Rapportage audit Afasiecentrum Friesland De Afasie Vereniging Nederland wil kwalitatief sterke afasiecentra met als doel optimale nazorg voor mensen met afasie. In 2009 is daarom in nauwe samenwerking met de bestaande afasiecentra een kwaliteitsproject gestart met als doel de geboden zorg in afasiecentra zichtbaar te maken vanuit cliëntenperspectief. Sinds 2010 doet de AVN dit door de afasiecentra te bezoeken en te beoordelen op hun werkwijze. Bij een beoordeling die tenminste 'voldoende' is, ontvangt het betreffende Afasiecentrum het AVN-keurmerk voor een periode van 3 jaar*. Op die manier wordt de zorg transparant en worden eventuele verbetertrajecten inzichtelijk. De AVN heef een audit in de vorm van een werkbezoek afgenomen bij Afasiecentrum Friesland op 20 (Drachten) en 21 (Sneek) maart 2013. Het Afasiecentrum Friesland is een initiatief van Noorderbrug. De geauditeerden zijn: - mevrouw M. van der Leij, coördinator - De heer L. Nicolai, unit manager Daarnaast zijn cliënten, mantelzorgers en medewerkers/vrijwilligers van het Afasiecentrum bevraagd. Uitgangspunt zijn de door de Afasiecentra en de AVN gezamenlijke vastgestelde kwaliteitscriteria, vastgesteld d.d. 19 juni 2009. Vanuit drie perspectieven is er gekeken naar de kwaliteit binnen het Afasiecentrum: - vanuit de 'processen en procedures' - vanuit het 'cliëntenperspectief' en - vanuit het 'medewerkersperspectief'. De auditoren hebben geconstateerd dat: - De 'processen en procedures 'in ruim voldoende mate* worden uitgevoerd. - Vanuit 'cliëntenperspectief' blijkt dat in hoge mate de cliënten en zijn/haar cliëntensysteem tevreden zijn over de inhoudelijke zorg en bejegening. - Vanuit 'medewerkersperspectief' blijkt dat zij in hoge mate tevreden zijn over de begeleiding en het inhoudelijke werk in het Afasiecentrum. Concluderend wordt vastgesteld dat het Afasiecentrum Friesland in overwegend hoge mate voldoet aan de eisen die gesteld mogen worden aan een Afasiecentrum. De auditoren merken op dat de uitvoering van het concept Afasiecentrum in dit Afasiecentrum op een professioneel niveau gestalte krijgt. *Uitleg keurmerk Afasie Vereniging Nederland Dit keurmerk van de AVN heeft een geldigheidsduur van 3 jaar, tenzij zich gedurende die periode belangrijke wijzigingen voordoen bij het Afasiecentrum. Belangrijke wijzigingen zijn bijvoorbeeld een wijziging in de inhoudelijke aansturing, coördinatie of het management van een Afasiecentrum. **Uitleg gehanteerde termen: Uitstekende mate Hoge mate Ruim voldoende mate Voldoende mate Onvoldoende mate
9 en hoger 8-9 7-7,9 6-6,9 onder de 6
Definitieve rapportage opgesteld d.d. 30-09-2013 Mevrouw M. Lindhout, directeur Afasie Vereniging Nederland Mevrouw K. Schipper, landelijk coördinator afasiecentra Afasie Vereniging Nederland
