Hanzehogeschool Groningen, Groningen Opleiding: Vastgoed en Makelaardij, hbo bachelor; Croho: 39203 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 18 april 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA)
Utrecht, september 2007
2/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6 Onderwerp 7
13 15 19 30 33 36 39 42
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten Bijzonder kwaliteitskenmerk(indien van toepassing)
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke competenties Opleidingsspecifieke competemties
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
43 44 49 52 53 56 57
3/59
4/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
5/59
6/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Vastgoed & Makelaardij van de Hanzehogeschool Groningen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in maart 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 18 april 2007. Het panel bestond uit: De heer R. van Heijnsbergen RMT (voorzitter, domeinpanellid); De heer mr. J. Hulsebosch (domeinpanellid ); De heer A.N.C. Arreman (studentpanellid); De heer drs. J.H. Boerke (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hanzehogeschool Groningen is in 1993 ontstaan na een fusie van de Rijkshogeschool Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. Tot september 2004 had de Hanzehogeschool Groningen een faculteitsstructuur. In september 2004 zijn de vier faculteiten opgeheven en zijn de bacheloropleidingen ondergebracht bij 18 Schools, ook wel aangeduid als Instituut of Academie. De hogeschool heeft op dit moment zo’n 70 bacheloropleidingen en 11 master- en voortgezette opleidingen met ruim 20.000 studenten en ruim 2.200 medewerkers. Binnen de hogeschool wordt toegepast onderzoek verricht
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
7/59
waarmee het onderwijs zich permanent vernieuwt en toegespitst blijft op de dagelijkse praktijk. Op dit moment heeft de hogeschool 18 lectoraten, waaronder het lectoraat Vastgoed, en zijn 7 lectoraten in voorbereiding. Een aantal lectoraten is gebundeld in kenniscentra, die zich elk richten op een breed onderzoeksthema. In het nieuwe strategische plan van de hogeschool Focus 2010 (2005) zijn de kennissamenleving en internationalisering centrale thema’s. De ambitie van de hogeschool is kort samengevat in de missie: De Hanzehogeschool Groningen leidt ondernemende, maatschappelijk verantwoordelijke en internationaal georiënteerde professionals op en draagt bij aan de kenniscirculatie in Noord-Nederland. Voor de hele hogeschool zijn in het HG-Onderwijskader afspraken vastgelegd ten aanzien van onderwijsaanbod, programmering, studieloopbaanbegeleiding, onderwijsorganisatie en de ontwikkeling van brede bachelors. Het Instituut voor Bedrijfskunde is een van de 18 Schools binnen de hogeschool. Het instituut kent drie opleidingen in voltijd- en deeltijdvarianten: Management, Economie en Recht, Personeel & Arbeid en Vastgoed & Makelaardij (V&M). Daarnaast heeft het instituut ook twee mbo-opleidingen, Personeelswerk en Medewerker juridische dienstverlening. Beide zijn ondergebracht in de Stichting Opleidingen Sociale Arbeid (SOSA) De opleiding V&M is een vierjarige opleiding die sinds 2001 in Groningen bestaat. Per september 2006 is ook een deeltijdvariant en een experiment met een honeursprogramma gestart. Aan de opleiding studeren per het studiejaar 2005-2006 618 studenten; de deeltijdopleiding startte met 16 studenten. De opleiding valt onder het domein Business Administration. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1 en bijlage 5). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode maart/april 2007 inhoudelijk voor op het bezoek op 18 april 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid.
8/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juni 2007 een concept van het Facettenraport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juli 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juli 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in september 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. Aan het definitieve rapport van NQA wordt door de opleiding een apart rapport voor het keurmerk DHO met twee sterren toegevoegd. De opleiding Vastgoed en Makelaardij heeft deze erkenning in februari 2007 verkregen door de Stichting Duurzaam Hoger Onderwijs en vraagt hiermee een bijzonder kenmerk aan. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
9/59
Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk is gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Vastgoed en Makelaardij Voltijd Deeltijd Excellent Goed Goed Positief
Excellent Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief
Voldoende Voldoende Voldoende Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Voldoende Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed
Goed Goed
Goed Positief
Goed Positief
Goed Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
11/59
Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt het facet 1.1 Domeinspecifieke eisen met een excellent. Het panel is van oordeel dat de wijze waarop de opleiding de praktijk- en beroepsgerichtheid en daarmee de (internationale) domeinspecifieke eisen van het werkveld uitgewerkt heeft, voorbeeldig in de dubbele betekenis van het woord genoemd kan worden. Daarnaast heeft de opleiding het uitvoeren en het controleren en bijstellen van de relevantie en actualiteit van de opleidingskwalificaties zodanig nationaal en internationaal geborgd, dat van een unieke situatie gesproken kan worden. De facetten 1.2 Niveau bachelor en 1.3 Oriëntatie HBO bachelor zijn beoordeeld met een goed. Het oordeel over het onderwerp Doelstelling van de opleiding is derhalve positief Programma Het panel beoordeelt voor de voltijdopleiding de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud en 2.8 Toetsing met een goed. Facet 2.6 Duur is voldaan. Voor de deeltijdopleiding beoordeelt het panel de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma met een voldoende en de facetten 2.4 Studielast,2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud en 2.8 Toetsing met een goed. Facet 2.6 Duur is voldaan. Het oordeel over het onderwerp Programma is derhalve positief. Inzet van personeel Het panel beoordeelt alledrie de facetten met een goed. Het oordeel over het onderwerp Inzet van personeel is derhalve positief. Voorzieningen Het panel beoordeelt de facetten 4.1 Materiële voorzieningen met een goed en facet 4.2 Studiebegeleiding met een voldoende voor de voltijdopleiding en een goed voor de deeltijdopleiding Het oordeel over het onderwerp Voorzieningen is derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt alledrie de facetten met een goed. Het oordeel over het onderwerp Interne Kwaliteitszorg is derhalve positief. Resultaten Het panel beoordeelt het facet 6.1 gerealiseerd niveau als goed voor de voltijdopleiding en als voldoende voor de deeltijdopleiding. Facet 6.2 onderwijsrendement is voldoende voor beide varianten. Het oordeel over het onderwerp Resultaten is derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen voldoende scoort, en is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
13/59
14/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
excellent
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen V&M kennen een gezamenlijk Beroeps- en Opleidingsprofiel. Dit profiel geeft aan welke competenties de studenten die deze opleiding in Nederland en op hbo-niveau voltooien, moeten beheersen. Het LOO (Landelijk Opleidingsoverleg V&M), waarvan de opleiding voorzitter is, heeft het profiel vastgesteld in maart 2003 in afstemming met een brede werkveldvertegenwoordiging (notulen maart 2003). • Tussen VNO-NCW, MKB-Nederland, VSNU en de HBO-raad is in december 2005 een convenant afgesloten. De opleiding volgt dit convenant dat onder meer het belang omschrijft om de landelijke opleidingscompetenties in samenspraak met het werkveld te actualiseren. Om dit te realiseren en om ook nieuwe ontwikkelingen te signaleren, schrijft het LOO jaarlijks een vergadering uit tussen de opleidingen V&M en een werkveldvertegenwoordiging van brancheorganisaties. Het LOO stelt tevens elke vier jaar het competentieprofiel bij. Dit wordt voorgelegd aan de hiervoor genoemde werkveldvertegenwoordiging en de eigen WAC’s. • Er zijn in totaal tien competenties geformuleerd, acht beroepsspecifieke en 2 algemene. De beroepsspecifieke zijn nader in te delen in kenmerkende aspecten die in meerdere of mindere mate een rol spelen bij taken en activiteiten rond vastgoedobjecten: het levenscyclusaspect en het financiële aspect. Daarnaast is elke competentie verdeeld in tussenniveaus: hoofdfasebekwaam, specialisatie-en afstudeerbekwaam en startbekwaam (na 4de jaar). Daarnaast zijn er domeincompetenties voor de Bachelor of Business Administration( BBA). Het gaat hier om 6 specifieke en 2 algemene competenties. De algemene zijn gelijk aan de algemene V&M -competenties. In een schema in het opleidingsplan laat de opleiding zien in welke relatie beide competentiesets tot elkaar staan. De opleiding is bij het beschrijven van deze domeincompetenties betrokken geweest. • Daar de opleiding als enige opleiding input heeft geleverd aan de opsteller van het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel, ziet de opleiding het landelijke profiel als haar ‘eigen’ profiel. De opleiding heeft samen met docenten en werkveldvertegenwoordigers de landelijke competenties uitgewerkt in zogenoemde ‘competentiebomen’. Deze zijn opgenomen in het opleidingsplan dat als bijlage bij het zelfevaluatierapport is aangeleverd. Door de competenties uit elkaar te halen en in een boomstructuur weer te geven, wordt de betekenis ervan voor kennis, vaardigheden en houding duidelijk gemaakt. Deze vertaling van complexe beroepssituaties naar deelhandelingen maakt studenten duidelijk waar en op welk
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
15/59
•
•
•
16/59
niveau in het curriculum wordt gewerkt aan de competentieverwerving. Mede door de aantrekkelijke en informatieve uitgave waarin deze boomstructuur aan de studenten wordt bekendgemaakt, is het panel onder de indruk van deze uitwerking van de competenties. In september 2006 is binnen de opleiding een leerplancommissie aangesteld. Dezecommissie bewaakt de inhoudelijke kwaliteit van de opleiding en de aansluiting met het werkveld en is daarmee verantwoordelijk voor het opleidingsprofiel van V&M. De opleiding heeft contact met een aantal organen die een rol spelen in de bewaking van actualiteit en kwaliteit van de startkwalificaties. - De opleiding heeft als enige een convenant met de NVM gesloten om samen te werken aan het afleveren van goede beroepsbeoefenaars in het vastgoed. Zij is secretaris bij het Overlegorgaan NVM/HEAO's en bij de stichting ‘Real Estate QualitY’. Deze stichting bewaakt de uitvoering van het convenant dat als doel heeft te komen tot samenwerking op opleidingsgebied om zo een kwalitatief goede instroom in het vastgoed te garanderen. In het bestuur zitten twee NVM-, en twee HG-leden. - De Stichting VastgoedCert. zorgt als onafhankelijk en branchebreed platform voor de certificering en registratie van makelaars en taxateurs in onroerende zaken op basis van hun vakbekwaamheid. Alle HG-studenten die hun V&M-diploma halen voor 1 juli 2008 en alle studenten die per 1 september 2005 V&M studeren aan de HG, zijn vrijgesteld voor de theoretische toegangstoetsen en kunnen zich met diploma aanmelden voor de praktijktoets die toegang geeft tot het register. Om de instroom van alle nieuwe studenten mogelijk te maken in het belangrijkste brancheregister heeft de opleiding het onderwijs in 2006-2007 aangepast aan de gewijzigde eisen van VastgoedCert. - Tenslotte moet ook de Werkveldadviescommissie genoemd worden die een rolspeelt in de praktijkgerichtheid en actualiteit van het programma. Zo heeft de WAC ook een bijdrage geleverd aan de hierboven genoemde competentiebomen. Daarnaast heeft de opleiding ook een aantal internationale contacten die van belang zijn voor de legitimatie van de eindkwalificaties. Zo is de opleiding als enige ononderbroken geaccrediteerd door een (internationale) commissie van het RICS (Royal Institution of Chartered Surveyors). Ze voldoet daarmee aan de strenge RICSeisen. V&M Groningen is verder actief lid van Fiabci (The international Real Estate Federation). Een van de docenten is voorzitter van de Education Committee, die zich bezighoudt met de wereldwijde opleidingsstandaarden voor het vastgoed. De opleiding is in het bezit van het CEPI-EUR-certificaat, wat inhoudt dat het diploma van de opleiding is erkend door het Conseil Européen des Professions Immobilières (CEPI) te Brussel. De opleiding heeft bijgedragen aan een overzicht van Nederlandse regels op vastgoedgebied als onderdeel van een overzicht van de verschillende nationale regels op vastgoedgebied in Europa (in het kader van de Richtlijn voor de dienstverlening in de Interne Markt). Zowel RICS als Fiabci ondersteunen het internationale semester (the European Challenge) in het derde jaar van de opleiding inhoudelijk en/of financieel.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
