PROVINCIE NOORD-HOLLAND Commissie Wegen, Verkeer en Vervoer 30 oktober 2003 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
J.P.H. Bruins Slot C. Mooij (VVD) mw M. de Zwart CDA E.T. van den Hout, J. Post, mw A.M. Worm-de Moel, CU-SGP mw Rietveld-van Wingerden D66 H.W. Berkhout, L.M. Cornelissen GroenLinks H.A. Binnema, LPF mw M. Agema, J. van Klaveren ONH-VSP S.N.G. Oudheusden PvdA W. de Haan, M.A. de Jong, Tj.P.J. Talsma, SP D. Graatsma VVD mw I.S. de Bijl-Baerselman, mw A.C.J. Humalda-Blok, P.J. Bruystens (ONH-VSP, J. Bezemer (CU-SGP), mw M. Beens-Jansen Afwezig: (GrLi), B. Heller (GrLi), mw C. Boelhouwer (SP), R.E. Vis (VVD), P. Prins (FP) H. Van Bourgogne (inspreker bij 16) Verder aanwezig: Ambt. ondersteuning: A. Rietkerk , mw. Spoor, hr. De Vries Verslagbureau Stan Verschuuren Verslag: Voorzitter: Gedeputeerde: Commissiegriffier: Aanwezig:
1. Opening / mededelingen voorzitter 2. Vaststellen van de agenda 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 25 september 2003 en lijst met toezeggingen 4. Vaststellen vergaderschema 2004 5. Rondvraag A-agenda 6. Conceptvoordracht Actualisatie UNA-projecten 2003 7. Deelverordening Kleine Infrastructuur B-agenda Geen punten C-agenda 8. Presentatie van dhr Rietkerk van de Afdeling Beheer en Uitvoering over het Verkeerscoördinatiepunt 9. Brief GS inzake plan van aanpak openbaar vervoer visie Haarlem / IJmond 10. Brief GS inzake plan van aanpak openbaar vervoer visie Gooi, Vechtstreek e.o. 11. Brief van dhr Mooij inzake invoering nieuwe normkostensystematiek weginfrastructuur NoordHolland 12. Brief GS inzake project De Uitweg 13. Brief ROVER inzake dienstregeling Connexxion + memo over de procedure 14. Brief GS inzake procedure Westrandweg 15. Brief van dhr Louwerens uit Zandvoort inzake parkeerbeleid gemeente Zandvoort 16. Brief van 3 september 2003 van Paul Jurriens, vrz Vereninging Westerhout Blijft! 17. Brief GS inzake lokaal vervoer aan Heerhugowaard 18. Brief GS inzake Week van de vooruitgang aan ROAS 19. Sluiting 1. Opening / mededelingen voorzitter Voorzitter opent de vergadering en doet de volgende mededelingen. Ivm het Werkbezoek Brussel op 26 en 27 november a.s. gaat de geplande vergadering van 27 november niet door. Volgende vergadering wordt de vergadering van 11 december a.s. Akkoord. Brief van GS dd 21 oktober 2003 inzake richtlijnen werkzaamheden -> bespreken bij agendapunt 8. Memo Bewonersvereniging Kraspolder is ter vergadering uitgedeeld -> ter kennis name. Dhr Van Bourgogne spreekt in bij agendapunt 16. 1
60
65
2. Vaststellen van de agenda Voorzitter stelt voor punt 16 vóór punt 8 te behandelen vanwege de aanwezigheid van een inspreker. Akkoord. Twee nog binnengekomen brieven van GS worden aan de agenda toegevoegd als punt 17 en 18. Met in achtneming van bovengenoemde aanpassingen wordt de agenda vastgesteld. 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 25 september 2003 en lijst met toezeggingen Dhr Binnema (GrLi) vraagt het in r.438 (p.8) genoemde bedrag te corrigeren in €34 miljoen. Mw Agema (LPF) vraagt in r. 510 (p.9) €90 miljoen te vervangen door €95 miljoen.
70
75
80
85
Met inachtneming van bovenstaande wordt het verslag conform vastgesteld. naar aanleiding van het verslag Mw Worm (CDA) heeft gevraagd (r.110, p.3) wanneer de kaders mbt voorbereidingskredieten MPI te verwachten zijn. Tekst in de toezeggingenlijst 12/6/’03 heeft niet haar instemming. Het gaat haar om meer dan uitleg, en zij vraagt opnieuw om een notitie op basis waarvan zij zich, kaderstellend, een mening kan vormen over het voorbereidingskrediet. Zij wil ook de datum weten wanneer de al voor de Staten van oktober 2003 toegezegde notitie komt. Dhr Mooij (Ged.) zegt toe dat de notitie op schrift komt en in de uitgebreide vorm zoals mw Worm aangeeft. Dat zal zijn begin 2004 (uiterlijk 1 maart 2004) omdat de eerdere datum, na ambtelijk overleg, niet haalbaar bleek. Dhr Graatsma (SP) vindt in het algemeen dat zijn bijdrage (r.441-459, p.8) wat summier is weergegeven. Hij mist zijn vragen over cijfers mbt de Zuidtangent; niet zozeer aantallen gebruikers, maar exploitatiebegroting, jaarverslag. e.d. Dhr Mooij (Ged.) zegt toe dat cijfers en andere gegevens waarover hij beschikt naar de commissie te zullen sturen.
90
Toezeggingenlijst Geen op-/aanmerkingen (met inachtneming van de bovenvermelde opmerkingen van mw. Worm). 4. Vaststellen vergaderschema 2004 Voorzitter constateert dat het schema niet is meegestuurd. Afspraak: gebeurt alsnog.
