RAPPORTAGE AUDIT VELIGHEID RIETVELD LYCEUM 17 MAART 2009
Auditcommissie Orchidee Scholengroep April 2009
1
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
1. Informatie over de audit
4
2. Bevindingen van de auditcommissie
6
2.1 Inleiding, geborgenheid bieden (beleidsmaatregel 5) en het borgen van de uitvoering van afspraken en procedures (beleidsmaatregel 10) 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4
Gevoel van veiligheid Georganiseerde kleinschaligheid De onderwijsassistent (Papieren) werkelijkheid
2.2 Repressieve procedures (beleidsmaatregel 1) en gedragsregels en normen (beleidsmaatregel 2) 2.2.1 De leefregels 2.2.2 Gemeentelijk convenant
2.3 Betrekken van ouders (beleidsmaatregel 3) en betrekken van leerlingen (beleidsmaatregel 4) 2.3.1 Betrokkenheid ouders en leerlingen
2.4 Aandacht voor veiligheid in de les (beleidsmaatregel 6) 2.4.1 Bovenbouw en onderbouw
2.5 Vroege signalering en individuele begeleiding bij problemen (beleidsmaatregel 7) 2.5.1 Mentoren 2.5.2 Absentie 2.6 Registratie van incidenten en ervaren van veiligheid (beleidsmaatregel 8) en klachtenprocedure, klachtenmeldpunt en vertrouwenspersoon (beleidsmaatregel 9) 2.6.1 Klachten
6 6 6 7 7
7 7 8
8 8
9 9
9 9 10
10 10
3. Conclusies en aanbevelingen
11
4. Bijlage: zelfevaluatie Rietveld Lyceum
13
2
Voorwoord Op 17 maart 2009 hebben we het Rietveld Lyceum in Doetinchem bezocht in het kader van de audit veiligheid. De commissie was bijzonder onder de indruk van de kwaliteit van de zelfevaluatie en de bijbehorende stukken. Deze gaven een goed en - na later bleek realistisch beeld van de situatie op het Rietveld Lyceum. Door middel van interviews met ouders, leerlingen, medewerkers en de schoolleiding is onderzocht of het Rietveld Lyceum adequaat veiligheidsbeleid voert en in welke mate dit beleid effect heeft. De auditdag is goed verlopen en bij alle gesprekken was een voldoende representatieve vertegenwoordiging aanwezig. Doel van de audit was om een inschatting te maken van de mate waarin de PDCA-cyclus geïmplementeerd is in de organisatie. Naar de mening van de commissie is het Rietveld Lyceum daarin geslaagd! We willen graag alle deelnemers bedanken voor hun aanwezigheid en de open houding tijdens de gesprekken. Een speciaal woord van dank is voor Irma Heerink, die zowel in de voorbereidingen als de uitvoering een zeer actieve rol heeft gespeeld. En ook voor Evelien van Baaren die zeer veel tijd heeft gestopt in het opstellen van het rapport.
Namens de auditcommissie Eric van der Horst, voorzitter
3
1. Informatie over de audit De Beleidsgroep kwaliteit van de Orchidee Scholengroep heeft als deelopdracht een pilot interscolaire audits ontwikkeld. Doel hiervan is om van en met elkaar te leren op het gebied van kwaliteit en veiligheid. De eerste audit-ronde is gewijd aan veiligheidsbeleid. Twee scholen, waaronder Het Rietveld Lyceum te Doetinchem, hebben zich aangeboden om deze audit in 2009 uit te laten voeren. Als start heeft het Rietveld Lyceum een zelfevaluatie geschreven. Hierin heeft de school haar beleid en beleidsuitvoering afgezet tegen het kader van het veiligheidsbeleid, zoals vastgesteld door de Orchidee Scholengroep. De auditcommissie heeft deze zelfevaluatie gebruikt om zich een eerste beeld te vormen van de kwaliteit van het veiligheidsbeleid op school en om vragen te verzamelen voor de audit. De auditcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de scholen en het dienstencentrum en wordt ondersteund door een externe begeleider, Paul van Deursen. De auditcommissie voor het Rietveld Lyceum wordt gevormd door de volgende personen: - Eric van der Horst (voorzitter) (Stedelijk Daltoncollege) - Willem Jan Somsen (MaxX) - Franklin Vlam (Driemark) De schaduwcommissie bestaat uit: - Liesbeth Bergsma (MaxX) - Oscar Westers (Stedelijk Daltoncollege) - Evelien van Baaren (Dienstencentrum) Het programma van de auditdag is in overleg met het Rietveld Lyceum bepaald en zag er als volgt uit (dinsdag 17 maart 2009) 9.00 uur
Rondleiding door de school (begeleid door Angela Hegeman, directiesecretaresse)
9.45 uur
Interview met schoolleiding Paddy Harbers, rector Theo Hendriksen, conrector Heleen Peterse, afdelingsleider Mavo(tl)-12 Toos Landewers, afdelingsleider Havo-45 Vincent Beijer, afdelingsleider Atheneum/Gymnasium-456
11.00 uur
Interview met leerlingen Lieke Roth, H3A Noell Zweers, M4 Iona van IJzendoorn, H4
Femmy de Rijcke, V5 Oktay Zivali, V5 Art-Jan Sijtsma, V6
12.00 uur
Pauze, lunch en rondlopen door de school (onbegeleid)
13.00
Interview met ouders mevrouw Dianne Kiffen mevrouw Laurie Jansen mevrouw Esseldien Voorhuis mevrouw Hendriksen mevrouw van der Vlist mevrouw Loes Klein Kranenberg mevrouw Aukje Vollema
4
14.00
Interview met personeelsleden Arjen de Beurs, hoofd facilitair beheer Guus van den Wijngaard, conciërge Janny Eggink, receptioniste Ria Hermsen, docent Geschiedenis, vertrouwenspersoon, intern begeleider Petra Snijder, onderwijsinstructeur, vertrouwenspersoon Ellis Stevens, docent Geschiedenis Anke Koordeman, docent Lo Walter van Duren, onderwijsassistent, begeleider ROT Ingriet Hakvoort, onderwijsassistent Irma Heerink, office manager, school zorgcoördinator
15.30
Nabespreking auditcommissie
16.00
Terugkoppeling naar schoolleiding en andere belangstellenden
16.15
Einde audit
5
2. Bevindingen van de auditcommissie De zelfevaluatie van het Rietveld Lyceum heeft gediend als uitgangspunt bij de audit. Wij vinden het daarom logisch om de bevindingen conform de hierin aangegeven thema’s weer te geven. Waar mogelijk hebben we deze gebundeld. 2.1 Inleiding, geborgenheid bieden (beleidsmaatregel 5) en het borgen van de uitvoering van afspraken en procedures (beleidsmaatregel 10)
2.1.1 Gevoel van veiligheid Alle groeperingen geven aan zich veilig te voelen in de school. De volgende omschrijvingen van veiligheid worden hierbij aangegeven: “thuis voelen”, “jezelf kunnen zijn”, “sociale bewogenheid naar elkaar”, “voldoende voorzorgsmaatregelen”, “makkelijk contact met de docenten” en “goede snelle acties bij problemen”. Het Rietveld Lyceum wordt ervaren als een fatsoenlijke school waar wederzijds respect hoog in het vaandel staat. Fouten kunnen hier gemaakt worden, het is bespreekbaar, mede door de ruimte die een ieder krijgt voor zijn ontwikkeling. Het Rietveld Lyceum hanteert zes kernwaarden, die overal in de school zijn terug te vinden; niet alleen visueel op posters en ander schoolmateriaal maar zeker ook in het gedrag van iedereen. Een voorbeeld van een uitwerking van de zes waarden is terug te vinden in de leerlingbesprekingen. De eerste leerlingbespreking van nieuwe leerlingen is niet gericht op cijfers maar op het gedrag en de ontwikkeling van de leerling. Een ander voorbeeld is dat bij het bespreken van leerlingen alleen het gedrag en niet de persoon aan bod komt (wel hoe hij doet, niet hoe hij is). Vanuit de kernwaarden concretiseert het MT veiligheid op de volgende manieren: continue dialoog, vertrouwen geven, uitgaan van wat kan, korte lijnen om zaken op te pakken en het opbouwen van relaties gedurende de gehele opleiding. Alle door de auditcommissie gesproken groepen herkennen dit en ervaren dit als prettig. Vooral het geven van vertrouwen wordt daarbij als essentieel voor veiligheid beschouwd. Het niet meer laten afgaan van de bel (bij leswisseling) is exemplarisch voor het geven van vertrouwen. Het MT stimuleert het aanspreekgedrag, niet alleen bij leerlingen maar ook bij medewerkers onderling. De medewerkers herkennen dit en proberen dit ook zelf toe te passen. De auditcommissie constateert hierbij wel een verschil in de beleving, de mate van uitvoering en het gehoor hieraan geven. De school wil graag de Rietveldwaarden aan iedere leerling, ouder en bezoeker meegeven. De auditcommissie constateert dat de school hierin slaagt.
2.1.2 Georganiseerde kleinschaligheid Alle groeperingen ervaren het Rietveld Lyceum als een kleinschalige school en weten dat zeer te waarderen. De kleinschaligheid wordt op verschillende manieren vormgegeven: - Door het vormen van leerhuizen waarbij schooltypen en onder- en bovenbouw in aparte gangen bij elkaar zitten. Hierdoor ontstaan als het ware kleine scholen binnen de school. - Door het werken met vaste docenten in vaste kernteams die gekoppeld zijn aan de leerhuizen. Hierdoor ontstaat snellere en betere bekendheid met elkaar - Door het instellen van gescheiden pauzes voor onder- en bovenbouw (vanwege vergroting veiligheid ingevoerd). - Door het geven van persoonlijke aandacht aan ouders en leerlingen.
6
Door de groei van het aantal leerlingen wordt het overigens wel steeds moeilijker om het gevoel van kleinschaligheid te borgen. Het kan namelijk tijdens bepaalde (les)uren erg druk zijn in bijvoorbeeld de stilteruimte en tijdens leswisselingen. Een gemeenschappelijk schoolfeest is erg massaal. Zeker voor de leerlingen van de onderbouw is dit mogelijk té massaal.
