereik. Het panel concludeert dat de opleiding duidelijke streefdoelen voor het onderwijsrendement heeft geformuleerd. Deze streefdoelen worden in wisselende mate gerealiseerd. Met name voor de voltijdopleiding geldt dat het gerealiseerde rendement vanwege de hoge uitval en de verblijfsduur van de studiestakers de afgelopen jaren niet aan de verwachtingen voldoet. Wel blijkt dat de opleiding thans prioriteit geeft aan de rendementsontwikkeling en hierop stuurt. Het beeld bij de deeltijdopleiding en de duale opleiding is duidelijk positiever. Op grond hiervan waardeert het panel dit facet voor de voltijdopleiding als onvoldoende en voor de deeltijdopleiding en de duale opleiding als voldoende .
44/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
45/59
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
46/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
47/59
48/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
49/59
50/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
51/59
52/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Panellid De heer C.T. Bouman
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Student panellid Mevrouw S. van Schaik
Panellid De heer drs. R.E. de Graaff
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
Panellid NQA: Mevrouw E.J. Stolp
Deskundigheden panelleden
Panellid NQA: De heer drs. G.J.H. Vermeulen
Bijlage 2:
X
X
X
X
X X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer drs. R.E. de Graaff De heer De Graaff is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid. Hij heeft veel ervaring in commeriële economie door verschillende functies bij nationale en internationale ondernemingen. Daarnaast is heer De Graaff examinator NIMA Sales geweest. De heer De Graaff heeft door zijn werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Voor deze visitatie is hij aanvullend individueel geïnstrueerd over het accreditatieproces in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1972 1977 1977 1981 1985 1992 1985
1996
2000
2006
Stichting Leraren Opleiding Utrecht, geschiedenis 2de graad en geografie 3de graad Universiteit Utrecht, geschiedenis Management Centre Europe: Finance for non-financial people, Lateral thinking for management, Marketing for non-marketeers Diverse cursussen: Understanding and developing leadership, Problem solving and decision making, Presentation Skills, Positive Negotiations, Time Management, Teamwork Skills en diverse verkooptrainingen Diverse congressen en seminars gevolgd op het gebied van projectmatig werken
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
53/59
Werkervaring: 1982 1984 Cosinta b.v., opzetten distributiekanaal in Belgie 1984 1992 Apple Computer b.v., logistiek en distributie medewerker voor Nederland en in België, Dealer manager, Account manager, Business unit manager education 1992 1993 Interleaf Benelux, account manager 1993 1994 LBC b.v, marketing & verkoop, trainer 1994 1999 NEC b.v., verkoop manager Benelux 2000 heden Primavera Nederland, verkoopmanager Benelux
Panellid de heer C.T. Bouman De heer Bouman is ingezet als panellid vanwege zijn vakdeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid op het gebied van techniek en commercie. Daarnaast heeft de heer Bouman als zelfstandig ondernemer domeindeskundigheid. Sinds 2000 voert de heer Bouman voor KPN een opgezet jaarplan activiteiten MBO Techniek voor technische studenten van MBO scholen in het rayon NoordWest uit. De heer Bouman is individueel geïnstrueerd over het accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1956 1978 1975
1995
Mulo-A MBO en HBO opleiding arbeidsmarktpolitiek/personeelsbeleid Stichting Haarlem te Haarlem Diverse managementtrainingen bij Werkgever KPN.
Werkervaring: 1980 1985 Opleidingsmanager technisch/administratief/commerciële richtingen lbo/mbo niveau 1985 1992 Coördinator project onderwijscontacten (mede-ontwikkelen managementtrainingen op hbo niveau, lid management-board; mede-beoordelen functioneren nieuw in dienst getreden hbo en academisch personeel) en coördinator project Internationale personeelsuitwisseling van Telecom medewerkers. Stagevoorziening Mbo/Hbo 1992 2000 Project zelfstandig ondernemerschap; 1993 2000 Activiteiten en acties op en met HBO scholen ontwikkeld en uitgevoerd om voor HEAO-CE/BE en HTS/E/I studenten kansen te bieden een zelfstandige onderneming in de ICT-branche te ontwikkelen.