95 5. Rondvraag Mw Worm (CDA) spreekt haar blijdschap uit over het persbericht van GS over de N242 (zie 25/9/’03). Wel heeft zij nog vragen. Mn de budgetoverschrijding vindt zij bezwaarlijk, en zij zet vraagtekens bij de voorgestelde dekking. 100 Dhr Mooij (Ged.) zegt dat het stuk in zijn volledige versie onderweg is naar presidium en commissie, zodat men kan beslissen om dat wel/niet agenderen.
105
110
Dhr Berkhout (D66) vraagt Ged. het tracé van de Zuidtangent door Haarlem opnieuw door te lichten en in de commissie te (laten) beoordelen op merites, aangezien Haarlem liever een ander traject wil. Dhr Mooij (Ged.) geeft aan dat op dit moment de gemeente Haarlem aan zet is. De raad moet een tracé kiezen. De uitgangspunten van de provincie in deze zijn bij de gemeente Haarlem bekend. Het resultaat van deze discussie zal teruggekoppeld worden naar de provincie, die dan op haar beurt bekijkt wat de gevolgen zijn voor het deel dat onder provinciale verantwoordelijkheid moet worden uitgevoerd. Als dan nodig is de discussie ook weer op te pakken met de commissie, zal dat gebeuren - en hij kondigt dat bij deze alvast aan. Dhr Binnema (GrLi) vraagt wat GS doet met het voorstel van de gemeente Velsen voor woningbouw op 2
115
120
de NAM-kade en vraagt welke toezeggingen er gedaan zijn. Dhr Mooij (Ged.) antwoordt dat een gesprek heeft plaatsgevonden tussen een delegatie van het College van Velsen en GS. GS hebben herhaald welke standpunten in PS zijn ingenomen. Maw als Velsen de uitgangspunten zoals vastgelegd door PS niet aantast, kan worden verder gepraat; zo niet dan zijn er milieuregels die door de provincie gehandhaafd zullen worden - tenzij PS hun standpunt wijzigen. Mw Humalda (VVD) vraagt of al resultaten zijn te melden van inschakeling van de vervoersmediator in Hilversum.
125 Dhr Mooij (Ged.) geeft aan dat dit onderwerp ressorteert onder Ged. EZ. Hij verwacht dat binnen afzienbare tijd een rapportage gereed is, en gezien het onderwerp ligt het voor de hand dat het rapport ook in deze commissie wordt besproken. 130
Mw De Bijl (VVD) vraagt een presentatie over Vaart in de Zaan, zodat zij geïnformeerd wordt over de actuele stand van zaken. Dhr Mooij (Ged.) zal in overleg met voorzitter en griffier naar een geschikte datum zoeken.
135
Dhr Van den Hout (CDA) vraagt in commissieverband een werkbezoek te brengen aan het Amsterdams Havenbedrijf. Mw De Zwart (griffier) zegt hiermee bezig te zijn, maar dan eveneens voor leden van andere commissies voor wie dit relevant is.
140 Dhr Talsma (PvdA) heeft gehoord dat het fietspad bij de N250 nu definitief gesloten is en dat dat zeker voor enige maanden duurt. Waarom heeft Ged. tot dit wel zeer strenge ingrijpen besloten? Hij vraagt actie te ondernemen om de patstelling tussen provincie en gemeente Den Helder zsm te doorbreken. 145
Dhr Berkhout (D66) wijst er op dat Ged. vorige keer uitgebreid heeft stil gestaan bij de problemen en heeft uitgelegd dat als de gemeente niet mee wilde werken, er geen andere oplossing was dan het afsluiten van het fietspad. Hij denkt dan ook dat de oproep voor een constructieve opstelling richting Den Helder moet worden gedaan ipv aan Ged.
150
Mw Worm (CDA) vult aan dat Ged. vanuit de commissie als kader aangereikt heeft gekregen dat hij moet zorgen dat de veiligheid van de gebruikers van het fietspad is gewaarborgd. Als dat nu niet meer zo is, is het gerechtvaardigd het fietspad af te sluiten.
155
Dhr Talsma (PvdA) vindt het niet aangaan een bestuurlijk conflict onopgelost te laten terwijl scholieren hier de dupe van worden. Er moet iets gebeuren.
160
Dhr Mooij (Ged.) is, zoals hij tijdens vorige commissievergadering al heeft aangekondigd, opnieuw met de gemeente in gesprek gegaan. Aangezien de gemeente nog steeds geen stappen neemt om de onveilige situatie op te lossen, voelt hij zich genoodzaakt het fietspad af te sluiten. Hij heeft de gemeente gewaarschuwd dat hij tot deze stap zou overgaan, omdat, zolang de gemeente blijft weigeren de bomen te kappen, de onveilige situatie blijft voortbestaan. Hij vindt het niet langer verantwoord de risico’s die dat met zich meebrengt te laten voortbestaan. Vandaar dat –nadat voor fietsers een alternatieve route is uitgezet- is besloten tot afsluiting, als zijnde de enige oplossing.
165
De voorzitter roept een ieder op zijn partijgenoten in Den Helder hierop aan te spreken.