2.1.3 De onderwijsassistent De onderwijsassistent is in het kader van de 1040 uren-norm en als uitvloeisel van een enquête-uitkomst ingevoerd. Deze functie is niet hetzelfde als een onderwijsinstructeur (geeft onder andere trainingen aan leerlingen over de studiehouding). Er zijn nu drie onderwijsassistenten die elke dag de lesopvang van de afwezige docenten regelen. Deze lesopvang bestaat uit begeleid huiswerk maken, het geven van reservelessen en het uitvoeren van projecten. De onderwijsassistenten hebben ook een signaleringstaak m.b.t. de absentie van de leerlingen. Omdat er nog weinig (vervangings) lesstof ontwikkeld is, is de kwaliteit van deze lesopvang nog niet de gewenste. In principe vangt elke onderwijsassistent een klas op. In de praktijk lukt dit niet altijd en vangt de onderwijsassistent soms meerdere klassen op. Zowel ouders als leerlingen zien de onderwijsassistenten als een belangrijke stap in de goede richting, maar zouden een inhoudelijke verdieping weten te waarderen.
2.1.4 (Papieren) werkelijkheid Vroeger (tot 3 jaar geleden) stonden er weinig beleidsuitwerkingen, protocollen en instrumenten op papier. Daarna is er veel geschreven en actueel gehouden. De ervaring is dat documentatie ook stroperigheid geeft en extra bureaucratie. Door het er continue over te hebben (de dialoog aangaan), wordt het beleid levend gehouden. Op dit moment is er weliswaar veel papier maar dat wordt niet als bureaucratische last ervaren. Als er iets gebeurt, kan men snel opzoeken wat daarover het beleid is en welke instrumenten daarvoor beschikbaar zijn. De auditcommissie constateert duidelijk dat het beleid ook in de praktijk leeft, dat het steeds duidelijk is wie er voor welk beleidsonderdeel verantwoordelijk is en dat dit bij iedereen bekend is.
2.2 Repressieve procedures (beleidsmaatregel 1) en gedragsregels en normen (beleidsmaatregel 2) 2.2.1 De leefregels Alle geledingen kennen het bestaan van de leefregels, ervaren deze als logisch en vanzelfsprekend. De leefregels worden aan de leerlingen verteld aan het begin van het jaar. De regels zijn twee jaar geleden opgesteld in samenwerking met leerlingen en personeel. Dit wordt niet herkend door de leerlingen. De leerlingen geven aan dat als ze betrokken zouden worden bij het opstellen van de regels, ze zich er beter aan zouden houden. Tijdens de audit kwamen voorbeelden naar voren waarin de werking van de leefregels duidelijk bleek. Bijvoorbeeld: een leerling signaleert pestgedrag van een medeleerling en meldt dit aan de mentor. Deze bespreekt dit vervolgens direct in de klas en sluit met deze klas een pestcontract af. Een recente leefregel is het niet meer mogen bellen of sms’en in school (bekend bij iedere groepering).
7
Ouders worden goed geïnformeerd over de leefregels/maatregelen en bijstellingen. Dit gebeurt door het doorgeven via de leerlingen, mailberichten, de website en oudervertegenwoordigingen. Het aanspreken van de leerlingen op de leefregels gebeurt regelmatig door de conciërges (wat zeker niet als onprettig wordt ervaren) en door docenten en leerlingen onderling. Het personeel spreekt elkaar aan op gedrag. Dit gebeurt in redelijkheid en soepel. Een doelstelling is wel dat personeel elkaar in de toekomst onderling meer aanspreekt op gedrag en gemaakte afspraken. Het pestprotocol is bekend. De school is zich bewust van de noodzaak tot het ontwikkelen van maatregelen tegen cyberpesten. De uitwerking van de Rietveldwaarden is in een tweedaagse door al het personeel intensief besproken.
2.2.2 Gemeentelijk convenant Het Rietveld Lyceum heeft een gemeentelijk convenant afgesloten in het kader van de veiligheid. Het gaat vooral om de samenwerking tussen hulpverlenende instanties en het verbeteren van de communicatie tussen hen en de school. Aangezien het convenant pas in maart van kracht is geworden, zijn er nog geen ervaringen mee. 2.3 Betrekken van ouders (beleidsmaatregel 3) en betrekken van leerlingen (beleidsmaatregel 4) 2.3.1 Betrokkenheid ouders en leerlingen De betrokkenheid van ouders is groot en de ouders zijn tevreden met de (snelheid van de) verbetermaatregelen die volgen op de signalen die zij afgeven. Wie bij de school betrokken wil worden, krijgt daartoe de mogelijkheid. Formeel is de betrokkenheid georganiseerd via de ouderraad. Voorbeelden van recent behandelde, en door de school adequaat opgepakte, thema’s in de ouderraad zijn: - Lesuitval, hetgeen geresulteerd heeft in het aantrekken van onderwijsassistenten, met als gevolg minder lesuitval. - Communicatie tussen de school en de ouders. Door meer structuur hierin aan te brengen en meer gebruik te maken van email ,is dit beter. Er is een ouderenquête opgesteld en uitgezet door de ouderraad. De laatste respons was lager dan in het verleden vanwege de andere (relatief nieuwe) uitzetmethode (per mail). De uitkomsten zijn besproken in de ouderraad en het MT. Een volgende enquête wordt binnenkort uitgezet. De ouderparticipatie wordt ondersteund door de zogeheten klassenouders, die twee keer per jaar bij elkaar komen onder begeleiding van de school. De ouders merken dat er directe actie wordt ondernomen op de uitkomsten. Ook ervaren zij de terugkoppeling hierover als goed. De betrokkenheid van ouders en leerlingen wordt door alle geledingen als prima ervaren. Er is een hoge opkomst bij uitvoeringen, ouderavonden, e.d. De mate van betrokkenheid als ouder hangt af van eigen inzet en initiatief, maar de mogelijkheden worden geboden.
8
Een maatregel die n.a.v. een ouderenquête is genomen om de betrokkenheid van leerlingen te verhogen, is het instellen van leerling-lunches (4x per jaar op vrijwillige basis). Elke geleding benoemde dit als een bekende, plezierige maatregel. De leerlingenraad komt momenteel elke week bij elkaar in verband met de opstartperiode. De agenda wordt door de leerlingen zelf opgesteld met inbreng van de docenten. Een onderwerp is bijvoorbeeld het bewaken van afspraken die in de leerlinglunches gemaakt zijn. De raad wordt door bijna alle geledingen herkend. Op dit moment zitten nog geen leerlingen uit het VMBO in de raad. Dit is op termijn wel de bedoeling.
2.4. Aandacht voor veiligheid in de les (beleidsmaatregel 6) 2.4.1 Bovenbouw – onderbouw De leerlingen en ouders ervaren minder veiligheidsbedreigende zaken in de bovenbouw dan in de onderbouw. Als verklaring hiervoor wordt het inzetten van de leerlingen bij activiteiten gegeven. Dit inzetten geeft medeverantwoordelijkheid en dus minder risico’s. Een voorbeeld hiervan is het zelf organiseren van de feesten. Andere voorbeelden van maatregelen in het kader van veiligheid zijn peersupport (onderbouw) en het ROT (Rietveld Opvang Team). Leerlingen uit de bovenbouw begeleiden leerlingen uit de onderbouw met huiswerk. Peersupport is een begeleidingsvorm voor onderbouwleerlingen door bovenbouwleerlingen (leerlingen krijgen hier projecturen voor). Niet alle leerlingen kennen deze vorm. De ervaringen van de leerlingen die dit geven, zijn positief. De auditcommissie heeft niet gesproken met leerlingen die deze support ontvangen. Ook deze beide maatregelen berusten op de filosofie dat veiligheid begint met het geven van verantwoordelijkheid aan leerlingen.
2.5 Vroege signalering en individuele begeleiding bij problemen (beleidsmaatregel 7) 2.5.1 Mentoren In het veiligheidsbeleid van het Rietveld Lyceum speelt de mentor een centrale rol. De belangrijkste taak van de mentor is het snel signaleren van belemmeringen en kansen in de ontwikkeling van leerlingen, dit bespreekbaar maken in het zorgoverleg en de afgesproken acties begeleiden en ondersteunen. De centrale rol van de mentor wordt herkend door alle geledingen. Nog voor de leerlingen op het Rietveld Lyceum instromen, komt de mentor al in actie. Voor de zomervakantie is er contact met de nieuwe leerlingen. Dit om een soepele overgang van het basisonderwijs naar het Rietveld Lyceum te bevorderen. De eersteklassers weten daardoor voor de vakantie al in welke klas ze komen en welke mentor ze hebben. Eerste klassers krijgen tot aan de herfstvakantie de tijd om te wennen aan het voortgezet onderwijs. Toetsen bijvoorbeeld tellen tot die tijd nog niet mee. Alle aandacht is in deze beginperiode gericht op het wennen en op een goede ontwikkeling van de leerlingen. De mentor heeft een vaste kantoorruimte en is herkenbaar voor de leerlingen. De faciliteiten en de vaardigheden worden als voldoende ervaren. Dit geldt niet voor de uren die hij/zij krijgt toebedeeld (2 uur per leerling, uitgezonderd de rugzakleerlingen). Er is een handboek voor de mentor en een aanbod voor scholing. Gelet op het vrijwillige karakter van deze scholing, wordt er geregistreerd of de mentor hier gebruik van maakt. Er wordt gewerkt aan intervisie, ook voor de mentoren. Door een strikte scheiding van signaleren/ondersteunen enerzijds en “straffen” anderzijds, wordt het spanningsveld tussen vertrouwelijkheid en “als de boeman worden gezien”, niet herkend.
9
Op het Rietveld Lyceum is het uitvoeren van correctiemaatregelen een taak van de afdelingsleider. De mentor heeft als taak problemen te signaleren en de begeleiding en opvang van leerlingen vorm te geven.
2.5.2. Absentie De receptiemedewerker heeft een registrerende en signalerende taak naar de mentoren/afdelingsleiders. Via een geautomatiseerd systeem wordt de absentie bijgehouden en van (vaste) acties voorzien. De auditcommissie heeft dit systeem in werking gezien. Het spijbelen is volgens leerlingen en ouders de laatste twee jaar duidelijk verminderd. Er wordt meer op gelet en er worden sneller acties op ondernomen. In de onderbouw wordt minder gespijbeld, aangezien er meer vaste docenten zijn die een signalerende taak hebben.