De opleiding heeft op dit facet het oordeel excellent aangevraagd. Het panel is van oordeel dat de wijze waarop de opleiding de praktijk- en beroepsgerichtheid en daarmee de (internationale) domeinspecifieke eisen van het werkveld uitgewerkt heeft, voorbeeldig in de dubbele betekenis van het woord genoemd kan worden. Daarnaast heeft de opleiding het uitvoeren en het controleren en bijstellen van de relevantie en actualiteit van de opleidingskwalificaties zodanig nationaal en internationaal geborgd, dat van een unieke situatie gesproken kan worden. Het panel kent dan ook met volle overtuiging hier het oordeel excellent toe.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hierboven is reeds beschreven welke competenties en niveaus de opleiding hanteert voor de verschillende leerjaren. • Ter definiëring van het bachelorniveau hanteert de opleiding de tien generieke hbo-kwalificaties van de commissie Franssen. • Als referentiekader voor de bepaling of de eindkwalificaties aansluiten bij internationaal geaccepteerde beschrijvingen, gebruikt de opleiding de Dublin descriptoren. • In een aantal tabellen in het zelfevaluatierapport en de OER laat de opleiding overtuigend zien hoe de generieke kwalificaties aansluiten bij de Dublin descriptoren en hoe de V&M-competenties (inclusief de BBA-competenties) aansluiten bij de generieke kwalificaties en de Dublin descriptoren. • Zo komt de descriptor Kennis en inzicht onder meer terug in de competenties: vastgoedonderzoek en -conceptontwikkeling, vastgoedrealisatie en- bouw, vastgoedbemiddeling en -diensten, vastgoedbelegging en -advisering. De descriptor communicatie in vastgoedonderzoek en -conceptontwikkeling, maar ook in competenties C9 en C10 : de sociale en communicatieve competentie en de zelfsturende competentie (=BBA competentie 7). • Volgens de kwaliteitseisen van de RICS, heeft V&M als geaccrediteerde opleiding twee External Examiners (EE’s) aangesteld, waarvan één uit een andere RICSschool (‘academic’) en één vastgoeddeskundige (‘practitioner’) Ze rapporteren o.a. aan de RICS over het opleidingsniveau. • Het panel concludeert dat overtuigend duidelijk is gemaakt dat de nagestreefde competenties aantoonbaar aansluiten bij de Dublin descriptoren en daarmee bij een algemene, internationaal geaccepteerde beschrijving van de kwalificaties van een bachelor.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
17/59
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hierboven is reeds aangegeven welke competenties de opleiding hanteert en hoe die aansluiten op door het relevante beroepenveld opgestelde en geactualiseerde beroepsprofielen. Het panel is daar positief over. Uit bovenstaande is tevens duidelijk geworden dat het werkveld betrokken is (geweest) bij het opstellen en actueel houden van de eindkwalificaties. Zowel de WAC als landelijke vertegenwoordigers hebben daarbij een rol gespeeld. • De opleiding V&M Groningen heeft als doel studenten op te leiden voor functies in het vastgoed op regionaal, nationaal en internationaal niveau. De opleiding wil een brede vastgoedopleiding zijn met een duidelijk nationaal en internationaal praktijkgericht/beroepsgericht curriculum. Studenten kunnen als verantwoordelijke beroepsbeoefenaren aan de slag in de hedendaagse vastgoedpraktijk. Het beroepsprofiel van de opleiding V&M geeft een uitgebreid overzicht van de ontwikkelingen in de vastgoedbranche, hoe deze ontwikkelingen tot uitdrukking komen in organisaties en hun kernactiviteiten en wat de gevolgen hiervan zijn voor de vereiste kwalificaties van afgestudeerden. • Gemeenschappelijk in alle beroepsspecifieke V&M-competenties is de (toekomstige) waardebepaling van vastgoedobjecten voor diverse partijen: koper en verkoper, ontwikkelaar en belegger, financier en beheerder, enzovoort. Het gaat dan om de actuele en/of verwachte waarde van een vastgoedobject, omdat het object al kan bestaan, nog moet worden ontwikkeld of toe is aan herontwikkeling. Deze waardebepaling/taxatie komt als onderdeel in alle jaren terug, mede op verzoek van de RICS. Alle afgestudeerden beheersen deze competentie op niveau 3, startbekwaam. Taken en competenties zijn nauw verbonden met de levenscyclus van een vastgoedobject; daarin worden vier fasen onderscheiden: initiatief en ontwikkeling, realisatie, beheer en exploitatie, herontwikkeling. Andere taken rond vastgoedobjecten zijn: bemiddeling, advisering en taxatie. Het panel vindt dat een adequaat uitgangspunt. De competenties die horen bij de verschillende taken in de branche beheerst de afgestudeerde door het verplichte programma minimaal op niveau 2; Specialisatiebekwaam. Afhankelijk van de individuele keuze voor een specialisatie en de stageplekken, zal een student op een aantal van deze competenties op niveau 3 afstuderen. De inter- en intrapersoonlijke competenties beheersen alle afgestudeerden op niveau 3
18/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
•
In het Beroeps-en opleidingsprofiel wordt een opsomming gegeven van een groot aantal functies voor V&M- afgestudeerden. Enkele voorbeelden zijn: managementsfuncties, staffuncties voor onteigening, aan- en verkoop van gronden bij (semi-)overheden en (non)profitorganisaties, beleidsmedewerker op kaderniveau bij professionele en institutionele beleggers, beleidsmedewerker op directieniveau bij gemeentelijke instellingen en woningcorporaties, taxateur van onroerende goederen bij verschillende instellingen. De opleiding onderscheidt zich volgens het zelfevaluatierapport van een wetenschappelijke opleiding omdat zij studenten aflevert die direct in de vastgoedbranche aan de slag kunnen. Van het mbo onderscheidt ze zich door de ‘integrale multidisciplinaire aanpak van praktijkproblemen’. Hierboven (facet 1.1) is reeds aangegeven op welke wijze de opleiding de actualiteit van de eindkwalificaties (competenties) en de afstemming op het werkveld bewaakt.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Vt: goed Dt: voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten maken gebruik van verplichte of aanbevolen literatuur. Deze is per blok weergegeven in de boekenlijst met daarop een aantal standaardwerken uit de vastgoedwereld en methoden die rechtstreeks aansluiten op VastgoedCert. Vakdocenten hebben de taak de literatuurlijsten actueel te houden. Naast de literatuur wordt er ook veelvuldig gebruik gemaakt van andere kennisbronnen zoals internet, Blackboard en vakbladen. In november 2006 hebben alle studenten en docenten V&M met korting een studentenabonnement op het magazine PropertyNL aangeboden gekregen. De dagelijks verschijnende nieuwsbrieven van Property.nl zijn via Blackboard voor alle studenten te raadplegen. Het panel vindt de gebruikte literatuur overwegend van goede kwaliteit: representatief, actueel en relevant voor het beroep. De meeste publicaties in de boekenlijst zijn Nederlandstalig, maar met name in de latere jaren komen er flink wat Engelstalige publicaties voor. Het panel vindt dat positief.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
19/59
•
•
•
•
•
20/59
Er wordt veel gewerkt met realistische casussen die vanuit een beroepscontext worden uitgevoerd. Het curriculum is in nauwe relatie met het werkveld ontwikkeld; bij elk blok is minimaal één partij (bijvoorbeeld woningcorporaties, gemeentes, de organisatie Hanzevast) uit het werkveld betrokken. Het derde jaar bevat een internationaal semester met daarin het project The European Challenge. Tenminste 12,5% van het curriculum oriënteert zich zo op de internationale vastgoedpraktijk. Studenten die kiezen voor stage(s) in het buitenland kunnen dit laten oplopen tot 30%. De opleiding zorgt ervoor dat er voldoende mogelijkheden zijn voor internationalisering alleen maken de studenten daar nog (te) weinig gebruik van. Het panel is van mening dat de interactie met de beroepspraktijk heel goed is geregeld. De stages in het derde en vierde jaar en de afstudeeropdracht vullen samen 43 credits van het curriculum. Alle afstudeeropdrachten vinden plaats in de beroepspraktijk. Blokcoördinatoren en docenten worden gestimuleerd om gastsprekers uit te nodigen en excursies te organiseren die aansluiten op de projectopdrachten of de studieonderdelen. Het panel heeft tijdens de visitatie een uitgebreide lijst met gastsprekers en excursies gezien. De contacten met het werkveld zijn voor een groot deel ondergebracht bij het praktijkbureau IBK. Het praktijkbureau wordt een loket voor alle praktijkvragen en ondersteunt de organisatie van lezingen, netwerkbijeenkomsten, meeloopdagen, excursies, gastcolleges en seminars. De opleiding streeft er naar excursies op te nemen als 'vast' onderdeel van het programma. In de voltijdvariant besteden de studenten in de propedeuse twee credits aan het SLB-onderdeel Arbeidsmarktverkenningen: ze lopen een dag mee met een derdejaars stagiair en vullen 28 uren met bezoeken aan opleidingsrelevante lezingen en symposia, excursies en workshops. In de hoofdfase stimuleert V&M Groningen dit soort activiteiten door, extracurriculaire, praktijkpunten. Teneinde de relaties met het bedrijfsleven op organisatieniveau te verankeren, werkt de opleiding aan een zogenoemde 'bedrijvenkring'. De deeltijdopleiding kent vier onderwijsblokken per jaar, die elk bestaan uit 6 credits Action Learning en 9 credits cursussen, trainingen en studieloopbaancoaching. De action learning opdrachten voert de student uit op, of binnen de context van zijn eigen werkplek. Studenten zonder relevante baan die het vierjarige studieprogramma volgen, doen een projectopdracht. De voltijdopdrachten zijn daarvoor vertaald naar de doelgroep van de deeltijdstudenten. Studenten met een relevante baan volgen geen stage, omdat hun werkplek de eigen leerervaringsplaats is. Studenten zonder relevante baan volgen vanaf het derde jaar een stage met een omvang van 30 credits en een extra specialisatie van 30 credits. Voor de beoordeling van de werkplekken beschikt de opleiding over een zogenoemde werkplekscan en een docent bezoekt de werkplek om te zien of die aan de eisen van de opleiding voldoet. In het derdejaars Onderzoeksblok staat praktijkgericht onderzoek centraal. De studenten onderzoeken een probleemgebied voor een bestaande (vastgoed)organisatie. De onderzoeksvragen komen bijna altijd vanuit bedrijven uit onder andere de kenniskring van het lectoraat Vastgoed. Honeursstudenten voeren praktijkgericht onderzoek uit voor het lectoraat. De onderzoekscomponent is in de deeltijd opgenomen in het afstudeertraject, dat start bij aanvang van het derde
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
•
(of vierde) studiejaar. Het afstudeertraject beslaat bij de deeltijd 15 credits. Het lectoraat Vastgoed is inhoudelijk trekker van het nieuwe kenniscentrum ‘Integrale Ruimtelijke Ontwikkeling’. Hierboven is al aangeven dat de opleiding het curriculum in nauwe samenwerking met het werkveld vormgeeft. In combinatie met de input van het lectoraat wordt het programma voortdurend aangepast aan nieuwe ontwikkelingen in de beroepspraktijk en het vakgebied. In een aanvulling op het zelfevaluatierapport geeft de opleiding daar tal van voorbeelden van bijvoorbeeld: bij de onderdelen Recht wordt gewerkt met de meest actuele wetbundels en casuïstiek; bij de onderdelen ‘presenteren’ zijn studenten verplicht om een actuele ontwikkeling in het Vastgoed te behandelen; in de specialisaties in het vierde jaar leggen de studenten een portfolio aan met actuele literatuur over ontwikkelingen in het vastgoed. Die kennis wordt via een assessment getoetst; via casuïstiek in de projecten wordt de actuele praktijk binnengehaald. Beroepsvaardigheden worden ontwikkeld in wat de opleiding noemt de lijnen C9 (sociaal-communicatieve competentie) en C10 (zelfsturende competentie). Instrumenten zijn dan: intervisie, supervisie, bijhouden van portfolio, trainingen, workshops. Daarnaast spelen het projectonderwijs waarin wordt gewerkt aan complexe beroepstaken (klantgerichtheid, afdwingen van een ‘guneffect’) en de vervaardiging van individuele beroepsproducten een belangrijke rol in het verwerven van vaardigheden (taxeren bijvoorbeeld). Uit de SSA enquêtes 2005 blijkt dat studenten tevreden tot zeer tevreden zijn over: de inhoudelijke kwaliteit van het studiemateriaal, de manier waarop studieonderdelen bijdragen aan de beroepsvoorbereiding, de mate waarin het programma inspeelt op actuele ontwikkelingen, de mate van praktijkgerichtheid en de mate waarin de stages voorbereiden op de arbeidsmarkt. Daar de deeltijdopleiding nog in ontwikkeling is en dus nog niet volledig uitgevoerd is, kan het panel geen oordeel geven over de gerealiseerde kwaliteit van het totaal. Het komt daarom op basis van wat wel gerealiseerd is en op de plannen voor de opleiding tot het oordeel voldoende.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Vt: goed Dt: voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het eerste jaar maken de studenten kennis met alle competenties binnen het beroepsprofiel. Ook krijgen ze een oriëntatie en basis voor de hoofdfase. De vier blokken van het tweede jaar zijn georganiseerd volgens de belangrijkste partijen in de
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
21/59
•
•
•
•
22/59
