BIJLAGEN Rapportage Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond Maart 2009
Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond
“De toekomst is aan degenen die geloven in de schoonheid van hun dromen” Eleanor Roosevelt
Colofon
Auteurs Mevr. Drs. M. Hehenkamp Mevr. J. van Bruggen Msc. E & S Advies en Management P T
Postbus 826, 7301 BB Apeldoorn 055 538 77 20
F W E
055 538 77 21 www. ens.nl
[email protected]
2 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
Inhoudsopgave
1.
Bevindingen bedrijfskundige scan .............................................................. 4
1.1 Interne organisatie .................................................................................. 4 1.1.1 Missie, Visie en Strategie ..................................................................... 4 1.1.2 Administratieve organisatie .................................................................. 5 1.1.3 Planning- en Controlcyclus................................................................... 6 1.1.4 Financieel management....................................................................... 6 1.1.5 Risicomanagement ............................................................................. 9 1.1.6 Informatiemanagement ..................................................................... 10 1.1.7 De SPGE en Informatiemanagement .................................................... 11 2.
Bevindingen SWOT analyse ...................................................................... 13
2.1 Ontwikkelingen ..................................................................................... 2.1.1 Interne ontwikkelingen...................................................................... 2.1.2 Externe ontwikkelingen ..................................................................... 2.2 Toekomst Peuterspeelzalen Gemeente Eemsmond....................................... 3.
13 13 15 16
De SPGE in beeld ..................................................................................... 18
3.1 3.2 3.3 3.4
Organisatie........................................................................................... De ouderbijdrage................................................................................... Subsidiesystematiek Peuterspeelzalen ....................................................... Model Vakantieberekening Mogroep ..........................................................
18 19 19 20
4.
Geboortecijfers gemeente Eemsmond:...................................................... 21
5.
Wettelijk kader........................................................................................ 23
6.
Wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) ........ 24
7.
Lijst geïnterviewden ................................................................................ 26
8.
Geraadpleegde literatuur ......................................................................... 27
9.
Lijst met afkortingen ............................................................................... 28
10.
Functieomschrijving Intern Begeleider................................................... 29
11.
Overige informatie ................................................................................ 32
12.
Vergelijking ambitieniveaus (MO-groep) ................................................ 36
3 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
1. 1.1 1.1.1
Bevindingen bedrijfskundige scan Interne organisatie Missie, Visie en Strategie
Algemeen Wanneer de bedrijfsvoering binnen de organisatie op orde is, dan is er sprake van een actueel strategisch beleidsplan waarin de missie, visie en strategie van de stichting is beschreven. De strategie is vertaald in concrete doelstellingen. Met alle medewerkers van de stichting zijn resultaatafspraken gemaakt over de te bereiken doelstellingen. Er wordt periodiek gemeten aan de hand van vooraf vastgestelde indicatoren of de doelstellingen zijn behaald. Op basis van de resultaten worden er maatregelen getroffen om de doelstellingen alsnog te behalen dan wel de doelstellingen bij te stellen. Beleidsplannen binnen SPGE Strategisch beleidsplan De SPGE heeft nog geen strategisch beleidsplan opgesteld. Dit komt begin 2009. Pedagogisch beleidsplan Het huidige pedagogisch beleidsplan dateert van 2003. Er wordt echter gewerkt aan een nieuw pedagogisch beleidsplan dat rond februari 2009 zal worden gepresenteerd. Een conceptversie is in het kader van dit onderzoek beschikbaar gesteld. Voor zover wij op dit moment kunnen beoordelen, is het nieuwe plan uitgebreid, doordacht en volledig. Bij de totstandkoming van dit nieuwe plan is gebruik gemaakt van een handboek van CMO Groningen. En zijn de leidsters bij de totstandkoming betrokken, zodat het pedagogisch beleidsplan gedragen wordt en de kans groter is dat er volgens het beleidsplan gewerkt blijft worden. Zorgbeleidsplan In 2008 is er een zorgbeleidsplan opgesteld, waarin het plan van aanpak ten aanzien van zorgkinderen en netwerken geheel is uitgewerkt. Personeelsbeleid Er is binnen de SPGE geen personeelsbeleid opgesteld, waarin is beschreven hoe om te gaan met bijvoorbeeld de in- en uitstroom van personeel, vrijwilligers, stagaires, werving en selectie, ziekteverzuim, arbeidsomstandigheden, functionerings- en beoordelingsgesprekken met het personeel, deskundigheidsbevordering, communicatie met medewerkers en tot slot arbeidsvoorwaarden (omschreven in sociaal beleid). De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de scholing van de leidsters. Er is binnen de SPGE echter niet bepaald op welke wijze de kennis en kunde van de werknemers up to date gehouden wordt om de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk met de huidige ontwikkelingen te waarborgen. Het verzuim percentage ligt op 1,98% en is laag te noemen.
4 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
Jaarplan De SPGE werkt met een jaarplan op basis waarvan het bestuur met de coördinator afspraken maakt over de te realiseren doelstellingen. Met de leidsters worden er geen afspraken gemaakt over de te realiseren doelstellingen. 1.1.2
Administratieve organisatie
Algemeen Voor een gezonde bedrijfsvoering is het tevens van belang dat de administratieve organisatie is ingericht. Dit houdt in dat schriftelijk is vastgelegd en voor iedereen duidelijk is: wie waarvoor verantwoordelijk is, welke taken uitvoert en welke bevoegdheden heeft. Ook zijn de belangrijkste werkprocessen beschreven en up-to-date, zodat duidelijk is voor (nieuwe) medewerkers op welke wijze bepaalde taken uit te voeren. De werkprocessen worden periodiek geëvalueerd en aangescherpt. Een beschrijving van de administratieve organisatie organisatie) is noodzakelijk om tal van redenen:
(werkprocessen
binnen
de
1.
Iedereen in de organisatie dient precies te weten wat van hem of haar verwacht wordt;
2.
De continuïteit van de werkprocessen dient verzekerd te zijn als werknemers de onderneming verlaten en nieuwe ervoor in de plaats komen;
3.
Het is van belang dat werkprocessen worden uitgelijnd, geoptimaliseerd en beheerst; Het is noodzakelijk functiescheidingen en interne controle maatregelen aan te
4.
brengen, zodat voorkomen verantwoordelijkheden;
wordt
dat
misbruik
gemaakt
wordt
van
5. Het kan doublures en gaps in de bestaande taakvervulling voorkomen. De aanwezigheid van functieomschrijvingen is van belang dat duidelijk is wat er van een medewerker/bestuurder verwacht wordt, op het moment dat hij/zij de functie bekleedt/ zal gaan bekleden. Ze dienen als leidraad bij de werving en selectie van nieuwe werknemers/bestuursleden. De SPGE Functieomschrijvingen Binnen de SPGE zijn voor bijna alle functies functieomschrijvingen aanwezig, behalve voor de functies van de diverse bestuursleden en vrijwilligers. Werkprocessen De SPGE heeft voor de belangrijkste primaire taken werkprocessen beschreven (zoals de richtlijnen omtrent hygiëne etc. en inschrijving/overdracht). Er zijn echter geen werkbeschrijvingen van de werkzaamheden van de coördinator, de administratief medewerker en van de diverse bestuursleden.
5 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
1.1.3
Planning- en Controlcyclus
Algemeen Een planning en controlcyclus is een hulpmiddel om de organisatie beter te kunnen beheersen. Het is een middel waarmee de coördinator en het bestuur hun strategie kunnen bepalen, zich beter kunnen laten informeren over de realisatie van de gestelde doelstellingen en waarmee ze kunnen sturen of een nieuwe koers bepalen. Planning heeft te maken met het opstellen van beleidsplannen waarin jaarlijks meetbare doelstellingen worden geformuleerd. Control betreft het sturen en evalueren: 1.
Sturen is het anticiperen op gebeurtenissen en resultaten zodat de gestelde doelstellingen worden gehaald. Dit gebeurt op basis van verkregen informatie.
2.
Evalueren heeft te maken met het beoordelen van de behaalde resultaten en de verantwoording ervan. Tevens wordt hierin bepaald of de doelstellingen nog actueel / reëel zijn en welke aanvullende maatregelen in de toekomst genomen dienen te worden.
De SPGE De SPGE werkt niet volgens een planning- en controlcyclus. 1.1.4
Financieel management
Algemeen Financieel beleid richt zich op financiële voorspellingen (begrotingen), het vaststellen van financiële doelen, het beheersen en de financiële verantwoording daarover. De begrotingen worden bepaald op basis van gegevens uit het verleden, ervaring, financiële intuïtie, branchegegevens en trends. Bij financieel beleid gaat het om beleid dat continuïteit biedt aan het peuterspeelzaalwerk en ruimte schept voor verbetering. Een gezonde financiële situatie is een middel om tot goed peuterspeelzaalwerk te komen. Het maken van goed financieel beleid is mogelijk als de stichting helder in beeld heeft wat ze in de komende drie tot vijf jaar gaat doen, wat beschreven is in het strategische plan. Binnen financieel management komen onder andere de volgende onderwerpen veelvuldig aan de orde: strategie bepalen, begroting opstellen, activiteiten evt. aanpassen aan de begroting, budgetten toewijzen en tot slot budgetten bewaken en evalueren. ? (Meerjaren)begroting Het strategisch plan maakt duidelijk wat de stichting wil gaan doen. Dit dient vertaald te worden in een meerjarenbegroting en vervolgens in een jaarlijkse begroting. De meerjarenbegroting brengt alle financiële lasten in beeld die voortvloeien uit nieuwe plannen. Voor duurzame aanschaffingen wordt aangegeven wat de levensduur is, op basis waarvan de afschrijvingskosten worden berekend. Deze afschrijving wordt meegenomen in de begroting. De meerjarenbegroting dient te worden opgesteld in wisselwerking met het opgestelde beleid. Duurzame ?
aanschaffingen zijn bijvoorbeeld: printer, computer, speelgoed en meubilair. Winst en Verliesrekening In iedere jaarrekening wordt een winst en verliesrekening over het afgelopen jaar weergegeven. Alle baten en lasten zijn hierin weergegeven. Op basis van deze winst en verliesrekening, jaarrekeningen van voorgaande jaren en verwachte 6 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
nieuwe activiteiten kunnen de baten en lasten worden voorspeld en opgenomen ?
worden in de begroting voor het volgende jaar. Liquiditeitsbegroting Deze maakt duidelijk of ieder kwartaal voldoende geld beschikbaar is om uit de ontvangsten alle uitgaven te bekostigen. Wanneer dit niet kan zal er extra krediet gevraagd moeten worden. De te verwachten ontvangsten en uitgaven kunnen worden afgeleid uit de meerjarenbegroting.