1. Perspectief : Procedures en Processen Gesprek over primaire proces, verbeterproces en ondersteunend proces Auditee’s: coördinator en unitmanager, aangevuld door kort gesprek met afasietherapeut Auditoren: directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN In het gesprek zijn de volgende onderwerpen besproken: • Verslaglegging hulpvraaggestuurd intake-gesprek Cliënten melden zich op diverse manieren aan. Soms gaat het centraal via het klant en advies centrum van Noorderburg. Soms ook melden cliënten zich direct aan bij het afasiecentrum of activiteitencentrum waar dit onder valt. Als er sprake is van een centrale aanmelding bij het klant en advies centrum, dan volgt er een oriënterend gesprek met de cliëntcoördinator. Vanuit daar kan een cliënt doorverwezen worden naar het afasiecentrum. Soms wordt deze stap overgeslagen en is er direct een intakegesprek met de afasietherapeut. Voor de intake worden de cliënt en zijn eventuele partner uitgenodigd. Het gesprek vindt op het afasiecentrum of thuis plaats. Dit wordt met de cliënt afgestemd. Er wordt gebruik gemaakt van een intakeformulier dat voor de afasiecentra is ontwikkeld. Hierin wordt gevraagd naar onder andere de hulpvraag en de behoeften van een cliënt. Soms volgen uit de intake al concrete doelen waar mee gestart wordt. Vaker komt het voor dat mensen starten en de doelen binnen een maand geformuleerd worden. Binnen de Noorderbrug moet er vanuit het kwaliteitssysteem binnen een maand een cliëntenplan zijn met doelen. De doelen worden SMART geformuleerd en op actiekaarten vermeld. Deze worden door de cliënt getekend en liggen op de groepen. • Verslaglegging vraaggestuurd handelingsplan Er is een elektronisch cliënten dossier (ECD) dat binnen de gehele organisatie wordt gebruikt. Binnen het ECD is er een vraaggestuurd handelingsplan aanwezig dat elk jaar met de cliënt wordt geëvalueerd. In principe zijn de partners hier ook bij aanwezig. De doelen waaraan gewerkt wordt, zijn op de groep aanwezig in losse cliëntenmapjes. Deze worden door de afasietherapeut met de cliënt opgesteld. De cliënt tekent hiervoor en in overleg wordt bepaald binnen welke termijn er geëvalueerd zal worden. Dit wordt op het formulier aangegeven en is nooit later dan 1 jaar na het op- of bijstellen van de doelen. Cliënten die ook andere groepen van het activiteitencentrum bezoeken, werken waar mogelijk ook in die groepen aan hun doelen. De overdracht vindt op papier plaats en soms werkt de begeleider van het afasiecentrum toevalligerwijs ook op de andere groep die de cliënt bezoekt, en verloopt de overgang nog soepeler. • Inventarisatiesysteem nieuwe hulpvragen en uitvoer nieuwe vraaggestuurde activiteiten Nieuwe hulpvragen komen tijdens een evaluatie naar voren of tijdens de bijeenkomsten. De individuele doelen van cliënten kunnen worden bijgesteld als er nieuwe hulpvragen naar voren komen. Hierbij wordt breed gekeken. Een voorbeeld is het maken van een klein papiertje met 5 dingen die iemand graag op het terras bestelt. Voorheen durfde deze cliënt niet het terras op maar met dit briefje durft hij wel weer het terras op en iets te bestellen. Als er een vraag komt waar niet direct een passend aanbod op aansluit, dan wordt er gekeken of andere cliënten wellicht dezelfde vraag hebben maar deze nog niet gesteld hebben. Indien dit het geval is, dan wordt er een nieuwe groep of activiteit gestart. Voorbeelden hiervan zijn het koor en de bijbelgroep die zijn opgericht. Alle vragen worden in de dagrapportage van de groep bijgehouden en met de afasietherapeut besproken.
