Rapportage audit Afasiecentrum Groningen De Afasie Vereniging Nederland wil kwalitatief sterke afasiecentra met als doel optimale nazorg voor mensen met afasie. In 2009 is daarom in nauwe samenwerking met de bestaande afasiecentra een kwaliteitsproject gestart met als doel de geboden zorg in afasiecentra zichtbaar te maken vanuit cliëntenperspectief. Sinds 2010 doet de AVN dit door de afasiecentra te bezoeken en te beoordelen op hun werkwijze. Bij een beoordeling die tenminste ‘voldoende’ is, ontvangt het betreffende Afasiecentrum het AVN-keurmerk voor een periode van 3 jaar*. Op die manier wordt de zorg transparant en worden eventuele verbetertrajecten inzichtelijk. De AVN heeft een audit in de vorm van een werkbezoek afgenomen bij Afasiecentrum Groningen op 21 november 2013. Het Afasiecentrum is een initiatief van Noorderbrug De geauditeerden zijn: Mevrouw Y. Dijken, cliëntcoördinator Mevrouw A. de Boer, afasietherapeut Mijnheer B. de Boer, unitmanager Daarnaast zijn cliënten, mantelzorgers en begeleiders van het Afasiecentrum bevraagd. Uitgangspunt zijn de door de Afasiecentra en de AVN gezamenlijke vastgestelde kwaliteitscriteria, vastgesteld d.d. 19 juni 2009. Vanuit drie perspectieven is er gekeken naar de kwaliteit binnen het Afasiecentrum: • vanuit de ’processen en procedures’ • vanuit het ‘cliëntenperspectief’ en • vanuit het ‘medewerkersperspectief’. De auditoren hebben geconstateerd dat: • de ‘processen en procedures ’ in voldoende mate* worden uitgevoerd. • vanuit ‘cliëntenperspectief’ blijkt dat in voldoende mate de cliënten en zijn/haar cliëntensysteem tevreden zijn over de inhoudelijke zorg en bejegening. • vanuit ‘medewerkersperspectief’ blijkt dat zij in ruim voldoende mate tevreden zijn over de begeleiding en het inhoudelijke werk in het Afasiecentrum. Concluderend wordt vastgesteld dat het Afasiecentrum Groningen in overwegend voldoende mate voldoet aan de eisen die gesteld mogen worden aan een Afasiecentrum. *Uitleg keurmerk Afasie Vereniging Nederland Dit keurmerk van de AVN heeft een geldigheidsduur van 3 jaar, tenzij zich gedurende die periode belangrijke wijzigingen voordoen bij het Afasiecentrum. Belangrijke wijzigingen zijn bijvoorbeeld een wijziging in de inhoudelijke aansturing, coördinatie of het management van een Afasiecentrum. **Uitleg gehanteerde termen: Uitstekende mate Hoge mate Ruim voldoende mate Voldoende mate Onvoldoende mate onder de
9 en hoger 8-9 7-7,9 6-6,9 6
Concept rapportage opgesteld d.d 21-01-2014, definitieve rapportage opgesteld op 18-02-2014 Mevrouw M. Lindhout, directeur Afasie Vereniging Nederland Mevrouw K. Schipper, landelijk coördinator afasiecentra Afasie Vereniging Nederland
1. Perspectief : Procedures en Processen Gesprek over primaire proces, verbeterproces en ondersteunend proces Auditee’s: Auditoren:
afasietherapeut en cliëntcoördinator directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN
In het gesprek zijn de volgende onderwerpen besproken: • Verslaglegging hulpvraaggestuurd intake-gesprek Nadat een cliënt is aangemeld, volgt er een intake gesprek met de afasietherapeut. Hier wordt ook de eventuele partner bij uitgenodigd. Het gesprek vindt plaats op het afasiecentrum. Het gesprek wordt aan de hand van een intake formulier van de Noorderbrug gevoerd. In het gesprek worden de hulpvragen geïnventariseerd. Op basis hiervan bekijkt de afasietherapeut of het afasiecentrum passend is, en zo ja, welke groep passend is. Als er veel cognitieve problemen zijn, sluit de gedragskundige van het activiteitencentrum aan bij de intake. Er wordt geen verslag van de intake gemaakt, wel wordt er een intakeformulier ingevuld en cliënten tekenen niet voor de hulpvragen. Na de intake kunnen cliënten nog 1 of 2 keer meekijken voordat zij een besluit nemen. De indicatie die nodig is om te starten wordt door de revalidatie of Noorderbrug aangevraagd (door de afasietherapeut en cliëntcoördinator in samenwerking met klant en advies). Zodra de indicatie is afgegeven, kan er gestart worden op het