Financieel management binnen de SPGE Binnen de SPGE wordt er jaarlijks in het najaar een definitieve begroting opgesteld. Uit de begroting en de jaarrekening van afgelopen jaren blijkt dat er weinig budgetoverschrijdingen hebben plaatsgevonden. Wanneer er wel budgetoverschrijdingen hebben plaatsgevonden, had dit veelal met kosten te maken waarop de SPGE geen invloed heeft kunnen uitoefenen. Tevens blijkt dat de stichting zeer bewust met de beschikbare financiële middelen omgaat. Binnen de stichting is er sprake van een allocatiebeleid. Er wordt gewerkt met budgetten waar naartoe de beschikbare middelen worden gealloceerd. Elke hoofdleidster krijgt te beschikken over € 700,- per groep per jaar voor de aanschaf van materiaal etc. Op de budgetten wordt gestuurd. De SPGE heeft sinds dit jaar geen liquiditeitsproblemen meer. In het verleden heeft de Stichting extra geld moeten lenen omdat de gemeente de subsidiebedragen te laat heeft overgemaakt aan de stichting. Nu zijn er geen liquiditeitsproblemen meer. In de interviews werd echter wel aangegeven dat de SPGE nog regelmatig moet contact opnemen met de gemeente om ervoor te zorgen dat het geld op tijd wordt ontvangen om de lopende verplichtingen te kunnen voldoen. De SPGE geeft aan dat de financiën zeer krap zijn berekend. Er zijn geen middelen beschikbaar voor algemene kantoorkosten, vrijwilligersvergoeding, tijdschriften of vakbladen. De SPGE moet daardoor veel tijd steken in het houden van acties om bijvoorbeeld kantoorartikelen te kunnen bekostigen. Er zijn geen middelen beschikbaar om vrijwilligers een vergoeding te geven als waardering voor het werk dat ze jaren doen en als middel om vrijwilligers te houden en erbij te betrekken. Daarnaast geven ze aan dat de taakuren te krap berekend zijn, waardoor veel uren worden gemaakt in eigen tijd. De SPGE geeft aan dat er een grote betrokkenheid is waardoor er veen uren in eigen tijd worden verricht. Subsidiesystematiek De gemeenteraad heeft de huidige wijze van subsidiering vastgesteld in januari 2003. In wezen is deze methodiek een open eind financiering (zie bijlage 4). De subsidie is fors gestegen en mede hierdoor wordt door het college de vraag gesteld of er wel op de juiste wijze wordt gesubsidieerd. In de nota Onderwijsachterstanden 2006 – 2007 is voorgesteld het subsidiebeleid peuterspeelzalen te evalueren. Dit plan is in juni 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. De SPGE is voor haar inkomsten grotendeels afhankelijk van de gemeentelijke subsidies. De inkomsten van de SPGE komen uit ouderbijdrage, uit algemene subsidie van de gemeente, subsidie uit VVE gelden van het rijk en uit sponsorgelden. Dit was voor 2008: Algemene subsidie
€144.000,7 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
OAB/VVE
€ 32.908,- *
Ouderbijdrage
€ 69.704,25,-
*(dit bedrag wisselt per 3 maanden, verwacht wordt dat het nog meer zal stijgen, het kan echter ook lager worden dit is onzeker)
De huidige subsidiesystematiek kent de volgende knelpunten: ?
De gemeentelijke begrotingscyclus loopt niet gelijk op met de begrotingscyclus van de SPGE.
?
De financiële positie van de SPGE op langere termijn is onzeker. Er is geen lange termijn visie met bijbehorende meerjarenbegroting. Dit maakt het onmogelijk om
?
de financiële consequenties voor de komende jaren goed in te kunnen schatten. De uren voor het werken met Pravoo komen uit VVE gelden: wat er na de GOA
?
periode (2010) gebeurt is niet duidelijk. Daarnaast wisselen de GOA gelden per 3 maanden, waardoor het niet gemakkelijk is om beleid daarop te baseren. Er is geen helder beleid vanuit de gemeente. Dit maakt het lastig voor de peuterspeelzalen om beleid te bepalen en om innovatief te werken. Het budget voor materialen staat al jaren vast op € 700,- per jaar per groep en wordt niet jaarlijks geïndexeerd. Het budget voor bijscholing komt van het gebiedsprogramma van de provincie. Er is geen budget voor een vrijwilligersvergoeding. Wat het beleid is voor de komende vier jaar is niet duidelijk.
De komende jaren zullen volgens de oude systematiek verlopen. Om de knelpunten nu reeds gedeeltelijk op te vangen wordt aanbevolen om in de begroting van 2010 extra ruimte in te bouwen om kostenstijgingen op te vangen. Daarbij komt dat de aanwezigheid van een strategisch plan, doorberekend in een meerjarenbegroting meer inzicht geeft in de financiën zodat beter kan worden voorspeld wat de financiële kosten zullen worden. Vanuit de gemeente dienen er zo spoedig mogelijk duidelijke afspraken te worden gemaakt over te varen. Hiermee is het voor de SPGE duidelijk mogelijkheden aanwezig zijn binnen de financiële kaders die de gemeente stelt.
welke
Ouderbijdrage De ouderbijdrage is in 2009 opgehoogd naar € 26,00 per maand, waarbij er ook in de vakanties moet worden doorbetaald. Daarnaast wordt er een extra bijdrage gevraagd van € 5,- voor Sinterklaas, verjaardag en schoolreisje. Het inschrijfgeld bedraagt eenmalig € 5,-. Landelijk gezien ligt de ouderbijdrage gemiddeld op € 40,- per peuterplaats. De gemeente Eemsmond heeft gekozen om de ouderbijdrage laag te houden, om de peuterspeelzalen voor iedereen toegankelijk te houden. De consequentie hiervan is dat dit extra kosten met zich meebrengt voor de gemeentelijke subsidie. Bijzondere bijstand Er kan een beroep worden gedaan voor een gedeeltelijke vergoeding op bijzondere bijstand voor ouders die minder draagkrachtig zijn. Kinderen kunnen in principe 2 dagdelen gebruik maken van de peuterspeelzaal.
8 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
De huisvesting De meeste peuterspeelzalen zitten in dorpshuizen van de gemeente. De SPGE is van geen van de panden eigenaar. De huurprijzen van de panden zijn niet kostendekkend. Er is binnen de gemeente geen accommodatiebeleid aanwezig waarin de bezetting wordt beheerst. Dit komt tot uitdrukking in het feit dat er huren niet kostendekkend zijn, in bijvoorbeeld Usquert het gebouw 4 dagdelen door alléén de peuterspeelzaal wordt gebruikt, terwijl het verder niet verhuurd of gebruikt wordt. Er is geen onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om de aanwezige gebouwen multifunctioneel te gebruiken. Gemeente wil de peuterspeelzaal behouden op het platteland in het kader van leefbaarheid. Sponsorgelden De afgelopen jaren hebben de peuterspeelzalen veel materialen bekostigd via sponsorgelden. Veel acties worden door oudercommissies georganiseerd en door ouders uitgevoerd. De peuterspeelzalen geven aan dat het steeds moeilijker wordt om ouders te vinden die helpen sponsoracties om extra geld in te zamelen voor de peuterspeelzalen. Daarbij komt dat het werven van fondsen veel tijd kost voor de SPGE. 1.1.5
Risicomanagement
Algemeen Onder risicomanagement verstaan we het geheel van activiteiten en maatregelen voor het omgaan met en beheersen van risico’s. Een risico is de mogelijkheid dat een ongewenste gebeurtenis optreedt en dat er gevaar is voor verlies of schade in een gegeven periode en situatie. Verlies of schade heeft voornamelijk te maken met kostenoverschrijdingen, tijdsoverschrijdingen en/of kwalitatieve tekortkomingen. Risicomanagement is het nemen van beslissingen gericht op het voorkomen of minimaliseren van de nadelige effecten die het optreden van risico’s met zich mee kunnen brengen. Risicomanagement betreft echter ook het grijpen van kansen en het uitbuiten van de positieve effecten die risico’s met zich mee kunnen brengen. Er zijn vier verschillende reacties op aanwezige risico’s mogelijk. De reactie is afhankelijk van de waarschijnlijkheid dat een risico zich voordoet versus de gevolgen wanneer een risico zich voordoet. Maatregelen kunnen zijn: risico’s accepteren - Risico’s waarvan de kans klein is dat het zich voordoet en ook relatief weinig schade brengen, zullen worden geaccepteerd. Financieel zal echter wel een reserve opgebouwd moeten worden om de risico’s op te kunnen vangen, wanneer blijkt dat deze zich toch voordoen. risico’s vermijden – Wanneer blijkt dat de doelstellingen van de stichting te veel risico’s met zich mee brengt kan gekozen worden om de doelstelling bij te stellen, dan wel de werkzaamheden uit te besteden aan een andere instelling. risico’s delen/verzekeren – Door samen te werken met andere instellingen kunnen risico’s worden gedeeld. Ook kan een verzekering worden afgesloten waarneer duidelijk is dat risico’s zich kunnen voordoen, terwijl er weinig beheersmaatregelen mogelijk zijn. risico’s beheersen - Wanneer de kans groot is en de schade ook groot, dan hebben beheersmaatregelen voor deze risico’s de hoogste prioriteit. Voor het bepalen van de maatregelen is het van belang de wet- en regelgeving en andere kwaliteitscriteria in ogenschouw te nemen. 9 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
Risico’s zijn dynamisch, daarom is risicomanagement bij voorkeur ingebed in de planning en controlcyclus. De cyclus start met het uitvoeren van een risic oanalyse. Hiermee worden de risico’s inzichtelijk gemaakt. Vervolgens worden mogelijke beheersmaatregelen in kaart gebracht. Vervolgens worden de beheersmaatregelen SMART gedefinieerd, de gewenste resultaten bepaald en middelen vrijgemaakt en toegewezen aan een verantwoordelijke. Deze geformuleerde beheersmaatregel(en) worden vervolgens uitgevoerd. Na enige tijd wordt het effect van de reactie op de gebeurtenis/risico vastgesteld. Wanneer de reactie op het risico niet voldoet kan besloten worden tot bijsturing. Hierdoor kan voorkomen worden dat de gestelde doelstelling alsnog in gevaar komt en grote gevolgen met zich meebrengt. Risicomanagement binnen de SPGE Binnen de SPGE wordt niet gewerkt met risicomanagement. Uit de interviews blijkt dat de aanwezige risico’s niet duidelijk in beeld zijn gebracht, er is daarom ook nog geen gericht beleid geformuleerd is waarin beheersmaatregelen zijn opgenomen om de risico’s te minimaliseren. Een aantal belangrijke risico’s zijn in de wet- en regelgeving afgedekt. De peuterspeelzalen hebben te maken met de volgende wetgeving: Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV), de Arbowet, de Warenwet, het Attractiebesluit, de Woningwet, het Bouwbesluit 2003 en de lokale Bouwverordening en Gebruiksvergunning (brandweer). Met behulp van een risico inventarisatie, kan gekeken worden of er aan de wettelijke eisen is voldaan. Binnen SPGE is in 2006 een risico inventarisatie & evaluatie uitgevoerd. Deze risico inventarisatie wordt echter niet jaarlijks geëvalueerd. Daarnaast inspecteert de GGD in opdracht van de gemeente twee jaarlijks de kwaliteit van de peuterspeelzalen. De gemeente heeft afspraken gemaakt met de GGD over de toetsingscriteria, deze zijn bij de peuterspeelzalen bekend. Voor diverse risico’s zijn nog geen beheersmaatregelen getroffen. Bijvoorbeeld de terugloop van het aantal kinderen, vaste en tijdelijke contracten met teruglopende kinderaantallen, ziekteverzuim, vinden van nieuwe bestuursleden bij bestuurswissels, terugloop van het aantal vrijwilligers op de groep, schadeclaims, hogere kwaliteitseisen vanuit het rijk, concurrentie met kinderopvang, subsidie terugval vanuit het rijk etc. 1.1.6
Informatiemanagement
Algemeen Voor het managen en beheren van bedrijfsprocessen is informatie nodig over het primaire proces, de financiën, het materieel beheer en het personeelsbeleid. Door informatiemanagement wordt de benodigde managementinformatie tijdig en op het juiste niveau aangeleverd. Informatiemanagement omvat de volgende aspecten: 1.