• Documentatie grootte groepen; kwaliteit/kwantiteit Situatie tijdens audit: Het centrum in Sneek is twee ochtenden per week open en in Drachten is het centrum 1 middag open. In Drachten is gedurende de hele middag een afasietherapeut aanwezig (100%). Voor Sneek is dat aanzienlijk anders. Op de maandaggroep is zij om de week (50%) en op de donderdag groep is zij eens in de maand (25%). Op de andere 3 locaties is de afasietherapeut ook om de week aanwezig (50%). De coördinator en unit manager weten dat zij de norm van 75% hiermee nog niet halen, maar er wordt hard aan gewerkt en er is sinds de vorige audit ook al vooruitgang geboekt in het aantal beschikbare uren. Situatie in september: het aantal uren afasietherapeut voldoet nu aan de norm! De groepen worden door begeleiders gedraaid. Zij worden ondersteund door vrijwilligers. Er is per dagcentrum een overzicht van alle groepen en deelnemers. Hier vallen ook de afasiecentrum groepen onder. De groepen bestaan uit maximaal 5 a 6 cliënten. • Documentatie verwijzing van cliënten en andere afatici naar welzijnsactiviteiten in de regio Cliënten kunnen na een intake of na behandeling in het centrum doorverwezen worden naar diverse organisaties in de regio. In het dossier van de individuele cliënten wordt bij afronding een doorverwijs advies toegevoegd. De afasietherapeuten hebben een duidelijk beeld van de sociale kaart met betrekking tot doorverwijsmogelijkheden. De in- en uitstroom is relatief laag waardoor de groepen redelijk stabiel zijn. Het hebben van leerdoelen is een vereiste om te blijven. Zodra er geen doelen meer zijn, wordt een cliënt in overleg doorverwezen. • Verslaglegging evaluatie handelingsplan De doelen worden in het elektronisch dossier weergegeven en in mapjes die op de groepen liggen. Per doel wordt vastgesteld hoe lang hieraan gewerkt wordt en wanneer er geëvalueerd zal worden. • Communicatie met cliënt Het handelingsplan wordt individueel besproken met cliënten en er wordt nagegaan of zij de inhoud begrijpen en of zij akkoord gaan met de inhoud van het handelingsplan. Waar nodig wordt hierbij gebruik gemaakt van ondersteunende communicatiemiddelen. Cliënten tekenen voor akkoord. • Verslaglegging exitgesprekken Indien een cliënt het afasiecentrum verlaat, wordt er een gesprek gevoerd. Doel van het gesprek is een evaluatie en kijken naar de toekomst. Hiervoor wordt een standaard formulier van Noorderbrug gehanteerd. Dit formulier is niet aangepast voor mensen met afasie maar wordt 1 op 1 met de cliënt ingevuld en waar nodig wordt gebruik gemaakt van ondersteunende communicatie middelen. De uitstroom is overigens niet groot en als een cliënt uitstroomt dan stroomt deze vaak door naar een activiteitencentrum van Noorderbrug. Ook is er uitstroom door overlijden. De instroom wisselt per centrum. Leeuwarden is bijvoorbeeld sterk gegroeid terwijl er in Sneek juist weer sprake was van een terugloop in cliëntenaantal. Middels contacten en actieve PR wordt getracht de instroom te vergroten om zo de groepen ook homogener te kunnen maken: ‘Wij hebben meer contacten en timmeren aan de weg.’
• Klant Tevredenheid Onderzoek; analyse en opvolgen van resultaten KTO Er is 2 jaar geleden binnen de hele organisatie een klant tevredenheidsonderzoek gedaan door de LSR. Deze was niet voor mensen met afasie aangepast en gaf ook geen beeld van de 5 afasiecentra als losse centra, maar van het grote dagcentrum waar zij allen stuk voor stuk onder vallen. Voor dit jaar is het klant tevredenheidsonderzoek van de AVN ingepland. • Inbreng van cliënten De doelstellingen waaraan gewerkt wordt, worden in overleg met cliënten vastgesteld. Vaak komen deze expliciet voort uit vragen van cliënten zelf. Zij tekenen voor het handelingsplan en kunnen zich hierin vinden. • Huisvesting gebaseerd op sociale model Beide centra (Sneek en Drachten) zijn gehuisvest in een activiteitencentrum van de Noorderbrug. In het centrum kunnen mensen met niet-aangeboren hersenletsel activiteiten volgen. Binnen de centra hebben de afasiecentra een eigen ruimte. Er wordt gezamenlijk koffie gedronken met de andere cliënten van het dagcentrum. De dagcentra ademen een prettige sfeer uit en liggen beiden in een woonwijk. Aan