vastgoedbranche: projectontwikkelaar, makelaar/ intermediair, financier/ belegger en vastgoedmanager/ vastgoedbeheerder. The European Challenge in het derde jaar heeft een internationaal karakter. De voertaal is grotendeels Engels. Het project kan worden uitgevoerd in een internationale groep met studenten van een aantal buitenlandse partnerscholen. Studeren in het buitenland kan ook in dit semester, maar van die mogelijkheid wordt nog weinig gebruik gemaakt. De tweede helft van het derde jaar beslaat een groot praktijkgericht onderzoek en de oriënterende stage. In de eerste helft van het vierde jaar kan de student kiezen uit drie specialisaties. Elke student volgt een laatste onderdeel Waardebepaling en een onderdeel Studieloopbaanbegeleiding. De tweede helft van het vierde jaar bestaat uit de tweedestage bij een vastgoedorganisatie naar keuze. Voor die organisatie doet de student ook een onderzoek (‘scriptie’) dat tevens de afstudeeropdracht is. De tweede stage zal met ingang van januari 2007 20 weken duren. De eerste twee jaar van de deeltijdopleiding zijn inhoudelijk identiek met de voltijdopleiding, met het verschil dat het projectonderwijs uit de voltijd zo mogelijk is vertaald naar action learning-opdrachten. Studenten met een relevante baan binnen het vastgoed, volgen een driejarig studieprogramma. Het derde studiejaar wordt gevuld met een specialisatie. Daarnaast zijn er 15 credits gereserveerd voor vrije keuze. Studenten kunnen deze ruimte benutten door hun EVC’s te verzilveren, door studieonderdelen bij andere opleidingen te volgen, door projecten uit te voeren op de werkplek die bijdragen tot competentieontwikkeling, of door een door de opleiding aangeboden programma te volgen. Het afstudeeronderzoek beslaat 15 credits. Het onderzoeksblok uit het derde jaar van de voltijdopleiding is vervlochten in het scriptieof onderzoekstraject. Studenten met relevante werkervaring op hbo-niveau kunnen na een EVC-procedure ook in aanmerking komen voor vrijstelling op de specialisatie. Studenten met een vierjarig studieprogramma volgen het bovenstaande programma in hun vierde jaar. Het derde jaar bestaat dan uit stage en een (tweede) specialisatie. In het zelfevaluatierapport wordt aangegeven dat de deeltijdopleiding nog in ontwikkeling is. Zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het voltijdprogramma. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de internationale component van het programma. De onderwijsblokken van V&M Groningen zijn afgeleid van het beroepsprofiel V&M. De thematische blokken zijn gecentreerd rond één of meerdere beroepscompetenties. Beroepstaken staan centraal in de blokken. In de Onderwijsregeling V&M beschrijft de opleiding uitvoerig hoe de nagestreefde competenties verwerkt zijn in het curriculum. Daarnaast wordt in een helder Competentieschema V&M aangetoond hoe de competenties inclusief onderdelen (bijv. bij competentie Vastgoedplanning en -ontwikkeling:opdracht accepteren, uitwerking opstellen, concept ontwikkelen, contract opstellen) terugkomen in de verschillende curriculumonderdelen. Ook wordt door middel van een kleurenschema aangegeven op welk niveau, op welke plek in het curriculum de competenties verworven worden. Het panel vindt dat zeer overtuigend. In de blokbeschrijvingen in de OER wordt per blok steeds expliciet aangegeven welke competenties er worden verworven en wat die competenties inhouden (‘Competentieomschrijving’). Op grond daarvan kan vastgesteld worden dat alle
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
nagestreefde competenties door het curriculum in zijn totaliteit worden gedekt. Het niveau van de curricula wordt bewaakt door de leerplancommissie. Uit evaluatiegegevens blijkt dat studenten het geboden onderwijs met het cijfer 8.7 waarderen. Daar de deeltijdopleiding nog in ontwikkeling is, dus nog niet volledig uitgevoerd, kan het panel geen oordeel geven over de gerealiseerde kwaliteit van het totaal. Het komt daarom op basis van wat wel gerealiseerd is en op de plannen voor de opleiding tot het oordeel voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Vt: goed Dt: voldoende
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De verticale samenhang krijgt als volgt vorm: - er is een fasering die loopt van oriëntatie en reflectie via verdieping en toepassing naar specialisatie, integratie en professionalisering; - competenties komen terug in het curriculum en nemen toe in moeilijkheidsgraad en moeten ook toegepast worden in steeds complexere situaties; - door het hele curriculum heen loopt een vijftal leerlijnen; - alle competenties komen in het curriculum twee maal terug: in de propedeuse en daarna op een hoger niveau in de verschillende onderdelen van de hoofdfase. De competenties Vastgoedbelegging en -advisering en Vastgoedwaardebepaling en -taxatie vormen een (inhoudelijke) rode draad in het programma. • Horizontale samenhang ontstaat doordat de blokken gecentreerd zijn rond een bepaald thema. Die thema's zijn afgeleid van het beroepsprofiel. De studenten gebruiken bij het uitvoeren van de competentiegerichte casussen de kennis die is opgedaan in de ondersteunende studieonderdelen van hetzelfde blok. Binnen een blok bestaat er zo een ‘dynamiek en samenhang tussen de studieonderdelen’. Voltijdstudenten geven in het gesprek aan dat ze een duidelijke samenhang tussen theorie en praktijk en tussen de verschillende programma-onderdelen ervaren. • De horizontale samenhang wordt in het derde en vierde jaar en zeker ook in de deeltijdopleiding in sterke mate bepaald door de afwisseling van binnen -en buitenschools curriculum. • In de blokbeschrijvingen in de OER worden indicaties van samenhang gegeven in het onderdeel 'Instapvoorwaarden' waarmee dus terugverwezen wordt naar (een) eerder(e) blok(ken). • De samenhang van de curricula wordt geborgd door de leerplancommissie en de teamleider in diens overleg met de blokcoördinatoren. • Volgens de SSA-enquête 2006 scoort de samenhang in het studieprogramma tussen studie-onderdelen een tevredenheid van 82% met een rapportcijfer 6,3. Deeltijdstudenten blijken wat minder tevreden: een tevredenheid van 75% met een
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
23/59
cijfer 5,5. Mede gezien het feit dat de feitelijke samenhang over het hele deeltijdcurriculum nog niet is te beoordelen, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 2.4
Studielast
Vt: goed Dt: goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het studiejaar is onderverdeeld in vier onderwijsperiodes. De onderwijsperiodes bevatten maximaal 5 studieonderdelen, die samen 15 credits waard zijn. Het totaal aantal credits dat voltijd en deeltijdstudenten kunnen behalen bedraagt 60 credits per jaar. In de gehele voltijd en deeltijdstudie V&M moeten de studenten 240 credits halen. • Naast de voltijd- en deeltijdstudie V&M bestaat ook een versneld deeltijdstudietraject. In drie jaar dienen de studenten ook 240 credits te halen. De student kan maximaal 43 credits vrijstelling krijgen door elders verworven competenties. Dit houdt in dat de student 17 credits per onderwijsperiode moet behalen om de studie in drie jaar af te ronden. • De opleiding V&M biedt naast de voltijd-, deeltijd- en versnelde studies ook een Honours programma. Dit is een voltijdstudieprogramma voor studenten met talent. Deze studenten dienen over hun totale studietijd 290 credits te halen. Het Honours programma is een verzwaard studieprogramma; dit houdt in dat de student 5 extra credits per onderwijsperiode dient te behalen. • Voltijdstudenten V&M worden geacht om 40 uur per week aan hun studie te besteden, voor de deeltijdstudenten ligt het aantal studie-uren op 20. Bij de deeltijdstudie V&M wordt ervan uitgegaan dat de studenten de competenties in een bepaald blok op hetzelfde niveau kunnen behalen als de voltijdstudenten. Het is mogelijk voor deeltijdstudenten hun elders verworven competenties te verzilveren, daardoor ontstaat er een vermindering van de studielast. Tevens hebben de deeltijdstudenten een goede, relevante werkomgeving en daardoor makkelijk toegang tot eventuele informatieve bronnen en extra praktijkervaring. Dit verlaagt de studielast, waardoor het zeer aannemelijk is dat deze studenten genoeg hebben aan 20 studie-uren per week. Studenten geven desgevraagd aan dat ze inclusief colleges en projecten zo’n 30 uur per week aan hun studie besteden. • De studeerbaarheid van het aangeboden programma voor het propedeusejaar is geoptimaliseerd. In het propedeusejaar zijn de blokken uitwisselbaar. Door het gemeenschappelijke karakter van het propedeusejaar is het mogelijk om binnen (MER/P&A) en buiten IBK (economische/juridische opleidingen) te switchen van opleiding.
24/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
•
•
In de hoofdfase van de opleiding draaien de semesters twee keer per jaar, zodat er door zij- instromers, februari- instromers en door doublanten ook in februari begonnen kan worden met het lesprogramma. Er wordt momenteel gewerkt aan de optimalisering van de studeerbaarheid van het tweede jaar door de blokken binnen de semesters uitwisselbaar te maken. In de blokenquêtes krijgen alle studenten de kans om de studielast te beoordelen. Naar aanleiding van deze enquêtes wordt de begrote studielast, indien nodig aangepast. Tijdens het visitatiegesprek met de studenten werd de studielast positief beoordeeld. Het toetsbeleid vormt een integraal onderdeel van het onderwijs en toetsmomenten maken deel uit van het onderwijs of sluiten direct aan bij het onderwijs waarop ze betrekking hebben. Tijdens de propedeuse en hoofdfase worden de te behalen tentamens maximaal vijf keer per studiejaar aangeboden, de student mag daarvan maximaal drie kansen per jaar benutten. Alle studieresultaten worden tijdig verwerkt in het voortgangsregistratiesysteem. Studenten hebben ook toegang tot dit systeem en kunnen zo nauwgezet hun resultaten en studievoortgang volgen. De Digitale Onderwijsplanner (DOP) speelt een belangrijke rol bij het plannen van eventuele herkansingen. Studenten hebben door DOP de vrijheid om zelf de eventuele herkansingen te plannen. Iedere student wordt intensief begeleid bij het plannen van de studie; deze planning wordt vastgelegd in een Studieovereenkomst (SOK) en moet vervolgens goedgekeurd worden door een persoonlijke studieloopbaanbegeleider. De opleiding V&M hanteert een negatief Bindend Studie Advies (BSA). Als studenten het eerste jaar minder dan 40 credits halen, worden ze verplicht om de opleiding te beëindigen. Aan het einde van het tweede jaar dienen de studenten verplicht hun propedeutisch examen gehaald te hebben. Als dit niet het geval is dan volgt een negatief BSA. Om in te kunnen stromen in de hoofdfase dienen de studenten te voldoen aan minimaal 52 behaalde credits. In het onderwijsprogramma zijn ook andere creditdrempels ingeplant. Voor de oriënterende stage geldt een drempel van 75 credits die in de hoofdfase moeten zijn behaald. De tweede stage, de participerende stage, kent een drempel van 127 behaalde credits, met als aanvullende voorwaarden, dat alle onderdelen uit het tweede jaar en de oriënterende stage zijn behaald. Voor de toegang tot de specialisaties in het vierde jaar moet de oriënterende stage zijn afgerond. Uit de Keuzegids 2006 blijkt dat studenten op het onderdeel studeerbaarheid een 6.84 scoren.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
25/59
Facet 2.5
Instroom
Vt:goed Dt:goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • V&M Groningen biedt toekomstige studenten die een havo, vwo of mbo achtergrond hebben een vierjarige voltijdstudie aan. Potentiële studenten met een mbo, hbo of een wo diploma komen in aanmerking voor een versneld studietraject. Dit traject duurt 3,5- of 3 jaar. Mbo’ers, havisten en vwo’ers die in 1 jaar hun propedeuse behalen, kunnen in de hoofdfase een half jaar versnellen. • Voor toekomstige studenten die een havo achtergrond hebben, geldt als ideaal profiel Economie en Maatschappij, met in de vrije ruimte Management en Organisatie. Havisten kunnen ook toegelaten worden met het profiel Cultuur en Maatschappij of één van de andere twee profielen, hierbij is het wel een eis dat ze Economie 1 in de vrije ruimte hebben gevolgd. Voor vwo’ers gelden dezelfde instroom eisen als voor de havisten. Mbo studenten die wensen te gaan studeren aan de opleiding V&M, dienen het mbo afgerond te hebben op niveau 4. • Dezelfde toelatingseisen gelden ook voor de deeltijdstudenten. Deeltijdstudenten kunnen in aanmerking komen voor een 3- jarig studietraject; hierbij is het van belang dat de student over een relevante werkomgeving beschikt. Om te bekijken of een student over een relevante werkplek beschikt, wordt er een zogenoemde werkplekscan uitgevoerd. Hierbij wordt ook gekeken naar de CV’s van studenten. Als de werkplek positief wordt beoordeeld, wordt er vervolgens een onderzoek ingesteld naar de elders verworven competenties. De opleiding beschikt blijkens een bijlage in de OER over een uitgewerkte EVC-procedure. • De opleiding besteedt veel energie en aandacht aan een gedegen voorlichting. Op de website www.Hanze.nl kunnen de toekomstige studenten informatie opvragen over de aangeboden opleidingen, waaronder ook de opleiding V&M. Verder organiseert de opleiding 4 open dagen per jaar, specifieke voorlichting voor deeltijdstudenten, drie geprogrammeerde meeloopdagen per jaar, een scholierenmanifestatie voor mbo’ers en aanvullende lesbrieven voor havisten en vwo’ers. Tevens is het voor toekomstige studenten ook mogelijk om aanvullende informatie te verkrijgen bij de studieadviseur van de economische opleidingen van de HG. • Toekomstige studenten die hun havo of vwo diploma in hun bezit hebben, maar daarbij geen Economie 1 hebben voltooid, krijgen in de maanden juni en juli voorafgaand aan het studiejaar een cursus Elementaire Economie aangeboden. Als de student deze cursus met een positief gevolg afsluit, wordt de student alsnog toegelaten tot de opleiding. Voor vwo-ers die ervoor gekozen hebben om de deficiëntiecursus niet te volgen, is er een andere regeling.