Het in beeld brengen van de informatiebehoefte: ? waarop wordt gestuurd (prestatie-indicatoren) ? welke managementinformatie is daarvoor nodig ?
2.
Welke informatie is nodig voor de interne en externe communicatie en verantwoording
Het structureren en inrichten van processen voor de interne en ext erne informatievoorziening en communicatie. Dit houdt in het verzamelen, het vastleggen en verwerken en verstrekken van informatie. 10 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
3.
Inrichten
van
informatiesystemen
waarin
de
informatie
wordt
vastgelegd.
Informatie moet de organisatie ondersteunen en informatiesystemen zijn idealiter daarvan afgeleid. Op diverse niveaus binnen de organisatie is informatie nodig. Het bestuur en de coördinator hebben vooraf informatie nodig om het beleid vast te kunnen stellen. Daarnaast hebben ze achteraf informatie nodig om de prestaties van de stichting te kunnen beoordelen en daarop te sturen. Vervolgens is het van belang dat ze verantwoording afleggen aan de ouders en overige belanghebbenden, de werknemers binnen de stichting en aan de gemeente over de realisatie van de doelstellingen. Een goed ingerichte informatie en communicatiestructuur is belangrijk voor het efficiënt kunnen verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie. De leidsters op de peuterspeelzalen dienen op de hoogte te zijn van het beleid van de stichting, de wet- en regelgeving en over procedures binnen de stichting. Ook is het van belang dat leidsters onderling informatie uitwisselen zodat kennis kan worden gedeeld en dat overdracht gemakkelijk kan verlopen. De aanwezigheid van duidelijke communicatielijnen en overlegstructuren is bij informatiemanagement essentieel. Ook informatiemanagement dient te zijn ingebed in de planning- en controlcyclus. In het onderzoek is gekeken naar de interne informatievoorziening, de aanwezigheid van overlegstructuren, de externe communicatie naar ouders en belanghebbenden en tot slot de communicatie met en de verantwoording aan de gemeente. 1.1.7
De SPGE en Informatiemanagement
Informatievoorziening intern Uit de interviews en uit de documenten blijkt dat veel informatie systematisch wordt vastgelegd en wordt geanalyseerd. Er wordt echter niet gericht op prestatie-indicatoren en de daaruit voortvloeiende informatiebehoefte gestuurd. Er is geen plan aanwezig over de te verzamelen informatie, hoe deze informatie vast te leggen, te verwerken en tot slot te verstrekken (zowel intern als extern). Er is geen jaarverslag aanwezig waarin de resultaten van het vorige jaar worden verantwoord. Overlegstructuren Er zijn diverse overlegstructuren waarlangs de informatie geleidt. Elke overlegvorm heeft zijn eigen vorm en doel. Er is een overleg tussen coördinator en bestuur (maandelijks), werkoverleg tussen coördinator en leidsters (4 á 5 keer per jaar. Agenda: inhoudelijk overleg, kennisoverdracht en intervisie), 1 keer in de twee weken overleg tussen de IB en de coördinator, overleg tussen coördinator en personeelsvertegenwoordiging (2 keer per jaar), overleg tussen IB er en de leidsters (op afroep, 2 keer per jaar om de scorelijst (Pravoo / Cito te bespreken, overleg over zorgpeuters 6 keer per week, 1 keer per twee weken telefonisch overleg), overleg tussen coördinator en cliëntenraad (minimaal 1 keer per jaar), overleg tussen leidsters en vrijwilligers (naar eigen inzicht en behoefte) en uiteraard overleg tussen gemeente en coördinator (geen structureel overleg). Verslagen van de overleggen worden gemaakt. Uit de interviews kwam naar voren dat de meeste overleggen naar ieders tevredenheid verlopen. De lijnen zijn kort en snel. Overigens is er betere communicatie gewenst
11 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
tussen het bestuur en de cliëntenraad en de personeelsvertegenwoordiging. Brieven blijven vanuit het bestuur onbeantwoord. Documentatie en archivering van de diverse overleggen lijkt op orde, behalve die tussen coördinator en gemeente; gespreksverslagen ontbreken nogal eens. Externe communicatie Elke peuterspeelzaal heeft zijn eigen oudercommissie. Deze is ook verantwoordelijk voor het uitgeven van een ‘nieuwskrant’ (voor en door de ouders). De inhoud is vrij en wordt niet (mede) aangestuurd door de SPGE. Zo heeft bijv. Uithuizen in haar nieuwsbrief een verslag staan van een door hun georganiseerde avond over spraakontwikkeling en staan er 10 goede voorleestips in. De leidsters onderhouden contacten met de ouders. Uit de interviews blijkt dat er echter weinig tijd is voor het voeren van oudergesprekken. Om aan de ‘buitenwereld’ duidelijk te maken wie SPGE is en wat ze doen, wordt er gebruik gemaakt van diverse bronnen. Er is een algemene folder, een informatieboekje met inschrijfformulier, een website en niet te vergeten het pedagogisch beleidsplan. Deze middelen zijn vooral aanwezig op de bekende plekken. Er is echter geen jaarverslag waarin informatie wordt verstrekt met verantwoording van de resultaten van het afgelopen jaar. De coördinator en de IB-er onderhouden contacten met het onderwijs, de wijkverpleegkundige, het consultatiebureau en de kinderopvang. Deze contacten kunnen verder worden verstevigd en uitgebouwd. Communicatie en verantwoording aan de gemeente De communicatie/ informatievoorziening tussen de SPGE en de gemeente wordt niet altijd even effectief en constructief ervaren. Afspraken zijn door de gemeente in het verleden niet altijd nagekomen. Het gemeentelijk beleid (vooral op langere termijn) is niet duidelijk. Het peuterspeelzaalbeleid dateert uit 2003. Door gebrek aan informatie en communicatie zijn de beelden van elkaar niet altijd even kloppend met de werkelijkheid. Jaarlijks vindt er een financiële verantwoording plaats aan de gemeente. Een inhoudelijk jaarverslag wordt echter nog niet geleverd. Er worden geen concrete afspraken gemaakt tussen de gemeente en de SPGE over de te behalen resultaten.
12 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
2.