2.6 Registratie van incidenten en ervaren van veiligheid (beleidsmaatregel 8) en klachtenprocedure, klachtenmeldpunt en vertrouwenspersoon (beleidsmaatregel 9) 2.6.1 Klachten Bij klachten is de weg naar de mentor voor leerlingen en ouders een logische. De klachtenprocedure op zich is niet bekend, maar dat is ook niet nodig. Zaken worden door de georganiseerde kleinschaligheid snel opgepakt. De vertrouwenspersoon is bij iedereen bekend. Niet iedereen heeft er ervaringen mee (leerlingen en ouders). De indruk is dat ze veel te doen hebben en veel verschillende problemen behandelen. Dit is een indruk die door de vertrouwenspersoon zelf wordt bevestigd. De doorverwijsfunctie wordt als belangrijk aangegeven. De vertrouwenspersonen geven aan dat ze graag een eigen spreekkamer zouden willen hebben.
10
3. Conclusies en aanbevelingen Oordeel van de auditcommissie over de beleidsmaatregelen 1. Repressieve procedures Deze zijn er en ze zijn duidelijk en herkenbaar. Alhoewel ze niet direct in lijn liggen met de Rietveldwaarden, worden ze adequaat toegepast.
goed
2. Gedragsregels en normen Deze zijn er, ze zijn duidelijk en deels herkenbaar. Systematische evaluatie is niet waargenomen. De betrokkenheid van leerlingen bij het opstellen van de gedragsregels en normen is niet optimaal vormgegeven. De docenten laten niet altijd voorbeeldgedrag zien.
voldoende
3. Betrekken van ouders Formeel en informeel is dit in de school geregeld. De enquête wordt zelf door de ouders georganiseerd en afgenomen. De opkomst van ouders is goed.
goed
4. Betrekken van leerlingen De leerlingenraad is aan het opstarten. VMBO is hierin nog niet vertegenwoordigd. Leerlingenlunches zijn wel aanwezig.
voldoende
5. Geborgenheid bieden Kleinschaligheid is goed georganiseerd, er zijn korte lijnen, er wordt gewerkt met onderwijsassistenten.
goed
6. Aandacht voor veiligheid in de les Het signaleren en bespreken van gedrag in de les wordt opgepakt en vormgegeven. Het direct oppakken van problemen geeft een groot gevoel van veiligheid.
goed
7. Vroege signalering en individuele begeleiding bij problemen De rol en taak van de mentor is duidelijk. Er is een werkend systeem van absentie en beheer van leerlingdossiers. De rol van de conciërges is hierbij essentieel en positief.
goed
8. Registratie van incidenten en ervaren van veiligheid Er is een registratiesysteem voor incidenten. Signalen worden snel en adequaat opgepakt. De auditcommissie heeft geen duidelijk beeld kunnen krijgen van de werking van het registratiesysteem.
voldoende
9. Klachtenprocedure, klachtenmeldpunt en vertrouwenspersoon De klachtenprocedure is niet bekend. De klachten worden wel snel opgepakt en behandeld. Het takenpakket van de vertrouwenspersoon moet nog verder uitgekristalliseerd worden.
voldoende
10. Het borgen van de uitvoering van afspraken en procedures De kernwaarden en het beleid leven. Iedereen weet waar het beleid en de procedures zijn terug te vinden.
goed
11
De auditcommissie constateert dat de verschillende geledingen waarmee gesproken is, positieve, consistente ervaringen en meningen m.b.t. veiligheid uiten. De zes kernwaarden lopen als een rode draad door de verhalen van zowel de docenten, leerlingen, ouders als management. De onderwerpen kleinschaligheid en veiligheid worden als herkenbare en positieve waarden geduid. Naast organisatorische inrichtingen (leerhuizen, kernteams en korte lijnen) zorgen ook gedrag en cultuur (aanspreken/elkaar kennen en vertrouwen) voor inbedding van deze kleinschaligheid en veiligheid. De school heeft een werkende platte organisatie weten te creëren. De aspecten vertrouwen en trots zijn zichtbaar in de school. Er is een sterke (informele) cultuur waarin “zaken bespreekbaar maken” en “samen in gesprek gaan” een belangrijke plaats innemen. De auditcommissie heeft gemerkt dat er veel ruimte is voor het geven van signalen en dat de organisatie ingesteld is om snel deze signalen op te pakken en het resultaat daarvan terug te koppelen. Kortom, de plan/do/check/act- cirkel is goed terug te zien in deze school. De school heeft een helder veiligheidsbeleid, voert dit adequaat uit, vraagt regelmatig aan alle belangrijke partijen feedback en verwerkt deze feedback in verbetermaatregelen. Uiteraard zijn er ook aandachtspunten te noemen: 1. De snelle groei van de school houdt een potentieel risico in. Mogelijkheden om elkaar te ontmoeten zijn hierdoor steeds moeilijker te realiseren. Verder is er een ruimteprobleem (o.a. pauze- en spreekruimtes). De maatregel van gescheiden pauzes geeft belemmeringen voor de gewenste ontmoeting van leerlingen en docenten van de onderbouw en de bovenbouw. Daarmee ontstaat er mogelijk ook een belemmering voor de doorlopende leerlijn tussen de onder- en bovenbouw. Kortom de groei vraagt alertheid ten aanzien van de organiseerbaarheid van de kleinschaligheid. 2. De lesstof die de onderwijsassistent gebruikt, kan verbeterd worden ter verhoging van de kwaliteit van de lesopvang. 3. Meer aandacht besteden aan het groeiende “cyberpesten”. Overigens constateert de auditcommissie dat dit punt al de aandacht heeft van zowel de ouders als het management. 4. De betrokkenheid van de leerlingen bij de totstandkoming van de leefregels wordt niet herkend door de leerlingen. De school kan door het betrekken van de leerlingen hen mede verantwoordelijk maken. 5. De aanspreekcultuur, genoemd door elke geleding, is door de auditcommissie gezien bij de leerlingen, het management en de ouders. De aanspreekcultuur onder collega-docenten is veel minder waargenomen. Ook het management heeft dit als aandachtspunt genoemd. Het gaat niet alleen om het aanspreken van gedrag maar ook het nakomen van afspraken.
De commissie constateert dat het beleid van het Rietveld Lyceum “van het papier” is afgekomen. Er is veel vertrouwen en een consistent verhaal t.a.v. het veiligheidsbeleid. Vooral de korte lijnen en de manier waarop problemen worden aangepakt, spreken de commissie zeer aan. De opgestelde zelfevaluatie geeft verbeterpunten aan en hoe zaken geborgd kunnen worden. De commissie raadt aan deze evaluatie te gebruiken naast dit auditrapport. Beide documenten geven goede handvatten voor het toekomstige beleid. De commissie heeft een school gezien die als voorbeeld zou kunnen dienen voor andere scholen en dat niet alleen voor het aspect veiligheid. Met alle reden een school om trots op te zijn!
12
4. Bijlage: zelfevaluatie Rietveld Lyceum
Als ik blijf kijken, zoals ik altijd heb gekeken. Blijf ik denken, zoals ik altijd dacht. Als ik blijf denken, zoals ik altijd heb gedacht. Blijf ik geloven, zoals ik altijd heb geloofd. Als ik blijf geloven, zoals ik altijd heb geloofd. Blijf ik doen, zoals ik altijd heb gedaan. Als ik blijf doen, zoals ik altijd heb gedaan. Blijft mij overkomen, wat mij altijd overkomt.
ZELFEVALUATIE RIETVELD LYCEUM TEN BEHOEVE VAN DE KWALITEITSAUDIT VEILIGHEID Aanleiding Met het bovenstaande gedicht over groei en ontwikkeling worden kernwaarden van het Rietveld Lyceum beschreven. Samen zijn we aan het werk om een proces van duurzame kwaliteitsverbetering te realiseren. De scholen van de Orchidee Scholengroep, waaronder het Rietveld Lyceum, hebben in opdracht van het bestuur de beleidsgroep Kwaliteit opgezet. Deze beleidsgroep moet een intern auditsysteem opzetten met als doelstellingen: van en met elkaar leren het vergroten van zelfreflectie ten aanzien van specifieke beleidsterreinen het op basis hiervan gerichter uitvoeren van verbeteringen. Als eerste zal Veiligheidsbeleid aan een audit worden onderworpen. Voor de pilot van de audits heeft het Rietveld Lyceum zich aangemeld. De reflectie die door deze audit in beweging is gekomen zal ons helpen zwakke en sterke punten van de school op het gebied van veiligheid aan het licht te brengen. Daar zullen we adequaat op in moeten spelen door de zwakke punten nader te analyseren en acties uit te zetten deze te verbeteren.
Het Rietveld Lyceum Het Rietveld Lyceum in Doetinchem is een openbare scholengemeenschap met de leerroutes Mavo(tl), Havo, Atheneum en Gymnasium. De architect Gerrit Rietveld, behorende tot de kunststroming De Stijl, maakte het eerste ontwerp voor het schoolgebouw. Zijn visie was dat ruimte pas beleefd kan worden als die wordt afgebakend naar de omgeving, zonder deze werkelijk buiten te sluiten. Heldere vormen, grenzen, rust en openheid kenmerken de door hem ontworpen gebouwen. De wijze waarop vandaag vorm wordt gegeven aan het onderwijs op het Rietveld Lyceum past bij de visie van deze kunststroming. Het is niet toevallig dat de waarden Groei, Persoonlijk, Actief, Geborgen, Open en Bewust de basis vormen van het schoolbeleid dat verwoord is in het schoolplan. Het geeft inzicht in de gemaakte keuzes voor onderwijs, personeel en middelen.