de buitenkant staat goed aangegeven dat het een dagactiviteitencentrum van Noorderburg betreft maar er zijn geen bordjes met afasiecentrum. Ook binnen is dit niet aangegeven en zijn de afasiecentra niet goed herkenbaar als zodanig. De ruimtes waarin de groep samenkomt worden de rest van de week ook voor groepen van het activiteitencentrum gebruikt. • Rooster medewerkers met tijdsverdeling en classificatie De roosters verschillen per locatie maar per locatie is een overzicht van wie wanneer werkt en welke achtergrond heeft. Vervanging wordt intern geregeld met begeleiders vanuit het desbetreffende activiteitencentrum. Deze begeleiders hebben ook scholing afasie gevolgd. • Deskundige medewerkers en vrijwilligers; scholingsplan en werving In de beide centra die bezocht zijn, werken de begeleiders van het afasiecentrum op de andere dagen ook in het dagactiviteitencentrum. Zij zijn geschoold door de afasietherapeut. Er is een basisscholing afasie gegeven en recent is er aan begeleiders een vervolg training groepsdynamiek en behandeling gegeven. Sinds ongeveer anderhalf jaar zijn er ook vrijwilligers betrokken bij het afasiecentrum. Zij worden via via, of via de vrijwilligersbank geworven. Na een gesprek met de coördinator kunnen zij bij geschiktheid starten. In het gesprek met de coördinator wordt stilgestaan bij de verwachtingen van de vrijwilliger en het centrum en wordt er informatie gegeven. Indien een vrijwilliger gaat starten, wordt er een vrijwilligerscontract opgesteld en start de vrijwilliger op een groep. In principe werken zij samen met een begeleider maar als het goed gaat, kunnen zij soms bij het opsplitsten in kleinere groepjes, een eigen groepje draaien. Vrijwilligers ontvangen net als begeleiders, scholing. De basisscholing afasie is verplicht voor hen. De waardering naar vrijwilligers wordt onder andere geuit door hen bijvoorbeeld uit te nodigen voor de kerstborrel en hen een kerstpakket te geven. De scholing voor zowel medewerkers als vrijwilligers wordt 1 maal per jaar gegeven. Deze wordt ontwikkeld en gegeven door de afasietherapeut op basis van eigen inzicht en input van begeleiders en vrijwilligers. Daarnaast is er 4 keer per jaar vanuit de Noorderbrug een vrijwillige scholing voor vrijwilligers rondom diverse thema’s. Er vinden geen standaard evaluatiegesprekken plaats met vrijwilligers maar men heeft de indruk dat er voldoende zicht is op het functioneren en eventuele signalen wel opgepakt worden. Naast scholing is er elke keer contact met elkaar. Aan het einde van de dag wordt er in Drachten geëvalueerd met de afasietherapeut, begeleiders en vrijwilligers.
• Toetsen en leren van andere inhoudelijke deskundigen Het Afasiecentrum levert waar mogelijk een bijdrage aan de landelijke ontmoetingsdagen van de AVN. • Onderhouden van relevante contacten in de keten Het afasiecentrum heeft diverse relevante contacten met onder andere de revalidatie-instelling, het ziekenhuis en andere ketenpartners. • Actief deelnemen aan ketenoverleg in de regio Binnen Friesland wordt er 4 keer per jaar overlegd tussen de afasiecentra. Dit is overgenomen van Groningen en Drenthe. De afasietherapeuten hebben structureel overleg met revalidatie Friesland en er is overleg met de lokale afdelingen van de AVN. • Afasiecentrum fungeert als expertisecentrum Het centrum gaat meer en meer fungeren als expertisecentrum. De Noorderbrug is actiever geworden in PR ‘en dat begint zijn vruchten af te werpen.’ Het afasiecentrum wordt meer en meer benaderd en gaat ‘ook zelf de boer op’ De afasietherapeuten hebben structureel overleg met revalidatie Friesland. Het contact met de huisartsen verdient nog meer aandacht. Algemene indruk auditoren: In het afasiecentrum zijn de benodigde documenten volledig aanwezig. De werkprocessen zijn beschreven en voldoen kwalitatief en kwantitatief aan de vastgestelde kwaliteitscriteria. Tevens blijkt dat de medewerkers van deze documenten en procedures op de hoogte zijn. Het afasiecentrum heeft een flinke inhaalslag gemaakt op dit gebied zonder betrokkenheid en bevlogenheid te verliezen. Een aandachtspunt blijft de inzet van afasietherapeuten. Dit voldoet niet aan de norm zoals gesteld in de kwaliteitscriteria.