Bevindingen SWOT analyse
Peuterspeelzaalwerk SPGE vanuit de blik van het onderwijs en de kinderopvang. Het onderwijs in de gemeente Eemsmond (voor zover benaderd) heeft een goed beeld van het peuterspeelzaalwerk. Het ziet de SPGE als een professionele instelling, die een hele ontwikkeling heeft doorgemaakt met name in de basistaken: taal, sociaal emotionele ontwikkeling, zorg en overdracht. Vooral ingezet door VVE en de IB. Vanaf de werkvloer ziet men veel initiatief om de doorgaande leerlijn en doorgaande ontwikkelingslijn te optimaliseren. Volgens het onderwijs onderkent de SPGE het belang van hun invloed op de ontwikkeling van een kind, maar onderschatten ze zichzelf en valt er nog het een en ander verder uit te bouwen. Het overleg met het basisonderwijs is prima: er is goed mondeling contact. Veelal is er twee keer per jaar een overleg met een warme overdracht via de leidster en indien nodig met de IB. Het onderwijs kenmerkt het peuterspeelzaalwerk als een ‘niet aangeklede voorziening’. Dat wil zeggen: ze krijgen te weinig tijd en geld voor taken die ze toch wel geacht worden te doen. Dit betreft met name het goed inrichten van de zorgstructuur. Men vraagt zich ook af of er structureel geld is voor bijscholing / nascholing / cursussen en trainingen: “je moet de kwaliteit wel bijhouden:als de gemeente zoveel hecht aan preventie, dan moet ie daar ook in investeren”! Het basisonderwijs kent steeds meer zorgleerlingen. Het onderwijs ziet dat door Pravoo de leidsters goed kunnen onderbouwen waarom een kind een zorgkind is. Het basisonderwijs plukt hier duidelijk de vruchten van. Verbeterpunt vindt men echter wel de schake ls vanuit de eigen interne zorg naar de rest van de zorg. De overdracht via de ZAT gaat goed, maar de doorgaande zorglijn van de peuterspeelzaal naar het basisonderwijs is een punt van aandacht: oa door de overdracht aan te scherpen om zo de breuklijn peuterspeelzaal – basisonderwijs te verkleinen. Met Piamide en Bas is er al een doorgaande lijn in taal en sociaal-emotionele ontwikkeling in gang gezet. Beide kinderopvanginstellingen (Kids2b en Jodocus) zien de SPGE als een prima organisatie met andere kwaliteiten dan de kinderopvang. De kinderopvanginstellingen zien allerlei mogelijkheden om met de SPGE een alliantie aan te gaan. Men wil met name graag gebruik maken van de expertise van het peuterspeelzaalwerk. “Men moet het ijzer smeden als het heet is”. NU is het ‘gat’ tussen kinderopvang en peuterspeelzaal nog redelijk groot en zijn er van Rijkswege nog geen regels en verplichtingen. De kinderopvang ziet daarom alle mogelijkheden om de ‘eigenheid’ te behouden en een eigen invulling te geven aan de samenwerking. 2.1 2.1.1
Ontwikkelingen Interne ontwikkelingen
De fusie In 2005 zijn alle peuterspeelzalen in de gemeente Eemsmond (met uitzondering van peuterspeelzaal Poppedijn) gefuseerd tot één Stichting. Algemene gegevens over de SPGE is te vinden in de bijlage. Met de fusie zijn de diverse peuterspeelzalen geharmoniseerd. 13 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
De zorgstructuur: signaleren, volgen en overdragen Vier peuterspeelzalen werken met Pravoo, gekoppeld aan ik ben Bas en twee peuterspeelzalen met Cito, gekoppeld aan Piramide. Pravoo is een peutervolgsysteem met een persoonlijk ontwikkelingsboekje ter grootte van een A3'tje, waarop in één oogopslag de gehele ontwikkeling van de peuter vanaf de binnenkomst in de peuterspeelzaal tot de overgang naar groep 1 van de basisschool is weergegeven. Er zijn een aantal momenten waarop de ontwikkeling wordt vastgelegd: een maand na binnenkomst van de peuter, in januari en juni en op vierjarige leeftijd bij de overgang naar de basisschool. Dit boekje wordt niet alleen gebruikt bij de overdracht naar de basisschool, maar ook bij kindbesprekingen intern en extern. Bij SPGE is dit in 2006 ingevoerd. Om hiermee te kunnen werken hebben de leidsters een cursus gevolgd. Extra uren voor de leidsters om te werken met Pravoo worden tot nu toe bekostigd uit de beschikbare VVE middelen. Er waren afspraken gemaakt om hiervoor een bedrag op te nemen in de reguliere begroting, maar dit heeft tot nu toe nog niet plaatsgevonden. Functie Intern Begeleider (IB) Sinds september 2006 kent de SPGE de functie van interne begeleider. De rol van de IB is omschreven als: ? ?
Observatie van de peuter waarover leidster en/of ouders zich zorgen maken; Analyseren van de interactie tussen peuter en leidster;
?
Analyseren en inventariseren van de problemen die aanleiding geven tot het probleemgedrag;
?
Adviseren van de leidster bij het begeleiden van de zorgpeuter; Opstellen van handelingsplan met de leidster;
?
Verslaglegging t.a.v. de problematiek en de gevolgde werkwijze; ? Eventueel de leidster directer coachen / begeleiden in dit proces daar waar nodig. Een uitgebreide functieomschrijving is te vinden in de bijlage. ?
Om deze rol te ondersteunen zijn er heldere en duidelijke protocollen en formulieren ontwikkeld zoals, het document zorgtraject, een zorgprotocol, een protocol overdracht en een zorgformulier. In vergelijking met de IB-ers in de gemeente De Marne en Winsum heeft de IB van de SPGE minder uren. De IB van de SPGE heeft weliswaar 14 uur per week, maar officieel is er €8.000 structureel (goed voor zo’n 6 uur) beschikbaar. De rest van de uren zijn tijdelijk aangevuld met €4.000 van de gemeente en 2 uur vanuit het gebiedsgericht werken. Ter vergelijk: de Marne heeft 16 uur beschikbaar voor ongeveer 180 peuters waarvan er 22 % zorgpeuters zijn. Van de SPGE zijn van de 260 peuters rond de 20 % zorgpeuters. Provinciaal ligt dat op 15%. Ook is bekend dat het aantal risicogezinnen in de gemeente Eemsmond hoger ligt dan provinciaal. Er is een toename te constateren van taalzwakte en zorgkinderen in Roodeschool, Usquert en Zandeweer. De peuterspeelzaal Roodeschool kent een wachtlijst. Zorgadviesteams (ZAT) De intensiteit van het interne overleg over zorgpeuters is besproken in hoofdstuk 1 onder het kopje informatievoorziening. Samen met de gemeente De Marne en de gemeente Winsum is er vrij recent een Zorgadviesteam Noord Groningen opgezet. Dit is een casusoverleg tussen de verschillende professionals die bij het gezin betrokken zijn. 14 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
Deelname van de SPGE loopt indirect: via een wijkverpleegkundige van de JGZ 0-4 jarigen. Er is twee keer per jaar een overleg OVER het ZAT: daar neemt de coördinator aan deel. Indien nodig heeft de IB van de SPGE overleg met de IB van een basisschool. De IB zelf heeft een eigen regio-overleg met de IB ers van de gemeenten De Marne en Winsum. Daarnaast is er een overleg met de logopedist, een maatschappelijk werker en de JGZ. Pedagogisch beleidsplan Begin 2009 zal er een nieuw pedagogisch beleidsplan worden gepresenteerd. 2.1.2
Externe ontwikkelingen
Het Rijk Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Het CJG is een laagdrempelige en herkenbare plek waar alle ouders en kinderen (van 9 maanden tot 23 jaar) èn professionals terecht kunnen met allerlei vragen op het gebied van zwangerschap, geboorte, gezondheid, ontwikkeling, opvoeding en opgroeien. Kinderen en ouders krijgen de hulp en ondersteuning die ze nodig hebben waar ze die nodig hebben. Op uitvoerend niveau moet in 2010 elke gemeente (minstens) één front office aanwezig zijn. De ontwikkeling van het kind staat hierbij centraal. De focus is sterk gericht op preventie. Door de juiste vorm van informatie, advies, voorlichting en preventief aanbod wordt voorkomen dat zwaardere zorg moet worden ingezet. Dit vraagt om een sluitende keten van signalering naar ondersteuning, hulp en zorg; dus een sluitende samenwerkingsketen. Om dit mogelijk te maken is het nodig om voorzieningen die betrokken zijn bij het gezin met elkaar in contact te brengen. Onder deze voorzieningen vallen ook de peuterspeelzalen in verband met hun belangrijke rol t.a.v. vroegsignalering, opvoedingsondersteuning.
laagdrempeligheid,
ontwikkelingsstimulering
en
De ontwikkelingen met betrekking tot een CJG zijn gaande, het peuterspeelzaalwerk is in beeld, maar de SPGE heeft geen zicht op het verloop en de stand van zaken. Lokale ontwikkelingen: Peuterspeelzaal Poppedijn Peuterspeelzaal Poppedijn in Kantens heeft belangstelling om aan te sluiten bij de SPGE. Visie en werkwijze komen op hoofdlijnen overeen met visie en werkwijze van de SPGE. In het infoboekje staat dat stimuleren van de ontwikkeling een belangrijk item is, maar er staan geen plusfuncties genoemd. In de praktijk wordt er wel gewerkt met Pravoo en is er een warme overdracht naar het basisonderwijs. De peuterspeelzaal zit in het gebouw van de basisschool. Deze werkt ook met Pravoo. Er worden 25 peuters opgevangen door een vaste leidster en een vrijwilliger. De zaal is alle ochtenden open (m.u.v. de woensdag), een kwartier langer dan de peuterspeelzalen van de SPGE. De peuterspeelzaal in Kantens kent geen wachtlijst. Voor 2 ochtenden betalen de ouders €24,50. Indien ouders 3 ochtenden van de peuterspeelzaal gebruik willen maken, dan is dit mogelijk voor € 32,-. Ook Poppedijn kent het probleem dat het moeilijk is om ouders te vinden die acties houden om extra inkomsten voor de peuterspeelzaal te genereren. 15 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
Voordelen van een fusie ziet men in zowel praktische / organisatorische zaken (loonadministratie, het vinden van bestuursleden en vervanging bij ziekte) als bij inhoudelijke zaken (deskundigheidsbevordering). De peuterspeelzaal in Kantens wil echter bij een fusie graag haar eigen identiteit en haar eigen leidster behouden. De SPGE staat positief tegenover een fusie met peuterspeelzaal Kantens. Kinderdagverblijven in ontwikkeling Ook de kinderdagverblijven hebben de laatste jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Er is al lang geen sprake meer van puur en alleen opvang. Omdat steeds meer kinderen gebruik maken van de kinderopvang, zijn kinderdagverblijven zich steeds meer gaan bijscholen en profileren op het terrein van voorbereiding van peuters op de basisschool. Dat is tevens de reden dat meer en meer kinderdagverblijven VVE programma’s aanbieden. Ook heeft elk kinderdagverblijf inmiddels wel een volgsysteem en maken steeds meer verblijven deel uit van ZAT’s of anderszins casusnetwerken. Met als gevolg dat de scheidslijn tussen kinderopvang en peuterspeelzaal steeds minder zichtbaar wordt. Het combineren van opvang en arbeid voor moeders die in toenemende mate aan het arbeidsproces gaan deelnemen, wordt steeds makkelijker en beter betaalbaar. Daardoor zien de peuterspeelzalen ook meer kinderen vertrekken naar de kinderopvang. Voor de SPGE is dit in 2007 een groot probleem geweest, afgelopen jaar is de terugloop gestabiliseerd. Het lijkt erop dat kinderdagverblijven, zowel landelijk als ook in de regio van de gemeente Eemsmond, zich goed aan het voorbereiden zijn op de komst van de harmonisatie wet / de OKE. Daling leerlingenaantal scholen in de dorpen Allerlei prognoses laten zien dat er een terugloop is van het aantal kinderen per dorp. Kijkend naar de toekomst zal het leerlingaantal in 2030 ten opzichte van het huidig aantal in Oost Groningen met 50 % dalen. In de regio Eemsmond tussen de 20 % en de 25 %. Dit zal gevolgen hebben voor de SPGE en het is van groot belang om hier tijdig opin te spelen. Leegloop / vergrijzing op het platteland De cijfers in de gemeente Eemsmond zijn ons niet bekend, maar dat ook deze regio hier mee te maken krijgt (heeft) staat vast. Dit is niet alleen van invloed op het peuterspeelzaalbeleid in bijzonder, maar raakt het hele sociaal maatschappelijk veld. 2.2
Toekomst Peuterspeelzalen Gemeente Eemsmond
Op 9 december 2009 heeft er een workshop plaatsgevonden met nagenoeg alle leidsters, een afvaardiging van het bestuur en de cliëntenraad, de IB en de coördinator. Doel van de bijeenkomst was: brainstormen visieontwikkeling toekomst peuterspeelzaal, door het delen van opvattingen / beelden over dit onderwerp. Onder het mom van: “Kennis brengt je van A naar B, verbeelding brengt je overal” (Einstein). Allereerst werd er een presentatie gegeven van de bevindingen tot nu uit van het onderzoek. Aan de hand van de daaruit gekomen 4 kernthema’s werd er gebrainstormd rond dat onderwerp. De thema’s waren: vroegtijdig signaleren en lichte opvoedingsondersteuning, laagdrempeligheid en vergroten bereik, deskundigheid en betrokkenheid. De opdracht was om zoveel mogelijk ideeën te bedenken om dat thema 16 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
verder uit te bouwen. Vervolgens moest men bedenken en opschrijven wie er op welk niveau iets aan dat thema kan verbeteren en wat dat dan zou zijn. Wat vind je dat je zelf als leidster kunt bijdragen, wat vind je dat de coördinator / IB er kan doen, wat vind je dat het bestuur kan doen / moet faciliteren, wat vind je dat evt. anderen moeten doen (randvoorwaarden zoals tijd geld, ondersteuning, feedback, krachtige aansturing, helder beleidsdocument, taakverdeling etc). Zodoende heeft men een eigen werkagenda kunnen opstellen die ingepast / uitgevoerd zouden kunnen worden in het uitvoeringsplan 2009, werkoverleggen, begrotingsoverleggen, PR plan, scholingsplan, etc Onderwerpen en uitwerkingen zijn oa: ?