26/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
•
•
•
Zij worden toegelaten tot de opleiding, maar moeten de eerste twee jaar aantonen dat hun deficiënties zijn bijgewerkt. Uit onderzoek is gebleken dat het percentage uitval onder instromende mbo studenten hoog is. De HG probeert hier iets aan te doen door ervoor te zorgen dat mbo studenten, die wensen verder te studeren aan de opleiding V&M aan de HG, hun eventuele deficiënties al wegwerken op het mbo. Vanaf het jaar 2006/2007 worden er op het Alfacollege te Groningen deficiëntiecursussen aangeboden in de vakken wiskunde, Engels en economie. Er is een zogenaamde 21+ regeling voor studenten die niet aan de vooropleidingseisen voldoen en 21 jaar of ouder zijn. Er wordt een toelatingsonderzoek ingesteld door een toelatingscommissie. Als de uitslag van dit onderzoek positief is, krijgt de toekomstige student toegang tot de zomercursus Elementaire Wiskunde en Elementaire Economie. De afsluitende toetsen van deze cursus moeten met een voldoende worden afgesloten, voordat de student toegelaten wordt tot de opleiding. De aansluiting op de werkvormen in de propedeuse wordt in eerste instantie bereikt door de intensieve begeleiding en het werken met deelopdrachten. Daarnaast is er een training projectvaardigheden. Bij een aantal vakken wordt nog ‘gewoon’ huiswerk gegeven en geldt soms een aanwezigheidsplicht. Tijdens het visitatiegesprek met de studenten werd ook gesproken met ingestroomde studenten met een mbo achtergrond. Zij oordeelden positief over de aangeboden deficiëntiecursussen. Zij deelden ook mee dat de zomercursussen die in juni en juli worden aangeboden, heel sterk worden aangeraden vanuit de opleiding V&M. Door de cursussen wordt de overstap van het mbo naar het hbo als soepeler ervaren. Uit de SSA enquête van het jaar 2005/2006 is gebleken dat 69% van de studenten vindt dat de opleiding goed aansluit bij hun vooropleiding.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Volgens de richtlijnen van het BaMa-stelsel wordt er binnen de HG gewerkt met credits op basis van het European Credits Transfer System (ECTS). Elk studiejaar kent een omvang van 60 credits, waarbij 1 credit staat voor 28 studiebelastingsuren. V&M Groningen heeft een totale omvang van 240 credits en duurt in principe 4 jaar. Voor individuele studenten en bepaalde typen studenten (bijvoorbeeld vwo’ers) bestaat de mogelijkheid om op basis van EVC’s vrijstellingen te verkrijgen en de opleidingen in kortere tijd te voltooien.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
27/59
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Vt:goed Dt: goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De didactische visie van de opleiding voor zowel de voltijd -als de deeltijdopleiding is vastgelegd in Het fundament: Opleidingsplan V&M (2006). Deze visie is gebaseerd op de hogeschoolbrede onderwijsvisie. In de didactische visie van de opleiding staat een drietal aspecten centraal: een toenemende complexiteit in de beroepstaken, een toenemende zelfsturing door de studenten en een daarmee samenhangende afnemende begeleiding door de docent. Per september 2006 is er een leerplancommissie die onder meer als taak heeft de didactische en inhoudelijke (leer)lijnen te bewaken. Daarnaast is er vanuit het HG Stafbureau Onderwijszaken een medewerker aan de opleiding verbonden die de onderwijskaders controleert. • Deze uitgangspunten worden naar het oordeel van het panel in de praktijk ook waargemaakt. In elk blok staan beroepstaken centraal die in de loop der jaren toenemen in complexiteit. In de uitvoering ervan wordt een toenemende zelfstandigheid vereist, zowel in de uitvoering als bij het maken van keuzes (stage, afstudeerproject). De rol van docenten verandert van leidinggevende naar expert en adviseur. Hij geeft steeds minder structuur en steeds meer advies op grond van concrete vragen van de student. • Bij de vormgeving van het curriculum is gebruik gemaakt van het leerlijnenmodel met vijf leerlijnen: - integrale leerlijn of in de deeltijd action learning leerlijn (complexe beroepsvaardigheden); - ervarings-reflectie leerlijn (complexe beroepsvaardigheden in de werkpraktijk); - conceptuele leerlijn (leren van theorie); - vaardighedenleerlijn (leren van (deel)vaardigheden); - studieloopbaanbegeleiding/-coachingsleerlijn (reflectie op persoonlijke ontwikkeling(srichting). De verschillende soorten leerlijnen lopen in het curriculum parallel aan elkaar. De verschillende lijnen zijn altijd tegelijkertijd actief in een blok: de student krijgt kennisinhouden aangereikt, maar zal deze kennis in samenhang met de eerdere studieonderdelen en vaardigheden uit trainingen geïntegreerd moeten toepassen in een interdisciplinair project (voltijd) of in een action learning opdracht (deeltijd). • Een belangrijk verschil tussen de voltijd en de deeltijdopleiding is het principe van de action learning waarbij de werksituatie van de student als uitgangspunt wordt genomen. Er is hier dus heel sterk sprake van een wisselwerking tussen theorie en praktijk.
28/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
Om de didactische uitgangspunten vorm te geven, wordt gebruik gemaakt van een aantrekkelijke mix aan werkvormen. In de OER staat per onderwijseenheid aangegeven welke werkvormen er worden gebruikt. Voorbeelden zijn: projecten, colleges, trainingen, workshops, stages, intervisie. Voor de deeltijd zijn specifieke werkvormen de action learningopdrachten en de werkpraktijk. Volgens evaluatiegegevens zijn de studenten tevreden over de werkvormen in het onderwijs
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Vt: goed Dt: goed
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het toetsbeleid van de opleiding is vastgelegd in het document Toetsbeleid V&M (september 2006). Er functioneert per september 2005 een toetscommissie. Die handelt in opdracht van de examencommissie en speelt een centrale rol in de toetscyclus. Ze bewaakt het gehele systeem van toetsen en is eigenaar van het toetsarchief. Ze kan gevraagd en ongevraagd adviseren aan docenten, teamleiders, examencommissie en MT over de toetsing binnen de opleiding. • Daarnaast is er een examencommissie die toezicht houdt op het correcte verloop van toetsen. Ze neemt besluiten over bijzondere regelingen (inclusief vrijstellingen in verband met eerder verworven competenties) en is, na de blokcoördinator, het tweede aanspreekpunt bij meningsverschillen tussen student en docent over de beoordeling. De opleiding beschikt over een apart kwaliteitssysteem toetsing dat gebaseerd is op een achttal uitgangspunten zoals: ‘Alle integrale beroepsopdrachten die in het curriculum aan bod komen, worden beoordeeld’ en ‘Het werkveld is betrokken bij het vormen van criteria van een beginnend beroepsbeoefenaar’. • De procedures rond de toetsing zijn vastgelegd in het Studentenstatuut. Het OER geeft de opleidingsspecifieke informatie. • Er wordt zoals het panel heeft kunnen vaststellen gebruik gemaakt van een veelheid aan toetsvormen die passen bij de verschillende leerlijnen en werkvormen. Voor elk studieonderdeel staat de toetsvorm vermeld in de Onderwijsregeling. Elke Blackboard course heeft een knop ‘Toetsen’ waarachter proeftoetsen en beoordelingslijsten staan. Iedere onderwijsperiode wordt afgesloten met twee tentamenweken, waarin het niveau van de student wat betreft de onderdelen van een blok wordt beoordeeld. In de propedeuse en in de specialisaties wordt ook tijdens de onderwijsperiode al getoetst. • Oefening en toetsing van de beroepscontext gebeurt voornamelijk in projecten en opdrachten. Door beroepsproducten te maken met de daar bijbehorende kwaliteitseisen en procesbeoordelingen wordt getoetst of de student de aan de orde
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
29/59
•
• •
zijnde competenties op het vereiste niveau heeft behaald. Projecten worden zoals de studenten aangeven als groep en individueel getoetst. Bijzonder in dit verband is dat de opleiding over een plagiaatscanner beschikt. In de deeltijd zijn de zogenoemde ‘alo-opdrachten individueel. De benodigde (voor-)kennis en vaardigheden worden geoefend en getoetst in de overige studieonderdelen, ook via schriftelijke of digitale toetsen met meerkeuze of open vragen. De algemene competentie waarin het zelfsturend lerend en reflecterend vermogen van de student centraal staat, wordt getoetst binnen het SLB-traject. De definitieve toetsing van het bachelorniveau gebeurt door middel van het afstudeeronderzoek (AO). Vanaf januari 2007 heeft de opleiding de beoordelingscriteria voor de AO geformaliseerd en is het afstudeerproces aangescherpt. Dit is vastgelegd in de afstudeerhandleiding. De student krijgt per onderwijsperiode een overzicht van aspecten waarop hij beoordeeld wordt en welke criteria daaraan gesteld worden. Studenten geven aan dat deze criteria duidelijk zijn en dat ze gepubliceerd worden via Blackboard. Het panel kan dat bevestigen Studenten krijgen blijkens het visitatiegesprek op de verschillende toetsvormen bij tussentijdse prestaties feedback. Uit de SSA-enquête 2005 blijkt dat studenten heel tevreden zijn over de aansluiting van de toetsen op de bestudeerde stof en de feedback van docenten bij opdrachten. Wat minder tevreden zijn ze over het tijdstip van bekendmaking van het tentamenrooster en het tijdstip van bekendmaken van de uitslag. De opleiding werkt op dit punt aan verbetering. Het panel is op basis van de verschillende toetsen en toetsvormen die zij heeft gezien van oordeel dat deze goed aansluiten op de leerdoelen, werkvormen en inhoud van de leerstof. Er zijn openboek-tentamens, cases met open vragen, toetsen met open en gesloten vragen, multiple choicetentamens. Er is voldoende verscheidenheid om de verschillende doelen van beoordeling: kennis, (reken)vaardigheden, toepassing, inzicht te kunnen meten.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Vijftien docenten binnen de opleiding V&M (42%) zijn nog werkzaam in het vastgoed of hebben meer dan drie jaar direct relevante praktijkervaring, niet langer dan twee jaar geleden. Het werving- en selectiebeleid is er op gericht om vacatures bij voorkeur op te vullen door mensen uit de praktijk. Sinds 2004 zijn er negen medewerkers uit de praktijk aangetrokken.