13
Op het Rietveld Lyceum wordt het onderwijs gegeven in drie afdelingen: Mavo, Havo en Atheneum/Gymnasium. De afdelingen zijn onderverdeeld in een kernteam onderbouw en een kernteam bovenbouw. Binnen de afdeling is de doelstelling een doorlopende leerlijn tussen onder- en bovenbouw te creëren voor leerlingen. Alle docenten zijn lid van een kernteam. Daar nemen zij medeverantwoordelijkheid voor onderwijs en begeleiding, kunnen er mentor zijn en voeren er een deel van hun schooltaken uit. Daarbuiten kunnen zij gastdocent zijn in een ander kernteam. Docenten in de kernteams staan onder leiding van afdelingsleiders. Zij zijn verantwoordelijk voor de gehele afdeling en verdelen daarbij onderling de taken. De afdelingsleiders worden ondersteund door een onderwijsassistent. Deze assistent is dagelijks in het leerhuis aanwezig, draagt zorg voor lesdoorgang bij afwezigheid van docenten in de onderbouwkernteams, verricht, in overleg met de betreffende afdelingsleider, diverse onderwijsondersteunende werkzaamheden bij de opvang van leerlingen, absentencontrole en onderwijsprojecten en houdt toezicht op het leer- en leefklimaat in het leerhuis. De onderwijsassistenten hebben allen een pedagogische achtergrond. Bijna 1300 leerlingen en ruim 120 medewerkers kunnen dagelijks in een vertrouwde omgeving hun persoonlijke talenten ontwikkelen. Naast het vergroten van vakkennis wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de maatschappelijke waarden in de samenleving. De school wil een ontmoetingsplaats zijn voor mensen die verschillen. Om samen stijlvol te leven en te leren omgaan met vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Samen werken en groeien in een waarde-volle onderwijsorganisatie waarvoor een aantal ontwikkelgebieden benoemd zijn en die in het schoolplan (bijlage 1) zijn vastgelegd. De leerling leert in een doorlopende leerlijn Het onderwijs wordt gekenmerkt door de zorg voor een doorlopende leerlijn over de breuken heen die het onderwijssysteem met zich meebrengt: van primair naar voortgezet onderwijs, van onder- naar bovenbouw en van diploma naar vervolgopleiding. Het gaat erom dat onderwijs en begeleiding erop zijn gericht de leerling zo goed mogelijk over de breuklijnen heen te helpen. De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig Met de waarden van het Rietveld Lyceum wordt er ingezet op de ontwikkeling van actieve en zelfstandige leerlingen. Daarnaast komt de school tegemoet aan de wens en/of behoefte aan zelfstandigheid van kinderen in deze ontwikkelingsfase. Om actief en zelfstandig leren mogelijk te maken is het ‘leren leren’ een wezenlijk onderdeel van het onderwijs. Docenten maken gebruik van een uitgebreid didactisch repertoire; van klassikaal frontaal onderwijzen tot coachend lesgeven. Ict en audiovisuele middelen nemen een belangrijke rol in bij het activerende onderwijs. De leerling leert in samenhang Het is voor leerlingen soms moeilijk de samenhang te zien tussen de verschillende vakken in het voortgezet onderwijs. ‘Leren in samenhang’ betekent onder andere dat docenten de relaties helpen leggen tussen de inhouden uit de verschillende vakken en leergebieden en dat zij leerlingen laten werken vanuit het geheel naar het deel. De leerling leert in een uitdagende en veilige leeromgeving Als wezenlijke onderdelen van een uitdagende en veilige leeromgeving beschouwt het Rietveld Lyceum: een klimaat dat prikkelt tot leren, contexten die realistisch en herkenbaar zijn en een sfeer waarin fouten gemaakt mogen worden. Daartoe hoort ook de oriëntatie op waarden, normen en opvattingen die onze maatschappij dragen.
14
De leerling leert steeds beter Kwaliteitsverbetering op het Rietveld Lyceum richt zich vooral op het primaire onderwijsproces, op datgene wat er op de werkvloer tussen medewerkers en leerlingen in school gebeurt. Veiligheid en beleid Het Rietveld Lyceum ziet het als haar opdracht om op school een veilig leer- en leefklimaat realiseren dat ten goede komt aan leerlingen, personeel en de onderwijsresultaten. Uit de in 2006 afgenomen Veiligheidsmonitor bleek dat 96,9% van de medewerkers zich op school over het algemeen genomen veilig voelt en 94,3% van de leerlingen. Deze percentages liggen iets hoger dan het landelijke percentage. Ten behoeve van handhaving en versterking van veiligheid zijn beleidsplannen, procedures, protocollen, draaiboeken en checklisten opgesteld die we aan de hand van de voor de audit vastgestelde beleidsmaatregelen gaan onderzoeken op kwaliteit en vooral op de kwaliteit van de uitvoering van de gemaakte afspraken. Daarmee willen we schoolbreed in beeld krijgen waar we goed in zijn als het gaat om veiligheid en wat in dat licht zeker beter kan. De school heeft hierin al veel bereikt. Over het algemeen kan gezegd worden dat het Rietveld Lyceum een veilige school is. Onveilige situaties zijn echter niet uit te sluiten in een scholengemeenschap. Het Rietveld Lyceum zal van harte open staan voor de rapportage van de auditcommissie om daarop verder te bouwen aan een veilige en professionele schoolcultuur.
15
1.
Repressieve procedures
Het Rietveld Lyceum heeft (verplichtende) procedures, draaiboeken, checklisten en stappenplannen opgesteld en uitgevoerd met betrekking tot mogelijke incidenten en voorvallen. Deze bevatten expliciete bepalingen over het treffen van maatregelen bij het overtreden van de leefregels. Het gaat hierbij zowel om lichte overtredingen als om overtredingen waarbij schorsing en verwijdering de consequentie kan zijn. Er zijn afspraken over de wijze van opvang van slachtoffers en daders bij incidenten. Uitgangspunten Het Rietveld Lyceum wil op school een geborgen en veilig leer- en leefklimaat realiseren dat ten goede komt aan leerlingen, personeel en de onderwijsresultaten. Daartoe zijn afspraken opgesteld en daarna vastgesteld in het schoolleidersoverleg die in onderstaande documenten zijn vastgelegd. Zie voor de specifieke inhoud en de datum van vaststelling de bijlagen 1. Maatregelen als vervolg op de leefregels zoals deze te vinden in de schoolgids (bijlage 2); de eerdere schoolregels waren te uitgebreid en aan vervanging toe; na gesprekken door mentoren met alle leerlingen aan het begin van het schooljaar 2007-2008 zijn op basis van de Rietveld-waarden de huidige leefregels opgesteld; door de schoolleiding zijn de maatregelen opgesteld, na overleg hierover in de kernteams 2. Schorsings- en verwijderingsprocedure; de oude procedure is aan VosAbb voorgelegd en aangepast (bijlage 3) 3. Calamiteitenplan; basis vormt de bijlage uit het boek “Als een ramp de school treft”; het conceptplan is in de schoolleiding besproken en vastgesteld; na ieder incident wordt de werking van het calamiteitenplan geëvalueerd en bijgesteld (bijlage 5) 4. Aanwijzingen bij calamiteiten tijdens schoolfeesten; gebaseerd op diverse documenten (bijlage 5) 5. Pestprotocol; gebaseerd op het boekje”Pesten op school, hoe ga je er mee om?” (bijlage 6) 6. Concept gemeentelijk convenant De Veilige School (bijlage 7) 7. Privacyreglement leerlinggegevens; gebaseerd op het voorbeeldreglement van VosAbb en vastgesteld in het directie- en schoolleidersoverleg en in de MR (bijlage 8) 8. Handleiding mentoraat; gebaseerd op diverse documenten (bijlage 9) 9. Notitie schoolzorg; niet-statisch document waarin alle afspraken zijn opgenomen rond schoolzorg (bijlage 10) De Medezeggenschapsraad heeft haar advies- en/of instemmingsrecht gebruikt. Zie hiervoor de bij de verschillende documenten gevoegde notulen van de MRvergaderingen waarin veiligheidsonderwerpen aan de orde zijn geweest. De communicatie over vastgestelde documenten vindt plaats in de schoolgids en het Rietveld Nieuws als het gaat om zaken die leerlingen en ouders aangaat. Intranet is een vraagbaak voor medewerkers. Beleid, procedures en maatregelen die zijn vastgesteld in het schoolleidersoverleg worden door de afdelingsleiders onder de aandacht van hun docententeam gebracht in het kernteamoverleg. Stafhoofden doen dit tijdens het werkoverleg met hun medewerkers. Uitvoering De repressieve maatregelen waarover het Rietveld Lyceum beschikt worden als onderstaand kort beschreven uitgevoerd: 1. Maatregelen: iedere afdelingsleider of medewerker weet wat de afspraken zijn bij overtreding van de leefregels door leerlingen en handelt hiernaar;
16
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8. 9.