?
deskundigheid (scholing, bijscholing, werkoverleg, intervisie, lezen vakliteratuur, gaan kijken bij elkaar in andere zalen, kijken bij scholen, conferenties bijwonen, deelnemen overleggen / stuurgroepen, studiedagen, etc) betrokkenheid: deze groep krijgt de opdracht om zich bezig te houden met uitdragen van trots (scholing, bijscholing, werkoverleg, intervisie, lezen vakliteratuur, gaan kijken bij elkaar in andere zalen, kijken bij scholen, conferenties
?
bijwonen, deelnemen overleggen / stuurgroepen, etc) laagdrempeligheid: vergroten bereik (open dagen, stukjes in kranten, krant uitnodigen, 10 rittenkaart, huisbezoeken, in overleg met gemeente en JGZ en scholen over cijfers, wijzen (regelen) fonds van de gemeente, moeders informeren moeders, etc)
?
vroegtijdig signaleren en lichte opvoedingsondersteuning (scholing, bijscholing, werkoverleg, intervisie, kijken bij scholen, conferenties bijwonen, ouder- kind ochtenden / koffie ochtenden, huisbezoeken met JGZ, in overleg met gemeente en JGZ en scholen over cijfers structurele overdracht met de scholen, deelnemen aan ZAT, taakverdeling: wat doet de leidster en wat doet de IB er, etc)
Het laatste uur werd besteed aan de toekomst peuterspeelzaalwerk in de kleine dorpen. Via geleide fantasie werd de aanwezigen gevraagd: hoe zie jezelf als peuterspeelzaal leidster in 2015. Waar ben je? In je eigen dorp op de huidige locatie, in een groter dorp met een groot kindercentrum? Wat zie je om je heen? Een groot gebouw of een kleinschalige voorziening? Zijn er andere instellingen / medewerkers? Wat is jouw rol in deze nieuwe voorziening? Welke taken en rollen heb je. Wat is er anders dan nu? Ben je zelf anders dan nu? Hoe ga je met de mensen in de omgeving om? En vervolgens de opdracht wat ertoe heeft bijgedragen om tot deze verandering te komen. Welke besluiten zijn genomen en met wie? Welke tegenslagen ben je tegengekomen? Wie heb je als medestanders ervaren? Welke steun heb je onderweg gehad?
17 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
3.
De SPGE in beeld
Organogram SPGE Bestuur
Coördinator Staf
OC
* CC PV
OC
OC
Hummelhörn
Medezeggenschap: PV en CC
Klein Duimpje
OC
’t Lutje Grut
OC
OC
‘t Lutje Potje
4min
‘t Speulhoukje
= Centrale Cliëntenraad = Personeelsvertegenwoordiging
OC = Ouder Commissie Staf = Intern Begeleider en administratief medewerker Bestuur = Voorzitter, Penningmeester en secretaris 3.1
Organisatie
De SPGE kent 11 leidsters, verdeeld over zes zalen, een coördinator, een administratief medewerker en een interne begeleider (IB er). In totaal 4,5 fte. Er werken ongeveer 50 vrijwilligers en een aantal stagiaires. Daarnaast een bestuur met drie leden. De coördinator heeft een aanstelling voor 16 uur en de administratieve ondersteuner 12 uur in de week. In de jaren dat deze Stichting draait, is de huidige coördinator, de derde in rij. Er worden ongeveer 260 peuters in de week opgevangen, van 250 ouders. Elke groep heeft 15 peuters met één professional, een ouder / vrijwilliger en een stagiaire. Het bereik ligt op 70 %. Dit is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde. Van de overige 30 % is algemeen bekend dat 25 % naar de kinderopvang gaat en 5 % thuis blijft. Bekend is dat er 21 peuters de dagopvang van Kids2be bezoeken. Verder zijn er geen cijfers bekend. Er is een wachtlijst (gegevens december 2008) in Rodeschool en Warffum. Kinderen met een sociale / medische indicatie krijgen voorrang. Medezeggenschap is geregeld via een personeelsvertegenwoordiging, oudercommissies en een cliëntenraad.
18 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
3.2
De ouderbijdrage
De ouderbijdrage € 25.00 per maand, waarbij er ook in de vakanties moet worden doorbetaald. Daarnaast wordt er een extra bijdrage gevraagd van € 5,- voor Sinterklaas, verjaardag en schoolreisje. Er kan een beroep worden gedaan voor een gedeeltelijke vergoeding participatiefonds van de gemeente voor ouders die minder draagkrachtig zijn.
op
het
Kinderen kunnen in principe 2 dagdelen gebruik maken van de peuterspeelzaal. Derde dagdeel is op alle 6 de zalen doorgevoerd: ouders kunnen zelf kiezen, maar ouders die het nodig hebben worden wel gestimuleerd. Voor het derde dagdeel (VVE) hoeft geen ouderbijdrage betaald te worden. 3.3
Subsidiesystematiek Peuterspeelzalen
De gemeente verstrekt subsidie aan de peuterspeelzalen als aan de volgende eisen wordt voldaan: ? ? ?
Er dient voldoende draagvlak te zijn, een groep van minimaal 10-15 peuters voor tenminste twee dagdelen per week. De dagelijkse leiding ligt bij deskundig personeel/vrijwilligers De accommodatie en de terreinen moeten voldoen aan de gangbare normen van hygiëne en veiligheid. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de gebruiker en de eigenaar van de accommodatie.
De peuterspeelzalen krijgen de volgende kosten gesubsidieerd: ? De kosten die de peuterspeelzalen verplicht zijn te maken, worden geheel
?
gesubsidieerd. Kosten: salarissen, verzekeringen, kosten salarisadministratie, kosten kamer van koophandel. Voor scholing van de leidsters wordt per peuterspeelzaal een subsidie van € 250,verstrekt. Dit bedrag is geoormerkt. bedrijfshulpverlening en bijscholing.
?
Het
betreft
de
scholing
voor
EHBO,
Voor dekking van alle andere kosten zoals materialen, vrijwilligers, activiteiten e.d. wordt per opengesteld dagdeel een bedrag van € 350,- euro aan subsidie verstrekt.
?
Inkomsten uit acties kunnen hierop een aanvulling zijn. De ouderbijdrage wordt in mindering gebracht op de subsidie. De hoogte van deze
?
bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd en in overleg met de gemeente vastgesteld. Elk jaar vindt aan de hand van de jaarcijfers de definitieve afrekening plaatsvinden.
19 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
3.4
Model Vakantieberekening Mogroep
Aantal arbeidsuren volgens
A
Uren (A)
Aantal weken sluiting
B
Uren (B)
Aantal uren dat de leidster
AxB=C
Uren (C)
D
Uren (D)
E
Uren (E)
C-D-E=F
Uren (F)
F
Uren per week
contract
zou werken in sluitingsperiode Aantal verlofuren van werknemer (inclusief leeftijdsdagen) Aantal feestdagenuren voor betrokkenen in periode dat peuterspeelzaal gesloten is Benodigde compensatieuren voor sluiting Extra te werken uren per week in openingsweken
aantal weken in jaar – B = x
De MOgroep heeft een uitgewerkt rekenmodel gemaakt voor de berekening van de taakuren. Deze is te bestellen bij de Mogroep.
20 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
4.