centrum. Noorderbrug laat alleen cliënten met een indicatie behandeling groep toe. 6-8 weken na de start volgt er een evaluatiegesprek. Dit gesprek voert de afasietherapeut met cliënt en eventueel naasten. In dit gesprek wordt besproken of het centrum aan de verwachtingen en wensen voldoet. • Verslaglegging vraaggestuurd handelingsplan Op basis van het intake gesprek worden er behandeldoelen geformuleerd. Dit wordt door de afasietherapeut, onder supervisie van de gedragskundige, gedaan. Bij start op het centrum wordt direct met deze doelen gewerkt. Cliënten tekenen op dat moment ook voor de doelen en het samenwerkplan. 2 maal per jaar is er een multidisciplinair overleg (MDO). Bij dit MDO zijn de betrokken professionals waaronder de afasietherapeut, de contactpersonen en cliëntcoördinator en de cliënt en eventuele partner aanwezig. Indien nodig, sluit de gedragskundige aan. De afasietherapeut bespreekt het MDO altijd voor met de gedragskundige. In het MDO worden de doelen besproken en waar nodig bijgesteld. Daarnaast evalueert de contactpersoon zelf ook nog 2 keer per jaar met de cliënt. De afasietherapeut hoort wat hier uitkomt en waar nodig past zij de doelen aan. Afhankelijk van het doel, is de termijn van het doelen langer of korter. Het samenwerkplan wordt volgens de geldende richtlijnen van Noorderburg geregeld geëvalueerd en opnieuw getekend. • Divers aanbod en coherente groepen Binnen het afasiecentrum zelf zijn alleen groepen die gericht zijn op de communicatie. Echter binnen de activiteitencentra waar het centrum in gevestigd is, zijn wel groepen die gericht zijn op expressie. Zo is er een afasie schildergroep in Groningen. In de vestiging in Stadskanaal is minder aanbod. Het centrum in Stadskanaal is heel klein en bestaat uit slechts 4 cliënten. Cliënten en naasten geven aan dat zij zich goed voelen in deze groep maar met zo’n klein aantal is het creëren van een coherente groep lastig. In Groningen is dat gemakkelijker. Er is geen aanbod voor partners. Er is destijds wel geïnventariseerd of hier behoefte aan zou zijn, maar dit bleek niet het geval.
Binnen de groepen wordt met vaststaande behandelplannen gewerkt. Deze zijn voor 24 weken en zijn door de afasietherapeut opgesteld. De begeleiders voeren het uit. De behandelplannen zouden regelmatiger moeten worden aangepast, aldus de afasietherapeut. • Inventarisatiesysteem nieuwe hulpvragen en uitvoer nieuwe vraaggestuurde activiteiten Nieuwe vragen van cliënten worden waar mogelijk opgepakt. Alle nieuwe vragen worden op een lijst bijgehouden en komen Noorderbrug breed steeds op de agenda. Omdat de Noorderbrug alleen met de indicatie behandeling werkt, vallen sommige cliënten met afasie en communicatie vragen buiten de doelgroep. Voor hen wil Noorderbrug nu een taalfit groep op gaan richten. • Documentatie grootte groepen; kwaliteit/kwantiteit Het centrum in Groningen is op maandag 2 dagdelen open en op donderdag 1 dagdeel. Het centrum in Stadskanaal is 1 dagdeel open. In Groningen zijn een totale communicatiegroep, een lees-schrijf groep en een gespreksgroep. In Stadskanaal is alleen een gespreksgroep/totale communicatie groep. De afasietherapeut houdt digitaal bij welke cliënt in welke groep zit en hoeveel open plekken er nog per groep zijn. Per groep worden verschillende maximum deelnemers gehanteerd. Er is soms een wachtlijst voor een specifieke groep maar meestal kunnen cliënten met 2-3 maanden terecht. Er komen ongeveer 20 cliënten naar beide locaties. Er is weinig groei ten opzichte van de vorige audit. De aanwezigen geven aan dat de PR en zichtbaarheid beter moet. De afasietherapeut werkt normaal gesproken meer uren op het centrum dan zij nu doet. Normaal gesproken heeft zij 8 uur voor beidde locaties in Groningen maar nu is dit als gevolg van ouderschapsverlof 6 uur. Dit ligt onder de norm van 75% aanwezigheid. Zelf geeft zij ook aan dat dit voor haar gevoel te weinig uren zijn en dat er momenteel heel veel tijd gaat zitten in de MDO’s. Zij is eens in de 3 weken in Stadskanaal. Na