leerlingen en medewerkers kennen de leefregels; medewerkers kennen de maatregelen; de uitvoering van de maatregelen is persoons- en situatieafhankelijk Schorsing en verwijdering: de afdelingsleider neemt in overleg met de rector een besluit tot schorsing; de rector neemt in overleg met de afdelingsleider een besluit tot verwijdering; alle schoolleiders zijn op de hoogte van de procedure en voeren deze optimaal uit Calamiteitenplan: de acties worden uitgezet door de office manager en bij afwezigheid door de in het plan genoemde vervangers, in die volgorde; alle in het plan genoemde medewerkers zijn vaardig in het uitvoeren van hun taak; op een enkel detail na is de uitvoering van het plan in de situaties die zich sinds de vaststelling hebben voorgedaan goed verlopen Aanwijzingen bij calamiteiten schoolfeesten: gedurende schoolfeesten zijn daarvoor aangewezen afdelingsleiders eindverantwoordelijk; zij hebben onder andere als taak bij calamiteiten de aanwijzingen samen met de overige aanwezige medewerkers uit te voeren; voor ieder schoolfeest worden de aanwijzingen onder de aandacht van de verantwoordelijke afdelingsleiders gebracht; de uitvoering verloopt meestal goed; overigens worden steeds meer schoolfeesten extern gehouden waardoor de aanpak van calamiteiten minder druk legt op medewerkers van de school Pestprotocol: de mentor en/of afdelingsleider zetten het protocol in werking; de uitvoering vraagt steeds overleg en afstemming tussen mentor, afdelingsleider, ouders, leerling en soms ook het schoolzorgteam; mede daardoor verloopt de uitvoering zorgvuldig Gemeentelijk convenant De Veilige school: in dit concept convenant is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen en gemeentelijke diensten vastgelegd; dit krijgt vorm in de samenwerking die in voorkomende gevallen wordt ingezet; de school weet brandweer, wijkagent en politie te vinden als dit nodig is en kan rekenen op adequate advisering en ondersteuning Privacyreglement leerlinggegevens: schoolzorgteam, medewerkers van het secretariaat en schoolleiders zijn de belangrijkste uitvoerenden; de uitvoering in de dagelijkse werkpraktijk levert geen problemen op; waar nodig wordt VosAbb geconsulteerd, bijvoorbeeld als het gaat om informatieverstrekking van leerlingengegevens aan derden Handleiding mentoraat: mentoren vinden in deze handleiding op intranet ondersteuning bij hun taak Notitie schoolzorg: leerlingbegeleiders, mentoren en schoolleiding vinden in de notitie de afspraken die gemaakt zijn in dit kader; het betreft hier de werkwijze rond schoolzorgteam en zorgadviesteam, dyslexie, faalangst en toelating
Evaluatie Om de uitvoering van bovenstaande repressieve maatregelen te monitoren zijn onderstaande evaluaties uitgevoerd. Ad. 1. Maatregelen: komen eens per schooljaar op het schoolleidersoverleg en worden dan breed besproken: voldoen deze nog, moeten maatregelen worden bijgesteld (bijlage 4) Ad. 2. Schorsing en verwijdering: jaarlijks wordt het aantal schorsingen, verwijderingen en aanzeggingen tot schorsing in kaart gebracht; verwijdering van een leerling heeft in de achterliggende tien jaar niet plaatsgevonden Ad. 3. Calamiteitenplan: na afloop van iedere calamiteit worden de acties geëvalueerd en wordt het plan op basis hiervan waar nodig bijgesteld Ad. 4. Aanwijzingen bij calamiteiten schoolfeest: de evaluatie vindt plaats als bij het calamiteitenplan
17
Ad. 5.
Ad. 6. Ad. 7. Ad. 8. Ad. 9.
Pestprotocol: in de leerlingenenquête, EMOVO en in de Veiligheidsmonitor zijn aan leerlingen vragen gesteld over het ervaren van veiligheid op school: van de leerlingenenquête volgt de rapportage nog in de Veiligheidsmonitor (bijlage 11) heeft ruim 94% van de leerlingen aangegeven zich veilig te voelen op school in het EMOVO-rapport (bijlage 12) wordt melding gemaakt van 17% leerlingen die zelf wel eens gepest zijn; 19% van de ondervraagde leerlingen gaf aan zelf wel eens gepest te hebben Gemeentelijk convenant De Veilige school: het convenant is nog in een voorbereidende fase Privacyreglement leerlinggegevens: specifieke evaluatie van het gebruik van dit reglement vindt niet plaats Handleiding mentoraat: er vindt in de kernteams geen jaarlijkse evaluatie plaats Schoolzorg: jaarlijks wordt een statistisch overzicht opgesteld, voorzien van evaluatiepunten en verbeterpunten (bijlage 13).
Verbeteringen In de voorbereiding van deze zelfevaluatie bleek dat op onderdelen er wel procedures zijn, maar dat deze niet altijd voldoende verankerd zijn in het dagelijkse schoolleven. Het gaat hierbij om de Handleiding mentoraat dat meer aandacht moet krijgen en het Privacyreglement. Als onderdeel van het calamiteitenplan moet een bedrijfshulpverleningsplan opgesteld worden. Dit beperkt zich nu tot ontruimingsplannen die in de school hangen en een goed geschoold EHBO-team. Uit met name de ouderenquête is gebleken dat het dringend nodig is dat de ontruimingsplannen geoefend gaan worden. Nog dit schooljaar zullen de betreffende verantwoordelijke medewerkers dit op gaan pakken. Gezien de actualiteit heeft het aanscherpen van het pestprotocol op het gebied van cyberpesten een hoge prioriteit. Op het moment van deze audit wordt hieraan gewerkt. Dit geldt eveneens voor het verwerken van de evaluatie met medewerkers en leerlingen van de Leefregels. Borging Als evaluatiegegevens opgenomen worden in een kwaliteitslogboek, dan wordt hier een planning aan gekoppeld. Hierin staat vermeld wanneer de resultaten worden besproken in de schoolleiding. De schoolleiding hanteert een beleidscyclus waarin het bespreken van evaluaties is opgenomen. Zo komen aan het begin en aan het einde van het schooljaar de afdelingsplannen aan bod. Bijstelling van beleid, procedures en afspraken wordt altijd gecommuniceerd met alle medewerkers en waar nodig met leerlingen en hun ouders, verzorgers. Voor medewerkers zij bijgestelde beleidsnotities en procedures beschikbaar op intranet.
18
2. Gedragsregels en normen Het Rietveld Lyceum heeft gedragsregels en normen op alle gebieden van de Veilige School opgesteld en ingevoerd. De uitvoering hiervan wordt bewaakt. Er is een gedragscode afgesproken tussen leerlingen onderling en leerlingen en medewerkers. Uitgangspunten Als wezenlijke onderdelen van een uitdagende en veilige leeromgeving gebruikt het Rietveld Lyceum niet alleen leermiddelen. Een klimaat scheppen dat iedereen prikkelt tot leren, contexten die realistisch en herkenbaar zijn en een sfeer waarin fouten mogen worden gemaakt. Daar hoort bewustwording van waarden, normen en opvattingen die onze maatschappij vormen bij. Het Rietveld Lyceum hanteert Leefregels (bijlage) die speelveld geven aan leerlingen en medewerkers. Respect, openheid, ruimte, bewust met elkaar omgaan en geborgenheid zijn peilers van de Leefregels, die hun basis vinden in de Rietveldwaarden Open-Groei-Geborgen-Actief-Bewust-Persoonlijk. Op de eerste schooldag van het schooljaar 2007-2008 hebben alle leerlingen zich onder leiding van hun mentor gebogen over de nieuwe schoolregels. Samen gingen zij in gesprek over de waarden die zij belangrijk vinden en hoe je je in het verlengde daarvan moet gedragen ten opzichte van elkaar. Het resultaat van deze gesprekken was een heel grote hoeveelheid regels met een grote uniformiteit: je laat iedereen in zijn waarde, je helpt elkaar, je leeft op allerlei gebied “gezond” en je doet wat je afspreekt. Op basis van de uitkomsten heeft de schoolleiding in samenspraak met alle medewerkers concept Leefregels opgesteld die aan de Medezeggenschapsraad zijn voorgelegd en daarna vastgesteld. Uitvoering De Leefregels zijn opgenomen in de schoolgids (bijlage 2). Een ieder wordt geacht deze te kennen en er zich aan te houden. In voorkomende situaties worden de aan de Leefregels gekoppelde Maatregelen uitgevoerd. Evaluatie Bij de vaststelling van de Leefregels is afgesproken deze eens per schooljaar te evalueren in de kernteams en in de schoolleiding. Verbeteringen Tot nu toe is er geen aanleiding geweest de Leefregels bij te stellen. Borging De Rietveld-waarden en de leefregels zijn bij voortduring onderwerp van gesprek als het gaat om: □ incidenten en het bepalen van het schoolstandpunt □ externe communicatie □ het ontwikkelen van onderwijsprojecten □ het ontwikkelen van schoolbeleid □ het nemen van besluiten ten aanzien van deelname aan externe activiteiten.
19
3. Betrekken van ouders Het Rietveld Lyceum betrekt ouders, verzorgers bij het gedrag van hun kinderen op school. Uitgangspunten Het Rietveld Lyceum ziet zichzelf als mede-opvoeder van haar leerlingen. Ouders, verzorgers zijn verantwoordelijk voor en hebben een leidende rol bij de opvoeding en dus de schoolkeuze van hun kinderen. Betrokkenheid en samenwerking zijn belangrijk om een open communicatie te bevorderen. Uitvoering Er worden regelmatig ouderavonden gehouden. Alle ouders worden in ieder geval een maal per jaar uitgenodigd voor de ouderspreekavonden, die drie maal per jaar staan gepland. Na afloop van een cijferperiode en het uitreiken van de rapporten houden mentoren ouderspreekavonden. Waar nodig, maar minimaal een maal per jaar, bespreekt de mentor met de ouders en in de bovenbouw ook samen met de leerlingen, de cijferresultaten en het welbevinden van de leerlingen. Ouders, verzorgers worden altijd op de hoogte gebracht van gedrag van hun zoon of dochter waarbij de Leefregels worden overschreden, of dit nu gaat om te laat komen of spijbelen of over ontoelaatbaar gedrag. Afhankelijk van de situatie worden ouders telefonisch, in een gesprek of schriftelijk op de hoogte gebracht. Schoolleiders, docenten en mentoren zijn telefonisch en per email te bereiken via de school. Een overzicht van alle e-mailadressen is te vinden op de site van de school. Via internet hebben ouders, verzorgers en leerlingen de mogelijkheid om goed op de hoogte te blijven van de schoolprestaties van de leerling. Zij kunnen steeds de meest actuele stand van zaken rond de cijfers raadplegen. Schoolafspraak is dat alle docenten zorgen dat binnen twee weken na afname van een toets de cijfers ingevoerd zijn in het leerlingenadministratieprogramma en dus inzichtelijk zijn voor ouders. Klassenouders praten enkele keren per jaar met de afdelingsleiders, waarbij de dagelijkse gang van zaken in onderwijs en organisatie en feedback op de schoolpraktijk besproken kunnen worden. De school betrekt ouders bij een aantal schoolactiviteiten. Zo is het mogelijk om als vrijwillige ouder mee te werken in de mediatheek of bij buitenlesactiviteiten. Bij aanvang van de schoolcarrière van hun kind op het Rietveld Lyceum wordt aan ouders, verzorgers een toestemmingsformulier (bijlage 14) voorgelegd in het kader van de wet bescherming privacy. Brieven voor ouders van algemeen belang worden op de dag van verzending tevens op de schoolsite geplaatst. Ouders, verzorgers worden uitgenodigd als leerlingen eindresultaten van onderwijskundige opdrachten moeten presenteren, zoals bijvoorbeeld de presentaties van de profiel- en sectorwerkstukken als eindexamenopdracht en de presentaties van de eindresultaten ter afronding van de Stijlprojecten. De Ouderraad is een vertegenwoordiging van alle ouders: bij de schoolleiding, in de medezeggenschapsraad en bij officiële gelegenheden. De Ouderraad organiseert algemene ouderavonden, waarin onder meer verslag wordt gedaan van de ondernomen activiteiten. In de Medezeggenschapsraad zijn ouders eveneens vertegenwoordigd.