Geboortecijfers gemeente Eemsmond: 2005
2006
2007
2008
Kantens
17
15
15
12
Roodeschool
25
24
11
24
Uithuizen
59
53
58
53
Uithuizermeeden
41
40
42
39
Usquert
17
18
19
8
Warffum
30
30
24
21
7
5
10
9
196
185
179
166
Zanderweer Totaal
Daling 2005-2008%
15%
In de bovenstaande tabel is duidelijk zichtbaar dat het aantal geboortes in de gemeente Eemsmond daalt. In de onderstaande tabel is de bezetting per peuterspeelzaal weergegeven. Het betreft een gemiddelde bezetting over het hele jaar. Maximale
Bezetting
Bezettings
bezetting
2008
percentage
Norm
Uithuizen
90
81,5
90,5%
86%-100%
Uithuizermeeden
60
47,4
85,1%
86%-100%
Roodeschool
30
29,1
97,2%
86%-100%
Usquert
30
27,8
95,7%
86%-100%
Warffum
45
43
95,7%
86%-100%
Zandeweer
13
10,9
83,9%
86%-100%
Kantens*
30
25
97%
86%-100%
Totaal
268
240
89,6%
86%-100%
Goed Vraagt aandacht Actie noodzakelijk ?
Kantens is 4 dagdelen per week open.
De landelijke norm voor het bezettingspercentage peuterspeelzalen ligt tussen 86%100%. De peuterspeelzaal in Uithuizermeeden en in Zandeweer zitten onder de landelijke norm. Gekeken zal moeten worden om voor deze peuterspeelzalen extra promotie in te zetten om extra peuters te bereiken. Gestreefd zou bezettingspercentage te bereiken van 94% per peuterspeelzaal.
moeten
worden
een
Per kern is er op langere termijn geen duidelijke trend zichtbaar van de daling van het aantal geboorten. Gezien de daling van het aantal geboortes in de gemeente en de kleinschaligheid van de peuterspeelzaal in Zandeweer, zal in ogenschouw moeten worden genomen dat de kans aanwezig is de peuterspeelzaal in Zandeweer op termijn te moeten sluiten. Dit is ook een gebied waar veel zorgkinderen zijn. Gekeken zal moeten worden 21 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
naar de mogelijkheid om samen te werken met de peuterspeelzaal in Kantens, zodat de bezettingsgraden niet onder de 86% zullen komen. Wij hebben in dit onderzoek geen gegevens ontvangen over het aantal 2 tot 4 jarigen per kern. Op basis van deze gegevens kan per kern gekeken worden waar het bereik van de peuterspeelzalen vergroot kan worden.
22 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
5.
Wettelijk kader de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet op de Jeugdzorg
Het peuterspeelzaalwerk valt sinds 2007 onder het gemeentelijk preventief jeugdbeleid en kent de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) als wettelijke kader. Gemeenten hebben een belangrijke opdracht in het bieden van voorzieningen aan jeugdigen. Het gaat hierbij om algemene voorzieningen zoals speelplekken, peuterspeelzalen, welzijnwerk en jongerenactiviteiten, maar ook om preventieve voorzieningen voor jeugdigen die in de problemen (dreigen te) raken. Bij preventieve voorzieningen valt te denken aan signaleringsnetwerken in buurten, ambulante hulp op scholen of een gezinscoach in een multiproblem gezin. Het zogenaamde preventieve jeugdbeleid is met de komst van de Wet op de Jeugdzorg per 1 januari 2005 vertaald in vijf functies. De functies dienen als een soort kapstok voor gemeenten en lokale instellingen, opdat zij hun lokale jeugdbeleid in samenhang kunnen vormgeven: ? Informatie en voorlichting Hier gaat het zowel om ongevraagde informatie over opvoeden en opgroeien (voorlichting), als om het beantwoorden van specifieke vragen van ouders en ?
jeugdigen. Signalering Hierbij gaat het om het vroegtijdig signaleren van problemen van jeugdigen en opvoeders, óók als de betrokkenen die problemen zelf wellicht (nog) niet goed
?
onderkennen. Ook is aandacht voor (beginnende) delinquentie op zijn plaats. Zorgen voor toegankelijkheid van het ondersteuningsaanbod, beoordeling en toeleiding Nadat een vraag of probleem is gesignaleerd, hetzij door een jeugdige of ouder, hetzij door anderen, moet zo snel mogelijk hulp worden geboden. Dit vereist in de eerste plaats dat het ondersteunings- en zorgaanbod inzichtelijk is, zowel voor hulpvragers als voor beroepskrachten.
?
?
Advisering en lichte hulpverlening Dit betreft kortdurende advisering en lichte hulpverlening op momenten dat de opvoeding dreigt te stagneren. Belangrijk is dat alle ouders er terecht kunnen, ongeacht de leeftijd van hun kinderen. Coördinatie van zorg Hierbij gaat het om hulp aan gezinnen met meervoudige problematiek, die geen greep hebben op de eigen situatie. Deze gezinnen hebben te maken met diverse instanties en hulpverleners.
Elke gemeente is vrij te bepale n op welke wijze er invulling wordt gegeven aan deze functies. De functies zijn tevens verbonden aan de prestatievelden 1, 2 en 3 van de WMO: 1. "het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten." 2.
"Op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden."
3.
"Het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning." 23 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
6.
Wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE)
Harmonisatie en uitbreiding VVE Aanbod Kinderopvang en peuterspeelzalen groeien naar elkaar toe. In deze kabinetsperiode betekent dat in de eerste plaats dat de kwaliteit van de peuterspeelzalen toegroeit naar die van de kinderopvang, dat peuterspeelzalen toegankelijk blijven voor VVE-kinderen en dat de voorschoolse educatie in de kinderopvang versterkt wordt. Aan het einde van de kabinetsperiode zal het aanbod van voorschoolse educatie binnen elke gemeente op orde zijn. Kwaliteit voorzieningen Er komt een landelijk kwaliteitskader voor peuterspeelzalen. Op een groep van maximaal 16 kinderen staan twee leidsters (leidster-kindratio 1:8), waarvan minimaal één beroepskracht met een opleiding op SPW-3 niveau of equivalent. Voor voorschoolse educatie geldt dat er minimaal twee beroepskrachten op een groep staan. Deze nieuwe kwaliteitseisen zullen van toepassing zijn op alle peuterspeelzalen. Het rijk stelt vanaf 2010 €35 miljoen beschikbaar via het gemeentefonds om gemeenten financieel in staat te stellen hun peuterspeelzalen aan deze eisen te laten voldoen. De GGD zal toezicht houden op de kwaliteitseisen die voor peuterspeelzalen gaan gelden. Samenwerking voorzie ningen Als de kwaliteitsslag is gerealiseerd, ondervinden peuterspeelzalen en kinderopvangcentra minder belemmeringen om met elkaar samen te werken en elkaar te versterken. Inhoudelijk kunnen peuterspeelzalen en kinderopvangcentra steeds meer naar elkaar toe groeien. Deze samenwerking wordt op dit moment al door het Rijk ondersteund met een subsidieregeling. Op die manier wordt een goede infrastructuur in stand gehouden en verder ontwikkeld om voorschoolse educatie aan te bieden aan kinderen met een taalachterstand, waarbij het niet uitmaakt of zij op de peuterspeelzaal zitten of gebruik maken van de kinderopvang. Dat is nodig om alle kinderen die voorschoolse educatie nodig hebben te bereiken en hun taalachterstanden zoveel mogelijk weg te werken voordat zij naar de basisschool gaan. De mate waarin peuterspeelzalen en kinderopvangcentra gaan samenwerken hangt sterk samen met de lokale noodzaak en wensen. De VNG ontwikkelt in overleg met OCW een aantal modellen die als voorbeeld kunnen worden gebruikt om een bepaalde vorm van harmonisatie te realiseren. Ook worden de juridische en financiële mogelijkheden in kaart worden gebracht. Overigens zijn er al veel goede voorbeelden van harmonisatie en samenwerking in de praktijk. Kennis die hierbij is opgedaan kan anderen verder helpen en wordt daarom zo breed mogelijk toegankelijk gemaakt. Voorschoolse educatie Het bereik en de kwaliteit van de voorschoolse educatie moet omhoog. De gemeenten krijgen een wettelijke verantwoordelijkheid om alle doelgroepkinderen een goed aanbod te kunnen doen. Bij dit aanbod moet de gemeente ook rekening houden met het tegengaan van segregatie. Daarnaast krijgen gemeenten een inspanningsverplichting om
24 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
alle doelgroepkinderen te bereiken. Gemeenten kunnen dit niet alleen. De betrokken partijen (peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen) worden verplicht om met gemeenten afspraken te maken die leiden tot een optimaal bereik van alle doelgroepkinderen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt 20 miljoen beschikbaar aan gemeenten, zodat zij de ouderbijdrage van ouders aan een peuterspeelzaal, wanneer hun kind voorschoolse educatie nodig heeft, op een niveau kunnen houden, dat vergelijkbaar is, als wat ouders zouden betalen, wanneer zij een kind naar de kinderopvang zouden brengen. Van gemeenten wordt verwacht, dat zij de huidige uitgaven aan voorzieningen van 0-4 blijven investeren in deze groep. Zo kan ook de toegankelijkheid van peuterspeelzaalwerk voor kinderen die geen voorschoolse educatie nodig hebben, blijven gewaarborgd. Hiermee kan in de praktijk voor ouders de situatie min of meer hetzelfde zijn als bij volledige financiële harmonisatie via de Belastingdienst (afhankelijk van gemeentelijk beleid). Ondersteuning betrokkenen Er komt in 2009 een ondersteuningstraject, waarbij gemeenten, maar ook peuterspeelzalen, kinderopvangcentra, ouders en professionals op het gebied van de jeugdgezondheidszorg zich kunnen voorbereiden op de invoering van de wet. In overleg met betrokken organisaties uit het veld, zal er begin 2009 duidelijkheid gegeven worden over de wijze waarop dit ondersteuningstraject eruit komt te zien. http://www.minocw.nl/documenten/Harmonisatie%20en%20uitbreiding%20VVE%20aan bod.pdf
25 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
7.