de audit is bovenstaande punt besproken met het centrum. Het centrum heeft ondertussen de inzet verhoogd en voldoet hiermee aan de norm. • Documentatie verwijzing van cliënten en andere afatici naar welzijnsactiviteiten in de regio en verslaglegging exitgesprekken Als het centrum niet kan voldoen aan de vraag van cliënten, dan wordt er soms doorverwezen. De afasietherapeut heeft een redelijk beeld van de sociale klaart in de regio en weet bijvoorbeeld welke logopedisten ervaringen hebben met hersenletsel/afasie. Er zijn contacten met de AVN maar de afasietherapeut weet niet of er nog een soos is vanuit de AVN. Er is geen lijst met een overzicht van de verwijzingen. In de eigen mappen van cliënten staat wel aangegeven dat cliënten zijn doorverwezen en waarheen. Er is wel een map met nieuwe aanmeldingen en wat er met de aanmeldingen is gedaan. Als cliënten het centrum verlaten, volgt er een exit gesprek. Hiervan wordt een verslag gemaakt volgens een format van Noorderbrug. • Verslaglegging evaluatie handelingsplan Het plan wordt geregeld geëvalueerd (4 keer per jaar de doelen) en het nieuwe plan wordt dan ondertekend door cliënten. • Communicatie met cliënt Tijdens de bespreking van het plan of de MDO’s wordt, waar nodig, gebruik gemaakt van ondersteunende communicatie middelen. De verslagen worden niet aangepast aan de communicatie
behoeften van cliënten. Er is geen afasievriendelijk verslag. De afasietherapeut geeft aan dat hier nog verbeteringen aan te brengen zijn. Er is binnen Noorderbrug wel een versie van het samenwerkplan met pictogrammen, maar deze wordt niet gebruikt binnen het afasiecentrum. Ook het formulier met doelen is, aldus de afasietherapeut, vaak te ingewikkeld voor cliënten. Zij moeten dit formulier wel tekenen. • Klant Tevredenheid Onderzoek; analyse en opvolgen van resultaten KTO en jaarverslag Er is een Klant Tevredenheids Onderzoek (KTO) uitgevoerd voor het gehele activiteitencentrum. Er is geen onderscheid gemaakt tussen het afasiecentrum en het activiteitencentrum. Het KTO was niet afasie vriendelijk en is daarom in de groepen met cliënten gedaan. Als belangrijkste aandachtspunten voor het gehele activiteitencentrum kwamen naar voren dat het netwerk meer betrokken moet worden en dat er meer focus moet zijn op maatschappelijke participatie. Er zijn jaarverslagen aanwezig. Deze worden volgens vast format geschreven en geëvalueerd. • Inbreng van cliënten Vragen en opmerkingen van cliënten worden waar mogelijk opgepakt. Formeel hebben cliënten inbreng via medezeggenschapsbijeenkomsten. De vinden 4 maal per jaar plaats. Deze worden door de unitmanager georganiseerd en zijn voor alle cliënten van het activiteitencentrum en afasiecentrum. Cliënten kunnen zelf thema’s inbrengen. Op het centrum zelf kunnen cliënten met vragen bij hun begeleider terecht. Waar mogelijk wordt zoveel mogelijk met de wensen van cliënten gedaan. Recent vroegen cliënten bijvoorbeeld om nieuwe materialen omdat zij wat uitgekeken waren op het bestaande materiaal. Er is toen materiaal aangeschaft. • Huisvesting gebaseerd op sociale model Het centrum in Groningen is gevestigd in een activiteitencentrum in een woonwijk in Groningen. Het centrum zit in een sfeervol oud pand en winkels zijn op loopafstand. Het centrum zal in december 2014 gaan verhuizen naar een nieuw pand van Noorderbrug. Het pand zal in een bestaande wijk komen en vlak bij winkels komen te liggen. In het pand komt een restaurant om mensen uit de wijk ‘naar binnen te krijgen’. Aan de buitenkant van het huidige pand is het wel duidelijk dat er een activiteitencentrum van de Noorderbrug gevestigd is, maar niet dat er een afasiecentrum in het pand gevestigd is. Ook binnen staat dit slecht aangegeven. Alleen op de deur van het lokaal staat groot aangegeven dat het afasiecentrum daar gevestigd is. Vanaf de ingang zijn er geen bordjes die de bezoeker hier heen leiden. Het centrum in Stadskanaal is niet bezocht maar is gevestigd in een verpleeghuis. • Rooster medewerkers met tijdsverdeling en