20
Evaluatie De in het schooljaar 2006-2007 gehouden ouderenquête (bijlage 15) gaf aan dat ouders zeer tevreden zijn over het Rietveld Lyceum. Zij gaven de school een eindcijfer 7.6. Met name de communicatie van school met ouders scoorde hoog. De bijeenkomsten met de klassenouders worden door hen als waardevol aangemerkt, zo blijkt uit de verslagen van deze bijeenkomsten. Om een indruk van deze bijeenkomsten te geven zijn de laatste agenda en enkele notulen bijgevoegd (bijlage 16). Deze bijeenkomsten worden altijd teruggekoppeld in het schoolleidersoverleg. Waar daarvoor aanleiding is worden van opmerkingen agendapunten gemaakt en wordt een verbeterplan opgesteld. Dit laatste komt terug in het schoolleidersoverleg voor besluitvorming, waarna dit waar nodig besproken wordt in de diverse kernteam- en afdelingsvergaderingen om afspraken te maken over de uitvoering door de medewerkers.
Verbeteringen De communicatie tussen school en ouders op macro-niveau verloopt centraal en daardoor professioneel en structureel. De communicatie tussen school en ouders op micro-niveau, met name het contact tussen ouders en mentoren en docenten, vraagt aandacht. De school krijgt signalen dat ouders niet altijd tijdig worden teruggebeld als zij hierom vragen, er te laat wordt gereageerd op een email of dat deze qua inhoud niet correct is. Dit behoeft verbetering. Ouders, verzorgers ontvangen geen jaarverslag van de school als verantwoording van het gevoerde beleid. Hier zal aan gewerkt moeten worden.
Borging Als daarvoor aanleiding is wordt aan schoolafspraken over communicatie met ouders structureel gerefereerd in kernteamvergaderingen en individuele voortgangsgesprekken. Klachten van ouders over afhandeling van grensoverschrijdend gedrag van hun zoon of dochter of over communicatie met hen worden formeel correct afgehandeld. Vergaderingen van de Ouderraad en bijeenkomsten van de klassenouders worden structureel in de jaarplanning gezet.
21
4. Betrekken van leerlingen Het Rietveld Lyceum betrekt leerlingen bij de school. De school is van hen. Met hun commentaar wordt iets gedaan. Het Rietveld Lyceum heeft een visie op leerlingen participatie. Er zijn afspraken over de wijze en het niveau van de leerlingenparticipatie.
Uitgangspunten Op het Rietveld Lyceum worden leerlingen gestimuleerd actief te zijn en eigen verantwoording te nemen voor het eigen leren en leven op school. Leerlingen zijn de ervaringsdeskundigen bij uitstek op school. Zij hebben iets te zeggen over de veiligheid, het gebouw, de lessen en het leren. De school is mede van hen.
Uitvoering Leerlingen zijn betrokken geweest bij het opstellen van de Leefregels. Van hun inbreng is daadwerkelijk gebruik gemaakt.
Een aantal keren per jaar lunchen afdelingsleiders met leerlingen uit hun leerhuis om van hen te horen wat goed gaat en wat beter kan op school. Door middel van het project Peersupport (bijlage 17) is een netwerk opgezet waarin bovenbouwleerlingen hulp bieden aan onderbouwleerlingen. Het gaat om ondersteuning bij vakken waar de leerling moeite mee heeft en bij sociale of emotionele problemen. Leerlingen die van de basisschool komen vinden het bijvoorbeeld soms lastig om te wennen aan het voortgezet onderwijs, omdat er veel dingen anders zijn en de school veel groter is. Aan het begin van het schooljaar 2008-2009 is een Leerlingenraad opgericht. Leerlingen maken deel uit van intern pr-bureau De Stijl. Zij werken als schooljournalist of organisator mee bij het intern versterken van de Rietveldwaarden. Leerlingen die meewerken hierbij hebben een “contract” en krijgen vacatiegeld voor het uitvoeren van opdrachten. Tijdens het jaarlijkse Open Huis helpen onder- en bovenbouwleerlingen mee het Rietveld Lyceum te presenteren aan toekomstige leerlingen en hun ouders, verzorgers. Leerlingen organiseren twee maal per jaar hun eigen schoolfeest, in nauw overleg met de afdelingsleiders. Dagelijks wisselende leerlingcorveeploegen zorgen dat de school na afloop van de pauzes weer opgeruimd is. Schoolactiviteiten als vakexcursies, activiteitendag en werk- en projectweken zijn verplicht voor leerlingen. Buitenlesactiviteiten als schoolfeesten, skikamp, Fisec Games en Muziekfestival hebben geen verplichtend karakter.
22
Evaluatie Dit schooljaar is er voor het eerst een leerling-enquête gehouden. De uitkomsten van deze digitale enquête, waarvan de inhoud als bijlage 18 is toegevoegd, zullen in maart 2009 worden gepresenteerd aan de schoolleiding. De enquête zelf is als bijlage toegevoegd aan deze zelfevaluatie.
Leerlingen in leerjaar 1 en 2 maken aan het begin van het schooljaar een schoolvragenlijst. Een van de onderwerpen is hun welbevinden op school. Als daarvoor aanleiding is krijgen individuele leerlingen begeleiding om hun plek op school te vinden.
Het project Peersupport zal worden geëvalueerd. Gemeten zal worden hoeveel leerlingen in een schooljaar in dit project ondersteuning krijgen.
Verbeteringen Dit jaar is een actieve Leerlingenraad gestart die onder leiding van een onderwijsassistent haar bijdrage aan de school nog aan het onderzoeken is. Ondanks de dagelijkse betrokkenheid van leerlingen bij het opruimen van de school, blijft de rommel in de school een punt van aandacht. Het is een grote vraag hoe leerlingen meer verantwoordelijk gemaakt kunnen worden hiervoor.
Borging In het schoolplan (bijlage 1, hoofdstuk 1.5.) is vastgelegd dat leerlingenparticipatie een belangrijk element is in de kwaliteitsontwikkeling van de school. Maandelijks worden met leerlingen die peertutor zijn intervisiegesprekken gehouden.
Bovenbouwleerlingen zijn aanwezig bij de gesprekken die over hun schoolprestaties en welbevinden worden gevoerd door mentor met ouders.
23
5. Geborgenheid bieden Het Rietveld Lyceum faciliteert met haar veiligheidsbeleid de geborgenheid van leerlingen en medewerkers op school.
Uitgangspunten Alle Rietvelders moeten zich thuis voelen in een plezierige, rustige en veilige leer- en leeromgeving. De naleving van de Leefregels moet dit waarborgen.
Uitvoering Op het Rietveld Lyceum wordt er naar gestreefd het onderwijs en de organisatie dusdanig in te richten dat leerlingen gerichte begeleiding krijgen. De kleinschalige setting van kernteams en leerhuizen draagt hieraan voor zowel leerlingen als medewerkers fysiek en sociaal structureel bij. Iedere leerling heeft tevens een mentor die tevens lesgevend docent is van de leerling.
Daarnaast krijgt geborgenheid vorm door -
het studiehuis onderbouw waar onderbouwleerlingen onder begeleiding zelfstandig, actief en plezierig “leren leren”
-
de fietsenstalling voor leerlingen waar dagelijks een toezichthouder aanwezig is
-
een afzonderlijke fietsenstalling voor medewerkers
-
het schoolzorgteam
-
de aanwezigheid van twee vertrouwenspersonen op school
-
een externe vertrouwenspersoon voor medewerkers
-
de voor onder- en bovenbouw gescheiden pauzes
-
een pestprotocol
-
een professioneel EHBO-schoolteam
-
peersupport, waarbij leerlingen leerlingen helpen
-
een goed geoutilleerde personeelskamer
-
de uitvoering van het personeelsverzuimbeleid
-
een dagelijks tussen 08.00 en 17.00 uur bemenste receptie
Evaluatie De prestatie-indicator die bij het meten van geborgenheid een grote rol speelt is het meten van het aantal incidenten (bijlage 19) De uitkomst van de leerling-enquête zal een indicator zijn voor het gevoel van welbevinden van leerlingen op school. Uit het Emovo-onderzoek 2007 kwam naar voren dat 17% van de leerlingen aangegeven heeft op school gepest te zijn. Voor het Rietveld Lyceum is dit 17% te veel. In 2005 en 2008 werd een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden (bijlage 20). Daaruit bleek dat de arbeidsomstandigheden over het algemeen als goed werden beoordeeld.
24
Verbeteringen Het project Peersupport zit nog in de startfase. Inmiddels zijn bovenbouwleerlingen hiervoor geselecteerd en hebben zij een training gevolg om als peer-tutor te gaan werken.
Het schoolgebouw is op dit ogenblik te klein om bijna 1300 leerlingen en ruim 120 medewerkers goed te kunnen huisvesten. Op dit ogenblik worden de eerste voorbereidingen getroffen om het schoolgebouw uit te breiden.
Het pestprotocol zal verder uitgewerkt gaan worden, met name op het gebied van digitaal pesten. In de onderbouw zal buro HALT preventieve pestlessen gaan verzorgen.
Borging De Leefregels vormen het fundament voor geborgenheid. Deze worden dan ook bij voortduring onder de aandacht van medewerkers en leerlingen gebracht en vertaald zullen moeten worden in zichtbaar (voorbeeld)gedrag.
25
6. Aandacht voor veiligheid in de les
Het Rietveld Lyceum besteedt in de lessen veel aandacht aan het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag, sociale vaardigheden en het oplossen van conflicten. Veiligheid en sociaal gedrag zijn aantoonbaar expliciete onderdelen van de lessen. Sociaal onaanvaardbaar gedrag op school wordt in de lessen bespreekbaar gemaakt. Er zijn binnen de school afspraken gemaakt over de wijze waarop veiligheid in de les terugkomt.