Lijst geïnterviewden
Mevr. Z. Kamerman
Coördinator SPGE
Mevr. W. Ruiter
Bestuurslid SPGE
Mevr. A. Kap
Bestuurslid SPGE
Dhr. G. Tromp
Bestuurslid SPGE
Mevr. I. Stiekema
Leidster en IB SPGE en lid personeelsraad
Mevr. E. Stuifzand
Leidster SPGE en lid personeelsraad
Mevr. A. Ritzema
Leidster SPGE en lid personeelsraad
Mevr. J. Benthem
Cliëntenraad SPGE
Mevr. P. Nomden
Penningmeester peuterspeelzaal Kantens
Mevr. M.Fraij
Bestuurslid peuterspeelzaal Kantens
Mevr. Bolt
Kinderopvang Kids2b
Mevr. I. Holtkamp
Kinderopvang Jodocus
Dhr. P. Leiseboer
Openbaar onderwijs Lauwers en Eems
Dhr. E. Kruidhof
Vereniging Christelijk Primair Onderwijs
Mevr. I. Noordhof
Beleidsambtenaar gemeente Eemsmond
Mevr. A. Boekhoudt
Wethouder gemeente Eemsmond
26 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
8.
Geraadpleegde literatuur
?
Hermans, hoogleraar opvoedingsondersteuning UvA. Op weg naar een volwassen
?
jeugdbeleid´, Lezing voor de conferentie Operatie Jong, 2005. NIZW. Prinsen en Oudhof. Centrum voor Jeugd en Gezin: ontwikkelingen in het
?
kort, november 2006. Projectbureau Operatie Jong. Sturingsadvies deel 2 Koersen op het kind; kompas voor het nieuwe kabinet, november 2006.
?
Brief Rouvoet / programmaministerie over Jeugd en Gezin aan de Staten Generaal. Kenmerk 2701780P
?
Effectieve interventies: “Opgroeien en opvoeden, eerder, sneller en beter”. Richtlijnen gemeentelijke opvoedingsondersteuning 2005. NJi, februari 2007.
?
Startnotitie Lokaal educatieve agenda, gemeente Eemsmond, november 2008. Notitie Onderwijsachterstandenbeleid 2006 – 2010, gemeente Eemsmond, mei
? ? ? ?
?
2007. Beleidsnotitie burgerparticipatie, gemeente Eemsmond, september 2005 Management en bedrijfsvoering peuterspeelzaalwerk’, MOgroep, augustus 2004. UNICEF - Innocenti Research Centre - Early Childhood services in the OECD countries: ‘Review of the Literature and Current Policy in the Early Childhood Field’, John Bennett, augustus 2008. M. van Gerdingen en E. Radius, ‘Positie peuterspeelzaalwerk nu en in de toekomst, Handreiking voor peuterspeelzalen bij het bepalen van een nieuwe toekomst’, MOgroep, mei 2008.
? ? ? ?
M.P.H. van Griensven e.a., ‘Handreiking peuterspeelzaalbeleid’, SGBO-VNG, augustus 2004. Notitie Zorgtraject SPGE, Stichting Peuterspeelzaal gemeente Eemsmond. Notitie Zorgprotocol, SPGE, Stichting Peuterspeelzaal gemeente Eemsmond. Notitie Zorgformulier, SPGE, Stichting Peuterspeelzaal gemeente Eemsmond.
27 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
9.
Lijst met afkortingen
AMK
Algemeen Meldpunt Kindermishandeling
AMW
Algemeen Maatschappelijk Werk
BNW
Buurtnetwerk Jeugdhulpverlening 0-12 jaar
BJZ
Bureau Jeugdzorg
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
EKD
Elektronisch kinddossier
GGD
Gemeentelijke geneeskundige dienst
GGZ
Geestelijke Gezondheid Zorg
GOA
Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid
IB
Intern Begeleider
JOT
Jongeren Opvang Team
JGZ
Jeugdgezondheidszorg
JPT
Jeugd Preventie Team
JMW
Jeugd Maatschappelijk Werk
LPH
Licht pedagogische hulp
OA
Onderwijs achterstandenbeleid
OCenW
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
OKE
Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie
PRAVOO
Praktijk Voor en Orthopedagogische Orthodidactische activiteiten
SBD
School Begeleiding Dienst
SCW
Sociaal Cultureel Werk
SPGE
Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Eemsmond
SMW
School Maatschappelijk werk
SWOT
Strength, Weakness, Opportunities and Threats
Voorschools
De kinderopvang en de peuterspeelzaal
Vroegschools Basisonderwijs klassen 1 en 2 VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VVE
Voorschoolse en vroegschoolse educatie
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WCPV
Wet collectieve preventie volksgezondheid
WMO
Wet maatschappelijke ondersteuning
WPO
Wet primair onderwijs
ZAT
Zorg AdviesTeam
28 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
10. Functieomschrijving Intern Begeleider Algemene kenmerken De intern begeleider is een zelfstandige functie. De intern begeleider is werkzaam binnen de Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Eemsmond. De intern begeleider bespreekt de hulpvragen van de leidsters over peuters met ontwikkelingsproblemen, observeert deze peuters en schept met ouders* en leidsters voorwaarden voor een zo optimaal mogelijke begeleiding binnen de peuterspeelzaal. Tevens geeft ze voorlichting aan ouders en leidsters over gedrag, ontwikkeling en verwijzingsmogelijkheden van de in zijn of haar ontwikkeling bedreigde peuter (zorgpeuter). Doel van de functie Het (mede) begeleiden, ondersteunen en doorverwijzen van zorgpeuters en hun ouders. De leidsters ondersteuning bieden bij de observatie, beschrijving van de problematiek en de begeleiding van de peuters en de ondersteuning van de ouders. Organisatorische positie De intern begeleider ressorteert hiërarchisch onder de coördinator. De intern begeleider geeft zelf geen leiding en is ondersteunend en voorwaarden scheppend bezig voor het peuterspeelzaalwerk en adviseert de coördinator. Resultaatgebieden Hulpvraag inventariseren ? Verzamelt informatie over de zorgpeuter, verkent daarmee de situatie en behoefte; ?
Verstrekt informatie, bijvoorbeeld over de wijze van begeleiden.
Resultaat: hulpvraag geïnventariseerd, zodanig dat op basis van de verzamelde gegevens een analyse en handelingsplan kan worden opgesteld. Handelingsplan (mede) ontwikkelen ? De intern begeleider beschrijft het concrete gedrag en de problematiek van het kind ?
en formuleert, mede met de leidster, de hulpvraag; De hulpvraag wordt geanalyseerd en de mogelijkheden van een behandelaanbod worden nagegaan, rekening houdend met het handelingsvermogen en niveau van functioneren van de zorgpeuter;
?
? ? ?
Adviseert op het gebied van pedagogisch handelen over de formulering en vaststelling van een handelingsplan aan de leidster, rekening houdend met de professionele mogelijkheden van de leidster; Gaat een kortdurend traject aan met de ouders om hun hulpvraag te inventariseren en zo nodig hen te wijzen op de mogelijkheden van hulpverlening. Stelt een begeleidingsplan op voor de langere termijn. Stelt een handelingsplan op, mede met de leidster, voor de korte termijn, dat wordt geëvalueerd en bijgesteld. Dit eventueel in overleg met interne of externe disciplines;
?
Verwijst ouders van zorgpeuters door, bijvoorbeeld in gevallen waar buiten de eigen discipline vallende specialistische hulp nodig is.
?
Indiceert andere voorzieningen en instellingen. 29 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
Resultaat: begeleidingsplan en handelingsplan ontwikkeld, zodanig dat de zorg effic iënt en adequaat kan worden verleend, ook door een functionaris die het plan niet heeft opgesteld. Handelingsplan uitvoeren ? Verstrekt informatie over regelingen en voorzieningen en adviseert de ouders, ? ? ?
bijvoorbeeld over mogelijke handelswijze bij instanties; Begeleidt de zorgpeuter/ouders/leidster adequaat en efficiënt zowel kort- als langdurend; Geeft advies en begeleiding om sociale en praktische vaardigheden te verbeteren; Bemiddelt bij conflicten en belangentegenstellingen tussen ouders en leidster;
?
Verleent concrete diensten zoals begeleiden naar instanties, formulieren invullen en brieven schrijven namens zorgpeuter/ouders;
?
Ondersteunt ouders, zodanig dat zij een constructieve bijdrage kunnen leveren in het proces;
? ?
Begeleidt activiteiten gericht op preventie; Verricht bijbehorende administratieve werkzaamheden; Rapporteert over de verrichte werkzaamheden ten behoeve van de zorgpeuter en
?
zijn ouders en zijn omgeving ; Onderhoudt contact met andere intern begeleiders, instanties en organisaties in het
?
kader van de directe hulpverlening op lokaal niveau; Evalueert handelingsplan en stelt dit zonodig bij.
?
Resultaat: Handelingsplan uitgevoerd en geëvalueerd, zodanig dat het doel op een inzichtelijke en methodische manier (bijna) is behaald. Dienstverlening optimaliseren ? ? ? ?
Ondersteunt en adviseert collega’s Draagt bij aan het ontwikkelen van het instellingsbeleid; Houdt maatschappelijke ontwikkelingen en wijzigingen in wet en regelgeving bij; Gaat contact aan en onderhoudt dit met andere intern begeleiders, instanties en organisaties, zowel op lokaal, regionaal en mogelijk landelijk niveau om andere instanties in te lichten over gesignaleerde knelpunten en (mogelijke) gevolgen;
? ? ?
Houdt eigen deskundigheid op peil; Neemt structureel deel aan leidsteroverleg en neemt deel aan (multidisciplinair) overleg op lokaal niveau. Rapporteert over de verrichte werkzaamheden aan coördinator en bestuur zowel mondeling als schriftelijk;
Resultaat: Dienstverlening geoptimaliseerd, zodanig dat zorgpeuters zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen worden geholpen.
30 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
Profiel van de functie ? ?
HBO werk- en denk niveau; Afgeronde relevante HBO-opleiding;
?
Kennis van de sociale kaart; Kennis van maatschappelijke ontwikkelingen en problematiek;
?
Kennis van de specifieke problematiek en mogelijkheden van de zorgpeuter.
?
