Rapportage Audit 17 januari 2006
HBO-bachelor of Communication & Multimedia Design
Instituut Interactieve Media Crohonummer 34092
Inhoudsopgave wordt in de definitieve versie ingevoegd.
Voorwoord Als voorbereiding op het traject naar een positieve accreditatiebeslissing door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) in 2008, is conform de systematiek van de Hogeschool van Amsterdam een interne audit uitgevoerd bij de opleiding Interactieve Media. In deze auditrapportage is aangegeven hoe het kwaliteitsniveau op het moment van afname zich verhoudt tot het accreditatieniveau. De audit is een momentopname in het proces van kwaliteitsverbetering en geeft inzicht in de stand van zaken en biedt aanbevelingen om de kwaliteit van de opleiding op accreditatieniveau te brengen dan wel te houden. Als referentiemodel is het ‘Toetsingskader Bestaande opleidingen’ van de NVAO1 gehanteerd, zoals geoperationaliseerd door de Validerende en Beoordelende Instantie Hobéon2. In de auditrapportage staan alleen de verbeterpunten vermeld. De onderbouwing van de positieve punten kunt u vinden in het Documentenonderzoek (bijlage 5). De auditcommissie wil de opleiding hartelijk danken voor de open sfeer waarin zij haar werk heeft kunnen doen en de verzorging tijdens de dag. Het team heeft antwoord gekregen op de vragen die zij naar aanleiding van de bestudeerde documenten en het documentenonderzoek had.
De auditcommissie: Lead-auditor: Secretaris: Auditoren:
Ad Jongenelen, Lloyd’s Register Nederland B.V. Mieneke Zander, beleidsmedewerker Kwaliteit en Accreditatie, Hogeschool van Amsterdam Rob Kayzel, onderwijskundig adviseur, afdeling Onderwijs Research en Ontwikkeling, Hogeschool van Amsterdam Bert Mulder, werkvelddeskundige en lector Informatie, techniek en Samenleving Haagse Hogeschool
Amsterdam, 1 februari 2006
1 2
Zie http://www.nvao.net Zie http://www.hobeon.nl
Audit IAM Versie 02022006
4
1. Inleiding 1.1 Het instituut Interactieve Media Het instituut Interactieve media kent drie afdelingen: de bacheloropleiding Interactieve Media (IAM). Zin klopt niet. De instituutsdirecteur mevrouw E. Randoe heeft de centrale stafafdeling Kwaliteit en Accreditatie verzocht een audit uit te voeren. Deze audit is beperkt tot de bacheloropleiding Interactieve Media. Het instituut IAM werkt intensief samen met de Universiteit van Amsterdam. Dit betreft: het lectoraat, het theorieprogramma Media & Cultuur, de doorstroomminor Media, Cultuur en Filosofie en het praktijkonderwijs. 1.2 Opleiding Interactieve Media aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA)3 Doel van de interne audit is te onderzoeken hoe de opleiding Interactieve Media zich verhoudt tot het accreditatiekader. Op basis van de uitkomsten kan de opleiding zonodig verbetermaatregelen treffen om de kwaliteit op accreditatieniveau of hoger te brengen. Per 1 september 2005 staan 520 studenten ingeschreven bij de opleiding Interactieve Media. Het instituut telt 50 medewerkers waarvan velen parttime in de beroepspraktijk werkzaam zijn. De voltijdopleiding IAM profileert zich als een brede generalistische opleiding in een competentiegerichte leeromgeving. De opleiding leidt op tot de Bachelor of Communication & Multimediadesign. Dit is conform landelijke afspraken. 1.3 Verantwoording De rapportage van deze audit geeft de ‘huidige stand van zaken’ weer. Centraal in de audit staat het toetsen van de kwaliteit op basis van objectief bewijs (documentatie) en de realisatie hiervan. Dus: wordt er in overeenstemming met de documentatie (beleidsdocumenten, procedures etc.) gehandeld en handelen alle betrokkenen consistent. Een uitgebreide beschrijving van de interne auditsystematiek is te vinden in de notitie ‘Audits als onderdeel van de interne kwaliteitszorg’ (versie september 2005)4. Voorafgaande aan de bezoekdag is door de afdeling Kwaliteit en Accreditatie in het voorjaar 2005 een documentenonderzoek uitgevoerd. Het verslag van het documentenonderzoek geeft een beeld van de sterktes en zwaktes van de opleiding op basis van de beschikbare documenten. De bevindingen uit het documentenonderzoek zijn besproken met de directeur van het Instituut Interactieve Media. De opleiding heeft ervoor gekozen om op basis van de uitkomsten eerst een aantal verbetermaatregelen door te voeren. In november/december 2005 is het documentenonderzoek geactualiseerd. Dit verslag vormde de basis voor de gesprekken van de auditcommissie met management, docenten, studenten en vertegenwoordigers uit het werkveld van de opleiding. In de gesprekken zijn de onderwerpen, die tijdens het documentenonderzoek naar voren zijn gekomen als mogelijke risicofactoren voor een positief accreditatieoordeel, aan de orde gesteld. 1.4 Beoordeling In de auditrapportage wordt op onderwerp- en facetniveau5 een oordeel uitgesproken. Deze is samengevat in hoofdstuk 4. Per facet wordt ‘cursief’ aangegeven welke concrete verbeterpunten de auditteam ten zeerste aanbeveelt om te kunnen voldoen aan de accreditatie eisen die door de NVAO in haar beoordelingskader worden gesteld. In de auditrapportage staan alleen de verbeterpunten vermeld.