2. Cliëntenperspectief Vanuit het cliëntenperspectief hebben 2 gesprekken plaatsgevonden: met cliënten en verwanten. Daarnaast is er informeel tijdens de koffie met cliënten gesproken. Gesprek 1 Auditee’s: 9 cliënten, verdeeld over 2 groepen in 2 centra in aanwezigheid van een vrijwilliger en begeleider bij elke groep. Auditoren :directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN, In het gesprek zijn de volgende onderwerpen besproken: • Vraaggestuurd handelingsplan en evaluatie hiervan Cliënten geven in wisselende mate aan dat er doelgericht gewerkt wordt. Sommige van hen kunnen goed benoemen aan welke doelen er gewerkt wordt, anderen vinden dat wat lastiger. Van alle cliënten liggen de mapjes met doelen op tafel om hen hierbij te ondersteunen. Ook de begeleiders van de groepen weten precies aan welke doelen er bij welke cliënt gewerkt wordt. Cliënten geven geregeld aan dat hun doel vooral is om niet achteruit te gaan: ‘Je moet niet achteruit gaan maar gelijk blijven en het liefste iets vooruitgaan. Ik denk dat ik eerder vooruit ga dan achteruit, maar het gaat langzaam.’ Er worden kleine stapjes gezet en voor een groot deel van de cliënten is dat lastig. Zij gaan liever wat sneller vooruit dan kan: ‘Ik wil graag vooruitgang maar dat lukt niet zo maar.’ Begeleiders en hun verwanten zien echter wel degelijk vooruitgang. Deze wordt ook door cliënten zelf soms benoemd: ‘Ik leer hier dat ik duidelijk moet praten, Dat is te danken aan dat ik hier naar toe ga.’ De doelen waaraan gewerkt wordt zijn uiteenlopend van het leren gebruiken van de computer, tot leren schrijven in een schrift in plaats van op tafel, tot het leren hanteren van het aanwijsboek en tot het beurt nemen en luisteren in een gesprek: ‘Het vinden van woorden, het maken van een brief, alles was weg en nu leer ik dat weer.’ ‘Spreken in de groep gaat beter.’ ‘Hier heb ik aandacht, krijg ik aandacht en kan ik het ook geven en dat is goed.’ ‘Ik ben dankbaar wat ik nu weer kan en kan geven.’ • Flexibiliteit Afasiecentrum en initiëren van nieuwe vraaggestuurde activiteit De cliënten geven aan dat indien een hulpvraag verandert er naar oplossingen wordt gezocht om de hulpvraag te beantwoorden. Steeds wordt aangesloten bij de wensen van de cliënten.