Specifieke kenmerken ? Analytisch vermogen voor het vertalen van de hulpvraag naar een handelingsplan; ? Sociale vaardigheden voor het geven van individuele voorlichting, het onderhouden ?
van contacten met ouders en het afstemmen van werkzaamheden met collega’s; Tact en invoelend vermogen voor het begeleiden en ondersteunen van zorgpeuters
?
en ouders; Oplettendheid voor het signaleren van veranderingen in lichamelijke/psychische
?
gesteldheid; Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid voor het op eenduidige en heldere wijze overdragen van (zorg) informatie, opstellen van plannen en het schrijven en bijhouden van rapporten en registratie systemen; Probleemoplossend vermogen.
? Gebaseerd op de functies van maatschappelijk werker 1, sociaal pedagogisch werker 3 en verpleegkundige uit het functieboek van de CAO welzijn&maatschappelijke dienstverlening.
31 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
11. Overige informatie Strategisch beleidsplan In het strategisch beleidsplan zullen de volgende onderdelen aan bod moeten komen: 1. 2.
De rol die de SPGE op de langere termijn zou willen vervullen in haar omgeving. De bijdrage die de SPGE moet gaan leveren binnen het lokale beleid van de gemeente vertaald naar concrete prestaties en doelstellingen.
3.
De middelen (menselijke, financiële en andere bronnen) die nodig zijn om de prestaties te kunnen leveren en de doelstellingen te realiseren
4.
De aanwezigheid van onderscheidend vermogen van de stichting ten opzichte van andere dienstverleners zoals kinderopvang, gastouderopvang.
Kortom in het strategisch beleidsplan zal duidelijk moeten worden wat de organisatie op welke termijn, hoe wil bereiken en wat en wie daarvoor nodig is of nodig zijn. Voor het bepalen van het strategisch beleid is het van belang dat de SPGE haar kernfuncties helder definieert. Vervolgens is het van belang te kijken naar de omvang van de dienstverlening. Op basis van demografische gegevens en de bezettingscijfers van de peuterspeelzalen kan gekeken worden of het noodzakelijk is om bepaalde peuterspeelzalen te sluiten dan wel uit te breiden. En of er nieuwe vormen zijn van dienstverlening waardoor het peuterspeelzaalwerk gewaarborgd blijft. Te denken valt aan samenwerking met de kinderopvang, het onderwijs en Jeugd gezondheidszorg. Planning en control cyclus
Nieuwenhuis, M.A., The Art of Management (the-art.nl)
In bovenstaand figuur is een voorbeeld van een planning en control cyclus weergegeven. 32 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
In een strategisch beleidsplan wordt opgenomen: Resultaten = wat wil je bereiken Middelen = Waarmee wil je het bereiken (Personeel, financiële middelen, vrijwilligers) Regels = Hoe wil je dat bereiken Keten = Wat doe je niet en laat je aan andere partijen over (uitbesteden) Een meerjarenplan wordt vertaald naar een jaarplan voor de diverse gebieden: ? ? ? ?
Op
primaire processen ondersteunende processen Verbeterprocessen (innovatie) Uitbestede processen (bijv. financiële en salarisadministratie) basis van het jaarplan worden prestatieafspraken gemaakt
met
de
diverse
betrokkenen. Vervolgens worden de bereikte resultaten gecontroleerd en bijgestuurd. Bepalen van kritieke succesfactoren (KSF) en prestatie indicatoren (PI) Voorbeeld vanuit instelling X: Instelling X heeft vanuit de strategie vier ordeningscriteria benoemd. Een van de ordeningscriteria is “het Klantperspectief’’’. De doelstelling van instelling X is: ? De klant krijgt een kwalitatief goed product geleverd. ? ? ? ?
Het product voldoet aan de specifieke wensen van de klant (maatwerk). De klant wordt op een laagdrempelige manier geïnformeerd en er wordt op een constructieve manier met de klant samengewerkt. Er worden nieuwe onderscheidende producten aangeboden door de instelling X. De klant is tevreden over het geleverde product.
Dit alles dient ervoor te zorgen dat het aantal klanten zal toenemen. De vraag die instelling X stelt bij het klantperspectief is, ’’Hoe zien onze klanten ons?’’, ‘Hoe willen wij onze klanten bedienen’. Op basis van deze vragen bepaalt instelling X een aantal kritieke succesfactoren, waarop de instelling kan sturen, om daarmee de bovengenoemde doelstellingen te kunnen bereiken. Instelling X formuleert vier kritieke succesfactoren namelijk: 1. Het aanbieden van een kwalitatief hoogstaand product op maat. 2. 3.
Inspelen op de wensen van de klant Laagdrempelige relatiebeheer met de klant
4.
Het leveren van nieuwe onderscheidende producten
Vervolgens bepaalt instelling X per KSF de prestatie indicatoren. 1. Het aanbieden van een kwalitatief hoogstaand product op maat: PI bij deze KSF zijn als volgt benoemd: ?
Het product voldoet aan de eisen van de inspectie/overheid 33 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
?
De instelling scoort boven gemiddeld in de benchmark
Het product is op maat van de klant Inspelen op de wensen van de klant: ?
2.
PI bij deze KSF zijn als volgt benoemd: ? Klanttevredenheid ? ?
3.
Laagdrempelige relatiebeheer met de klant PI bij deze KSF zijn als volgt benoemd: ? Klanten worden tijdig, volledig en adequaat geïnformeerd. ?
4.
Klantloyaliteit Groei van het aantal klanten
Een grotere betrokkenheid en bijdrage van klanten bij ontwikkelingen binnen de instelling.
Het leveren van nieuwe onderscheidende producten PI bij deze KSF zijn als volgt benoemd: ?
Het aantal nieuwe klanten uit nieuwe producten.
Jaarverslag In een jaarverslag en een financieel rapport leg je jaarlijks verantwoording af aan de gemeente, de ouders en het personeel. In een jaarverslag wordt beschreven wat het beleid is, wat het afgelopen jaar is gedaan, waarin het afweek van het beleid, waardoor dat kwam, en wat er het komende jaar gedaan zal worden en waarom en de financiële onderbouwing daarvan. De onderstaande punten worden besproken: 1.
Algemene informatie van de SPGE ? organogram ? Samenstelling bestuur/ staf/medezeggenschap ?
2.
kernactiviteiten
Beleid, inspanningen en prestaties a. Meerjaren beleid -
missie (datgene wat het peuterspeelzaalwerk wil betekenen voor de gemeente en naar buiten toe uitdraagt)
-
visie (de wijze waarop het peuterspeelzaalwerk inhoud en vorm krijgt) wie zijn we en wat doen we, voor wie werken we en waar is behoefte aan wat willen we betekenen voor wie, welke normen, waarden en overtuigingen staan bij ons handelen centraal en voor welke opdracht staan we?
b.
Strategie (op basis van toekomstverwachtingen, ontwikkelingen)
Algemeen beleid Interne organisatie en leiderschap: -
Financieel beleid Bedrijfsvoering (Planning & Control cyclus) Huisvesting/facilitair
-
Personeelsbeleid /vrijwilligers 34 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
-
Externe communicatie
-
Medezeggenschap Cliëntenraad en personeelsvertegenwoordiging Belanghebbenden (samenwerking) Gemeente, ZAT, Consultatiebureaus (Wijkverpleegkundigen), Huisartsen, Overige peuterspeelzalen, Basisonderwijs, Kinderopvang
c.
Organisatieontwikkeling Realisatie inhoudelijke beleidsdoelstellingen
Kwaliteitsbeleid Kwaliteit van het werk -
Kwaliteit van het personeel (ziekteverzuim) Beschikbaarheid van het personeel/vrijwilligers
-
Toegankelijkheid/bereik (armoedebeleid, onderwijs achterstanden) Klanttevredenheid/personeelstevredenheid
-
Klachtenregeling Veiligheid (arbo/ maar ook kindveiligheid
35 Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond.
12. Vergelijking ambitieniveaus (MO-groep)
EXPERTMODELLEN AMBITIESNIVEAUS 1 & 2 / 2007 Kengetallen
Kengetallen
5.1.1 Ambitieniveau 5.1.2 Toelatingsleeftijd 5.1.3 Gemiddeld aantal uren open per dagdeel
2
1
2 jaar 2,8
2 jaar 2,8
5.1.4 Capaciteit in peuterplaatsen per groep Productie kenmerken
15
15
5.2.1 Aantal formatie-uren professionele leidsters incl.per groep
14,00
9,00
0 2,6
pm 6 2,8
Product kenmerken
Aantal formatie-uren assistent leidsters incl. inval per groep 5.2.2 Aantal roosteruren vrijwillige groepsleiding per week per groep 5.2.3 Aantal formatie-uren overheadpersoneel incl. inval per groep 5.2.4 Gemiddelde jaarprijs per formatie-uur professionele leidsters Gemiddelde jaarprijs per formatie-uur assistent leidsters 5.2.5 Gemiddelde onkostenvergoeding per vrijwilliger per uur
€ 890
5.2.6 Gemiddelde jaarprijs formatie-uur overheadpersoneel Kosten kenmerken
€ 1.215
5.3.1 Kosten professioneel pedagogisch personeel per peuterplaats
€ 870
€ 924 € 560,00 € 2,00 € 1.215 in%
in%
63,3%
€ 580
51,1%
€ 170 € 300
12,4% 21,8%
€ 30 € 170 € 320
15,0% 28,2%
5.3.5 Kosten activiteiten per peuterplaats 5.3.6 Totale kosten per peuterplaats Inkomsten kenmerken
€ 35 € 1.375
2,5% 100,0% in%
€ 35 € 1.135
3,1% 100,0% in%
5.4.1 Inkomsten ouderbijdragen per peuterplaats 5.4.2 Inkomsten reguliere subsidie + doelgroepsubsidie per peuterplaats Inkomsten loonkosten subsidie per peuterplaats
€ 495 € 840
36,0% 61,1%
€ 385 € 710
33,9% 62,6%
5.4.3 Overige inkomsten per peuterplaats 5.4.4 Totale inkomsten per peuterplaats
€ 40 € 1.375
2,9% 100,0%
€ 40 € 1.135
3,5% 100,0%
5.3.2 Kosten vrijwillige groepsleiding per peuterplaats 5.3.3 Kosten huisvesting per peuterplaats 5.3.4 Kosten overhead per peuterplaats
Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond
Evaluatie Peuterspeelzaalwerk Gemeente Eemsmond