170
Dhr De Jong (PvdA) had verwacht tijdens deze vergadering stukken te ontvangen over de stand van zaken rond telematicatoepassingen bij de Zuidtangent. Mn is hij nieuwsgierig naar de effecten van telematicatoepassingen, gericht op een betere doorstroming van bussen. Ook wil hij een doorberekening van kosten agv vertraging die bussen, vrachtverkeer, e.d. nu nog veelvuldig oplopen. 3
175
180
185
190
195
200
205
210
215
220
225
Dhr Mooij (Ged.) herhaalt, zoals hij eerder heeft gezegd dat de invoering van deze telematica gefaseerd verloopt. In de eerste fase zou via panelen bij haltes informatie over wachttijden e.d. voor OV/busreizigers beschikbaar komen. Dat werkt momenteel, zij het dat het nog voor verbetering vatbaar is. Hij hecht er zeer aan dat ook andere telematicatoepassingen zo goed mogelijk worden toegepast en rendement gaan opleveren voor een betere doorstroming van het verkeer. Nu start de fase voor het regelen van zaken mbt verkeersdoorstroming. Hij weet niet precies hoe de planning van deze fase verloopt, maar zal zorgen dat de commissie hierover zsm informatie ontvangt. A-agenda 6. Conceptvoordracht Actualisatie UNA-projecten 2003 Dhr De Jong (PvdA) leest dat geld voor de sluis is toegezegd uit de UNA-gelden, maar dat het rijk met het grootste bedrag over de brug moet komen. Nu blijkt dat het geld van het rijk niet op korte termijn beschikbaar komt, is zijn voorstel in overweging te nemen het UNA-geld in de tussenliggende tijd aan nuttiger zaken te besteden. Hij benadrukt dat hij niet af wil zien van de investering voor de nieuwe sluis die van provinciewege nodig is, maar zolang het rijk zijn bijdrage niet beschikbaar stelt, mag de reservering niet nutteloos blijven. Zelfs als het rijk op korte termijn alsnog besluit het geld te gaan besteden, kan de provincie via andere middelen het bedrag dat nu via UNA is gereserveerd, makkelijk financieren. Bij het project voor de N201 is hem onduidelijk waarom nu bij de begroting een besluit moet worden genomen, terwijl in de tekst staat dat eerst op geld van het rijk gewacht moet worden. Mw Humalda (VVD) vraagt wat er gebeurt als de minister in december a.s. negatief besluit over de N201. Wat, als van rijkswege later dan 1 december a.s. wordt besloten? Is een voorspelling te geven van de inhoud van het besluit van de minister? Ook zij is een warm voorstander van de tweede zeesluis en wil daar dan ook UNA-gelden voor reserveren. ‘Onzichtbaar’ reserveren, zoals door de PvdA gesuggereerd, lijkt haar geen goed idee omdat dat minder sterk naar buiten is. In haar opvatting moet Ged. doorgaan met technische voorbereiding en politieke lobby, juist om het rijk te bewegen het besluit niet langer voor zich uit te schuiven. In par. 3 (p.21) wordt iets vermeld over risico’s als het politieke besluitvormingsproces over de tweede zeesluis onverwacht negatief uitpakt. Zij vraagt deze par. nader te kwantificeren. Dhr Van den Hout (CDA) vindt het geen goed idee om de UNA-reservering voor de sluis, al is het dan tijdelijk, een andere bestemming te geven. Hij denkt dat zo wellicht het idee ontstaat dat zo’n tweede sluis voor de provincie niet belangrijk is en dat dan ook het rijk gaat afzien van zijn toezegging geld te gaan besteden. Hij is wel teleurgesteld over het uitstel van rijkswege en vraagt zich tevens af hoe dat uitwerkt op zoiets als de PPS. Dhr Cornelissen (D66) vindt het opvallend dat de provincie voor zowel sluis als N201 alleen geld beschikbaar wil stellen als sprake is van co-financiering vanuit het rijk. Daar is hij het op zich mee eens, maar hij verwacht dan van GS een zeer actieve insteek om het rijk zover te krijgen. Soms bekruipt hem het gevoel dat door Den Haag alleen Rotterdam wordt gezien als havenstad met wereldallure/perspectief. Het college moet zorgen dat Amsterdam goed in de picture wordt gebracht, en daarvoor moet alle inventiviteit en creativiteit worden ingezet die de regio in zich draagt. Bij de N201 is het evident dat er iets moet gebeuren. Dit is de drukste secundaire, provinciale weg van Nederland. Hij vraagt het college een uiterste inspanning te leveren, zodat het rijk dat eveneens beseft en snel geld beschikbaar stelt. Zijn er acties in petto om ervoor te zorgen dat de minister niet later dan december a.s –positief!besluit? Dhr Binnema (GrLi) conformeert zich aan het standpunt over de tweede zeesluis zoals dat is opgenomen in het College Programma. Tegelijkertijd vraagt hij zich, net als de PvdA af, hoe lang geld moet worden gereserveerd zonder dat tot werkelijk uitgaven wordt besloten. Hij sluit aan bij de suggestie vanuit deze fractie om te overwegen in de tussentijd een andere besteding te financieren vanuit deze reserve. Graag wil hij een toelichting op de kosten: wat zijn de kosten gerekend naar het huidige prijspeil en hoe is de verdeling rijk/provincie in het totaal. In par. 5 wordt toch nog twijfel ingebracht over doorgaan ja/nee met het project. Hoe reëel is twijfel op dit moment? Over de N201 heeft hij in het Financieel Dagblad gelezen dat GS zich erg hebben ingezet om zo spoedig mogelijk financiën beschikbaar te krijgen. Wat is de kans dat in december a.s. daadwerkelijk een besluit wordt genomen en er geld komt? Vanuit de provincie zijn al acties ondernomen (zie p. 4) die anticiperen op een positief 4
besluit. Hij vraagt aan te geven om wat het precies gaat. 230
235
240
Dhr Graatsma (SP) besteedt geen aandacht aan het N201-project omdat hij bij eerdere gelegenheden voldoende duidelijk heeft gemaakt dat de gepresenteerde plannen onhaalbaar zijn. Hij is er absoluut niet van overtuigd dat de aanleg van een tweede zeesluis een goede investering is, en mn na het lezen van het CPB-rapport over dit onderwerp is hij meer dan ooit overtuigd dat het hier om een nutteloos project gaat. Hij hoopt dan ook dat van uitstel afstel komt. In de nota wordt gerept over een Drewry-rapport waarin wel positief wordt geadviseerd over de aanleg. Hij kent dat rapport niet en kan zo niet controleren of het positieve advies is gerechtvaardigd. Hij vraagt dit rapport alsnog te mogen ontvangen. Ook in PPS-constructies die moeten zorgen voor aanvullende financiering heeft hij geen vertrouwen. In elk geval zijn die op nog geen enkele wijze uitgewerkt en hij vertrouwt er niet op dat dat nog gaat lukken. Hij verzet zich tegen de suggestie dat de aanleg van de sluizen van nationale betekenis is. Hij denkt dat de desbetreffende middelen op talloze andere manieren kunnen worden besteed waarvan veel duidelijker de positieve effecten zijn aan te geven. Hij ziet als enige belanghebbende voor dit project CORUS. Maar juist bij de toekomst van dit bedrijf zijn op dit moment grote vraagtekens te plaatsen.