• Antwoord aan de cliënt met betrekking tot zijn hulpvraag Vragen worden opgepakt. Ook als cliënten een hulpvraag hebben die buiten de scope van het centrum valt, dan wordt er meegedacht, bijvoorbeeld als het een woonvraag betreft. Er wordt dan een andere afdeling van de organisatie ingeschakeld om cliënten te ondersteunen. • Inbreng van cliënten De cliënten geven aan dat zij terecht kunnen bij de afasietherapeuten, de vrijwilligers en overige medewerkers als er iets is: ‘We zijn gewend om dat dan hier in de groep uit te spreken en dan doen zij er iets mee.’ • Tevredenheid cliënt met doelstelling en deelname in groepen Cliënten geven aan tevreden te zijn met het centrum en de werkwijze: ‘Het is hier fantastisch, ik ben zeer tevreden over het gebeuren hier.’ Een cliënte die niet goed kan verwoorden hoe zij het centrum ervaart, steekt haar duim de lucht in: het is hier goed, zegt zij hiermee. Er is een stuk onderlinge herkenning en erkenning van de beperkingen. Een cliënte schreef een brief waarin zij haar ervaringen benoemde. Enkele citaten uit deze brief geven een goed beeld van hoe cliënten het centrum ervaren: ‘Op de Wurkwinkel mag ik mijzelf zijn, heerlijk! Ik zat maandag zelfs te zingen. Ik voelde mij daar goed.’ ‘Hier zijn ook mensen die niet altijd op hun woorden kunnen komen. Zij maken er geen probleem van. Hier wordt geleerd, accepteer het. Knap! Soms gaat er een lange zoektocht aan vooraf voordat cliënten eindelijk hun plekje vinden binnen het afasiecentrum en vinden zij het vervelend dat zij niet vaker mogen komen vanwege de indicatie: ‘Ik ben hier nu een maand en het is hier echt te gek. Ik zat in de GGZ en daar word je niet begrepen. “Stel je niet aan, dat weet je toch wel” zeggen ze steeds, maar ik vergeet dingen snel. Hier kan je tenminste praten en hier snappen ze het…..Jammer dat ik maar 2 keer mag komen per week.’ Cliënten zijn blij met het aanbod, al is het soms door het letsel erg vermoeiend:” ‘Ik ben wel bekaf na een ochtend.’ Zij geven ook aan erg tevreden te zijn met de begeleiders en vrijwilligers: ‘De dames zijn heel lief voor ons allemaal.’ Opvallend in beide gesprekken is de veerkracht en berusting van mensen: ‘Je bent er in verzeild geraakt en je moet het accepteren en er maar het beste van maken en het is dan mooi dat dit er nu is.’ Algemene indruk auditoren: De cliënten zijn zeker tevreden met de sfeer binnen het centrum en de werkwijze. Er wordt aan doelen gewerkt en de meeste cliënten merken dat zij hierdoor vooruitgaan. Het Afasiecentrum wordt als een prettige, veilige plek ervaren waar zij veel leren van elkaar en de medewerkers. Er valt een hoge mate van onderlinge betrokkenheid op.
Gesprek 2 Auditee’s: 3 partners van cliënten van het Afasiecentrum Auditoren: directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN In het gesprek zijn de volgende onderwerpen besproken en geconstateerd: • Vraaggestuurd handelingsplan De partners geven aan dat zij merken dat er doelgericht gewerkt wordt en dat dit leidt tot vooruitgang. Dit wordt niet altijd zo door hun naasten ervaren maar zelf zien zij echt vooruitgang: ‘Hij komt duidelijk verder.’ ‘Ik zie toch echt vooruitgang. Ik vind dat hij enorm vooruitgegaan is. De belangstelling voor dingen is ook toegenomen.’ Een van de aanwezigen geeft aan dat zij de indruk heeft dat er meer bereikt zou kunnen worden als er huiswerk mee gegeven zou worden. Dit is in het verleden wel gedaan maar cliënten wilden dit niet altijd. • Initiëren van nieuwe vraaggestuurde activiteit en antwoord aan de cliënt met betrekking tot zijn hulpvraag De partners geven aan het aanbod prima is. Veel variatie kan niet omdat het maar kleine centra betreft. Een naaste geeft aan dat zij graag wat meer variatie zou zien: ‘Kan er meer geboden worden na de pauze? Het is nu altijd spel of werken? Maar misschien wil ik nog wel te veel therapie, meer prikkeling. Hij wil nog zo veel leren.’ • Flexibiliteit Afasiecentrum De partners geven aan dat het centrum van alles voor hen en hun partners doet en dat zij inspringen op de vragen die er op dat moment zijn. • Evaluatie van handelingsplan De aanwezigen geven aan dat er niet altijd structureel met hen gecommuniceerd wordt over de nieuwe doelen (is ook geen vereiste). Dit gebeurt volgens de partners wel met de cliënten zelf. De aanwezige coördinator geeft aan dat dit wel zou moeten gebeuren en ook de partners geven aan hier behoefte aan te hebben. De partners geven wel aan dat zij de getekende doelen op papier thuis krijgen. Ook wordt er elke bijeenkomst een verslag gemaakt dat cliënten mee naar huis nemen. Cliënten bepalen zelf wat hier wel of niet inkomt. De aanwezigen geven aan dat dit prettig is. Niet voor iedereen voldoet dit aan de behoefte aan informatie • Antwoord aan de cliënt m.b.t. zijn hulpvraag De partners van de cliënten geven aan dat zij en hun partners snel antwoord krijgen op de hulpvraag van de cliënt. Zelf voelen zij zich hierin ook erg gesteund. • Inbreng van cliënten De partners geven aan dat de cliënten een inbreng hebben bij het tot stand komen van een handelingsplan. Door de houding van de afasietherapeuten en medewerkers/vrijwilligers van het Afasiecentrum ervaren de partners een lage drempel om vragen te stellen of zorgen te uiten.