3
Naam opleiding volgens Croho: Communication & Multimedia Design zie https://intra.ka.hva.nl 5 zie het beoordelingskader bestaande opleiding op: http://www.nvao.net 4
Audit IAM Versie 02022006
5
Als het facet met een voldoende is beoordeeld en de auditcommissie geen concrete adviezen noemt wordt voor de onderbouwing verwezen naar de bevindingen uit het documentenonderzoek. Zie bijlage 5. Om van het oordeel op facetniveau te komen tot het oordeel op onderwerpniveau geldt: • Het oordeel op de onderwerpen en facetten wordt gegeven in termen van voldoende of onvoldoende. Dit in tegenstelling tot de door een VBI gehanteerde beoordelingen. De VBI’s gebruiken op facetniveau de beoordelingen excellent, goed, voldoende en onvoldoende. • Het oordeel voor een onderwerp is voldoende als alle facetten voldoende zijn; indien maximaal één facet onvoldoende scoort, maar er is een acceptabel verbeterplan voor dat facet, dan is het verzameloordeel voor het onderwerp ook voldoende. • Het oordeel voor een onderwerp is automatisch onvoldoende als één of meer facetten onvoldoende scoort en een verbeterplan ontbreekt. De kwalificatie ‘onvoldoende’ hoeft niet te betekenen dat de kwaliteit als zodanig onder de maat is, maar dat: • de kwaliteit van het desbetreffende facet of onderwerp niet verifieerbaar is; • de borging van de kwaliteit niet goed is geregeld; • een plan van aanpak ter verbetering ontbreekt.
Audit IAM Versie 02022006
6
2. Managementsamenvatting De opleiding IAM scoort op vijf van de zes onderwerpen en achttien facetten van het NVAO beoordelingskader voldoende. Er is veel gedocumenteerd en dat ziet er goed – soms wel ingewikkeld - uit, maar wat er op papier staat hebben we nog te weinig in de praktijk kunnen terug vinden. In hoofdstuk 3: Bevindingen en beoordeling heeft de auditcommissie ook bij de facetten die als voldoende zijn beoordeeld een aantal adviezen opgenomen die er toe kunnen bijdragen om voor de beoordeling goed in aanmerking te kunnen komen. De auditcommissie heeft geconstateerd dat de opleiding de potentie heeft om, op basis van de goede planmatige aanpak die zij hanteert en de resultaten van verbeteractiviteiten naar aanleiding van de eerste fase van het documentenonderzoek, op alle onderwerpen op accreditatieniveau te komen.
Sterke punten van de opleiding IAM: •
• • • •
De ontwikkeling van de opleiding is in goede handen. Er is een management met visie en ambitie. Het team is deskundig (veel recente werkervaring), enthousiast en gemotiveerd om de opleiding, die inspringt op een gat in de markt, tot een succes te maken. Aan de ontwikkeling van de didactische competenties van de medewerkers wordt veel aandacht besteed. De opleiding kenmerkt zich door een sterk opleidingsprofiel met als kenmerken: multidisciplinaire benadering, contacten met bedrijfsleven en overheid. Dit profiel is consistent geoperationaliseerd in het programma. De koppeling met de beroepspraktijk en de opleiding Media & Cultuur van de Universiteit van Amsterdam (o.a. wederzijdse inzet docenten) is een sterk punt. De meervoudige ingezet van het lectoraat, enerzijds als brug naar de UvA anderzijds bij de ontwikkeling van het theorieprogramma met voldoende diepgang spreekt de auditcommissie zeer aan. In het werkveld zijn ambassadeurs voor de opleiding aangetroffen. Zij zijn bereid te investeren in de opleiding.