30/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
•
•
•
Bijna alle docenten in de voltijd- en deeltijdopleiding zijn stage-, praktijk- en/of afstudeerbegeleider. Nieuwe docenten kunnen in deze rol groeien door te leren van meer ervaren collega’s. Mede vanuit het praktijkbureau onderhouden de praktijkcoördinatoren en de stagedocenten o.a. de contacten met de stage-instellingen, de leidinggevenden van deeltijdstudenten en alumni en zijn betrokken bij het onderhouden en uitbreiden van het relatienetwerk. De opleiding werkt, zoals eerder aangegeven, met casussen uit de praktijk die centraal staan in de blokken. Hierdoor komen alle docenten in aanraking met recente praktijkvoorbeelden. Door de multidisciplinaire samenstelling van de blokteams wordt de overdracht van praktijkkennis gestimuleerd. Ook door werkveldconferenties, vaklezingen en de inzet van gastdocenten komt de praktijk de opleiding binnen. Negen docenten (w.o. de lector) en één medewerker vanuit het onderwijsbureau participeren in de kenniskring van het lectoraat Vastgoed. Een van de doelen is bij te dragen aan innovatie van de opleiding door een actieve bemoeienis met de ontwikkeling van nieuwe studieonderdelen. Vijf docenten geven via contractactiviteiten les aan het werkveld. Een medewerker van V&M is verantwoordelijk voor de inhoudelijke aansturing van deze programma’s. Bij de vergaderingen met de WAC zijn altijd een aantal docenten en de lector Vastgoed aanwezig. Docenten geven aan dat zij steeds proberen praktijkvoorbeelden te geven die gericht zijn op de in een blok te verwerven competenties. Studenten bevestigen dat en wijzen dan vooral op de docenten die ook in de praktijk werkzaam zijn en de input van gastdocenten.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Er werken op 1 februari 2007 18 mannelijke en 17 vrouwelijke docenten in de opleiding. Negentien docenten zijn in vaste, 16 in tijdelijke dienst. Voor de deeltijdopleiding zijn er geen aparte docenten. • De docent / studentratio is bij het IBK 1 op 28,9. Deze ratio wordt berekend door het totaal aantal bekostigde studenten te delen door het totaal van de begrote formatie. De uren voor interne onderwijsprojecten zijn hierbij meegerekend, de uren voor bedrijfsvoering en ondersteuning niet. • Nieuwe docenten geven aan dat de werkdruk hoog is. Uit evaluatiegegevens en uit het gesprek met de docenten blijkt echter,dat de werkdruk voor medewerkers acceptabel is. Ook het ziekteverzuim (in 2005-2006 3,6%) geeft geen indicatie van een hoge werkdruk. Wel is het soms gebeurd dat scholingsuren zijn gebruikt voor het
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
31/59
•
•
opvangen van extra lessen in verband met de sterke groei van de opleiding. Teneinde te voorkomen dat de span of control van de teamleiders te groot wordt, is inmiddels een procedure in gang gezet voor het maken van een nieuwe teamindeling en het aanstellen van een extra teamleider voor V&M. Van de jaartaak van een docent wordt tien procent gereserveerd voor onder meer indirecte taken, te besteden aan vergaderingen, studiedagen, administratie. Volgens ditzelfde taakbelastingbeleid krijgt iedere medewerker over tien procent van zijn aanstelling deskundigheidsbevorderinguren. Het panel heeft de stellige indruk gekregen dat de personele situatie zodanig is dat de kwaliteit die de opleiding wil bieden, gerealiseerd wordt. Dat heeft er zeker ook mee te maken dat het panel enthousiast en zeer berokken docenten heeft gesproken die trots zijn op hun opleiding. Een positieve indicatie is op dat punt ook dat studenten positief oordelen over de bereikbaarheid van docenten. Het panel komt daarom tot het oordeel goed.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelsbeleid van de opleiding, dat deels hogeschoolbeleid is, is vastgelegd in een aantal documenten:het Meerjarenpersoneelsplan IBK 2005-2008, het Meerjaren Deskundigheidsbevorderingsplan IBK 2005-2008, de Functiebeschrijvingen HG (2006), de Notitie HRM-gesprekscyclus HG (2006) en de Procedure beoordeling nieuwe medewerkers • Per september 2005 is er competentiemanagement ingevoerd. Daarin spelen de zogenoemde POPs een belangrijke rol. Zij hebben geleid tot het bovengenoemde deskundigheidsbevorderingsplan. • Er is een kennis- en ervaringsoverzicht gemaakt in combinatie met een uitstroomoverzicht. Dit overzicht is bedoeld om goed zicht te krijgen op de uitstroomeffecten van pensioengerechtigden en andere uitstromers. Ook relevante nevenactiviteiten zijn benoemd. Door middel van dit overzicht is voor het management goed mogelijk om de vervangingsvraag te definiëren en een gerichte werving op te starten. • Uit de CV’s van de docenten blijkt dat ze op grond van opleiding, werkervaring en nascholing zonder meer over voldoende kwalificaties beschikken om de opleiding te verzorgen, zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig /didactisch en organisatorisch. • Alle docenten in vaste dienst beschikken over een eerstegraads onderwijsbevoegdheid of beschikken over een getuigschrift didactische vaardigheden. Nieuwe docenten volgen in hun tweede jaar een cursus PedagogischDidactische Bekwaamheid.
32/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
•
•
•
Jaarlijks worden resultaatgerichte functioneringsgesprekken gehouden, volgens de richtlijnen en procedures die zijn vastgelegd in het HG HRM beleid. Teamleider en medewerker maken SMART afspraken voor het komende jaar, die de input zijn voor deskundigheidsbevordering. De HRM-gesprekscyclus bestaat uit een functioneringsgesprek, eventueel voortgangsgesprekken en een beoordelingsgesprek. De functioneringsgesprekken leggen de nadruk op resultaatafspraken en ontwikkeling, bij de beoordeling ligt het accent op evaluatie en het waarderen van resultaten. Docenten bevestigen dat deze gesprekken daadwerkelijk jaarlijks plaatsvinden en naar tevredenheid verlopen. De informatie uit de functioneringsgesprekken wordt meegenomen bij het opstellen van de plannen voor deskundigheidsbevordering. Jaarlijks organiseert het IBK voor zowel haar medewerkers als studenten congressen en vaklezingen in samenwerking met het bedrijfsleven. In het studiejaar 2004-2005 zijn alle teamleiders en de dean geschoold in diverse managementvaardigheden als voeren van functioneringsgesprekken en resultaatgericht werken. De resultaten van de deskundigheidsbevordering worden verwerkt in het medewerkersoverzicht. Het lectoraat stelt de docenten in staat zich verder te professionaliseren in het betreffende kennisdomein en in het verrichten van taken als onderzoek en contractactiviteiten. Voor V&M gebeurt dit op het terrein van het vastgoed. Leden van de kenniskring kunnen promoveren. Hoewel uit verschillende signalen in het zelfevaluatierapport blijkt dat de scholing onder druk stond, blijkt dat daar, uitgaande van de gesprekken met docenten en management inmiddels verbetering in is gekomen. Docenten geven aan dat ze drie dagen per jaar op cursus gaan (Week van de Praktijk) en dat daarnaast andere scholingsmogelijkheden worden aangeboden en gestimuleerd. De 10% van de aanstelling die voor scholing is uitgetrokken, wordt door de meesten gehaald. Uit de Keuzegids 2006 blijkt dat studenten de vakdeskundigheid van docenten waarderen met een 7.2. De scores voor onderwijskundige kwaliteit ligt iets lager (6.6). Medewerkers zijn zeer tevreden over hun onderwijskundige kwalificatie, de mogelijkheden tot ontwikkeling en de steun van de leidinggevende.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Sinds september 2005 is het Instituut voor Bedrijfskunde gevestigd in ‘De Hanzeborg’, samen met het Instituut voor Sociale Studies. Direct na de verhuizing in
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
33/59
•
•
•
•
•
•
34/59
2005 zijn er na een tevredenheidonderzoek drie werkgroepen opgericht. Deze hebben geadviseerd over de (kwalitatieve) verbetering van De Hanzeborg en over efficiënt(er) gebruik van de beschikbare ruimte. Het instituut maakt gebruikt van diverse ruimtes: projectruimtes, collegeruimtes, computerlokalen (72 computers), zelfstudieruimtes (163 computers) en overige ruimtes, computerwerkplekken en de kantine. De projectruimtes en zelfstudieruimtes beschikken over inplugpunten voor notebooks. In de ruimtes is altijd een whiteboard aanwezig en soms ook een televisie voor het afspelen van video’s. Alle (college)lokalen beschikken over een inplugpunt, een overheadprojector, whiteboard en op aanvraag is apparatuur als een beamer of video beschikbaar. In de grote collegezalen is een vaste beamer opgesteld. Studenten maken gebruik van het draadloos netwerk, inplugpunten voor eigen notebooks, desktop- PC’s (aangesloten op het netwerk), raadpleeg-PC’s en HELOwerkplekken met Office en Internet. Op HG-niveau wordt periodiek bekeken of uitbreiding van ICT-voorzieningen noodzakelijk is. Voor De Hanzeborg geldt een PC's/student verhouding van 1:7 en voor de inplugpunten 1:4. Daarnaast is er een draadloos netwerk. Daarmee voldoet De Hanzeborg ruim aan de normen van de HG (1:12 en 1:6). De HG biedt studiesoftware goedkoop aan voor studenten en medewerkers voor thuisgebruik. In De Hanzeborg is een helpdesk waar de studenten en medewerkers terecht kunnen met hun computeren netwerkvragen. Dit kan ook bij de telefonische helpdesk. Docenten met een aanstelling groter dan 0,5 fte beschikken over een eigen werkplek met PC. Anderen delen een bureau. Alleen de teamleiders propedeuse en hoofdfase hebben een kamer voor zichzelf. De meeste docentenkamers liggen rond een naar het oordeel van het panel aantrekkelijke en open ruimte: ‘het terras’.genoemd. De centrale mediatheek op het Zernikecomplex is deel van een netwerk met een groot aantal bibliotheken waaronder die van de universiteit. Elke PC-werkplek geeft toegang tot de catalogus. De mediatheek is ook ‘s avonds en zaterdags open. De Hanze Elektronische Leeromgeving (HELO) is de digitale leeromgeving rond een aantal programma’s die de informatievoorziening voor studenten en docenten stroomlijnen. Het bevat naast het mailsysteem ook de interactieve leeromgeving Blackboard, waarin alle informatie over de studie en studeren aan de HG is te vinden. Daarnaast bevat HELO het cijferregistratiesysteem Progress, dat vierentwintig uur per dag te raadplegen is. Het panel heeft geconstateerd dat Blackboard zeer uitgebreid is en goed werkt. Uit evaluatiegegevens blijkt dat de studenten zeer tevreden zijn over de verschillende faciliteiten (scores overwegend boven de 80%). Dit werd bevestigd in het gesprek met de studenten die ook specifiek wezen op de invoering van het draadloze netwerk. Uit de rondleiding heeft het panel de indruk gekregen dat er voldoende en goed geoutilleerde collegezalen, ruimtes voor groepswerk en computers zijn.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Vt: voldoende Dt: goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft vier SLB-coördinatoren (drie voor voltijd en één voor deeltijd), die de SLB’ers (studieloopbaanbegeleiders) aansturen en coachen en het programma organiseren. Een groot aantal docenten is SLB’er. De studieloopbaanbegeleider/coach heeft vier rollen: coach, studieadviseur (consultant), contactpersoon en studiecontractbegeleider. • In de voltijdopleiding begeleidt elke SLB’er in de propedeuse een halve klas en deze studenten blijven gekoppeld aan de SLB’er. Maximaal begeleidt een SLB’er vijfendertig studenten. Het studieloopbaantraject is zo ingericht dat de student zo goed mogelijk begeleid wordt in zijn competentieverwerving en zijn leerproces door een vaste studieloopbaanbegeleider. Daarnaast krijgt hij via dit traject informatie over studieroutes en stelt hij uiteindelijk zijn eigen studieroute vast door middel van een contract. In het eerste jaar zijn er bijeenkomsten, individuele gesprekken, intervisie, (portfolio)-opdrachten en supervisie. Dit gaat door in de hoofdfase. Aan studieloopbaanbegeleiding worden 12 credits toegekend, waarvan 6 credits in het eerste jaar. • In de voltijdopleiding neemt de stagebegeleider tijdens de eerste stage de rol over van de SLB’er. In de tweede, participerende stage doet de afstudeerbegeleider dit. Daarnaast worden er begeleidende taken uitgevoerd door de studieadviseur, de decaan en de zogenoemde 'vertragingsbegeleider’ die studievertragers zonder duidelijke persoonlijke omstandigheden begeleidt. • Formele informatie over de opleiding is te vinden in de OER die gepubliceerd wordt op Blackboard. Daar staan ook alle evaluaties van onderwijs, alle notulen van opleidingsvergaderingen, klassenvertegenwoordigersoverleggen, de IMR et cetera. In Progress wordt de studievoortgang van de student bijgehouden. De resultaten van tentamens worden rechtstreeks door docenten in Progress ingevoerd; de student krijgt direct per mail bericht van zijn voorlopige cijfer. Dit cijfer wordt in de regel binnen vijf werkdagen na bekendmaking van het cijfer verwerkt in het pakket van een student. Studenten zijn zeer te spreken over het functioneren van Progress. • Het onderwijsbureau vormt het aanspreekpunt voor het gehele instituut. Studenten kunnen hier terecht met allerlei vragen. De deeltijdstudenten hebben tijdens hun lesuren eigen aanspreekpunten. De dienstverlening van het onderwijsbureau stemt tevreden. De opleiding verzorgt elke periode een eigen nieuwsbrief voor alle voltijdstudenten.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
35/59
•
•