Uitgangspunten Speerpunt in het schoolplan van het Rietveld Lyceum is dat de leerling leert in een uitdagende en veilige leeromgeving.
Uitvoering In de onderbouw werken mentoren met hun mentorgroepen met de methode Leefstijl, waarin veiligheid en hoe daarvoor met elkaar te zorgen centraal staan.
In de Stijlprojecten in de onderbouw komt niet alleen vakkennis aan bod, maar worden ook vaardigheden als samenwerken, naar elkaar luisteren en van elkaar leren versterkt.
Aan het begin van de werk- en projectweek is er voor brugklassers een workshop over veilig deelnemen aan het verkeer.
In het project leerjaar 2 met als titel VetFit is er aandacht voor geestelijke en lichamelijke gezondheid.
Veel medewerkers hebben een coachingstraining gevolgd en beschikken over vaardigheden om problematische situaties tussen leerlingen goed te bespreken.
In het Pestprotocol zijn afspraken gemaakt over het omgaan met pestsituaties.
Ongewenst gedrag en de aanpak hiervan zijn agendapunten in de kernteamvergaderingen en de leerlingbesprekingen.
Absentencontrole vindt dagelijks per lesuur plaats. De controle wordt dagelijks digitaal geregistreerd en is daarmee beschikbaar voor mentoren en afdelingsleiders.
Leerlingen die in een les ziek worden en naar huis gaan, moeten zich afmelden bij hun afdelingsleider. Ouders, verzorgers van onderbouwleerlingen worden van de ziekte en het vertrek naar huis op de hoogte gebracht en er worden afspraken gemaakt over de opvang thuis. Als leerlingen weer beter zijn moeten zij dit melden bij de receptie met een schriftelijke bevestiging van hun ouders.
26
Als daar aanleiding voor is worden onaanvaardbare klassensituaties open besproken door de mentor met de klas. De afdelingsleider speelt hierbij een ondersteunende rol.
Het Rietveld Lyceum onderhoudt goede contacten met de politie. Waar nodig zijn zij direct paraat, maar ook preventief voeren zij gesprekken met leerlingen.
De Leefregels zijn voor medewerkers houvast om leerlingen aan te spreken op ongewenst gedrag in en buiten de les en corrigerend op te treden.
Evaluatie Aandacht voor veiligheid in de les is er vooral in de onderbouw. Effecten daarvan zijn meetbaar in de bovenbouw, waar onveilige schoolsituaties niet of nauwelijks voorkomen. Lessen over veiligheid vragen van mentoren een zekere vaardigheid waarover niet iedereen beschikt. Extreem onveilige en onaanvaardbare situaties worden in het schoolleidersoverleg besproken en geëvalueerd. Uit het Emovo-onderzoek 2007 (bijlage 12) is gebleken dat 7% van de Rietveldleerlingen hun gevoel van welbevinden in de lessen omschrijft als “niet leuk of vreselijk” .
Verbeteringen Voor klassikale lessen over veiligheid of het in de klas bespreekbaar maken van onveilige situaties moeten mentoren beter geschoold worden. Hierbij moet vooral aandacht zijn voor mentoren die pas deze taak uitvoeren.
Borging De lessen Leefstijl en het project VetFit in de werk- en projectweek zijn verankerd in de jaarplanning.
27
7. Vroege signalering en individuele begeleiding bij problemen Het Rietveld Lyceum herkent in een vroeg stadium individuele (sociale) problemen van leerlingen en pakt deze op. Onderdeel hiervan is het begeleiden van zorgleerlingen met begeleidingsplannen, voor zover dit op het gedrags- en zorgvlak ligt, dus niet met betrekking tot alleen cognitieve achterstanden. Een ander onderdeel kan zijn het invoeren van peer mediation. Voorvallen worden in het leerlingvolgsysteem opgenomen bij de betreffende leerling.
Uitgangspunten Op het Rietveld Lyceum geldt dat alle leerlingen maximale kansen krijgen zich te ontwikkelen. Er wordt extra uitdaging geboden aan talentvolle leerlingen en ondersteuning aan leerlingen die het moeilijk hebben. Zo wordt recht gedaan aan verschillen tussen leerlingen. Sinds 1999 maakt het Rietveld Lyceum deel uit van het Samenwerkingsverband Zorg Voortgezet Onderwijs. Als vervolg hierop is een schoolzorgteam samengesteld en functioneert een bovenschools zorgadviesteam, waarin ook externe hulpverleners participeren. Het Rietveld Lyceum onderschrijft het concept Samenwerkingsovereenkomst Veilige School Doetinchem voortgezet onderwijs (bijlage 7) waaraan de schoolbesturen van de scholen voor voortgezet onderwijs, de politie en de gemeente Doetinchem zich hebben geconfirmeerd. Hierin is opgenomen dat de deelnemers zich inspannen om problemen bij leerlingen of groepen leerlingen vroegtijdig te signaleren en aan te pakken om daarmee een veilige omgeving te creëren en te waarborgen.
Uitvoering De kleinschaligheid die het werken in kernteams met zich meebrengt draagt bij aan vroegtijdige signalering. Docenten “kennen” de leerlingen. Op het Rietveld Lyceum is de mentor het eerste aanspreekpunt voor ouders en leerlingen bij problemen en verantwoordelijk voor signalering van problemen. Om de mentor hiervoor toe te rusten is vorig jaar het project Mentoraat afgesloten. Onderdeel van dit project was het aanleggen van een digitale handleiding voor mentoren op intranet (bijlage 9). Iedere mentor is gehouden aan het invullen en onderhouden van het digitale leerlingvolgsysteem dat is gekoppeld aan de leerlingenadministratie. Het leerlingvolgsysteem is hiervoor ingericht en er is een handleiding. Bovendien geldt voor het gebruik van het leerlingvolgsysteem het Privacyreglement (bijlage 8).
Bij de aanmelding en toelating van leerlingen op het Rietveld Lyceum wordt iedere aangemelde leerling met de toeleverende school besproken. Expliciet wordt tijdens dit overleg gevraagd naar bijzonderheden: is er sprake van een leerlinggebonden financiering, een gediagnosticeerde stoornis, zijn er sociaal-emotionele aandachtspunten of zijn er bijzondere faciliteiten nodig om de leerling goed onderwijs te kunnen laten volgen. Deze procedure is vastgeld in het schoolzorgplan (bijlage 10). De toeleverende basisschool draagt zorg voor een volledig ingevuld digitaal overdrachtsdossier dat in de leerlingenadministratie wordt geplaatst. In leerjaar 1 worden alle leerlingen gescreend op mogelijke taalproblemen. In leerjaar 1 en 2 krijgen alle leerlingen een schoolvragenlijst voorgelegd. Uit beide onderzoeken volgt een individuele rapportage die door deskundige begeleiders worden geanalyseerd. Waar nodig volgt nader onderzoek. De rapportages worden door de mentor besproken met ouders.
28
In de leerlingbesprekingen worden door de mentor leerlingen om wie zorg is ingebracht en besproken. Waar nodig wordt een actieplan opgesteld. Onderdeel daarvan kan zijn dat de leerling zich aanmeldt voor peersupport, voor het schoolzorgteam of dat met de leerling resultaatgerichte afspraken worden gemaakt. Bij structureel verzuim van de leerling wordt er een melding gemaakt bij de leerplicht. Criteria hiervoor zijn opgenomen in het schoolzorgplan (bijlage 10). Het schoolzorgteam werkt op basis van intakeformulieren per leerling die door de mentor of afdelingsleider worden ingebracht. De formulieren zijn voor iedereen beschikbaar op intranet. Op basis van de bespreking van de intake worden acties uitgezet, gecommuniceerd en bewaakt.
Evaluatie Jaarlijks worden bij de voorbereiding van de bijstelling van de afdelingsplannen (bijlage 23) de in-, door- en uitstroomgegevens verzameld en geanalyseerd. Jaarlijks wordt er een statistisch schoolzorgoverzicht (bijlage 13) aan de schoolleiding gepresenteerd. Dit is tot nu toe vooral een indicator voor de personele capaciteit van het schoolzorgteam. Afhandelingstermijnen van de intakes en handelingsplannen worden bijgehouden in het schoolzorgteamoverleg, evenals de effecten van uitgezette acties. De overdracht van leerlingen uit het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs blijkt in de praktijk niet altijd zorgvuldig te gebeuren. Door de afdelingsleiders wordt het invullen en beheren van het leerlingvolgsysteem door mentoren regelmatig gecheckt. Waar nodig worden mentoren aangesproken.
Verbetering De monitoring van de in-, door- en uitstroomgegevens heeft ertoe bijgedragen dat een scherpe procedure is opgesteld ten aanzien van de doorstroom van leerlingen naar een hoger of lager niveau. Tevens heeft het geresulteerd in het tijdig melden bij de leerplichtambtenaar van potentiële schoolverlaters in de bovenbouw. Bij de professionalisering van het schoolzorg- en het zorgadviesteam horen afspraken over de afhandelingstermijn van intakes en handelingsplannen. Het schoolzorgteam zal zich voor het schooljaar 2009-2010 verplichten hierover afspraken te maken en deze na te komen. Voor de overdracht van leerlingen zal voor het schooljaar 2009-2010 gewerkt gaan worden met een gebruikersvriendelijker digitaal overdrachtsdossier. Het digitale leerlingvolgsysteem is nog steeds in opbouw. Momenteel wordt gewerkt aan het kunnen invoegen van de rapportages van schoolvragenlijst en taalscreening. Daarnaast moet nog veel meer gebruik gemaakt gaan worden van de mogelijkheden van dit onderdeel van de leerlingenadministratie.
Borging Jaarlijks worden de afdelingsplannen en bijbehorende statistische gegevens bijgesteld en besproken in de kernteams, de afdelingen en op schoolleidersniveau. Leerlingbesprekingen vinden steeds meer plaats aan de hand van het digitale leerlingvolgsysteem. Hiaten hierin worden dus zichtbaar en zullen minder voorkomen.