Panellid student mevrouw S. van Schaik Mevrouw Van Schaik is ingezet als student panellid. Zij is derdejaars student Commerciële Economie aan de Avans Hogeschool te Breda. Daarvoor heeft zij Management, Economie en Recht gestudeerd. Mevrouw Van Schaik beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen Commerciële Economie. Zij is qua leeftijd en vooropleiding representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Mevrouw Van Schaik is individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
54/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Opleiding: 2004 heden Commerciële economie, Avans Hogeschool te Breda 2002 2004 Management, economie en recht, Avans Hogeschool te Breda (niet voltooid) 1998 2002 HAVO, Cambreur college te Dongen Werkervaring: 2003 heden The Gant Store te Breda, Verkoopmedewerker; verkoop van luxe herenkleding 2003 Xelling, Callcentermedewerker. Verkoop van Pensioenfondsen en Hotelbon 2001 2003 HCN Het Callcenter Netwerk te Tilburg, Callcentermedewerker, in- en outbound projecten Diversen: 2006 heden 2006 heden 2005 heden 2005 heden 2006 2006 2004
Voorzitter Damesdispuut Chique Voorzitter Commissie Studentzaken Avans Medezeggenschapsraad Student-lid Avans Medezeggenschapsraad Student-lid academieraad van Avans Hogeschool Vice-voorzitter Damesdispuut Chique Penningmeester introductiecommissie BSF Maurits Secretaris Damesdispuut Chique
Panellid de heer drs. G.J.H. Vermeulen (NQA-auditor) De heer Vermeulen is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Hij heeft bij Lloyd s auditcursussen gevolgd. Verder heeft hij ruime ervaring als onderzoeker op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Opleiding: 1969 1976 1976 1983
Atheneum B Doctoraal Psychologie KU Nijmegen
Werkervaring: 1980 1982 1984 1990 1990 1995 1995 2003
Studentassistent Bureau Studentenpsychologen Technische Hogeschool Eindhoven Onderzoeker ITS Nijmegen op het gebied van onderwijsongelijkheid en -kansen Beleidsonderzoeker B&A Groep Den Haag Beleidsmedewerker kwaliteitszorg HBO-raad; secretaris en projectleider diverse visitatiecommissies Vanaf jan. 2004 NQA; auditor en accountmanager Cursussen: 1991 1998 2003 2003
Cursus beleidsonderzoek en -advies Cursus INK EFQM-auditor Thymos cursussen Verzakelijking en Adviesvaardigheden Training Auditor Hoger Onderwijs NQA i.s.m. Lloyd s Register
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
55/59
Panellid mevrouw E.J. Stolp (NQA jr. auditor) Mevrouw Stolp is ingezet als NQA-auditor. Zij is bekend met het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en is verder ingewerkt binnen de werkwijze van NQA. Mevrouw Stolp heeft vanuit haar opleiding en ervaring kennis van organisatorische, didactische en onderwijskundige processen. Opleiding: 1999 2003 2003 2005
Eerstegraads Docent Beeldende Vorming Autonome Beeldende kunst
Werkervaring: 2001 2006 SKON, Groepsleidster naschoolse opvang; beleidvorming opvang van 7plusser en projectleider Implementatie van beleid bij collega-vestigingen. 2005 2006 Zelfstandige beroepspraktijk voor beeldende kunst. 2007 heden NQA, junior auditor
56/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma Visitatie opleiding CE Hanzehogeschool Groningen 25-04-2007 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30
10.30 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.30 11.15
11.15 uur 11.45 uur
Opleidingsmanagement College van Bestuur
11.45
12.30 uur
Gesprek met opleidingsmanagement Gesprek met College van Bestuur Rondleiding (gemeenschappelijk CE en SB&RM) Gesprek met docenten CE-vt, CE-dt en CE-Gilde
12.30
13.15 uur
Lunchpauze
13.15
13.45 uur
Gesprek met studenten Opleiding CE
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
13.45
14.30 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.30
16.30 uur
Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
16.30
17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding / stagebegeleiding), varianten etc.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
57/59
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Materiaal Beleidsdocumenten (op opleidings- en hogeschoolniveau) kwaliteitszorg organisatie personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieporofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren) onderwijsbeleid en toetsbeleid rendementsbeleid Evaluatierapporten/ -resultaten (zowel intern als extern onderzoek) Inclusief de meetinstrumenten Onderwijs- en examenregeling Beoogde eindkwalificaties Beroepsprofiel of vergelijkbaar document Studiegids Overzicht van het programma (voor elke variant en locatie) inclusief studiepunten Overzicht van personeel (kwalificaties van docenten) Kengetallen Curriculummateriaal: modulehandleidingen stage/afstudeerhandleidingen boekenlijst projectopdrachten deficiëntieprogramma s studieboeken readers Toetsen, portfolio s en assessments, inclusief beoordelingen Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen Stageverslagen, inclusief beoordelingen
58/59
Onderwerp/facet 5
3 2 5, 6 2, 3.3, 4, 5, 6.2 1 1 2, 4.2 2 3.1 6.1 2
2.8, 6.2 6.2 2.8
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke competenties
Deze zijn te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen - Commerciële Economie hbo bachelor (vt/dt/du)
59/59