Alle deeltijdstudenten doorlopen een intake- en EVC-procedure voor de start van het eerste studiejaar of in de eerste helft ervan. De student kan zo worden vrijgesteld van studieonderdelen en/of stages. De opleiding kan keuzepunten toekennen, die de student kan wegzetten in de vrije keuzeruimte in het derde studiejaar. De studieloopbaanbegeleiding wordt bij de deeltijdopleiding studieloopbaancoaching genoemd en richt zich op de competentieontwikkeling van de student op de werkplek en binnen de alo’s/projecten. SLC telt 8 credits (voor de driejarige route) of 10 credits (voor de vierjarige route). De studieloopbaancoach in de deeltijd bezoekt minimaal één keer per jaar de werkplek van de deeltijdstudent. In overleg met de werkgever wordt bekeken wat de werkgever van de student en de opleiding verwacht en wordt de werkplek ‘goedgekeurd’ Uit evaluatiegegevens blijkt dat studenten tevreden zijn over de bereikbaarheid van docenten, de kwaliteit van de studiebegeleiding in het algemeen, de informatievoorziening en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie. Uit het gesprek met de (voltijd)studenten werd echter duidelijk dat in hun ogen de SLB niet optimaal functioneert. Deze wordt gezien als saai, als iets wat er bij komt, niet als een wezenlijk onderdeel. Met name het reflecteren wordt niet als nuttig ervaren. De opleiding onderkent het probleem en wil de SLB meer gaan inpassen in het reguliere onderwijs Ook de zogenoemde SOK (studieovereenkomst ) slaat nog niet erg aan, wat volgens de opleiding te maken heeft met het feit dat de SOK pas goed functioneert na het tweede jaar als er daadwerkelijk iets te kiezen valt. Deeltijdstudenten zijn zonder meer tevreden over hun begeleiding. Dat geldt ook voor de stagiaires en afstudeerders van de voltijdopleiding die de begeleiding nuttig en intensief noemen. Gezien de geschetste situatie rond SLB en SOK komt het panel, ondanks alle positieve punten rond begeleiding en informatievoorziening voor de voltijdopleiding tot het oordeel voldoende en niet tot een goed.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitszorgbeleid is in eerste instantie hogeschoolbeleid. Het EFQM-model (European Foundation of Quality Management) en de PDCA-cirkel (Plan-Do-Check-Act) vormen de basis daarvan. Het stafbureau Onderwijszaken speelt bij de (uitvoering) van het kwaliteitszorgbeleid van de HG en het kwaliteitszorgsysteem van het IBK een belangrijke rol. Zij voert de evaluaties van de HG-kaders uit en begeleidt de opleidingen bij het audit- en accreditatietraject. Elke drie jaar wordt op opleidingsniveau een interne
36/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
•
•
EFQM-audit gehouden. Uit die van 2005 is duidelijk geworden dat de opleiding al op veel onderdelen fase 3 heeft bereikt. In de HG werkt elk instituut met een School Strategisch Plan (SSP) voor 4 jaar en een daarvan afgeleid Schooljaarplan (SJP) per cursusjaar. Het SJP is opgebouwd uit de opleidingsjaarplannen van de verschillende opleidingen binnen het instituut en uit een algemeen, overkoepelend deel. Het SSP sluit aan bij het HG-brede beleidsplan. De belangrijkste doelen van het SJP worden opgenomen in het managementcontract dat de dean van de School afsluit met het CvB. Hierin staan streefwaarden vastgesteld waar de resultaten specifiek op worden beoordeeld. Deze zijn zichtbaar in het ‘managementdashboard’. De kwaliteitszorg binnen het IBK is onafhankelijk georganiseerd. Dat wil zeggen dat het instituut beschikt over een eigen kwaliteitscoördinator. Binnen het instituut zijn, in aansluiting op het HG-Kader Kwaliteitszorg, kwaliteitszorgactiviteiten uitgewerkt in het SJP(Schooljaarplan) 2006-2007. Het SJP 2006-2007 geeft het meetplan weer voor de in het opleidingsjaarplan aangegeven prestatie-indicatoren en een planning van de kwaliteitszorgactiviteiten voor dit cursusjaar. De prestatie-indicatoren zijn steeds voorzien van kwantitatieve streefdoelen in cijfers op een tienpuntsschaal of in percentages (van tevredenheid). Deze streefcijfers verschillen per indicator. In het algemeen geldt blijkens het document Kwaliteitszorg V&M –hoofdfase dat er bij een score >7 niets gebeurt en dat er bij een (on)tevredenheid van <55% verdiepingsonderzoek plaatsvindt en het probleem gemeld moet worden. De opleiding geeft zowel in de tekst van het zelfevaluatierapport als in een bijlage een uitgebreid overzicht van het gebruikte instrumentarium. Zo zijn er: blokenquêtes, de hogeschoolbrede SSA-enquête, de HBO-Monitor, de Keuzegids, het personeelstevredenheidsonderzoek, de stage-evaluaties, het werkgeversonderzoek en de AISHE-audit (betreffende duurzaamheid). Het gaat om deugdelijke instrumenten waarin alle relevante aspecten van het onderwijs bevraagd worden. In februari 2005 is de opleiding V&M Groningen bezocht door een internationale accreditatiecommissie van de RICS. Deze accreditatie vindt elke vijf jaar plaats. Jaarlijks wordt zoals eerder aangegeven (facet 1.1) de opleiding minimaal één keer bezocht door twee onafhankelijke (external) examiners. Zij praten met studenten, docenten, bekijken toetsen en verslagen en wonen afstudeergesprekken bij. Zij brengen mondeling en schriftelijk verslag uit van hun bevindingen.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De coördinator kwaliteitszorg stelt naar aanleiding van externe onderzoeken analyses op en maakt zogenoemde ‘issuelijsten’ naar aanleiding van de evaluatieresultaten. Deze issuelijsten bevatten de acties die uitgevoerd moeten worden om tot
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
37/59
•
•
•
•
•
• •
verbeteringen te komen. De lijst wordt in het MT-overleg besproken. Daarnaast staat de issuelijst driemaandelijks op de agenda van het overleg, dat de coördinator kwaliteitszorg voert met de verschillende teamleiders. De resultaten van de metingen worden (afhankelijk van de scope) besproken in het MT, in het werkoverleg van dean met teamleider, in de opleidingsteams, blokteams, in werkoverleggen met individuele medewerkers en indien nodig in andere commissies van het IBK. Aan de hand hiervan worden verbeteracties ingezet. De coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van het primaire proces van een bepaalde onderwijsfase. Zij stellen verbetermaatregelen voor als evaluaties van het onderwijs daar aanleiding toe geven. Deze coördinatoren zijn de rechtstreekse aanspreekpunten voor de teamleiders. In de schooljaarplannen van het IBK wordt steeds teruggekeken op de afgelopen planperiode. Op basis van deze evaluatiegegevens worden de concrete acties voor de nieuwe planperiode uitgezet en wordt het beleid bijgesteld of geheel vernieuwd. Naast het opleidingoverstijgende schooljaarplan heeft de opleiding een opleidingsjaarplan. Daarin wordt het opleidingsjaarplan uit de vorige planperiode geëvalueerd en worden de doelen en activiteiten voor de nieuwe planperiode geformuleerd. In het opleidingsjaarplan is een overzicht met prestatie-indicatoren voor de nieuwe planperiode opgenomen. Studenten konden na enig doorvragen een paar voorbeelden geven van verbeteracties als gevolg van kritiek in evaluaties. Het gaat dan om verbeteringen in de SLB en het feit dat er een draadloos netwerk is ingevoerd. De opleiding zelf geeft in het zelfevaluatierapport een aantal voorbeelden van verbeteringen als gevolg van de interne audit in 2005; deze betreffen onder andere het kwaliteitszorgbeleid en het personeelsbeleid. De opleiding is niet eerder gevisiteerd. De resultaten, analyses en verbeterplannen zijn voor de docenten en studenten in te zien op Blackboard. Zoals de opleiding zelf aangeeft in het zelfevaluatierapport kan ten aanzien van de blokevaluaties de informatie interactiever, zodat de studenten duidelijk zien wat er met de resultaten van die evaluaties wordt gedaan. Daar het hier slechts om een klein aspect van de totale verbeteractiviteiten gaat, acht het panel het oordeel goed hier gerechtvaardigd.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten zijn betrokken bij de interne kwaliteitszorg via hun deelname aan de IMR (Instituuts Medezeggenschapsraad) en de opleidingscommissie. Daarnaast nemen zij
38/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
•
deel aan de verschillende studentenenquêtes en maken ze deel uit van studentenpanels. Verder zijn ze betrokken bij interne audits, zelfevaluatie, gesprekken met external examiners en visitatie. Medewerkers zijn ook vertegenwoordigd in de IMR en de opleidingscommissie. Daarnaast nemen ze deel aan teamvergaderingen. Zij zijn ook betrokken via het personeelstevredenheidsonderzoek en de implementatie van verbeteringen op grond van evaluaties. Evaluatieresultaten maken deel uit van de gespreksonderwerpen tijdens het jaarlijkse beoordelingsgesprek en worden ook besproken in de blokteams. Het werkveld is op verschillende manieren betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Zo hebben werkveldvertegenwoordigers een bijdrage geleverd aan het formeren van de zogenoemde competentiebomen. In november 2006 is een aantal personen uit het werkveld gevraagd om mee te denken over de nieuwe procedure voor het beoordelen van afstudeeropdrachten. Al meerdere keren is genoemd de rol van de External Examiners. Elk jaar worden de stage-evaluaties van de stageverlenende bedrijven verwerkt tot een rapport met aanbevelingen. Het verslag wordt vervolgens besproken in de opleidingsvergadering. De opleiding kent verder blijkens het gesprek met werkveldvertegenwoordigers en notulen die het panel heeft gezien een actieve werkveldadviescommissie (WAC) Deze is representatief samengesteld en komt vier keer per jaar bij elkaar. De commissie reflecteert op en adviseert over zaken die de opleiding betreffen (minors, bedrijvenkring, de aandacht voor sociale vaardigheden), maar informeert de opleiding ook over relevante ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Alumni zijn betrokken bij de opleiding als gastdocenten en stagebegeleiders. In juni 2006 is er een eerste bijeenkomst voor V&M-alumni gehouden. Daar stond het thema aansluiting op de praktijk centraal. Een aantal concrete verbeterpunten dat uit de presentaties naar voren kwam, is door de opleiding al opgevolgd. Er wordt gewerkt aan de omzetting van de oude MER OG/Malumnivereniging naar een vereniging voor ook de afgestudeerden van V&M. De bedoeling is dat deze eens per jaar een terugkomdag organiseert rond een bepaald thema. Voorafgaand aan de eerste bijeenkomst is alumni gevraagd een enquête in te vullen over de aansluiting. Verbetersuggesties zijn al uitgevoerd of in gang gezet. Tenslotte zal in de nabije toekomst de HBO-Monitor informatie over V&M-afgestudeerden gaan leveren.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Vt: goed Dt: voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
39/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de goede reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen, de stage -en afstudeerevaluaties, de contacten met de stagebegeleiders van de bedrijven, de contacten met de werkveldcommissie, de inzet van de External Examiners en de beoordelingen door externe begeleiders van stagiaires en afstudeerders. De opleiding wordt afgesloten met een participerende stage en een daaraan gekoppelde afstudeeropdracht die extern wordt uitgevoerd. Eis is dat het onderwerp van de afstudeeropdracht (AO) minimaal duidelijke raakvlakken heeft met het vastgoed en op HBO-niveau ligt. In principe wordt het onderwerp c.q. probleemstelling aangedragen door het stagebedrijf. Stage en AO worden begeleid door een docent van de opleiding en een bedrijfsbegeleider. De beoordelaar is een andere docent die niet bij het stageproces is betrokken. De beoordeling gebeurt aan de hand van een ingevulde lijst met beoordelingscriteria. De zeer uitgebreide set beoordelingscriteria en de aard van de afstudeerwerkstukken staan beschreven in het document Starten in het vastgoed: het afstudeertraject; instructie voor de student. Het geheel wordt afgesloten met een mondelinge presentatie en verdediging. Het panel is van oordeel dat het bereiken van het eindniveau goed geborgd is. • Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak waren heel positief over de afgestudeerden. Afgestudeerden gaven aan dat de opleiding goed aansluit op de beroepspraktijk; met name het werken in projecten speelde daarbij een rol. Werkgevers stelden dat wat in de opleiding gebeurt, volledig toegespitst is op de beroepspraktijk. Alumni hebben voldoende praktische en theoretische bagage meegekregen om aan de slag te gaan; er is sprake van een brede basis waarmee in de praktijk kennis en vaardigheden verder kunnen worden verdiept. Een van de alumni die aan de universiteit is gaan studeren, gaf aan dat die overgang geen echte problemen opleverde. Als sterke punten wordt genoemd dat stagiaires en afgestudeerden over up to date kennis beschikken, maar ook commercieel en communicatief goed geschoold zijn, waardoor ze sterk in de ‘uitvoering’ zijn. Ze kunnen zich presenteren. Daarnaast is opvallend dat ze kunnen kijken vanuit een internationale blik. Dat is van belang, omdat het vak op zich steeds internationaler wordt. Door een der werkveldvertegenwoordigers werd opgemerkt dat ze ook in het buitenland direct zijn in te zetten. Daarbij speelt de beheersing van het Engels een belangrijke rol. • Het panel heeft tien afstudeerwerken plus beoordelingen vooraf bestudeerd. Het heeft de werkstukken op een aantal criteria bekeken als: opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruik relevante literatuur, relevantie voor het werkveld en voldoende hbo-niveau. Het panel vond op grond daarvan de afstudeerwerkstukken van een voldoende tot zeer goed niveau. Er is steeds sprake van actuele onderwerpen en probleemstellingen die (zeer) bruikbaar zijn voor het werkveld. De gebruikte methodes worden meestal helder beschreven en zijn adequaat. Er wordt bijna altijd voldoende relevante en actuele literatuur gebruikt. Over het algemeen is de opbouw goed en zijn de verslagen goed leesbaar.