• Tevredenheid verwanten met doelstelling en deelname in groepen De aanwezigen geven aan dat zij tevreden zijn met de sfeer: ‘Er is een fijne sfeer. Iedereen is vriendelijk. Ik vind het hier helemaal geweldig.’ De partners geven aan dat hun naasten tevreden zijn met de deelname en dat zij zelf ook erg blij zijn met dit aanbod: ‘Ik zou niet weten wat ik zou moeten beginnen als dit er niet was.’ ‘Het is fantastisch en mijn man kijkt er echt naar uit.’ ‘Wij zijn bofkonten dat wij hier nog terecht kunnen.’ Zij uiten geregeld zorgen rondom de toekomst en de bezuinigingen: ‘Ik houd mijn hart vast wat er gaat komen. Ik zit met de angst dat het gaat stoppen.’ De partners geven aan dat het stukje onderlinge herkenning en je aan elkaar optrekken voor hun partners van belang is: ‘Door dit centrum wordt hij weer geprikkeld en hij gaat nog altijd vooruit.’ Voor henzelf is er geen partnergroep. Tijdens de audit blijkt dat hier wel behoefte aan is en het centrum gaat kijken hoe dit opgepakt kan worden. Eerdere behoeften inventarisaties lieten zien dat er geen behoefte aan was. Het lijkt er op dat mensen wel behoefte hebben aan het delen van ervaringen maar dat er een drempel is om dit aan te gaan. Het organiseren van bijeenkomsten met het doel om mensen bijvoorbeeld te informeren kan helpen de drempel weg te nemen. Na het formele deel kan dan ruimte zijn voor informeel contact onderling.
3. Medewerkers perspectief Auditee’s: 2 vrijwilligers, 2 begeleiders, 1 afasietherapeut (verdeeld over 2 groepen) Auditoren: directeur en landelijk coördinator afasiecentra van de AVN In het gesprek zijn de volgende onderwerpen besproken en geconstateerd: • Werving Vrijwilligers worden op 2 manieren geworven: via mond op mond reclame en via de vrijwilligersbank van Noorderbrug. • Groepsdynamiek en opvang Begeleiders geven aan dat zij veel hebben aan de afasietherapeut. Vooral het centrum waar voorheen nauwelijks uren afasietherapeut beschikbaar waren, merkt vooruitgang nu deze uren er wel zijn: ‘Ik heb heel veel aan haar gehad. Zij is echt een steunpilaar en zij zet de lijnen uit die wij uitvoeren. Je kunt altijd bij haar terecht.’ ‘Zij is daadkrachtig en communiceert heel goed.’ Tussen cliënten onderling merken zij dat de betrokkenheid op elkaar ook toeneemt en dat men erg geïnteresseerd is in elkaar. Vrijwilligers hebben het erg naar hun zin: ‘Het is hier erg fijn.’ • Deskundigheidsbevordering De begeleiders op de groep werken meestal ook op andere groepen binnen het activiteitencentrum waar het afasiecentrum onder valt. Zij zijn al doende steeds meer bekwaam geraakt in het werken met de doelgroep. De afasietherapeuten zijn, buiten hun aanwezigheid op het centrum bereikbaar per mail of telefoon en zijn waar nodig flexibel in de aanwezigheid op een andere dag. Zowel begeleiders als vrijwilligers geven aan dat zij scholing hebben ontvangen van de afasietherapeut. Deze hielp hen in het werken met de doelgroep. • Communicatie De vrijwilligers en medewerkers komen voordat de cliënten komen, samen. Op dat moment wordt een en ander doorgesproken. In Drachten wordt de dag aan het einde geëvalueerd met de vrijwilliger, begeleider en afasietherapeut. Communicatie vindt verder informeel plaats. • Evaluatie Evaluatiemomenten met vrijwilligers worden niet structureel vormgegeven en vinden vooral informeel plaats. • Vraaggestuurd handelingsplan& evaluatie & cliëntgestuurd werken Begeleiders en vrijwilligers geven aan dat zij zien dat er sprake is van vooruitgang doordat er doelgericht gewerkt wordt: ‘Je ziet echt vooruitgang maar het gaat langzaam. Maar het is mooi om die vooruitgang te zien.’