Verbeterpunten om volledig te kunnen voldoen aan het NVAO accreditatiekader •
• •
•
•
Het innovatieve concept van de opleiding wordt door de studenten en vertegenwoordigers uit her werkveld goed begrepen. Zij zijn tevreden over de brede inzetbaarheid. Het is zaak dat de opleiding het innovatieve concept meer en beter profileert in het werkveld, anderzijds studenten in de propedeuse meer mogelijkheden biedt tot oriëntatie op mogelijke werkterreinen. Voor de opleiding wordt veel mond op mond reclame gemaakt. Dit is positief maar brengt het risico met zich mee van een ongenuanceerde kleuring van de informatie. Wordt wel het gewenste beeld naar buiten gebracht? De concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en vertaling naar het programma laat te wensen over. Daardoor kan nog niet voldoende sturing gegeven worden aan de invulling van het programma, de programmaonderdelen en de toetsing. Het didactisch concept is op papier in lijn is met de doelstellingen. De verticale en horizontale samenhang is in algemene zin beschreven en procesmatig op orde. In de uitvoering treft de auditcommissie een rommelig beeld aan veroorzaakt door een aanbod van veel verschillende vakken ontstaat heeft getroffen waardoor in de uitvoering niet duidelijk is of de afstemming tussen vormgeving en inhoud adequaat is. De uitvoering van het toetsbeleid van de opleiding is nog onvoldoende. Het eindniveau van de individuele student is niet geborgd, de toetsing is te zeer docentafhankelijk. De taken worden niet uitgevoerd conform het toetsbeleid. Voer de taken, procedures rondom toetsen, de kwaliteitsbewaking van de toetsing uit conform het vastgestelde toetsbeleid. Leg vast op welke wijze de competentieontwikkeling van studenten wordt bewaakt en getoetst. Er wordt veel geïnvesteerd in de didactische scholing van docenten. De auditcommissie is van mening dat scholing alleen niet voldoende is om de afstemming tussen docenten en in het verlengde daarvan de verbetering van de samenhang in het curriculum te sturen.
Audit IAM Versie 02022006
7
3. Bevindingen en beoordeling 3.1
Doelstellingen
3.1.1
Domeinspecifieke eisen De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. Beschrijf in het opleidingsplan hoe het internationaliseringbeleid van de opleiding is geoperationaliseerd. Breng in kaart op welke wijze invulling wordt gegeven aan dit beleid, welke activiteiten plaatsvinden, wie daarbij betrokken zijn, etc. Ga na, zodra het Landelijk beroeps- en competentieprofiel is gevalideerd (voorzien in maart 2006), of herijking van het opleidingsprofiel noodzakelijk is.
3.1.2
Niveau Bachelor De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. De verhouding tussen de hbo-kerncompetenties en de IAM-competenties is vastgelegd. De competentieset is ingedeeld in verdiepingsbekwaam, afstudeerbekwaam en startend beroepsbekwaam. Deze indeling wordt met ingang van het studiejaar 2006-2007 richtinggevend voor de invulling van het programma en de daarbijbehorende toetsing. Concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en vertaling naar het programma laat te wensen over. Zie 3.2.2 Waarborg het niveau door de hbo-kernkwalificaties te vertalen in kaders, die worden gebruikt om het niveau van studenten te beoordelen.
3.1.3
Oriëntatie HBO De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende met de kanttekening dat uit het gesprek met de studenten naar voren kwam dat zij onvoldoende worden gestimuleerd zich (theoretisch) te verdiepen. Zorg dat studenten zich meer verdiepen in (theoretische) achtergronden. Biedt studenten daartoe de mogelijkheden en waardeer ze daar ook voor (b.v. in cijfers!)
Audit IAM Versie 02022006
8
3.2
Programma
3.2.1
Eisen hbo De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. De studenten geven aan dat zij onvoldoende worden gestimuleerd zich (theoretisch) te verdiepen. Het kennisniveau kan beter worden aangezet. De opleiding heeft dit reeds onderkend. De opleiding werkt
aan de definiëring van het noodzakelijke kennisbestand (body of knowledge). Het lectoraat is actief betrokken bij de formulering hiervan en de ontwikkeling van de een vierjarig theorieprogramma. De auditcommissie vraagt hierbij aandacht voor de diepgang binnen een stroming en het aanbod van internationale vakliteratuur. Leg de body of knowledge vast voor het generalistische deel van de opleiding en de te onderscheiden stromingen. Aandachtspunten zijn de diepgang binnen een stroming en de verplichte internationale vakliteratuur. 3.2.2
Relatie tussen doelstellingen en inhoud De auditcommissie beoordeelt dit facet als onvoldoende. De concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en vertaling naar het programma laat te wensen over. Datgene dat op papier staat heeft de commissie in de praktijk niet zo kunnen terug vinden. Daardoor kan nog niet voldoende sturing gegeven worden aan de invulling van het programma, de programmaonderdelen en de toetsing. Laat in het opleidingsplan en de studiehandleidingen zien dat de doorvertaling van de eindcompetenties qua niveau richtinggevend zijn voor de invulling van de verschillende studiefases, leerlijnen, programmaonderdelen en toetsing.