245
Dhr Van den Hout (CDA) bestrijdt dat CORUS als enige belanghebbende geldt voor de tweede sluis. Hij voert aan dat de nieuwe sluizen van belang zijn om de toekomst van de havens, Amsterdam maar ook IJmuiden, veilig te stellen, en daaraan is de werkgelegenheid van wel zo’n 50.000 mensen gekoppeld.
250
Dhr Van Klaveren (LPF) vindt dat de tweede zeesluis er wel degelijk moet komen. Eigenlijk is het al rijkelijk laat, maar hij hoopt dat financiering nu op korte termijn wordt gevonden. Behalve voor de Amsterdamse haven is dat ook van cruciaal belang voor de haven van IJmuiden, omdat die zo een beter overslagfunctie kan vervullen. Als de havens van Amsterdam worden bezocht, beveelt hij aan tevens in IJmuiden te gaan kijken, omdat een geïntegreerde aanpak van sluizen en beide havens een geweldige vooruitgang kan betekenen. Over de noodzaak van verbeteringen in de N201 wordt al gepraat sinds 1968. Hij vraagt zich af waarom het wachten nog steeds is op geld van het rijk; waarom heeft de provincie niet zelf in de afgelopen dertig jaar reserveringen gepleegd? Bovendien wijst hij erop dat bij de A4/A9 aanpassingen gaan plaatsvinden die te combineren zijn met verbeteringen voor het aangrenzende deel van de N201. Waarom wordt dat deel van het project er nu niet uitgelicht en van financiering voorzien? Dan hoeft straks geen dubbel werk te worden gedaan. In Den Helder, Anna Paulowna en Schagen zijn momenteel binnenhavens waar eveneens flink in wordt geïnvesteerd. Anna Paulowna, bv krijgt een overslagfunctie, maar hij vraagt zich af of dat wel goed zal uitpakken als de verbinding naar/van Den Helder zo beroerd blijft. Ook hier ligt een stuk N201 dat zsm moet worden verbeterd. Het liefst zou hij zien dat geld om deze weg vierbaans te maken zsm beschikbaar is.
255
260
265 Mw Rietveld (CU-SGP) heeft haar bedenkingen over de noodzaak van extra sluizen bij IJmuiden. Gezien de stand van de discussie denkt zij dat een besluit reeds is genomen en legt zich hierbij neer. 270
275
280
285
Dhr Mooij (Ged.) wil de reservering van provinciale gelden voor de aanleg van nieuwe zeesluizen handhaven. Die is nodig om bij nog te voeren onderhandelingen duidelijk te maken dat Noord-Holland de sluizen erg graag wil en daarvoor ook geld beschikbaar heeft. Hij verwacht bovendien dat binnen afzienbare tijd dingen kunnen gebeuren en geld nodig zal zijn. Tenminste, uitspraken over de gewenstheid van zo’n sluis treft hij wel degelijk aan in het Meerjareninvesteringsplan van het rijk (MIT). Hij trekt dan ook gezamenlijk met de Amsterdamse wethouder en anderen die de nieuwe sluizen graag op zo kort mogelijke termijn gerealiseerd willen zien op richting Den Haag. Met elkaar wordt gewerkt aan een betere onderbouwing, en het wordt tijd dat aan de minister duidelijkheid wordt geven over het bedrag dat nodig zal zijn en op welke termijn. Hij benadrukt dat het Amsterdams havengebied, inclusief IJmuiden en andere genoemde havens, uitermate belangrijk zijn voor Nederland. Amsterdam vervult weliswaar een hele andere, maar daarom niet mindere rol dan Rotterdam. Van het Noord-Hollandse havengebeuren gaat misschien wel een grotere impact uit op de Nederlandse economie en werkgelegenheid dan van de haven van Rotterdam. Daarom vindt hij het zeer de moeite waard om zich hard te maken voor het behoud van het Amsterdamse havengebeuren, en de aanleg van sluizen is hard nodig om het functioneren up to date te houden. Dhr Graatsma (SP) maakt bezwaar tegen de koppeling van het voortbestaan van de Amsterdamse 5
haven en de sluis. Niemand zegt dat de haven gesloten moet worden en niemand zegt dat dat gebeurt als de sluizen er niet komen. Mn de CPB-notitie bevat harde bewijzen dat de sluizen niet nodig zijn voor het veilig stellen van de toekomst van het Amsterdams havengebied. 290
295
300
Dhr Mooij (Ged.) is het niet met dhr Graatsma eens. Hij herhaalt zijn eerdere toezegging dat hij rapporten die zijn stellingname onderstrepen zal toesturen. Het CPB-rapport hanteert een bepaald rekenmodel, en steeds blijkt daaruit dat infrastructurele voorzieningen geen bijdrage leveren aan grotere economische bedrijvigheid, meer economische groei, etc. Als steeds het CPB-advies was opgevolgd, zou Nederland nauwelijks de infrastructuur hebben die het nu heeft. Over de N201 zijn besprekingen met het rijk al tientallen jaren gaande. Ook dat is een onderwerp dat in het MIT staat. Rond december moet er een uitspraak komen van de Tweede Kamer of zij bereid is gelden beschikbaar te stellen voor de financiering ter voltooiing van dit project. Er ligt een motie van PS dat de provincie zelf niet eerder mag beginnen dan na de toezegging over rijksmiddelen. Vanwege het belang dat hij hecht aan dit project, zet hij zich tot het uiterste inzetten om Den Haag een beslissing te laten nemen waarmee de provincie verder kan. Hij denkt dat hij daartoe ijzersterke argumenten kan aandragen, maar tegelijkertijd is de druk van bezuinigingen erg groot. Op overheidsniveau is veel minder geld beschikbaar, en zeker gezien de prioriteit die is gelegd om het meeste geld nu in te zetten voor onderhoud van wegen, is de uitkomst niet te voorspellen. Hij heeft goede hoop, maar denkt wel dat ook nog stevig gediscussieerd zal moeten worden over het gevraagde budget, fasering, etc.