classificatie Er is een rooster. • Deskundige medewerkers en vrijwilligers; scholingsplan en werving Op het centrum werken 2 activiteitenbegeleidsters die geschoold zijn en worden door de afasietherapeut. Tijdens vakantie en ziekte vervangen zij elkaar zo veel mogelijk. Daarnaast worden er binnen het activiteitencentrum enkele begeleiders opgeleid, zodat zij kunnen invallen. Een eis om in te mogen vallen, is het hebben van ‘feeling’ met de groep. Daarnaast moeten medewerkers voldoen aan criteria zoals opgesteld door de vorige afasietherapeut. In principe is er elke 6-8 weken intervisie met de begeleiders en afasietherapeut. De laatste tijd is dit niet altijd gelukt. Als er teveel MDO’s zijn, gaat de tijd van de therapeut daar in zitten en is er geen tijd meer voor intervisie.
Daarnaast is er minimaal 1 keer per maand overleg tussen de cliënt coördinator, afasietherapeut en 2 activiteitenbegeleiders. Soms is dit zelfs elke 2 weken. Er is een scholingsplan/document waarin staat dat er 2 keer per jaar scholing moet zijn. De afasietherapeut bepaalt op basis van de hulpvragen van de begeleiders wat de inhoud van de scholing zal zijn. Iedereen heeft een basistraining afasie gevolgd. Soms wordt dit door de therapeut gegeven en soms krijgt de persoon in kwestie de PowerPoint van de cursus. Het is dan de bedoeling dat de persoon in kwestie de PowerPoint doorneemt en vragen aan de afasietherapeut stelt. Hier wordt voor gekozen omdat 1 op 1 scholing te duur en tijdsintensief is. Het centrum wil wel met vrijwilligers werken. Er wordt geworven via advertenties en Humanitas. Er reageren wel mensen maar gesprekken met potentiele vrijwilligers hebben nog weinig opgeleverd. Er zijn wel 2 vrijwilligers. Dit zijn studenten die in het kader van hun studie tijdelijk vrijwilligerswerk doen. Op de groepen werken steeds voor 6-8 weken stagiaires van de logopedie opleiding mee. Zij volgen het programma en ondersteunen de activiteitenbegeleider. De afasietherapeut geeft aan dat cliënten de wisselingen niet erg vinden en juist genieten van het stukje extra begeleiding. Wisselingen in vaste begeleiding vinden cliënten wel vervelend, aldus de therapeut. • Toetsen en leren van andere inhoudelijke deskundigen Het centrum bezoekt de landelijke AVN dagen. Het is tijdsintensief maar levert zeker iets op: ‘Het is heel zinvol om met elkaar van gedachten te wisselen en ervaringen uit te wisselen. Het is ook goed voor je netwerk. Je weet dan beter bij wie je moet zijn met vragen.’ Het idee om het overleg te gaan scheiden in een vakinhoudelijk en organisatorisch overleg spreekt de unitmanager wel aan. • Onderhouden van relevante contacten in de keten en actief deelnemen aan ketenoverleg in de regio Het centrum heeft vooral goede contacten met het revalidatiecentrum. De contacten met de huisartsen en ziekenhuizen en verpleeghuizen kunnen verbeterd worden. Een collega van de afasietherapeut zit vanuit de revalidatie in het CVA keten. Zij brengt het afasiecentrum onder de aandacht. De unitmanager geeft expliciet aan dat de PR beter kan. De keten moet versterkt worden en deelnemers uit de keten weten nog onvoldoende van het aanbod van het afasiecentrum. In het kader van de PR is er een folder van het centrum in druk. • Afasiecentrum fungeert als expertisecentrum Het centrum fungeert als expertisecentrum maar de positie kan versterkt worden. Algemene indruk auditoren: De afgelopen periode is er een wisseling geweest in afasietherapeut en management. Ook zijn er reorganisatieprocessen gaande binnen de Noorderbrug. Dit alles lijkt zijn weerslag te hebben gehad op het functioneren van het centrum. Ten opzichte van de vorige audit is een aantal zaken minder goed geregeld dan voorheen. Aandachtspunten zijn vooral het aanbod in grotere coherente groepen, een divers aanbod van activiteiten, PR en groei, goed zicht op sociale kaart en goede inbedding in keten/netwerk, updaten van behandelplannen/protocollen, maken van afasievriendelijk samenwerkplan en doelenoverzicht en klant tevredenheid onderzoek.