3.2.3
Samenhang programma De auditcommissie beoordeelt dit facet als onvoldoende. De samenhang tussen, competenties, niveau en inhoud in het curriculum vereist veel afstemming tussen docenten. De verticale en horizontale samenhang is in algemene zin beschreven en procesmatig op orde. Echter gezien het grote aanbod in vakken ontstaat een rommelig beeld waarin de leerlijnen en onderlinge samenhang niet duidelijk te herkennen zijn. Het management van de opleiding heeft dit reeds onderkend. De directeur heeft in haar presentatie voor de auditcommissie aangegeven dat het multidisciplinaire karakter van de opleiding vraagt om afstemming van vocabulaire en een goede horizontale en verticale integratie in het curriculum. Maak zichtbaar dat op blok-, studiefase- en opleidingsniveau de samenhang en integratie tussen competenties, niveau en inhoud geborgd zijn. Er wordt veel geïnvesteerd in de didactische scholing van docenten. De auditcommissie is van mening dat scholing alleen niet voldoende is om de afstemming tussen docenten en in het verlengde daarvan de verbetering van de samenhang in het curriculum te sturen. Het management onderkent dit probleem en heeft aangegeven dat zij wil investeren in de interne communicatie. Investeer in (andere) sturingsinstrumenten om de afstemming tussen docenten te verbeteren.
3.2.4
Studielast De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. Er zijn alleen via STM resultaten bekend van onderzoek naar studeerbaarheid (o.a tijdsbesteding) bij IAM. In 2005 zijn geen specifieke aandachtspunten naar voren gekomen.
Audit IAM Versie 02022006
9
Uit de rendementsgegevens blijkt dat de uitval van studenten met een havo vooropleiding veel hoger ligt dan die met een mbo of vwo vooropleiding. Het is niet bekend of er belemmerende factoren zijn die de hogere uitval van studenten met een havo-opleiding verklaren. Onderzoek naar uitval ontbreekt. Studenten noemen de breedheid van de opleiding, motivatie en uitgestelde keuzes als redenen van uitval. De studiebelasting lag in 2004-2005 voor de propedeuse > 30 uur (30,6) ouderejaars < 30 uur per week ( 29.6 uur). Onderzoek de oorzaken van de uitval (in propedeuse en hoofdfase) en de beperkte studielast bij de ouderejaars studenten. Tref maatregelen indien blijkt dat de studeerbaarheid een belemmerende factor is. Zie ook adviezen 3.2.5 en 3.6.2. 3.2.5
Instroom De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. In het gesprek met de auditcommissie gaven de studenten dat in de propedeuse het beroepsperspectief door de breedte van de opleiding voor een deel van de studenten niet voldoende duidelijk is. Onderzoek de oorzaken van de uitval. Tref maatregelen indien blijkt dat onjuiste verwachtingen en/of aansluiting tussen vooropleiding en propedeuse als belemmerende factoren naar voren komen. Zie ook adviezen 3.2.4 en 3.6.2.
3.2.6
Duur De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende.