40/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
•
•
Naar de mening van het panel zijn alle werkstukken afgemeten aan de Dublin descriptoren van HBO-niveau. Het panel heeft zich goed in de meeste beoordelingen van de docenten kunnen vinden. De opleiding heeft in 2006 een eerste onderzoek verricht onder alumni. Daarbij werden ook oordelen gevraagd over de mate waarin de 10 generieke hbokwalificaties zijn behaald. De oordelen waren op alle aspecten positief met scores tussen de 77% en 100%. Uit het onderzoek bleek ook dat 93% van de alumni werkzaam is binnen de vastgoedbranche. Zeventig procent heeft die baan te danken aan een van de stages. Daar de deeltijdopleiding nog geen afgestudeerden heeft afgeleverd, is er over gerealiseerd niveau alleen een indicatie te geven. Het panel baseert zich daarbij op wat als opleidingstraject gerealiseerd is, de plannen en het vertrouwen dat gezien de positieve situatie rond de voltijdopleiding er geen enkele reden is te veronderstellen dat deeltijdstudenten de eindkwalificaties niet zouden halen. Het panel komt daarom tot het oordeel voldoende.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het rendementsbeleid is in eerste instantie hogeschoolbeleid. De doelstellingen rond het onderwijsrendement zijn gekoppeld aan de strategische doelen ‘voortgang van het onderwijs’ en ‘financieel gezond onderwijs’, afkomstig uit het besturingsproces van de HG. V&M stelt op basis van streefcijfers en resultaat van een hogeschooljaar de cijfers voor het volgende jaar vast. • De opleiding hanteert de volgende streefcijfers: - 65% afgestudeerden; - een gemiddelde verblijfstijd van 4,5 jaar; - een maximale uitval in de propedeuse van 35%; - naar 0% uitval in de hoofdfase. • De opleiding streeft verder in het kader van de ‘financiële gezondheid’ van haar onderwijs naar: - maximaal 35% uitvallers (ten opzichte van de totaal bekostigde populatie); - een gemiddelde verblijfstijd van afgestudeerden van 54 maanden; - maximaal 5% staartstudenten (inschrijfduur>4,5 jaar). • Daar er pas recent afgestudeerden zijn is er over het opleidingsrendement nog weinig te zeggen. In 2004/2005 studeerden er 54 studenten af van de 128 ingeschrevenen in 2001. Dat komt neer op een rendement van zo’n 42%. De gemiddelde studieduur voor het jaar 2005/2006 lag op 45,9 maanden (=3, 8 jaar), dus onder de streefnorm.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
41/59
•
•
Uit de HG-interne cijfers blijken de uitvalpercentages na twee jaar iets boven het doel van maximaal 35% te liggen. Vanaf september 2006 richt een van de instituutsprojecten zich op rendement en uitval. De verschillende redenen van uitval worden geanalyseerd en zullen leiden tot een aantal concrete maatregelen ter verlaging van de uitval. De projectgroep stelt zich ten doel om de maatregelen in te voeren met ingang van juli 2008. Een concreet voorbeeld van een al ingevoerde activiteit is de oorzaken van vertrek van (eerstejaars)studenten te achterhalen waardoor het aansluitings- en voorlichtingsbeleid kan worden verbeterd. Gezien het feit dat over een aantal rendementsaspecten nog geen uitspraak (zeker waar het gaat om de deeltijdopleiding) is te doen en niet alle streefdoelen worden gehaald, komt het panel vooralsnog tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 7
Bijzonder kwaliteitskenmerk (indien van toepassing)
•
De opleiding heeft in het zelfevaluatierapport aangegeven in aanmerking te willen komen voor het bijzondere kenmerk duurzaamheid. Dit met name omdat de opleiding per februari 2007 haar tweede duurzaamheidsster heeft verkregen. De feestelijke uitreiking van de tweede ster door DHO zal plaatsvinden op 4 juli 2007. Deze sterren worden toegekend door DHO (st. Duurzaam Hoger Onderwijs). Volgens afspraken tussen DHO en NVAO wordt het kenmerk Duurzaamheid toegekend bij het DHOkeurmerk van twee sterren. Het panel heeft het rapport van de tweede audit in september 2006 en de toekenningsbrief onder ogen gehad en stelt vast dat de twee sterren door DHO zijn toegekend. De opleiding zal bij de aanvraag om accreditatie bij de NVAO de rapporten meesturen met het visitatierapport van NQA.
42/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
43/59
Bijlage 1:
44/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
45/59
46/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
47/59
48/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Panellid domein: De heer R. van Heijnsbergen RMT
Panellid domein: De heer J. Hulsebosch
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. J.H. Boerke
Deskundigheden panelleden
Panellid student De heer A. Arreman
Bijlage 2:
X X
X
X
NB: Alle panelleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid domein de heer R. van Heijnsbergen RMT (domeinpanellid Makelaardij o.g.) De heer van Heijnsbergen is voornamelijk ingezet vanwege zijn ervaring in en zijn kennis van het onderwijs in het werkveld Makelaardij. Hij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining voor het Hoger Onderwijs. De heer Van Heijnsbergen is reeds enkele jaren verbonden aan het SOM als leraar Makelaardijleer, docent Basisopleiding Makelaardij en Regiobegeleider Vaktest. De heer Van Heijnsbergen onderhoudt relaties met een makelaarskantoor in Marbella, Spanje en voert daar regelmatig overleg mee. In die hoedanigheid is hij bekend met internationale ontwikkelingen. Daarnaast kent hij die ontwikkelingen ook vanuit vakbladen. Voor deze visitatie is de heer Van Heijnsbergen aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: HAVO SOM Vaktest Makelaardij
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
49/59
Werkervaring: 1988 – 1999 Bliek NVM-Makelaardij o.g. 1988 – heden werkzaam in de makelaardij: 1999 – heden Van Heijnsbergen NVM-Makelaardij
Panellid de heer J. Hulsebosch (notaris) De heer Hulsebosch is ingezet als panellid vanwege zijn grote expertise in het veld van notarieel recht. Door zijn lange werkervaring in het werkveld en zijn ervaring in verschillende sectoren van het notariaat, heeft hij een brede expertise en grote kennis op dit gebied. Daarnaast heeft de heer Hulsebosch een zeer ruime ervaring in bestuurlijke functies. De heer Hulsebosch is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1960 1960 – 1962 1962 – 1964 1964 – 1969 1972 1999 2000 2000
Eindexamen Bonaventura Lyceum te Leiden (Gymnasium Alpha) Studie medicijnen aan de Universiteit van Leiden Dienstplicht, afgezwaaid als 2e luitenant bij de Geneeskundige Troepen Doctoraal examen Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam hoofdrichting strafrecht (Prof. Enschedé) scriptie kartelbepalingen in EEG-verdrag Doctoraal examen Notarieel recht Universiteit van Amsterdam 6 day Basic Course Mediation (The Lime Tree) Specialisatie-opleiding Commerciële Mediation (The Lime Tree) Als mediator ingeschreven bij de Stichting Nederlands Mediation Instituut
Werkervaring: 1969 – 1971 Trainee en platform officer First National City Bank (thans Citicorp) 1971 – 1972 Als jurist werkzaam kantoor notaris Stuart te Haarlem 1972 – 1975 Kandidaat-notaris te Amsterdam kantoor Van der Veen, de Jong en Lubbers (thans Stibbe) 1975 – 1978 Kandidaat-notaris te Amsterdam kantoor Bosman Noordijk en Jansen (thans Boekel de Nerée) 1978 – 1983 Kandidaat-notaris te Berlicum (Noord-Brabant) bij kantoor notaris Wedemeijer 1983 – 2006 Notaris te Zoetermeer, 1 juni 2006 in verband met leeftijdsontslag (65 jaar) gedefungeerd als notaris Werkzaamheden in en buiten notariaat 1981 – 1982 Waarnemend griffier bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch 12/’82 – 1984 Benoeming tot kantonrechter-plaatsvervanger te ‘s-Hertogenbosch 1984 – heden Lid Rotaryclub Zoetermeer-Zegwaard 1986 – 1994 Raad van Toezicht Verpleegtehuis Zoetermeer (VVR) 1990 – 2000 Coördinerend secretaris van het Derdenscheidsgerecht in het notariaat 1992 – heden Voorzitter bestuur Stichting Molen De Hoop Zoetermeer 1998 – 2006 Bestuurslid Raad voor Ondernemend Zoetermeer (RVOZ) 1999 – 03/’03 Plaatsvervangend lid Kamer van Toezicht Notariaat arrondissement ’s-Gravenhage 2000 – heden Lid Raad van Toezicht Stadsmuseum Zoetermeer 2002 – heden Lid A.B. Kamer van Koophandel Haaglanden 03/’05 – 06/’06 Lid Kamer van Toezicht Notariaat arrondissement ‘s-Gravenhage 2005 – heden Bestuurslid Stichting Leergeld 2005 – heden Bestuurslid Stichting Zoetermeer 1000
50/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
De heer A.N.C. Arreman (studentpanellid) De heer Arreman studeerde in juni 2004 af aan de Hogeschool INHOLLAND, opleiding Facility Management. Hij was lid van de Hogeschool Medezeggenschapsraad en is in die hoedanigheid op de hoogte van onderwijsorganisatie en kwaliteitszorg in het onderwijs. In het derde jaar maakte hij deel uit van een uitwisselingsprogramma met Facility Management studenten in Finland. Op dit moment is de heer Arreman derdejaars student Beleid, communicatie en organisatie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij werkt sinds maart 2003 bij advocatenkantoor Clifford Chance Amsterdam als medewerker General Services. De heer Arreman heeft ervaring met visiteren als studentpanellid. Daarnaast is hij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1996 – 2000 Havo Gilde opleidingen Roermond 2000 – 2004 Facility Management, Hogeschool INHOLLAND, Diemen 2004 – sept.07 Beleid, communicatie en organisatie, VU Amsterdam Werkervaring: 1995 – 2000 2000 – 2002 09/’02 – 03/’03 2003 – heden
Super de Boer, Weert, Assistent Floormanager Group 4 falck/ ABN AMRO, Amsterdam Facility services Back office Bedrijfsstage TPG Post, Amsterdam, Facility services Advocatenkantoor Clifford Chance Amsterdam, Medewerker General Services
Panellid NQA de heer drs. J.H. Boerke De heer Boerke is ingezet als NQA panellid. Hij heeft eerdere ervaring met visitaties in verschillende domeinen en 12 jaar lang ervaring met visiteren in het HBO. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyd’s Register. Opleiding: 1959 – 1965 1965 – 1973 1982 – 1987 1987 – 1988 1990
HBS-A Doctoraal Nederlands Doctoraal onderwijskunde Assistant-to-the-manager Culturele bedrijfsvoering
Werkervaring: 1973 – 1981 1985 – 1987 1987 – 1989 1989 – 1992 1992 – 1996 1997 – 2003 2004 – heden
Lyceum Sancta Maria Ministerie van O&W Nieuw Elan/De Baak VNO Nederlands Instituut voor Kunst en Management Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KivI) HBO-raad NQA
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
51/59
Bijlage 3:
Tijdstip
Bezoekprogramma
Programmaonderdeel
Locatie
Deelnemers naast visitatiepanel
09.00 – 11.00 uur Ontvangst Materiaalbestudering
D0.10
11.00 – 11.45 uur Gesprek met opleidingsmanagement
D0.10
Opleidingsmanagement:
11.45 – 12.30 uur Gesprek met studenten
D0.10
6 studenten:
12.30 – 13.15 uur Lunchpauze
D0.02
13.15 – 14.00 uur Gesprek met docenten
D0.10
7 docenten:
14.00 – 14.45 uur Gesprek met werkveld en afgestudeerden
D0.10
- 3 recent afgestudeerden; - 4 werkgevers afgestudeerden en/of leden werkveldadviescie.; - Lector Vastgoed (tevens werkveld).