29
8. Registratie van incidenten en ervaren van veiligheid Het Rietveld Lyceum registreert op een adequate en systematische wijze incidenten. Ongevallen, incidenten en klachten worden geregistreerd in een incidentenregistratiesysteem. Het gaat hierbij onder andere om het aantal ongevallen en incidenten, schorsingen, verwijdering en de kosten. Er is een werkend absentieregistratiesysteem. De school meet de ervaren veiligheid bij zowel leerlingen als medewerkers.
Uitgangspunten In het schoolplan heeft het Rietveld Lyceum zich verbonden aan de opdracht voor alle Rietvelders een veilige omgeving te willen creëren.
Uitvoering Ten behoeve van de registratie van incidenten is een registratiesysteem ingesteld, bestaande uit formulieren die beschikbaar zijn op intranet en een bijbehorende procedure (bijlage 19). Dagelijks worden alle absenten door de lesgevende docenten geregistreerd. De receptie verwerkt deze gegevens en de overige afwezigheidsmeldingen in het digitale leerlingvolgsysteem. Afdelingsleiders en onderwijsassistenten checken deze absentenregistratie op geoorloofd en ongeoorloofd verzuim. Te laat komen van leerlingen wordt direct geregistreerd. Overtredingen van de limiet wordt gemeld en er worden acties ondernomen zoals vermeld in de schoolgids (bijlage 2). De school kent een formele klachtenregeling en heeft twee medewerkers die de taak hebben als vertrouwenspersoon te fungeren voor leerlingen. Medewerkers kunnen waar nodig terecht bij een externe vertrouwenspersoon.
Evaluatie Het ervaren van veiligheid door personeel is onderzocht met behulp van de landelijke Veiligheidsmonitor 2006 (bijlage 11) en met een medewerkerstevredenheidsonderzoek in 2005 en 2007 (bijlage 20). Uit de veiligheidsmonitor bleek onder meer dat bijna 97% van de medewerkers zich veilig voelen op school en ruim 93% van de leerlingen. De aandacht die besteedt wordt aan veiligheidsaspecten in de school werd door medewerkers in 2005 gewaardeerd met 2.9 en in 2007 met 3.2 op een schaal van 5.0. Het ervaren van veiligheid door leerlingen zal dit schooljaar worden gemeten. Het Emovo-onderzoek (bijlage 12) heeft leerlingen wel bevraagd op sociale veiligheid. Van de geënquêteerde leerlingen heeft 96% aangegeven zich zelden of nooit onveilig te voelen. Sinds enige jaren wordt het aantal schorsingen bijgehouden. In het schooljaar 20062007 zijn 14 leerlingen geschorst. In het daaropvolgende schooljaar waren dit er 5. De incidentenregistratie is in het schooljaar 2007-2008 opgestart. In dat schooljaar werden 25 interne ongevallen en 18 incidenten waarbij agressie en geweld een rol speelden geregistreerd. Een trend is hieruit nog niet op te maken.
30
Verbetering Zoals reeds eerder vermeld moet de registratie van incidenten meer systematisch en schoolbreed gebruikt gaan worden. De mogelijkheid moet onderzocht worden om ook dit onderdeel te laten zijn van het leerlingvolgsysteem. Er zijn plannen om ouders, verzorgers van leerlingen die het eerste lesuur verzuimen zonder opgave van reden, hierover in datzelfde lesuur te informeren om zo het ongeoorloofd verzuim preventief aan te pakken.
Borging In het schoolleidersoverleg is afgesproken dat zowel de medewerkersenquetes als de leerlingenquetes structureel eens per twee jaar zullen worden afgenomen en geanalyseerd. De inhoud van de enquêtes zal zoveel als mogelijk gehandhaafd blijven om het vergelijken van uitkomsten zo goed mogelijk te kunnen doen. Bij het vaststellen van de procedure incidentenregistratie is tevens de afspraak gemaakt dat het aantal en het soort incidenten jaarlijks geïnventariseerd en geanalyseerd zal worden. Waar nodig zullen acties ter vermindering van het aantal incidenten worden ingezet.
31
9. Klachtenprocedure, klachtenmeldpunt en vertrouwenspersoon Het Rietveld Lyceum heeft een klachtenprocedure alsmede een vrij toegankelijk en anoniem meldpunt c.q. vertrouwenspersoon voor leerlingen en medewerkers.
Uitgangspunten Het Rietveld Lyceum wil op school een veilig leefklimaat realiseren dat ten goede komt aan leerlingen, personeel en de onderwijsresultaten. Deze doelstelling is niet alleen gebaseerd op een wettelijke noodzaak, maar ook op het besef dat dit bij kan dragen aan het welbevinden van leerlingen en personeel. Uitvoering In het schooljaar 2008-2009 zijn twee vertrouwenspersonen aangesteld. Om de vertrouwenspersonen goed te positioneren is een functieomschrijving vertrouwenspersoon (bijlage 21) en een klachtenregeling (bijlage 22) vastgesteld in het schoolleiders- en directieoverleg. Bovendien hebben beide vertrouwenspersonen scholing ontvangen om hun taak te kunnen verrichten. De vertrouwenspersonen zijn via het Rietveld Nieuws bekend gemaakt bij ouders, medewerkers en leerlingen. In de schoolgids wordt hiervan eveneens structureel melding gemaakt. De Onderwijsinspectie beschikt over vertrouwensinspecteurs. Leerlingen, personeel, vrijwilligers en ouders, verzorgers kunnen bij een vertrouwensinspecteur terecht in geval er sprake is van discriminatie, extremisme, onverdraagzaamheid, fundamentalisme, radicalisering, seksueel misbruik, seksuele intimidatie, fysiek of psychisch geweld. Personeel kan gebruik maken van een externe vertrouwenspersoon die is aangesteld voor alle scholen binnen de Orchidee Scholengroep. Het Rietveld Lyceum is voor de behandeling van klachten aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, de Landelijke Klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs (LKC). De LKC onderzoekt klachten en beoordeelt, na een hoorzitting, of deze gegrond is. De LKC brengt daarna advies uit aan het schoolbestuur en kan aan haar advies aanbevelingen verbinden. Het schoolbestuur neemt over de afhandeling van de klacht en het opvolgen van de aanbevelingen de uiteindelijke beslissing. Klachten kunnen rechtstreeks of via het schoolbestuur schriftelijk bij de LKC ingediend worden.
Evaluatie Van monitoring van het aantal gemelde klachten en het aantal meldingen bij de vertrouwenspersoon is nog geen sprake. Wel wordt het aantal keren dat een beroep gedaan wordt op een vertrouwenspersoon bijgehouden.
Verbetering Het komende schooljaar zullen de vertrouwenspersonen een anoniem en statistisch jaarverslag moeten maken van hun werkzaamheden en dit voorleggen aan de schoolleiding. Dit jaarverslag moet evaluatief maar ook toekomstgericht zijn.
32
Momenteel wordt meer bekendheid gegeven aan de vertrouwenspersonen: -
in de mediatheek komt een hoek met boeken over vertrouwelijke onderwerpen; hier komen boekenleggers te liggen met daarop de namen en bereikbaarheid van de vertrouwenspersonen en wat zij voor leerlingen kunnen betekenen
-
er komt een flyer met uitgebreide informatie over de vertrouwenspersonen en hun werk
-
er hangen posters in de school om bekendheid te geven aan de vertrouwenspersoon.
Borging Het jaarverslag van de vertrouwenspersonen zal jaarlijks in het schoolleidersoverleg onderwerp van gesprek zijn.
33
10. Het borgen van de uitvoering van afspraken en procedures Uitgangspunten De waarde Geborgenheid staat op het Rietveld Lyceum ook voor “zeggen wat je doet en doen wat je zegt”. Dit betekent dat de afspraken en procedures die er inmiddels zijn in het kader van veiligheid, van het papier af moeten komen. Zij moeten door alle geledingen in de school gekend en gebruikt gaan worden. Uitvoering De effectuering van bovengenoemd uitgangspunt in het schoolplan is in de eerste plaats een taak voor alle medewerkers. Zij kunnen hierbij rekenen op de ondersteuning van hun leidinggevenden die de medewerkers en elkaar aanspreken als afspraken en procedures niet worden nagekomen. De afspraken en procedures die zijn gemaakt in het kader van Veiligheid worden beheerd door de office manager en zijn voor alle medewerkers inzichtelijk op intranet. Evaluatie Evaluatie van de uitvoering van afspraken en procedures vindt altijd plaats na afhandeling van een situatie. Bij deze evaluatie zijn alle uitvoerenden van de procedure of afspraak betrokken. Eventuele aanpassingen en verbeteringen worden bij de office manager gemeld. Nadat er van de aanpassing melding is gemaakt in het schoolleidersoverleg worden de bijgestelde afspraken vernieuwd op intranet. Uit de evaluatie die het afgelopen jaar is gehouden in het schoolzorgteam (bijlage 13) is naar voren gekomen dat er meer cyclisch gewerkt moet gaan worden aan schoolzorg: starten met een intake, afspraken maken, uitvoeren, evalueren en vervolgafspraken maken of afronden. Het behandelen van de intake, het maken en communiceren van afspraken met de betreffenden en de uitvoering hiervan loopt goed. Het op vaste tijdstippen evalueren van de gegeven ondersteuning door het schoolzorgteam en het op basis hiervan maken van vervolgafspraken kan beter. Een planning van de begeleiding wordt niet gemaakt en dus ook geen einddatum. Om schoolzorg zo effectief mogelijk in te zetten, grenzen te bewaken en goed te verdelen is het nodig hieraan te werken. Verbetering Er moet een goed systeem komen waarmee een planning kan worden gemaakt voor de begeleiding en er een signaal komt wanneer de begeleiding geëvalueerd en afgerond moet worden. Het leerlingvolgsysteem in Magister biedt hiervoor de mogelijkheden. Nu het vastleggen van afspraken en inhoud van de begeleiding goed geïmplementeerd is, moet dit de vervolgstap worden. Aan het begin van het schooljaar 2009-2010 zal dit worden opgestart met een instructiemoment, voorafgegaan door een bijeenkomst waarin hierover afspraken worden gemaakt. Borging De Schoolzorgcoördinator heeft de taak om de uitvoering van deze afspraken te bewaken en de medewerkers van het schoolzorgteam hierop aan te spreken. De algemene afspraken over de werkwijze van het schoolzorgteam worden opgenomen in het Zorgplan van de school.
34