3.2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud De auditcommissie beoordeelt dit facet als onvoldoende. De (geselecteerde) werkveldvertegenwoordigers ondersteunen het didactische concept. Het didactisch concept is op papier in lijn is met de doelstellingen. De verticale en horizontale sa-
menhang is in algemene zin beschreven en procesmatig op orde. In de uitvoering treft de auditcommissie een rommelig beeld aan veroorzaakt door een aanbod van veel verschillende vakken waardoor in de uitvoering niet duidelijk is of de afstemming tussen vormgeving en inhoud adequaat is. De verantwoording van de uitgangspunten (o.a. visie op beroep en onderwijs, didactisch concept, werkvormen, docentrollen, toetsing en beoordeling) is nog niet voor alle punten voldoende expliciet. In 3.2.1 en 3.2.2 is al aangegeven dat de body of knowledge en de competentieniveaus nog niet helder zijn gedefinieerd. Het ontbreekt docenten aan adequate sturingsinstrumenten voor de afstemming tussen vormgeving en inhoud van het programma. Het auditteam constateert dat docenten en studenten tevreden zijn over de afstemming tussen vormgeving en inhoud In het kader van de accreditatie is het van essentieel belang dat de vormgeving en inhoud van het curriculum worden verantwoord vanuit de actuele visie op het beroep (c.q. vanuit het actuele beroeps- en opleidingsprofiel) en concept van competentiegericht leren. Advies is om in een opleidingsplan volgens de systematiek van het beoordelingskader voor accreditatie (zie: https://intra.ka.hva.nl )deze gegevens vast te leggen. Studenten geven in het gesprek aan dat zij een breekpunt ervaren tussen het propedeutisch jaar en verdiepingsfase 1 qua werkvormen door het ontbreken van projectonderwijs in het tweede jaar. Ga na wat er de oorzaak van is dat studenten een breuk ervaren tussen de propedeuse en verdiepingsfase 1. Tref zonodig verbetermaatregelen. 3.2.8
Beoordeling en toetsing
Audit IAM Versie 02022006
10
De auditcommissie beoordeelt dit facet als onvoldoende. De opleiding heeft op basis van haar onderwijsvisie een uitgewerkt toetsbeleid dat voor docenten kaderstellend is. De toetskwaliteit is daar een onderdeel van. IAM streeft naar een evenwichtige mix tussen kennis en inzicht toetsen, vaardigheidstoetsen en competentietoetsen. Uit het gesprek met de docenten is naar voren gekomen dat de toetspraktijk nog niet in overeenstemming is met het geformuleerde beleid. Het is de commissie opgevallen dat dit nog sterk vakgericht is. Studenten zijn van oordeel dat de beoordelingscriteria niet altijd helder zijn. Studenten geven aan dat er veel te regelen is als je maar de juiste mensen benaderdt. Studenten constateren verschillen tussen docenten in de beoordeling van de portfolio’s en assessments. Studenten zijn unaniem van mening dat de docenten hun beoordelingen in cijfers moet uitdrukken. Dit zal studenten meer motiveren en de studie-inspanningen meer stimuleren. De plaats en functie van het persoonlijk ontwikkelingsplan, het portfolio en de assessments in de bewijsvoering of student competent is voor toegang hoofdfase en of afstudeerfase is niet vastgelegd. De assessmentprocedure is de commissie niet duidelijk geworden. Het is van belang dat de opleiding de plaats, de functie en de toepassing van de verschillende toetsvormen, inclusief het portfolio en assessments, in het competentiegerichte curriculum expliciteert en kan verantwoorden. Het is belangrijk dat de opleiding het competentieprofiel uitwerkt in niveaus en daaraan gekoppelde gedragscriteria en/of beoordelingscriteria (zie ook 3.2.2. Relatie doelstellingen inhoud). Geef studenten cijfers in plaats van AVV’s. Zorg ervoor dat de individuele bijdrage van studenten aan groepsproducten duidelijk wordt gewaardeerd en beoordeeld. Leg vast op welke wijze de competentieontwikkeling van studenten wordt bewaakt en getoetst. Met andere woorden: schrijf op wat je al ontwikkeld hebt. De opleiding heeft nog geen procedure aan de hand waarvan de validiteit en betrouwbaarheid van de toetsen worden bewaakt. Docenten maken hun eigen toetsen en deze worden ook door de docent of een collega beoordeeld. De opleiding dient voor de body knowledge en beroepsvaardigheden vast te stellen, op welk niveau deze per fase van de opleiding moeten zijn verworven, volgens welke procedures de toetsen moeten worden samengesteld en beoordeeld, wat het formatieve, dan wel summatieve karakter is, etc. Een toetscommissie zou met deze taken kunnen worden belast.
Audit IAM Versie 02022006
11
3.3
Personeel
3.3.1
Eisen hbo De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. Uitwisseling in projecten, collegiaal overleg en studiedagen zijn vanzelfsprekend. Netwerken, sociale relaties en kennisdelen van de sociale context zijn naast de actuele vakkennis belangrijke onderdelen van het strategisch opleidingsbeleid. Van alle medewerkers zijn c.v.’s beschikbaar. Met ingang van december 2005 vullen medewerkers, voorafgaande aan het resultaatgesprek (december 2005), een formulier in als aanvulling op het c.v. waarin zij aangeven aan welke professionele netwerken zij deelnemen en op welke wijze zij opgedane kennis uit werkveld en netwerken inbrengen in de opleiding. Breng het professioneel netwerk op instituuts- en opleidingsniveau (o.a. op basis van de geactualiseerde c.v.’s) volledig in kaart waarbij aantoonbaar is dat het gericht wordt ingezet t.b.v. het onderwijs.