2. Cliëntenperspectief Vanuit het cliëntenperspectief hebben 2 gesprekken plaatsgevonden: met cliënten en verwanten. Daarnaast is er geobserveerd bij de groep ondersteunende communicatie. Met deze clienten is ook kort gesproken. Observatie/Gesprek 1 Auditee’s: Auditoren:
5 cliënten in aanwezigheid van begeleider. directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN.
Op de vraag hoe het hier is doet een cliënt 2 duimen in de lucht en er wordt bij gelachen: het is hier oké! Een ander zegt: ‘Wij komen om te leren’ Cliënten zelf weten niet goed of zij vooruit zijn gegaan maar bij elkaar zien zij vooruitgang, zo blijkt. Zo geeft een mevrouw aan dat een mannelijke cliënt in de groep meer is gaan schrijven als hij er niet uitkomt. Als reactie wijst hij naar haar communicatieboek en steekt zijn duim in de lucht. De begeleider vult aan: ‘Hij vindt dat zij vooruit is gegaan. Zij raakt minder de weg kwijt in heer gespreksboek en vindt dingen makkelijker.’ Aan het einde wil een cliënt nog wat kwijt: hij wijst richting de begeleidster en steekt zijn duim in de lucht: hij is tevreden over haar!
Voordat wij weg gaan is er nog 1 vraag: of de cliënten het verslag wel krijgen. Er wordt beloofd dat de afasietherapeut het verslag krijgt en aan hen zal geven. Gesprek 2 Auditee’s: Auditoren:
5 cliënten in aanwezigheid van begeleider. directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN.
In het gesprek zijn de volgende onderwerpen besproken: • Vraaggestuurd handelingsplan en evaluatie hiervan Cliënten vertellen dat er doelgericht gewerkt wordt: ‘Wij zelf maken de doelen.’ Zij laten hun kaarten zien waarop de doelen staan. Op de kaarten staat het volgende: Mijn doel is…. Omdat…… Wat ik wil is….. De begeleider vertelt dat de doelenkaarten elke keer als er een nieuwe stagiaire komt (elke 8 weken) weer bekeken worden. Binnen de groep zorgen de begeleiders ervoor dat er aan de doelen gewerkt wordt. • Flexibiliteit Afasiecentrum en initiëren van nieuwe vraaggestuurde activiteiten en antwoord aan de cliënt met betrekking tot zijn hulpvraag en inbreng cliënten Er wordt gekeken naar de wensen van cliënten. Zo vertelt iemand:
‘2 keer per week was te vaak, nu kom ik 1 keer.’ Zij voelen zich gehoord. Op de vraag ‘zouden jullie het zeggen als je iets niet zint?’ wordt eenduidig geantwoord: ‘ja, ja ja.’ Als voorbeeld vertelt een cliënt het volgende: toen de begeleider zonder overleg opeens een paar keer naar de andere locatie ging, hebben wij dat aangegeven. wij hebben gezegd dat wij dat niet wilden en toen is het teruggedraaid. • Tevredenheid cliënt met doelstelling en deelname in groepen Cliënten zijn tevreden met het centrum: ‘Leuk hier.’ ‘Het is hier gezellig.’ En zij leren hier ook wat. Zo vertelt een vrouwelijke cliënt: ‘In begin heel moeilijk praten. Alleen ja, nee en godverdomme. Nu goed.’ Iemand anders zegt: ‘Iedereen is vooruitgegaan. Zij, maar ik ook hoor. Praten, praten, praten.’ Een weer iemand anders: ‘Nu kan ik namen van mijn kinderen weer noemen.’ Iemand die er nog niet zo lang is, geeft aan dat zij groepsgenoten al meer hebben geleerd dan hij zelf: ‘Zij al verder dan ik.’ Iemand anders vult hem aan en prijst zijn vooruitgang door zijn hand in de lucht te steken waarmee hij aangeeft dat deze cliënt ook echt al vooruit is gegaan. Zij zouden anderen het centrum aanbevelen, mits de ander dat zou willen: ‘Als je het leuk vind moet je het doen.’ ‘Ja, het is de moeite waard.’ Zij hebben weinig aanbevelingen of verbeterpunten: ‘Niets, geen problemen.’ ‘Wij zouden weggaan als het hier niet goed was.’ Wel hebben zij de verandering van afasietherapeut gemerkt: ‘De ene is de andere niet.’ De begeleider vult aan wat cliënten bedoelen. De vorige afasietherapeut was vaker op de groep en dat vonden cliënten prettig. Dat wordt nu gemist. De vooruitgang gaat langzaam maar stapje voor stapje leren cliënten meer: ‘Ik steek er wat van op, maar het gaat langzaam. ’