305 Dhr Van den Hout (CDA) vraagt om een nadere toelichting hoe wellicht via PPS extra gelden beschikbaar kunnen komen. Is het realistisch daarvan verwachtingen te hebben? 310
315
320
325
330
335
340
Mw Humalda (VVD) herhaalt haar vraag over de risico-analyse op p. 21. Voor het overige wenst zij Ged. veel succes met het lobbywerk en verwacht zij een positief resultaat. Dhr De Jong (PvdA) vindt het jammer dat niet creatiever wordt gekeken naar de financiering om zo met de UNA-gelden andere, nuttige dingen te doen. Hij is absoluut niet tegen de genoemde projecten, maar vindt het niet verstandig, zeker omdat het om UNA-gelden gaat, de bedragen geoormerkt te blijven reserveren. Hij vindt het verstandig dat niet wordt vooruitgelopen op een uitspraak van de minister over de aanpak van werkzaamheden mbt de N201. Hij wacht met spanning af en hoopt op een positief besluit. Dhr Van Klaveren (LPF) vraagt meer expliciet aan te geven wat voornemens zijn om IJmuiden als haven meer op de kaart te zetten. Verder benadrukt hij dat investeren in havens van Anna Paulowna, Den Helder en Schagen, nutteloos is als niet ook de infrastructuur daaromheen wordt aangepakt. Dhr Graatsma (SP) vindt het negeren van het CPB-rapport een ernstige fout. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft niet voor niks om een analyse gevraagd, en dan gaat het niet aan de conclusies te negeren. Hij vindt dat gestopt moet worden met de politieke lobby over dit item omdat het grenst aan het politiek onbetamelijke. Dhr Cornelissen (CDA) vindt het uitermate gewenst dat Ged. werkgelegenheidsbelangen zoals die samenhangen met havengebeuren behartigt zoals hij dat nu doet. De reservering van UNA-gelden moet gekoppeld zijn aan te verwachten voortgang met besteding van rijksgeld. Als aanvulling waarom de N201met zo groot mogelijke spoed moet worden aangepakt, geeft hij aan dat de weg nu dwars door een aantal gemeentes loopt, wat geen optimaal verkeersveilige situaties oplevert. Als in december a.s. bekend wordt hoe de fasering verloopt van in het MIT aangekondigde investeringen voor de N201, wil hij daar zo snel mogelijk over worden geïnformeerd. Als dan blijkt dat het gaat in een tempo dat de provincie niet welgevallig is, dan zal zij zich daarover opnieuw moeten beraden. Dhr Mooij (Ged.) verwijst voor uitleg over de PPS naar voorbeelden zoals die in de tekst zijn vermeld. Het gaat steeds om afwegingen, en bij de N201 zal waarschijnlijk een van de PPS-constructie zijn, om de bedrijventerreinen die langs de weg ontstaan, op de markt te brengen. Voor de zeesluizen zullen ongetwijfeld ook mogelijkheden voor PPS-constructies zijn, maar daartoe moet eerst nog de nodige studie worden verricht. Overigens komen er vanuit ondernemerskring steeds meer geluiden dat zij bereid zijn bij te dragen aan een infrastructuur die een goed ondernemersklimaat bevordert. Of zij dan 6
345
350
355
met voldoende grote bedragen over de brug (kunnen) komen is een andere vraag, maar het wordt wel bij de uitwerking betrokken. Bij de te nemen risico’s waarover op p.21 wordt gesproken gaat het om kosten die gemaakt moeten worden in de voorbereidingsfase. Het gaat zeker niet om enorme bedragen, maar hij zal schriftelijk aangeven hoeveel geld hiermee tot nu toe gemoeid is geweest. Als gesproken wordt over de Amsterdamse haven, is dat eigenlijk niet correct. Het gaat steeds om het havengebeuren in het hele Noordzeekanaalgebied. Maw de belangen van havens als Beverwijk en IJmuiden worden niet ‘vergeten’. De verkeercongestie in de kop van Noord-Holland is eveneens een al lang onderkend probleem. O.a via maatregelen ter verbetering van de N242 wordt daar een en ander serieus aangepakt. De discussie over de Westfrisiaweg loopt. Er is gepland dat vanaf 2005 ook daar verbeteringen worden aangepakt. Via Rijkswaterstaat wordt aan verbetering van de route naar/van Den Helder gewerkt. Helaas gaat het daarbij (nog) niet om de aanleg van een vierbaansweg omdat daarvoor geen financiering te vinden is. Als onverhoopt mocht blijken dat het rijk te lang wacht met het beschikbaar stellen van gelden voor verbetering van de N201, koppelt hij dat terug naar de commissie. Er is immers wel provinciaal geld en er ligt de motie van de Staten om zelf actie te ondernemen.