3.3.2
Kwantiteit personeel De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. De opleiding hanteert een docent-student ratio van 1:30. Dit wordt gerealiseerd door een variatie in werkvormen en groepsgroottes. Er is geen onderbouwing aangetroffen van de docentstudent ratio voor de te onderscheiden opleidingsfases in relatie tot de doelstellingen en het didactische concept. Er zijn geen aanwijzingen dat de kwantitatieve inzet van docenten onvoldoende is om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Maak aantoonbaar dat de gehanteerde docent-student ratio en groepsgroottes passen bij de inhoud en werkvormen van de verschillende programmaonderdelen. Zie ook de aanbevelingen onder 3.3.3.
3.3.3
Kwaliteit personeel De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. Studenten geven aan dat de docenten vakinhoudelijk van voldoende tot zeer goede kwaliteit zijn. Kritischer zijn zij over de didactische kwaliteiten van een deel van de docenten. Op basis van de gesprekken met het management en docenten komt de auditcommissie tot de conclusie dat (nieuwe) docenten voldoende scholingsmogelijkheden worden geboden om zich de vereiste didactische competenties eigen te maken. Een competentieprofiel voor docenten is niet beschikbaar. Ontwikkel een competentieprofiel voor docenten. Zet het ingezette scholingsbeleid voort en herijk het beleid als het competentieprofiel en of onderwijskundige en/of vakinhoudelijke ontwikkelingen hier aanleiding toe geven.
Audit IAM Versie 02022006
12
3.4
Voorzieningen
3.4.1
Materiële voorzieningen De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. De huisvesting is op dit moment niet optimaal maar in de gesprekken met studenten en medewerkers blijkt dat ze nog toereikend zijn om het programma te realiseren. De huisvesting en materiële voorzieningen staan hoog op de agenda en in nieuwe huisvesting is voorzien. Breng het programma van eisen voor de nieuwe huisvesting en materiële voorzieningen t.z.t. in bij de accreditatie.
3.4.2
Studiebegeleiding De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende.
Audit IAM Versie 02022006
13
3.5
Interne Kwaliteitszorg
3.5.1
Evaluatie van resultaten De auditcommissie beoordeelt dit facet op opleidingsniveau als voldoende. De opleiding kent een kwaliteitscyclus op instituuts- en opleidingsniveau en cycli per faseteam op basis van resultaatverantwoordelijk werken. Voor de afspraken tussen het CvB en het instituut is een Management Contract opgesteld een gedifferentieerd R&A-plan. In het meerjaren kwaliteitsplan en jaarplan Kwaliteit is een planning van evaluatieonderzoek onder alle stakeholders opgenomen. Het jaarplan propedeuse is een goed voorbeeld waaruit blijkt dat op docentniveau de pdca-cyclus is vormgegeven. Ook ziet het er op papier veel mooier uit dan in de praktijk. Uit de gesprekken met docenten blijkt dat de kwaliteitscyclus bij hen nog niet leeft. Laat de teams van de verdiepingsfase I en II en afstudeerfase ook een jaarplan opstellen en uitvoeren conform de propedeuse. Op alle niveaus in de organisatie is de pdca-cyclus op basis van resultaatverantwoordelijk werken dan vormgegeven en geborgd. Voer de onderzoeken onder de stakeholders conform de planning uit. Analyseer de resultaten en formuleer zonodig verbetermaatregelen en monitor via de pdca-cyclus de voortgang.
3.5.2
Maatregelen ter verbetering De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. Recent zijn een groot aantal verbetermaatregelen ingezet die ook al tot aantoonbare resultaten hebben geleid. Belangrijk voor de borging van de kwaliteit is om het effect van de verbetermaatregelen te analyseren en te documenteren. Analyseer en documenteer het effect van de verbetermaatregelen. Uitdaging is hierbij een middenweg te vinden tussen alles documenteren en pragmatisch (informeler) werken.
3.5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. Op basis van de beschikbare documentatie is aantoonbaar dat alle stakeholders worden betrokken bij periodieke evaluaties van het onderwijsprogramma. Medewerkers en studenten worden al bevraagd, alumni en werkveld zullen vanaf 2006 periodiek worden bevraagd. De procedures zijn recent vastgelegd en in uitvoering genomen. Voer het voorgenomen beleid consequent uit. Zie: 3.5.1 en 3.5.2.