Zij zien zelfs dat cliënten achteruitgaan als zij een tijdje niet naar het afasiecentrum konden komen: ‘Hij sprak in zinnen door zijn komst naar het centrum maar na een ziekenhuisopname (niet hersenletsel gerelateerd) sprak hij weer in brokjes en door de zinnen op te hakken.’ Er wordt steeds gekeken wat cliënten nodig hebben en hoe hierop in gesprongen kan worden. Eenmaal per jaar wordt het gehele plan geëvalueerd en voor de doelen wordt per doel een reële termijn vastgesteld. In het bereiken van de doelen worden de lijnen uitgezet door de afasietherapeut (Drachten) of door de begeleiders (Sneek) in overleg met afasietherapeut. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van hulpmiddelen zoals: ‘woorden te kort’ en ‘Afasietherapie plus.’ Er wordt niet met activiteitenplannen per groep gewerkt. Men heeft de indruk dat er veel bereikt is de afgelopen jaren maar dat er ook nog wat te doen is. Dit komt vooral doordat de norm rondom inzet afasietherapeut niet overal gehaald wordt: ‘Als ik zie waar wij vandaan komen dan is het nu heel goed. De samenwerking tussen begeleiders en afasietherapeut staat maar kan op sommige centra nog intensiever als er meer uren voor zijn. Ik zit er nu al meer bovenop en heb de touwtjes meer in handen.’ • Initiëren van nieuwe vraaggestuurde activiteit en antwoord aan de cliënt met betrekking tot zijn hulpvraag De aanwezigen geven aan dat er altijd gekeken wordt hoe de vragen van cliënten zo goed mogelijk opgepakt kunnen worden. De heterogeniteit van de groepen maakt dit soms lastig maar er zijn nieuwe activiteiten gestart op verzoek van cliënten. Voorbeelden hiervan zijn een koor en toneel. Algemene indruk van de auditoren: Medewerkers en vrijwilligers zijn tevreden over het werken in het afasiecentrum en benoemen expliciet de vooruitgang. De afasietherapeut erkent dat zij eigenlijk te weinig uren heeft om haar werk volledig uit te voeren. Binnen het afasiecentrum heerst een prettige sfeer waar aandacht is voor de cliënten, partners van cliënten, vrijwilligers en de medewerkers.
4. Conclusie en adviezen De auditoren zijn onder de indruk van het vele werk dat is verricht. In vergelijking met de vorige audit zijn flinke stappen gezet en het centrum voldoet nu, op de inzet van de afasietherapeuten na, volledig aan de kwaliteitscriteria. Dit is na de audit opgepakt en in september 2013 kan vastgesteld worden dat het centrum voldoet aan de eisen. Er zijn enkele adviezen die de auditoren mee willen geven aan het centrum: 1) Start van een partnergroep 2) Verhogen aantal uren afasietherapeut en daarmee opzetten van activiteitenplannen (deels al volbracht met urenverhoging). 3) Zichtbaarheid van afasiecentrum vergroten door middel van bewegwijzering buiten en binnen de gebouwen.