14.45 – 15.15 uur Rondleiding
D0.10
door gastheer Tjalling Boswijk
15.15 – 15.45 uur Gesprek met lid College van Bestuur en Dean IBK
D0.10
lid College van Bestuur en Dean IBK
15.45 – 17.00 uur Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
D0.10
17.00 – 17.30 uur Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
D0.10
17.30 – 18.00 uur Afsluitend paneloverleg
D0.10
52/59
Opleidingsmanagement:
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
A Documenten op HG-niveau en extern A.1 A.2 A.3 A.4 A.5 A.6 A.7 A.8 A.9 A.10 A.11 A.12 A.13
Focus 2010, Strategisch Plan Hanzehogeschool Groningen, januari 2005 Domeincompetenties BBA, HBO-raad, mei 2004 Studentstatuut 2006-2007 (met aanvulling DOP/SOK), CvB, 17 juli 2006 Notitie Alumnibeleid HG, februari 2005 HG-Onderwijskader, 4 mei 2005 Toetsing binnen HG-Onderwijskader (voltijd), september 2005 HG-kader Kwaliteitszorg, maart 2006 Projectplan PTO-IRO, Hanzehogeschool Groningen, 16 maart 2006 Functiebeschrijvingen HG, CvB, 22 februari 2006 Notitie HRM-gesprekscyclus, HG, mei 2006 Evaluaties voorlichtingen HG in nov. 2005, maart, aug. en nov. 2006 Aansluitingsmonitor 05-06, vo-hbo Noordoost Nederland, september 2006 Keuzegids Hoger Onderwijs 05/06, september 2006
B Documenten op IBK-niveau B.1 B.2 B.3 B.4 B.5 B.6 B.7 B.8 B.9 B.10 B.11 B.12 B.13 B.14 B.15 B.16 B.17 B.18 B.19 B.20 B.21 B.22 B.23
School Strategisch Plan 2005-2008, 19 april 2005 Schooljaarplan IBK 2006-2007, 1 juni 2006 Meerjarenpersoneelsplan IBK 2005-2008, 24 augustus 2005 Nulmeting MPP IBK, 1 oktober 2006 Meerjaren Deskundigheidsbevorderingsplan IBK 2005-2008, 7 april 2006 Alumnibeleid IBK, april 2005 Plan van Aanpak Praktijkbureau IBK, 5 april 2006 Eindrapprtage project Praktijkbureau IBK, 29 november 2006 Werkplekscan IBK, 18 april 2006 EVC-procedure IBK, laatste versie Evaluatie en verbeteracties meeloopdagen IBK 05/06, 22 december 2006 Plan van Aanpak Kwaliteitszorg IBK, 10 mei 2005 Voorlichtingsmateriaal: brochures voltijd en deeltijd IBK, honeursprogramma V&M AISHE-rapport, IBK, 13 oktober 2006 Plan van Aanpak Realisatie Kwaliteitszorgsysteem Toetsing en Implementatie Toetsbeleid IBK, 16 maart 2006 Evaluatie studiedag Toetsing IBK op 30/10'06, 30 november 2006 Rapportage Waarderingsonderzoek Personeel IBK, mei 2006 ‘Coaching on the job voor nieuwe docenten’, IBK, september 2006 Procedure beoordeling nieuwe medewerkers, IBK, 29 mei 2006 Ziekteverzuimregistratiesysteem Humanet Kwaliteitsonderzoek OBP IBK, 15 mei 2006 Eindrapportage SSA-enquête 2003 en 2005 (met reactie MT IBK) Eindrapportage Studenttevredenheidsonderzoek IBK, 15 november 2005
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
53/59
B.24 B.25 B.26 B.27 B.28 B.29 B.30 B.31
Notulen Plannersoverleg Hanzeborg, 2005 - nu Notulen Locatieoverleg Hanzeborg, 2005 - nu Evaluatie gemeenschappelijke propedeuse IBK, december 2006 Projectplan Beroepskolommen voltijd en deeltijd (bijgesteld), IBK, 14 januari 2007 Tussenevaluatie Beroepskolomproject Zwaluwen_even, IBK, 18 september 2006 Plan van Aanpak Lectoraat Vastgoed, januari 2005 Overzicht onderzoeken Lectoraat Vastgoed, laatste versie Visiedocument IBK, juni 2004
C Documenten op V&M-niveau C.1 Opleidingsplan V&M, september 2006 C.2 Opleidingsjaarplan V&M 2006-2007, 17 juli 2006 C.3 Onderwijsregeling V&M 2006-2007 voltijd en deeltijd (inclusief studiepuntentabellen en omschrijving onderwijseenheden), augustus 2006 C.4 Competentieprofiel V&M, V&M Groningen, november 2006 C.5 Beroeps- en Opleidingsprofiel V&M, LOO V&M, maart 2003 C.6 Huishoudelijk reglement LOO V&M, 13 maart 2003 C.7 Notulen Validateringsbijeenkomst LOO V&M, 13 maart 2003 C.8 Stilstand is achteruitgang: LOO V&M en Convenant Werkveldoverleg Hoger Onderwijs, mei 2006 C.9 Plan van Aanpak Leerplancommissie V&M, 10 oktober 2006 C.10 Plan van Aanpak Ontwikkeling specialisaties V&M, 17 februari 2006 C.11 Basislijnen voor V&M, professionalisering door de opleiding, laatste versie C.12 Uitgangspunten 3-jarig deeltijdonderwijs V&M/MER, 22 november 2005 C.13 Overzicht stageopdrachten, laatste versie C.14 Boekenlijsten 2006-2007 V&M vt propedeuse en hoofdfase, en V&M dt C.15 Overzichten vakliteratuur, gastdocenten en excursies V&M 2005/2006 en 2006/2007 C.16 Overzicht abonnementen Hanzemediatheek m.b.t. V&M, januari 2007 C.17 Notulen Werkveldadviescommissie V&M, april 2002 - nu C.18 Borging Kwaliteit V&M, Overlegorgaan NVM/HEAO's, 9 april 2003 C.19 Status en werkwijze Overlegorgaan NVM/HEAO’s, 11 februari 2004 C.20 Convenant HG en NVM, februari 2005 C.21 Plan van Aanpak SVM-toetsen, oktober 2005 C.22 Audit-rapport V&M, auditcommissie HG, mei 2005 C.23 Pre-accreditation Document Bachelor Degree in Real Estate, 23 juli 2003 C.24 RICS Accreditation-visit 1/2/'05 Bachelor Degree in Real Estate, mei 2005 C.25 Notulen bezoeken RICS External Examiners op 16/11/'05 en 26/06/'06 C.26 RICS External Examiners-report, december 2005 C.27 RICS Annual Monitoring Reports 04/05 en 05/06 V&M, december 05/06 C.28 Plan van Aanpak Kwaliteitszorg V&M 2006-2007, 16 oktober 2006 C.29 Syllabi Studieloopbaanbegeleiding propedeuse en hoofdfase V&M vt 2006-2007 C.30 Deeltijd Maatwerk: Handleiding Studieloopbaancoaching IBK 2006-2007, 19 september 2006
54/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
C.31 C.32 C.33 C.34 C.35 C.36 C.37 C.38 C.39 C.40 C.41 C.42 C.43 C.44 C.45 C.46 C.47 C.48 C.49 C.50 C.51 C.52
Evaluatie O-stage V&M 2005-2006, januari 2007 Evaluatie P-stage V&M 2005-2006, januari 2007 Voorstel voor wijzigen Afstudeertraject V&M, mei 2006 Syllabus afstudeertraject V&M, december 2006 Alumnionderzoek eerste lichting afgestudeerden V&M, december 2006 Inventarisatie afstudeerformulier V&M, december 2006 Overzicht 25 afstudeeropdrachten V&M 2006-2007 Aanvraag Associate Degree, projectgroep HG en NVM SOM, oktober 2005 Notitie Bedrijvenkring Vastgoed -> Beter, 15 oktober 2006 Rapportages Blokenquêtes V&M 05/06 en 06/07 Toetsbeleid V&M, november 2006 Aanvraag Ruim Baan voor Talent, V&M, oktober 2005 Notulen blokcoördinatorenoverleggen V&M, 2005 – nu Notulen opleidingsvergaderingen V&M, 2005 – nu Programma’s en verslagen studiedagen V&M, 2005 – nu Evaluatie oudersavond V&M in mei 2005 en mei 2006 Evaluaties Schakelprogramma RUG 2004/2005 en 2005/2006 Evaluatie aanpak studievertragers V&M, 2006 Rapportage Werkgeversonderzoek V&M, april 2006 Medewerkersoverzicht V&M, CV’s V&M en CV’s WAC V&M Uitvalonderzoek V&M, mei 2006 Reglement Werkveldadviescommissie V&M, februari 2005
Verder: • curriculum materiaal • een representatieve set toetsen • Stageverslagen • Afstudeerwerken • Modulehandleidingen • Handboeken, studieboeken, syllabi, readers.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
55/59
Bijlage 5:
Domeinspecifieke competenties
De domeinspecifieke competenties (Bachelor of Business Administration) zijn te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
56/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
Bijlage 6:
Opleidingspecifieke competenties
Het volgende overzicht geeft de abstracte en gecomprimeerde formulering van de competenties voor de opleiding Vastgoed & Makelaardij: in totaal acht beroepsspecifieke en twee algemene competenties. De beroepsspecifieke zijn verder in te delen naar twee kenmerkende aspecten die in meer of mindere mate een rol spelen bij taken en activiteiten rond vastgoedobjecten: het levenscyclusaspect (C1 t/m C6) en het financiële aspect (C7 en C8). De beginnende beroepsbeoefenaar demonstreert in staat te zijn tot het: C1 Vastgoedonderzoek en -conceptontwikkeling (VOC) Onderzoeken en analyseren van marktsituaties, behoeften, demografische en locationele factoren,wet- en regelgeving en andere factoren in het kader van initiële planontwikkeling met behulp van economische, juridische en sociaalwetenschappelijke technieken; opstellen van een onderbouwd en haalbaar globaal concept en plan van eisen voor ontwikkeling van een vastgoedobject; ter besluitvorming voorleggen aan investeerder, belegger of overheidsinstantie. C2 Vastgoedplanning en -ontwikkeling (VPO) Opstellen van een plan voor realisatie van een vastgoedobject op basis van een concept met plan van eisen met behulp van passende technieken, juridische procedures en het realiseren van noodzakelijke voorwaarden voor het kunnen beginnen aan de uitvoering, zoals verwerving van grond, vergunningen, organisatie en personeel, met inbegrip van het overleg met alle betrokken instanties, waarbij de relevante procedures in acht zijn genomen. C3 Vastgoedrealisatie en -bouw (VRB) Opstellen of laten opstellen van detailplannen en documenten voor de financiële, logistieke, technische, materiaal- en andere aspecten die nodig zijn voor de realisatie en aanbesteding van de bouw van een vastgoedobject, inclusief de contractafsluitingen, alsmede het afleggen vanverantwoording aan de opdrachtgever. C4 Vastgoedbeheer en -exploitatie (VBE) Begeleiden en beoordelen van beheers- en onderhoudsplannen voor een vastgoedobject met behulp van economische, technische en managementtechnieken, rekening houdend met wet- en regelgeving, beleid van beleggers en eisen van gebruikers en gebruik (prestatiebeheer van een object), alsmede het uitvoeren of laten uitvoeren onder regie van de plannen met behulp van een organisatie enbedrijfsadministratie en ICT-ondersteunde gegevens en het verantwoorden van plannen, budgetten en resultatenrekeningen naar beleggers en belastingen.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
57/59
C5 Vastgoedbemiddeling en -diensten (VBD) Adviseren en bemiddelen (makelen) bij marktpartijen over transacties met vastgoedobjecten op basis van een analyse van de actuele en verwachte economische en technische waarde met behulp van economische en technische waardebepalingstechnieken, rekening houdend met gebruikerswensen en andere factoren als locatie, gebruik, mogelijkheden en beperkingen voor aanpassingen, voor financiering en belegging, en het afsluiten van overeenkomsten voor koop en verkoop, huur en verhuur en lease, financiering en verzekering voor opdrachtgevers. C6 Vastgoedrenovatie en herontwikkeling (VRH) Analyseren van de waarde van een bestaand vastgoedobject naar de economische en technische toestand en het ontwikkelen van een globaal concept met een uitgewerkt plan voor renovatie (of eventueel sloop) of herontwikkeling met behulp van waardebepalingsmodellen en -technieken, rekening houdend met het bestemmingsplan en bedrijfskundige, commerciële, demografische, bouwkundige, locationele, stedenbouwkundige en duurzaamheidaspecten en overleg met huidige gebruikers, en het adviseren van beleggers en overheden over de mogelijkheden en voorwaarden voor realisatie. C7 Vastgoedbelegging en -advisering (VBA) Analyseren en adviseren omtrent belegging in en ontwikkeling van vastgoedobjecten met behulp van financieel-economische modellen en technieken voor waardebepaling, vermogensbeheer, rendementen van investeringen, ramingen van risico’s, en het beheren van vastgoedbeleggingen en - portfolio’s in financieel-economisch en fiscaal opzicht voor beleggers en overheden, rekening houdend in analyses, adviezen en beheer met overheidsbeleid en wetgeving en strategisch beleid van de belegger, maar ook met andere aspecten, zoals invloeden op de natuurlijke en sociale omgeving. C8 Vastgoedwaardebepaling en -taxatie (VWT) Bepalen van de actuele en toekomstige waarde van een bestaand vastgoedobject of ontworpen maar nog te ontwikkelen vastgoedobject met behulp van taxatiemodellen en methoden en op basis van analyses van economische en technische aspecten, situatie- en locatiefactoren, financieringsaspecten en overige waardebepalende factoren, rekening houdend met (inter)nationale ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn en hierover rapporteren aan institutionele en individuele opdrachtgevers vanuit een beroepsrol waarin onafhankelijke oordeelsvorming, integriteit en objectiviteit centraal staan. C 9 Sociale en communicatieve competentie (SCV; interpersoonlijk) Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie); alsmede het kunnen spreken en schrijven over uitgevoerde taken en activiteiten, opgeleverde resultaten en producten voor klanten, opdrachtgevers en collega’s in de diverse disciplines (het communicatieve deel van de competentie).
58/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
C10 Zelfsturende competentie (ZRB; intrapersoonlijk) Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; alsmede het nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; alsmede het ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; en het leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche door middel van actief lidmaatschap van beroepsverenigingen, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoort. Bron: Opleidingsplan V&M versie 1.0 9 september 2006
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen; hbo bacheloropleiding Vastgoed & Makelaardij (vt/dt)
59/59