Audit IAM Versie 02022006
14
3.6
Resultaten
3.6.1
Gerealiseerd niveau De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende met de kanttekening dat dit oortdeel gebaseerd is op basis van de documenten en de resultaten van een kleine groep afgestudeerden die het programma versneld heeft doorlopen. Het gerealiseerde niveau wordt via drie programmaonderdelen gemeten: de afstudeerstage, het afstudeerproduct en de afstudeersessie. In de beoordelingsformulieren van deze onderdelen zijn de eindcompetenties van de opleiding niet herkenbaar aanwezig. Hierdoor is niet aantoonbaar dat de student startend beroepsbekwaam is. Stel vast op welke wijze wordt beoordeeld dat de door studenten gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindcompetenties. Neem de wijzigingen in de Manual afstudeerfase op en beoordeel de onderdelen van de afstudeerfase conform de vastgestelde procedure en criteria. Een jaarlijkse systematische toetsing of de bereikte eindcompetenties overeen komen met door het beroepenveld gewenste competenties is in voorbereiding (alumnibeleid, alumni- en werkveldonderzoek). In de notitie ‘Alumnibeleid 2005-2006’ is een eerste aanzet gegeven om tot een structureel alumnibeleid te komen met ingang van het voorjaar 2006. Onderzoek systematisch en periodiek onder afgestudeerden en werkgevers of het gerealiseerde niveau overeenkomt met het nagestreefde niveau. Besteed hierbij aandacht aan het meten van de effectiviteit van het curriculum bij de verschillende groepen studenten. Hiermee kun je aantonen dat de realisatie van het gewenste niveau op systematische wijze is geborgd. Breng de verschillende onderzoeken met elkaar in verband. Leg de procedure voor de jaarlijkse systematische toetsing vast en voer deze procedure met ingang van juni 2006 uit.
3.6.2
Onderwijsrendement De auditcommissie beoordeelt dit facet als voldoende. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat gezien de ontwikkelingsfase van de opleiding in de beoordeling alleen de propedeuse- en blokrendementen zijn meegenomen. Formuleer realistische streefcijfers voor het propedeuse-, hoofdfase- en opleidingsrendement vanuit de eigen onderwijsvisie. Analyseer de gerealiseerde rendementen kwalitatief en kwantitatief. Vergelijk en analyseer de gerealiseerde rendementen met die van opleidingen van vergelijkbare hogescholen6. Tref zonodig verbetermaatregelen en monitor deze periodiek.
6
eis NVAO benchmark. Binnen de HvA wordt nagegaan of deze gegevens vanuit de afdeling Planning en Control kunnen worden aangeleverd.
Audit IAM Versie 02022006
15
4.
Samenvatting oordeel auditteam over de basiskwaliteit van de opleiding IAM Onderwerp en facet Facet
1 Doelstelling 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau Bachelor 1.3 Oriëntatie hbo
V V V
2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing
V O O V V V O O
3 Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel
V V V
4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding
V V
5 Interne Kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen ter verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
V V V
6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
V V
Oordeel IAM Onderwerp V
O
V
V
V
V
Bijlage 1: Documenten ter inzage bezoekdag Afstudeeropdrachten Toetsen en beoordelingen Posters die op open dagen e.d. gebruikt worden Alle documenten genoemd in het overzicht van het documentenonderzoek. Zie bijlage 5
Audit IAM Versie 02022006
18
Bijlage 2: Overzicht gesprekspartners bezoekdag interne audit IAM 17-01-2006
Management Naam Emilie Randoe Thomas Hamer
Functie en taken Directeur Instituut Interactieve Media Team-coördinator propedeuse
Irene Sparreboom
Teamcoördinator verdiepingsfase
Docenten Naam Annekee van Bemmel Remco Buisman Sanne ‘t Hooft Annet Huybregts Jochem Meuwese Ingrid Piqué
Functie en taken Fasecoördinator afstuderen Docent Cultuur en media in propedeuse en verdiepingsfase Docent Design en fasecoördinator propedeuse Docent Communicatie, begeleider afstudeeropdrachten en stages Docent technische vakken, web-development en begeleider afstudeeropdrachten Docent Concept en Design, stroomcoördinator Techniek, Design en Interactie
Vertegenwoordigers werkveld Naam B. Defile G. Wissink
Bedrijf en Functie Bedrijf?? Opdrachtgever propedeuse project Stichting Kennisland Nederland. Begeleider afstudeeropdrachten en stagiaires verdiepingsfase.