360
7. Deelverordening Kleine Infrastructuur Dhr Berkhout (D66) vraagt uitleg bij artikel 6.2 en de prioriteitsvolgorde bij aanvragen zoals die daar wordt uitgelegd. Het lijkt hem dat zo een zeer diffuse werkwijze wordt geïntroduceerd; dat vindt hij niet wenselijk.
365
Mw Worm (CDA) kan zich vinden in de mandatering van deze bevoegdheid aan GS. In artikel 5 worden onder c. projecten uitgesloten ‘die nadelige gevolgen hebben voor de doorstroming van het openbaar vervoer’. Dat vindt zij nogal vergaand, zeker als dit criterium strijdig wordt met de voorwaarde om optimale verkeersveiligheid te bevorderen.
370
Dhr De Jong (PvdA) is akkoord met het streven om eerder versnipperde subsidieregelingen in de nieuwe regeling samen te voegen. Doel zou tevens zijn dat PS meer invloed krijgen omdat nogal wat ‘schotten’ vervallen. Bij mandatering aan GS ziet hij echter niet hoe aan dit doel wordt voldaan. Bovendien wordt het plafond voor bedragen waarover GS mogen beschikken fors opgehoogd. Is dat wel verantwoord? Mn bij artikel 4: subsidiecriteria, wil hij waarborgen dat rekening wordt gehouden met prioriteiten zoals door de Staten aangegeven. Hoe zien GS dat?
375
380
Mw De Bijl (VVD) vraagt of zij als statenlid nog de mogelijkheid heeft om inbreng te plegen als de regeling gemandateerd is aan GS. Zij zou als Staten ook over de mogelijkheid willen beschikken om projecten in te brengen. Een andere vraag is, hoe wat hier wordt geregeld, zich verhoudt tot de steeds meer voorkomende build- en designcontracten? Zij wil niet dat deze onverenigbaar worden met de nieuwe Deelverordening Kleine Infrastructuur. Ten slotte vraagt zij er voor te zorgen dat er jaarlijks een rapportage naar de commissie komt over besteding van deze GDU-gelden.
390
Dhr Binnema (GrLi) vraagt uitleg bij de genoemde ondergrens van €25.000 voor projecten (art.5.b). Komen projecten die minder duur zijn niet voor provinciale subsidie in aanmerking? De omschrijving van uitvraag in artikel 1.e vindt hij nogal beperkt. Net als de VVD zou hij ook projecten vanuit de Staten in aanmerking willen laten komen. Hij sluit aan bij reeds gestelde vragen tav mandatering. Ihb wil hij verduidelijking van de rol van provincie en gemeente bij het bepalen van de prioriteitstelling. Bij artikel 11 wordt in de toelichting gezegd dat kwaliteitsrichtlijnen van het CROW worden gehanteerd. Hij vraagt deze tekst ook in het artikel zelf op te nemen.
395
Dhr Van Klaveren (LPF) is akkoord dat budgetten beschikbaar worden gesteld voor het verbeteren van de fietsinfrastructuur. Hij waarschuwt echter om daarbij niet te overdrijven: een groot deel van de nu al aanwezige fietsinfrastructuur wordt weinig gebruikt. Fietsen is mn een recreatieve aangelegenheid en wordt weinig gebruikt voor woon-/werkverkeer.
385
Mw Rietveld (CU-SGP) denkt dat wel degelijk in het kader van woon-/werkverkeer veel wordt gefietst, al is het maar om bij de bushalte, station, etc. te komen. In artikel 12 wordt gesteld dat het voorschotpercentage kan oplopen tot 80 procent. Dat vindt zij nogal hoog. 7
400
405
410
415
420
Dhr Mooij (Ged.) legt uit dat het doel is om een aantal regelingen die nu afzonderlijk bestonden, samen te voegen om te komen tot een beter overzicht en meer sturing. Hoe? Dat is geregeld in art. 4, waar de projecten omschreven staan die voor subsidiëring in aanmerking komen. Naast de rol van de provincie is er de rol van gemeentes als indieners van projecten. Tot nu toe verliep de verdeling van projectsubsidies over de gemeente min of meer beleidloos. Door de nieuwe regeling wordt daar verandering in gebracht. De methode waarop dat gaat gebeuren moet nog overeengekomen worden, maar zal zich bewegen binnen de hoofduitgangspunten zoals in de nu voorliggende nota zijn uitgewerkt. Dhr Berkhout (D66) heeft mn twijfels of besluitvorming helder is voor indieners als projecten van de lijst vallen omdat het gereserveerde budget op is. Zijn vrees is dat –populair gezegd- de grootste schreeuwers de meeste kans maken. Dhr Mooij (Ged.) heeft op de werkwijze zoals die is bedacht, reacties gevraagd van gemeentes. Hij weet niet hoe zij zullen reageren, maar zijn uitgangspunt is projecten systematisch te beoordelen en een rangorde te geven. Juist door systematisch te werken en criteria van te voren te benoemen en vervolgens toe te passen op de aanvragen, wordt willekeur voorkomen en wordt de gang van zaken transparant en controleerbaar. De wens om projecten in te (kunnen) dienen vanuit de staten overvalt hem een beetje, maar het is natuurlijk wel een mogelijkheid. Net zoals gemeentes hun voorstellen voorleggen aan de PVVBvergadering, moet dat dan ook gebeuren met projecten vanuit de Staten. Het is steeds een grote wens dat het OV goed kan doorstromen. Daarom kiest hij ervoor op wegen waarover dat verkeer zich beweegt, minimale ‘drempels’ op te werpen. Dat lijkt hem verantwoord omdat daardoor de verkeersveiligheid wel iets, maar zeker niet ernstig in gevaar wordt gebracht. Daarom kiest hij, zoals in de Regeling is aangegeven.