Algemene indruk auditoren: Cliënten zijn tevreden over het centrum en spreken met lof over de twee begeleiders en vrijwilligers. Zij missen bij de huidige afasietherapeut de betrokkenheid en zichtbaarheid die zij bij de vorige therapeut wel waarnamen. Waarschijnlijk is dit een gevolg van het feit dat de huidige therapeut minder uren beschikbaar heeft en veel taken op zich heeft moeten nemen die voor cliënten niet direct zichtbaar zijn (aanvragen indicaties, MDO’s et cetera). Gesprek 2 Auditee’s: Auditoren:
2 naasten van cliënten van het Afasiecentrum en 1 cliënt directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN
In het gesprek zijn de volgende onderwerpen besproken en geconstateerd: • Vraaggestuurd handelingsplan en evaluatie van handelingsplan Het plan wordt tijdens een MDO geëvalueerd. Tijdens dit MDO wordt soms ook de vooruitgang extra duidelijk: ‘Zij hadden hem een tijd niet gezien en wisten niet wat ze zagen. Zo vooruitgegaan was ie!’ De andere partner vult aan: ‘Hij kon eerst alleen spuitjes en sprokjes zeggen en moet je hem nu zien, er is nog steeds vooruitgang.’ De vooruitgang komt echt door het centrum: ‘Hij had 4 maanden verlof van de individuele logo maar bleef hier komen en is toen toch enorm vooruitgegaan.’ De partners vertellen dat zij 1 keer per haar een MDO hebben waar de doelen en het plan worden bijgesteld. De doelen worden door de cliënten bepaald: ‘Natuurlijk bepalen zij de doelen. Daar moeten de medewerkers naar luisteren!’ De doelen zijn vooral praktisch: ‘Het is iets praktisch waar je verder mee komt, zoals de telefoon opnemen.’ • Initiëren van nieuwe vraaggestuurde activiteit en antwoord aan de cliënt met betrekking tot zijn hulpvraag en inbreng van cliënten De verwanten vinden het centrum open voor vragen: ‘Als het nodig is kun je bij Janneke en Minke terecht.’ Zij hebben de indruk dat het centrum zeker naar cliënten luistert en vragen actief oppakt: ’Er wordt beslist geluisterd naar cliënten en via korte lijnen wordt het meteen geregeld.’ • Antwoord aan de cliënt m.b.t. zijn hulpvraag en flexibiliteit De partners van de cliënten geven aan dat er steeds gekeken wordt naar mogelijkheden als er vragen zijn. Voor hen zelf is er geen aanbod maar dat mist men niet echt. • Tevredenheid cliënt met doelstelling en deelname in groepen De partners geven aan dat hun partner met plezier naar het centrum komt:
‘Hij gaat met heel veel plezier.’ De kracht zit van het centrum zit hem in het van elkaar leren: ‘Zij vullen elkaar aan, helpen elkaar en hij is echt enorm vooruitgagaan. ‘ ‘Hij steekt er echt veel van op.’ ‘Ik denk dat zo’n groep heel erg helpt. Hij maakt echt sprongen.’ Zij zouden het centrum dan ook zeker aanraden aan anderen: ‘Ja zeker, het doet hem goed. Er zijn warme mensen en hij wordt goed begeleid.’ ‘Logopedie is belangrijk maar hier in de groep leren zij veel meer. Zij moeten met anderen rekening houden en met elkaar leren omgaan.’ ‘Het moet echt blijven bestaan want het werpt zijn vruchten af.’ De cliënt die bij het gesprek aanwezig is, en weinig mee praat, vult nu wel aan: ‘Ik geef het een 9 of 10!’ Algemene indruk van de auditoren: Partners zijn tevreden en zouden anderen het centrum aanbevelen.