Studenten Naam Wirjo Hardjono Peter Jozefzoon Jeroen Kroezen Lisette Morssink Tom Nugter Marvin Vacquier Billy Wanzi
Audit IAM Versie 02022006
Studiejaar Afstudeerfase Content & Communicatie Verdieping 1 Content & Communicatie Afstudeerfase Techniek, Design & Interactie Verdieping 2 Content & Communicatie propedeuse ??? ???
Extra taken
Opleidingscommissie Opleidingscommissie
19
Bijlage 3:
Programma interne audit opleiding Interactieve Media
09.00 – 09.15 uur 09.15 – 09.45 uur 09.45 – 10.45 uur 10.45 – 11.45 uur 11.45 – 12.45 uur 12.45 – 13.30 uur 13.30 – 14.30 uur 14.30 – 15.00 uur 15.00 – 15.30 uur 15.30 – 16.00 uur
Audit IAM Versie 02022006
Kennismaking auditcommissie en vertegenwoordigers opleiding. De opleiding wordt in de gelegenheid gesteld zich kort te presenteren. Bestudering documenten die ter inzage liggen en laatste inhoudelijke voorbereiding door het auditcommissie. Interview managementteam van de opleiding: E. Randoe instituutsdirecteur IAM, Thomas Hamer en Irene Sparreboom fasecoördinatoren. Interview studentendelegatie: uit ieder studiejaar en de opleidingscommissie minimaal één student; Interview delegatie werkveld Intern overleg en besloten lunch auditcommissie Interview 4 – 6 docenten (geen leden managementteam) uit verschillende leerlijnen, vakgebieden, stromen en fases van de opleiding. Voorlopige oordeelsvorming auditcommissie Eventueel opvragen aanvullende informatie bij management en/of docenten Terugkoppeling resultaten aan het management Voorbereiding auditcommissie schriftelijke eindrapportage
20
Bijlage 4: Samenstelling en personalia leden auditcommissie Voorzitter: Secretaris: Leden:
Toehoorder:
Ad Jongenelen Lead auditor via Lloyd’s Register Nederland B.V. Mieneke Zander Beleidsmedewerker afd. Kwaliteit&Accreditatie Rob Kayzel Onderwijskundige afd. ORO A.W. Mulder Lector Informatie, techniek en samenleving Werkvelddeskundige op voordracht opleiding A. Sikkema Opleidingsmanager opleiding Communicatie en Multimediadesign Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
Personalia Leadauditor: Drs. Ing. Ad Jongenelen is werkzaam als unit manager bij de afdeling management consultants van Lloyd’s Register Nederland B.V. Hij is als auditor tussen 1994 en 1998 betrokken geweest bij het uitvoeren van audits op het gebied van kwaliteitsmanagementsystemen en de laatste twee jaar verbonden aan het Instituut Nederlandse Kwaliteit als auditteamleider. Hij heeft meegewerkt aan het ontwikkelen van de cursus interne auditing van de Hogeschool van Amsterdam. Secretaris: Mieneke Zander is sinds 2001 als beleidsmedewerker werkzaam bij de stafafdeling Kwaliteit & Accreditatie, o.a. belast met de ontwikkeling en uitvoering van interne audits binnen de Hogeschool van Amsterdam. Van 1980 - 2001 was zij werkzaam bij de opleiding Voeding in verschillende functies o.a docent en opleidingscoördinator. In 2003 heeft zij de post-hbo opleiding tot operational auditor bij de ROI afgerond. In 2004 heeft zij de cursus interne auditing gevolgd, die door Lloyd’s Register in samenwerking met de afdeling Kwaliteit en Accreditatie is ontwikkeld en uitgevoerd. Sinds 2004 is Mieneke lid van de auditcommissie van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten. Auditoren: Drs. Rob Kayzel is socioloog en onderwijskundige en werkt sinds 2003 als onderwijskundig adviseur bij de Hogeschool van Amsterdam. In deze functie werkt hij als adviseur bij diverse opleidingen in de hogeschool. Tot september 2004 was hij als docent verbonden aan de Amsterdamse School voor HRM, waar hij lid was van de kenniskring rond het lectoraat en verantwoordelijk voor de premastersopleiding HRM. Voor zijn aanstelling bij de HvA is hij werkzaam geweest als wetenschappelijk onderzoeker bij het Instituut voor Toegepaste Sociologie, Stichting Arbeid en Nieuwe Technologie en Regioplan. Drs. Bert Mulder is als lector Informatie, Techniek en Samenleving verbonden aan de Haagse Hogeschool.
Audit IAM Versie 02022006
21