425 Mw Worm (CDA) vraagt of de zin waaraan zij refereert dan toch niet beter achterwege had kunnen blijven omdat het informatie is waar gemeentes niets mee kunnen. 430
435
440
445
Dhr Mooij (Ged.) geeft als toelichting dat gemeentes wel in de gelegenheid worden gesteld af te wijken van zijn voorstel. Hij zal de regel dat doorstroom op OV-routes niets in de weg mag worden gelegd niet rigide toepassen. Als de huidige tekst dat oproept, zal hij deze aanpassen. Mocht blijken dat de Staten afwijken van subsidiecriteria zoals in artikel 2 vermeld, dan zal het nodig zijn de regeling aan te passen. Maar zo werkt het natuurlijk al: uitspraken van PS zijn richtinggevend voor GS. Via de jaarlijkse GDU-rapportage wordt dat controleerbaar. Het plafond voor GDU-projecten bewoog zich in de oude situatie tussen €25.000 en ruim €11 miljoen. Tav van GDU worden zaken nu uitgesplitst naar kleinere (tot €5 miljoen) en grotere projecten (tussen €5 en ruim €11 miljoen). Voor de laatste categorie moet nog een regeling worden uitgewerkt. Beeld- en designcontracten vallen al onder de huidige regeling. Het is daarom niet nodig deze expliciet te vermelden. Toetsing van kwaliteitseisen is een integraal onderdeel van de regeling. Dat is dan ook de reden waarom de wijze waarop dat gebeurt niet expliciet in de verordening opgenomen wordt. De scepsis over het minimale gebruik van fietspaden deelt hij niet. Wel is hij het eens met de daarin impliciet vervatte suggestie om daar te investeren waar het grootste rendement te verwachten is. Een voorschot van 80 procent is inderdaad aan de hoge kant, maar het gaat dan wel om het maximale percentage. Het gaat er om op deze wijze gemeentes die kampen met financieringsproblemen zo goed mogelijk tegemoet te komen. B-agenda Geen punten
450 Pauze 21.45 – 21.55 uur
455
C-agenda 8. Presentatie van dhr Rietkerk van de Afdeling Beheer en Uitvoering over het Verkeerscoördinatiepunt Dhr Rietkerk houdt een presentatie en beantwoordt informatieve vragen vanuit de commissie. 8
460
16. Brief van 3 september 2003 van Paul Jurriens, vrz Vereniging Westerhout Blijft! Dhr Van Bourgogne spreekt in namens de Vereniging Westerhout Blijft!. De Vereniging pleit voor behoud van de groene bufferzone tussen het Corusterrein en de woonomgeving. Alvorens een reactie te geven wil de commissie eerst de uitspraak van de Raad van Staten afwachten.
465
470
475
480
485
490
495
500
9. Brief GS inzake plan van aanpak openbaar vervoer visie Haarlem / IJmond 10. Brief GS inzake plan van aanpak openbaar vervoer visie Gooi, Vechtstreek e.o. Dhr De Jong (PvdA) leest op p. 11 dat de planning onder druk staat. Graag toelichting op dit punt. Verder vraagt hij verduidelijking over doel en reikwijdte van het nog uit te voeren onderzoek en vindt hij de rol van Staten, ihb deze commissie, nogal onderbedeeld in het geheel. Dhr Berkhout (D66) vindt dat bij nieuwe aanbestedingen als onderhavige, in een vroeg stadium meerdere vervoerders bij het project moeten worden betrokken. Waarom gebeurt dat niet? Dhr Mooij (Ged.) zegt dat de achterstand op het werkschema al weer is ingelopen. Over het onderzoek licht hij toe dat op basis van de geschetste visie uitgebreid wordt gesproken met betrokken gemeentes. Zo wordt geprobeerd de uitgangspunten helder te krijgen om tot aanbesteding over te gaan. Dat betekent wel dat voor het afwegen berekeningen moeten worden gemaakt waarbij ‘oude’ en ‘nieuwe’ werkwijze cq oud en nieuw kader tegenover elkaar worden gezet. Het resultaat is dat hij de commissie een voorstel kan presenteren dat zo volledig mogelijk is. Het is dus niet de bedoeling terug te keren tot het oude kader, maar weloverwogen afstand daarvan doen lijkt hem een goede zaak. Aangezien de gekozen werkwijze intensief is en vooral het overleg met gemeentes veel tijd vraagt, kan hij nog niet zeggen wanneer teruggekoppeld wordt naar de commissie. In elk geval zijn in december a.s. op de PVVB’s rapportages gepland die vervolgens in januari 2004 door te sluizen zijn naar presidium, commissie, etc. Het is juist dat er belangrijke aanbestedingen staan aan te komen. Gezien de fase van planontwikkeling en besluitvorming vindt hij het nog te vroeg om partijen uit dat circuit nu al te benaderen. Hij zal dit punt terugkoppelen. De ervaringen bij eerdere aanbestedingen cq of/hoe het anders moet/kan worden meegenomen. Zodra het programma van eisen voorligt wordt dat richtinggevend bij het aanbestedingsproces vanuit de provincie. 11.