3. Medewerkers perspectief Auditee’s: Auditoren:
2 medewerkers directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN
In het gesprek zijn de volgende onderwerpen besproken en geconstateerd: • Groepsdynamiek en opvang De 2 medewerkers geven aan dat zij het naar hun zin hebben op het centrum: ‘Ik heb het naar mijn zin en geniet er nog steeds van.’ ‘Ik zie dan toch de vooruitgang ook al is deze klein en dan is heel mooi om te zien.’ Er wordt veel met stagiaires gewerkt. Dit heeft veel voordelen: ‘De doelen worden elke 8 weken als er een nieuwe stagiair komt, weer bekeken en besproken in de groep. Cliënten vinden de extra aandacht heerlijk en meestal zijn het leuke meiden.’ • Huisvesting Begeleiders geven aan dat het voordelen heeft om als afasiecentrum in een activiteitencentrum te zitten. Wel vinden zij de ruimte klein en is het jammer dat zij alles in hetzelfde lokaal moeten doen. Lunch, koffie, activiteiten: het vindt allemaal in dezelfde kleine ruimte plaats. Het nieuwe centrum biedt dan ook kansen. • Deskundigheidsbevordering De twee begeleiders geven aan dat zij geschoold zijn in afasie: ‘Wij hebben een cursus gehad.’
Daarnaast hebben zij veel zelf aangeleerd en opgezocht. Het was een proces van steeds een beetje meer weten en kunnen: ‘Ik heb zelf ook veel opgezocht. In het begin wisten stagiaires soms meer dan ik en dan stond ik met mijn mond vol tanden.’ Nu is er jaarlijks een opfriscursus en wordt er intervisie geboden: ‘Dit is geloof ik wel genoeg. Al gaat de intervisie de laatste tijd vaak niet door omdat wij overspoeld werden door MDO’s. De intervisie en scholing zijn ook voor de vaste invalkrachten. Men is blij dat er nu 2 vaste invalkrachten zijn: ‘Het is fijn dat er nu twee gezichten als vaste invallers zijn want je lint niet zomaar invallen.’ • Communicatie Er is geregeld overleg. De begeleiders hebben wel het gevoel dat de huidige afasietherapeut minder aanwezig is dan de vorige. Dit komt deels door het aantal uren dat zij heeft en deels door haar persoonlijkheid: ‘Het is te weinig, zij heeft te weinig ruimte om ook in de groep te komen en dat deed de vorige therapeut wel. Dit wordt altijd erg gewaardeerd.’ Zij hebben wel de indruk dat zij terug kunnen vallen op de afasietherapeut: ‘Zij is wel altijd bereikbaar. Maar meer uren zou fijn zijn. Dan voel je je nog meer ondersteund. En wij hebben leuke plannen en daar moet zij de boer mee opgaan.’ • Vraaggestuurd handelingsplan & evaluatie & cliëntgestuurd werken Er wordt met doelen gewerkt die frequent worden geëvalueerd. Om de doelen vorm te geven, wordt met behandelprotocollen gewerkt. Deze lopen een aantal maanden en worden door de afasietherapeut gemaakt. Per week wordt weergegeven welke activiteiten er gedaan moeten worden om de doelen te bereiken. De begeleiders zijn wisselend tevreden over de protocollen: ‘In het begin is het handig maar soms doe je langer over dingen en dan kun je in de war raken. Ook stromen nieuwe cliënten soms ongelukkig in. Als je nog weinig kunt communiceren en het thema ’vragen stellen aan een onbekende’ staat op het programma, dan is dat niet handig. Het is een mooi iets om je aan vast te houden maar je moet niet te star worden. • Initiëren van nieuwe vraaggestuurde activiteit en antwoord aan de cliënt met betrekking tot zijn hulpvraag Individuele vragen worden zo veel mogelijk door de begeleiders opgepakt. Zij vertellen als voorbeeld een vrouw die vrijwilligerswerk wilde gaan doen. Het bellen vond zij lastig. In de groep en met de groep is geoefend en is een ‘opstartbriefje’ gemaakt om te weten wat je moet zeggen. Uiteindelijk heeft mevrouw gebeld: ‘Zij heeft gebeld en nog meer telefoontjes gedaan. Het briefje ligt nu naast haar telefoon. Je gaat echt terug de maatschappij in.’ De begeleiders hopen dat het centrum groter wordt zodat er nog meer vraaggestuurd kan worden gewerkt. Er is weinig groei geweest de afgelopen jaren: ‘Dit komt ook door de chaos en reorganisatie.’
Begeleiders hebben de indruk dat de rol van de afasietherapeut hierin ook heel belangrijk is: ‘Het centrum moet echt een heel duidelijk gezicht hebben en echt neergezet worden. Hier heeft de afasietherapeut een belangrijke rol in.’ Er zijn wat cliënten gestopt nadat er vanuit de Noorderbrug niet altijd voldoende werd gecommuniceerd over alle veranderingen in de zorg: ‘Wij zijn mensen kwijtgeraakt door alle ruis in de communicatie. Zij zijn gestopt terwijl alle maatregelen hen niet raakten. Zonde.’ Zij zouden dan ook willen dat er meer aandacht is voor PR en vergroten van de naamsbekendheid: ‘De Noorderbrug moet dit nog veel beter profileren en mee naar buiten gaan. Dit is de toekomst. De website is bijvoorbeeld al verbeterd maar wij zijn nog best onzichtbaar.’
Algemene indruk van de auditoren: De betrokkenheid en het enthousiasme van begeleiders valt op tijdens het gesprek. Zij zijn de spil van het centrum en zij zijn degenen die ervoor zorgen dat cliënten en verwanten tevreden zijn en stapjes vooruit zetten. Zij kunnen meer ondersteuning en betrokkenheid van de afasietherapeut en organisatie heen gebruiken.
4. Conclusie en adviezen Het afasiecentrum Groningen heeft de afgelopen jaren te maken gehad met wisselingen en reorganisaties. Dit heeft ertoe geleid dat sommige zaken nu minder goed op orde zijn dan tijdens de vorige audit. De volgende punten vragen aandacht: Het aantal uren dat de afasietherapeut tot haar beschikking heeft voldeed ten tijde van de audit niet aan de norm en moest omhoog om tot een voldoende resultaat van de audit te komen. Het te lage aantal uren wordt gemerkt door cliënten (afasietherapeut is niet zichtbaar), haarzelf (ik kom niet aan alles toe) en begeleiders (zij komt niet meer op de groep en intervisie gaat niet altijd door). Het verhogen van de inzet is nodig om de kwaliteit te verbeteren en het centrum een duidelijk gezicht en een duidelijke positie in de keten te geven. Na de audit is dit gecommuniceerd met het centrum en het centrum heeft het aantal uren afasietherapeut opgehoogd. Er moet een verslag van de intakegesprekken gemaakt worden. Dit verslag moet door cliënten getekend worden. Dit wordt nu niet gedaan. Het aanbod in Stadskanaal is beperkt en zou uitgebreid moeten worden om te voldoen aan de eis van coherente groepen en een divers aanbod. Het is belangrijk om te starten met de taal-fit groep. Nu wordt een grote groep cliënten zonder behandelindicatie uitgesloten van zorg. Er is geen criterium op dit gebied maar de AVN vindt het onwenselijk dat er uitsluitend een aanbod wordt geboden aan cliënten met een indicatie behandeling groep (ook al is er binnen de dagbesteding wellicht wel een aanbod aan activiteiten). Meer aandacht voor PR en acquisitie is wenselijk om tot groei te kunnen komen en beter in de keten/het netwerk ingebed te raken. Meer inzicht in de sociale kaart en de mogelijkheden in de omgeving, is wenselijk. Het bijhouden van de verwijzingen is niet verplicht maar kan wel leiden tot inzicht: waar is behoefte aan en hoe kunnen wij hier op inspelen? Het bieden van laagdrempelig partner contact is aan te bevelen. Het updaten van de behandelprotocollen is wenselijk. Het afasievriendelijk maken van het samenwerkplan, het doelen formulier en het KTO is wenselijk en noodzakelijk. Zichtbaarheid afasiecentrum: naambordje op de buitendeur.