Brief van dhr Mooij inzake invoering nieuwe normkostensystematiek weginfrastructuur Noord-Holland Dhr Talsma (PvdA) vindt het onjuist dat dit punt op de C-agenda is gezet. Aan de normkostensystematiek zit een financiële component die een meer uitgebreide bespreking rechtvaardigt. Als er nu niet over wordt gesproken, wordt vooruitgelopen op een besluit over verhoging van opcenten dat formeel pas aan de orde is bij de Algemene Beschouwingen van 10 november a.s. Hij heeft de volgende vragen. Allereerst wil hij weten waarom een nieuwe beslissing wordt gevraagd terwijl in juni 2002 al een besluit is genomen? Wat is nieuw aan de deze systematiek vergeleken met die uit juni 2002? Toen heeft de commissie aangegeven te kiezen voor de R-variant bij onderhoud van wegen. Hoe kan het dan toch gebeuren dat ipv het inlopen van de achterstand bij het onderhoud van wegen, de achterstand alleen nog maar groter is geworden. Toen is ook toestemming gegeven voor formatieuitbreiding om te komen tot een betere sturing tav het onderhoud. Nu wordt opnieuw formatieuitbreiding gevraagd. De kosten voor 2004 worden geraamd op €26,5 miljoen, maar elders wordt een lager bedrag genoemd, nl €24 miljoen. Om welk bedrag gaat het nu? Kortom, te veel onduidelijkheid om zonder meer te besluiten zoals in de brief wordt voorgesteld.
505
510
Mw Humalda (VVD) : gebleken is uit de stukken dat de provincie in het kader van operatie “ wegwerken achterstand onderhoud ” extern bureau inschakelt die vanaf het ontwerp tot en met de constructie dit regelt. Dit zou een goede gelegenheid zijn om in kader van discussie outsourcing te bekijken of dit echt goedkoper dan wel duurder is. Immers ook bij uitvoering door externe is ambtelijke capaciteit noodzakelijk. Dat vergeten veel mensen. Gevraagd wordt om in kaart te brengen wat dit qua menskracht en kwaliteit en kosten betekend. Opdat dit een goede vergelijking kan geven voor de discussie wel/niet uitbesteden. Gedeputeerde heeft dit ook toegezegd 9
515
520
525
530
535
In het PMP is vastgesteld dat meer gekeken zou worden naar milieuaspecten bij onderhoud van wegen. Is daarnaar gekeken zodat een deel van de kosten die nu zijn meegenomen in de normkostensystematiek daar weg te halen zijn en bij milieu terug te vorderen. Verder is er nog een onderhoudsbudget nodig voor zaken die vallen buiten de normkostensystematiek. Is dat een incidenteel of structureel bedrag? Dhr Binnema (GrLi) betreurt het dat fietspaden op onderhoudsniveau R ipv, zoals eerder afgesproken, R-plus terecht zijn gekomen. Kan het niet alsnog op R-plus niveau. Dhr Mooij (Ged.) legt uit dat in de vorige periode geen budget beschikbaar is geweest. Daarom is er geen onderhoud gepleegd en is dus achterstand opgelopen. Maw in juni 2002 is hoogstens een half besluit genomen. Via incidentele kosten wordt nu een oplossing aangedragen voor het wegwerken van de achterstand. Met het structurele budget gaat uitvoering worden gegeven aan de in de normkostensystematiek vervatte aanpak. Het in de brief genoemde bedrag is de optelsom van incidenteel en structureel budget, waarover in november een besluit wordt genomen. Het voorstel om een deel van het geld te ‘claimen’ via het milieubudget vindt hij niet ‘zuiver’. Uitbesteden versus in eigen beheer uitvoeren is een afweging die nog gemaakt moet worden. Wat het goedkoopst is weet hij nog niet. Voor nu is er echter te weinig menskracht en is het noodzakelijk onderdelen uit te besteden. 12. Brief GS inzake project De Uitweg Dhr De Haan (PvdA) vindt dat het stuk uitgebreidere bespreking verdient dan mogelijk is als onderdeel van de C-agenda. Hij pleit er voor dit stuk de volgende keer op de B-agenda te plaatsen. Akkoord. 13. Brief ROVER inzake dienstregeling Connexxion + memo over de procedure De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
540
14. Brief GS inzake procedure Westrandweg Mw De Bijl (VVD) vraagt of de van overheidswege aangekondigde tracéwetprocedure al is gestart. Dhr Mooij (Ged.) meent van wel, maar hij zal voor een meer nauwkeurig antwoord op schrift zorgen.
545
15. Brief van dhr Louwerens uit Zandvoort inzake parkeerbeleid gemeente Zandvoort Mw. Humalda (VVD) vindt dat de brief niet in de commissie thuishoort. Problemen die een burger heeft problemen heeft met een gemeente over een gemeentelijke aangelegenheid dienen op gemeentelijk niveau opgelost te worden.
550
De hr. Berkhout (D66) zal in het presidium aan de orde stellen de vraag wie dit soort aan de staten gerichte brieven moet beantwoorden 17. Brief GS inzake lokaal vervoer aan Heerhugowaard De brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
555 18. Brief GS inzake Week van de vooruitgang aan LOAZ Dhr Binnema (GrLi) vond de beantwoording van de brief door gedeputeerde staten teleurstellend. 560
19. Sluiting Voorzitter sluit de vergadering om 23.10 uur.
565
570 10
Titel:Verslag PS-cie. Wegen, Verkeer en Vervoer d.d. 30-10-2003 Datum:30-10-2003
11